• No results found

Cultuur, probleemgedrag en middelengebruik : de rol van acculturatie en religiositeit in de verklaring van probleemgedrag en middelengebruik bij jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Cultuur, probleemgedrag en middelengebruik : de rol van acculturatie en religiositeit in de verklaring van probleemgedrag en middelengebruik bij jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Cultuur, Probleemgedrag en Middelengebruik

De rol van acculturatie en religiositeit in de verklaring van probleemgedrag en

middelengebruik bij jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst.

Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam

S. van Gelder Studentnummer: 5801095 Begeleiders: mevr. dr. H.E. Creemers en mevr. dr. J.J. Asscher

(2)

2 Abstract

In this research the relation has been studied between acculturation and religiosity, and externalizing behavior problems, alcohol and cannabis use among adolescents from Turkish and Moroccan origin. For this research 303 adolescents (mean age = 18.69, SD 2.54, 55.4% girls) of Turkish (65.3%) and Moroccan (34.6%) origin were selected from the i4culture research; a Dutch cross-sectional research about drug use and lifestyle among adolescents. Acculturation was measured with the Psychological Acculturation Scale and religiosity by the degree to which the adolescents see themselves as religious and to which they live according to their religious rules. Externalizing behavior problems were measured with the Youth and Adult Self-Report questionnaire, alcohol and cannabis use by whether alcohol or cannabis were used over the last month. Regarding acculturation, more externalizing behaviour problems were found among marginalized adolescents (little connection with both cultures) than among assimilated adolescents (little connection with old but strong connection with new culture) and integrated adolescents (strong connection with both cultures). Separated adolescents (strong connection with old and little with new culture) showed more externalizing behaviour problems than integrated adolescents. Besides, a negative relation was found between religiosity and externalizing behaviour problems, alcohol and cannabis use. In conclusion, it can be stated that acculturation and religion are related to externalizing problem behaviour among adolescents from Turkish and Moroccan origin. Besides, religiosity is related to lower levels of alcohol and cannabis use.

(3)

3 Inleiding

Jeugdcriminaliteit is in Nederland al jaren een actueel thema. In 2010 gaf bijna 40% van de jongeren aan dat ze het afgelopen jaar één of meerdere delicten hebben gepleegd (Van der Laan & Blom, 2011). Naast immateriële schade, zoals leed van het slachtoffer, heeft jeugdcriminaliteit ook materiële gevolgen. De samenleving is jaarlijks ruim een miljard euro kwijt aan de gevolgen van jeugdcriminaliteit en overheidsinstanties worden steeds zwaarder belast met criminele jongeren (Moolenaar, 2008; Eggen, 2003).

Jeugdcriminaliteit is gerelateerd aan externaliserend probleemgedrag en het gebruik van alcohol en cannabis tijdens de adolescentiejaren (Korf, 2008; Loeber, Slot & Sergeant, 2001). Onder externaliserend probleemgedrag wordt gedrag verstaan dat in meerdere of mindere mate onwenselijk, storend, schadelijk, agressief of delinquent is (Prinzie, 2004). Voorbeelden van externaliserend probleemgedrag zijn agressiviteit, niet luisteren naar volwassenen en stelen (Loeber, e.a., 2001). Uit onderzoek van Fergusson en Horwood (1995) blijkt dat jongeren die meer externaliserend probleemgedrag op jonge leeftijd toonden op latere leeftijd meer delinquent gedrag laten zien. Tevens maken gebruikers van alcohol en cannabis zich vaker schuldig aan delinquent gedrag (Oliemeulen, Van den Eijnden, Van Ooyen-Houben & Van de Mheen, 2009; Loeber e.a., 2001). Eén op de drie jeugddelinquenten geeft aan tijdens het delict onder invloed te zijn geweest van alcohol en/of cannabis (Korf, 2008) en bij 60% van de jeugddelinquenten is er sprake van problematisch middelengebruik (Oliemeulen e.a., 2009).

Externaliserend probleemgedrag en alcohol- en cannabisgebruik hangen positief

samen met een aantal risicofactoren, waaronder sociaal economische status,

opvoedingsgedrag, woonsituatie, kwaliteit van het onderwijs, vrijetijdsbesteding en de buurt waarin de jongeren opgroeien (Eldering, 2011; Schrijvers & Schuit, 2010; Junger-Tas, Steketee & Moll, 2008). De bovengenoemde factoren zijn algemene risicofactoren die positief samenhangen met externaliserend probleemgedrag en alcohol- en cannabisgebruik. Nederland

(4)

4

is een multiculturele samenleving en telt ongeveer twee miljoen niet-westerse allochtonen (CBS, 2012). Deze jongeren krijgen, naast algemene factoren, tevens te maken met specifieke factoren, zoals culturele verschillen tussen gezin en maatschappij, die mogelijk samenhangen met externaliserend probleemgedrag, alcohol- en cannabisgebruik. Twee grote groepen niet-westerse allochtonen binnen Nederland zijn Turken en Marokkanen (CBS, 2012). Uit politiële en officiële cijfers blijkt dat jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst vaker delicten plegen dan autochtone jongeren (Ministerie van VROM, 2009; WODC, 2009). Gezien de hoge prevalentie van Turkse en Marokkaanse jongeren in de criminaliteitscijfers en de samenhang tussen delinquentie en middelengebruik is het van belang om inzicht te krijgen in de invloed van mogelijke specifieke risicofactoren op probleemgedrag, alcohol- en cannabisgebruik om van daaruit zo vroeg mogelijk te kunnen interveniëren.

