• No results found

Nutrientenverdeling, EC en gietfrequentie bij Codiaeum variegatum geteeld op een eb - vloed watergeefsysteem

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nutrientenverdeling, EC en gietfrequentie bij Codiaeum variegatum geteeld op een eb - vloed watergeefsysteem"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

I N S T I T U U T V O O R B O D E M V R U C H T B A A R H E I D

NOTA 182

NUTRIENTENVERDELING, EC EN GIETFREQUENTIE BIJ CODIAEUM VARIEGATUM GETEELD OP EEN EB/VLOED WATERGEEFSYSTEEM

door

C. DE KREIJ, Instituut voor Bodemvruchtbaarheid, gedetacheerd op PBN te Aalsmeer

N. STRAVER, PBN te Aalsmeer

Nota's van het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid zijn in principe interne communicatiemiddelen en worden derhalve niet als officiële publikaties beschouwd. Zij zullen veelal resultaten van niet afge-sloten onderzoek bevatten en/of als discussiestuk dienen. Eventuele conclusies mogen niet als definitief worden beschouwd.

Deze nota's worden slechts in beperkte mate of in het geheel niet buiten het Instituut verspreid.

1988

Instituut voor Bodemvruchtbaarheid, Oosterweg 92, Postbus 30003,

(2)

1. INLEIDING

Bij de teelt van potplanten op een eb/vloed watergeefsysteem dringen water en nutriënten de potkluit van onder binnen bij de vloedstand. De potgrond wordt dan onderin met water verzadigd en er kan slechte aëratie ontstaan van het wortelstelsel. Ook kan bij het binnenstromen van het water in de potkluit "verslemping" van de potgrond optreden. Verder treedt door capillaire opstijging vanuit de potkluit en verdamping aan het grondoppervlak verzouting in de bovenlaag op. Het doel van de hierna beschreven proef is om in de potgrond beide genoemde verschijnselen te bestuderen. Verder was er tot nog toe weinig bekend over de nutriënten-verdeling in een eb/vloedsysteem. Door De Kreij en Straver (1988) is voor een proef gedurende de zomerperiode met Codïaeum variegetum een ba-lans opgesteld voor stikstof, fosfor en kalium. Meer fundamenteel in-zicht in de verdeling en opname door het gewas is echter nodig om een

bijdrage te kunnen leveren aan het opstellen van voedingsschema's en re-cepten van voedingsoplossingen voor potplanten. Om die reden wordt in deze proef ook de voedingsopname gemeten en vergeleken met de voor blad-planten gebruikte voedingsoplossing. In Denemarken (Karlsen, 1986) is zelfs een heel bemestingsadvies op dit principe gebaseerd.

(3)

Aan het begin en het eind van de teelt werd losse grond gebruikt voor

het bepalen van de grond-water-luchtverhouding bij verschillende druk-hoogten volgens Leyn-van Dijk en De Bes (1987). Tevens werden aan het begin van de proef stalen monsterringen van 250 cm3 inhoud, hoogte 5 cm,

in de potten gezet, die na afloop van de proef weer uit de potten werden gehaald. Ook hierin werd de grond-water-luchtverhouding bij verschil-lende drukhoogten bepaald.

Aan het eind van de teelt werden planthoogte, bladoppervlak, aantal bladeren, vers en droog gewicht van de spruit, en droog gewicht van de wortels bepaald.

Na de teelt werd van de behandelingen met de lage en de hoge gietfre-quentie de houdbaarheid getest. Alvorens de planten in de uitbloeiruimte werden geplaatst kregen deze een transportsimulatie van 0, 10, 14 of 17 dagen in het donker, waarbij de ene helft wel en de andere helft geen

water kreeg. In de uitbloeiruimte (dag- en nachttemperatuur respectieve-lijk 20 C en 15 C, relatieve luchtvochtigheid 60%, licht 4,5 W m ,

daglengte 12 uur) kregen de planten van onderaf leidingwater naar be-hoefte. Om ook de invloed van de nutriëntenverplaatsing naar beneden te bestuderen kreeg een deel van de planten (leiding)water naar behoefte op de potkluit met een gieter. Dit werd alleen bij de behandeling hoge

gietfrequentie en hoge EC gedaan. De houdbaarheidstest duurde 10 weken. Er werden de volgende waarnemingen gedaan: hergroei, bladverdroging en bladbeschadiging.

