• No results found

De eigen gebrek regeling : overbodig in het Burgerlijk Wetboek?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De eigen gebrek regeling : overbodig in het Burgerlijk Wetboek?"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De eigen gebrek regeling: overbodig in het Burgerlijk Wetboek?

Naam: Merel H. D. M. Leemans Studentnummer: 10088717 (6349897) Mastertrack: Privaatrechtelijke Rechtspraktijk

Inleverdatum: 30 juli 2015 Aantal EC’s: 12 Onderwerp: Eigen gebrek in rechtsvergelijkend perspectief Vorm van onderzoek/methode: Rechtsvergelijkend perspectief + verklarend (descriptief)

(2)

Inhoudsopgave

Contents

Hoofdstuk 1. Inleiding ... 1

Hoofdstuk 2. Nederlands recht... 4

2.1. Waar komt het begrip eigen gebrek vandaan? ... 4

2.2. Hoe is het begrip eigen gebrek tegenwoordig geregeld? ... 5

2.3. Jurisprudentie met betrekking tot het begrip eigen gebrek ... 7

2.4. Deelconclusie ... 11

Hoofdstuk 3. Het Engelse recht ... 13

3.1. Een korte geschiedenis ... 13

3.2. Het begrip eigen gebrek in het Engelse recht ... 13

3.2.1. Algemene opmerkingen ... 13

3.2.2. De wettelijke regeling ... 14

3.2.3. Hoe wordt er door de Engelse rechters om gegaan met de eigen gebrek regeling? ... 14

3.2.4. Causaliteit in het Engelse recht met betrekking tot het leerstuk van eigen gebrek ... 15

3.3. De nieuwe wetgeving: The Insurance Act 2014 ... 17

3.4 Deelconclusie ... 18

Hoofdstuk 4. Overeenkomsten en verschillen tussen het Nederlandse en Engelse recht ... 20

Hoofdstuk 5. Is de regeling van eigen gebrek overbodig in het huidige Burgerlijke Wetboek? ... 23

(3)

Hoofdstuk 1. Inleiding

Waar dient de verzekeringsovereenkomst voor? We verzekeren onzekere gebeurtenissen. De ene partij, de verzekeringnemer, betaald premie zodat zijn ‘onzekerheid’ is gedekt. De andere partij, de verzekeraar, moet in ruil voor de premie het risico dragen dat het onzekere evenement zou kunnen plaats vinden. Als het onzekere evenement plaatsvindt dan moet de verzekeraar de schade dekken als het evenement onder de polis voorwaarden valt.1

De verzekeringsovereenkomst zoals deze is opgenomen in artikel 7:925 Burgerlijk Wetboek kent vier essentiële kenmerken:

1. er moet sprake zijn van een overeenkomst 2. daarbij dient premie betaald te worden

3. de overeenkomst verbindt tot het doen van uitkeringen 4. maar of, wanneer en hoeveel is onzeker.2

De eerste drie vereisten van de verzekeringsovereenkomst zijn redelijk voor de hand liggend, maar het vierde vereiste; het onzekerheidsvereiste, roept nog al wat vragen op. Wat is namelijk onzeker? De onzekerheid die aanwezig moet zijn bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst3 moet bestaan bij de betreffende partijen, dit wordt de subjectieve onzekerheid genoemd.4 In het Bike Brothers arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat de verzekeringsovereenkomst met terugwerkende kracht kan worden aangegaan, maar dat de verzekering niet de schade mag dekken die het gevolg is van de verwezenlijking van het risico voordat de verzekering tot stand is gekomen indien de

verzekeringnemer en/of verzekerde daarvan toen reeds kennis droeg/droegen.5

Wanneer kan een bepaald evenement als onzeker worden aangemerkt? Bij de beoordeling hiervan moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen.6 Volledigheidshalve moet hier ook worden benoemd dat de schadeverzekering, die centraal staat in mijn scriptie, naast bovengenoemde vier elementen nog een vijfde element kent: de verzekering strekt tot vergoeding van vermogensschade die de verzekerde zou kunnen lijden (artikel 7:944 Burgerlijk Wetboek).7 In mijn scriptie zal het leerstuk van eigen gebrek centraal staan. De regel van eigen gebrek houdt in dat de verzekeraar de schade als gevolg van een eigen gebrek niet hoeft te vergoeden.8 De regeling

1

Vloemans, Inleiding. De overeenkomst van verzekeringen, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 7

2

Vloemans, Inleiding. De overeenkomst van verzekeringen, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 7-8

3 Art. 7:925 lid 1 BW

4 Asser/Wassing,Van Tiggele & Salomons 2012/30 5 HR 11 april 1997, NJ 1998/111. m.nt. MMM 6

HR 19 november 1982, NJ 1983/711, m.nt. B. Wachter

7 Vloemans, Inleiding. De overeenkomst van verzekeringen, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 17 8Brouwer, Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 435

(4)

van eigen gebrek hangt dus samen met het vierde vereiste van de verzekeringsovereenkomst: het onzekerheidsvereiste.9 Een eigen gebrek is namelijk geen onzekerheid. Ter illustratie: je verzekert een partij verrotte bananen. Je weet wat je verzekert namelijk de verrotte bananen. Dit is dus geen onzekerheid meer. Een eigen gebrek is dan ook geen onzekerheid in de zin van artikel 7:925 lid 1 Burgerlijk Wetboek.

In het huidige verzekeringsrecht is het leerstuk van eigen gebrek geregeld in artikel 7:951

Burgerlijk Wetboek, dit betekent dat deze regeling alleen geldt voor schadeverzekeringen.10 Voor een beroep op art. 7:951 Burgerlijk Wetboek geldt dat er moet worden aangetoond dat het eigen gebrek de oorzaak is van de schade, kortom er moet een causaal verband aanwezig zijn.11 Het aantonen van het causale verband levert nog al eens problemen op omdat in de praktijk vaak meerdere gebeurtenissen vooraf gaan aan de schade.

De eigen gebrek regeling speelt ook een belangrijke rol in het internationaal handelsrecht, maar dit wordt niet behandelt. Dit stuk heeft betrekking op het verzekeringsrecht terwijl de eigen gebrek regeling in het internationaal handelsrecht betrekking heeft op een ander leerstuk, namelijk het leerstuk van aansprakelijkheid.

Zoals uit de inleiding blijkt is de regeling van eigen gebrek met vele andere bepalingen verweven. De hoofdvraag van mijn scriptie luid dan ook: Is de regeling van eigen gebrek12 niet overbodig in het huidige Burgerlijke Wetboek? Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden ga ik eerst

onderzoeken waar het begrip eigen gebrek in het Nederlands recht precies vandaan komt, hoe het in het Burgerlijk Wetboek is geregeld en hoe het leerstuk in de rechtspraak wordt gehanteerd. Verder is het voor mijn scriptie interessant om te kijken naar de wijze waarop in andere landen het leerstuk van eigen gebrek wordt gehanteerd. Engeland is het land dat ik ga gebruiken voor een vergelijking met het leerstuk van eigen gebrek in Nederland, omdat wij een groot deel van ons verzekeringsrecht hebben te danken aan Engeland.

Tot nu toe kent Engeland geen verzekeringsrecht dat bestaat in de vorm van wetgeving, maar alleen in de vorm van case law (rechtspraak). Recentelijk is er echter wel wetgeving ontwikkeld, namelijk de Insurance Act 2014, dat is een Government Bill die nu een Act of Parliament is (sinds 12

februari 2015) en dit betekent dat het ‘law’ is. In eerste instantie zal ik ingaan op de vraag hoe het stelsel van verzekeringsrecht in Engeland werkt en daarom zal ik moeten onderzoeken waar het begrip eigen gebrek in het Engelse recht vandaan komt en hoe het wordt gehanteerd in de praktijk.

9 Art. 7:925 lid 1 BW 10

Brouwer, Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 436-437

11 Brouwer, Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 438 12 Art. 7:951 BW

(5)

Verder zal ik kort aangeven wat de mogelijke gevolgen zijn van de nieuwe wetgeving13 met

betrekking tot het leerstuk van eigen gebrek in de Engelse rechtspraktijk. Nadat ik het Engelse recht heb bekeken zal ik de overeenkomsten en verschillen van het leerstuk eigen gebrek in het

Nederlandse recht en het Engelse recht benoemen en verklaren.

Tot slot komt de hoofdvraag aan de orde: is de regeling van eigen gebrek14 niet overbodig in het huidige Burgerlijke Wetboek?

13Insurance Act 2014 14 Art. 7:951 BW

(6)

Hoofdstuk 2. Nederlands recht

2.1. Waar komt het begrip eigen gebrek vandaan?

Voor de invoering van Titel 17 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek was het verzekeringsrecht voor een groot deel geregeld in het Wetboek van Koophandel. In artikel 249 Wetboek van

Koophandel werd het leerstuk van eigen gebrek geregeld.15

Het begrip eigen gebrek is afkomstig uit het zeerecht. In het zeerecht werd bepaald dat de

verzekeraar alleen schade veroorzaakt door een van buiten komend onheil vergoedt.16 Wat betreft het zeerecht vond men de regeling van eigen gebrek in artikel 637 Wetboek van Koophandel. Volgens het leerstuk van eigen gebrek in het Wetboek van Koophandel keerde de verzekeraar niet uit indien de schade of het verlies onmiddellijk voortsproot uit ‘eenig gebrek, eigen bederf of uit den aard en de natuur van de verzekerde zaak.’17

Voor de ratio van artikel 249 Wetboek van Koophandel moet worden gekeken naar het

transportverzekeringsrecht. De omschrijving van artikel 249 Wetboek van Koophandel ziet op drie vormen van eigen gebrek, namelijk een omstandigheid of eigenschap welke een bepaalde zaak bezit (bijvoorbeeld een constructiefout of overmatige roestvorming), maar ook omstandigheden of

eigenschappen welke alle zaken van dezelfde soort gemeen hebben (bijvoorbeeld zelfontbranding of hooibroei), als derde omstandigheid noemt de wetgever expliciet de eigenschap van bederf.18 De ratio van deze bepaling is dat het gaat om het in te schatten risico, de kans op schade was groter dan de verzekeraar bij het sluiten van de verzekering had kunnen inschatten.19

In de literatuur worden twee vormen van eigen gebrek gehanteerd, eigen gebrek in enge zin en eigen gebrek in ruime zin. Met eigen gebrek in enge zin worden de minderwaardige eigenschappen van de verzekerde zaken bedoeld die zij niet behoren te hebben. Eigen gebrek wordt ook vaak gebruikt als verzamelterm van de drie zojuist genoemde gevallen, dan spreken we van eigen gebrek in ruime zin.20

Nu is het duidelijk waar het begrip eigen gebrek vandaan komt en hoe het in de literatuur

gehanteerd wordt, daarom ga ik nu in op hoe het begrip eigen gebrek tegenwoordig is geregeld in het Nederlands recht.

