• No results found

Meloenenteelt onder glas : ter introductie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Meloenenteelt onder glas : ter introductie"

Copied!
65
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

W

Meloenenteelt onder glas

I G r i n i r O Q U C l I G d o o r i n g . K . Buitelaar (Consulentschap voor de Tuinbouw te Naaldwijk)

/3 + /Y.' S/

qüiLf

De meloen, Cocumis melo L. behoort tot defamilie der Cucurbitaceae. Als oor-spronggebied w o r d t ge-noemd: Zuid- en Zuidwest-Azië en de subtropische ge-bieden van Oost-, Centraal en Zuid-Af rika. Als cultuur gewas veroverde de me-loen al vroeg Centraal- en Oost-Azië en verspreidde zich van hieruit in het M i d -dellandse-zeegebied. In het oude Egypte heeft de meloencultuur grote bloei gekend. Ook bij de oude Grieken w a r e n de meloe-nen bekend. In de zestien-de eeuwse kruizestien-denboeken

Meloenenteelt onder g las

w o r d t de meloen beschre-ven. In die tijd k w a m e n er al veel typen voor. De huidige zoete meloen is ontstaan uit een groot aantal Aziati-sche en Afrikaanse wilde vormen. Laterwerden in de

Verenigde Staten van Amerika door selectie, makkelijker en beter be-waarbare typen verkregen. D e oudste soorten zijn: Noir des Carmes en Pres-cott à fond blanc. In

Neder-land werd de meloen rond de eeuwwisseling op de tuinderijen onder het plat-te glas (broeibak) geplat-teeld. Toen de warenhuizen op de bedrijven k w a m e n werden ook daarin meloenen ge-teeld. In 1 9 3 9 had de teelt de grootste omvang. M e t een veilingaanvoer van 7 miljoen stuks bedroeg het areaal toen naar schatting 2 3 0 h a . Na 1 9 6 0 k r o m p de teelt sterk in door een toe-nemende aantasting van Fusarium. In 1 9 7 6 bedroeg de veilingaanvoer 3 miljoen stuks en het areaal naar schatting 5 0 ha.

(2)

HOOFDSTUK 1

De meloenenmarkt

(Bronnen: Produktennota's CBT, Jaarverslagen PGF)

NEDERLANDSE

PRODUKTIE EN PRIJZEN

In de geschiedenis van de Nederlandse meloenenteelt

was 1939 een topjaar met

een veilingaanvoer van 7 miljoen stuks. Het

diepte-punt lag in 1973 met een veilingaanvoer van 2 mil-joen stuks. In tabel 1 is het verloop van 16 jaar

meloe-nenaanvoer in beeld ge-bracht.

Het toenemende optreden

Tabel 1 Veilingaanvoer en -omzet, gemiddelde prijs en areaal van meloenen

Jaar

veilingaanvoer veilingomzet gem. prijs areaal

x 1000 stuks xflOOO,- ct. per stuk in ha

1960 1965 1970 1975 1976 5613 4337 2532 2359 2986 3444 3331 2934 4369 4947 62 77 116 185 166 178 123

Na 1960 kromp de teelt sterk in. De kans op afsterven van het gewas door Fusarium was een te groot risico

(3)

van Fusarium maakte na 1 9 6 0 de teelt onzeker waar-door er een inkrimping plaatsvond.

De laatste j a r e n treedt Fusa-rium minder op en is er w e e r een kleine teeltuitbreiding. Na 1967 w e r d het areaal meloenen niet meer gere-gistreerd. Naar schatting be-droeg het areaal in 1 9 7 6 4 0 à 50 ha.

Het veilingaanvoerpatroon in % per maand vertoont over de j a r e n geen grote schommelingen (tabel 2).

Door de hoge energieprijzen is na 1973 de vroege teelt van Netmeloenen inge-krompen waardoor de vei-lingaanvoer in mei en juni terug liep. Door uitbreiding van de late teelt van Ogen-meloenen neemt de aanvoer in oktober w a t toe. Het be-langrijkste produktiegebied is het Westland. In 1 9 5 9 be-droeg de aanvoer op de Westlandse veilingen 8 2 % van de landelijke aanvoer en in 1 9 7 6 5 9 % . Op veiling Zuid-Holland Zuid bedroeg

Tabel 2 Veilingaanvoer in % per Jaar 1 9 6 0 1 9 6 5 1 9 7 0 1 9 7 5 1 9 7 6 mei 1 1 3 1 2 juni 12 13 13 7 8 m a a n d juli 3 3 21 21 22 2 6 aug. 4 3 4 8 4 5 4 7 4 3 sept. 1 0 14 15 18 14 okt. 1 3 4 5 7 de aanvoer in 1976 1 3 % v a n de landelijke aanvoer. Ver-der komt de meloenenteelt verspreid voor over het ge-hele land. In het verleden bestond de veilingaanvoer grotendeels uit het ras Netmeloen. Na 1 9 7 0 is de Ogenmeloen sterk naar vo-ren gekomen waardoor de aanvoer van Netmeloenen terugliep zoals blijkt uit tabel

3.

Naar schatting bedraagt de

aanvoer van Suiker en A n a -nasmeloenen op de drie Westlandse veilingen 6 % van de totale aanvoer. In

1976 zou dan op deze v e i l i n -gen 7 3 % van de aanvoer uit Ogenmeloenen bestaan. De in 1961 geïntroduceerde Ogenmeloen is kwalitatief beter dan de Netmeloen. Na

1 9 7 0 w e r d de O g e n m e l o e n

ook beter betaald waardoor

de belangstelling v o o r d i t ras toenam. In het

prijzenverTabel 3 Aanvoer van N e t m e l o e n e n in % v a n de t o t a l e m e l o e n e n a a n -voer op drie Westlandse veilingen

Jaar Westerlee Westland

N o o r d Westland Zuid G e m i d d e l d 1972 1 9 7 3 1 9 7 4 1 9 7 5 1 9 7 6 Bron j aarverslager 7 0 75 55 5 9 3 3 van 2 4 8 11 7 7 g e n o e m d e vet i n g e n 4 5 4 2 2 8 52 3 0 4 0 4 2 31 3 9 2 1

(4)

loop komen zowel binnen een seizoen, als tussen de jaren, grote s c h o m m e l i n g e n voor zoals blijkt uit grafiek 1. Tot omstreeks half juli

blij-ven de prijzen jaarlijks op een redelijk niveau. Na half juli is er een grote concur-rentie van buitenlandse me-loenen en ander zacht fruit

Grafiek 1

Gemiddelde weekprijzen per stuk voor Ogenmeloenen op veiling Westland Zuid

380 360 340 320 300 280 260 240 220 . 200 • 180 160 140 •* 120 SS 100 E 80, 1 1 l /i. / I \ r • \ i \ • \ • \ » \ * i • * \ 7 i i i i i i i i 1976 . — 1975 I » \ 4 W* 2 3 / 5 7 / 6 2 1 / 6 5/7 19/7 2 / 8 16/8 3 0 / 8 13/9 2 7 / 9 1 1 / 1 0 25/10 3 0 / 5 14/6 2 8 / 6 12/7 2 6 / 7 9 / 8 2 3 / 8 6 / 9 2 0 / 9 4 / 1 0 1 8 / 1 0 data ^•

waardoor de prijzen soms sterk dalen.

AFZET EN G E B R U I K De laatste 16 jaar hebben er grote veranderingen plaats-gevonden in de handel en het gebruik van meloenen in Nederland, zoals blijkt uit ta-bel 4.

De invoer van meloenen in Nederland is na 1 9 7 0 sterk toegenomen. De uitvoer van

het eigen produkt is daarentegen sterk afgenomen. O n -der de totale uitvoer valt een gedeelte dat eerst is inge-voerd. Het totaal van vei-lingaanvoer en invoer m i n de totale uitvoer, levert het binnenlands gebruik op. Hierbij is rekening gehou-den met een jaarlijkse door-draai van ongeveer 7 0 0 0 kg Het blijkt dat de con-sumptie van meloenen in

Tabel 4 H a n d e l e n g e b r u i k v a n m e l o e n e n in N e d e r l a n d H o e v e e l h e i d x 1 0 0 0 k g Jaar 1960 1965 1970 1975 1976 * van stuks veiling-aanvoer* 7016 5475 3521 3294 4032 naarkg's = invoer 214 744 2697 12454 13219 x l . 3 5 uitvoer ei-gen meloen 2400 900 400 180 160 uitvoer totaal 2893 1244 599 1286 2227 gebruik in Nederland 4337 4965 5612 14453 16131 Meloenenteelt onderglas

(5)

Nederland sterk toeneemt. De eigen produktie is hier-voor verre van toereikend.

UITVOER

D e u i t v o e r v a n meloenen be-staatuit Nederlandse meloe-nen en ook uit buitenlandse meloenen, die eerst in Ne-derlandzijn ingevoerd. In ta-bel 5 is de totale uitvoer é n de uitvoer van in Nederland geteelde meloenen (tussen haakjes) naar de

belangrijk-ste landen weergegeven. D e u i t v o e r v a n het eigen Pro-dukt is van geringe beteke-nis geworden De doorvoer van meloenen neemt de laatste jaren flink toe. Enge-land, België en Luxemburg w a r e n in het verleden be-langrijke afnemers van Ne-derlandse meloenen, met name van Netmeloenen. De laatste jaren zijn deze lan-den steeds meer kwalitatief betere meloenen uit andere

Tabel 5 Uitvoer van meloenen naar de belangrijkste bestemmings-landen (tussen haakjes: de in Nederland geteelde meloenen)

Hoeveelheid x 1000 kg Jaar 1960 1965 1970 1975 1976 Totaal 2893 (24001 1 244 1 900) 599 1 4071 1286 1 1781 2227 | 1631 Engeland 1382 581 95(93) 113(14) 90(-) W. Duits- België/ land Luxemb. 241 1152 165 319 207(1001 81(50) 876(140) 134(-) 1376(160) 288I-) Zweden 8 2 1 6 4 181 62(27) 129(-)

landen gaan importeren. West-Duitsland is de laatste jaren de belangrijkste afne-mer van Nederlandse me-loenen.

I N V O E R

Spanje, Italië en Frankrijk zijn de grootleveranciers van meloenen in Nederland. Een beeld van de sterk toe-genomen invoer geeft tabel 6.

Spanje overheerst de

Ne-derlandse markt met meloe-nen. Begin juli komt de aan-voer op gang. Naast de in de tabel genoemde landen ko-men er op beperkte schaal nog meloenen uit Hongarije, Chili, Zuid-Afrika, Columbia, Israël, Ecuador e.d.