Nu trientenverdeling

Voor de elementen N, P en K werd op drie tijdstippen de verdeling bere-kend. Hiertoe werd aan het begin van de proef, 8 en 23 weken na aanvang bepaald hoeveel N, P en K er totaal in de plant, en in de grond (volgens Vierveijzer et al., 1979) aanwezig was. Voor de plant werden de N-, P-en K-totaalgehaltP-en in de drogestof vermP-enigvuldigd met het droog wicht van de plant. Voor de grond werd eenzelfde berekeningswijze ge-volgd, waarbij de potkluit in drie horizontale lagen van elk 4 cm werd bemonsterd.

(4)

TABEL 2. Verdeling van stikstof, fosfor en kalium. Plant. tt Grond tt tt ff Plant tl Grond. M H Plant, fi ! Grond u u , spruit , wortel totaal boven laag midden onder totaal , spruit , wortel totaal H » , boven laag , midden , onder totaal , spruit , wortel totaal tt tt boven laag midden onder totaal n tt Begin Na 8 weken lage EC Stikstof, mmol/pot 6,9 ? 6,9 19,0 19,0 19,0 57,0 Fosfor, 0,42 ? 0,42 0,61 0,61 0,61 1,82 Kalium, 3,5 ? 3,5 2,3 2,3 2,3 7,0 11,7 1,3 13,0 18,1 19,6 16,2 53,9 mmol/pot 0,87 0,16 1,03 0,80 0,69 0,43 1,92 mmol/pot 6,4 0,9 7,3 1,7 2,0 2,1 5,8 hoge EC 12,6 1,2 13,8 21,9 24,0 20,2 66,2 0,80 0,18 0,98 1,33 1,36 1,10 3,79 6,6 0,9 7,5 3,4 4,7 5,0 13,1 Na 23 lage 28,8 2,2 31,0 16,9 18,7 16,6 52,2 1,51 0,22 1,73 1,85 0,69 0,53 3,07 14,2 1,7 15,9 1,6 1,7 2,1 5,3 weken EC hoge EC 31,9 3,2 35,1 46,1 30,7 23,0 99,8 1,72 0,53 2,25 5,78 2,38 1,60 9,77 17,6 2,9 20,5 11,7 8,6 6,4 26,7

TABEL 3. Het gemiddeld waterverbruik. Getallen met verschillende letters verschillen betrouwbaar (p < 0,05). Gietfrequentie Waterverbruik gemiddeld (n - 4) 1.m—2 tafeloppervlak.etmaal- standaard-af wij king L M H 0,71 (a) 0,90 (ab) 1,07 (b) 0,05 0,16 0,11

(5)

in de bovenlaag zeer sterk op. In de midden- en onderlaag daalde de EC. Ook bij watergeven met de gieter daalde de EC in de midden- en onder-laag, maar minder sterk dan bij watergeven van onderaf. Verder daalde de EC in de bovenlaag bij watergeven van bovenaf: de zouten werden naar beneden gespoeld.

Ook bij de teeltbehandeling lage frequentie van watergeven en lage EC gaf watergeven van onderaf tijdens de houdbaarheidsproef een sterke zoutophoping in de bovenlaag (bijlage 4): de EC steeg. Deze EC-verhoging werd vrijwel alleen veroorzaakt door een verhoging van het Na- en

Cl-gehalte. Er werd namelijk Na- en Cl-houdend leidingwater gebruikt.

EC p o t g r o n d , m S / c m 0 w e k e n na |_ a a n v a n g t e e l t 0 _L_ laag In pot —-— boven —|— midden — * - onder watergeetmethode tijdens houdbaar heidstest ; onderaf (eb/vloed) • bovenaf (gieter) _ j 7 14 w e k e n na a a n v a n g h o u d b a a r h e i d s t e s t

Figuur 1. EC in potgrond (1:1 £ volume-extract) bij hoge gietfrequentie en hoge EC.

In bijlage 5 staan alle fysische eigenschappen van het substraat. Aan-gezien de volumefractie lucht bij pF 1,0 als een belangrijk beoorde-lingscriterium gebruikt wordt, zal hieronder alleen op dit gegeven wor-den ingegaan. De resultaten daarvan staan in tabel 6.

