• No results found

Vergelijkend onderzoek over de verteerbaarheid en voederwaarde van schieters en van normale bieten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vergelijkend onderzoek over de verteerbaarheid en voederwaarde van schieters en van normale bieten"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VERGELIJKEND ONDERZOEK

OVER DE

VERTEERBAARHEID EN VOEDERWAARDE VAN

SCHIETERS EN VAN NORMALE BIETEN

WITH A SUMMARY

COMPARATIVE INVESTIGATIONS ON THE DIGESTIBILITY AND FEEDING VALUE OF BOLTERS AND OF NORMAL BEETS

N. D. DIJKSTRA

ik

fpudoc C E N T R U M V O O R LANDBOUWPUBLIKATIES EN L A N D B O U W D O C U M E N T A T I E

^i6~jjf

(2)

D e auteur, dr. N . D . Dijkstra, is wetenschappelijk hoofdambtenaar a a n het Instituut voor Veevoedingsonderzoek „ H o o r n " . Deze publikatie w o r d t onder auspiciën van dit instituut uitgegeven.

(3)

INHOUD

biz.

1. INLEIDING 1

2. VERTEERBAARHEIDSONDERZOEK VAN DE BIETEKOPPEN MET BLADEREN . . . . 2

3. VERTEERBAARHEIDSONDERZOEK VAN D E BIETEN 9

SAMENVATTING 11

SUMMARY 12

L I T E R A T U U R 13

(4)

1. INLEIDING

Onder schieters verstaat men bij bieten de zaadbieten die zich reeds in het eerste groeijaar vormen. Hoewel het ene ras veel resistenter is tegen schieten dan het andere ras, spelen uitwendige omstandigheden, zoals temperatuur en daglengte, bij het schieten een belangrijke rol. Dit schieten komt vooral voor, wanneer de temperatuur kort na het opkomen der zaden een tijdlang laag blijft. Bijgevolg zal bij vroege uitzaai de kans op schieters groter zijn dan bij latere zaai.

Vooral in jaren waarin veel schieters voorkomen, komt de vraag nog al eens naar voren hoeveel de voederwaarde van schieters achterblijft bij die van normale bieten. Over de voederwaarde van de normale bieten en het loof zijn wij momenteel vrij goed georiënteerd. In de winter 1950/'51 werden aan het Instituut voor Veevoedings-onderzoek „Hoorn" enkele partijen bieten op verteerbaarheid onderzocht. Aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek werden formules opgesteld voor de be-rekening van de zetmeelwaarde en het vre-gehalte (DIJKSTRA, 1953). Enkele jaren later werden ook voor het verse bieteloof, al of niet met kop, dergelijke formules opgesteld (DIJKSTRA, 1957). Kort geleden werden aan de hand van de resultaten van een verteerbaarheidsonderzoek van polyploide bieten deze formules nog enigszins gewijzigd (DIJKSTRA, 1960).

Het hier volgend onderzoek had ten doel na te gaan in hoeverre de verteerbaarheid en voederwaarde van schieters afwijkt van die van gewone bieten.

(5)

V E R T E E R B A A R H E I D S O N D E R Z O E K VAN DE

B I E T E K O P P E N M E T BLADEREN

Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van het loof van hooggehaltige groen-kraag, in 1959 verbouwd op het Veevoedingsproefbedrijf te H o o r n . Door vroeg te zaaien werd bereikt dat een vrij groot percentage van de bieten ging schieten. Gelijk-tijdig werd bij deze proefde verteerbaarheid bepaald van de bietekoppen en bladeren v a n geschoten en niet-geschoten bieten.

Voor elk van deze twee series verteringsproeven werd gebruik gemaakt van 3 hamels. Beide series bestonden uit 5 zonder onderbreking op elkaar volgende hoofd-perioden van 7 dagen, voorafgegaan door een voorperiode van 10 dagen.

D e dieren kregen naast het loof geen a n d e r e voedermiddelen, alleen ontvingen ze over h u n rantsoen 30 g geslibd krijt en 5 g keukenzout per dier per dag.

Voor deze verteringsproeven werd tweemaal per week vers loof v a n het land gehaald. V e r d e r werden er bij het afwegen v a n de dagporties dadelijk droge-stof-bepalingen in het loof verricht. A a n de h a n d van deze droge-stofgehaltes werden de porties zodanig gevarieerd, d a t elke h a m e l gedurende de gehele proef van dag tot d a g steeds een even grote hoeveelheid droge stof ontving. Bij beide series proeven was dit ongeveer 900 g. D e voorperiode begon op 28 j u l i en het onderzoek werd beëindigd op 11 september.

D e chemische samenstelling van het bij deze proeven gebruikte loof is vermeld in tabel 1.

Voor vergelijking hebben wij de analyses van het loof van de geschoten en nièt-ge-schoten bieten gemiddeld, hoewel dit theoretisch misschien niet verantwoord is, o m d a t d e chemische samenstelling v a n het gewas tijdens de proeven niet constant is gebleven.

Bij het ouder worden vindt er een stijging van het droge-stofgehalte plaats, terwijl in de droge stof het eiwit- en asgehalte afneemt en het ruwe-celstofgehalte toeneemt. Bij het loof v a n de n o r m a l e bieten is deze tendens slechts in geringe m a t e a a n -wezig ; bij het loof van de schieters waren deze veranderingen duidelijk.