DE ENGELSE M A R K T

In Engeland is de m e l o e n e n -teelt van vrijwel geen bete-kenis. Op de Engelse markt komen meloenen v a n d i

-Tabel 6 Invoer van meloenen in Nederland uit de belangrijkste lan-den Hoeveelheid x 1000 kg Jaar 1960 1965 1970 1975 1976 Totaal 2 1 4 7 4 4 2697 12454 13219 Spanje 1 5 8 4 3 2 1599 6324 6952 Italië 111 5 1 7 2429 2642 Frank-rijk 2 5 1 0 7 6 2 1378 Grieken-land

9 1 7 7 8 4 Senegal

3 2 8 2 8 9

(6)

verse herkomsten. Spanje is de belangrijkste leverancier (tabel 7).

Italië levert jaarlijks 4 0 0 -8 0 0 ton meloenen aan Engeland en is dus van w e i nig betekenis. De laatste j a -ren hebben Israëlische me-loenen een goed onthaal ge-kregen in Engeland.

Frankrijk brengt bijna geen meloenen naar Engeland. Marokko en Chili speelden in het verleden een kleine rol, maar komen nu niet

meer met meloenen in Engeland.

DE W E S T D U I T S E M A R K T

De Westduise eigen teelt van meloenen is onbeteke-nend. Bij de invoer speelt Italië de belangrijkste rol (ta-bel 8). Evenals in Nederland en Engeland is het gebruik van meloenen in tien jaar tijd sterk toegenomen. Na

1 9 7 0 z i j n Griekenland en Is-raël ook in toenemende ma-te meloenen gaan leveren.

Tabel 7 ber

Invoer van meloenen in Engeland van 1 juni tot 30 septem-Hoeveelheid x 1000 kg Jaar 1960 1965 1970 1975 1976 Totaal 20000 25000 36650 40500 50600 Spanje 8900 21650 32000 31600 39400 Cyprus 3500 2000 900 700 Israëi 3100 750 1750 5090 5150 Nederland 1400 600 100 110 90 P R O D U K T Ï E I N C O N C U R R E R E N D E L A N D E N Spanje In Spanje w o r d e n g e w o n e meloenen en w a t e r m e l o e -nen geteeld. De produktie neemt nog jaarlijks toe.

De oogst van de g e w o n e me-loenen begint eind juni en eindigt in oktober. De top-produktie valt in augustus. Honeydew is lang bewaar-baar, zodat de export zich uitstrekt van juni tot in het volgend voorjaar. Ongeveer Produktie x 1000 kg 1965 1 9 7 0 1974 1975 gewone meloenen watermeloenen 575.100 672.000 683.000 730.000 206.250 205.600 324.000 422.000

Tabel 8 Invoer van meloenen in West- Duitsland Hoeveelheid x 1000 kg

Jaar Totaal Italië Spanje Grieken-land Israël Neder-land 1960 1965 1970 1975 1976 3840 8550 25600 64200 77000 2800 5700 16600 35800 47200 800 1600 5600 11450 12850

1400 8250 10040

80 300 5860 4970 240 170 200 880 1380 Meloenenteelt onder glas

(7)

15 % van de produktie w o r d t geëxporteerd. Engeland is met 4 0 . 0 0 0 ton per jaar de belangrijkste afnemer. Daarna volgen Frankrijk en Duitsland met elk 13.000 ton. Nederland neemt 7 0 0 0 ton per jaar af. In genoemde landen isde invoer uit Span-je de laatste tien jaar sterk toegenomen.

Italië

In Italië w o r d e n steeds meer w a t e r m e l o e n e n dan g e w o

-ne meloe-nen geteeld. Sinds 1 9 7 0 is het areaal w a t inge-krompen. In 1975 bedroeg het areaal 1 1 . 8 0 0 ha gewo-ne meloegewo-nen en 2 4 . 4 0 0 ha w a t e r m e l o e n e n . Het pro-duktieverloop w a s als volgt:

Ongeveer 2 5 % van de pro-duktie van g e w o n e meloe-nen w o r d t geëxporteerd. Na 1 9 7 0 is de export verdrie-voudigd t e r w i j l de produktie van g e w o n e meloenen niet toenam. Duitsland is met 4 7 . 0 0 0 ton per jaar de grootste afnemer, met daar-na Frankrijk met 15.000 ton. Nederland nam in 1976 2 6 0 0 ton af.

Frankrijk

Frankrijk is de derde produ-cent van Europese meloe-nen. De produktie ontwik-k e l d e z i c h a l s v o l g t : Produktie x 1 0 0 0 k g 1 9 6 5 1 9 7 0 1 9 7 4 1 9 7 5 gewone meloenen 2 6 8 . 3 0 0 2 9 0 . 4 0 0 2 6 8 . 6 0 0 2 9 0 . 3 0 0 w a t e r m e l o e n e n 6 0 1 . 7 0 0 7 4 8 . 7 0 0 7 0 1 . 4 0 0 8 0 6 . 3 0 0 Produktie x open grond lOOOkq

onder glas (plastic)

1965 1970 1974 1975

104.180 123.500 112.000 113.000

37.500 72.600 41.080 42.200

Het jaarlijks beteelde areaal bedraagt omstreeks 1 5 . 0 0 0 ha. Een veel geteeld type is de Charentais meloen. Hoe-w e l Frankrijk meloenen

ex-G o e d e en aantrekkelijk verpakte

buitenlandse meloenen d o e n d e Nederlandse meloen flinke concur-rentie aan

(8)

porteert, w e r d er in 1975 ook nog 2 8 0 0 0 ton inge-voerd, voornamelijk uit Italië en Spanje. De beperkte ex-port van 8 0 0 0 ton per jaar gaat naar België, Duitsland en Npderland.

Israel

De laatste jaren is Israël een steeds belangrijker meloe-nenleverancier voor Europa geworden. In Israël w o r -den meer w a t e r m e l o e n e n dan g e w o n e meloenen ge-teelt. In 1975 stond er 8 0 0 0 ha w a t e r m e l o e n e n en 2 0 0 0 ha g e w o n e meloenen.

De produktie in de laatste j a -ren w a s als volgt: (opgave volgens FAO)

Honeydew is een belangrijk ras. Het ras Ogen w o r d t gro-tendeels vervangen door het nieuwe ras Galia. Doordat de laatste j a r e n steeds zui-delijker w e r d geteeld vindt nu praktisch een j a a r r o n d -produktie plaats. In 1 9 7 6 w e r d 1 2 . 5 0 0 ton geëxpor-teerd Engeland en Duits-land zijn belangrijke afne-mers met daarna Frankrijk. Nederland voerde in 1 9 7 6 ruim 1 0 0 t o n in. Produktie x 1000 kg 1971 1972 1973 1974 1975 water-meloenen 101.038 129.650 102.543 91.224 gewone meloenen 27.126 40.713 28.126 23.580 109.000 26.086 WELKE K A N S E N HEEFT H E T N E D E R L A N D S E PRODUKT?

Zoals uit het voorgaande is gebleken, ondervindt de Ne-derlandse meloen zowel in eigen land als in de o m -ringende landen grote con-currentie van meloenen van andere herkomsten. Spanje is de grootste con-current, vooral in Engeland en Nederland en in mindere mate in West-Duitsland. Ita-lië levert de meeste meloe-nen in West-Duitsland. Is-raël w o r d t op de Engelse en Duitse markt steeds belang-rijker Griekenland speelt al-leen op de Westduitse markt een rol.

De Nederlandse meloen moet dus concurreren met kwalitatief goede meloenen uit zuidelijker landen. Door de daar betere

klimaatsom-standigheden k u n n e n deze meloenen een hoog suiker-gehalte halen. De matig smakende Netmeloen is met name van de Engelse markt verdrongen door betere bui-tenlandse meloenen. De Ogenmeloen kan bij juist oogsten w e l een goede k w a -liteit halen.

In Spanje, Italië en Frankrijk komt de export van meloe-nen in juli pas goed op gang. Naast een grote hoeveelheid ander vers fruit w o r d e n deze meloenen dan voor betrek-kelijk lage prijzen aangebo-den. Dit resulteert in een prijsdaling voor meloenen op de veilingen. Israël levert vanaf mei reeds meloenen en gaat tot in het najaar daarmee door. Door de ho-ge transportkosten moeten deze meloenen goede prij-zen opbrengen. De kansen

(9)

o

o

voor Nederlandse meloenen hangen af van t w e e punten. Ten eerste, de kwaliteit. De meloenen moeten van zoda-nige kwaliteit (smaak) zijn dat deze k u n n e n concurreren met meloenen van a n -dere herkomsten. Neder-land heeft ten opzichte van andere landen het voordeel van een korte transportweg voor de meloen naar de af-zetgebieden Daarom kun-nen en moeten deze meloe-nen rijper w o r d e n geoogst dan de meloenen uit de zui-delijk gelegen landen, dit komt ten goede aan de smaak. De Netmeloen kan aan de kwaliteitseisen niet voldoen. De Ogenmeloen kan een goede kwaliteit ge-ven, w e l is deze meloen w a t kwetsbaar bij het transport Als tweede punt de prijsvor-ming. Bij aanvoer vöör juli is Meloenenteelt onder g las

er de meeste kans op goede prijzen. M e t name voor de vroege teelt, met oogsten in mei en juni zijn de perspec-tieven het meest gunstig. In het najaar w a s de laatste j a ren het prijsbeeld erg w i s -selvallig.

H O O F D S T U K 2

Arbeid

In grafiek 2 is het verloop van de arbeidsbehoefte in uren per maand

weergege-1ÏTJ?-* > £ *

4. In dit stadium vraagt het g e w a s veel arbeid o m d a t er o m d e drie dagen m o e t w o r d e n ingedraaid en gesnoeid

ven van Netmeloen in verge-lijking met tomaat.

Bij een bijna gelijke

teelt-Grafiek 2

Verloop arbeidsbehoefte1 l

voor Netmeloen en tomaat. plantperiode 1-30 maart. respectievelijk 180 en 410 uur 120 110 1 *100 90 ! 80 « 70 F 60 8 50 - 40 I 30 Ë x 5 10 per 1.000 m* ^— Netmeloen " • - - • t o m a a t T " „ J • i •

.

1 " " •"" !

U l _

* • e^—J Le—— •

IJ n •

1 1 !