De losse monsters genomen 23 weken na aanvang hadden een lagere

volumefractie lucht dan het losse monster genomen bij aanvang; met name bij hoge gietfrequentie en onderin de pot was het aanzienlijk lager

(6)

11 Volumefractie lucht U.Ö 0.45 0.4 0.35 0,3 0.25 0.2 0.15

>t

-^ v . • ^ \ ^

-\+

" 4 \ i i pF1: . y = -0.71x + 78.9; R = -0.7S + - P F 1 . 5 : y--1.42x + 152.6; R=-0.99 0,75 0.8 0.85 0.9 watergehalte op massa-basis, g/g

Figuur 2. Relatie tussen watergehalte (= massa water/massa natte grond) en volumefractie lucht bij pF 1,0 en pF 1,5.

Met tensiometers werd de drukhoogte in de potgrond gemeten. De druk-hoogten voor en na het watergeven staan in figuur 3. Het blijkt dat met de betreffende tensiometers soms fouten in de meetwaarden voorkomen. Zo was de drukhoogte voor het watergeven soms hoger (minder sterk negatief) dan na het watergeven. Dat is in theorie onmogelijk. Verder zou na wa-tergeven de drukhoogte steeds nul moeten zijn. Bij de behandeling 21 maal gieten per week blijkt dit aan het eind van de meetperiode niet zo te zijn. Het is niet bekend waarom de betreffende tensiometer een afwij-king ging vertonen. Verder blijkt wel dat de potgrond in het algemeen zeer nat is: bij 21 maal per week watergeven is de drukhoogte 0 tot -8 cm, bij 3 maal per week watergeven tussen 0 en -20 cm en bij 1 maal per week watergeven tussen 0 en -60 cm.

(7)

13

3.3. Samenstelling voedingsoplossing

De voorraadbakken werden bijgevuld met een voedingsoplossing en af en toe werd ook wel schoon regenwater toegevoegd wanneer de EC in de voor-raadbakken te hoog opliep. De gemiddelde EC van het regenwater was 0,11 mS/cm (n = 23 en o = 0,03). Bij een hoge EC moest betrouwbaar (p < 0,01) meer regenwater worden gebruikt dan bij een lage EC. Ook had de gietfre-quentie een betrouwbare invloed (p < 0,001): bij hoge gietfregietfre-quentie was het regenwaterverbruik groter (bijlage 2). De EC van de

voedingsoplos-sing en van de voorraadbakken staat in tabel 7.

TABEL 7. De gemiddelde EC (mS/cm) In de voedingsoplossing, waarmee de voorraadbakken werden aangevuld en EC in de voorraadbakken. Behandelii EC laag EC hoog ig EC in voedin gemiddeld 0,88 (n=21) 2,89 (n=21)

igs Opl ossing standaard afwijking 0,04 0,09 EC in voorraadbakken voor watergeven gemiddeld 0,95 (n=113) 3,01 (n=138) o 0,05 0,12 na watergeven gemiddeld 0,91 (n=113) 2,86 (n=137) 0 0,04 0,21

Op 4 november 1986 en op 24 maart 1987 werd ook een volledige analyse gemaakt van alle voorraadbakken (bijlage 6). De grootste verandering tussen deze twee data trad op bij de pH en het P-gehalte. De pH

daal-de van 5,42 en 5,94 bij respectievelijk lage en hoge EC naar in beidaal-de gevallen 4,13. Het P-gehalte daalde ook van 1,1 en 4,7 mmol/1 bij lage en hoge EC op 4 november 1986 naar 0,6 en 1,9 mmol/1 op 24 maart 1987.