15 Brouwer, Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 435 16 Cieremans, commentaar bij, in: GS Bijzondere Overeenkomsten, artikel 951 Boek 7 BW, aant. 2 [online] 17 Brouwer, Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 435 18

Van Huizen, Transportverzekeringsbedrijf, Juridische en rechtsvergelijkende beschouwingen, 1988, p. 245-246

19 Van Huizen, Transportverzekeringsbedrijf, Juridische en rechtsvergelijkende beschouwingen, 1988, p. 247 20 Brouwer, Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 435

(7)

2.2. Hoe is het begrip eigen gebrek tegenwoordig geregeld?

In het huidige verzekeringsrecht is het leerstuk eigen gebrek geregeld in artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek. In dit artikel zien we nog maar twee gevallen waarin de verzekeraar niet gehouden is schadevergoeding uit te keren.21 Namelijk indien de schade aan de verzekerde zaak is veroorzaakt door de aard of een gebrek van die zaak.22 In het huidige artikel komt de eigenschap eigen bederf niet meer voor. De reden daarvoor is dat bederf geen oorzaak is maar een vorm van schade.23 Eigen bederf kan worden gezien als een uitwerking van het eerste geval (de aard van de zaak).

In het kader van de behandeling van het leerstuk eigen gebrek is het van belang om stil te staan bij het vaststellen van het causale verband. Voor een geslaagd beroep op de eigen gebrek regeling is het noodzakelijk dat de schade is veroorzaakt door het eigen gebrek.24 Dit vereiste blijkt uit de Memorie van Toelichting waarin staat dat de schade, wil zij van vergoeding uitgesloten zijn, door die aard of het gebrek moet zijn veroorzaakt.25 In de Memorie van Toelichting wordt het voorbeeld van fruit gebruikt. Als fruit tijdens een normale reis bederft, dan hoeft een verzekeraar deze schade niet te vergoeden, omdat de schade voortvloeit uit de aard van de zaak; fruit is bederfelijk. Stel nu dat de reis door omstandigheden langer duurt en het fruit tijdens een normale reis niet zou zijn bedorven, dan is de extra lange reistijd de rechtens relevante oorzaak van de schade en moet de verzekeraar de schade wel vergoeden.26

In de praktijk zullen vaak meerdere gebeurtenissen aan de schade voorafgaan, dit heeft geleid tot veel jurisprudentie met betrekking tot dit leerstuk. Deze jurisprudentie zal in de volgende paragraaf aan bod komen.

Het vereiste dat het eigen gebrek ook de oorzaak van de schade moet zijn kan tot gevolg hebben dat het eigen gebrek niet geldt als een uitgesloten dan wel gedekte schadeoorzaak. Het antwoord op de vraag of het eigen gebrek ook de oorzaak is van de beschadiging zal afhangen van de oorzaak van het eigen gebrek. Als er sprake is van een ontwerpfout zal een daaruit voortvloeiend eigen gebrek worden aangemerkt als een oorzaak van een eventueel daarop volgend evenement dat schade veroorzaakt. Maar als er sprake is van een onjuiste handeling (een bepaald materiaal wordt onjuist gebruikt) dan is er al snel geen sprake van een eigen gebrek dat de schade veroorzaakt maar juist een verkeerde handeling die de schade veroorzaakt.27

Uitgangspunt bij het vaststellen van de rechtens relevante oorzaak is dat het in beginsel moet gaan

21 Kamerstukken II 1985/86, 19 529, nr 3, p. 25 22

Art. 7:951 BW

23

Drion, Uitsluiting aard of gebrek, verschillen ten opzichte van 249 WvK in Het nieuwe verzekeringsrecht Titel 7.17

BW belicht, 2005, p. 96

24 Brouwer, Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 438 25 Kamerstukken II 1985/1986, nr 3, p. 25

26

Cieremans, commentaar bij, in: GS Bijzondere Overeenkomsten, 8 De rechtens relevante oorzaak bij: Burgerlijk

Wetboek 7, Artikel 951 (Aard of gebrek van verzekerde zaak), aant. 8 [online]

(8)

om een van de normale gang van zaken afwijkende omstandigheid. Een eigen gebrek zijnde een oorzaak die volgens de wet en/of polisvoorwaarden van de dekking kan zijn uitgesloten, is een bevestiging van dit uitgangspunt. Een eigen gebrek is immers een eigenschap van een zaak die zaken van dezelfde soort niet behoren te bezitten. Aan deze afwijkend hoedanigheid moet een afwijkend omstandigheid, zijnde een oorzaak, voorafgaan.28

Uit artikel 7:925 Burgerlijk Wetboek volgt dat alleen schade waarover onzekerheid bestaat,

verzekerbaar is. Dit is het algemene uitgangspunt van de verzekeringsovereenkomst. Schade die al bekend is of waarvan zeker is dat deze in de toekomst gaat ontstaan, is niet verzekerbaar.

Er bestaat twijfel over de vraag of het ontstaan van de schade door de aard of het eigen gebrek van een zaak wel als onzeker beschouwd kan worden.29 Sommige auteurs zijn dan ook van mening dat artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek geheel overbodig is aangezien volgens hen schade uit aard of eigen gebrek nooit als onzeker te beschouwen is.30 Er wordt betoogd dat de mogelijkheid om eigen gebrek te kunnen verzekeren bedrog in de hand werkt en daarom zou een regeling zoals art. 7:951 BW niet op zijn plaats zijn.31

Ondanks deze meningen heeft de wetgever er toch voor gekozen om het risico van schade veroorzaakt door aard of eigen gebrek van dekking uit te sluiten in artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek. Als een zaak gebreken bezit waarvan het bestaan ten tijde van het aangaan van de verzekeringsovereenkomst onzeker was, dan is dit een verzekerbaar risico. Daarom is er ook het onderhavige artikel dat dekking hiertegen uitsluit van nut, als partijen niets hebben afgesproken omtrent de dekking van het eigen gebrek dan is het niet verzekerd op grond van artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek.32

De regeling van eigen gebrek is van regelend recht. Dit valt af te leiden uit artikel. 7:963 Burgerlijk Wetboek. In artikel 7:963 Burgerlijk Wetboek worden de artikelen opgesomd die van dwingend recht zijn, artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek wordt niet genoemd in dit artikel. Alle artikelen die niet genoemd worden in artikel 7:963 Burgerlijk Wetboek zijn van regelend recht. Partijen kunnen dus anders overeenkomen in de polis, eigen gebrek in enge zin is dus verzekerbaar.

In de praktijk zie je vaak dat polisvoorwaarden afwijken van de wettelijke regeling van eigen gebrek (artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek). Zoals blijkt uit artikel 4.1.2 sub b van de Nederlandse Beurspolis voor Landmateriaal 2006: ‘De verzekeraars vergoeden de schade door verlies of

beschadiging van het verzekerde object of deel daarvan als gevolg van enig gebrek, eigen bederf of uit de

28

Blom, Causaliteit in het verzekeringsrecht, Kluwer 2006, p. 105

29 Cieremans, commentaar bij, in: GS Bijzondere Overeenkomsten, 4 Verhouding tussen aard/eigen gebrek en art. 925

BW (onzekerheid) bij: Burgerlijk Wetboek 7, Artikel 951 (Aard of gebrek van verzekerde zaak), aant. 4 [online]

30 Cieremans, commentaar bij, in: GS Bijzondere Overeenkomsten, 4 Verhouding tussen aard/eigen gebrek en art. 925

BW (onzekerheid) bij: Burgerlijk Wetboek 7, Artikel 951 (Aard of gebrek van verzekerde zaak), aant. 4 [online]

31 Willeumier, Eigen gebrek van schepen in verband tot de zeeverzekering, Amsterdam 1867, p. 18, 26, 27 32 Kamerstukken II 1985/86, 19 529, nr 3, p. 25

(9)

aard en de natuur van het verkeerde object zelf onmiddellijk voortspruitende’. Niet alleen in de

transportsector wijken polisvoorwaarden vaak af van de wettelijke regeling door schade ten gevolge van een eigen gebrek wel mee te verzekeren. Een duidelijk voorbeeld biedt art. 2.1 van de

Nederlandse Beursvoorwaarden voor Brandverzekeringen 2006: ‘Onder schade wordt verstaan: schade aan of verlies van de op het polisblad genoemde verzekerde gevaarsobjecten die is veroorzaakt door de in dit artikel genoemd gevaren/gebeurtenissen, ongeacht of deze gevaren/gebeurtenissen zijn veroorzaakt door de aard of een gebrek van de verzekerde gevaarsobjecten’.

2.3. Jurisprudentie met betrekking tot het begrip eigen gebrek

Hoe wordt het leerstuk van eigen gebrek door de rechters in Nederland gehanteerd?

In het oude arrest Gummiwaren is door de Hoge Raad bepaald dat het bij eigen gebrek alleen gaat om de stoffelijke eigenschappen van de zaak.33 In deze zaak ging het om een partij gummiwaren (voorbehoedsmiddelen) die op last van de overheid vernietigd waren. Volgens de verzekeraar hoefde hij niet uit te keren omdat dit voortvloeide uit de aard van de zaak. De Hoge Raad was echter van mening dat het hier geen stoffelijke eigenschap van de zaak betrof en er dus geen sprake was van schade die voortvloeide uit de aard of eigen gebrek van de zaak. Kortom de verzekeraar kon geen geslaagd beroep doen op de eigen gebrek regeling.