Een belangrijke specifieke factor waar jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst mee te maken krijgen, en mogelijke risicofactor voor externaliserend probleemgedrag en middelengebruik, is acculturatie. Acculturatie is het veranderingsproces dat plaatsvindt als een groep of individu in contact komt met een andere cultuur (McQueen, Getz & Bray, 2003). Binnen de wetenschap zijn er twee verschillende theoretische uitgangspunten over het begrip acculturatie. De eerste theorie legt de focus op de mate waarin een groep of individu zich aanpast aan een nieuwe cultuur, het eendimensionale acculturatiemodel (Gordon, geciteerd in, Foblets, Vrielink & Billiet, 2006). Het eendimensionale acculturatiemodel gaat er vanuit dat aanpassing aan de nieuwe cultuur automatisch het loslaten van de oude cultuur tot gevolg heeft (Stevens, Vollebergh, Pels & Crijnen, 2005). Het tweedimensionale acculturatiemodel legt geen verband tussen het loslaten van de oude en het aanpassen aan de nieuwe cultuur. Groepen of individuen die zich aanpassen aan een nieuwe cultuur kunnen nog steeds sterk gericht zijn op de oude cultuur (Berry, 1997). Onderzoek toont aan dat het tweedimensionale acculturatiemodel dichter bij de werkelijkheid ligt (Ryder, Alden & Paulhus, 2000)

(5)

5

Het meest onderzochte tweedimensionale acculturatiemodel is het model van Berry (1997). Berry maakt een onderscheid tussen vier acculturatiestrategieën die groepen of individuen kunnen toepassen: integratie, separatie, assimilatie en marginalisatie. Er is sprake van integratie als een groep of individu een sterke binding heeft met zowel de nieuwe cultuur als met de oude cultuur. Wanneer een groep of individu zich sterk richt op de oude cultuur en zich niet open stelt voor de nieuwe cultuur, dan spreekt Berry van separatie. De strategie assimilatie is van toepassing als een groep of individu zich sterk richt op de nieuwe cultuur en de oude cultuur los laat. Tot slot marginalisatie, hiervan is sprake als een groep of individu zich zowel afsluit voor de oude als voor de nieuwe cultuur.

In Nederland zijn slechts een beperkt aantal studies gedaan naar het verband tussen acculturatie en externaliserend probleemgedrag. Stevens e.a. (2005) onderzochten het verband tussen acculturatie en zowel internaliserend (o.a. teruggetrokkenheid, depressieve klachten en angstklachten) als externaliserend probleemgedrag bij jongeren van Marokkaanse afkomst in Nederland. Uit het onderzoek komt naar voren dat ambivalent geaccultureerde meisjes (gemiddeld gebonden met zowel de Marokkaanse als de Nederlandse cultuur) significant meer externaliserend probleemgedrag laten zien dan gesepareerde (sterk gebonden aan de oude cultuur maar weinig binding met de nieuwe cultuur) en geïntegreerde (sterk gebonden aan zowel de oude als de nieuwe cultuur) meisjes. Onder jongens zijn geen significante verbanden naar voren gekomen. Buitenlands onderzoek van Gonzales, Deardorff, Formoso, Barr, & Barrera Jr, (2006) toont een positief verband aan tussen een hogere mate van acculturatie (participanten zijn sterk gericht op de nieuwe cultuur) van jongeren en externaliserend probleemgedrag. Dit onderzoek is echter weerlegd door meerdere onderzoeken die geen verband vinden tussen acculturatie en externaliserend probleemgedrag (Atzaba-Poria & Pike, 2007; Smokowski & Bacallao, 2006; Kvernmo & Heyerdahl, 2003).

(6)

6

Naast onderzoeken gericht op het verband tussen acculturatie en externaliserend probleemgedrag is er tevens buitenlands onderzoek gedaan naar het verband tussen acculturatie en alcohol- en cannabisgebruik onder volwassenen. In Nederland is nog geen onderzoek gedaan naar acculturatie in relatie tot middelengebruik. Buitenlandse studies hebben een verband gevonden tussen een hoge mate van acculturatie (participanten zijn sterk gericht op de nieuwe cultuur) en meer alcohol- en cannabisgebruik onder volwassenen (Vega, Alderete, Kolody & Aguilar-Gaxiola, 1998; Gilbert & Cervantes, 1986). Dezelfde resultaten komen naar voren uit Amerikaanse studies naar adolescenten van Mexicaanse afkomst in de V.S. (Balcazar, Peterson, & Cobas, 1996; Lovato, Litrownik, Elder, Nunez-Liriano, Suarez, & Talavera; 1996). Een Franse en een Amerikaanse studie hebben specifiek gekeken naar het verband tussen de vier acculturatie strategieën van Berry (1997) en het gebruik van alcohol en cannabis (Chédebois e.a., 2009; Fosados, e.a., 2007). Uit de bevindingen van het Amerikaanse onderzoek wordt geconcludeerd dat alcoholgebruik vaker voorkomt bij gemarginaliseerde (weinig binding met zowel de oude als de nieuwe cultuur) en gesepareerde (sterk gebonden met de oude cultuur maar weinig binding met de nieuwe cultuur) jongeren. Tevens gebruiken gemarginaliseerde jongeren vaker cannabis. Geassimileerde jongeren (weinig binding met de oude cultuur maar sterk gebonden aan de nieuwe cultuur) gebruiken minder vaak alcohol (Fosados e.a., 2007). Het Franse onderzoek keek enkel naar het verband tussen cannabisgebruik en de acculturatie strategieën, en toont aan dat integratie en assimilatie beiden negatief samenhangen met het gebruik van cannabis (Chédebois e.a., 2009).