H*

• i • » i i i J « i i • jan . febr . mrt . apr . me i jun i jul i aug . sept . okt . nov . dec . 1 ) exclusief veAngrifden Bron: Vademecum voor de glastuinbouw 1975'1976 LEI

(10)

duur vraagt de Netmeloen ruim de helft minder ar-beidsuren dan de tomaat. Uit de grafiek blijkt dat de Net-meloen een regelmatiger ar-beidsverdeling geeft dan de tomaat, die vooral in juni en juli een sterke piek vertoont De Ogenmeloen wordt

ge-Grafiek 3

Verloop arbeidsbehoefte' ' voor Ogenmeloen en tomaat. plantperiode 15 maart-15 april. respectievelijk 220 en 390 uur per 1 000 m' 110 4 loo

80 J 70 | 6° i 50 2 40 & 30 1 2° 3 10 Ogenmetoen "-•••tomaat mm i J • •

-

» i Î

-J

J

~\1

_H 4"!

ri

r h.

M l Ü i i f p i !

11 axciut—1 vmümtniótri Bron: Vademecum voor da gtaWutnbouw »975/1976 LEt

middeld wat later uitgeplant dan de Netmeloen. Ingrafiek 3 is het verloop van de ar-beidsuren per maand weer-gegeven voor Ogenmeloen en tomaat.

De Ogenmeloen vraagt bij een bijna vergelijkbare teelt-duur, totaal wat meer ar-beidsuren dan de Netme-loen. De tomaat vraagt ech-ter 170 uur meer arbeid per

1000 m2 dan de

loen. Ook bij de Ogenme-loen is er een regelmatiger arbeidsverdeling dan bij de tomaat.

HOOFDSTUK3

Opbrengsten

Van 1968 tot en met 1973 zijn door het LEI op West-landse bedrijven opbrengst-gegevens verzameld. De rassen Ogen en Enkele Net werden daarbij apart gehou-den. In verband met de in-vloed van de plantdatum op produktie en prijs zijn in ta-bel 9 de gegevens steeds per uitplantperiode van twee weken weergegeven.

Zowel in stuks per m2 als in guldens per m2 is de sprei-ding groot. Vaak kan als be-langrijkste oorzaak een aan-tasting door Fursarium wor-dengenoemd, waardoor een gewas voortijdig moest wor-10

den geruimd. Uit de kolom ,,oogstperiode" blijkt dat on-afhankelijk van de plantda-tum, de teelt meestal begin augustus werd beëindigd. Bij de Ogenmeloen zijn al-leen in 1972 en 1973 op-brengstgegevens door het LEI verzameld, zie tabel 10. De Ogenmeloen wordt zo-wel zeer vroeg als laat uitge-plant. De teelt wordt door-gaans ook langer voortgezet dan bij de Netmeloen, waar-door de opbrengsten ook ho-ger liggen. Ook bij de Ogen-meloen isde spreiding in op-brengsten groot, ondermeer als gevolg van ziekten.

(11)

Tabel 9 D e gemiddelde opbrengsten (exclusief B T W ) voor N e t m e l o e n e n en d e spreiding daarvan (tussen haakjes) 1971 1972 1 9 7 3 p l a n t d a t u m tussen 4 / 3 - 1 2 3 1 7 / 3 - 3 0 3 5 4 - 1 5 / 4 1 6 / 4 - 2 5 4 3 3 - 1 5 / 3 2 0 / 3 - 3 0 3 1 / 4 - 7 / 4 1 / 3 - 9 / 3 1 7 / 3 - 3 0 3 2 / 4 - 1 3 / 4 g e m i d d e l d e oogstperiode 1 6 / 5 - 1 6 7 2 5 / 5 - 2 1 / 7 2 9 / 5 - 1 / 8 2 0 / 6 - 3 / 8 7 / 5 - 2 4 7 17 5 - 1 0 / 8 2 8 / 5 - 1 6 / 8 4 / 5 - 6 / 8 2 1 / 5 - 5 8 9 / 6 - 6 / 8 aant. v r u c h t e n p e r m 7 , 1 ( 3 , 8 - 8,7) 4 , 0 ( 1 , 3 - 7,9) 4,1 (1,6- 6,0) 3 , 7 ( 2 , 5 - 1,0) 7 , 8 ( 5 , 2 - 9,6) 6 , 5 ( 5 , 5 - 8,5) 7 , 0 ( 4 , 1 - 9,5) 9 , 4 ( 5 . 4 - 1 1 , 9 ) 6 , 9 ( 5 , 4 - 9,0) 4 , 9 ( 2 , 9 - 6,0) g e m . prijs in ct. per stuk 2 1 0 1 5 3 1 4 7 114 1 3 9 121 1 2 9 1 2 0 1 2 8 1 4 8 opbrengst in gld. per 1 4 . 9 6 ( 6 , 1 6 ( 6 , 0 8 ( 4 . 2 2 ( 1 0 , 8 5 ( 7,82 ( 8 , 9 6 ( 1 1 , 2 4 ( 8 , 7 6 ( 7 , 2 4 ( nv' 6 , 9 5 - 1 8 , 5 3 ) 1 , 9 6 - 1 1 , 1 9 ) 2 , 9 4 - 1 0 , 1 5 ) 2,94- 5,38) 5 . 7 8 - 1 3 , 6 8 ) 6 , 2 8 - 9,47) 7 , 5 3 - 1 1 , 9 5 ) 7 , 2 2 - 1 4 , 6 9 ) 6 , 7 2 - 1 1 , 0 3 ) 3 . 8 1 - 9.07) Tabel 1 0 D e g e m i d d e l d e opbrengsten (exclusief BTW) van O g e n m e l o e n e n en d e spreiding daarvan (tus-sen haakjes) 1 9 7 2 1 9 7 3 plantdatum tussen 1 5 / 2 - 1 3 / 3 2 3 / 3 - 3 0 / 3 4 / 4 - 1 5 / 4 1 7 / 4 - 2 7 / 4 2 0 / 2 - 8 / 3 2 0 3-31 3 1 2 4 - 2 0 / 4 2 3 / 4 - 4 5 gemiddelde oogstperiode 1 2 / 5 - 1 4 / 9 2 9 / 5 - 6 / 8 3 0 / 6 - 1 8 / 9 1 9 / 7 - 1 0 / 9 1 9 / 5 - 1 3 / 9 6 / 6 - 1 3 / 9 2 7 - 6 - 1 5 / 9 12 7 1 / 1 0 aant. vruchten per m • 1 0 . 4 ( 9 , 5 - 1 1 , 6 ) 6 , 9 ( 3 , 3 - 1 1 , 9 ) 6 , 2 ( 4 . 7 - 8,5) 5 . 3 ( 4 , 5 - 6.5) 9 , 8 ( 7 , 4 - 1 2 . 2 ) 8 , 2 ( 5 , 8 - 1 0 . 1 ) 7 , 3 ( 4 , 6 - 9,5) 6 , 2 ( 4 , 2 - 1 0 , 5 ) g e m i d prijs in ct. per stuk 131 1 3 0 151 1 0 4 1 7 8 1 8 2 1 9 2 157 opbrengst in gld. p e r m ' 1 3 . 6 2 ( 1 1 , 0 6 - 1 7 , 6 5 ) 9 , 0 2 ( 2 , 4 2 - 1 9 , 0 5 ) 9,35 ( 6 , 2 4 - 1 2 , 5 2 ) 5 , 5 3 ( 3,36- 7,70) 1 7 , 3 2 ( 1 4 , 7 2 - 1 9 . 9 2 ) 1 4 , 9 6 ( 1 1 , 3 1 - 2 0 , 4 9 ) 1 4 , 0 4 ( 1 1 , 4 9 - 2 0 , 8 6 ) 9 , 7 9 ( 5 , 6 0 - 1 8 , 6 4 )

vallend is de veel hogere ge-middelde prijs per stuk in 1973 ten opzichte van 1972.

(12)

H 0 0 F D S T U K 4

Kosten

DIRECTE TEELTKOSTEN

Onder de directe teeltkosten w o r d e n verstaan, de kosten diedirect samenhangen met het uitoefenen van een be-paalde teelt. Hieronder val-len dus niet de kosten van duurzame produktiemidde-len (grond, w a r e n h u i s , schuur, e.d.) arbeid en de overige algemene kosten. In tabel 11 w o r d e n de directe kosten, prijspeil 2e helft 1975, van de Netmeloen en de Ogenmeloen vergeleken met die van tomaat met een vergelijkbare plantdatum.

12

a) Netmeloen plantdatum 1-15 maart

De directe teeltkosten zijn

bij de Netmeloen f 1 90,- per 1000 m2 lager dan bij

to-maat. Bij de meloen zijn

5. D e meloenenteelt vraagt v a k b e k w a m e krachten

brandstof- en broeiveur-kosten duidelijk hogere posten dan bij tomaat. Grondontsmetting, plantma-teriaal en afleveringskosten liggen bij de meloen echter weer lager.

b. Netmeloen plantdatum 1 6 - 3 1 maart

De directe teeltkosten zijn hier bij meloen f 3 5 , - per 1000 m2 lager dan bij

to-maat. Brandstof en broei-veur, vormen bij de meloen hogere kosten dan bij to-maat. Bij tomaat zijn de kos-ten voor plantmateriaal, grondontsmetting en afleve-ring hoger dan bij meloen.