Zoals eerder opgemerkt, is het van belang om stil te staan bij het vaststellen van het causaal verband. Voor een geslaagd beroep op de eigen gebrek regeling is het immers noodzakelijk dat de schade is veroorzaakt door het eigen gebrek.34

Ter illustratie van het gegeven dat meerdere gebeurtenissen vooraf kunnen gaan aan de schade is het arrest van de Hoge Raad Che Guavara.35 Tijdens zwaar weer vergaat de Che Guevara op de Noordzee. Achteraf blijkt dat het schip lekt omdat er een gat is ontstaan in de romp van het schip. De oorzaak van het vergaan van het schip kan zijn gelegen in een van buiten komend onheil (de zware weersomstandigheden), maar ook kan het vergaan van het schip zijn feitelijke oorzaak

vinden in de omstandigheid dat het schip reeds bij aanvang van de reis lekte en dus water maakte en daardoor verging.36 Het is dus van belang om vast te stellen wat het causale verband is om er achter te komen of een bepaalde schadeoorzaak is gedekt of niet. Hierbij rijst de vraag welke

causaliteitsleer gehanteerd moet worden, hoe wordt het causale verband vastgesteld? Er zijn twee duidelijk te onderscheiden causaliteitstheorieën: de causa proxima-leer en de dominant-causetheorie. Kort gezegd houdt de causa proxima-leer in dat je moet kijken naar de

33 HR 22 februari 1924, NJ 1924, p. 488 (Gummiwaren)

34 Brouwer, Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 438 35

HR 23 april 1982, NJ 1982/520 (Che Guavara)

36 Brouwer, Enige overwegingen over causaliteit in het verzekeringsrecht en het zeerecht, Nederlands Tijdschrift voor

(10)

laatste schakel, wat was de laatste oorzaak die de schade deed intreden? De dominant-causetheorie betekent dat er moet worden gezocht naar de rechtens relevante o(o)rza(a)k(en).

Om de oorzaak van de ontstane schade aan te wijzen, is nog steeds leidinggevend in het Nederlands verzekeringsrecht het arrest Hogenboom vs. Unigarant.37

In Hogenboom vs. Unigarant had Hogenboom een reisverzekering met ongevallendekking gesloten bij Unigarant die ook blijvende invaliditeit dekte. Hogenboom kreeg een ongeluk tijdens zijn vakantie en stelde lichamelijk letsel te hebben opgelopen aan schouder en arm dat leidde tot blijvende invaliditeit. Volgens de verzekeraar, Unigarant, was de situatie van Hogenboom echter veroorzaakt door een psychische stoornis en dat is in de verzekering van dekking uitgesloten. De rechtbank en het hof oordeelden dat de psychische stoornis in belangrijke mate de blijvende invaliditeit had veroorzaakt maar dat het ongeval mogelijk wel voor 10% als medeoorzaak kon worden aangewezen zodat in zoverre deze stoornis als gevolg van het ongeval diende te worden aangemerkt. De vordering van Hogenboom werd dan ook toegewezen tot de 10% van de maximale uitkering. Hogenboom voerde in cassatie aan dat rechtbank en het hof een onjuist

causaliteitcriterium hadden gehanteerd. Uit rechtsoverweging 3.2 blijkt dat de Hoge Raad van mening is dat de rechtbank en het hof zijn uitgegaan van een juiste rechtsopvatting.38

Uit dit arrest blijkt dat in de eerste plaats moet worden gezocht naar een causaliteitsmaatstaf in de polisvoorwaarden. Soms wordt in de polisvoorwaarden een causa proxima-leer gehanteerd, bijvoorbeeld; ‘voor vergoeding komt in aanmerking alle schade ten gevolge van het ongeluk’. Het ongeluk moet dan de schade hebben veroorzaakt. Als in de polis geen causaliteitsmaatstaf wordt gehanteerd dan moet men kiezen voor een bepaalde causaliteitsleer met behulp van de uitleg van de verzekeringsovereenkomst.39 Als de polis geen causaliteitsmaatstaf bevat, moet volgens Brouwer worden uitgegaan van de dominant-causetheorie, omdat zij tot het meest billijke resultaat leidt.40 Wat houdt de dominant-causetheorie in? Men dient op zoek te gaan naar één of meer rechtens relevante oorza(a)k(en). De dominant-causetheorie is afkomstig uit het Engelse recht en daar wordt het gebruikt door middel van de toepassing van ‘common sense standards’. Naar Engels recht geldt als hoofdregel dat een gebeurtenis als oorzaak van de schade kan worden aangemerkt wanneer de daaropvolgende gebeurtenissen geen zelfstandige betekenis hebben en deze zijn terug te voeren op die ene gebeurtenis. Kortom, men gaat op zoek naar de meest dominante, inwerkende oorzaak om het causaal verband vast te stellen.41

37

HR 8 juli 1993, NJ 1994/210 (Hogenboom/Unigarant)

38 Brouwer, Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 440-441

39 Brouwer, Enige overwegingen over causaliteit in het verzekeringsrecht en het zeerecht, Nederlands Tijdschrift voor

Handelsrecht 2006/4, p. 139

40

Brouwer, Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 440-441

41 Brouwer, Enige overwegingen over causaliteit in het verzekeringsrecht en het zeerecht, Nederlands Tijdschrift voor

(11)

In het kader van de dominant-causetheorie moeten we dus op zoek gaan naar de rechtens relevante oorzaak of de rechtens relevante oorzaken. Ingeval er sprake is van één rechtens relevante oorzaak dient men te bepalen of er sprake is van een gedekt evenement of van een niet-gedekt evenement. Indien er meer rechtens relevante oorzaken zijn, kunnen zich twee gevallen voordoen:

Geval 1: er kan exact worden aangeven voor welk percentage een oorzaak bijdroeg aan de schade. Dit is de casus van het Hoogenboom vs. Unigarant arrest.42 In dit geval is het simpel en zal op grond van de toerekeningspercentages de schade worden verdeeld en zal worden vastgesteld wat dient te worden uitgekeerd door de verzekeraar.

Geval 2: het is onduidelijk voor welk percentage de oorzaken bijdroegen aan de schade. Aangezien het niet mogelijk is om aan elke oorzaak een bepaald percentage toe te kennen zal aan elke oorzaak een gelijk percentage worden toegekend. (dit is de leer van de gelijke verdeling).43

Samenvattend komt het er op neer dat voor het vinden van de causaliteitsmaatstaf er als eerst gekeken moet worden naar de verzekeringspolis. Vermeld de polis zelf niets dan moet worden gekeken naar de overeenkomst en de omstandigheden van het geval zelf. Als er sprake is van één schade oorzaak, dan moet worden gekeken of deze oorzaak gedekt is. Als er meerdere schade oorzaken aanwezig zijn dan moet er gekeken worden of het mogelijk is om exact aan te geven voor welk percentage welke oorzaak bij droeg aan de schade (proportioneel toerekenen). Kan dit niet, dan wordt de schade gelijk verdeeld over de meerdere oorzaken. Tot slot moet worden gekeken welke oorzaken gedekt zijn onder de polis, en dat percentage moet worden uitgekeerd.

Een mooi voorbeeld van de toepassing van de juiste causaliteitsmaatstaf is een uitspraak van het Kifid44 in deze zaak was door harde wind schade ontstaan aan een aanbouw van een woonhuis omdat een aantal dakpannen naar beneden waren gevallen. De verzekerde had een

woonhuisverzekering en de polis bepaalde onder andere dat het huis verzekerd was voor schade veroorzaakt door storm met een windsnelheid van tenminste 14 meter per seconde en andere onvoorziene omstandigheden. De verzekerde had aangevoerd dat de schade was ontstaan door naar beneden vallende dakpannen door de storm. Tevens had de verzekerde aangevoerd dat zij recht had op schadevergoeding omdat de schade was ontstaan door onvoorziene omstandigheden, het vallen van dakpannen moest gezien worden als van buiten komend onheil. De geschillencommissie oordeelde dat van storm geen sprake was aangezien de windsnelheid maar 8 meter per seconde was op de schadedatum. De geschillencommissie stelt vast dat als gevolg van de harde wind dakpannen van de woning van de consument zijn gevallen op de aanbouw waardoor de schade is ontstaan. In de polis is geen causaliteitsmaatstaf opgenomen dus moet de uitleg van de

42 HR 8 juli 1993, NJ 1994/210 (Hogenboom/Unigarant) 43

Brouwer, Enige overwegingen over causaliteit in het verzekeringsrecht en het zeerecht, Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht 2006/4, p. 140-141

(12)

verzekeringsovereenkomst een causaliteitsmaatstaf geven. De geschillencommissie is van mening dat de dominant-causetheorie het meest voor de hand ligt, omdat de schadeoorzaak niet de vallende dakpannen zijn (causa proxima-leer) maar de harde wind (de rechtens relevante oorzaak).45

Ter illustratie van het begrip eigen gebrek behandel ik een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden met betrekking tot een gezonken woonark. In deze uitspraak wordt het begrip eigen gebrek mooi uitgelegd door het hof. In casu gaat het om een schadeverzekering voor een

recreatiewoonark. Op de verzekeringsovereenkomst zijn de algemene verzekeringsvoorwaarden voor Pleziervaartuigen, Woonschepen en Vaartuigen welke niet aan de beroepsvaart deelnemen van toepassing. Deze voorwaarden houden onder meer de volgende bepalingen in:

Artikel 9 verzekeringsvoorwaarden “Eigen gebrek:

Het eigen gebrek van een verzekerd vaartuig, alsmede hieruit voortvloeiende gevolgschade, is

medeverzekerd.” Dit betekent dus dat er wordt afgeweken van de wettelijke regeling van eigen gebrek (artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek).