3.U. Chemische samenstelling gewas

De chemische samenstelling van het gewas staat in bijlage 7. De spruit bevat per eenheid drogestof meer N en minder Mg, Ca, Zn, Cu, Mn, en Fe dan de wortel. De gietfrequentie had geen invloed op de samenstelling van het gewas. De EC van het bevloeiingswater wel: 23 weken na aanvang van de proef was in de spruit bij hoge EC het N-gehalte 15%, het P-ge-halte 18%, het K-geP-ge-halte 28%, het Zn-geP-ge-halte 27%, het Cu-geP-ge-halte 45%, het Mn-gehalte 53%, en het Fe-gehalte 22% hoger, terwijl het Mg-gehalte 9% en het Ca-gehalte 6% lager waren, in vergelijking tot lage EC. In

(8)

15

TABEL 8. De concentratie waarmee de plant de elementen opneemt, de standaard-voedingsoplossing en de relatie tussen deze twee grootheden. Element Opname (1) Voedingsoplossing Verhouding (2) (3) = (2)/(l) N m m o l / 1 P K Mg Ca Zn / j m o l / 1 Cu Mn Fe B 5 , 2 0 , 3 3 , 0 0 , 6 0 , 9 3 , 8 0 , 1 3 , 3 2 , 6 6 , 9 1 0 . 1, 5.

o,

3 , 3 . 0, 5, 1 5 . 10, ,5 ,5 ,5 ,75 ,0 ,0 ,5 ,0 ,0 ,0 2,0 4,7 1,9 1,3 3,3 0,8 5,0 1,5 5,8 1,4

Uit kolom 3 van tabel 8 blijkt dat in de voedingsoplossing naar ver-houding veel P en Fe en weinig Mg, Mn en B voorkomt. Er is echter geen reden om op grond van deze resultaten het B- en Mn-gehalte in de

voe-dingsoplossing te verhogen, want deze elementen worden goed opgenomen. Bij Mg ligt het anders. De Mg-voorziening zou onvoldoende kunnen worden als er in de potgrond geen voorraadbemesting (Dolokal) met Mg zou worden uitgevoerd.

De opname van de voedingstoffen kan ook per eenheid geproduceerde drogestof berekend worden. De resultaten staan in tabel 9.

Met uitzondering van Mg neemt bij lage EC de opname van

voedings-elementen per eenheid geproduceerde drogestof af. Er trad vermoedelijk toch een licht gebrek aan N, P, K en Ca op. Bij hoge EC blijkt namelijk

de opname, in de tweede periode hoger dan in de eerste periode, met uitzondering van P en Ca. De afname in Ca-opname in de tweede periode

zou samen kunnen hangen met de lage verdamping in de wintermaanden. De afname van de P-opname zou samen kunnen hangen met de afname van P in de voedingsoplossing (zie par. 3.3).

3.6. Gewasreactie

De EC en het regime van watergeven hadden een betrouwbare invloed (respectievelijk p < 0,001 en p < 0,05) op de planthoogte (tabel 10) Ook was er een interactie (p < 0,05). Bij hoge EC is de hoge giet-frequentie gunstig en bij lage EC is de midden-giet-frequentie gunstig.

(9)

17

H = planthoogte in cm

G - vers gewicht spruit in g/plant B = aantal bladeren per plant 0 = bladoppervlak in cm2 per plant

De correlaties zijn als volgt: H = 28,4 + 0,14 G R = 0,705 B = 10,9 + 0,12 G R - 0,693 0 = 455 + 18,9 G R = 0,889 H = 29,1 + 0,55 B R - 0,470 0 = 255 + 87,8 B R = 0,703

De correlatie tussen bladoppervlak en vers gewicht van de spruit is het hoogst: een vers gewicht van een plant kan dus een goede indicatie geven van het totaal bladoppervlak. Er is echter een zeer slechte correlatie

tussen planthoogte en aantal bladeren.

De houdbaarheid. Tijdens de bewaring van 10, 14 of 17 dagen in het

don-ker, waarbij de ene helft van de planten geen, en de andere helft wel water kreeg, ontstonden geen zichtbare verschillen (zoals slap blad)

tussen de behandelingen. Tijdens de houdbaarheidsproef kwamen de volgen-de twee betrouwbare verschillen naar voren.

Ten eerste bleek de frequentie van watergeven een invloed (p < 0,001) te hebben op het aantal goed ontwikkelde zij scheuten (met een of meer bladeren > 1 cm): bij lage frequentie was dit aantal 0,9 per plant en bij hoge frequentie 2,2 per plant.