Er is bij deze proef een belangrijk verschil in chemische samenstelling tussen het loof van schieters en van gewone bieten.

I n de eerste plaats is het droge-stofgehalte v a n het loof v a n de schieters gemiddeld ongeveer 3 % hoger d a n dat van de normale bieten.

I n de droge stof is bij het loof van de schieters zowel het ruwe- als het werkelijke-eiwitgehalte duidelijk lager d a n bij d a t v a n normale bieten; bij het r u w e eiwit is dit verschil gemiddeld 4,2 % . H e t verschil in ruwe-celstofgehalte is nog veel groter; het

loof van de bij deze proef gebruikte schieters bevatte bijna tweemaal zoveel r u w e celstof als d a t van n o r m a l e bieten (gemiddeld 20,6 tegen 1 0 , 7 % ) .

Ook was er een verschil in asgehalte. H e t loof v a n de gewone bieten bevatte gemiddeld 16,7 % as in de droge stof tegen 13,1 % in d a t van schieters. Dit is niet te wijten a a n een meerdere of mindere verontreiniging met grond. I n alle monsters was

(6)

O l 6 1 O N • § • - , CS CM O? <S **i C\| CS| M* g "-. CM c?5 ^ in s IP I? S1 3ff. "S ^ ^! " ! ^ i? K TJ TS 13 U ^ 9 .§ ,© © .g ,ö c1 •«*, -ci, •«, -3t <£, 3 'S "3 "P -e -«

r

5 A K u ^ i 60 > , •s ja O.S-

+

PH U CO T H t p CO CM Cri t ß ^ ^ i O « <Û © " © " © " co" co" o f oo r-» c o •**« CM ^ co" co* co" CM *-* CO*

^ CO « N N ^ ^ *—• oo c o en oo ^o O l o f c f <-f CM ^ "•< —< —< CM CM CM N N -^ O • * ^ ) en Ch i o CM ~ H t x • ^ CO CO CTî CO «0 o i n - ^ o CM " * - ^ - ^ - ^ CM CM" 00 CM CM — CM —i CM *— co co O r» co r-^ t-^ - ^ io^ co <o t£ t£ r-" to" in <o" o © o o —• o CD CM CM T ^ O ÇO r-» c o r*- c o i o o i • * w o t ^ CO oo ^ N -H N iO « r-T co" rC oo" <£ *>*

1 s

•S T3 3 60 S SS5

S

O O 00 =0 I - CO CM^ O t o • * O © r-_ co ^ ^i Th in to O Î o i o> c o *-< M * en • * — CM co ch O " - " " w " N M N Q s •& eter s ( V 584 ) 7-1 3 aug . 14-2 0 aug . 21-2 7 aug . 2 8 aug.-3 sept . 4-1 0 sept . Loo f va n sch i Ie period e 2 e period e 3 e period e 4 e period e 5 e period e -0 T3

1

Ü mal e biete n ( V 5 8 8-1 4 aug . 15-2 1 aug . 22-2 8 aug . 2 9 aug.-4 sept . 5-1 1 sept . Loo f va n no r le period e 2 e period e 3 e period e 4 e period e 5 e period e Gemiddel d •S

f

m

(7)

<*> ^ IN. ^ Q b *»s, CM C\j O5 *—t *-i CSj CM ^ S1 ^ ^ g ^ ^ " ^ ^ Co ^i •. - . •• •• •• 2 «i o es © . 0 ^ *to 'M -w *w - Ü •Ci, -Q, -c^ - a , •*, t? 1 "2 'S ^S *-i CM c^ >*• ^ ^ - 1 « J ^ N *«» C M CM ^ O ""-< CO Ji CM ck J) ^2 *—( csj CM " ~ "5" T j - ^ ^ c o g - . • . •. •. •. fc - o "<3 - a - « - o *& *Ü £ c c c ^ ^\ ^ ^ ^

•o, o , -o, -o, « ,

N C\j Cf) >}, l O r ^ O^ " f a ^ o <o_ co urf r~^ CTT co f^T ^ ) o IÛ » o iO ^ T ^ o ^ ^ O ^ CM e n o co" o T a f o C r ^ c o C^ tN N N £ r - ^ ^ ^ o ^ «n^ co^ co" T J ^ irT i f f o T TJ< i O <n »O »O " ^ l O q _ o q c o ^ e i • ^ i n y ? ^ m " ^ i n 10 m t o 10 m X> iO t-~ O) " ^ >frl

CM CO* CO" CO1 CO" * o "

C M — • — < — 1 " ^ ^ CO CM CO " ^ =0 O « , SP >- c •« « -7! t i > > O ,

+

a a CN^ in^ CO CO_ ^ i n co" i n c o ' CM ^ r - f- r*. 1 ^ r ^ I N . r-^ i£>n o © c o *r> o " o o ? ~ —" c T CD Cj) CO O") <J) 0*1 * > 2 ^

^ 1 +

3 I

Pi S ^ œ m ^ CN e TJ-* ri-" i r f c T c T CÓ~ r ~ r-- r-- t~~ r-> t ^ CM *+< 0 1 c o u i r-N C3 X