Kortom, verschillende onderzoeken laten een verband zien tussen acculturatie en externaliserend probleemgedrag, alcohol- en cannabisgebruik. Deze verbanden zijn echter inconsistent. Een mogelijke verklaring voor de tegenstrijdige onderzoeksuitkomsten is de grote diversiteit aan achtergronden van de participanten en de verschillende manieren waarop acculturatie is gemeten. Een tweede verklaring is het verschil in tolerantie van

(7)

7

middelengebruik van de nieuwe cultuur ten opzichte van de oude cultuur (Oetting, 1997). In Westerse landen is het bijvoorbeeld normaal om alcohol te drinken tijdens een avondje uit terwijl het drinken van alcohol in landen in het Midden-Oosten streng afgekeurd wordt of verboden is. Een sterke binding met een cultuur waar middelengebruik normaal is kan leiden tot meer tolerantie jegens middelengebruik (Hahm, Lahiff & Guterman, 2003). Door de grote diversiteit aan achtergronden van de participanten in de verschillende onderzoeken varieert dit verschil per onderzoek.

Een tweede specifieke factor onder jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst, die mogelijk samenhangt met een lager risico op externaliserend probleemgedrag en middelengebruik, is religie. Religie speelt een grotere rol bij jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst dan bij autochtone jongeren. Tussen de 81% en 99% van de jonge Turken en Marokkanen geeft aan dat ze gelovig zijn (Phalet, Van Lotringen & Entzinger, 2000; NSO, 1999) terwijl onder alle jongeren in Nederland het percentage gelovigen ligt op 45% (CBS, 2009). Daarnaast leven Nederlanders minder strikt volgens het geloof en bezoeken ze minder vaak de kerk dan Turken en Marokkanen de Moskee bezoeken (CBS, 2009).

Er zijn – voor zover bekend – geen studies gepubliceerd over het verband tussen religiositeit en externaliserend probleemgedrag. Wel zijn er meerdere Amerikaanse onderzoeken gedaan naar de samenhang van religiositeit met alcohol- en cannabisgebruik. Uit deze onderzoeken komt naar voren dat jongeren die religie belangrijk vinden minder snel geneigd zijn om alcohol en cannabis te gebruiken dan jongeren die niet gelovig zijn (Milot & Ludden, 2009; Humphreys & Gifford, 2007; Marsiglia, Kulis, Nieri & Parsai, 2005). Ook heeft religie een positieve samenhang met een hogere zelf-regulatie (het bewust aanpassen van emoties en gedrag aan de omgeving) en zelf-controle (het controleren van emoties) (McCullough & Willoughby, 2009). Een hoge zelf-controle en zelf-regulatie bij kinderen is

(8)

8

gerelateerd aan minder externaliserend probleemgedrag en middelengebruik (Zhou, Lengua & Wang, 2009; Dawes, Tarter & Kirisci, 1997)

In dit onderzoek is gekeken naar de rol van acculturatie en religiositeit in de verklaring van externaliserend probleemgedrag, alcohol- en cannabisgebruik onder jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst. Dit is gedaan aan de hand van de volgende onderzoeksvraag: Wat is het verband tussen enerzijds acculturatie en religiositeit en anderzijds externaliserend probleemgedrag, het gebruik van alcohol en het gebruik van cannabis bij jongeren van 15 tot en met 24 jaar met een Turkse of Marokkaanse afkomst? De onderzoeksvraag is onderzocht verdeeld over zes deelvragen: 1. Hangt acculturatie samen met externaliserend probleemgedrag? 2. Hangt acculturatie samen met alcoholgebruik? 3. Hangt acculturatie samen met cannabisgebruik? 4. Hangt religiositeit samen met externaliserend probleemgedrag? 5. Hangt religiositeit samen met alcoholgebruik? en 6. Hangt religiositeit samen met cannabisgebruik?

Methode

Onderzoeksgroep

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de data van het i4culture onderzoek. I4culture is een onderzoek naar drugsgebruik en leefstijl onder jongeren van 15 tot en met 24 jaar uit de grootste herkomstgroeperingen in de Randstad. Participanten werden geworven op straat en via scholen. Aan de potentiële participanten werd toestemming gevraagd door middel van een toestemmingsformulier. Na toestemming werd via e-mail een vragenlijst opgestuurd. Als de participanten de vragenlijst voltooid hadden kregen ze een VVV-cadeaubon van vijf euro toegestuurd. Bij participanten onder de achttien werd een brief verzonden naar de ouders waarin ouders op de hoogte werden gesteld van het onderzoek en bezwaar konden indienen tegen deelname van de participant.