Ten tweede had de EC een invloed (p < 0,05) op verdrogingsverschijn-selen, die aan de bladeren zichtbaar werden. Deze verschijnselen werden vier à vijf weken na aanvang van de houdbaarheidsproef zichtbaar. Dit begon aan het bladuiteinde, en als het blad meer dan driekwart van het oppervlak verdroogd was, dan viel het na lichte aanraking snel af. Acht weken na aanvang van de proef kwam dit bij lage EC voor bij gemiddeld 1,2 bladeren per plant en bij hoge EC bij 1,8 bladeren per plant. Verder was de beschadiging bij hoge EC ernstiger; de bladeren waren over een groter oppervlak verdroogd. De indruk bestond dat de planten die water van bovenaf kregen een wat grotere bladverdroging vertoonden.

De behandelingen hadden geen invloed op de toename van het aantal bladeren (gemiddeld 1,4 per plant) en de toename van de lengte (gemid-deld 2,2 cm per plant).

(10)

19

Uit de chemische analyse blijkt een sterke verzouting bovenin de pot-kluit. Wanneer men later van bovenaf water gaat geven, dan spoelt het zout naar beneden. Een hoge EC (2,9 mS/cm) gaf kortere en lichtere plan-ten dan een lage EC (0,9 mS/cm). Verder gaf een hoge EC in de houdbaar-heidstest meer bladverdroging. Een hoge EC is dus ongunstig.

(11)

21

6. LITERATUUR

Karlsen, P., 1986. Practical plant nutrition in glasshouses in Denmark Acta Hortic. 178: 53-58.

De Kreij, C. and N. Straver, 1988. Flooded-bench irrigation: effect of irrigation frequency and type of potting soil on growth of Codiaeum and on nutrient accumulation in the soil. Acta Hortic. (in druk). Leyn-van Dijk, F.N. and S.S. de Bes, 1987. Methods for physical analysis

of potting soil and peat. Glasshouse Crops Research and Experiment Station, Naaldwijk.

Sonneveld, C. en C. de Kreij, 1987. Voedingsoplossingen voor groenten en bloemen geteeld in water of substraten. Serie Voedingsoplossingen glastuinbouw No. 8, 30 pp.

Sonneveld, C , J. van den Ende and P.A. van Dijk, 1974. Analysis of growing media by means of a 1:1,5 volume extract. Commun. Soil Sei. Plant Anal. 5: 183-202.

Vierveijzer, H.C., A. Lepelaar and J. Dijkstra, 1979. Analysemethoden voor grond, rioolslib, gewas en vloeistof. Inst. Bodemvruchtbaarheid, Haren. Rapp., 259 pp.

(12)

23

(13)

25 • o c o u bC <D T 3 c O) 3 m es « Z •o d o u bC <D bC O u T> bc o o ^H r H o e c Qi U i - l ed 4= 01 bC i-H ca A 4-1 o •u 1 t*S e <u i Ou 1 z 0) Q c <u ^ d j 3 oo ca z c f - l bO O) CO bu « ca H J u w * J o o. c •r-l Pu w <3

3

•-> M pa i 4-1 O) 1-1 O d (1) 3 CT <U l-i U-l O ~3" CM i n 00 co i n co <r -* CM c <t 0 0 v£5 CM .-< r-~ C M CM -3" i n en <f <r i n co os co i—1 ^D i n CM 00 o en rv 00 i v (Tv i n en <T~ r~-i n co vD en 00 i n r -en os r-» i n os en CM CM 00 CM en i—i en i n r—1 O t v CM < t - * -3- <fr <3-O co -d--<r en i n O O so r- co o os os os CM CM CM i—i \ 0 i n H v O CO r os ~ -o -o -os os r v co

—i •—i i—i CM CM CM

CM CM OS - * - * CO CM CO O m in in in m > c bO CB ra r H Cl c C <U VJ C <D U > -o n > TJ T 3 O -H d O f ! Ö 43 B O 43 B O bO o O -4 = > d bO cB cfl = r ^ ^ bO (0 CO = . H i n i—i «—i < f O vC vO O 00 <r -a- co 0 0 —t v D -3- i n <• iv o f*-co f*-co o CM t - i • - ! 1^- CO CM < r < f < r o s i~- oo - 4 vO i n i n vD vO 0 0 OS CM 00 co o f-i Os 0 0 CO CM - H -3- v f < r H B O -3" -3" sO o so <r Os Os >—t CO CM CM •—l r-i —•> v£> r - . r ~ co o O in in in i n CM CM -3- <r -3-c e <u u aj -a aj > x) -o o -H c 43 E o d d v u 9) "Ö 4) > T3 T3 o -H d ja e o bO ca ca r s bO ca ca d d a> P m T j ui > -O T3 o -H d 43 S O bO ca ca : d d <u -o -o bO o o r 4 -t v vO • * in oo so OS sO vO >C N • * OS —i -3" t ^ CO CM CO CO CO - H CO Os I V - 3 - CM in in m d d aj u a) - o aj > - o - d o . H d 43 E o bO o o : 4= b0 O o : 42