Door uitval van de centrale verwarming is een waterleiding gesprongen. Hierdoor is er water in de drijfbak gekomen. Nadat de waterleiding was gesprongen, heeft de brandweer de waterleiding afgesloten en het water weggepompt tot er voldoende drijfvermogen was. De woonark is een tijdje later toch gezonken en verloren gegaan, evenals de inboedel. Er is een expertiserapport opgemaakt en daaruit volgt dat de oorzaak van het zinken van de woonark een stuk gesprongen waterleiding aan boord van de op dat moment onbewoonde woonark is.

De verzekerde vordert vergoeding van zijn schade en de verzekeraar weigert uitkering. Één van de vragen is of er sprake is van dekking wegens een eigen gebrek in de zin van artikel 9 van de

verzekeringsvoorwaarden.46 In de onderhavige polis is het eigen gebrek van het vaartuig niet nader gepreciseerd. Voor de uitleg van de bewoording van de polis wordt een groot belang toegekend aan de taalkundige betekenis van de woorden. Het begrip eigen gebrek van een vaartuig verwijst daarbij in normaal gangbaar spraakgebruik naar een negatieve kwaliteit van het vaartuig in haar materiaal en/of constructie. Als door een dergelijke negatieve kwaliteit schade ontstaat, vindt deze dekking op grond van artikel 9 van de voorwaarden.47 De verzekerde voert aan dat het zinken een gedekt evenement is, maar het Hof stelt dat het enkel zinken van het vaartuig geen gedekt evenement is in de zin van de polisvoorwaarden, aangezien het zinken verschillende oorzaken kan hebben.48 Uit alle feiten en omstandigheden in deze zaak volgt dat niet het materiaal van het vaartuig of de constructie daarvan kwalitatief minderwaardig was. Van een eigen gebrek in de zin van de polis is derhalve

45 Kifid 25 april 2013, nr. 2013-125 46

Hof Arnhem-Leeuwarden 30 juli 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5720, r.o. 6.6

47 Hof Arnhem-Leeuwarden 30 juli 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5720, r.o. 6.6.3 48 Hof Arnhem-Leeuwarden 30 juli 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5720, r.o. 6.6.4

(13)

geen sprake.49 Nu er geen sprake is van een eigen gebrek kan de verzekerde geen aanspraken maken op de dekking van zijn schade.50 In deze uitspraak valt goed te zien dat de schadeoorzaak dus sterk samenhangt met de invulling van het eigen gebrek begrip.

2.4. Deelconclusie

Het Nederlands leerstuk van eigen gebrek komt uit het zeeverzekeringsrecht en heeft nu zijn plaats gekregen in artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek. Op grond van dit artikel is de verzekeraar niet gehouden tot uitkering indien de schade aan de verzekerde zaak is veroorzaakt door de aard of een gebrek van die zaak.

Causaliteit speelt een belangrijke rol bij de toepassing van het begrip eigen gebrek. Voor een geslaagd beroep op de eigen gebrek regeling is het noodzakelijk dat de schade is veroorzaakt door het eigen gebrek.51 Het antwoord op de vraag of het eigen gebrek ook de oorzaak is van de schade zal afhangen van de oorzaak van het eigen gebrek. Voor het toepassen van de causaliteitsmaatstaf is het arrest Hogenboom vs. Unigarant52 toonaangevend.

Uit artikel 7:925 Burgerlijk Wetboek volgt dat alleen schade waarover onzekerheid bestaat,

verzekerbaar is. Dit is het algemene uitgangspunt van de verzekeringsovereenkomst. Schade die al bekend is of waarvan zeker is dat deze in de toekomst gaat ontstaan, is niet verzekerbaar.

Er bestaat twijfel over de vraag of het ontstaan van de schade door de aard of het eigen gebrek van een zaak wel als onzeker beschouwd kan worden.53 Mede daardoor bestaat er discussie over de vraag of de regeling van eigen gebrek wel apart in het (Burgerlijk) Wetboek moet worden geregeld. De schade uit de aard of eigen gebrek van een zaak is nooit als onzeker te beschouwen, dus daarom verdient het geen plaats in artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek.54

Tevens is artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek van regelend recht.55 In de verzekeringsvoorwaarden van verzekeringsmaatschappijen valt ook op dat er wordt afgeweken van artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek en dat eigen gebrek dus wel verzekerd is. Dit is tevens een argument om de eigen gebrek regeling te schrappen uit het Burgerlijk Wetboek, want waarom zou je een regel in stand houden waar iedereen in de praktijk van afwijkt.

Voor de toepassing van de causaliteitsmaatstaf met betrekking tot de eigen gebrek regeling wordt tegenwoordig door rechters vaak gebruik gemaakt van de dominant-causetheorie als in de

polisvoorwaarden geen causaliteitsmaatstaf wordt gegeven. De dominant-causetheorie vindt haar

49 Hof Arnhem-Leeuwarden 30 juli 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5720, r.o. 6.6.5 50

Hof Arnhem-Leeuwarden 30 juli 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5720, r.o. 6.6.6

51

Brouwer, Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 438

52 HR 8 juli 1993, NJ 1994/210 (Hogenboom/Unigarant)

53 Cieremans, commentaar bij, in: GS Bijzondere Overeenkomsten, 4 Verhouding tussen aard/eigen gebrek en art. 925

BW (onzekerheid) bij: Burgerlijk Wetboek 7, Artikel 951 (Aard of gebrek van verzekerde zaak), aant. 4 [online]

54

Cieremans, commentaar bij, in: GS Bijzondere Overeenkomsten, 4 Verhouding tussen aard/eigen gebrek en art. 925

BW (onzekerheid) bij: Burgerlijk Wetboek 7, Artikel 951 (Aard of gebrek van verzekerde zaak), aant. 4 [online]

(14)

oorsprong in het Engelse recht.

(15)

Hoofdstuk 3. Het Engelse recht

3.1. Een korte geschiedenis

In Europa is overal, behalve in Engeland, het Romeinse recht de rechtstraditie.56 In tegenstelling tot de meeste landen in Europa, waar het rechtssysteem is gebaseerd op civil law, is in Engeland de common law het rechtssysteem. Common law is een systeem van wet- en rechtsvorming op basis van gewoonterecht. Het Engelse recht onderscheid zich van andere rechtssystemen doordat het is ontstaan vanuit wat men gebruikelijk vindt. Om er achter te komen wat men gebruikelijk vindt, reisden rechters in de Middeleeuwen rond om zich te laten informeren over het plaatselijke

gewoonterecht. Als er een geschil was in een dorpje dan kwamen de reizende rechters daar naar toe om dat geschil te beslechten. De reizende rechters konden de zaak beslechten door zich te laten bijstaan door een aantal plaatselijke bewoners, zij vormden de jury. Door op deze manier recht te spreken werden de gemeenschappelijke rechtsregels ontdekt en geformuleerd.57 Deze manier van rechtsvorming is kenmerkend voor het common law-systeem.

In Engeland vindt nog steeds juryrechtspraak plaats, waarbij de jury de feiten interpreteert en de rechter de feiten toepast. De Engelse rechter is dus veel lijdelijker dan in Nederland. De

beslissingen van een common law-rechter zijn vaak procesrechtelijk, hij zorgt ervoor dat het proces eerlijk verloopt. Het betekent echter niet dat in common law-landen wetgeving afwezig is. De laatste eeuw zijn steeds meer gemeenschappelijke regels op papier gezet. Het is niet zo dat de geschreven wetten van hogere orde zijn dan de regels die gelden op grond van de uitspraken. Wetgeving bestaat dus wel, in de vorm van ‘Acts’, maar die worden over het algemeen restrictief geïnterpreteerd door de rechters.58 In de volgende paragraaf komt aan bod hoe het leerstuk van eigen gebrek in Engeland is geregeld.

3.2. Het begrip eigen gebrek in het Engelse recht

3.2.1. Algemene opmerkingen

De Nederlandse eigen gebrek-regeling komt uit het Engelse zeeverzekeringsrecht, namelijk uit The Marine Insurance Act 1906, en daarom zal ik een rechtsvergelijking maken met het Engelse

zeeverzekeringsrecht. Veel beginselen/regelingen die zijn ontwikkeld onder ‘The Marine Insurance Act 1906’ zijn door veel Engelse rechters ook in andere zaken gebruikt.59

Een andere reden waarom ik teruggrijp naar The Marine Insurance Act 1906 is omdat er tot voor kort geen Engels verzekeringsrecht in de vorm van een wet bestond. Sinds februari 2015 bestaat er

56 Lesaffer, Europese rechtsgeschiedenis, 2013 57Lesaffer, Europese rechtsgeschiedenis, 2013 58

Van Caenegem, Het common law herbezocht, 1983

59 Lowry, Rawlings and Merkin, Interpreting the Marine Insurance Act 1906 in Insurance Law; Doctrines and

(16)

echter de Insurance Act 2014 en hiermee is een verandering gekomen in het Engelse

verzekeringsrecht. Op deze nieuwe ontwikkeling ga ik aan het einde van dit hoofdstuk nader in.