Ö3 U < - r > h co O ^ ) < ï i co^ q r - ^ i n « ^ i n <£ ~& <£ t o <o"

c o c o c o c o c o =0 o o t~- r-- c o CN >n c o t ^ — co^ ° 5 o " o " 01" - H " —<" g c o c o 1— c o c o ° s C l S ^ ^ bS b c e < > co 1 0 > rr U <u Jl 0 on C! > 0 H-] bO 3 m c o T * r*. « T i 0 a V T — 1 bO 3 Ri O CN T f F—1 a^ X ) 0 P, 9) CM bß ^3 rt r--CN J* CN SJ T l O 0 -a^ c o CO b o eö co CM V T l C O, V •4* 0 "V •^ 4 ; T Î Ü T J CJ P , T 3 u m s 4J Ü •ü 'S 0 c c > t « 0 J 3 m •* co u T l 0 4J a u ^^ SC 3 rt CN) 1 0 *"" «) T t ü ^ 1 a u CS bc 3 m co Csl CN V T l 0 u a a j CO -*1 b c ti en CS V T ) O a « • < * " p. ^ m « 0 2 t> TJ 0 . T 3 0 % <

(8)

het zandgehalte laag; in de droge stof van het blad van schieters bedroeg het ge-middeld 0,45 % tegen 0,60 % in het blad van de normale bieten. Door al deze fak-toren is het gehalte aan overige koolhydraten in de droge stof van het loof van nor-male bieten gemiddeld ongeveer 2 % hoger dan in dat van schieters.

De verteerbaarheid van het bij deze proeven gebruikte loof is opgenomen in de tabellen A en B en een overzicht van de gemiddelde verteringscoëfficienten in tabel 2.

In deze tabel hebben wij de verteringscoëfficienten van het loof van de geschoten en nièt-geschoten bieten gemiddeld. Dit is voor het loof van de normale bieten zeker geoorloofd, daar de verteerbaarheid hiervan tijdens de proef niet veranderde.

Bij het loof van de schieters was wel een verandering; hier nam de verteerbaarheid van alle bestanddelen bij het ouder worden af. Voor een gemakkelijke vergelijking van de beide soorten loof hebben wij toch bij dit loof ook gemiddelde verterings-coëfficienten berekend.

Er is een belangrijk verschil in verteerbaarheid tussen de beide loofsoorten. Terwijl bij deze proeven de organische stof van het loof van normale bieten gemiddeld voor 86 % verteerbaar was, was dit bij het loof van schieters slechts voor 60 % het geval. Bij het ruw eiwit waren deze cijfers resp. 85 en 73 % en bij overige koolhydraten 90 en 74 %. Het grootste verschil werd gevonden bij de ruwe celstof. Terwijl de ruwe celstof in het loof van de normale bieten voor 65 % verteerbaar was, was ze in het loof van de schieters gemiddeld slechts voor 15 % verteerbaar.

Met behulp van de samenstelling uit tabel 1 en de verteringscoëfficienten uit tabel 2 hebben wij de voederwaarde van de verschillende partijen bietekoppen en -blad

be-TABEL 3. Voederwaarde van de droge stof van het bij deze proeven gebruikte loof van geschoten en nièt-geschoten bieten Ie periode 2 e periode 3e periode 4e periode 5e periode Gemiddeld Voeder norm ruw eiwit 10,40 10,91 10,89 8,51 8,59 9,86 Dig. crude protein

Loof van schieters Verteer-baar werkelijk eiwit 7,09 6,88 7,05 5,14 4,83 6,20 Dig. true protein Zetmeel-waarde 48,7 45,2 47,9 43,7 41,8 45,5 Starch equivalent Leaves of bolters Loof Voeder-norm ruw eiwit 14,94 15,98 14,35 15,58 14,01 14,97 Dig. crude protein

van normale bieten Verteer-baar werkelijk eiwit 10,31 10,28 9,21 9,95 9,02 9,75 Dig. true protein Leaves of normal Zetmeel-waarde 67,4 67,6 66,0 68,1 68,9 67,6 Starch equivalent beets 1st period 2nd period 3rd period 4th period 5th period Average

(9)

a •o • « • « M t l > •*», -s», « , - a , « , ts "S *? 'S 'S ^ * -W "W -<3 M - S g . S - 2 - S - S - ^ . v- C £ £ S? H ^ <o to Q3 to to s> •<&, •&, « , « , « , S • " " c " S ' S ' S S ~-, CM Co >** »rj O C > Xi ^ ce r^ c^ r^ ^ o in —" co" to eo* ~-< co co — en <c

o^- o^- c/^ o ~- d^- er^

t u tfi m 10 - t K CM —<" ~ Co" Tj-1 CM

+

O) O (-- CO iO " ^ ci •5 <îr> T3 C 13 C > bo S 13 C

î

i n M m o ^ ^ H cxT CM m " o " r-T ÇN" in «o io i n ^ "^ o co o t o O) ^ T j C!

o ^ e r - o^~ o"-- c r -

o^-^ in co q coo^-^ o^-^ CO Co" CM ^D t D ^ " t~— CO t - - CO CT) in o ai co co CM CO CM o o co w ^ ' • - . pq ^ ^ ^ ~, ~ CM CM CM CTi CT) *-N t N CN CN \ 0 - O -.O -..O \ 0 \ 0 CT O CT O"" CV O -CM^ O^ CM CM^ >n^ ° ^ in" co" m" ^o" to" tr"T

