• No results found

De bepaling van fluoride met de specifieke electrode

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De bepaling van fluoride met de specifieke electrode"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

\)

Bibliotheek Proefstation Naaldwijk

A

EFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

O

7 4 :wj;

... Milder >r m

De bepaling van fluoride met de specifieke electrode.

door:

Mevr.W.H.v.Solingen-v.d.Berg. P.A.van Dijk.

(2)

Inleiding}

Tot voor kort waren de meestal colorimetrische analysemethoden voor de bepaling van fluor erg tijdrovend en had men veel last van storende ionen.

Met de thans ontwikkelde specifieke fluorelektrode kan men rechtstreeks de fluoride-aktiviteit in een oplossing meten. Er bestaat grote belang­ stelling voor de fluorbepaling, doordat gewassen ongunstig kunnen

reageren op bemesting met fluorhoudend tripelsuperfosfaat (Roorda van Eysinga, 1971)• Tevens maakten milieuvervuiling en gewasschade door fluoridering van leidingwater een onderzoek naar het gebruik van deze moderne bepalingsmethode urgent.

De werking van de fluorelektrode is gelyk aan de werking van de glas-elektrode. Het gevoelige deel by de fluorelektrode is echter niet een glazen membraan, maar een kristal van lanthaniumfluoride. In de elektrode bevindt zich een Ag-AgCl-draad. Deze dr^ad bevindt zich in een oplossing met een constante fluoride-aktiv5 teit en heeft daarmee een constant

potentiaalverschil.

Tussen de elektrode en de onbekende oplossing ontstaat een potentiaal­ verschil, dat gegeven wordt volgens de wet van Nernst:

E = gemeten potentiaal, Eo = standaardpotentiaal, R=gasconstante, T = absolute temperatuur, P = lading van een gramequivalent, A„-(binnen) is voor éénzelfde elektrode constant.

r

Vereenvoudigd kan de formule geschreven worden als: E = Eo - 59.16 log Ap-(buiten') mV.

Het potentiaalverschil wordt gemeten met behulp van een referentie­ elektrode, in dit geval een KCl-elektrode.

s

De invloed van de pH op de potentiaal van de elektrode is groot. Beneden pH 4 is er een grote daling van de aktiviteit, doordat bij een

3+ 3+

lage pH gemakkelijk complexen gevormd worden van fluor met Al en Pe Boven pH 7 treedt een storing op door OH~-ionen. Het optimale werkgebied ligt dus tussen pH 4 en 7 (Verloo & Cottenie, 19^9)• Om de gewenste pH te verkrijgen, vindt buffering plaats door toevoeging van een TISAB-oplossing (total ionic strength adjusment buffer).

Principe:

(3)

Omdat de ion-specifieke elektrode reageert op aktiviteit en niet op concentratie en de aktiviteitsfaktor wordt bepaald door de ionensterkte van de oplossing, wordt getracht de invloed van zouten in de oplossing te "verdrinken" in een grote hoeveelheid zouten door toevoeging van voornoemde TISAB-oplossing.

2+ 3+

In deze oplossing bevindt zich ook citraat of EDTA om het Ca ; Pe 3+

en Al te binden, zodat zij de aktiviteitsfaktor niet kunnen beïn­ vloeden door complexvorming met fluor.

Onderzoek:

Gebruik voorschrift Verloo & Cottenie.

Van de Rijksfaculteit der Landbouwwetenschappen te Gent kregen wij op verzoek een voorschrift voor fluorbepaling in gewas en grond toegestuurd (Verloo & Cottenie, 1969 en 1970). Wegens de eenvoud van deze methoden,

waarbij in extrakten van gewas en grond direkt wordt gemeten zyn wij begonnen dit voorschrift na te werken.

Allereerst werden 13 gewasmonsters bepaald. Omdat de P -gehalten in onze monsters bijzonder laag bleken te zijn, werd in plaats van 1 g gewas, 2 g gevas in bewerking genomen. De ijkcurve is recht (fig.l), waarbij alleen 0.1 dpm F~ (5x10"*^n F~) iets afwijkt* De duplo's komen redelijk met elkaar overeen, (zie tabel l).

Lab.nr.

dpm F Lab.nr. enkv. duplo

2029 12.8 12.8 2030 2.6 3.5 2031 2.9 3.5 2032 3.7 3.5 2033 2.0 3.0 2034 6.1 4.9 2035 3.5 3.4 2036 4.6 4.3 2037 .3.4 3.6 2038 3.4 3.5 2039 3.5 3.5 2040 6.4 5.9 S1 3.6 4.3

Tabel I. Resultaten van de fluorbepalingen in enkele gewasmonsters.

Aangezien de monsters erg laag in de standaardlijn liggen, werd de lijn aangepast. Deze standaardlijn loopt van 0*02-1.0 dpm F (10 -5«10 ^ n F ) in plaats van 0.1-5 dpm P (5«10 ^-2.5-10 ^ n F ).

(4)

E

-De standaardlijn loopt recht tot G. 2 dpm P (10 n P ). Hetzelfde probleem deed zich voor bij de bepaling in grondextracten. Ook deze standaardlijn werd aangepast tot 0.02 dpm P (10 ^ n) (fig.II).

Responsietijd:

By de metingen bleek de responsietijd van de elektrode erg lang te zijn. De meting van de laagste oplossingen van de standaardlijn nam ca. 1 à 2 uur in beslag en de metingen in gewasextracten duurden langer dan in grond-extracten (tabel II, fig. III + IV).

Tabel II. Responsi etyd voor een aantal grond­ en gewas­ monsters . Grond dpm F resp. tijd Gewas dpm P resp. tijd

B.M. in extract min. nr. in extract min.

20404 0.22 • 10 2657 O.IO5 7 20405 0.26 5 2658 0.14 8 20406 O.3O 5 2660 0.20 12 20407 0.53 6 2661 0.31' 7 204O8 0.45 3 2662 O.O44 29 20409 0.55 7 26b3 0.091 10 2O4IO 0.55 6 2664 O.O6I 5 2O4II 0.74 5 2665 O.42 14 20412 0.11 12 2666 0.080 21 20413 0.17 10 2667 0.13 10 20414 0.24 9 2668 0.14 7 20415 0.55 8 2669 0.22 0 20416 0.40 5 2670 O.O59 30 20417 0.46 4 2671 O.O72 8 2041 8 0.51 4 2672 O.O79 10 20419 0.61 7 2673 0.21 10

Conclusie : Grondextract. Gewasextract.•

Gemiddeld gehalte : 0.42 dpm F~ Gemiddeld gehalte : 0.14 dpm F* Gemiddelde responsietijd : 6.6 min. Gemiddelde responsietijd s 12.3 min.

Duidelijk blijkt uit tabel II in het bijzonder bij de gewasextracten, dat lage gehalten een ongunstige invloed hebben op de responsietijd, want erg lage gehalten hebben de langste responsietijd, speciaal bij overgang van een hoog naar een laag monster. Daarom werden eerst pogingen gedaan om extracten te verkrijgen met een hoger fluorgehalte.

(5)

Voor de "bepaling in gewas werd getracht meer gewas af te wegen en toch maar 50 nil vloeistof toe te voegen. De werkelijke extractie bestaat echter uit het bevochtigen van al het afgewogen gewas met 2 ml HNO,.

3 'Bij het afwegen van meer dan 2 gram is dat echter al bijna niet meer

mogelijk.

Van enkele monsters werd zowel 2 gram als 4 gram in 50 ml vloeistof opgenomen met als gemiddeld resultaat; 2 g gewas 4 g gewas gemiddeld gehalte in extract : 0.11 dpm F 0.18 dpm F

gemiddelde responsietijd : 9«8 min. 10.8 min.

Aangezien geen winst werd behaald in responsietijd werd deze poging opgegeven.