3.2.2. De wettelijke regeling

The Marine Insurance Act 1906 is een codificatie van de tot 1882 gedane uitspraken met betrekking tot het zeerecht.60 Een zeeverzekering onder The Marine Insurance Act 1906 is een verzekering tegen ‘maritime perils’ oftewel maritieme gevaren, risico’s. Article 55 Marine Insurance Act 1906 bevat de eigen gebrek regeling. Met name het tweede lid sub c geeft aan dat de verzekeringnemer niet verzekerd is voor schade die is ontstaan uit een eigen gebrek, tenzij de polisvoorwaarden anders bepalen. De zinslede ‘unless the policy otherwise provides61’ maakt duidelijk dat article 55 Marine Insurance Act 1906 van regelend recht is. Ook onder het Engelse zeeverzekeringsrecht is een eigen gebrek dus verzekerbaar. Uit lid 2 sub c van dit artikel blijkt dat het een zeer uitgebreide eigen gebrek regeling betreft: ‘..the insurer is not liable for ordinary wear and tear, ordinary leakage and breakage, inherent vice or nature of the subject-matter insured, or for any loss proximately caused by rats or vermin, or for any injury to machinery not proximately caused by maritime perils.’62

3.2.3. Hoe wordt er door de Engelse rechters om gegaan met de eigen gebrek regeling?

In de Marine Insurance Act wordt vaak gesproken over zogenaamde ‘perils’, hiermee worden verzekerde risico's bedoeld. Uit de jurisprudentie blijkt dat het niet altijd duidelijk is of er sprake is van een verzekerd risico of van een (onverzekerd) eigen gebrek. Uit de Engelse rechtspraak blijkt dat zeeverzekeringsovereenkomsten vaak in de polisvoorwaarden ‘perils of the sea’ verzekeren, dit betekent dat de gevaren van de zee verzekerd zijn. Dit is een hele ruime polisvoorwaarde en de Engelse rechter heeft dan ook bepaald dat niet alles hier onder valt. Bijvoorbeeld schade die is ontstaan door wind op zee valt onder ‘wears and tears’ uit article 55 lid 2 sub c Marine Insurance Act 1906.63 Het moet wel gaan om ‘gebruikelijke’ gevolgen van het weer, als er bijvoorbeeld schade ontstaat door een tornado kan het betekenen dat het niet onder article 55 valt en dat de verzekeringnemer er dus wel voor is verzekerd.64 Of iets een verzekerd risico is of een

(onverzekerd) eigen gebrek is dus erg casuïstisch en hangt af van alle omstandigheden van het geval.

Article 55 lid 1 sub c Marine Insurance Act 1906, ‘inherent vice’, lijkt het meeste op de Nederlandse eigen gebrek regeling van artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek.

In de Engelse rechtspraak is het begrip ‘inherent vice’ uitgelegd. Lord Diplock heeft in de

60Lowry, Rawlings and Merkin, Interpreting the Marine Insurance Act 1906 in Insurance Law; Doctrines and

Principles, 2011, p. 467

61 Article 55 par 2 sub c Marine Insurance Act 1906 62

Article 55 par 2 sub Marine Insurance Act 1906

63 Lord Herschel in Thomas Wilson, Sons & Co v The Owners of the Cargo 64 ED Sassoon & Co v Westerns Assurance Co

(17)

uitspraak: ‘Soya v White’ inherent vice als volgt omschreven: ‘the risk of deterioration of the goods shipped as a result of their natural behaviour in the ordinary course of the contemplate voyage without the intervention of any fortuitous external accident or casualty.’65 Dit betekent dat het bij een inherent vice hoort te gaan om de eigenschappen die uitsluitend de verzekerde zaak betreffen zoals een

constructiefout en overmatige slijtage. Eigenschappen die de soort eigen zijn, maar waarvan het niet zeker is dat zij zich zullen manifesteren, zoals broeien, zweten en indampen en welke in Section 55 lid 2 onder c onder de ‘nature of the subject matter-insured’ vallen, zijn in de jurisprudentie onder het begrip ‘inherent vice’ gebracht.66

Om te bepalen of er sprake is van een inherent vice moet volgens de Supreme Court in de zaak ‘Global Process Systems’ gekeken worden naar de ‘proximate cause’, deze uitspraak gaat dus uit van causa proxima-leer. Hierbij wordt benadrukt dat gebruik moet worden gemaakt van common-sense-principles (gebruik je gezond verstand), het moet dus gaan om de logische oorzaak van de schade.67 Daarbij geldt als hoofdregel dat naar Engels verzekeringsrecht een gebeurtenis als oorzaak van de schade kan worden aangemerkt wanneer de daaropvolgende gebeurtenissen geen

zelfstandige betekenis hebbenen zijn terug te voeren op die ene gebeurtenis.68

3.2.4. Causaliteit in het Engelse recht met betrekking tot het leerstuk van eigen gebrek

‘Insurers are only liable for losses they have agreed to cover, and, therefore, their liability necessarily involves determining what caused a loss.’69

Ook in het Engelse recht is de causaliteitsmaatstaf belangrijk. In eerste instantie moet er gekeken worden naar de proximate cause, de meest logische schade oorzaak. Wanneer er meerdere

gebeurtenissen zijn aan te wijzen, welke samen de schade hebben veroorzaakt dan spreken we van samenwerkende oorzaken (concurrent causes).70 Hierbij maakt het Engelse recht onderscheid tussen een gebeurtenis die ‘uninsured’ is en een gebeurtenis die ‘excluded' is. Van een gebeurtenis die 'uninsured' is, is sprake indien de gebeurtenis impliciet is uitgesloten en van een ‘excluded' gebeurtenis als er sprake is van een wettelijke uitsluitingsgrond (zoals eigen gebrek van de zaak). Als beide vormen zich aandienen en beide gebeurtenissen gelijkwaardig zijn en er dus niet één dominante oorzaak is aan te wijzen, dan heeft de verzekerde recht op volledige schadevergoeding onder de polis.71

Als voorbeeld gebruik ik The Miss JayJay zaak. In deze zaak gaat het om een schip dat onder zware

65 Soya v White 66

Van Huizen, Eigen gebrek en schadegevoeligheid: een subtiel maar nuttig onderscheid binnen het (transport)

verzekeringsrecht, Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht 2013/5, p. 258-265.

67 Supreme Court Global Process Systems

68Van Huizen, Eigen gebrek en schadegevoeligheid: een subtiel maar nuttig onderscheid binnen het (transport)

verzekeringsrecht, Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht 2013/5, p. 258-265.

69

Clarke, ‘Insurance: The Proximate Cause in English law’, 1981 04 CLJ 284

70 Arnould’s Law of Marine Insurance and Average, London, Sweet & Maxwell, 2013, nr. 22-18 71 The Miss JayJay

(18)

weersomstandigheden zonk, dit valt aan te merken als een ‘peril of the sea’. Vast komt te staan dat het schip een gebrekkig ontwerp had dat het onzeewaardig maakte. Een gebrekkig ontwerp van het schip is onder de cascoverzekering ‘uninsured’. Het Court of Appeal overwoog dat het onmogelijk was om vast te stellen welke van deze twee oorzaken dominant was en derhalve mede moest

worden aangemerkt als ‘proximate causes of the loss’. Het Court of Appeal oordeelt dat in dat geval de verzekerde recht had op vergoeding van de (totale) schade.

Als voorbeeld van hoe de Engelse rechters met de regeling van eigen gebrek om gaan, haal ik hier de Cendor MOPU zaak aan.72 Het gaat in deze zaak om een olieplatform, Cendor MOPU, dat werd vervoerd vanuit Galveston, Texas, naar de kust van Oost-Maleisië. Het olieplatform was geplaatst op een ponton waarbij men het ‘jack house’ langs de poten naar beneden had laten dalen als gevolg waarvan de poten boven het ‘jack house’ in de lucht staken. Tijdens het transport werden reparaties verricht aan de poten. Drie poten braken af en vielen in zee. De schade aan de drie poten wordt geclaimd onder de door de koper gesloten transportverzekering. In de polisvoorwaarden van de verzekering wordt schade veroorzaakt door ‘inherent vice or nature of the subject matter’ uitgesloten. De schade aan de poten is veroorzaakt door metaalmoeheid die weer is veroorzaakt door de golven. De verzekeraar weigert uit te keren en beroept zich op het eigen gebrek in de poten van de Cendor MOPU. De verzekerde stelt zich op het standpunt dat de schade is terug te voeren op een peril of the sea. Wanneer de condities waaronder het transport heeft plaatsgevonden niet

ernstiger waren dan redelijkerwijs kon worden verwacht, moet de conclusie zijn dat de werkelijke oorzaak van het verlies is gelegen in de vervoerde zaken zelf en dat derhalve sprake is van schade veroorzaakt door een eigen gebrek.73

Van Huizen geeft in zijn artikel in het ‘Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht’ een sprekend voorbeeld. Namelijk het voorbeeld van het gegeven dat glas breekbaar is en dus schadegevoelig is. Het laat zien dat de eigen gebrek regeling erg casuïstisch is.74 Van Huizen stelt dat als een lading glaswerk in gebroken toestand aan komt, de verzekeraar niet meteen onder zijn uitkeringsplicht kan uitkomen. De verzekerde zou kunnen stellen dat het gebroken glas is veroorzaakt door een

onverwachte manoeuvre van het schip. Het is dan aan de verzekeraar om aannemelijk te maken dat de schade is ontstaan als gevolg van bijvoorbeeld een gebrekkige verpakking van het glaswerk dat naar Nederlands, zoals ook naar Engels recht, een gebrek van de verzekerde zaak oplevert.75 Recapitulerend komt het op het volgende aan, de Engelse definitie lijkt een ruimere omschrijving van het begrip eigen gebrek te hebben dan de Nederlandse definitie. De beperking is causaal

72 Cendor MOPU

73 Margetson, Cendor MOPU, Inherent vice or peril of the sea?, EJCCL 2011-2. p. 58-62

74 Van Huizen, Eigen gebrek en schadegevoeligheid: een subtiel maar nuttig onderscheid binnen het (transport)

verzekeringsrecht, Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht 2013/5, p. 258-265.

75 Van Huizen, Eigen gebrek en schadegevoeligheid: een subtiel maar nuttig onderscheid binnen het (transport)

(19)

bepaald. Wanneer zich een andere van de normale gang van zaken afwijkende van buiten komende gebeurtenis voordoet is er volgens de definitie geen sprake meer van eigen gebrek. Doorgaans zal om die reden een (eigen) gebrek aan het verzekerde object ontstaan tijdens de verzekerde periode niet gelden als rechtens relevante oorzaak.76

Tot nu toe is dit het geldende Engelse recht met betrekking tot de eigen gebrek regeling, maar sinds februari 2015 is er een nieuwe wet in gegaan. In de volgende paragraaf komt deze nieuwe wet aan bod en bespreek ik de mogelijke gevolgen van deze nieuwe wet.