+ + + + + +

^s <** Q "*3 S £ •o, • o r-* co (£> r-* i n <o N O l I"- CO (Û K ^> < 4J U -C u G > "3 -5 V T Î Ü 0, <u ^ IU -n Ü a i> CM 4J T 1 O CU 4J CO s; o CU CJ T h u "§2 v 13 0,-73 •O g O M S o C rt > 0 HJ <u T ) Ü CU 4J *—' (!) T l 0 CU 1) CM 4) " T i Ü CU 4) CO 4J T l 0 u tu 9) ^ V ^ 2 o 13 a,-o •o f-O

t

(10)

rekend. Bij dit gewas is het begrip voedernorm ruw eiwit identiek met verteerbaar ruw eiwit. De zetmeelwaarde werd berekend volgens onze vereenvoudigde bereke-ningswijze; als faktor voor ruwe-celstof-aftrek werd 0,29 gebruikt. De aldus verkregen uitkomsten zijn opgenomen in tabel 3.

Bij het loof van de normale bieten vertoonde het gehalte aan verteerbaar eiwit bij het ouder worden de neiging iets te dalen; bij de zetmeelwaarde was dit beslist niet het geval.

Bij het loof van de schieters daarentegen daalde zowel het gehalte aan ruw- en werkelijk eiwit als de zetmeelwaarde duidelijk bij het ouder worden.

Er is een groot verschil in voederwaarde tussen het loof van schieters en van normale bieten. Bij deze proef lag de gemiddelde zetmeelwaarde en het gemiddelde gehalte aan ruw eiwit in de droge stof bij het loof van schieters slechts op ongeveer 2/3 deel van die bij normale bieten.

In tabel 4 hebben wij de gevonden voederwaarden vergeleken met de theoretische waarden die met behulp van de formules zijn berekend. Om de vergelijking gemak-kelijker te maken, zijn alle waarden omgerekend op de organische stof.

De voederwaarde van het loof van de normale bieten was bijzonder hoog; het gemiddelde gehalte aan vre lag 5,8 en de gemiddelde zetmeelwaarde 2,7 % boven de theoretisch berekende waarden.

Het loof van de schieters van deze bieten lag daarentegen duidelijk beneden de berekende waarden; bij de zetmeelwaarde was dit zelfs gemiddeld 13,5 %.

(11)

J2 C SE bc c <

i

;.§ c co ^ K ) ' £ ' S K. **. V. £. 3 -s •! •! £ .*?$> 3Ü y* jw CM CM CO O ^ 'tÜ « 'J'Tf O f f )

11

C ' £ S ^O CO CM O Cfl ( N M N CO - ^ t û rS t - co r- co bß :ü ö ° -o S3 O > 6 0 r^ •J~ J5 > ffi K ffi ü

1

ac

(D O e-T co" e ö o c + j o J3 o 8 bo > ö U b£> 'E 0 ;>. £ "o .* o £ s tf fi <p ri i --c o 4J O + j <u > + 00 co" CO to Cs? co eo^ On r^ CM co" co" O 00" co t o iO ^ ir^ ^ co co co" in" irT TJT

Ol CTJ CO CT) L ! to^ co^ iO to" LO o co^ to ^ " Tj»" CO CD Cf CO iE r. bO :V l a 8 T3 C/3 r > 1 g >: 1 + e •§ « " S H * -— m —< co co CM co m CM " ^ CO * * 00 l O CM ^ ^ o ^ s-1 • o . o s Cl s ^ %

£

1s>

t

<

(12)

3. V E R T E E R B A A R H E I D S O N D E R Z O E K

VAN DE B I E T E N

Het lag in de bedoeling naast de koppen en bladeren van de in 1959 op het Vee-voedingsproefbedrijf te Hoorn verbouwde groenkraag ook de wèl- en nièt-geschoten bieten op verteerbaarheid te onderzoeken.

Zowel bij de normale bieten als bij de schieters zijn de verteringsproeven mislukt, doordat de dieren de bieten niet in voldoende mate wilden opnemen.

In de herfst van 1960 werd de proef met geschoten bieten herhaald. Nu werd ge-bruik gemaakt van schieters van suikerbieten, verbouwd in de Wieringermeerpolder.

De verteerbaarheid werd bepaald met behulp van 3 hamels. De verteringsproef bestond uit een hoofdperiode van 10 dagen, voorafgegaan door een voorperiode van eveneens 10 dagen. De bieten werden gevoederd naast een grondrantsoen van 400 g grasmeel, waarvan de verteerbaarheid in een afzonderlijke verteringsproef was vast-gesteld. De hoeveelheid der verstrekte bieten varieerde door het wisselende droge-stofgehalte; ze werd steeds zo gekozen, dat de opgenomen hoeveelheid droge stof van dag tot dag constant bleef.

De dagelijks verstrekte hoeveelheid bieten wisselde van 2,045-2,204 kg. Hiernaast ontvingen de hamels 30 g geslibd krijt en 5 g keukenzout per dier per dag.

De resultaten van deze verteringsproef zijn opgenomen in tabel 5.