De trage evenwichtsinstelling van de fluorelektrode wordt ook in de

literatuur wel genoemd. Bruce & Sunderland (1967) geven bij 0.02-0,2 dpm F

-6 —5 ~

(10 -10 n F ) een responsietijd van 1 à 2 uur. Essen vermeldt

(Reusmann & Westphalen, 1969) voor gehalten 10 ^ n F een responsie-- 5

tyd van 6 à 7 min. en voor gehalten van <0 n F 30 à 35 min. Toch rees het vermoeden, dat er iets mis war met onze elektrode, temeer omdat de elektrode steeds langzamer leek te reageren. Bij een bezoek aan TNO Delft bleek, dat men by lage gehalten zeer snelle metingen deed met de Orion-elektrode. Voor deze metingen werd gebruik gemaakt van de additiemethode. Het voordeel van deze methode is, dat storingen minder invloed hebben (zie voor methode en toelichting Euygen, 1968). Ook deze methode hebben

wij toegepast. De overeenkomst met de methode volgens Verloo & Cottenie is goed. De beide metingen per monster zyn echter byzonder tijdrovend bij gebruik van onze Corning-elektrode. Hierna weraen de responsietijden van onze elektrode bij verschillende concentraties vergeleken met een nieuwe Corning-elektrode. Onze oude elektrode bleek veel slechter te zijn dan de nieuwe. Gedacht werd aan- aantasting van de elektrode door het salpeterzuur bij de gewasbepaling (Verloo & Cottenie, 1970), omdat ook de blauwe kunststof van de elektrode geel was verkleurd,

Daarom werd naar een andere extraktiemethode voor gewas gezocht. 5 gram gewas werd achtereenvolgens geëxtraheerd met respectievelijk

50 ml HNO, Inj HCl 1 n en HoS0. 1 n. Daarvan werd het extrakt 1:1 verdund

3 ^ 4

met de normale mengoplossing. De monsters lagen echter ver beneden de laagste standaard. Aangezien wij het voorschrift van Gent volgen en men daar gebruik maakt van een Orionelektrode werd door ons een Orion- t

(6)

De meting in grond-extracten met deze elektrode was zeer snel, gemiddeld 2 min. per monster, waarbij opgemerkt moet warden, dat de gehalten hoog waren en dicht bij elkaar lagen.

De bepalingen in gewasmonsters duurden echter langer, maar zijn over het algemeen sneller dan de bepaling met de nieuwe Corningelektrode. Toch leek na korte tijd de responsietijd weer te verslechteren. Precies vast te stellen is dit moeilijk, omdat steeds verschillende monsters in behandeling worden genomen en de tijden wisselvallig zijn, terwijl het veel tijd vergt deze tijden precies op te nemen.

Van de leverancier kregen wij de oude elektrode terug. Deze was behandeld met Parijs Rood hetgeen inderdaad een verbetering opleverde. De elektrode had nu retjponsietijden, die ongeveer overeen kwamen met de nieuwe

Corning- en de Orionelektrode. De reiniging met Parijs Rood voldeed bij herhaling toch niet voldoende. Momenteel worden proeven gedaan met ultrasonische reiniging. Deze proeven lijken gunstig.

Om de fluorbepaling in grote hoeveelheden monsters uit te voeren is automatisering noodzakelijk. Een stap in deze richting werd gezet door de ver-aardiging van een schakelkastje, dat aansluiting van vier elektroden op de millivoltmeter mogelyk maakt. Een millivoltmeter met printer of recorder en een monsterwisselaar zijn nodig om de bepaling geheel te automatiseren.

By een goede installatie kan proefondervindelijk worden vastgesteld, welke responsietijd het best zal voldoen.

loeren:

De evenwichtsinstelling vindt sneller plaats, indien tijdens het meten wordt garoerd. Dit is bij het meten duidelijk waarneembaar.

Aangezien de metingen volgens de handleiding moeten plaatsvinden bij constante temperatuur, wordt door on-s gebruik gemaakt van een water-roerder. Tevens voorkomt men hiermee het optreden van elektromagnetische storingen.

Uitwisseling:

Behalve in Gent (Verloo & Cottenie) wordt ook in Essen fluor in gewas bepaald met de ion-specifieke elektrode. In Essen wordt echter gemeten na verassing en ontsluiting, terwijl de meting met behulp van een

automatische opstelling van 5 elektroden geschiedt. (Voor details zie: Reusmann & Westphalen, 1969 en v.d. Berg etc. 1971)•

Behalve met Gent, waarmee al eerder uitwisseling had plaatsgevonden kwam nu ook uitwisseling met Essen tot stand.

(7)

Resultaten: Lab.nr. B.M. dpm F Lab.nr. B.M. Gent Naaldwijk 20428 (grond) 1.1 1.3 20451 (grond) 5.8 6.8 S 1 (gewas) 3.7 3.8 A 3 (gewas) 3.7 4.9

Tabel III; Resultaten van fluorbepa-lingen, uitgevoerd te "Gent" en te "Naaldwijk". (Naaldwijkse monsters)

N.B. In Naaldwijk en Gent wordt dezelfde "bepalingsmethode gebruikt. Gewasnr. dpm P . Gewasnr. Essen Naaldwijk 732 2.9 1.2 735 3.3 1.4 744 2.5 1.1 747 3.3 1.6 A 26 5.9 5.6 A 30 39.3 36.4 B 9 0.9 0.6

Tabel IY: Resultaten van fluor-bepalingen in Naaldwijkse gevasmonsters, uitgevoerd te "Essen" en te "Naaldwijk", Gewasnr. dpm P Gewasnr. Essen Naaldwijk E 1 11 8.8 Y.8 E 2 100 71.5 67.5 E 3 1000 710 740 E 4 50.8 52.3 50 46'. 5 E 5 9.2 8.5 13 14.5 E 6 195 215 120 120 E 7 8.4 7.4 1 2 ; 7.5 9.0 E 8 12.9 12.9 15 ; 11.5 12.0 E 9 12.7 13.1 8.5 8.8 E10 5.4 6.6 4.8 4.5 Tabel V:

Resultaten van fluorbepalingen in gewasmonsters van Essen, uitgevoerd te "Essen" en te "Naaldwijk".

N.B. De gehalten in Essen werden bepaald na ont­ sluiting en verassing.

Conclusie :

De cyfers van Naaldwyk en Gent komen goed met elkaar overeen. De monsters bepaald in Essen liggen duidelijk hoger.

De fluorgehalten bepaald door Essen en Naaldwyk zyn echter sterk gecorreleerd. Voor de cyfers uit Tabel V wordt gevonden:

(8)

N = 0.720 E + 0.4 r = 0.999

J)e cijfers gevonden in Naaldwijk liggen gemiddeld op 3/4 van die uit Essen. Omdat hogere gehalten voor ons alleen maar gunstig kunnen zijn in verband met de responsietijd werd de methode van Reusmann & V/estphalen ( 1969) geprobeerd. Hierbij wordt het gewas vooraf verast in een met nikkel bekleedde oven en dan ontsloten.

Deze poging werd geen succes. Dit zal waarschijnlijk het gevolg zijn van een niet aangepaste oven en gebrek aan ervaring in ontsluiten.

De cijfers waren niet bevredigend (Tabel Vl), bovendien was de responsie-tijd lang.

Gewasnr. dpm F Tabel VIs Resultaten van fluorbepalingen

methode methode volgens Peusmann & Westphalen»

Essen Gent

(1969)

en Verloo & Cotte-nie

S 1 14.8 3.8 (1970) uitgevoerd in Naaldwijk.

S 2 + 2.5 0.6

S 3 co • 0 6.0

Vervolgens werd een methode gevolgd, waarmee men in Essen 10 °Jo

afwyking-vond. Hierbij wordt aan het gewas dadelijk de oplossing toegevoegd, die normaal na het ontsluiten wordt toegevoegd, waarna het extract een half uur by 60°C verhit werd.

Twee monsters werden op deze manier (evenals de standaardlijn) bereid. Van de monsters werd de enkelvoud verhit en de duplo niet. Helaas werd na 3 uur meting nog geen constante potentiaal gevonden.