(13)

Tabel 1 1 . E

\ \

Z a 4) «•-(A ' w 0) à £ ^ c °> s o 2 o 0} V) 5 o. qewas plantperiode plantmatenaal petroleum (in l| bolkaf kunstmest bestrijdingsmiddelen touw overige materialen Netmeloen 1 / 3 - 1 5 / 3 hoev 1 260 st 14 000 45 m3 bedrag 8 8 0 4.265 9 5 0 1 2 0 2 5 0

-1 2 0

Werk door derden: grondontsmetten veuren maken frezen gewasuitnjden huurbijen 5 2 5 1 3 5

4 0 75 Af leveringskosten : fusthuur houtwol interieurs paliethuur veilingkosten3 1/2va vracht 930 krat 115 kg i f 11.350. Rente omlopend vermogen Totaledirecteteeltkosten 1 9 5 9 0

4 1 5 2 4 0 1 2 0 8 4 2 0 Tomaat 1 / 3 - 1 5 / 3 hoev. 2 725 st 13 000 bedrag 1 550 3.960 1 4 0 2 0 0 20 kg 9 0 5 0 1.050

6 5 4 0

130 kist 1 0

2 635 st 30 st f 14 700, 2 6 5 3 0 5 3 5 4 9 5 1 3 0 8 6 1 0 Netmeloen 1 6 / 3 - 3 1 / 3 hoev. 1 260 10 000 35 m3 bedrag 8 8 0 3 0 5 0 7 5 0 1 2 0 2 5 0

1 2 0 5 2 5 1 3 5

4 0 7 5 825 krat 105 kg 1 7 0 8 5

f 9 000.- 3 3 0 2 1 5 1 0 0 6.845 Tomaat 1 6 / 3 - 3 1 / 3 hoev. 2 725 st 9 500 bedrag 1 090 2 8 9 5

-1 4 0 2 0 0 20kg 9 0 5 0 1 050

65 4 0

115 kist 5

2 335 st 30 st f 11 900 2 3 5 3 0 4 3 5 4 3 5 1 2 0 6 880 Ogenmeloen 1 5 / 3 - 1 5 / 4 hoev. 1 400 st 9 000 bedrag 9 4 5 2.745 20 m3 20m3 4 5 0 1 2 0 2 5 0 12kg 7 0 1 2 0 5 2 5 1 3 5

4 0 5 0 750 krat 95 kg 1 5 5 7 5

f 14 400. 5 2 5 1 9 5 1 0 5 6.505 Tomaat 1 5 / 3 - 1 5 / 4 hoev. 2.725 st 8 000 bedrag 1 090 2.430

1 4 0 2 1 0 20 kg 9 0 4 5 1 050

6 5 4 0

130 kist 1 0

2 2 0 0 s t 27 st f 10 600, 2 1 8 2 7 3 7 0 4 1 0 1 1 0 6 305 Bron Vademecum voor de glastuinbouw 1975 '1976 LE

(14)

c. Ogenmeloen

plantdatum 15 maart-15 april

De directe teeltkosten van

de Ogenmeloen zijn

f200,-per 1000 m2 hoger dan bij

tomaat. Bij de Ogenmeloen vormen kosten voor

brand-stof en broeiveur hoge-re posten dan voor to-maat. Bij tomaat zijn plant-materiaal en grondontsmet-Tabel 12. Saldoberekening Plantdatum Stookperiode Oogstpenode Gem opbrengst/m2 Gem opbrengst Directe teeltkosten Saldo I Arbeidskosten 1) Losse arbeid 2| Saldo II

in guldens per 1.000 nV, prijspeil 2e helft 1975, inclusief BTW Netmeloen 1 / 3 - 1 5 / 3 plantdat .-1/6 4 / 5 - 5 / 8 8,4 st f 11.800.-f 8.420,-f 3.380.-(190 uur) f

2850.-—

f 530.-Tomaat 1 / 3 - 1 5 / 3 plantdat.-1 5 / 6 1 9 / 5 - 5 / 9 15,8kg f15.300. f 8 610.-f 6.690, (295 uur) f 4.425,-(130uur) f 1.040.-f 1.225.-Netmeloen 1 6 / 3 - 3 1 / 3 plantdat -1/6 2 1 / 5 - 5 / 8 6,9 st. f 9.400,-f 6.845,f 2 . 5 5 5 , -(170uur) f 2

550,-—

f 5.-Tomaat 1 6 / 3 - 3 1 / 3 plantdat -1 5 / 6 2 8 / 5 - 5 / 9 14kg f 12.400,-f 6.880,-f 5.520.-(270uur) f 4 050,-(120uur) f 960,-f 510.- Ogen-meloen 1 5 / 3 - 1 5 / 4 plantdat -1/6 2 8 / 5 - 7 / 9 8, Ost. f 15.000.-f 6.505,-f 8.495, (220uur) f

3300,-—

f 5 195.-Tomaat 1 5 / 3 - 1 5 / 4 plantdat -1 0 / 6 3 0 / 5 - 2 0 / 9 13,2 kg f 11 000,-f 6.305,-f 4.695,-(270uur) f 4.050,-(120 uur) f 960.-f 31) uurloon volgens C A O inclusief sociale lasten is f

15,2) uurloon los personeel f 8,

-Bron Vademecumvoordeglastuinbouw 1 9 7 5 / 1 9 7 6 L E I

14

ting hogere posten dan bij meloen.

SALDO BEREKENING

In tabel 12 zijn de saldi van meloen en tomaat weerge-geven, prijspeil 2e helft

1975. Saldo 1 geeft het ver-schil tussen de opbrengsten en de directe teeltkosten, zo-alsdeze in tabel 11 zijn bere-kend. Na aftrek van de ar-beidskosten ontstaat dan saldo 2.

a) Netmeloen plantdatum 1-15 maart

Saldo 1 is van de tomaat f 3.310.- per 1000 m2 hoger dan die van Netmeloen. Na aftrek van de arbeidskosten is saldo 2 bij tomaat nog

f695,- per 1000 m2 hoger

dan bij Netmeloen. Wel

(15)

duurt de teelt bij tomaat één maand langer dan bij m e -loen.

b) Netmeloen plantdatum 1 6 - 3 1 maart

Ook bij de latere plantdatum is saldo 1 f 2 . 6 9 5 , - en saldo 2 f 5 0 5 , - hoger dan bij de Netmeloen. Ook hier duurt de tomatenteelt één maand langer.

c) Ogenmeloen

plantdatum 1 5 m a a r t - 1 5 april

Door een hoge opbrengst is saldo 1 van de Ogenmeloen f 3.800,- hoger dan die van de tomaat. Saldo 2 is bij to-maat negatief en isbij Ogen-meloen f 5.510 hoger dan bij tomaat.

Gemiddeld over een aantal jaren gaf de Netmeloen een Meloenenteelt onder glas

lager saldo dan een verge-lijkbare tomatenteelt. De Ogenmeloen k w a m door de hogere geldopbrengsten aan een hoger saldo dan to-maat Bij de toto-maat is reke-ning gehouden met de inzet van losse krachten, b.v. bij het oogsten. Bij de meloen kunnen niet direct losse krachten w o r d e n ingezet omdat vakmanschap bij dit gewas veel meer een rol speelt. Ook uitbesteden zal daarom bij meloen nauwe-lijks mogelijk zijn.

H O O F D S T U K 5

Rassen en

onderstammen

Het wereldaanbod van

me-loenen bestaat uit een groot aantal rassen. Tussen de rassen bestaat een grote va-riatie in kleur, v o r m , grootte en smaak. Vaak zijn de ras-sen m i n of meer gebonden aan een land of gebied door teeltomstandigheden, teelt-traditie en teeltkennis en ook voorkeur van de consu-ment voor een bepaald ras. In de w a r m e landen vindt de meloenenteelt steeds in de vollegrond plaats. Vaak zijn de daar geteelde rassen ook w e l in Nederland onder glas

te telen. In Nederland zijn in de loop van tientallen jaren heel w a t buitenlandse me-loenenrassen in proeven op-genomen. De teelt w a s dan vaak minder succesvol in verband met een te zware weelderige groei, slechte vruchtbaarheid, te snel af rij-pen en gevoeligheid voor ziekten. Ook bleek het steeds erg moeilijk om de consument voor een nieu-w e meloen te interesseren; een nieuw ras w e r d steeds slecht betaald. In Nederland zijn vier meloenrassen van 15

(16)

belang. De rassen Ogen en Enkele Net w o r d e n veruit het meest geteeld. Suiker-meloen en Oranje Ananas komen op beperkte schaal voor. Met de komst van ziek-teresistenties in buiten-landse rassen bestaat ook in Nederland weer meer in-teresse voor deze n i e u w e rassen. Soms w o r d t ge-tracht deze resistenties in Nederlandse rassen in te kruisen, zodatde consument het vertrouwde meloentype kan blijven koperj: Van de gangbare Nederlandse rassen volgt nu een o m s c h r i j -ving.

O G E N ( H a o g e n n r . 2)

Geïntroduceerd door IVT Wageningen.

Dit uit Israël afkomstige ras w e r d in 1 9 6 0 in Nederland geïntroduceerd en is nu het 16

meest geteelde ras. Kan vanaf begin maart w o r d e n geplant en bij belichting tij-dens de opkweek, vanaf eind februari. Het ras moet aan touw omhoog w o r d e n ge-teeld; bij een liggende teelt blijven de vruchten te klein.

Te vroeg aanhouden van vruchten kan een te geringe gewasontwikkeling geven met een beperkte vrucht-grootte. Vormt bij beperkt licht veel tweeslachtige bloemen. Is over het alge-meen goed vruchtbaar.

6 D e O g e n m e l o e n is m o m e n t e e l het m e e s t g e t e e l d e ras

maar bij hoge temperatuur en veel licht kan de vrucht-baarheid tegenvallen. Dit ras kan soms flink afwijken-de vruchtvormen geven door uitgroeien van een verbrede stempelpunt. Voor de bloei zijn deze afwijkingen reeds zichtbaar (foto...) door de verbrede bloembodem, zo-dat deze vruchtjes kunnen w o r d e n verwijderd. Bij de Ogenmeloen kan in het algemeen meer op groei w o r -den gewerkt dan bij andere

rassen.

Watergeven kan dan ook een regelmatige teeltmaat-regel zijn. Onder normale omstandigheden kan een eerstezetting 4 vruchten per plant opleveren. Bij door-gaan met d e t e e l t k u n n e n re-gelmatig vruchten w o r d e n geoogst, zodat totaal 7 tot

(17)

o

o

7A Israelische rassen

9 vruchten per plant moge-lijk zijn Van bloei tot oogst-duur isongeveer 5 0 d a g e n De vruchten zijn sterk geu-rend, ongeveer rond tot hoogrond en zwak gemoot De schil is glad en dun en matig stevig. In het onrijpe stadium is de vruchtkleur donkergroen De rijping ver-loopt vrij langzaam, waarbij Meloenenleelt onder glas

de schil groengeel tot geel wordt. Het v r u c h t g e w i c h t

ligt tussen 0,6 en 1,5 kg. Het vruchtvlees is groen en sap-pig met een zoete, w a t pittig aromatische smaak In de zomermaanden ligt het sui-kergehalte van oogstrijpe vruchten tussen 8 en 12 %. ENKELE NET

(18)