(14)

27

BIJLAGE 2. Gemiddeld verbruik aan voedingsoplossing en regenwater

(l/m2 tafeloppervlak/dag).

Behandeling Voedingsoplossing Regenwater Totaal

EC laag hoog 0,74 0,68 0,17 0,21 0,90 0,89 Betrouwbaarheid LSD (p = 0,05) n. s. 0,02 n. s. Gietfrequent ie laag midden hoog 0,62 0,77 0,74 0,10 0,13 0,34 0,71 0,90 1,07 Betrouwbaarheid LSD (p = 0,05) n. s . 0,02 * 0,26

(15)

29 eu eu eu • o CO C 4 1 • O O CO t - l u m o > - d c o u bc i-> o a bo c CD C eu 8 ce ai eu u 03 • H 6 eu xi o w o < o e c o SE - 3 O C/j u 3C Ci-O v C m r-O C .—i cr> C M CJ"> CM v C N N C C O OC CM m <r -s-—< o oo v o o v ß - 3 r— 0 0 C O C M C M i r r - - 3 - C M - H C C 0 0 O i n oc CM CM O r-- 3 < f m \0 •—' 0 > - < N H O 0 0 CM p oo r -o> m • * c —< —• r - -3- c o C — - 3 \ C Cï^ o^ C O —' o c o o c c o o c o c o r » f » -3- C M m —« —i O C CM —i ~< —< i n c o c o 0 0 c o C M C C e n . - ! —i i n i n c e O O C <r er* CM r - m m O O O r-~ - 3 - v o r -o CT-m - 3 O o v C O i n *£> o o C O CT' v O O < f O m - * ^ c c 0 0 v C v C r --1 MS 0 0 c C M v O O C-* r-- r -v O 0 0 <r —" co er CM CM .—< .—t CO S h - c o O C CO 0 0 CM ~ 3 —. —> O^ CO CM O O O O — 0 0 CM —i O 0 0 CT> O c o —< 0 0 cvj —i -> O c N O M vO CM —i r - r - m - i o O vO i n o CO CM CM MD 0 0 O H H ( M CO vO CO c o o O 00 CO i—• CO vfl - ï CT> -3- CO CO CO vO H P I O - ^ o O c o —i —< - 3 CO vO O c O O M2 CM CM CM CO CO CM -3-O -3-O -3-O CO CO vO C M r~ m O O O o o o r - c c er- c o c o c o O o O o o o o o o -3- m \ o oo oo C M i n i n i n i n i n i n i n i n i n - 3 - 3 <r 0 0 -3- -3- I f ! N H O O O - - t - H ,—< CJv CT> C O O —" —> -3- c o >3 m o o —i O o i n CM —l 0 0 CO 0 0 _ CM —. CO CO \ D m -3-ov c r~ c o i n i n 0 0 CM 0 0 —I CM —l 0 0 • — 4 II e • s ^ *••*. 0 0 • - i e CU II OD c » « ^ U-l CU o 1 3 u i—1 C i -eu •O X I T 3 C t - l 1-1 e eu CU bo II u n « « d CU C CU O « ) j ! I J ^ s CU a m 3 S c C O • H 0 0 CM 0 0 CU co co CO Z Z co co co u O II II II o. d C i C! d N - ^ ^~s N - X • H U U U b O O O O a a a, a ce) , - i b C b C co ce bO C co a) cd « ) H i - l « d r-< a d eu IJ a) eu x> eu l i > X > X > 4 J O - H c i & c o u w » « b O u co eu co E : O , r H - 3 d ce eu eu r : -^ > eu i - i 3 d 1 00 o w CO z co co co Il II II d d d ' — ' v ^ s - x U U U O O O G. o , ex b C bO co bO co co co co <-i co . H d i - i d eu t - i eu xi eu > xi -o o -H d J3 e o «S M M b C O O s E Xi 3 CO CU > E E • H d I o w • ~ * vu eu 1-1 I I U d d eu w 3 t r eu / - N v O II d v - ^ d eu U M T ) M-i ce i - i <o CU r - l • H bo eu • H U 4 J eu d a. eu 3 d C T eu eu j < i t . . eu u-> 3 4 J eu 0 0 - H bo CO z X I • H R _ -s~\ v O II d N - ^ b C o o x: _ E u o a. d i - i b O co CO <-t c <u c o c o c o I l II II d d d N - ^ N - ^ N - ^ 1-1 1-1 U O O o a. a a b O bC co bC cO co cO co i-i ce o . - - I d i - i cO I J <-> 1 u w 1-1 eu c ^ c eu ^ eu 3 co es CO Z d eu I J eu x i eu > X I X I o -H d X) B o « > • * # * bo CO ce : = - - I 3 « eu > s s • H d 1 o u co co en il I I II d d d K-s \ ^ v ^ ^ U U U O O O a a a b c b C co b O ce ce co a H n r-4 d i-H d eu p eu x i eu > X I x i o -n d J 3 S O A M M b C O o r = £• 3 CO CU > • H E E d 1 o w ^^ ^ CO v S t C • H 1-1 II I I d <u d d 3 N—' • * - ' cr eu d u eu i n M U « ce x i eu co i-i • H ^ J B b O eu V J t - l D 4 J a d E eu d 3 eu o-A: eu eu u 3 » M 1-1 E CO CU CM .1-1 b O ce z • - ^ v O n d N « ' bn o o c ï