De overeenstemming van de verteringscoëfficienten van de afzonderlijke dieren was niet fraai. Tenslotte hebben wij, daar de overige koolhydraten verreweg de be-langrijkste bestanddelen van de bieten uitmaken, vooral gelet op de verterings-coëfficienten van de koolhydraten. Die van S en T kwamen zeer goed met elkaar overeen, terwijl die van hamel U veel lager was. Daarom hebben wij bij de berekening van de gemiddelden de uitkomsten van hamel U buiten beschouwing gelaten.

Voor vergelijking hebben wij de gemiddelde cijfers van een vijftal soorten suiker-bieten uit een vroeger onderzoek (DIJKSTRA, 1960) over de verteerbaarheid en voederwaarde van bieten in deze tabel opgenomen.

Wat de samenstelling betreft, zien wij dat het eiwitgehalte van de schieters duidelijk lager en het ruwe-celstofgehalte belangrijk hoger is dan dat van normale bieten.

Bij de verteringscoëfficienten waren de verschillen daarentegen gering. De be-langrijkste bestanddelen - de overige koolhydraten - werden in beide gevallen vrijwel evengoed verteerd. De verteerbaarheid van het ruw eiwit was iets geringer. Dit is echter normaal, daar het eiwitgehalte ook lager is en er bij bieten een goed verband tussen deze beide grootheden bestaat.

Met behulp van de gegevens uit deze tabel hebben wij het gehalte aan voeder-norm ruw eiwit en zetmeelwaarde berekend van de bij deze proef gebruikte schieters. Voor vergelijking hebben wij daarnaast geplaatst de gemiddelde voederwaardecijfers van de vijf partijen suikerbieten. Bij bieten is voedernorm ruw eiwit identiek met verteerbaar ruw eiwit.

(13)

TABEL 6. Voederwaarde van schieters in vergelijking tot die van normale bieten niet ongeveer het-zelfde droge-stofgehalte In de droge stof Schieters Normale suikerbieten 2,41 In dry matter

In het verse materiaal Voeder-norm ruw eiwit (%) 1,18 2,41 Digestible crude pro-tein (%) Zetmeel-waarde 60,0 61,3 Starch equivalent Droge stof (%) 22,0 22,9 Dry matter (%) Voeder-norm ruw eiwit (%) 0,26 0,55 Digestible crude pro-tein (%) Zetmeel-waarde 13,2 Bolters 14,0 Normal sugar beets

Starch equivalent

In fresh material

T A B L E 6. Feeding value of bolters in comparison with that of normal beets with about the same dry matter content

De zetmeelwaarde werd berekend volgens de door ons voorgestelde vereenvou-digde berekeningswijze (met verwaarlozing van het vetgehalte en met gebruikmaking v a n verteerbaar ruw eiwit in plaats v a n verteerbaar werkelijk eiwit). Bij deze bereke-ning werd als faktor voor onvolwaardigheid 72 aangenomen, zoals door K E L L N E R wordt opgegeven voor de gemiddelde voederbieten.

D e verkregen uitkomsten zijn opgenomen in tabel 6.

U i t deze tabel blijkt d a t de bij deze proef gebruikte schieters een lager vre-gehalte bezitten dan de normale bieten, terwijl de zetmeelwaarde slechts weinig bij die van normale bieten ten achterblijft.

(14)

SAMENVATTING

Met behulp van hamels werd in de herfst van 1959 een onderzoek ingesteld naar de verteerbaarheid en voederwaarde van schieters.

Bij het onderzoek van de koppen met bladeren van hooggehaltige groenkraag werd het loof van schieters vergeleken met dat van de normale bieten van dezelfde partij. Dit vergelijkende onderzoek vond plaats gedurende 5 op elkaar volgende perioden van 7 dagen.

De chemische samenstelling van deze partijen loof is vermeld in tabel 1. Bij het ouder worden veranderde de chemische samenstelling van het loof van schieters veel sterker dan van het loof van de normale bieten. Deze veranderingen waren een stij-ging van het droge-stofgehalte en in de droge stof een afname van het eiwit- en as-gehalte en een toename van het ruwe-celstofas-gehalte.

Verder was er een belangrijk verschil tussen de gemiddelde samenstelling van het loof van schieters en dat van gewone bieten ; bij het loof van de schieters was het eiwit-en asgehalte duidelijk lager eiwit-en het ruwe-celstofgehalte veel hoger.

De gemiddelde verteringscoëfficienten zijn vermeld in tabel 2. Terwijl bij het loof van de normale bieten de verteerbaarheid tijdens de proef niet veranderde, nam bij het loof van schieters de verteerbaarheid van alle bestanddelen bij het ouder worden af. Er was een belangrijk verschil in verteerbaarheid tussen het loof van de schieters en dat van de normale bieten. De verteerbaarheid van alle organische bestanddelen was bij de schieters lager en die van de ruwe celstof zelfs veel lager.

De berekende voederwaardecijfers zijn vermeld in tabel 3.

In tegenstelling met het loof van de normale bieten daalde bij de schieters de voederwaarde duidelijk bij het ouder worden. Er was een groot verschil in voeder-waarde tussen het loof van de schieters en van de normale bieten; zowel het vre-gehalte ais de zetmeelwaarde in de droge stof waren bij het loof van schieters slechts ongeveer 2/3 deel van die van normale bieten.

De verteringsproef met de bij deze proeven behorende bieten mislukte, doordat de hamels er niet voldoende van wilden opnemen.