(9)

9

Voor dit onderzoek werden alle jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst uit de totale steekproef geselecteerd. De onderzoeksgroep bestaat uit 303 jongeren waarvan minimaal één ouder of beide grootouders van moeder- of vaderszijde in Turkije of Marokko zijn geboren (65.3% is Turks en 34.7% is Marokkaans). De gemiddelde leeftijd van de deelnemers is 18.69 jaar (SD= 2.54). De onderzoeksgroep bestaat uit 135 (44.6%) jongens en 168 meisjes (55.4%).

Instrumenten

Externaliserend probleemgedrag. Om de mate van externaliserend probleemgedrag bij de participant te meten is de schaal externaliserend probleemgedrag van de Youth Self Report (YSR) en de Adult Self Report (ASR) gebruikt. De reden dat beide vragenlijsten zijn gebruikt is de leeftijd range van de deelnemers (15 tot en met 24 jaar). De YSR is voor jongeren tot 18 jaar en de ASR voor volwassenen boven de 18 jaar. De YSR en de ASR zijn vragenlijsten die door de participant zelf ingevuld moeten worden. De vragenlijsten geven inzicht in de visie van de jongere op het eigen (probleem)gedrag in de afgelopen zes maanden. De YSR bestaat uit 112 items (vb: ‘ik ben snel driftig’) en de ASR uit 123 items (vb: ‘ik lieg of bedrieg’). Deze items kunnen worden beantwoord aan de hand van een 3-punts Likertschaal (1 = helemaal niet, 2 = een beetje of soms, 3 = duidelijk of vaak). De schaal externaliserend probleemgedrag van de YSR bestaat uit 32 items (α = 0.89) en de schaal externaliserend probleemgedrag van de ASR uit 35 items (α = 0.88). Omdat de ASR uit meer items bestaat dan de YSR is bij iedere participant een gemiddelde score berekend van alle gegeven antwoorden. Per instrument zijn de scores gestandaardiseerd tot Z-scores en vervolgens gecombineerd tot de variabele externaliserend probleemgedrag.

Alcoholgebruik. Aan de hand van de volgende twee vragen is het alcoholgebruik van de participanten onderzocht: op hoeveel door-de-weekse dagen heb je in de afgelopen 4 weken

(10)

10

alcohol (glazen, flesjes of blikjes) gedronken?, en op hoeveel weekenddagen heb je in de afgelopen 4 weken alcohol (glazen, flesjes of blikjes) gedronken? De antwoordmogelijkheden bestonden uit: Niet, 1-3 dagen in de afgelopen 4 weken, 1 dag per week, 2 dagen per week en (alleen voor de doordeweekse dagen) 3 dagen per week. Op basis van de gegeven antwoorden zijn de participanten verdeeld in twee categorieën: wel alcohol gebruikt in de afgelopen vier weken en geen alcohol gebruikt in de afgelopen vier weken.

Cannabisgebruik. Het cannabisgebruik van de participant is onderzocht middels de volgende vraag: hoe vaak heb je in de laatste 4 weken wiet of hasj gebruikt? De antwoordmogelijkheden bestonden uit: Niet of nooit, 1 keer, 2 keer, 3 keer, 4 keer, 5-6 keer, 7-8 keer, 9-10 keer, 11-19 keer, 20-39 keer en 40 keer of meer. Op basis van de gegeven antwoorden zijn de participanten verdeeld in twee categorieën: wel cannabis gebruikt in de afgelopen vier weken en geen cannabis gebruikt in de afgelopen vier weken.

Acculturatie is gemeten met items gebaseerd op de Psychological Acculturation Scale (PAS) van Tropp, Erkut, Coll, Alarcon & Garcia (1999). De PAS geeft inzicht in de wens van de participanten om de waarden en normen van hun oude cultuur te behouden, de wens om de waarden en normen van een nieuwe cultuur over te nemen en de houding van de Nederlandse bevolking naar de participant toe, volgens de participant. De vragenlijst bestaat uit 12 items en de vragen kunnen worden beantwoord op een 5-punts Likertschaal (1 = helemaal oneens, 2 = een beetje oneens, 3 = weet niet, 4 = een beetje eens, 5 = helemaal eens). Een voorbeelditem is ‘ik voel me op mijn gemak bij Nederlandse mensen’. Tien vragen zijn onder te verdelen in vijf vragen over de binding met de nieuwe (Nederlandse) cultuur (α = 0.79) en vijf (identieke) vragen over de binding met de oude (Turkse/Marokkaanse) cultuur (α = 0.83). De twee overige vragen hebben betrekking op de waardering van de participant voor de Nederlandse cultuur. Deze twee vragen zijn niet meegenomen in het onderzoek om een heldere vergelijking te kunnen maken tussen de binding van de participanten met de

(11)