(16)

31 v o u a CD X ) • H « I x: u cd a l Xi X I

I

X en C a> • a c 0) bO C cd > c cd ca X I c o I J be 4-1 o O u 4-1 o «8 I J 4-1 X CD O > CU co l - l ce c CO bo c co c cu a cd co cu X i O co • H B CU x: o w o. o u SE O e n c o O t*ä o C J C/3 cd E bO Cd 4J cd O , J o . I l-l cd bc cd d d cd cd x i • ö > t J -O C 3 -H cd O cu H « £ £ cd C cu > CU 4 = > u cu cu co cd • O bo d ca O H CU X I C CU XI X I u w r i 3 Cl) Cd - H o £ 3 * J x I CO t - l i-i c <u O i-I CU CU W 4J x > 4J O" CU co Ü c CU 4 J - o -> 1-1 CU • H CU 4J 4J r- -3- er - 3 CM —> o o © -3- e r i n c o - H —• vC CT 0 0 - * © © •J o c o n P l H — O c o o o v£> - 3 CN —i O O r» -a- cn O G O - H m c o 0 0 CO CM —i O o sC _ > O CM CO —1 vO r^ u i " o .—< t—1 I — * -H T . O » (»1 i n o O O O O r~. e r vD CN C O m oo oo v O CM C M S43 s O C O CO t—1 O CJ> CM m o A - 3 r~ o o r~. O 1—1 CM 0 0 o* o c r -O CM CM f—1 co A c CT CM i n O t—i A i n m o o 0 0 o vD -3-CN -1 O O i n O co co CM CO A O 0 0 3 -m O r—1 A vO O o o o o o vD - * o o c o c o C M <—1 r-t O CT CO CO --H ^ J CO O O r-~ er i-i C M er o co -3- ~* O vD vp A O 00 - i t—I A —i o o CM CN i n i n CM —i -3- CN -H ~-> © o —' co m - Î ^ co - 3 CN < t r^ - H O -3- CT <-• co o ~* o m er N vß -J m -3- CM CM O O N co N oo co - J oo er —• U I N H O - i -3-0 -3-0 CM CN m —< o A CN -3" 0 0 —H CN —I co O O i n co CM CN — l —i i-~. c in —i —. o O M n CN co er vO CO CN -3- co c o • * N M CO CM O f — « A i n CM CM CM r » -3-r~ o O «3- CM sD r~ i n CM o CM O —i O - Î o> - ï er co co vO o er -3" i n --* co i n m m CM CM o -3- co t - H A m -3- oo CN f » —• O CM CM O CO o 1—t A o o o O O O O O O o o o 00 r - —i -3- -3- ^3--3- i n i n i n i n i n CM o m i n i n «3-o «3-o «3-o oo o co O o O o o o r*~ I—* f—I o o o CN r^ er i n -3' m r~ vc o -3- CM CM er <r CN o O o o v£> m «3- - H ri - i vO r~ 00 rt o r » \ 0 -3-CN o O d C CU I J CU 1 3 4) > X I X I O Ti C XI E O e c cu P CU X ) CU > X I T> o t-i e xi a o c e m I J CU 13 cu > 13 13 o I H e x i a o c cu c c: t i I J CU -Q cu > • « T> O i-I Ci « e o e e eu u « • o « > X) -o O TI c x> a o c C CU U CU 1 3 CU > 1 3 1 3 o -H e x i e o e C CU u CU X I Cl) > T ) 13 o i-i e X I B O CS CU M 3 = = C CU J ^ CU 3 0 0 bO O o : x: bo o : o bO cd cd : bo cd : cd es B CU > o : X I bO o o : Xi 60 o : o •4-1 cd l-i CU XI C : o 14-1 cd c CU > O : X I cd l-i CU X I c = o cd I J Cl) x i d : o bO cd n) : bO cd :