In de herfst van 1960 werd een nieuwe verteringsproef met bieten genomen en wel met die van schieters van suikerbieten. De resultaten van dit verteerbaarheids-onderzoek zijn vermeld in tabel 5. Voor vergelijking diende het gemiddelde van een vijftal soorten suikerbieten uit een vroeger onderzoek. Het eiwitgehalte van de schieters was lager en het ruwe-celstofgehalte belangrijk hoger dan dat van de nor-male bieten. De verteerbaarheid van de schieters was echter bijna even hoog als dat van de normale bieten. De voederwaardecijfers zijn opgenomen in tabel 6. De door ons onderzochte schieters bezaten een lager vre-gehalte dan de normale bieten; in zetmeelwaarde bleven zij echter slechts weinig bij normale bieten ten achter.

(15)

SUMMARY

COMPARATIVE INVESTIGATIONS ON DIGESTIBILITY AND FEEDING VALUE OF BOLTERS AND OF NORMAL BEETS

I n t h e a u t u m n of 1959 digestion trials with wethers were carried out in order to obtain information a b o u t the digestibility a n d feeding value of bolters.

W e started with trials a b o u t the digestibility of the leaves a n d tops. I n this experiment the digestibility of leaves of bolters was compared with t h a t of n o r m a l beets of the same crop during 5 successive periods of 7 days.

T h e chemical composition of these leaves is mentioned in table 1. W h e n growing older the composition of the leaves of bolters changed m u c h more t h a n t h a t of n o r m a l beets. These changes were an increase in dry m a t t e r content a n d in the dry m a t t e r a decrease in protein and ash content a n d an increase in crude fibre content. M o r e -over there was an i m p o r t a n t difference between the average composition of leaves of bolters a n d t h a t of common beets : in leaves of bolters the protein a n d ash content are distinctly lower a n d t h e crude fibre content m u c h higher.

T h e average digestion coefficients are mentioned in table 2. Whereas the digesti-bility of the leaves of n o r m a l beets did not change during the experiment, in the leaves of bolters the digestibility of all components decreased with age. T h e r e was a n i m p o r t a n t difference in digestibility between leaves of bolters a n d those of n o r m a l beets. I n leaves of bolters the digestibility of all organic components was lower a n d t h a t of crude fibre even m u c h lower.

T h e calculated feeding value-figures are mentioned in table 3. Whereas the feeding value of the leaves of n o r m a l beets was rather constant, t h a t of bolters decreased clearly with age. T h e r e was a big difference in feeding value between t h e leaves of bolters a n d t h a t of n o r m a l beets ; the dig. crude protein content as well as the starch equivalent in t h e dry m a t t e r were in the leaves of bolters only a b o u t two-third of t h a t in the leaves of normal beets.

O w i n g to a too low ingestion by wethers the digestion trial with the beets in these experiments failed.

I n the a u t u m n of 1960 a new digestion trial with beets was carried out a n d still with those of bolters of sugar beets. T h e results of this digestion trial are mentioned in table 5. W e used for comparison the average figures of 5 lots of sugar beets of an earlier research.

T h e protein content of the beets of bolters was lower a n d the crude fibre content distinctly higher t h a n in n o r m a l beets. However, the digestibility of these beets was

almost as high as that of normal beets.

The feedingvalue-figures are mentioned in table 6. In the beets of bolters of this

experiment the digestible crude protein content was lower, whereas the starch

(16)

SAMENVATTING

Met behulp van hamels werd in de herfst van 1959 een onderzoek ingesteld naar de verteerbaarheid en voederwaarde van schieters.

Bij het onderzoek van de koppen met bladeren van hooggehaltige groenkraag werd het loof van schieters vergeleken met dat van de normale bieten van dezelfde partij. Dit vergelijkende onderzoek vond plaats gedurende 5 op elkaar volgende perioden van 7 dagen.

De chemische samenstelling van deze partijen loof is vermeld in tabel 1. Bij het ouder worden veranderde de chemische samenstelling van het loof van schieters veel sterker dan van het loof van de normale bieten. Deze veranderingen waren een stij-ging van het droge-stofgehalte en in de droge stof een afname van het eiwit- en as-gehalte en een toename van het ruwe-celstofas-gehalte.

Verder was er een belangrijk verschil tussen de gemiddelde samenstelling van het loof van schieters en dat van gewone bieten; bij het loof van de schieters was het eiwit-en asgehalte duidelijk lager eiwit-en het ruwe-celstofgehalte veel hoger.

De gemiddelde verteringscoëfficienten zijn vermeld in tabel 2. Terwijl bij het loof van de normale bieten de verteerbaarheid tijdens de proef niet veranderde, nam bij het loof van schieters de verteerbaarheid van alle bestanddelen bij het ouder worden af. Er was een belangrijk verschil in verteerbaarheid tussen het loof van de schieters en dat van de normale bieten. De verteerbaarheid van alle organische bestanddelen was bij de schieters lager en die van de ruwe celstof zelfs veel lager.

De berekende voederwaardecijfers zijn vermeld in tabel 3.

In tegenstelling met het loof van de normale bieten daalde bij de schieters de voederwaarde duidelijk bij het ouder worden. Er was een groot verschil in voeder-waarde tussen het loof van de schieters en van de normale bieten; zowel het vre-gehalte als de zetmeelwaarde in de droge stof waren bij het loof van schieters slechts ongeveer 2/3 deel van die van normale bieten.