Ne-8. Drie oogststadia bij Ogenmeloen. links het juiste stadium, rechts veel te groen

derland geteeld en w a s tot voor enkele j a r e n het hoofdras. Kan vanaf begin maart w o r d e n geplant. Het is een goed groeiend ras met een sterk g e w a s dat goed bestand is tegen ongunstige teeltomstandigheden. Dit ras w o r d t liggend geteeld. De vruchtzetting verloopt vrij gemakkelijk en de vruch-18

ten groeien snel uit tot rij-ping. Van bloei tot oogstbaar vergt ongeveer 35 à 4 0 da-gen. Van de zogenaamde eerste snee kunnen 4 vruch-ten per plant w o r d e n geoogst. Daarna kan een tweede snee volgen van 3 à 4 vruchten. In totaal kunnen 6 tot 8 vruchten per plant w o r d e n gehaald. De

vruch-9. Drie oogststadia bij Netmeloen: links het juiste stadium, rechts veel te groen

ten zijn platrond, gemoot, m e t e e n k u r k a c h t i g net op de schil. Het v r u c h t g e w i c h t is 1,5 à 2 kg. Het vruchtvlees is licht oranje en heeft een matige smaak. Het suikerge-halte ligt tussen 3 en 5 %. S U I K E R M E L O E N

De Suikermeloen w o r d t voor een vroege teelt reeds eind

Meloenenteelt onderglas

19 De Netmeloen — die liggend wordt geteeld — kan door zijn kwa-liteit niet meer meekomen

(19)

1 0 Verpakking van N e t m e l o e n e n

Meloenenteelionderglas

11 Verpakking van O g e n m e l o e n e n

(20)

2 0 . S u i k e r m e l o e n e n , de vruchten zijn op doosjes e . d . w a t hoger g e -legd

februari geplant. Het is een sterk groeiend ras w a a r v a n het gewas niet zo stevig is. Dit ras w o r d t zowel liggend als staand geteeld. Bij de lig-gende teelt is er meer kans op een minder gave vrucht door het liggen. De vruchten

2 0

1 2 . Fusariumaantasting op een jonge plant

w o r d e n dan ook w e l boven het gewas gehangen in netjes of aan touw. Ook w o r -den de vruchten op aard-beiendoosjes, stukjesglas of hout gelegd. De vruchtzet-ting en het uitgroeien van vruchten verloopt bij dit ras

moeilijker dan bij Ogen en Enkele Net. De resultaten zijn daarom sterk w i s s e l e n d zodat per plant ongeveer 3 tot 5 vruchten w o r d e n geoogst. Door de uitsteken-de kwaliteit brengen uitsteken-de sui-kermeloenen hogere prijzen

op dan Ogen- en Netmeloe-nen. De vruchten zijn rond tot hoogrond, niet gemoot en hebben een dun kurkach-tig net op de schil. De licht-groene vruchthuid kleurt bij rijping geeloker De vruch-ten w e g e n 1,5 tot 2 kg per stuk. Het vruchtvlees is licht-groen en sappig Het suiker-gehalte kan tot 15 % komen Dit ras is resistent tegen fy-sio 1 van Fusarium. O R A N J E A N A N A S

Dit ras wordt gewoonlijk voor de w a t latere teelt toe-gepast, hoewel w a t vrucht-zetting betreft reeds begin maart kan w o r d e n geplant. Het is een sterk groeiend ras en het bloeit later dan de an-dere rassen. De vruchtzet-ting verloopt niet zo gemak-kelijk. Daardoor komt men aan een oogst van 3 tot 5

(21)

o

1 3 . A f s t e r v e n als g e v o l g v a n P h o m o p s i s 1 4 . W o r t e l , a a n g e t a s t d o o r P h o m o p s i s

vruchten per plant. Dit ras is geschikt voor de liggende en staande teelt. De vruch-ten zijn iets hoogrond en duidelijk gemoot. De schil is

Ç^ crèmekleurig met duidelijke,

scherpbegrensde, groene vlekken, welke tijdens de rij

-Meloenenteelt onder glas

2 1 . A n a n a s m e -loenen (hier m e t e n k e l e Sui-kermeloenen) hebben e e n aantrekkelijk uiterlijk en een aparte smaak

ping oranjerood verkleuren. De vruchten wegen 1,5 tot 2,5 kg per stuk. Het vrucht-vlees is oranje, stevig, met een zeer goede smaak. HA'ON

Een hybride van het Ogen-21

(22)

1 5 Ernstige meeldauw/aantasting

2 2

type afkomstig uit Israël. Het ras w e r d in 1 9 7 6 door de fir-ma Rijk Zwaan in de handel gebracht. Deze hybride is re-sistent tegen meeldauw (wit) en zou zich door sterker gewas, grotere groeikracht en w a t gemakkei ijker zetting onderscheiden van het ras Ogen.

O V E R G E N

Een hybride van het Ogen-type, door het veredelings-bedrijf Pannevis in 1 9 7 6 in de handel gebracht. Over-gen is resistent teOver-gen Fysio 1 en 2 van Fusarium en daarnaast w e i n i g gevoelig (tolerant) voor meeldauw (wit). Komt in gewasgroei en vruchtuiterlijk sterk overeen met Ogen. Rijpt echter w a t sneller dan Ogen en is in rij-pe toestand gauw f l a u w en melig.

O N D E R S T A M M E N

Het enten op een onderstam om een aantasting door Fusarium tegen te gaan w o r d t al vele j a r e n toepast. De in het verleden gebruikte o n d e r s t a m m e n w a -ren niet direct v e r w a n t aan de meloen. Om een goede groei te w a a r b o r g e n en afsterven te voorkomen moest er tijdens de teelt een rank van de onderstam w o r -den aangehou-den. Met de komst van Fusariumre-sistente rassen in het bui-tenland w e r d het mogelijk om zulk een resistent ras als onderstam te gebruiken. In dat geval behoeft er dan geen onderstamrank te w o r -den aangehou-den. De momenteel beschikbare o n -derstammen bezitten alleen een resistentie tegen Fusa-rium en niet tegen de laatste

(23)

22. Bij geënte planten kan ook met twee stengels worden geteeld. Omdat dan ruimer wordt geplant zijn de plantkosten lager

jaren steeds meer optreden-de Phomopsis.

CUCURBITA FICIFOLIA

De Cucurbita ficifolia is de bekende onderstam voor

Meloenenteelt onder glas

16. Aantasting door Mycosphaerella. de vrucht vertoont ook uiterlijk rot-ting sversch ij nselen

komkommers, die met name in het verleden veel voor meloen werd gebruikt. Bij deze onderstam moet, om afsterven te voorkomen, een-derde onderstamblad worden aangehouden en twee-derde meloenenblad.

Bij de teelt onder platglas werd de onderstamrank doordoor de wal heen in het looppad geleid. Bij de teelt onder staand glas neemt zo'n extra rank al gauw veel ruimte in beslag. Om te be-reiken dat de meloen en de

onderstam gelijktijdig ent-baar zijn, moeten de on-derstammen 10 dagen eer-der worden gezaaid dan de komkommer. Voor een goe-de kieming van goe-de on-derstam is 30 °C en een goe-de zuurstofvoorziening no-dig. Door de goede groei-kracht van deze onderstam komt afsterven door Pho-mopsis minder voor.

BEMNCASACERIFERA

Deze onderstam werd in het verleden wel gebruikt en wordt b.v. ook nu nog in

Frankrijk gebruikt. Bij deze onderstam behoeft geen rank te worden aangehou-den. Toch kan bij koude zo-mers zwakke groei, groei-stoornis en afsterven op-treden. De kieming van het zaad is erg ongelijk. Voor-kiemen en een hoge

(24)

17. Links, goede bloemvorm. Rechts een bloem met brede bloembodem wat later een vrucht met brede stempel geeft

peratuur zijn nodig. De on-derstam moet dan ook en-kele dagen voor de meloen worden gezaaid.

IXY CREON (Pannevis, De

Lier)

Deze onderstam is een me-24

loenhybride en resistent te-gen fysio 1 en 2 van Fusa-rium. Er behoeft geen on-derstamrank te worden aan-gehouden. De onderstam kan gelijktijdig met de me-loen worden gezaaid. Voor de vroege teelt is belichten

18 Dit worden scheve vruchten met een brede stempelpunt

van de onderstam nodig om een voldoende dikke stengel te krijgen, daar anders het enten bijna onmogelijk is.

ONDERSTAM F1-HYBRI-DE (Leen de Mos,

's-Graven-zande)

Deze onderstam is resistent tegen fysio 1 en 2 van Fusa-rium. Groeit even snel als de bestaande meloenrassen, zodat ze gelijktijdig kunnen worden gezaaid. Er behoeft geen onderstamrank te worden aangehouden.

(25)

o

H 0 0 F D S T U K 6

O

Opkweek

ZAAIEN

Voor uitplanten in maart en begin april moet worden gerekend op een opkweek-duur van 7 à 8 weken. Voor latere plantdata is in 5 à 6 weken en in de zomer in 4 à 5 weken een goede plant te maken. Tien gram meloen-zaad bevat ca. 350 za-den. Van 10 gram zijn ruim 250pootbare planten te krij-gen. Er kan worden gezaaid in kistjes of op tabletten ge-vuld met blank zaagsel of scherp zand. Bij gebruik van scherp zand wordt onder in de kist of tablet turfmolm aangebracht om snel uitdro-gen te voorkomen. Bij Ouitdro-gen-

Ogen-Meloenenteell onderglas

meloen geeft zaaien in scherp zand wel eens min-der goede kieming. Er kan dan ook met goede resulta-ten in luchtige potgrond worden gezaaid.

De temperatuur van het zaaibed moet 25 °C zijn. Dit

is bij gebruik van zaaikistjes te bereiken door de kistjes op de verwarmingsbuizen te plaatsen. Voor een goede warmteverdeling en om plaatselijk te sterke uitdro-ging te voorkomen, moeten latjes onder de kistjes wor-den gelegd. Het zaaibed moet goed vochtig worden gemaakt. Om snel uitdrogen te voorkomen moet een

glasplaat of plasticfolie over het zaaibed worden gelegd. Zodra de kiemen boven de grond komen moet de glasplaat of het plastic op een kier worden gezet om een te hoge luchtvochtig-heid te voorkomen. De ruim-tetemperatuur kan dan op 23-25 °C worden gehouden

VERSPENEN

Als de zaadlobben zich goed hebben gespreid, kan wor-den verspeend. Dit zal 4 à 5 dagen na hetzaaienzijn. Het verspenen gebeurt op een tablet of in bakken. Als grondmengsel is een goede potgrond bruikbaar. De plantjes komen elk

afzon-2 3 . D e v a n o u d s bekende zinken zaaibak gevuld m e t scherp zand is zeer gesch ikt voor het zaaien van m e l o e n e n

(26)

derlijk te staan, met een rui-me onderlinge afstand, zo-dat ze stevig kunnen op-groeien. De grond- en lucht-temperatuur moet enkele dagen dagen op 25-26°C worden gehouden om de plantjes vlot te laten worte-len. Daarna mag de grond en luchttemperatuur op 20-22 °C worden goh ouden. Een te lage temperatuur geeft een slechte wortelvor-ming met eerder kans op „wegsmeulen" van de plantjes. Een hoge tempera-tuur, vooral bij de vroegste opkweek, geeft slappe lange plantjes. Het is belangrijk dat de plantjes bij de op-kweek zoveel mogelijk licht ontvangen om stevig op te groeien. Daarom is opkwe-ken in oude glasopstanden met beperkte lichttoetreding ongunstig. Gezien de ver-26

eiste hoge temperaturen past de meloenopkweek niet in dezelfde kas bij de tomatenopkweek.