11

Turkse/Marokkaanse cultuur en de binding met de Nederlandse cultuur. Op zowel de vragen over de binding met de nieuwe cultuur als op de vragen over de binding met de oude cultuur kan een gemiddelde score behaald worden oplopend van één tot en met vijf. Eén staat voor geen binding met de nieuwe anderzijds oude cultuur en vijf staat voor een sterke binding met de nieuwe anderzijds oude cultuur. Voor dit onderzoek is de grens tussen een zwakke binding en een sterke binding bepaald middels de mediaan. Op basis van voorgaande stappen zijn de participanten onderverdeeld in de vier acculturatie strategieën van Berry (1997): integratie (sterke binding met zowel oude als nieuwe cultuur), separatie (sterke binding met oude cultuur, zwakke binding met nieuwe cultuur), assimilatie (sterke binding met nieuwe cultuur, zwakke binding met oude cultuur) en marginalisatie (zwakke binding met zowel oude als nieuwe cultuur).

Religiositeit is gemeten met behulp van twee vragen: 1. In hoeverre leef je volgens de leefregels van het geloof? en 2. Zie je jezelf als een religieus / gelovig persoon?. De vragen meten in welke mate religie een rol speelt in het leven van de participanten. Beide vragen worden beantwoord op een 5-punts Likertschaal. Op basis van de antwoorden op deze twee vragen is een somscore berekend. De uitkomst van de somscore kan variëren van twee tot tien punten. De hoogte van de somscore staat voor in hoeverre religie een rol speelt in het leven van de participant: hoe hoger de score, hoe religieuzer de participant.

Sociaal Economische Status (SES). Om inzicht te krijgen in de SES van de participanten is de Family Affluence Scale (FAS) gebruikt. Deze schaal is geschikt om SES te meten (Boyce, Torsheim, Currie & Zambon, 2006). De FAS bestaat uit vier vragen die betrekking hebben op welvaart: 1. Hebben of hadden jullie thuis een auto? 2. Heb of had je thuis een eigen slaapkamer (voor jou alleen)?, 3. Hoe vaak ben je in de laatste 12 maanden met je ouders/verzorgers op vakantie geweest (minimaal 3 dagen weg)? 4. Hoeveel computers hebben jullie thuis?. Vraag 1 kan worden beantwoord aan de hand van een 3-punts

(12)

12

Likertschaal, vraag 3 en 4 met een 4-puntslikertschaal en vraag 2 door ‘ja’ of ‘nee’. Middels een somscore is de SES vastgesteld. De score kan variëren van 0 tot en met 9. Een score van 0 tot en met 2 staat voor en lage SES, een score van 3 tot en met 5 voor een gemiddelde SES en een score van 6 tot en met 9 voor een hoge SES (Boyce e.a., 2006).

Analyseplan

Om meer inzicht te krijgen in de onderzoeksgegevens werden eerst, per

acculturatiestrategie, percentages en gemiddelden berekend van externaliserend

probleemgedrag, alcoholgebruik, cannabisgebruik, en religie. Verschillen tussen de groepen geïntegreerde, geassimileerde, gesepareerde en gemarginaliseerde jongeren in sekse, etniciteit, leeftijd en sociaal economische status werden berekend middels respectievelijk chi-kwadraattoetsen en ANOVA’s.

Vervolgens werden de onderzoeksvragen beantwoord met behulp van de volgende analyses, waarbij gecorrigeerd werd voor eventuele verschillen tussen de groepen in sekse, etniciteit, leeftijd en sociaal economische status. Om de rol van acculturatie en religiositeit in de verklaring van externaliserend probleemgedrag te beantwoorden is een multipele hiërarchische regressie analyse uitgevoerd. Acculturatie en religiositeit zijn de onafhankelijke variabelen en externaliserend probleemgedrag is de afhankelijke variabele. Om de rol van acculturatie en religiositeit in de verklaring van alcoholgebruik te beantwoorden is een logistische regressie analyse uitgevoerd. Acculturatie en religiositeit zijn de onafhankelijke variabelen en alcoholgebruik is de afhankelijke variabele. Om de rol van acculturatie en religiositeit in de verklaring van cannabisgebruik te beantwoorden is ook een logistische regressie analyse uitgevoerd. Acculturatie en religiositeit zijn de onafhankelijke variabelen en cannabisgebruik is de afhankelijke variabele. Omdat de variabele acculturatie bestaat uit vier groepen (integratie, assimilatie, separatie en marginalisatie) zijn er dummyvariabelen voor

(13)

13

elke acculturatie strategie gemaakt. Om alle acculturatie strategieën met elkaar te kunnen vergelijken zijn er drie analyses uitgevoerd voor elke afhankelijke variabele (externaliserend probleemgedrag, alcoholgebruik, cannabisgebruik). In totaal zijn er drie multipele hiërarchische regressie analyses voor de variabele externaliserend probleemgedrag en drie logistische regressieanalyses voor zowel alcohol- als cannabisgebruik uitgevoerd.