Daarna werden de standaarden S1 t/m S5 gemeten, nadat ze met de normale extractieoplossing volgens Verloo & Cottenie (1970) een half uur bij 60°C verhit waren. De gevonden cijfers lagen wel hoger (Tabel Vil), maar brachten een niet noemenswaardige verandering in de responsietijd, zodat ook deze methode werd verworpen.

Gewasnr. dpm F~

volgens Verloo & -g- uur verhit (60 C) Cottenie (1970) S 1 3.6 4.5 4.5 6.0 S 2 1.0 1.3 1.6 1.4 S 3 5.6 5.3 6.4 4.7 S 4 1.1 2.3 1.8 2.4 3 5 3.2 4.0 4.0 4.3 Tabel VII:

Resultaten van fluor-bepalingen normaal volgens Verloo & Cottenie (1970) en na een half uur verhitten van het extract.

(9)

Aangezien van alle besproken methodes de methode volgens Verloo & Cottsnie de eenvoudigste is en de minste moeilijkheden opleverde, werd voor grond-, gewas- en watermonsters een voorschrift opgesteld analoog aan de voor­ schriften van Verloo & Cottenie (Zie voor de voorschriften Bijlage I, II en lil).

Storing:

Het onderzoek naar storingen is in beperkte mate uitgevoerd, omdat het erg tijdrovend is.

Allereerst werden grondmonsters bepaald met de additiemethode volgens TNO (Huygen, 1968). Hierbij zou de invloed van storende ionen wegvallen. De resultaten kwamen zeer goed overeen met de ijklijnmethode (Tabel VIIl). Uit deze cabel kan worden geconcludeerd, dat er met de methode volgens ons voorschrift nauwelijks of geen sprake is van storingen.

Het verband tussen de twee bepalingsmethoden werd gevonden als: x = 0.94éy + 0.81

r = 0.998

Tabel VIIIt

Resultaten van fluor-bepalingen in grond­ monsters volgens de additiemethode van Huygen (1968) en volgens onze ijklijnmethode. Lab.nr . dpm F~ Lab.nr A.dditiemethode ijklijnmethode 12447 3.8 3.8 12448 34.3 38,5 12449 22.8 22.8 12450 23.8 23.8 12451 15.8 15.0 12452 21.5 20,1 12453 IO7.5 113.8 12454 57.5 58.8 12455 37.5 . 34.5 12456 25.O 25.8 12457 I5.5 17.1 12458 3.8 4.0 12459 5.5 5.4 1246O 7.0 5.7 12461 5.8 5.4 12465 4.8 4.4 12464 5.3 4.8 12465 4.5 4.2 12466 4.3 4.2 12467 3.5 3.1 12468 3.0 2.7

(10)

Verder is een proef uitgevoerd, waarbij bepaalde concentraties aan fluor bereid werden met gedemineraliseerd water en leidingwater.

De oplossingen werden bereid met Nap. De gehalten werden zeer goed terug­ gevonden (Tabel IX).

Lab.nr. Bereiding bepaald dpm P

347 0 dpm P + gedemineraliseerd water <0.04 348 0.4 It 0.4 349 0.8 II 0.8 350 1.2 II 1.2 351 1.6 tt 1.6 352 2.0 tl 2.0 - 5.0 M 5.1 - 10.0 it 10.0 353 0 dpm p" + leidingwater 0.2 354 0.4 It 0.6 355 0.8 tt 1.0 356 1.2 tt 1.4 357 1.6 tt 1.7 353 2.0 tt 2.2 - 5.0 tt 5.1 - 10.0 M 10.4

Tabel IXî Resultaten van fluorbepalingen in NaF-oplossingen in gedemineraliseerd water en leidingwater.

Proeven, waarbij de oplossingen waren bereid met H^SiF^ waren minder goed. (Tabel X). Dit resultaat wyst niet op een storing, maar is een gevolg

van de dissociatiegraad bij hogere concentraties (Cooke & Minski, 1962).

Tabel X:

Resultaten van fluorbepalingen in HgSiPg-oplossingen in leidingwater.

Vervolgens werd aan zes gewasmonsters 20 jig F toegevoegd. Het aantal

jig dat teruggevonden werd staat vermeld in Tabel XI.

Lab.nr. Bereiding bepaald dpm P

530 0 dpm F** + leidingwater 0.2

531 1.0 H 1.0

532 5.0 tt 4.5

(11)

Gewasnr. Teruggevonden B 3 20.2 jag B 4 20.3 B 7 20.1 B 8 20.4 B 9 21 .3 B10 19.0 Tabel XI.

Conclusie : Op grond van bovenstaande resultaten kan worden vastgesteld, dat geen storing optreedt.

Nauwkeurigheid»

De gevoeligheid van de Corning- en Orionelektrode is ongeveer gelijk. De nauwkeurigheid van de elektrode is voor gewas- en grondextrakten zowel voor de Corning- als voor de Orionelektrode ongeveer gelijk. De bereikbare afleesnauwkeurigheid is 1 mV. Aan de hand van de curven

van fig. V en fig. VI werd de bereikbare nauwkeurigheid in dp.u F uitgedrukt op luchtdroge grond bepaald.

Voor bepalingen in grond is de bepaling voor het 1:5-.extrakt van 0.2-4.0 dpm P op 0.1 dpui nauwkeurig, vart 4«0-7.0 dpm F op 0.2 en van 7.0-10.0 dpm F op 0.5 dpm nauwkeurig.

Voor het 1:25 extrakt geldt een nauwkeurigheid, die ongeveer gelijk is aan de nauwkeurigheid in gewas en wel 0.5-2.5 dp™ F in luchtdroge grond (respectievelijk luchtdroog gewas) wordt een nauwkeurigheid bereikt van 0.1 dpm, van 2.5-12.5 dpm een nauwkeurigheid van 0.5 dpm en van

12.5-25 dpm een nauwkeurigheid van 1,0 dpm.

Voor water wordt tot 0.5 dpm een nauwkeurigheid bereikt van 0.01 dpm, boven 1 dpm is de nauwkeurigheid ongeveer gelijk aan die in grondextrakten. Tevens werd van een verzameling gewas- en grondmonsters afzonderlijk de standaardafwijking berekend.

Deze verzameling monsters is opgenomen in Bijlage IV en V.

Resultaat :

* Gewasmonsters S=0.55 v.c. = 14• 7 Grondmonsters S=0.64 v.c. = 3.2 °/o

De dupliceerbaarheid in grond is gezien de variatiecoëfficient iets groter dan in gewas. Dat de standaardafwijking in grond hoger is dan in gewas, is een gevolg van het hoger gehalte gemiddeld in grondmonsters.

Gewas 52 $ ^5«0 dpm 21 io ^5*0 dpm

(12)

Samenvatting:

Uitgaande van het voorschrift van Verloo & Cottenie werd voor grond-, water- en gewasmonsters een goed bruikbaar werkvoorschrift opgesteld.

Opmerking;

In verband met de noodzaak tot algemene toepassing van de methode wordt het onderzoek voorlopig afgerond.

Het onderzoek naar vervuiling van de elektrode, eventuele automatisering en het fluorgehalte in grondmonsters na uitwisseling met behulp van hars wordt nog voortgezet.

(13)

Literatuur

Anonymus:

Corning model 12 research pïï meter. Instruction manual.

Corning, Bull S1-3» Revised 1O

/69»

Berg, W.H. van den; P.A. den Dekker; P.A. van Dyk & J.P.N.L. Roorda van Eysinga: Kort verslag van een studiereis naar: Landesarstalt für Immisions- und Bodennutzungsschutz te Essen, Duitsland.

Proefstation Groenten- Fruitteelt Glas, Naaldwyk, Intern Rapp. 438» 1971, 4pp.

Cooke, J.R. & M.J. Minski:

Kinetics and equilibria of fluorosilicate solutions with special reference to the fluoridation of public water supplies.