OPPOTTEN

Zodra de plantjes op het

verspeenbedelkaargaan ra-ken, moet worden opgepot. Ook na het oppotten moet de hergroei vlot plaatsvinden. Een grond- en luchttempe-ratuur van 25 °C is daarom noodzakelijk. Plaatsing van

*2

2 4 . Voor het o p p o t t e n is een p o t m a a t v a n 9 c m nodig Een kleinere m a a t bevat m i n d e r v o e d i n g en d r o o g t sneller uit

de potten op grondverwar-ming of op tabletten is dan ook gunstig om deze tempe-ratuur te verwezenlijken. Pas geperste grondpotten bevatten veel vocht en mede door het tegen elkaar staan zullen ze niet zo snel op tem-peratuur komen. Er wordt ook wel direct vanuit de zaai-bak opgepot. Een keer verspenen verdient echter de voorkeur. Voor het oppot-ten kan dezelfde potgrond als voor tomaten worden ge-bruikt. Bij gebruik van perspotten gaat de voorkeur uit naar een 9 cm pot. Hierin kan een goede plant worden opgekweekt, mede doordat de water- en voedingsvoor-raad groter is dan bij een 8 cm pot. Kunststofpotten zijn ook goed bruikbaar, ze dro-gen minder snel uit dan perspotten. Tegen de tijd dat

(27)

moet w o r d e n uitgeplant moet de temperatuur w o r -den aangepast aan de ruim-te w a a r i n w o r d t uitgeplant. Vooral voor de hetelucht en koude teelt is dit belangrijk, omdat anders door de grote temperatuursovergangen de weggroei ernstig kan storen. De plantgrootte op het mo-ment van uitpoten mag af-hangen van de te v e r w a c h t e groei. Op g r o n d e n w a a r de weggroei sterk kan zijn kan een grote plant w o r d e n ge-bruikt omdat deze w a t rusti-ger weggroeien. Voor de Ogenmeloen geldt dit echter niet, omdat dit ras juist een vlotte groei nodig heeft. Bij de meloenplant, bestemd voor een liggende teelt moet na 3 à 4 bladeren de kop w o r d e n u i t g e n o m e n ; in de bladokselskunnen de zijran-ken dan tot o n t w i k k e l i n g ko-Meloenenteelt onder glas

men. Dit toppen moet liefst tijdens de opkweek gebeu-ren. De w o n d is dan klein, waardoor infectiekansen ook kleiner zijn. Enkele dagen na het toppen kan w o r -denuitgeplant.

BELICHTEN

De meloen heeft flink w a t licht nodig om tot goede groei en vruchtzetting te ko-men. Daarom is uitplanten voor eind februari niet mo-gelijk. Tijdens de opkweek de planten belichten o m voor eind februari te k u n n e n uitplanten heeft geen zin, omdat na het uitplanten vol-doende licht ontbreekt. In proeven gaf begin februari uitplanten van belichte plan-ten een schraal en licht ge-w a s ge-w a a r a a n de v r u c h t e n klein bleven. Toch k a n be-lichten tijdens de opkweek

voor de vroege teelt zinvol zijn. De opkweekduur w o r d t dan met ongeveer een week verkort. Door het belichten w o r d e n de planten steviger e n zwaarder. Van belichten mag geen invloed w o r d e n v e r w a c h t op bloei, zetting en produktie. Wel kan er enige oogstvervroeging optreden. Zowel TL-lampen als hogedrukkwik en n a t r i u m l a m -pen zijn geschikt. De belich-tingssterkte moet 3 0 0 0 lux zijn Vanaf de opkomst w o r d t gedurende t w e e w e -ken belicht tot een dagleng-te van 16 uur. Daarna w o r d t t w e e w e k e n de dag verlengt tot 14 uur en daarna tot 1 2 uur. Bij acht u r e n natuurlijk licht kan bijv. 's morgens en 's avonds vier uur licht w o r -den aangevuld. Op donkere dagen is het nuttig o m ook overdag de lampen te laten

branden. De assimilatie w o r d t hierdoor bevorderd waardoor de plant steviger wordt.

E N T E N

Over de achtergronden v a n het enten en de te gebruiken o n d e r s t a m m e n w o r d t ver-w e z e n naar het hoofdstuk rassen en o n d e r s t a m m e n . Er kan geënt w o r d e n als het tweede echte blad begint te groeien. De onderstam w o r d t met een scheermesje naar beneden ingesneden, juist onder de zaadlobben te-genover het eerste blad. De meloen w o r d t 2 a 3 c m on-der de zaadlobben ingesne-den aan de kant v a n het eer-ste blad. Het enten moet op een w a t koele plaats w o r d e n uitgevoerd, zodat de planten niet te snel v e r w e l k e n . D i -rect na 't enten moeten de 27

(28)

planten in de pot w o r d e n gezet.

Er mag niet diep w o r d e n op-gepot, anders gaat de entplaats in de potgrond w o r t e -len. Vooral voor een vroege teelt is het gunstig als er zo-w e l voor als na het enten w o r d t belicht. De planten w o r d e n steviger en de sten-gel w o r d t dikker, waardoor het slagingspercentage toe-neemt. Indien de stengel te kort is, kan door 1 à 2 dagen verduisteren met zwart plastic, de stengel w o r d e n verlengd. Ook door dichter op elkaar verspenen kan de stengel meer rekken. Voor de manier van belichten w o r d t verwezen naar het voorgaande gedeelte over belichten.

Na het enten moeten de planten onder dubbel glas of plastic komen te staan. De 28

temperatuur moet dan 26-tot 3 0 ° C zijn en de lucht-vochtigheid 8 0 - tot 9 0 % . Bij gebruik van plastic moet w o r d e n geventileerd omdat de luchtvochtigheid anders te hoog wordt.

Bovenge-noemde maatregelen mo-gen maximaal 4 8 uur duren, omdat anders de planten teveel rekken en s c h i m m e l -ziekten kunnen optreden. Bij zonneschijn na het enten is schermen gedurende 1 à 2

2 5 . W a n n e e r het t w e e d e blad begint t e groeien kan w o r d e n g e ë n t D e m e loen w o r d t aan de kant van het eerste blad ingesneden

dagen eveneens gunstig. A l deze maatregelen zijn nodig om een snelle vergroeiing te krijgen. Het v e r w i j d e r e n van het glas of plasticfolie moet niet ineens gebeuren omdat de overgang dan te groot is en de planten slap kunnen gaan Ongeveer acht dagen na het enten moet de kop van de onderstam w o r d e n w e g g e n o m e n en de stam van de meloen onder de ent-plaats w o r d e n doorgeknipt. Dit betekent w e e r een flinke ingreep voor de plant. Daar-om moeten de planten w e e r t w e e dagen w a r m e r en vochtiger w o r d e n gehouden om snel te k u n n e n verstellen. Daarna moeten de o m -standigheden geleidelijk w o r d e n aangepast aan de ruimte w a a r i n w o r d t uitge-plant. Bij het gebruik van de o n d e r s t a m m e n Creon en

(29)

o

o

F1-hybride voor 't ras Ogen zijn ent en onderstam moei-lijk van elkaar te onderschei-den, waardoor bij het doorknippen van de stam fouten kunnen worden

ge-maakt. Door nu de on-derstam met wat krijtwit te bespuiten, is het maken van fouten uitgesloten.

H 0 0 F D S T U K 7

Grond en bemesting

GRONDSOORT

In principe kan de meloen op elke grondsoort worden ge-teeld. Het is de structuur en de vochttoestand van de grond die het slagen van de teelt op een bepaalde grondsoort bepalen. Omdat de meloen een flinke grond-temperatuur vraagt zijn kou-de gronkou-den, dus gronkou-den met een hoog grondwater-peil, minder geschikt. Even-eens zijn gronden met een sterk wisselend grondwa-terpeil ongeschikt. Op deze gronden zal de wortelont-wikkeling wor'den belem-merd wat tot vroegtijdige afsterving van het gewas

Meloenenteelt onder glas

2 6 ) Z w a r e g r o n d e n die gemakkelijk scheuren, k u n n e n sterke g e w a s s e n m e t e e n lange levensduur geven

(30)

kan leiden. Gronden die bij het w a t droger w o r d e n gaan scheuren zijn bijzonder ge-schikt voor de meloen. Door de scheuren is een ruime zuurstofvoorziening mogelijk waardoor een sterk w o r -telstelsel w o r d t opgebouwd. De w o r t e l s k u n n e n dan diep gaan waardoor het w a t e r g e -ven meestal maar beperkt nodig is. Een goede struc-tuur is voor de meloen erg belangrijk. De meloen heeft van nature geen sterk en verspreid wortelstelsel. Zuurstof gebrek in de grond door slechte structuur kan een zwak wortelstelsel ople-veren, waardoor de kans op afsterven, o.a. door Pho-mopsis toeneemt. Vooral de lichte, slempige gronden zijn w a t dat betreft o n -gunstig. Belangrijk is o m de grond zo grof mogelijk te la-3 0

ten liggen. Een fijn bewerkte grond slempt namelijk veel eerder dicht dan een w a t kluiterige grond. In het alge-meen zijn de zware gronden het meest geschikt. De ge-w a s s e n zijn op deze g ronden sterker en houden langer vast.

B R O E I V E U R

Voor een goede groei van de meloen is een grondtempe-ratuur van 18 a 2 0 °C nodig. Bij h e t u i t p l a n t e n i s z e l f s e e n grondtemperatuur van o n -geveer 2 5 °C gewenst o m een vlotte start te krijgen. Bij uitplanten voor mei zal er daarom w a r m t e in de g r o n d moeten w o r d e n gebracht. Bij een teelt met buisver-w a r m i n g kan bij een lage buisligging door straling van de buizen de grond op t e m -peratuur w o r d e n gehouden.