Resultaten

Descriptieve gegevens

Van alle participanten had 27.1% vier weken voor afname van het onderzoek alcohol gebruikt. Het percentage participanten dat de laatste vier weken voor afname van het onderzoek cannabis had gebruikt was 12.2%. De gehanteerde acculturatie strategieën binnen de onderzoeksgroep zijn als volgt verdeeld: marginalisatie 26.1%, separatie 20.8%, assimilatie 21.5% en integratie 31.7%. Er zijn geen significante verschillen gevonden tussen de vier acculturatie strategieën en geslacht, leeftijd en afkomst. Wel is er een significant verschil gevonden tussen de vier acculturatie strategieën en sociaal economische status (SES). In de analyses is SES daarom meegenomen als covariaat. In Tabel 1 worden descriptieve gegevens en verschillen tussen de vier acculturatie strategieën gepresenteerd.

(14)

Tabel 1

Descriptieve data aan de hand van de vier Acculturatie strategieën

Acculturatie strategieën Verschillen acculturatie

strategieën Marginalisatie

% / Gemiddelde (SD)

Separatie Assimilatie Integratie

F of χ² df p Participanten 79 (26.1 %) 63 (20.8 %) 65 (21.5 %) 96 (31.7 %) Gemiddelde score externaliserend probleemgedrag* 15 t/m 17 jaar 18 t/m 24 jaar 1.29 (0.29) 1.32 (0.24) 1.26 (0.25) 1.23 (0.22) 1.21 (0.15) 1.25 (0.21) 1.21 (0.19) 1.15 (0.13) Alcoholgebruik laatste 4 weken Ja Nee 26.6 % 73.4 % 20.6 % 79.4 % 38.5 % 61.5 % 24.0 % 76.0 % Cannabisgebruik laatste 4 weken Ja Nee 12.7 % 87.3 % 9.5 % 90.5 % 18.5 % 81.5 % 9.4 % 90.6 % Gemiddelde score Religiositeit 7.46 (1.66) 7.70 (1.47) 6.40 (2.07) 7.31 (1.95)

(15)

15 Geslacht Jongen Meisje 38.0 % 62.0 % 46.0 % 54.0 % 49.2 % 50.8 % 45.8 % 54.2 % χ² = 2.08 3 .556 Gemiddelde leeftijd 18.90 (2.36) 18.46 (2.47) 19.00 (2.68) 18.47 (2.64) F = 0.91 3 .435 Etniciteit Turks Marokkaans 64.6 % 35.4 % 69.8 % 30.2 % 61.5 % 38.5 % 65.6 % 34.4 % F = 1.00 3 .800 SES Laag Gemiddeld Hoog 8.9 % 46.8 % 44.3 % 11.1 % 60.3 % 28.6 % 10.8 % 36.9 % 52.3 % 3.1 % 57.3 % 39.6 % χ² = 13.60 6 .034

*De gemiddelde scores van de variabele externaliserend probleemgedrag zijn verdeeld over twee leeftijdscategorieën omdat niet de gestandaardiseerde scores zijn weergegeven.

(16)

Acculturatie, religiositeit en externaliserend probleemgedrag

Met drie multipele hiërarchische regressie analyses is gekeken naar het verschil tussen de vier verschillende acculturatie strategieën (integratie, assimilatie, separatie en marginalisatie) in de mate van externaliserend probleemgedrag. Uit de analyses is naar voren gekomen dat de mate van externaliserend probleemgedrag significant verschilt tussen jongeren, afhankelijk van hun acculturatiestrategie. Externaliserend probleemgedrag was significant hoger onder gemarginaliseerde (B = 0.64, SE = 0.14, p < .000) en gesepareerde (B = 0.39, SE = 0.15, p < .05) jongeren dan onder geïntegreerde jongeren. Daarnaast

rapporteerden gemarginaliseerde jongeren ook significant meer externaliserend

probleemgedrag dan geassimileerde jongeren (B = 0.52, SE = 0.16, p < .05). Geassimileerde jongeren verschilden niet significant van de gesepareerde jongeren en de geïntegreerde jongeren op het gebied van externaliserend probleemgedrag. Gemarginaliseerde jongeren verschilden ook niet significant van gesepareerde jongeren. Uit de analyses is een significant verband tussen externaliserend probleemgedrag en religiositeit naar voren gekomen. Jongeren scoorden significant lager op externaliserende gedragsproblemen naarmate ze hoger scoorden op religiositeit (B = -0.13, SE = 0.03, p < .000). Jongeren die zichzelf zagen als religieus persoon en zich aan de leefregels van hun geloof hielden lieten minder externaliserend probleemgedrag zien dan jongeren die minder belang aan religie hechtten. De variantie in de mate van externaliserend probleemgedrag wordt voor 10.8% verklaard door de verschillende acculturatie strategieën en religiositeit; dit is een zwak verband. De variantie in de mate van externaliserend probleemgedrag wordt voor 5.7% verklaard door de acculturatie strategieën. Van de variantie in de mate van externaliserend probleemgedrag wordt 5.4% verklaard door de mate van religiositeit. Beide verbanden zijn zweer zwak. In Tabel 2 staan de gegevens over de relatie tussen enerzijds acculturatie en religiositeit en anderzijds externaliserend probleemgedrag gepresenteerd.