J. Appl. Chem. 12 (1962) 123 - 127.

Huygen, C.:

De bepaling van fluoride met de 1 Oriori-elektrode.

Instituut Gezondheidstechniek TNO, Werkrapport G 349» 1968, 13 pp.

Raby, B,A. & W.E. Sunderland:

Direct determination of fluoride in tungsten using the fluoride ion activity elektrode.

Anal. Chem. 39 (1967) 1304 - 1305.

Roorda van Eysinga, J.P.N.L.s

Pluorvergiftiging bij freesia door gebruik van tripelsuperfosfaat, een voorlopige mededeling.

Bedrijfsontwikkeling, Ed. Tuinb. 2 (1971 ) 49 - 51 .

Verloo, M. & A. Cottenie:

Het gebruik van de specifieke fluoride elektrode voor de bepaling van fluor in bodemextrakten.

Meded. Rijksfac. Landbouwwetensch. Gent, 34 (1969) 137 - 152.

Verloo, M. & A. Cottenie:

Bepaling van fluoriden in plantenmateriaal met de specifieke fluoride elektrode.

Me.ded. Rijksfac. Landbouwwetensch. Gent 35 (1970) 291 - 299»

(14)

dpm F

(15)

dpmF

1J0.

3

9

0,8

0,7

0,6

Q5

OA.

03-0

.2.

Fig 2.

0,10

0,09 -I

88^

0,06

0,05

0,04

0,03-0,02.

Aangepaste standaardlijn,

van Q02-1-0 dpm F~

130 140 150 160 TO 130190 200 210 220 mV

(16)
(17)
(18)
(19)

Fig 6

BV. : Nauwkeurigheid in gewas van 0.02-0.03 dpm

in ex tracte 0.5-075

dpm

in gewas - 025 -0.071 dpm

(20)

Bijkans X

Fluoride-"bepaling«

Apparatuur;

'potten, 175 ml.

trechters, polyaethyleen 0 15 cm»

filtreerpapier, G. Schut en Zonen, VF 215, 0 24 cm. bekerglaasjes, 100 ml.

roermagneetjes, lengte 2.5 cm, 0 0.5 cm.

Fluoride-elektrode, Corning catalog no. 476042 Orion model 94-09A

referentieëlektrode, Corning catalog no. 476109« millivoltmeter, Corning model 12 research pH meter.

schakelkastje, zelfbouw grondlab met aansluiting voor vier elektroden-schudmachine, G.F.L. horizontaal roterend, slaglengte 50 mm,

stand 60=170 t/min, voorzien van een uurwerkschakelaar, magnetische roerder, aansluiting op waterkraan.

Reagentia;

azijnzuur, HAcj 96 fo, p.a.

natronloog, NaOH; 40 fo, p.a.

400 g NaOH oplossen in 1 liter gedemineraliseerd water, bufferoplossing, pH=5«5

Voeg toe aan 500 ml gedemineraliseerd water, 57 ml HAc. 96 $, 58 g NaCl en 5,72 g Nag EDTA., Breng tot pH 5.5 met NaOH 40 $

en vul aan met gedemineraliseerd water tot 1 liter, hoofdstandaardoplossing, 500 dpm fluor«

I.IO55 g NaF oplossen en aanvullen tot 1.0 liter met gedeminerali­ seerd water. De oplossing bewaren in een polyaethyleen fles. tussenstandaardoplossing, 50 dpm fl.uor.

100.0 ml hoofdstandaardoplossjng afpipetteren en aanvullen tot

y "1.0 liter met gedemineraliseerd water. Bewaren in polyaethyleen fles, tussenstandaardoplossing, 5 dpm fluor.

10.0 ml hoofdstandaardoplossing afpipetteren en aanvullen tot

1.0 liter met gedemineraliseerd water. Bewaren in polyaethyleen fles, tussenstandaardoplossing, 1 dpm fluor.

20.0 ml tussenstandaardoplossing 50 dpm afpipetteren en aanvullen tot 1.0 liter met gedemineraliseerd water. Bewaren in polyaethyleen fles.

(21)

standaardoplosBD ngen:

Q.02 dpm fluor s 2.0 ml van de tussenstandaardoplossing 1 dpm afpipetteren, toevoegen 50 ml bufferoplos­ sing en aanvullen tot 100.0 ml met gedemi-neraliseerd v<Tater.

0.05 dpm fluor : 5«0 ml

0.1 dpm fluor s 10.0 ml idem

idem

0.2 dpm fluor : 4«0 ml van de tussenstandaardoplossing 5 dpm af­ pipetteren, toevoegen 50 ml bufferoplossing en aanvullen tot 100.0 ml met gedeminerali-seerd water.

0.5 àpm fluor 10.0 ml idem

1.0 dpm fluor s 2.0 ml van de tussenstandaardoplossing 50 àpm af­ pipetteren, toevoegen 50 ml bufferoplossing en aanvullen tot 100.0 ml met gedeminerali-seerd water.

2.0 dpm fluor : 4-0 ml 5.0 dpm fluor s 10-0 ml

idem idem

Uitvoering van de analyse:

Luchtdroge en gemalen grond en gedemineraliseerd water in de verhouding 1 gram s 5 ml» (beide hoeveelheden op 1 i<> nauwkeurig) brengen in een pot van 175 ml. Het mengsel goed omzwenken en gedurende 15 minuten krachtig mechanisch schudden. Hierna filtreren over Schut VF 215 (ook alle grond op het filter brengen). Van het filtraat (opgevangen in een pot van 175 ml) 15.0 ml pipetteren in een bekerglaasje van 100 ml. Hieraan toevoegen 15.0 ml bufferoplossing. Meestal kan volstaan worden met het gebruik van de standaarden 0.02-1.0 dpn fluor. Alleen bij hoge monsters de standaarden 2 en 5 dpm meenemen. Dan zo mogelyk 0.02 en 0.05 dpm af laten vallen. (Minimaal zes standaarden meenemen).

Controleer voor de meting of de wijzer in standby positie op nul staat, zonodig cp nul draaien met schroef onder wijzerplaat.

De potentiaal t.o.v. de referentieëlektrode wordt afgelezen van 0- -I4OO mV op de -mV-stand en van 0- +1400 mV op de +mV-stand. Steeds op de expansie-schaal (bovenste expansie-schaal) aflezen en optellen by het aangewezen cijfer van de traject-schakelaar (links bovenaan). Voor uitslag in mV, vermenig­ vuldigen met 100. Meet eerst de standaardreeks, daarna de monsters. Tijdens de meting roeren met magnetische waterroerder. Aflezen op gehele getallen, wanneer de meteruitslag een halve minuut constant is.

(22)

Ka iedere meting elektroden en roervlo afspoelen met gedemin^raliseerd water en droogmaken. Na gebruik fluorelektrode droog wegzetten en ref.elektrode in verz, KCl.

Berekening van de uitkomsten:

De jjkcurve uitzetten op half-logaritmisch papier, waar op de m^-verdeling de mV-as wordt uitgezet en op de logaritmische verdeling de concentratie-as .

De via de (kromme) ykcurve verkregen resultaten staan in dpm fluor in het 1:1 verdunde extract. Factor = 2x5 geeft dpm fluor in de luchtdroge grond.

Opmerking:

Voor de bepaling in potgrond wordt gebruik gemaakt van een 1:25 water­ extract. Factor 2x25 geeft dpm fluor in de luchtdroge grond.

(23)

Bijl C3<qfc5 H

Fluoride-bepaling.

Apparatuur:

bekerglaasjes, 100 ml.

magnetische roerder, aansluiting op waterkraan, roermagneetjes, lengte 2.5 cm, 0 0.5 cm.

Fluoride-elektrode, Corning catalog no. 476042. Orion model 94-09A

referentieëlektrode, Corning catalog no. 476105. millivoltmeter, Corning model 12, research pH meter.

schakelkantje, zelfbouw grondlab, met aansluiting voor vier elektroden.