Dit gaat nog beter als de planten op een grondrug-getje zijn geplant. Toch is bij uitplanten voor 2 0 maart in zulke gevallen het gebruik van een broeiveur aan te raden. De extra b o d e m w a r m te geeft dan een betere w e g -groei. Bij een ongunstige buisligging is bij uitplanten tot eind maart een broeiveur gunstig. Bij een teelt met ka-c h e l v e r w a r m i n g of een kou-de teelt is tot eind april het gebruik van een broeiveur nodig. Eind april k u n n e n koude nachten de g r o n d -temperatuur nog flink laten dalen.

Ook g r o n d v e r w a r m i n g is bij de teelt van meloenen bruik-baar W e l is het dan gunstig om op de plantenrij orga-nisch materiaal, b.v. ge-mengde mest door de bovenlaag te w e r k e n , w a a r

door een luchtig w o r t e l n i -veau ontstaat. Voor het ma-ken van de broeiveur be-schikken loonwerkers over goede machines. De veur w o r d t ongeveer 35 cm breed en 2 0 c m diep. Voor de Ogenmeloen w o r d e n t w e e veuren per kap van 3,20 m aangehouden. Voor de Net-meloen w o r d e n voor een vroege teelt en lang aanhou-den van deze teelt, drie veu-ren per t w e e kappen ge-maakt. Er is dan w a t meer ruimte om de ranken te laten uitgroeien Voor de w a t la-tere teelt van Netmeloen w o r d e n t w e e veuren per kap aangehouden. In het verleden w e r d veelal V A M c o m -post als broeimateriaal gebruikt Sinds 1 9 7 4 is dit m a -teriaal echter niet meer verkrijgbaar. De laatste j a -ren w o r d t meestal

(31)

bolkaf-afval (Zwitsal) als broeimateriaal gebruikt. Dit materiaal is zowel in natte vorm als gedroogd in zakken verpakt verkrijgbaar. Het droge materiaal is gemakke-lijk te verwerken en w o r d t daarom het meest gebruikt. Naarmate er vroeger w o r d t uitgeplant zal er meer broei-materiaal moeten w o r d e n gebruikt omdat er langer w a r m t e moet w o r d e n gele-verd. Bij uitplanten voor half maart w o r d t per strekkende meter veur, 3 kg stro + 35 a 4 0 kg natte Zwitsal gebruikt of 7 kg stro + 1 1 / 2 kg droge Zwitsal. In beide gevallen moet tevens 1 1 / 2 ons zwa velzure ammoniak p e r s t r e k -kende meter veur w o r d e n toegevoegd. Dit is nodig om te voorkomen dat stikstof aan de kasgrond w o r d t ont-trokken in verband met het Meloenenteell onder glas

verteringsproces. Bij uit-planten omstreeks half april is 1 1 / 2 kg stro + 2 0 kg natte Zwitsal + 1 / 2 ons zwavelzure a m m o n i a k voldoende of 5 kg stro + 3 / 4 kg droge Zwitsal + 1 / 2 ons zwavelzure a m m o

-niak Bij natte Zwitsal moet het materiaal in het stro w o r d e n geschud, anders blijft het als een vette massa bovenop liggen en verloopt de vertering minder goed. De kunstmest moet licht

2 7 ) M a c h maal g eg raven veu ren

w o r d e n ingespoeld. Bij de droge Zwitsal moet het stro goed nat w o r d e n gemaakt Daarna w o r d e n de Zwitsal en de kunstmest licht i n -gespoeld.

De vanouds bekende veur met 7 kg stro en 3 0 liter dun-ne mest is voor meloen ook goed bruikbaar. Bij het af-dekken mag er niet te veel grond op de veur komen; een laag van 2 0 cm is voldoende, maar 3 0 cm is te veel. De grondafdekking moet zoda-nig zijn, dat de w o r t e l s van de plant gemakkelijk in de grond buiten de veur kunnen komen. Vaak w o r d e n de broeiveuren afgedekt met een plasticfolie met een baanbreedte van 150 c m . Door het plastic w o r d t de w a r m t e beter in de grond gehouden en droogt de grond minder uit. Indien 31

(32)

zwart plastic w o r d t gebruikt, w o r d t ook de onkruidgroei belemmerd, dit in tegenstel-ling tot doorzichtig plastic. Bij het planten w o r d t met een mes een kruisvormige snede in het plastic gemaakt waardoor een geschikt plantgat ontstaat.

B E M E S T I N G

Als een broeiveur w o r d t toe-gepast, mag niet w o r d e n gerekend op een directe be-mestende w a a r d e van het broeimateriaal. W e l w o r d t het organisch stofgehalte van de grond verhoogd. A l s er geen broeiveur w o r d t ge-bruikt, w o r d t veelal orga-nisch materiaal gebruikt om een gunstig w o r t e l m i l i e u te scheppen. Gebruikelijk is een gift van 1 m3 gemengde

mest per are. Dit materiaal w o r d t op een brede strook 3 2

waar de plantenrij komt ver-deeld en licht door de bo-vengrond gewerkt. Daarna w o r d t dit grond-mest-mengsel op een rug gescho-ven waarop de meloenen w o r d e n geplant. Bij gebruik van verse mest kan gemak-kelijk bladverbranding op-treden. De meloen stelt geen speciale eisen aan de kalkvoorziening van de grond. I s d e k a l k t o e s t a n d schikt voor de gangbare ge-w a s s e n als sla, tomaat, komkommer e d . , dan zal de meloen hieraan ook vol-doende hebben. De meloen is een tamelijk zoutgevoelig gewas. Vooral bij de start moet het zoutgehalte laag zijn, om een vlotte weggroei te verzekeren. Is de gewas-opbouw grotendeels vol-tooid dan mag het zoutge-halte w a t hoger zijn. Dit

geeft een w a t steviger en harder gewas. Te hoge zout-gehalten geven een schraal groeiend g e w a s met donker klein blad, w a a r b i j ook de vruchten kleiner blijven A l s grenswaarde voor zout kan w o r d e n aangehouden: To-taal zout (geleidbaarheid) 1,5 m m k o 25 °C. Chloride (keukenzout) 2 m v a l / l

Bovengenoemde w a a r d e n gelden voor het onderzoek volgens de 1:2-volume-ex-tract-methode.

Op een vochthoudende grond zal een w a t hoog zout-gehalte minder erg zijn als op een droogtegevoelige grond Stikstof, fosfaat, kali en magnesium v o r m e n de hoofdelementen van de voe-dingstoestand in de grond. Stikstof en fosfaat w o r d e n over de gehele teeltperiode vrij regelmatig o p g e n o m e n .

Kali en magnesium w o r d e n w a t ruimer opgenomen in het eerste teeltgedeelte tot de vruchten half o n t w i k keld zijn en in de rijpingspe-riode w a t minder. Op basis van de bepaling volgens de 1:2-volume-extract-metho-de gel1:2-volume-extract-metho-den 1:2-volume-extract-metho-de volgen1:2-volume-extract-metho-de waar-den en w a a r d e r i n g e n Stikstof: kalkam monsal m v a l N / l waardering peter/are <-2 laag 6.9 2-3 matig 3 g 3-4 normaal Q.3 4-5 vrij hoog > 5 hoog Fosfaat kg dubbel superfos mg P/l waardering faat/are < - 2 1 / 2 laag 10-15 2 1 2-5 matig 5.10 5 - 7 1 / 2 normaal 0- 5 7 1 / 2 - 1 0 vnjhoog >10 hoog

(33)

o

o

Kali: mvalK/l < 1 1-2 2-3 3 - 4 •4 waarde ring laag matig normaal vrij hoog hoog kg patent kali/are 10-15 - 1 0 0- 5

Magnesium mval M g / 1 < 1 1-2 2 - 3 3-4 > 4 waarde-ring laag matig normaal vrij hoog hoog kieseriet/ are 6-10 3- 6 0- 3

In verband met een mogelijk te vlotte, w e e l d e r i g e groei w o r d t de stikstof vaak ge-deeltelijk in een langzaam werkende vorm gegeven, zoals ledermeel. Bij een laag stikstofgehalte w o r d t dan per are 10 kg ledermeel + 3 kg kalkammonsalpeter Meloenenteelt onderglas

gegeven en bij een normale voedingstoestand 7 kg le-dermeel. Indien organische mest, b.v. gemengde mest, w o r d t gebruikt, moeten de daarin aanwezige voedings-stoffen van de totale mest-gift w o r d e n afgetrokken. Te-korten aan stikstof, fosfaat en kali kunnen de v o r m i n g van vruchtbloemen nadelig beïnvloeden. Hoge stikstof-en kaligehaltstikstof-en kunnstikstof-en de produktie doen v e r m i n -deren. Door opname van het gewas, door uitspoeling en soms ook door vastlegging kunnen de gehalten aan in w a t e r oplosbare voedings-stoffen dalen. Dit geldt voor-al voor stikstof. Het komt w e l voor en dan met name bij de Netmeloen, dat er ge-durende de gehele teelt geen water w o r d t gegeven. In die gevallen is het

be-langrijk dat er voldoende voorraadbemesting w o r d t gegeven en dat deze mest dan ook voldoende diep w o r d t doorgewerkt. Als er regelmatig w a t e r w o r d t gegeven kan bijmesten nodig zijn. Een bijmest-monster geeft hierover de beste informatie. A l s er met de hand w o r d t bijge-mest moet de bijge-mest ook ruim aan weerszijden van de plantenrij t e r e c h t k o m e n . Bij bijmesten door de regenlei-ding zal de concentratie bij over het gewas regenen niet hoger dan 1 / 2 atm. mogen zijn.

(34)

H 0 0 F D S T U K 8

Teeltmaatregelen

P L A N T T I J D E N TEELTDUUR

Zowel in het voorjaar als in het najaar w o r d t de planttijd bepaald door de hoeveelheid beschikbaar licht. De me-loen is namelijk tamelijk lichtgevoelig. Onder lichtar-me omstandigheden ont-staat een dun g e w a s met kleine bladeren. Ook w o r -den er dan w e i n i g of slechts zwakke zijscheuten ge-vormd. Er w o r d e n dan w e l vruchtbloemen gevormd, soms zelfs in de bladoksels. Deze vruchtbloemen zijn dan echter zwak en de vruchten w e l k e daaruit groeien blijven klein. Tevens 3 4

d u u r t d e p e r i o d e v a n uitplan-ten tot oogsuitplan-ten dan lang. In 1 9 7 4 w e r d in een proef met Ogenmeloenen het effect van vroeg uitplanten nage-gaan. Tussen 4 februari en 5 maart w e r d zes keer uitge-plant met tussenpozen van één week. Voor deze proef w e r d e n belichte planten ge-bruikt. De planten groeiden schraal w e g en er w e r d e n kleine of geen zijscheuten gevormd over de eerste me-ter stengellengte. Vanaf 15 maart begon bij de vroegste planting de vruchtzetting en van de laatste planting o m -streeks 10 april. De eerste oogst van de vroegste

plan-ting w a s o p 13 mei en van de laatste planting op 2 0 mei. De opbrengstgegevens staan vermeld in tabel 13.