(17)

17 Tabel 2

De relatie tussen enerzijds acculturatie en religiositeit en anderzijds externaliserend probleemgedrag B Std. Error Sig. SES Laag Gemiddeld -0.33 -0.26 0.21 0.12 .120 .027 Religiositeit -0.13 0.03 .000 Marginalisatie Separatie Assimilatie Integratie -0.26 -0.52 -0.64 0.16 0.16 0.14 .113 .001 .000 Separatie Marginalisatie Assimilatie Integratie 0.26 -0.26 -0.39 0.16 0.17 0.15 .113 .129 .012 Assimilatie Marginalisatie Separatie Integratie 0.52 0.26 -0.12 0.16 0.17 0.16 .001 .129 .424 Integratie Marginalisatie Separatie Assimilatie 0.64 0.39 0.12 0.14 0.15 0.16 .000 .012 .424

(18)

18 Acculturatie en alcohol- en cannabisgebruik

Uit de logistische regressieanalyses zijn geen verschillen gevonden tussen zowel alcohol- als cannabisgebruik en de vier acculturatie strategieën. Wel is er een significant verband gevonden tussen enerzijds alcohol- en cannabisgebruik en anderzijds religiositeit. Jongeren die hoog scoorden op religiositeit hebben significant minder vaak alcohol (OR = 0.57, BI = 0.48-0.68, p < .000) en cannabis (OR = 0.66, BI = 0.55-0.79, p < .000) gebruikt in de laatste vier weken. De variantie in het wel of niet gebruiken van alcohol de afgelopen maand wordt voor 24.9% verklaard door religiositeit; een matig verband. De variantie in het wel of niet gebruiken van cannabis de afgelopen maand wordt voor 13.6% verklaard door religiositeit; een zwak verband. In Tabel 3 staan de gegevens over de relatie tussen enerzijds acculturatie en religiositeit en anderzijds alcohol- en cannabisgebruik gepresenteerd.

(19)

19 Tabel 3

De relatie tussen enerzijds acculturatie en religiositeit en anderzijds alcohol en cannabisgebruik

Alcoholgebruik Cannabisgebruik

Odds Ratio 95% BI Odds Ratio 95% BI

SES Laag Gemiddeld 0.93 1.23 0.32 – 2.73 0.75 – 2.78 0.73 0.78 0.19 – 2.88 0.36 – 1.68 Religiositeit 0.57** 0.48 - 0.68 0.66** 0.55 - 0.79 Marginalisatie Separatie Assimilatie Integratie 0.76 1.03 0.72 0.32 – 1.78 0.46 – 2.31 0.33 – 1.54 0.85 0.95 0.61 0.28 – 2.56 0.35 – 2.57 0.22 – 1.66 Separatie Marginalisatie Assimilatie Integratie 1.31 1.36 0.94 0.56 – 3.10 0.56 – 3.31 0.41 – 2.18 1.18 1.13 0.72 0.39 – 3.58 0.36 – 3.52 0.23 – 2.24 Assimilatie Marginalisatie Separatie Integratie 0.97 0.74 0.69 0.43 – 2.16 0.30 – 1.79 0.32 – 1.52 1.05 0.89 0.63 0.39 – 2.83 0.28 – 2.77 0.23 – 1.72 Integratie Marginalisatie Separatie Assimilatie 1.40 1.06 1.44 0.65 – 3.00 0.46 - 2.46 0.66 – 3.16 1.65 1.40 1.58 0.60 – 4.53 0.45 – 4.38 0.58 – 4.28 **p < .000, *p < .05

(20)

20 Discussie

Uit dit onderzoek komt naar voren dat er een verband is tussen acculturatie en externaliserend probleemgedrag. De mate van externaliserend probleemgedrag varieert afhankelijk van de gehanteerde acculturatie strategie van jongeren.

Jongeren die zich afsluiten voor zowel de Turkse of Marokkaanse cultuur als de Nederlandse cultuur (marginalisatie) en jongeren die sterk verbonden zijn met de Turkse of Marokkaanse cultuur, maar weinig binding hebben met de Nederlandse cultuur (separatie) vertonen meer externaliserend probleemgedrag dan jongeren die sterk verbonden zijn met zowel de Turkse of Marokkaanse cultuur als de Nederlandse cultuur (integratie). Gemarginaliseerde jongeren laten tevens meer probleemgedrag zien dan jongeren die sterk verbonden zijn met de Nederlandse cultuur maar weinig binding hebben met de Turkse of Marokkaanse cultuur (assimilatie). Wat betreft alcohol- en cannabisgebruik zijn er geen verschillen gevonden tussen de vier acculturatie strategieën.

Wel is er een negatief verband tussen religiositeit en zowel externaliserend probleemgedrag als alcoholgebruik als cannabisgebruik. Jongeren die zichzelf zien als religieus persoon en zich aan de leefregels van het geloof houden laten minder externaliserend probleemgedrag zien en gebruiken minder vaak alcohol en cannabis.