De verteringsproef met de bij deze proeven behorende bieten mislukte, doordat de hamels er niet voldoende van wilden opnemen.

In de herfst van 1960 werd een nieuwe verteringsproef met bieten genomen en wel met die van schieters van suikerbieten. De resultaten van dit verteerbaarheids-onderzoek zijn vermeld in tabel 5. Voor vergelijking diende het gemiddelde van een vijftal soorten suikerbieten uit een vroeger onderzoek. Het eiwitgehalte van de schieters was lager en het ruwe-celstofgehalte belangrijk hoger dan dat van de nor-male bieten. De verteerbaarheid van de schieters was echter bijna even hoog als dat van de normale bieten. De voederwaardecijfers zijn opgenomen in tabel 6. De door ons onderzochte schieters bezaten een lager vre-gehalte dan de normale bieten; in zetmeelwaarde bleven zij echter slechts weinig bij normale bieten ten achter.

(17)

SUMMARY

COMPARATIVE INVESTIGATIONS ON DIGESTIBILITY AND FEEDING VALUE OF BOLTERS AND OF NORMAL BEETS

I n t h e a u t u m n of 1959 digestion trials with wethers were carried out in order to obtain information about the digestibility a n d feeding value of bolters.

W e started with trials a b o u t the digestibility of the leaves a n d tops. I n this experiment the digestibility of leaves of bolters was compared with t h a t of n o r m a l beets of the same crop during 5 successive periods of 7 days.

T h e chemical composition of these leaves is mentioned in table 1. W h e n growing older the composition of the leaves of bolters changed m u c h more t h a n t h a t of n o r m a l beets. These changes were a n increase in dry m a t t e r content a n d in the dry m a t t e r a decrease in protein and ash content a n d an increase in crude fibre content. M o r e -over there was an i m p o r t a n t difference between the average composition of leaves of bolters a n d t h a t of common beets : in leaves of bolters the protein a n d ash content are distinctly lower a n d the crude fibre content m u c h higher.

T h e average digestion coefficients are mentioned in table 2. Whereas the digesti-bility of the leaves of n o r m a l beets did not change during the experiment, in the leaves of bolters the digestibility of all components decreased with age. T h e r e was a n i m p o r t a n t difference in digestibility between leaves of bolters a n d those of n o r m a l beets. I n leaves of bolters the digestibility of all organic components was lower a n d that of crude fibre even m u c h lower.

T h e calculated feeding value-figures are mentioned in table 3. Whereas the feeding value of the leaves of n o r m a l beets was rather constant, t h a t of bolters decreased clearly with age. T h e r e was a big difference in feeding value between t h e leaves of bolters a n d t h a t of n o r m a l beets ; the dig. crude protein content as well as the starch equivalent in t h e dry m a t t e r were in the leaves of bolters only a b o u t two-third of t h a t in the leaves of normal beets.

O w i n g to a too low ingestion by wethers the digestion trial with the beets in these experiments failed.

I n the a u t u m n of 1960 a new digestion trial with beets was carried out a n d still with those of bolters of sugar beets. T h e results of this digestion trial are mentioned in table 5. W e used for comparison the average figures of 5 lots of sugar beets of an earlier research.

T h e protein content of the beets of bolters was lower a n d the crude fibre content distinctly higher t h a n in n o r m a l beets. However, the digestibility of these beets was almost as high as t h a t of normal beets.

T h e feedingvalue-figures are mentioned in table 6. In the beets of bolters of this experiment the digestible crude protein content was lower, whereas the starch equivalent was almost as high as t h a t of n o r m a l beets.

(18)

L I T E R A T U U R

DIJKSTRA, N. D. De verteerbaarheid en voederwaarde van bieten. Versl.Landbouwk. Onderz. 59.7 (1953). Proefnemingen over het inkuilen van bietekoppen en -loof. Versl. Landbouwk. Onderz. 63A8 (1957).

De verteerbaarheid en voederwaarde van polvploide bieten. Versl. Landbouwk. Onderz. 66.3 (1960).

(19)