Reagentia:

salpeterzuur, HNO^; 6? tfo, p.a.

azijnzuur, HAcf 96 </o, p.a.

natronloog, FaOH; 40 $, p.a.

4°0 g NaOH oplossen in 1 liter gedemineraliseerd water, mengoplossing, pH = 1.5

Voeg toe aan 500 ml gedemineraliseerd water, 57 nil HAc 96 58 g NaCl en 1.5 g Na-oitraat. Breng tot pH =11.5 met NaOH 40 i<> en vul aan tot 1 liter met gedemineraliseerd water,

hoofdstandaardoplossing, 500 dpm fluor.

1.1053 g NaF oplossen en aanvullen tot 1.0 liter met gedemineraliseerd water. De oplossing bewaren in een polyaethyleen fles.

tussenstandaardoplossing, 50 dpm flucr.

100.0 ml hoofdstandaardoplossing afpipetteren en aanvullen tot

1.0 liter met gedemineraliseerd water. Bewaren in polyaethyleen fles. tussenstandaardoplossing, 5 dpm fluor.

10,0 ml hoofdstandaardoplossing afpipetteren en aanvullen tot

1.0 liter met gedemineraliseerd water. Bewaren in polyaethyleen fles. tussenstandaardoplossing, 1 dpm fluor.

20.0 ml tussenstandaardoplossing 50 dpm afpipetteren en aanvullen tot 1.0 liter met gedemineraliseerd water. Bewaren in polyaethyleen fles.

standaardoplossingen:

0.02 dpm fluor : 2.0 ml tussenstandaardoplossing 1 dpm afpipetteren, toevoegen 4 HNO^ 65 °fo en 80 ml mengopl. Aanvullen tot 100.0 ml met gedem.water. 0.05 dpm fluor : 5«0 ml idem

(24)

0.1 dpm fluor : 10.0 ml idem

0.2 dpm fluor : 4.0 ml tussenstandaardoplossing 5 dpm afpipetteren, toevoegen 4 ml HNO^ 65 °/o en 80 ml mengopl. Aanvullen tot 100.0 ml met gedemineraliseerd water.

O

.5

dpm fluor :

10.0

ml idem

1.0 dpm fluor : 2.0 ml tussenstandaardoplossing 50 dpm afpipetteren, toevoegen

4

ml IINO^

65

i° en

80

ml mengopl. Aanvullen tot 100.0 ml met gedemineraliseerd water,

2.0 dpm fluor : 4*0 ml idem 5.O dpm fluor : 10.0 ml ' idem

Uitvoering van de analyse:

Weeg 2 g gewas af in een bekerglaasje van 100 ml. Neem by elke serie . een standaardmonster mee. Voeg toe 2 ml HNO^

65

i<> en bevochtig daarmee

al het gewas. Voeg daarna toe 8 ml gederineraliseerd water en 40 ml mengoplossing. Meng goed. Meestal kan volstaan worden met het gebruik van de standaarden 0.02-1.0 dpm fluor. Alleen by hoge monsters de standaarden 2 en 5 cLpm meenemen. Dan zo mogelijk 0.02 en 0.05 cLpm af laten vallen (Minimaal zes standaarden meenemen).

Controleer voor de meting of de wijzer in standby positie op nul staat, zonodig op nul zetten met schroef onder wijzerplaat.

De potentiaal t.o.v. de ref.elektrode wordt afgelezen van 0- - 1400 mV op de -mV-stand en van 0- +1400 mV op de +mV-stand. Steeds op de expansie-schaal (bovenste expansie-schaal aflezen en optellen bij het aangewezen cijfer

door de trajectschakelaar (links bovenaan). Voor uitslag in mV vermenig-vuldigsn met 100. Meet eerst de standaardreeks, daarna de monsters. Tijdens de meting roeren met magnetische waterroerder. Aflezen op gehele getallen, wanneer de meteruitslag een halve minuut constant is. Na iedere meting elektrode en roervlo afspoelen met gedemineraliseerd water en droogmaken. Na gebruik fluorelektrode droog wegzetten en ref.elektrode in verz. KCl.

Berekening van de uitkomsten:

De ykcurve uitzetten op half logaritmisch papier, waar op de mm-verdeling de mV-as wordt uitgezet en op de logaritmische verdeling de concentratie-as. De via de (kromme) ijkcurve verkregen resultaten staan in dpm fluor. Factor = 25 geeft dpm fluor in luchtdroog gewas.

(25)

Qujlocqta- "EQ-Fluoride-rbe paling«

Apparatuur;

bekerglaasjes, 100 ml.

roermagneetjes, lengte 2.5 cm, 0 0.5 cm.

Fluoride-elektrode, Corning catalog no. 476042 Orion model 94-09A

referentieëlektrode, Corning catalog no. 476109 millivoltmeter, Corning model 12 research pH meter

schakelkastje, zelfbouw grondlab met aansluiting voor vier elektroden, magnetische roerder, aansluiting op waterkraan.

Reagentia;

azynzuur, HAc, 96 $, p.a. natronloog, NaOHj 40 fot p.a.

400 g NaOH oplossen in 1 liter gedemineraliseerd water, bufferoplossing, pH=5«5

Voeg toe aan 500 ml gedemineraliseerd water, 57 ml HAc 96 fo,

58 g NaCl en 3.72 g Na^ EDTA. Breng tot pH=5.5 met NaOH 40 fa en vul aan met gedemineraliseerd water tot 1 liter,

hoofdstandaardoplossing, 500 dpm fluor.

1.1053 g NaF oplossen en aanvullen tot 1.0 liter met gedeminerali­ seerd water. De oplossing bewaren in een polyaethyleen fles. tussenstandaardoplossing, 50 dpm fluor.

100.0 ml hoofdstandaardoplossing afpipetteren en aanvullen tot

1.0 liter met gedemineraliseerd water. Bewaren in polyaethyleen fl&s. tussenstandaardoplossing, 5 dpm fluor.

10.0 ml hoofdstandaardoplossing afpipetteren en aanvullen tot

1.0 liter met gedemineraliseerçl water. Bewaren in polyaethyleen fles. tussenstandaardoplossing, 1 dpm fluor.

20.0 ml tussenstandaardoplossing 50 dpm afpipetteren en aanvullen tot 1.0 liter met gedemineraliseerd water. Bewaren in polyaethyleen fles.

standaardoplossingen:

0.02 dpm fluor : 2.0 ml van de tussenstandaardoplossing 1 dpm af­ pipetteren, toevoegen 50 ml bufferoplossing en aanvullen tot 100.0 ml met gedeminerali­ seerd water.

(26)

: 10,0 ml idem

: 4*0 ml van de tussenstandaardoplossing 5 dpm afpipet-teren, toevoegen 50 ml "bufferoplossing en aan­ vullen tot 100.0 ml met gedemineraliseerd water.

: 10.0 ml idem

: 2.0 ml van de tussenstandaardoplossing 50 dpm afpipet-teren, toevoegen 50 ml tufferoplossing en aan­ vullen tot 100.0 ml met gedemineraliseerd water.

: 4.0 ml idem

: 10.0 ml idem

Uitvoering van de analyse:

Van de pers-} verzadigings- en 1:5 extracten alsmode van de water-monsters 15.0 ml pipette^en in een bekerglaasje van 100 ml.

Hieraan toevoegen 15.0 ml bufferoplossing. Meestal kan volstaan worden met het gebruik van de standaarder. 0.02-1.0 dpm fluor. Alleen bij hoge monsters de standaarden 2 en 5 dpm meenemen. Dan zo mogelijk 0.02 en 0.05 dpm af laten vallen (Minimaal zes standaarden meenemen).

Controleer voor de meting of de wijzer in standby positie op nul staat, zonodig op nul draaien met schroef onder wyzerplaat.