3.3. De nieuwe wetgeving: The Insurance Act 2014

Op 12 februari 2015 is The Insurance Act 2014 in werking getreden.77 De nieuwe wet hervormt het verzekeringsrecht voor het bedrijfsleven78, met betrekking tot ‘insurance warranties’ en ‘insurers remedies for fraudulent claims.’79

De belangrijkste verandering voor het verzekeringsrecht is dat er een verplichting ontstaat voor de verzekeringnemer om er voor te zorgen dat er een juist beeld ontstaat van het te verzekeren risico.80 Deze verplichting lijkt erg op de Nederlandse mededelingsplicht van de verzekeringnemer uit artikel 7:928 Burgerlijk Wetboek. Als deze nieuwe ‘mededelingsplicht’ niet wordt nagekomen bevat The Insurance Act 2014 daar ook sancties op.81 Clausules waarbij de mededelingen

automatisch worden omgezet in zekerheden is op grond van de nieuwe wet verboden.82 De nieuwe wet bevat ook sancties die kunnen worden toegepast bij een verzekeringnemer die frauduleus handelt.83 Tot slot bevat de wet ook bepalingen die de verzekeringnemer moet beschermen. Zo bevat bijvoorbeeld article 15 de bepaling dat de consument, verzekeringnemer, niet in een

nadeligere positie mag worden gebracht door het gebruik van polisvoorwaarden dan de positie die de wet hem toewijst. Een vergelijkbaar artikel is er overigens ook voor niet-consumenten.84 De nieuwe wet stelt ook als vereiste dat de polisvoorwaarden die verzekeraars hanteren transparant moeten zijn.85

Kortom door de nieuwe wet wordt er een actieve houding geëist van zowel de verzekeringnemer als de verzekeraar.

76

Blom, Causaliteit in het verzekeringsrecht, Kluwer 2006, p. 92

77 The Insurance Act 2014 is te raad plegen via http://www.legislation.gov.uk/ukpga/2015/4/introduction/enacted (laatst

geraadpleegd op 12 mei 2015)

78

Art. 2 Insurance Act 2014

79

http://lawcommission.justice.gov.uk/areas/insurance-contract-law.htm (laatst geraadpleegd op 12 mei 2015)

80 Art. 3 Insurance Act 2014 81 Art. 8 Insurance Act 2014 82 Art. 9-11 Insurance Act 2014 83

Art. 12-13 Insurance Act 2014

84 Art. 16 Insurance Act 2014 85 Art.17 Insurance Act 2014

(20)

De nieuwe wet bevat geen expliciete nieuwe bepalingen met betrekking tot de eigen gebrek regeling, maar naar mijn mening kan de nieuwe wet wel invloed hebben op deze regeling.

Één van de veranderingen die de nieuwe wet mee brengt is het transparantie vereiste van article 17 Insurance Act 2014. Als van de wet wordt afgeweken door middel van polisvoorwaarden dan moeten deze polisvoorwaarden voldoen aan het vereiste van transparantie.

Zoals u reeds eerder heeft gezien is article 55 van de Marine Insurance Act 1906 van regelend recht, dit betekent dat er door middel van polisvoorwaarden van afgeweken mag worden. Als er van article 55 wordt afgeweken betekend dat kort gezegd dat de verzekeraar een eigen gebrek wel verzekerd. Als de verzekeraar een dergelijke polisvoorwaarden op gaat stellen dan moet hij voldoen aan de vereisten die gelden voor transparantie.86 Voor de invoering van de Insurance Act 2014 gold dit wettelijke vereiste niet voor polisvoorwaarden.

3.4 Deelconclusie

Het Engelse recht is gefundeerd op het common law-systeem. Dit betekent dat de regels zijn ontstaan door rechtspraak. Tegenwoordig wordt deze rechtspraak steeds meer gecodificeerd. De regeling van het eigen gebrek is gecodificeerd in article 55 van de Marine Insurance Act 1906. De eigen gebrek regeling in de Marine Insurance Act 1906 is van regelend recht, dit betekent dat een eigen gebrek wel verzekerbaar is als dit wordt opgenomen in de polisvoorwaarden.

Bij een eigen gebrek onder article 55 lid 1 sub c Marine Insurance Act 1906 moet het gaan om de eigenschappen die uitsluitend de verzekerde zaak betreffen.87

Om te bepalen of er sprake is van een eigen gebrek moet er onderscheid worden gemaakt in een geval waarin één oorzaak voor de schade valt aan te wijzen en een geval waarin meerdere oorzaken voor de schade vallen aan te wijzen.

Als er één oorzaak voor de schade valt aan te wijzen moet gekeken worden naar de ‘proximate cause’.88

Daarbij geldt als hoofdregel dat naar Engels verzekeringsrecht een gebeurtenis als oorzaak van de schade kan worden aangemerkt wanneer de daaropvolgende gebeurtenissen geen

zelfstandige betekenis hebbenen zijn terug te voeren op die ene gebeurtenis.89

Wanneer er meerderde oorzaken vallen aan te wijzen, welke samen de schade hebben veroorzaakt dan spreken we van samenwerkende oorzaken en moet er gekeken worden naar de dominant cause.90 Hierbij maakt het Engelse recht onderscheid tussen een gebeurtenis die ‘uninsured’ is en

86

Art. 17 Insurance Act 2014

87 Soya v White en Van Huizen, Eigen gebrek en schadegevoeligheid: een subtiel maar nuttig onderscheid binnen het

(transport) verzekeringsrecht, Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht 2013/5, p. 258-265.

88 Supreme Court Global Process Systems 89

Van Huizen, Eigen gebrek en schadegevoeligheid: een subtiel maar nuttig onderscheid binnen het (transport)

verzekeringsrecht, Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht 2013/5, p. 258-265.

(21)

een gebeurtenis die ‘excluded' is.

Van een gebeurtenis die 'uninsured' is, is sprake indien de gebeurtenis impliciet is uitgesloten en van een ‘excluded' gebeurtenis als er sprake is van een wettelijke uitsluitingsgrond (zoals eigen gebrek van de zaak). Als beide vormen zich aandienen en beide gebeurtenissen gelijkwaardig zijn en er dus niet één dominante oorzaak is aan te wijzen, dan heeft de verzekerde recht op volledige schadevergoeding onder de polis.91

De Engelse definitie lijkt een ruimere omschrijving van het begrip eigen gebrek te hebben dan de Nederlandse definitie. De beperking is causaal bepaald. Wanneer zich een andere van de normale gang van zaken afwijkende van buiten komende gebeurtenis voordoet is er volgens de definitie geen sprake meer van eigen gebrek. Doorgaans zal om die reden een (eigen) gebrek aan het verzekerde object ontstaan tijdens de verzekerde periode niet gelden als rechtens relevante oorzaak.92

Op 12 februari 2015 is The Insurance Act 2014 in werking getreden.93 De nieuwe wet hervormt het verzekeringsrecht voor het bedrijfsleven.94 Door de nieuwe wet wordt er een actieve houding geëist van zowel de verzekeringnemer als de verzekeraar.

Zoals al eerder is geconcludeerd bevat de nieuwe wet geen expliciete nieuwe bepalingen met betrekking tot de eigen gebrek regeling. Naar mijn mening is er echter wel sprake van impliciete invloed van de nieuwe wet op de bestaande eigen gebrek regeling.

De grootste verandering is dat als verzekeraars willen afwijken van een wettelijke bepaling van de nieuwe wet door middel van het opstellen van polisvoorwaarden, het vereiste van transparantie in acht moeten nemen.95

91 The Miss JayJay

92 Blom, Causaliteit in het verzekeringsrecht, Kluwer 2006, p. 92

93 The Insurance Act 2014 is te raad plegen via http://www.legislation.gov.uk/ukpga/2015/4/introduction/enacted (laatst

geraadpleegd op 12 mei 2015)

94 Art. 2 Insurance Act 2014 95 Art. 17 Insurance Act 2014

(22)

Hoofdstuk 4. Overeenkomsten en verschillen tussen het Nederlandse en Engelse

recht

In dit hoofdstuk komen de overeenkomsten en verschillen tussen het Nederlandse en Engelse recht met betrekking tot het leerstuk van eigen gebrek aan bod.

De Nederlandse eigen gebrek regeling uit artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek vindt zijn oorsprong in het zeeverzekeringsrecht, het is namelijk afkomstig uit het Wetboek van Koophandel.96 De regeling uit het Wetboek van Koophandel vindt zijn grondslag in het Engelse zeeverzekeringsrecht. Het is namelijk gebaseerd op The Marine Insurance Act 1906. Omdat de Nederlandse regeling zijn oorsprong vindt in het Engelse recht zijn er dan ook veel overeenkomsten.

Zowel op grond van het Nederlandse recht als op grond van het Engelse recht mag er worden afgeweken van de eigen gebrek regeling. Beide regelingen zijn namelijk van regelend recht, voor Nederland is dit bepaald in artikel 7:963 jo art. 7:951 Burgerlijk Wetboek en voor Engeland is dit bepaald in artikel 55 Marine Insurance Act 1906. De praktijk toont aan dat zowel in Nederland als in Engeland vaak van de eigen gebrek regeling wordt afgeweken door middel van polisvoorwaarden bij verzekeringen. Dit betekent dat verzekeraars het juist wel mogelijk maken om het risico van eigen gebrek te verzekeren in tegenstelling tot wat de wet bepaald (dat het risico van eigen gebrek namelijk niet verzekerbaar is).

De Nederlandse bepaling, artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek, noemt twee gevallen waarin de

verzekeraar de schade niet hoeft uit te keren, namelijk indien de schade is veroorzaakt door de aard (1) of het gebrek (2) van de zaak. Als je naar de Engelse bepaling kijkt, artikel 55 lid 2 sub c Marine Insurance Act 1906, dan valt meteen op dat dat een veel ruimere bepaling is. De Nederlandse eigen gebrek regeling is dus beperkter geregeld in de wet dan de Engelse eigen gebrek regeling.