TABEL A. Verteringscoëfficienten van het bij deze proeven gebruikte loof van schieters (V 584) 7-13 aug. Hamel A Hamel B Hamel C Gemiddeld 14-20 aug. Hamel A Hamel B Hamel C Gemiddeld 21-27 aug. Hamel A Hamel B Hamel C Gemiddeld 28 aug.-3 sept. Hamel A Hamel B Hamel C Gemiddeld 4-10 sept. Hamel A Hamel B Hamel C Gemiddeld Droge stof 62,9 62,5 63,7 63,0 58,8 57,9 60,4 59,0 62,5 61,6 61,1 61,7 58,6 56,3 58,2 57,7 55,7 56,0 52,7 54,8 Dry matter Orga-nische stof 63,8 63,0 64,4 e3,7 59,6 58,5 61,1 59,7 63,5 62,8 62,2 62,8 59,0 56,1 58,8 58,0 56,4 56,8 53,3 55,5 Organic matter Ruw eiwit 75,2 75,2 71,9 74,1 ' 74,6 74,9 74,9 74,8 75,6 75,5 74,9 75,3 70,3 70,9 70,1 70,4 70,3 71,4 68,9 70,2 Crude protein Overige koolhy-draten + vet 75,6 74,9 77,0 75,8 72,7 72,0 75,0 73,2 75,9 75,8 74,9 75,5 74,1 71,9 74,0 73,3 72,5 73,1 71,4 72,3 N-free extract + fat Ruwe celstof 22,6 21,3 23,8 22,6 14,2 11,4 14,8 13,5 20,6 17,6 18,0 18,7 16,0 9,7 15,9 13,9 11,7 11,0 2,5 8,4 Crude fibre As 57,2 59,5 59,4 58,7 54,2 54,0 55,7 54,6 56,3 54,5 54,4 55,1 55,6 57,8 54,2 55,9 50,1 50,2 48,2 49,5 Ash Wer-kelijk eiwit 67,9 67,6 64,7 66,7 65,4 66,1 66,1 65,9 68,3 66,7 67,1 67,4 59,8 59,7 60,3 59,9 59,0 59,5 55,6 58,0 True protein Aug. 7-13 Wether A Wether B Wether C Average Aug. 14-20 Wether A Wether B Wether C Average Aug. 21-27 Wether A Wether B Wether C Average Aug. 28Sept. 3 Wether A Wether B Wether C Average Sept. 4-10 Wether A Wether B Wether C Average

TABLE A. Digestion coefficients of leaves of bolters used in the digestion experiments

(20)

TABEL B. Verteringscoéfficienten van het bij deze proeven gebruikte loof van normale bieten (V 585) 8-14 aug. Hamel S Hamel T Hamel U Gemiddeld 15-21 aug. Hamel S Hamel T Hamel U Gemiddeld 22-28 aug. Hamel S Hamel T Hamel U Gemiddeld 29 aug.-4 sept. Hamel S Hamel T Hamel U Gemiddeld 5-11 sept. Hamel S Hamel T Hamel U Gemiddeld Droge stof 80,1 80,5 80,9 80,5 80,3 80,5 81,5 80,8 80,4 80,5 78,3 79,7 81,6 80,8 81,0 81,1 81,3 81,8 82,2 81,8 Dry matter Orga-nische stof 85,3 86,0 86,2 85,8 85,6 85,8 86,5 86,0 85,5 85,7 83,0 84,7 86,6 86,4 86,4 86,5 86,3 87,0 87,0 86,8 Organic matter Ruw eiwit 84,3 84,5 83,7 84,2 85,5 85,3 85,3 85,4 84,4 84,3 83,1 83,9 85,5 84,7 85,7 85,3 83,6 84,9 85,0 84,5 Crude protein Overige koolhy-draten + vet 90,3 90,6 91,3 90,7 90,2 90,6 90,9 90,6 90,2 90,4 86,5 89,0 91,0 91,0 90,9 91,0 90,7 91,4 91,0 91,0 N-free extract + fat Ruwe celstof 61,1 64,8 64,3 63,4 60,9 61,3 64,7 62,3 63,1 63,9 65,5 64,2 66,2 66,0 65,1 65,8 68,1 67,9 69,3 68,4 Crude fibre As 54,2 53,2 54,6 54,0 54,1 54,2 56,6 55,0 56,0 55,7 56,2 56,0 56,4 52,7 53,7 54,3 54,7 54,4 57,1 55,4 Ash Wer-kelijk eiwit 79,7 80,0 78,5 79,4 80,3 79,9 79,9 80,0 78,4 78,6 77,3 78,1 79,8 79,1 79,8 79,6 78,2 79,1 79,6 79,0 True protein Aug. 8-14 Wether S Wether T Wether U Average Aug. 15-21 Wether S Wether T Wether U Average Aug. 22-28 Wether S Wether T Wether U Average Aug. 29-Sept. 4 Wether S Wether T Wether U Average Sept. 5-11 Wether S Wether T Wether U Average

TABLE B. Digestion coefficients of leaves of normal beets used in the digestion experiments

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

De Neder- landse taal raakte onder de Danziger doopsgezinden in onbruik in de achttiende eeuw, waarna men overstapte op het ‘Plautdietsch’, het lokaal gesproken Plattdeutsch dat

Hierdie Rtudie kon vollediger geweeq het as die offiqiele Rtukke,sooR toe1atingsreg1AterA en,.. joernaalboeke,van die Rkole wat tans nie meer be- Rtaan nie

In al het voorgaande is uitgegaan van exportwaarden, dus de omzetwaarden van de landbouwexport bij het overschrijden van de Nederlandse landsgrens. Van deze cijfers valt niet

De Allround Operationeel Technicus bedenkt op basis van zijn vakspecifiek inzicht en beschikbare informatie een storingsoplossing en overlegt eventueel met leidinggevenden

Volmaakte verlossing, de kracht van het bloed, voor elke gelover komt alles weer goed.. Want aan elke zondaar die

Deze mening is ook SCHEEEER toegedaan (17 pag. 183), die zegt, d a t toename in gehalte aan werkelijk stabiele h u m u s (dus geen ge- conserveerde niet-stabiele producten)

Artikel18 van het koninklijk besluit van 4 maart 1991 houdende vaststelling vande normen waaraan een ziekenhuisapotheek moet voldoen om te worden erkend, gewijzigd door