De potentiaal t.o.v. de referentieëlektrode wordt afgelezen van 0-

-I4OO

mV op de -mV-stand en van 0- +1400 mV. op de +mV-stand. Steeds op de expansie-schaal (bovenste expansie-schaal) aflezen en optellen bij het aangewezen cijfer door de trajectschakelaar (links bovenaan). Voor uitslag in mV vermenigvuldigen met 100. Meet eerst de standaardreeks, daarna de monsters. Tijdens de

meting roeren met magnetische waterroerder. Aflezen op gehele getallen, v/anneer de meteruitslag een halve minuut constant is.

Na iedere meting elektroden en roervlo afspoelen met gedemineraliseerd water' en droogmaken. Na gebruik fluorelektrode droog wegzetten en ref.-elektrode in verz. KCl.

Berekening van de uitkomsten:

De ijkcurve uitzetten op half-logaritmisch papier, waar op de mm-verdeling de mV-as wordt uitgezet en op de logaritmische verdeling de concentratie-as .

De via de (kromme) ijkcurve verkregen resultaten staan in dpm P in het 1:1 verdunde extract. Factor=2 geeft dpm fluor in het extract.

0.1 dpm fluor 0.2 dpm fluor

O.5

dpm fluor 1.0 dpm fluor 2.0 dpm fluor 5.0 dpm fluor

(27)

Bij laffe TV: Fluorée hal ton in Gewanroonstors, L a b . n r . ) d p m P i ' j L a b . n r . | d p m P f L a b , n : - . j T d p m P L a b . n r » d p i n "îp

.L

! e n k v d u p l o I J e n k v d u p l o \ e n k v d u p l o e n k v ; w r\ • ' u U ' ... 2 0 2 9 j 1 2 . 8 1 2 . 8 ! A 1 4 ; 2 . 9 3 . 8 B 1 8 j 1 - 5 1 . 1 2 6 5 9 4 . 6 ; 4 . 3 2 0 3 O i 2 . 6 3 . 5 | A 1 5 j 2 . 7 2 . 9 B 1 9 ; 0 . 9 0 . 8 2 6 6 0 5 . 0 ; 4 « C

T~

KA O CM 2 . 9 3 . 5 j A 1 6 i 0 . 9 B 2 0 I 2 . 1 2 . 6 2 6 6 1 7 . 8 | 7 . 0 2 0 3 2 ; 3 . 7 3 . 5 ! A 1 7 j

1

1 . 2 < 0 . 5 B 2 1 ! 1 . 7 i 1 . 7 2 6 6 2 1 . 1 M «1 2 0 3 3 j 2 . 0 3 . 0 | A 1 8 !1*3 1 . 8 B 2 2 j 3 . 1 2 . 6 2 6 6 3 2 . 3 ; 0 £

J w

» y 2 0 3 4

j

6 . 1 4 . 9 ; A 1 9 i 1 . 7 2 , 2 B 2 5 ; 2 . 3 1 . 9 2 6 6 4 1 . 5 • 1 y » • » 2 0 3 5 ! 3 . 5 3 . 4 i A 2 0 î 2 . 1 2 . 4 B 2 4 ! 1« 5 0 . 9 2 6 6 5 i o . 5 ? L) P 2 0 3 6 j 4 . 6 4 « 3 i A 2 1 j 2 . 5 2 . 6 B 2 5 i 1 . 3 1 »,'1 2 6 6 6 2 . 0 2 0 3 7

j

3 « 4 _ 3 . 6 | A 2 2 1 1 . 6 2 . 4 1 5 2 6

•j

1 . 1 0 . 8 2 6 6 7 5 . 3 i 2 . 5 2 0 3 8 ! 3 . 4 : 3 . 5 j A 2 3 j 2 . 0 2 . 5 B 2 7 I 1 . 4 1 . 2

2

6 6 8 3 . 5 ! 2 . 5 2 0 3 9 ! 3 - 5 1 3 . 5 j A 2 4 1 2. 2 2 . 5 1 3 2 0 ! 1 . 4 1 . 1 2 6 6 9 5 « 5 ; 5 . 3 0

<_r

O CM 6 . 4 ! 5 . 9 ! A 2 5 j 3 . 4 3. 3 B 2 9 j 0 , 9 0 . 8 2 6 7 O 1 . 5 • 1 7 -i s . [ A 2 6 s 6 . 0 5 . 3 B 3 0 i 1 - 5 1 . 6 2 6 7 1 0 5 i 0

. 9

2 7 4 3

j

2 , 1 ; 2 . 4 ! A 2 7 1 4 . 6 3 . 8 2 6 7 2 2 . 0 '• 1 . 1 2 7 4 4 j 1 . 9

:

1

-

7

; A 2 8 î 4 . 2 3 . 3 2 6 4 2 j 2 , 4 2 . 0 2 6 7 3 5 . 3 ! 5 . 5 2 7 4 5 j 0 . 9

î

0 . 8 i A 2 9 : 5 . 2 6 . 3 2 6 4 3 ^ 2 . 5 2 . 4 2 7 4 6 { 1 . 2 { : 1 - 1 : i A 5 0 3 4 . 5 i 3 8 . 3 2 6 4 4 2 0 / ; 5

i

3 . 0 : 5 . 8 2 . 6 5 . 3 7 3 2 7 3 3 1 . 3 0 . 9 ; u 2 1, 1 A 1 \ 4 . 6 ' 3 . 5 ; | B 1 j 2 . 2 2 . 2 2 6 4 6 ï 2 . 2 1 . 8 7 3 4 1 . 0 ' 1 . / . A 2 j 4 . 5 | 3 . 3 • ; B 2 i 3 . 0 4 . 1 2 6 4 7 ; 2 . 4 2 . 0 7 3 5 1 . 2 ; 1 . 5 A 3 ! 5 . 0 i 4 . 8 ; B 5 ; 1 . 7 1 . 6 : 2 6 4 . 8 ; 2 , 0 t 1 . 8 7 3 6 1 . 0 i 1 . 3 A 4 I 5 ' 5 ' c r : B 4 i 1 . 5 1 . 2 2 6 4 9 : 2 . 5 2 . 0 7 3 7 1 . 0 : 1 . 4 A 5 I 1 . 6 l 1 . 5 ; ; B 5

S

?

- 5

2 . 6 j 2 6 5 0 ] 2 . 0 i 1 . 6 i 7 3 8 1 . 0 ; -, ' • > 7 A 6 j 2 . 4 | 2 . 0 î B 6

i

2 . 8 3 . 3 j 2 6 5 1 . \ 2 . 1 1 . 5 7 3 9 0 . 9 ' * fi 1 9 L A 7 ; 2 . 4

j

1 . 9 | B 7 j 1 . 0 0 . 9 i 2 6 5 2

i

2 . 0 . 7 4 0 0 . 8 \ 1 . 2

A

8 [ 1 . 9 I 1 . 7 ; B c : 0 . 8 0 . 8 i 2 6 5 3 j 5. 0 2 . 4 7 4 - 1 o . e : 1 A 9 ! 1 . 7 ! 1 . 6

:

B 9 ; 0 . 6 0 . 6 i 2 6 5 4

j

2 . 4 : 2 . 1 7 4 2 0 . 9 i 1 « 5 A 1 0 j 2 . 1 I 2 . 8 ; B10

I

1 . 0 i 1 . 0

j

2 6 5 5 j 2 . 3 2 . 0

I

7 4 3 0 . 8

i

1

. 5

A 1 1

I

2 . 5

j

3 . 3 ; bu | 1 . 8 1 , 8 i 2 6 5 6 L 2 . 8 2 . 0 ä 7 4 4 . 0 . 8 : 1 . 4 A 1 2

j

? * £- y

î

3 . 0

j

B12 •; 1 . 6 1 . 7 : 2 6 5 7 ! 2 . 6 * 2 . 3 ! 7 4 5 : 0 . 9

i

1 . 4 A 1 3 j 2 . 3 i 2 . 4 ! B 1 5

j

2 . 0 1 . 2 : 2 6 5 8 \ 3 . 5 2 . 9 j 7 4 6 7 A 7 » 1 . 3

1 _

s M . 8

:

1

. B

(28)

L a b . n r . d p m F " " | L a b . n r . ] d p m •q- ! i L a b a i r . j d p m F I L a b , r . i r . | d o r n Tf-e n k v d u p l o j 'j e n k v j d u p l o j i " e n k v | ! ! d u p l o | i e n k v i fl i 1 D 1 ( i 2 7 6 3 0 . 7 0 . 8 j 2 8 5 0 j 1 . 7 j 1 « 4 ! 2 9 4 3

!