In zowel Nederland als Engeland is het causale verband bij eigen gebrek van belang. Het causale verband bij de eigen gebrek regeling betekent dat de schade moet zijn veroorzaakt door het eigen gebrek.97 Één van de verschillen tussen Nederland en Engeland is de manier waarop de

causaliteitsmaatstaf wordt gehanteerd ondanks dat in beide landen de dominant-causetheorie de heersende leer is.

In Nederland is het arrest Hogenboom vs Unigarant toonaangevend voor het bepalen van de causaliteitsmaatstaf.98 Dit arrest heeft bepaald dat als eerst moet worden gezocht naar een causaliteitsmaatstaf in de polisvoorwaarden. Als de polisvoorwaarden geen causaliteitsmaatstaf hanteren dan moet de dominant-causetheorie worden gehanteerd, dit betekent dat moet worden

96

Brouwer, Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 435

97 Brouwer, Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 438 98 HR 8 juli 1993, NJ 1994/210 (Hogenboom/Unigarant)

(23)

gekeken naar de rechtens relevante schadeoorzaak. Als er meerdere schadeoorzaken kunnen worden aangewezen dan kunnen er zich twee situaties voordoen. Situatie één houdt in dat aan alle oorzaken een bepaald percentage kan worden toegekend waarvoor zijn hebben bijgedragen aan de schade. Op deze manier wordt de schade verdeeld, alle percentages van de schadeoorzaken die gedekt zijn worden bij elkaar opgeteld en uitgekeerd. Dit is de proportionele toerekeningsmethode.99 De tweede situatie is aan de orde als er geen percentages kunnen worden toegekend aan de schadeoorzaken. Het is namelijk niet duidelijk welke schadeoorzaak voor welk percentage heeft bijgedragen aan de schade. In deze situatie krijgen alle oorzaken een gelijk percentage toegekend en de percentages van de schadeoorzaken die gedekt zijn worden bij elkaar opgeteld en uitgekeerd. Dit is de leer van de gelijke verdeling.100

In Engeland is de causaliteit bij eigen gebrek ook erg belangrijk, maar toch gaat de Engelse rechter anders om met de toerekening van de schade bij eigen gebrek. Als er maar één rechtens relevante schadeoorzaak kan worden aangemerkt dan moet de causa proxima-leer worden gehanteerd.101 Dit betekent dat de laatste schadeoorzaak de schade moet hebben veroorzaakt. Want bij de causa proxima-leer wordt gekeken naar de schadeketen en op grond daarvan wordt de schadeoorzaak aangewezen. Wanneer er meerdere gebeurtenissen zijn aan te wijzen, welke samen de schade hebben veroorzaakt dan spreken we van samenwerkende oorzaken.102 Als er sprake is van samenwerkende oorzaken dan maakt het Engelse recht onderscheid in ‘uninsured’ en ‘excluded’ gebeurtenissen. Van een gebeurtenis die ‘uninsured’ is, is sprake indien de gebeurtenis impliciet is uitgesloten door de polisvoorwaarden en van een ‘excluded’ gebeurtenis is sprake als er een wettelijke uitsluitingsgrond aanwezig is (zoals een eigen gebrek van de zaak). Stel dat er zich een gebeurtenis voordoet waarin zowel ‘excluded’ als ‘included’ oorzaken aanwezig zijn en het niet duidelijk is welke oorzaak daadwerkelijk de schade heeft veroorzaakt, dan heeft de verzekerde recht op een volledige schadevergoeding.103

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de Engelse rechter eerder en meer schade toewijst dan de Nederlandse rechter. Beide rechters gebruiken de dominant-causetheorie bij situaties waar sprake is van meerdere schadeoorzaken, maar de Nederlandse rechter maakt bij meerdere schadeoorzaken onderscheid in de proportionele toerekeningsmethode en de gelijke verdelings-leer.104 Terwijl de Engelse rechter bij meerdere schadeoorzaken waarbij niet valt aan te wijzen welke oorzaak tot de schade heeft geleid, tot toewijzing van de gehele schade komt als er ‘excluded’ en ‘included’

99 HR 8 juli 1993, NJ 1994/210 (Hogenboom/Unigarant) 100 HR 8 juli 1993, NJ 1994/210 (Hogenboom/Unigarant)

101 Arnould’s Law of Marine Insurance and Average, London, Sweet & Maxwell, 2013, nr. 22-18 102

Arnould’s Law of Marine Insurance and Average, London, Sweet & Maxwell, 2013, nr. 22-18

103 The Miss JayJay

(24)

oorzaken aanwezig zijn.105 De Engelse recht hanteert geen verdelings- of toerekeningsmaatstaf; de gehele schade wordt vergoed of er wordt niets vergoed.

Recapitulerend komt het op het volgende neer, het Nederlandse recht en het Engelse recht kennen veel overeenkomsten met betrekking tot de eigen gebrek regeling. Deze overeenkomsten zijn eenvoudig te verklaren omdat de Nederlandse regeling haar bestaan te danken heeft aan het Engelse recht.106 De aanwezige verschillen tussen de Nederlandse en Engelse regeling hebben vooral

betrekking op de toepassing ervan met betrekking tot de causaliteitsmaatstaf107. Verder kent de Engelse regeling een uitgebreidere beschrijving dan de Nederlandse regeling, maar dit is van ondergeschikt belang omdat de eigen gebrek regeling in beide landen van regelend recht is.108 Door middel van polisvoorwaarden wordt in beide landen meestal van de wettelijke bepaling afgeweken.

105 The Miss JayJay 106

Brouwer, Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Verzekeringsrecht, 2015, p. 435

107 HR 8 juli 1993, NJ 1994/210 (Hogenboom/Unigarant) en The Miss JayJay 108 Art. 7:951 BW en art. 55 lid 2 sub c The Marine Insurance Act

(25)

Hoofdstuk 5. Is de regeling van eigen gebrek overbodig in het huidige

Burgerlijke Wetboek?

De regeling van eigen gebrek in het huidige Burgerlijk Wetboek is overbodig, het belangrijkste argument is het feit dat artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek van regelend recht is op grond van artikel 7:963 Burgerlijk Wetboek. Uit de praktijk blijkt dat bijna elke verzekeraar afwijkt van artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek in zijn polisvoorwaarden. In hoofdstuk 2, paragraaf 2.2, laatste alinea, zijn twee polisvoorwaarden opgenomen ter illustratie van het afwijken van artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek. Hieruit blijkt dat verzekeraars wel degelijk schade als gevolg van een eigen gebrek van de zaak verzekerbaar achten. Artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek sluit juist de vergoeding van schade die voortvloeit uit een eigen gebrek van de zaak uit. De wet schrijft dus het tegenovergestelde voor van wat er in de praktijk gewenst wordt.

Niet alleen in Nederland blijkt dat van een wettelijke eigen gebrek regeling, die geformuleerd is op een manier zodat de schade ten gevolge van een eigen gebrek niet gedekt is, wordt omzeild door middel van polisvoorwaarden. Ook in Engeland bestaat er zo’n eigen gebrek regeling,109 die tevens van regelend recht is, waar in de praktijk voortdurend van wordt afgeweken door middel van polisvoorwaarden in de verzekeringsovereenkomst. Internationaal gezien is het dus niet vreemd om schade veroorzaakt door een eigen gebrek van de zaak verzekerbaar te achten (door middel van polisvoorwaarden in de verzekeringsovereenkomst).

In de Nederlandse literatuur zijn er verschillende auteurs die betogen dat de eigen gebrek regeling onnodig is. Het is opvallend dat er in het Engelse recht geen afschaffers van de eigen gebrek regeling te vinden zijn en het is onduidelijk waarom dat zo is.

De Nederlandse en Engelse regeling hebben veel overeenkomsten, maar ook een aantal verschillen. Het belangrijkste verschil is dat de Nederlandse regeling geen causaliteitmaatstaf bevat terwijl er in article 55 Marine Insurance Act 1906 wordt bepaald dat het moet gaan om een ‘proximately

causesd’ schadeoorzaak. Verder blijkt ook uit de jurisprudentie dat de Nederlandse rechter anders om gaat met het geval van meerdere schadeoorzaken dan de Engelse rechter. Als de Engelse rechter constateert dat er een ‘included’ schadeoorzaak aanwezig is dan komt alle schade voor vergoeding in aanmerking, terwijl de Nederlandse rechter de proportionele toerekeningsleer of de gelijke verdelingsleer hanteert.

Het Engelse verzekeringsrecht is momentele drastisch aan het veranderen. Voor de eigen gebrek regeling lijkt er aanvankelijk weinig te veranderen. Maar wanneer men dieper inzoomt op de nieuwe Insurance Act 2014 dan ziet men dat er wel degelijk iets gaat veranderen voor de eigen gebrek regeling. De eigen gebrek regeling in de Marine Insurance Act 1906 is van regelend recht en

(26)

door middel van polisvoorwaarden mag hier van worden afgeweken. Op grond van artikel 17 van de Insurance Act 2014 moeten de polisvoorwaarden echter transparant worden geformuleerd. De vage, niets zeggende, polisvoorwaarden worden dus niet meer geaccepteerd op grond van de nieuwe wet en moeten tegenwoordig voldoen aan de strenge eis van transparantie.

De eigen gebrek regeling in het Burgerlijk Wetboek is dus geen sterke wettelijke regeling waarvan in de praktijk wordt afgeweken. Aangezien dit vaak gebeurt door middel van polisvoorwaarden is er naar mijn mening helemaal geen behoefte aan een regeling zoals die van artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek, want zowel verzekeraars als verzekeringnemers/verzekerden willen schade veroorzaakt door eigen gebrek gewoon verzekeren.110

Ter onderbouwing van de stelling dat een wettelijke eigen gebrek regeling zoals die is opgenomen in artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek overbodig is, moet wat dieper worden ingegaan op de

systematiek van de wet. Het komt er op neer dat artikel 7:925 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat alleen schade waarover onzekerheid bestaat, verzekerbaar is. Artikel 7:925 Burgerlijk Wetboek is

opgenomen Titel 17, Afdeling 1 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat het een algemene bepaling is die ook van toepassing is op de schadeverzekeringen en dus ook betrekking heeft op de wettelijke eigen gebrek regeling van artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek.