Uit de tabel blijkt dat een maand later uitplanten re-sulteert in slechts een week later oogsten. De w a t later aangelegde vruchtjes groeiden door de betere w e e r s -omstandigheden veel snel-ler uit. Door later uitplanten nam het aantal vruchten per m2 niet toe, echter w e l het

totaalgewicht. Dit k w a m doordat de vruchten zwaar-d e r w e r zwaar-d e n . Zowel proef- als praktijkervaring hebben ge-leerd, dat in moderne lichte

kassen voor Ogen-, Suiker-en A n a n a s m e l o e n e n eSuiker-en vroegste plantdatum van 2 0 à 25 februari kan w o r d e n aangehouden. De Netme-loen kan beter begin maart w o r d e n geplant. Voor w a t oudere donkere glasopstan-den kunnen alle rassen beter 10 à 14 dagen labeter w o r -den uitgeplant. In het najaar moet rekening w o r d e n ge-houden met afnemende licht- en klimaatomstandig-heden. De gewasopbouw en vruchtaanleg is dan meestal w e l goed, maar de uitgroei van de vruchten gaat langer duren, t e r w i j l de vruchten ook kleiner blijven. Een

(35)

planttijdenproef in 1 9 7 6 il-lustreert dit (tabel 14). Naar-mate er later w e r d geplant nam het aantal geoogste vruchten en ook het vrucht-gewicht af. Toen de proef op 4 november w e r d opge-ruimd begonnen de vruch-ten van plantdatum 10 au-gustus juist iets te verkleu-ren. In 1976 w a s het w e e r in augustus en september erg gunstig voor meloenen. Rekening houdend met een

gemiddeld najaar lijkt 2 0 j u l i toch w e l de uiterste plantda-t u m .

Betreffende het prijsverloop

voor vroege en late teelt w o r d t verwezen naar het hoofdstuk ,,De meloenen-m a r k t " onder het hoofd

Tabel 14 Groei en opbren

voor een herfstteelt

Plantdatum 2 0 / 7 2 7 / 7 3/8 10/8 Aantal dagen uitplanten tot bloei 36 36 36 40 gstverloop van bloei tot oogst 49 51 53 60 Ogenmeloen Wj Aant. geoogste vruchten perm2 3 9 3 7 2 2 2.0 vier plantdata Gem. vrucht-gewicht in g 707 711 578 472

Tabel 13 Opbrengstgegevens var

Zaaidatum 21/12 28/12 4 / 1 11/1 18/1 2 5 / 1 Plantdatum 4 / 2 11/2 18/2 2 2 / 2 1/3 5 / 3

Ogenmeloen bij verschille

1 e oogst 13/5 1 3 / 5 15/5 15/5 18/5 2 0 / 5

nde vroege

zaai-Aantal vruchten per m t / m 23 mei 2 2 2 7 2 7 2 2 1 6 0.5 2 t / m 2 7 2 9 3 4 2 9 3 0 2 6 14 enpla uni ntdata Kg perm2 t / m 14juni 1 90 2 13 2 8 5 2 4 2 2 8 0 2 5 2 Gem. vrucht-gew. ing t / m 14juni 705 735 852 848 948 989 Meloenenteelt onderglas

,, Welke kansen voor meloe-n e meloe-n " .

In teeltduur is er verschil tussen de rassen. De Net-meloen is een vroege me-loen, van uitplanten tot be-gin van de oogst duurt het 8 à 9 w e k e n . De Ogenmeloen is later en vraagt van uit-planten tot oogsten 10 à 11 w e k e n . Bij de Suiker- en Ananasmeloen moet op 1 1 a

12 w e k e n w o r d e n gerekend, hoewel de Suikermeloen in het voorjaar w e l op 1 0 a 11 w e k e n komt. Om een zoge-naamde snee van 3 à 4 vruchten per plant te oog-sten is ongeveer drie w e k e n nodig. Bij een w a t traag en onregelmatig verlopen vruchtzetting kan deze oogstperiode al gauw een maand duren. Bij een niet te vroege plantdatum vraagt een korte teelt met

(36)

loen dus ongeveer drie maanden. Bij Ogenmeloen moet dan op bijna drie en een halve maand w o r d e n gerekend en voor Suiker- en Ananasmeloen ruim drie en een halve maand.

Het is ook mogelijk om de meloen lang d o o r t e t e l e n . Er w o r d t dan w e l gesproken over een „ t w e e d e s n e e " . Als het gewas gezond blijft is het goed mogelijk om bij uit-planten in maart, tot eind september toe door te gaan met de teelt. Uitgaande van een korte teelt past een teelt van meloenen vaak goed tussen andere teelten. Als de oogst voor juli valt kan op vrij goede prijzen w o r d e n gerekend. Bij een korte teelt met 3 à 4 vruchten per plant (4 1 / 2 - 6 per m2) is dan toch

een rendabele teelt moge-lijk.

36

UITPLANTEN

Bij het plantklaar maken van de grond spelen de grond-temperatuur en zuurstof-voorziening een belangrijke rol. Voor hetgebruik van een broeiveur w o r d t verwezen

naar het hoofdstuk „ G r o n d en b e m e s t i n g " . Indien geen broeiveur w o r d t toegepast is het toch gunstig om orga-nisch materiaal te gebrui-ken. Gemengde mest, b.v. 4 0 % veen en 6 0 % rotte

2 8 Een bodembedekking van z w a r t plastic h e e f t bepaald e v o o r d e l e n

mest in een hoeveelheid van omstreeks 7 5 0 kg per are, is voor dit doel erg gesch ikt. Dit materiaal w o r d t dan op de plaats w a a r de plantenrij komt in een strook van een meter breed uitgestrooid en daarna niet te diep door-gefreesd. Het is dan ook nog mogelijk om dit g r o n d / mengmestmengsel op een rug te schuiven, zodat de planten w a t hoger komen te staan. Deze rug w a r m t w a t sneller op, terwijl bij water-geven de grond ook minder gauw verslempt. De strook grond of de rug kan w o r d e n afgedekt met een baan plastic van één meter breed. Bij gebruik van zwart plastic wordt de onkruidgroei onder het plastic onmogelijk. Wel dringt bij zwart plastic de zonnewarmte w a t traag in de grond. Daarentegen gaat

(37)

o

o

bij zwart plastic de uitstra-ling van w a r m t e ('s nachts belangrijk) veel langzamer dan bij gebruik van helder plastic. Het plastic zorgt ervoor dat de bovengrond m i n -der snel uitdroogt. Vaak w o r d t het plastic als het gew a s aan de draad is, v e r gew i j -derd. Het watergeven kan

Schets 1) Voor de staande teelt w o r d e n t w e e rijen ' k a p geplant. D e hoofdranken w o r d e n o m en o m near het p a d en d e g o o t g e l e i d Meloenenteett onderglas

dan w a t b e t e r p l a a t s v i n d e n . Voor de staande teelt w o r -den per warenhuiskap van 3,20 meter breed t w e e rijen aangehouden (zie schets 1). De rijen komen ongeveer 7 0 cm vanaf de gootkant van de kap. Voor een liggende teelt w o r d e n ook vaak drie rijen per t w e e kappen

aangehou-den (zie schets 2). De hoofdranken kunnen dan w a t langer w o r d e n t e r w i j l er dan toch voldoende looppad overblijft. De ervaring heeft geleerd dat er bij drie rijen per t w e e kappen ten opzich-te van vier rijen per t w e e kappen eenzelfde produktie w o r d t gehaald en dat de

Schets 2) Bij de liggende teelt w o r d e n er drie rijen per t w e e k a p p e n ge-plant. Per plant drie ranken a a n h o u d e n in de a a n g e g e v e n volgorde

vruchten veelal w a t zwaar-der zijn. De plantafstand op de rij is bij Ogenmeloen 5 0 cm. Bij de Netmeloen moet bij drie hoofdranken per plant ook een afstand van 5 0 cm w o r d e n aangehouden. Met twee hoofdranken kan de afstand 4 5 cm zijn. Bij een liggende en bij een staande teelt met Suiker- en Ananasmeloen is een w a t ruime afstand gewenst, dit in verband met de groei-kracht. Veelal is 5 5 t o t 6 0 c m afstand bij deze rassen ge-wenst. Bij een w a t mindere vruchtbaarheid moet er bij deze rassen w e l eens w a t langer w o r d e n gesnoeid zo-dat meer ruimte nodig is. Bij de Ogenmeloen w o r d e n in plaats van één ook w e l t w e e ranken per plant omhoog geleid. Bij dit zogenaamde tweestengel-systeem kan

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The objectives of this study were to describe the water retention characteristics of soils from the Hararghe Region, eastern Ethiopia, in relation to certain soil properties;

Keywords included nature-based tourism, wildlife tourism, game farms, hunting, biltong hunters, socio-demographic characteristics, geographic characteristics, travel

Hierbij zijn voor de verspreiding van rivierpriklarven 4 surveys uitgevoerd voor een groot deel van het Gasterensche Diep in juli (‘juli-surveys’) gedurende 2006-2017 en jaarlijks

Er moet een proces worden bedacht waarin alle kosten inzichtelijk worden gemaakt voor de Maintenance afdeling waarbij het belangrijk is dat uiteindelijk ook alle

De hier ook gepubliceerde integra- le tekst van dit rapport maakt de indruk een voorbeeld te zijn van niet alleen rancuneuze, maar ook bijzonder onevenwichtige geschiedschrijving,

This morphine dosing regimen was used in the previous trial comparing continuous IV morphine with intermittent IV paracetamol after major non-cardiac surgery.. Several studies

Hierdoor zullen deze parkeerterrein dan op werkdagen niet meer beschikbaar zijn voor andere doelgroepen en alleen in de weekenden gebruikt kunnen worden voor bezoekers aan

jaren I939/19/.O en I940/194I van de Accountantsdienst van het Ministerie van Landbouw« Voor friesland is de gemiddelde jaarprijs van do melk ontleend aan de Bond van