3 . 4 | 3 2 0 3 H " ~ i 4 . 2 • i 4 . 1 2 7 6 4 0 . 6 0 . 8 | 2 8 5 1 j 1 . 6 j 2 . 0 : 2 9 4 4 3 . 9 3 . 7 | 3 2 0 4 | 4 . 0 3 . 9 2 7 6 5 0 . 5 0 . 6 J 2 8 5 2 j 1 . 8 ! 2 , 1 ! 2 9 4 5 5 . 6 5 . 5 [ 3 2 0 5 4 . 2 3 . 5 2 7 6 6 0 . 6 0 . 6 \ 2 8 5 3 j 3 . 6 ! i 3 . 1 ! I 2 9 4 6 2 . 4 | 1 . 6 \ 3 2 0 6 : 4 . 9 4 . 1 ( 2 8 5 4 S i 0 n; f • i ^ * ) J 2 9 4 7 P "7. î 4 . 0 j 4 . 0 j 3 2 0 7 A « 3 . 9 3 1 3 3 1 . 6 1 . 6 5 2 8 5 5 î 2 . 5 ! 2 - 3 j 2 9 4 8 3 . 3 | j 3 . 0 J 3 2 0 8 4 . 0 3 • 6 3 1 3 4 2 . 1 1 . 8 ! 2 8 5 6 î; 2 . 3 I 5 2 . 2 i j î f î 1 3 2 0 9 4 . 2 3 . 9 3 1 3 5 1 . 2 1 . 1 i 2 8 5 7 l 6 , 5 f i 4 . 6 | 3 1 7 8 7 . 2 ; 6 . 2 ; 5 2 1 O 4 . 2 3 . 8 3 1 3 6 1 . 0 0 . 8 v 2 8 5 9 l 1 . 3 i ? 5 J ! 3 1 7 9 4 . 7 j 5 . 3 5 3 2 1 1 4 . 5 : 3 . 9 3 1 3 7 1 . 3 1 . 2 • 2 8 6 0 I 1 1 . 2 j 2 . 3 I 3 1 8 0 6 , 51 7 . 6 1 V 2 1 7. 5 . 7 5 . 1 3 1 3 8 1 . 6 1 . 3 ! 2 8 6 1 t 4 . 0 ; 2 . 3 j 3 1 8 1 2 . 9 1 3 . 3 ! 3 2 1 3 8 . 3 7 . 4 3 1 3 9 1 . 2 1 . 0 t j I i I 3 1 8 2 2 . 9 1 3 . 3 i 5 2 1 4 1 . 9 1 . 8 3 1 4 O 0 . 9 : 0 . 9 î i f 2 9 2 3 5 1 . 4 j 0 . 8 j 3 1 8 3 3 , 4 ! t 3 . 9 ? 3 2 1 5 2, ; 2 . 7 3 1 4 1 2 . 6 ! 2 . 4 i 2 9 2 4 i 1 . 2 1 0 . 7 | 3 1 8 4 6 . 1 j- 7 . 3 \ 3 2 1 6 3 . 9 3 . 2 3 1 4 2 4 . 0 3 . 5 j 2 9 2 5 • j 2 . 2 1 S 1 . 9 | 31 8 5 8 . 1 i 9*2 i Ï 3 2 1 7 4 . 6 4 . 1 3 1 4 3 2 . 2

1.9 !

2 9 2 6 i 2 . 1 | { 2 . 0 t 3 1 0 6 9 . 81 -1 O X ; - . . 3 1 3 2 1 8 •s 1 9 . 9 1 7 « 1 3 1 4 4 4 . 3 3 « '5 } 2 9 2 7 j 2 . 1 I i 2 . 0 3 1 8 7 5 . 3 1 3 . 6 1 3 2 1 9 3 0 . 5 3 1 . 5 3 1 4 5 4 . 2 3 . 6 j 2 9 2 3 | 2 . 5 | 3 1 8 0 4 . 0 ;; 4 . 6 i ? 3 2 2 O 1 . 5 1 . 7 3 1 4 6 2 . 4

!

;

-

;

2 9 2 9 j 1 . 9 i 1. 6 i 3 1 8 9 4 . 3 I 4 . 6 j 3 2 2 1 2 . 2 1 . 9 3 1 4 7 1 . 3 i i c 5 i i 2 9 3 O j 2 . 2 j 1 . 7 3 1 9 O 2 , 7 ; 3 . 3 1 3 2 2 2 3 - 2 3 . 2 3 1 4 8 i 3 . 3 2 . 8 j 2 9 3 1 j 2 . 2 j 1 . 8 J 3 1 9 1 3 . 1 ! 3 . 6 j 3 2 2 3 -x J * J r. 3 . 3 3 1 4 9 4 . 0 i

5.9

! 2 9 3 2 j 2 . 2 i ? 1 . 9 3 1 9 2 3 . 6 ; 4 . 3 j 3 2 2 4 2 8 * 3 ; 2 5 . 8 3 1 5 O 6 , 5 . I 5 . 9 s i ? 2 9 3 3 j 3 . 3 ? 3 . 3 3 1 9 3 2 . 0 ; 2 . 0 j 3 2 2 5 4 9 . 8 5 2 . 2 3 1 5 1 5 . 7 s I 1 * i -> * ) i 2 9 3 4 < S | 3 . 1 j 2 . 9 i 3 1 9 4 2 . 7 ! 2 . 2 1 i 3 2 2 6 7 . 9 ; 6 . 4 3 1 5 2 l r 5 . u f ! ! I 4 . 8 f > 2 9 3 5 ! •7 / î 3 . 4 j 2 . 9 3 1 9 5 3 . 9 | 4 . 8 l 3 2 2 7 7 . 3 5 . 4 3 1 5 3 ; 4 . 9 | < . i | 2 9 3 6 i 1 3 . 4 j 2 . 9 3 1 9 6 1 . 6 ; 2 . 1 1 i 3 2 2 9 5 . 3 1 . 7 3 1 5 4 5 . 0 j ï 2 . 7 | 2 9 3 7 i ! ; 1 . 9 j 1 . 2 3 1 9 7 3 . 3 i 3 . 6 j s 3 1 5 5 1 . 8 I i

i

1 , 7

i

2 9 3 8 I 2 . 41 » 2 „ 0 3 1 9 8 5'3 j 5 . 2 i 3 2 6 7 1 2 . 8 1 3 . 8 3 1 5 6 4 . 5 ! 4 . 1 2 9 3 9 ! 3 . 3 ? i 2 . 9 . 3 1 9 9 1 . 3 î V 1 . 7 j 3 2 6 8 1 2 . 8 1 4 . 4 \ > 2 9 4 0 j 6 . 9 j 6 , 8 3 2 0 0 • 1 . 9 î £ 2 . 3 ; 3 2 6 9 1 5 . 5 1 7 » 4 ! ; ;

i

î

5

; ! -2 9 4 1 j 2 9 4 2 i } t 3 . 1 j 3 . 3 j ! 3 . 1 3 . 6 ; 3 2 0 1 3 2 0 2 ' 1 R 5 J I 3 . 3 ; 1 . 9 ! f 3 . 1 ; 3 2 7 O 1 8 . 5 2 0 . 6

(29)

%

f <Li

A S I V ^ 1

De bepaling van fluoride met de specifieke electrode.