Uit artikel 7:925 Burgerlijk Wetboek vloeit voort dat de schade die al bekend is, of waarvan zeker is dat deze in toekomst gaat ontstaan, niet verzekerbaar is. Nu kan er twijfel bestaan over de vraag of schade ontstaan door de aard of het eigen gebrek van de zaak wel als onzeker kan worden beschouwd.111 Verschillende auteurs nemen aan dat dit niet zo, dus schade ontstaan door de aard of het eigen gebrek van de zaak kan niet als onzekere schade worden beschouwd. Omdat schade ten gevolge van een eigen gebrek niet als onzeker kan worden beschouwd, is een artikel zoals artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek niet op zijn plaats.112 Ter illustratie van de kwestie waarom schade veroorzaakt door een eigen gebrek niet onzeker is, zal ik een voorbeeld met betrekking tot het vervoer van bananen geven. Stel er wordt een partij bananen vervoerd, dan is het een feit van algemene bekendheid dat als je de partij bananen niet correct of niet binnen een bepaalde tijd vervoert, de partij bananen dan bederft. De partij bananen wordt over zee vervoerd, de reis duurt 2 maanden dan is het een voorspelbaar en logisch gevolg dat de bananen bedorven aankomen, dit is geen onzekere gebeurtenis. Als er niets in de polisvoorwaarden van de

110

In hoofdstuk 2, paragraaf 2.2 wordt in gegaan op de verschillende polisvoorwaarden die afwijken van de eigen gebrek regeling van het Burgerlijk Wetboek

111 Cieremans, commentaar bij, in: GS Bijzondere Overeenkomsten, 4 Verhouding tussen aard/eigen gebrek en art. 925

BW (onzekerheid) bij: Burgerlijk Wetboek 7, Artikel 951 (Aard of gebrek van verzekerde zaak), aant. 4 [online]

112

Cieremans, commentaar bij, in: GS Bijzondere Overeenkomsten, 4 Verhouding tussen aard/eigen gebrek en art. 925

BW (onzekerheid) bij: Burgerlijk Wetboek 7, Artikel 951 (Aard of gebrek van verzekerde zaak), aant. 4 [online] en

(27)

zeeverzekeringsovereenkomst is opgenomen omtrent het verzekeren van schade ten gevolge van een eigen gebrek van de zaak, dan is het fijn dat artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek bepaald dat een dergelijk gebrek niet verzekerd is, maar het was al niet verzekerd op grond van art. 7:925 Burgerlijk Wetboek. Uit dit voorbeeld blijkt dus dat artikel 7:951 Burgerlijk Wetboek overbodig is met

betrekking tot de theorie dat alle te verzekeren schade onzeker moet zijn.

Op grond van deze twee argumenten ben ik van mening dat de wettelijke eigen gebrek regeling overbodig is in het Burgerlijk Wetboek. De wet moet naar mijn mening aansluiten op wat de praktijk verlangt. In dit geval laat de praktijk het tegenovergestelde zien van wat de wet stelt, dit is onwenselijk. Tevens lijkt de eigen gebrek regeling niet werkbaar omdat het niet gaat om een onzekere gebeurtenissen en dit juist wel als een algemeen beginsel van het verzekeringsrecht wordt aangewezen.

(28)

Literatuurlijst

6.1. De literatuur met betrekking tot het Nederlandse recht:

Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons, 7 Bijzondere overeenkomsten, IX, De verzekeringsovereenkomst 2012/507, Deventer, Kluwer 2012

Blom, A., Causaliteit in het verzekeringsrecht, Kluwer 2006, p. 85, 91-97, 105

Brouwer, H.M.B., Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht, in: Recht en Praktijk Verzekeringsrecht, Hendrikse, M.L., van Huizen, Ph.H.J.G., Rinkes, J.G.J., Kluwer 2015 (4e dr.), p. 435-453

Brouwer, H.M.B., Enige overwegingen over causaliteit in het verzekeringsrecht en het zeerecht, Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht 2006/4, p. 138-142

Cieremans, T.L., commentaar bij, in: Groene Serie Bijzondere overeenkomsten, 2 Begrip ‘eigen gebrek’ bij: Burgerlijk Wetboek 7, Artikel 951 [Aard of gebrek van verzekerde zaak] [Online via Kluwer Navigator, bijgewerkt tot 01-11-2008]

Cieremans, commentaar bij, in: GS Bijzondere Overeenkomsten, 4 Verhouding tussen

aard/eigen gebrek en art. 925 BW (onzekerheid) bij: Burgerlijk Wetboek 7, Artikel 951 (Aard of gebrek van verzekerde zaak), aant. 4 [Online via Kluwer Navigator, bijgewerkt tot 01-11-2008] Cieremans, commentaar bij, in: GS Bijzondere Overeenkomsten, 8 De rechtens relevante

oorzaak bij: Burgerlijk Wetboek 7, Artikel 951 (Aard of gebrek van verzekerde zaak), aant. 8 [Online via Kluwer Navigator, bijgewerkt tot 01-11-2008]

Drion, P.J.M., Uitsluiting aard of gebrek, verschillen ten opzichte van 249 WvK in Het nieuwe verzekeringsrecht Titel 7.17 BW belicht, 2005, Wansink, J.H., Kamphuisen, J.G.C., Dorhout Mees, T.J., Drion, P.J.M., Dommering-van Rongen, L., Kalkman, W.M.A., Staderman, F., Kluwer 2005, p. 96

Huizen, Ph.H.J.G. van, Transportverzekeringsbedrijf, Juridische en rechtsvergelijkende beschouwingen, Maluku uitgevers Apeldoorn-Antwerpen 1988, p. 245-248

Vloemans, N., Inleiding. De overeenkomst van verzekering, in: Recht en Praktijk

Verzekeringsrecht, Hendrikse, M.L., van Huizen, Ph.H.J.G., Rinkes, J.G.J., Kluwer 2015 (4e dr.), p. 7-8 en 17

Willeumier, C.M.J., Eigen gebrek van schepen in verband tot de zeeverzekering, Amsterdam 1867, p. 18, 26, 27

6.2. De Nederlandse jurisprudentie:

− HR 23 april 1982, NJ 1982/520 (Che Guavara)

(29)

− HR 22 februari 1924, NJ 1924 (Gummiwaren)

HR 11 april 1997, NJ 1998/111. m.nt. MMM (Bike Brothers) HR 19 november 1982, NJ 1983/711, m.nt. B. Wachter − Kifid 25 april 2013, nr. 2013-125

− Hof Arnhem-Leeuwarden 30 juli 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5720

6.3. De Nederlandse wetgeving:

Kamerstukken II 1985/86, 19 529, nr 3, p. 25 − Titel 7.17 BW

− Art. 7:951 BW − Art. 7:928 BW

− De Nederlandse Beurspolis voor Landmateriaal 2006

− De Nederlandse Beursvoorwaarden voor Brandverzekeringen 2006 − Parlementaire Geschiedenis, Boek 6, Deventer: Kluwer 1990. p. 340

6.4. De literatuur met betrekking tot het Engelse recht:

Arnould’s Law of Marine Insurance and Average, London, Sweet & Maxwell, 2013, nr. 22-18 Brouwer, H.M.B., Naar een dominant-cause-leer, in het Nederlandse verzekeringsrecht?,

Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht 2014/1, p. 1-13.

Van Caenegem, Het common law herbezocht, Thorbecke-college 9, Universitaire Pers Leiden 1983

− Clarke, M., ‘Insurance: The Proximate Cause in English law’, 1981 04 CLJ 284 − Van Huizen, Ph.H.J.G., Eigen gebrek en schadegevoeligheid: een subtiel maar nuttig

onderscheid binnen het (transport) verzekeringsrecht, Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht 2013/5, p. 258-265.

Lesaffer, R., Europese rechtsgeschiedenis, Universitaire Pers Leuven 2013

Lowry, J., Rawlings P. and Merkin, R., Interpreting the Marine Insurance Act 1906 in Insurance Law; Doctrines and Principles, Hart Publishing 2011, p. 467

Margetson, N., J., Cendor MOPU - inherent vice of peril of the sea?, EJCCL 2011-2, p. 58-62

6.5. De Engelse jurisprudentie:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Schade melden bij de Commissie Mijnbouwschade Bij de Commissie Mijnbouwschade kunt u als particulier of micro-onderneming schade aan uw gebouw melden.. Dit kan als u denkt dat

Aalsmeer – Op dinsdag 29 december even over half zes in de avond werd de brandweer van Aals- meer gealarmeerd voor een contai- nerbrand in de Baccarastraat.. Uit een

Het programma ontwikkelt een nieuwe en verbeterde scheidingsaanpak, zodat schade bij kinderen als gevolg van de scheiding van hun ouders zoveel mogelijk wordt voorkomen.. In

Belangrijke vragen zijn of baat en schade van een geneesmiddel in één en dezelfde maat kunnen worden uitgedrukt, of zodoende objectief de ‘netto’ waarde kan worden berekend, of

Het beleid ten aanzien van de bescherming tegen overstromingen van regionale waterkeringen en de bescherming tegen wateroverlast in regionale watersystemen is vastgelegd in onder meer

In de klassieke methode (norm) beginnen de schadeklassen bij een kans van 1/4000 per jaar; bij gebeurtenis- sen met een grotere kans vindt geen overstroming plaats en is de schade

Waar het mij hier nu om gaat is het feit dat de Hoge Raad in het voormelde Portsight-arrest tevens opmerkt dat wanneer een koper geconfronteerd wordt met publiekrechtelijke lasten en

Om dļe reden wenden wij ons nu tot uw raad: Wij verzoeken u te doen wat uw raad in 2009 met het nieuwe bestemmingsplan Schoorl kernen heeft beoogd: het wonen op het perceel Duinweg