(17)

< J3 oNo o o o n < r m s o rri ^ - < r 4 H - ^ r i n N N - < N O C TÎ O T5 o •** o • a. o o C « . C BC en w e o O -rt u u i» e *J V O 3 o. er e s V M W O I I O S O £ O I I I UI i J J : £ Ï S > J I Ï OG bc bo a o o t o c o w c e c O O O O O - r H - H - f - l T 3 T J T 3 T 3 - 0 - Ö - Ö - 0 C C C C d C C C tiUUUMUIdUlMU

(18)

35 c ai cd T3 U O O > e « bo c cn en o . H a o ca bc C • H T3 CU O > w Q < • J <-> u C <o R CU CO . O bo Ö - H i - l CU u cn C <D s a) c/3 1 01 M e • H • o CU O > i H 3 > i - 1 • H (O bl) c 1-1 cn cn o rH a o CU ^ - v br CM o ^ .e il

+

e CU — ' bc « u i-H W c_> CU b t o CU / -M CN O ^H II + B CU ^ bo CO C_J i - I W O t d CU O J3 w CU bO ra u CU bC o w CU « o o < r c-> o - * —< CN! — l — i C N C M o <r r--. co v£> O CO —i CM O O O O c \ D er* •—' r~ r -r^ - H e r - ^ -3-O i -1 CM O -"i O - - I O O o o o o o CN1 C O <r VU IN i n i n U I O CM O —' CO O CJN o o e CU bc r-~ I » o o o o o o> A M c o i n CT> -tf CO —i —i —* CO o o o o o oo r-. CM —i CT> —i H A •* * M •* | v - ï - H N - I N ~-i ~-t o o o o o o o o vO CM Cjv - * O i n o m \D m CO O —i o ON r~ i n r-~ c« P I M / I ï > CM c M i n o r ^ c M O ^ H ^ - ^ 4 i n o m s û c o o o ^ m m o o m - 3 - m m -H O V O O I A O N O - > o <^ o m e - i o -•-. o

I

o : co -Jt O * H O b o r a o c a c c u w a . u z a i S « a S o c f l t N ] o S f e c û

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hij beschikt tijdelijk enkel over de volgende gege- vens met betrekking tot het aantal calorieen per soort boterhambeleg.. afkorting soort

H OBBIES &lt;Liste der wichtigsten Hobbies und privaten Interessen&gt;.

◦ Principal subjects &lt;List of the major subjects&gt;. ◦ Minor subjects &lt;List of

Haggai does not only have the present time as decision time in view, but he also wants to build up the hope of a glorious future amongst the discouraged returnees; the temple

− De berekende (of afgelezen) waarden van de periode en het punt waar de grafiek stijgend door de evenwichtsstand gaat mogen ten hoogste 0,2

are attested in the longer Syriac version (28 in total) and compare them w1th the headings and summaries in the shorter Syriac version of the commentary, the.. This

De samenstelling van de fauna op een zekere plek wordt dan ook in verregaande mate bepaald door het ruimtelijk voorko- men van verschillende soorten van planten, het specifiek

[r]