Inhoud: Inleiding

Principe

Onderzoek: Gebruik voorschrift Yerloo en Cottenie Responsietyd Roeren Uitwisseling Storing Nauwkeurigheid Samenvatting Opmerking Literatuur Pig. I t/m V7 Bylage I t/m V W.H. v. Solingen - v.d. Berg P.A. van Dyk

(30)

B i i l a g e Y t F l u o r # ç e h a l t e n i n G r o n d m o n s t e r s . L a b . n r . . d p m p L a b . n r . j •dpm P L a b . n r . i d p i i, F L a b , n r » P e n k v d u p l o ! ? 5 e n k v jciuplo ! e n k v ! ! d n p l o e n k v d u p l o 1 1 . 2 1 . 0 2 0 4 3 7 ! 5 . 1 5 . 2 2 0 4 1 8 j 5 . 1 j 4 . 7 1 2 4 6 O 5 . 7 7 . 0 2 7 - 7 7 . 9 4 3 6 i 4 , 8 5 . 2 4 1 9 j 6 . 1 i 5 . 7 5 4 6 1 5 . 4 5 . 8 7V • 4 . 8 4 . 5 4 3 9 j 2 . 0 1 . 9 j i 4 6 3 4 . 4 4 . 8 6 2 . 3 2 . 2 4 4 0 S [ 3 . 4 3 . 4 2 0 7 1 7 ! 2 . 8 1 3 . 0 4 6 4 4 . 8 5 . 3 8 7 .7 1 1 . 0 4 4 1 } 4 . 1 4 . 3 7 1 8 ; 2 . 7 i 2 . 8 4 6 5 4 . 2 4 . 5 1 2 3 . 3 3 . 4 4 4 2 j 3 . 8 4 . 0 7 1 9 ! 2 . 9 ; 2 . 9 4 6 6 i 4 . 2 4 . 3 1 5 4 . 0 4 . 2 4 4 3 i 4 . 8 4 . 9 7 2 O j 3 . 3 ; 3 . 0 4 6 7 3 . 1 ' 3 . 5 1 7 3 . 4 3 . 4 4 4 4 i i 2 . 6 2 . 5 i i 4 6 8 j 2 . 7 ( 3 . 0 i s 3 . 0 ' 2 . 0 4 4 5 I 4 . 9 4 . 9 3 5 8 0 8 \ 3 . 4 ! 3-1 j s o ; 9 . 4 1 0 . 0 4 4 6 i 6 . 5 6 . 3 8 0 9 j 4 . 0 \ 4 . 0 2 1 1 3 6 i 3 . 4 3 . 4 2 1 ! J 1 . 4 1 . 4 4 4 7 j 6 . 2 6 . 3 8 1 0 ! 2- 4 5 2 . 4 1 3 7 i 3 . 8 3 . 9 ? 2 4 j 2 . 1 2 . 5 4 4 8 j 5 . 8 5 . 9 8 1 1 j 4 . 2 ; 4 . 2 1 3 8 ; 4 . 4 4 . 3 \ 2 9 j 5 . 7 I 5 . 5 4 4 9 I j 4 . 0 4 . 3 8 1 2 j 5 . 2 ! 4 . 9 ' < 3 9 ; 4 . 1 4 „ 3 3 0 : ? 4 . 5 5 . 0 4 5 0 ; 3 . 5 3 . 7 8 1 3 ! 1 . 2 : 1 . 2 1 4 0 j 1 . 0 0 c J ) ? { \ j 4 5 I j 6 . 7 6 . 8 8 1 4 I 6 . 1 ; 6 . 1 1 4 1 I 1 , 2 1 » 2 0 4 . 2 2 j 3 . 6 j 3 . 2 f f 8 15 \ 3 . 3 I % 5 1 4 2 I 1 . 5 1 « 6 2 0 4 2 3 j 3 . 0 j 3 . 0 j 2 0 4 0 4 ! 2 . 5 j 1 4 3 ; 3 . 8 4 . 0 4 2 4 ? 1 4 . 5 ) 1 . 5 ! 4 0 5 i 1 2 . 6 3 . 0 1 2 4 4 7 1 3 . 8 ; 3 . 8 1 4 4 j 3 . 8 3 . 8 4 2 5 1 3 . 7 I 3 . 9 4 0 6 j 3 . 0 3 . 4 4 4 8 j 3 8 . 5 j 3 4 . 8 ; 1 4 5 i 4 . 8 5 . 0 4 2 6 j 2 . 3 j 2 . 3 4 0 7 : 5 . 3 5 . 7 4 4 9 ; 2 2 . 8 2 2 . 8 1 4 6 ? 4 , 9 5 . 1 4 2 7 j 1 . 3 I i 1 . 1 4 0 8 j 4 . 5 4 - 4 4 5 0 ; 2 3 . 8 i 2 3 . 8 1 4 7 ; 6 . 1 6 . 5 4 2 8 j 1 . 3 j 1 . 3 4 0 9 I 5 . 5 5 . 5 4 5 1 1 1 5 . 0 S 1 5 . 8 1 4 8 ; 2 . 4 1 « 8 4 2 9 j 2 . 3 1 ^ . 3 j r- -, ! 4 1 0 ! 5 . 5 5 . 5 4 5 2 I 2 0 . 1 ! 2 1 . 5 : 1 4 9 2 . 3 2 . 3 4 3 0 2 , 1 j 2 . 2 j 4 1 1 j 7 . 4 - 6 . 9 4 5 3 : 1 1 3 . B 1 0 7 . 5 j I 5 O ; 2 ' 6 2 . 7 4 3 1 5* ' i 3 . 4 j 4 1 2 j 1 . 1 1 . 3 4 5 4 j 5 8 . 6 ; 5 7 . 5 j 1 V i ! 4 , 7 5 . 2 4 3 2 2 . 0 j 2 . 0 j i 4 1 3 I 1 . 7 1 . 8 4 5 5 ! 3 4 . 5 ; 3 7 . 5 j . 4 3 3 1 » 6 j 1 , 7 Î 4 1 4 I 2 . 4 2 . 3 4 5 6 j 2 5 . 8 ; 2 5 . 0 i j 4 3 4 j 2 . 8 j \ 2 « 9 j 4 1 5 5 . 5 5 . 1 4 5 7 ! 1 7 . 1 j 1 5 . 5 ! i 4 3 5 j j 4 . 9 j 5 . 0 I 4 1 6 ! 4 . 0 3 . 5 4 5 8 I 4 . 0 I 3 . 8 j ? 4 3 6 ; 4 . 5 ! 4 . 6 } 4 1 7 I 4 . 6 4 . 4 4 5 9 j 5 . 4 \ 5 . 5 j

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Min of meer gelijkaardige en relatief recente waarnemingen werden gedaan op 31 oktober 2010 in het stadspark van Lokeren (Oost-Vlaanderen) waar Leen Gaublomme een achtervolging

Er was een groot verschil in voeder- waarde tussen het loof van de schieters en van de normale bieten; zowel het vre- gehalte als de zetmeelwaarde in de droge stof waren bij het

In 1975 zijn spinazie en komkommers in de proef geteeld. Na het doorspoelen in december 1974 werd de grond gespit. Tussen de oogst van de spinazie en het uitplanten van de komkommers

Avis consolidé du groupe de travail composé de membres du Conseil de l'Art Dentaire (CAD), et de la Commission Technique de l’Art Infirmier (CTAI).. concernant les actes qu’un

STANTE WATERVERDAMPING IN DE TROMMEL. DE UITLAATTEMPERATUUR VAN DE TROMMEL MOET BINNEN ENGE GRENZEN CONSTANT WORDEN GEHOUDEN. ZULKS GESCHIEDT DOOR EEN 'DUBBELE THERMOSTAAT, WELKE

Vroeg latente syfilis: geen klinische manifestaties, syfilis werd &lt; 1 jaar voor de huidige evaluatie

• flexibele omgevingsplannen vast te stellen, zodat de markt met innovatieve oplossingen komt: niet alleen die nieuwe woonwijk, maar meteen ook voorzieningen die rekening

Dit deel moet door de arts die de euthanasie uitvoert VOLLEDIG INGEVULD worden en moet ANONIEM zijn.. (het mag GEEN NAAM OF