Voorgaand onderzoek naar het verband tussen acculturatie en externaliserend probleemgedrag is schaars en verdeeld in uitkomsten. De meeste van deze onderzoeken hebben geen verband gevonden tussen acculturatie en externaliserend probleemgedrag (Atzaba-Poria & Pike, 2007; Smokowski & Bacallao, 2006; Kvernmo & Heyerdahl, 2003). Twee onderzoeken hebben wel een verband gevonden (Gonzales e.a., 2006; Stevens e.a., 2005). Deze onderzoeken vonden een positief verband tussen binding met de nieuwe cultuur en externaliserend probleemgedrag. Het onderzoek van Stevens e.a. vond dit verband echter alleen bij meisjes. Dit onderzoek laat het omgekeerde zien. Jongeren die weinig binding

(21)

21

hebben met de nieuwe cultuur laten meer externaliserend probleemgedrag zien. Een mogelijke oorzaak voor de verschillende resultaten is de manier waarop acculturatie is onderzocht. Het onderzoek van Stevens e.a. hebben de jongeren verdeeld over drie acculturatie strategieën (separatie, integratie en ambivalente acculturatie) terwijl dit onderzoek de jongeren heeft verdeeld over de vier acculturatie strategieën van Berry (1997). Gonzales e.a. hebben de mate van acculturatie bepaald door middel van het meten van de taalvaardigheid en de voorkeur voor de gesproken taal van de participanten. In dit onderzoek is acculturatie gemeten door middel van items over de binding met de oude en de nieuwe cultuur. Deze verschillen verklaren mogelijk de tegenstrijdige uitkomsten. Een mogelijke oorzaak voor de uitkomsten uit dit onderzoek is de verhouding van jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst met de Nederlandse maatschappij. Uit eerder onderzoek blijkt dat Marokkaanse jongeren de Nederlandse maatschappij als wantrouwend ervaren en het gevoel hebben gestigmatiseerd te worden als Moslim of Marokkaan (Pels, 2008; Pels, 2003). Dit zou er toe kunnen leiden dat Marokkaanse jongeren zich gaan afzetten tegen de maatschappij en de heersende regels (Pels, 2008).

Opvallend is dat in dit onderzoek geen verschillen zijn gevonden tussen de mate van alcohol- en cannabisgebruik en de vier acculturatie strategieën. Meerdere buitenlandse studies hebben een positief verband gevonden tussen een hogere mate van acculturatie en meer alcohol- en cannabisgebruik (Vega e.a., 1998; Lovato e.a., 1996; Balcazar e.a., 1996; Gilbert & Cervantes, 1986). De verschillende resultaten worden mogelijk wederom verklaard door de manier waarop acculturatie gemeten is. Bovenstaande onderzoeken hebben het eendimensionale acculturatiemodel als definitie aangehouden en enkel gekeken naar de mate waarin de onderzoeksgroep zich gebonden voelde met de nieuwe cultuur. In tegenstelling tot dit onderzoek is de binding met de oude cultuur buiten beschouwing gelaten. Deze verklaring wordt ondersteund door twee onderzoeken die wel het tweedimensionale acculturatie model

(22)

22

hebben gehanteerd. Het eerste onderzoek toont aan dat gemarginaliseerde jongeren meer alcohol drinken en cannabis gebruiken en dat gesepareerde jongeren meer alcohol drinken (Fosados e.a., 2007). Het tweede onderzoek concludeert dat cannabisgebruik negatief samenhangt met assimilatie en integratie (Chédebois e.a., 2009).

Voor zover bekend zijn er geen studies gedaan naar het verband tussen religiositeit en externaliserend probleemgedrag. Wel is uit eerder onderzoek gebleken dat religiositeit positief samenhangt met zelf-regulatie en zelf-controle (McCullough & Willoughby, 2009). Een hoge zelf-regulatie en zelf-controle zijn gerelateerd aan minder externaliserend probleemgedrag en middelengebruik (Zhou e.a., 2009; Dawes e.a., 1997). Tevens komt uit meerdere onderzoeken naar voren dat religiositeit negatief samenhangt met alcohol- en cannabisgebruik (Milot & Ludden, 2009; Humphreys & Gifford, 2007; Marsiglia e.a., 2005). De verwachting was dat religiositeit gerelateerd zou zijn aan minder externaliserend probleemgedrag, alcohol- en cannabisgebruik en de onderzoeksresultaten onderschrijven deze verwachting.

Dit onderzoek kent een aantal beperkingen. In dit onderzoek hebben de jongeren één keer een vragenlijst ingevuld waardoor het onderzoek cross-sectioneel van aard is. De behaalde resultaten zijn een momentopname en daarom kunnen in dit onderzoek geen uitspraken gedaan worden over oorzakelijke verbanden (Hoyle, Harris & Judd, 2002).

Een tweede beperking is dat jongeren de vragenlijsten zelf hebben ingevuld. Zelf rapportage kan tot gevolg hebben dat jongeren sociaal wenselijke antwoorden geven waardoor de resultaten minder betrouwbaar kunnen zijn (Hoyle e.a., 2002)

Een derde beperking is de manier waarop jongeren zijn ingedeeld in de groepen van de acculturatie strategieën. De jongeren zijn onderverdeeld in groepen van de acculturatie strategieën middels de mediaan. De mediaan toont de middelste score van alle behaalde scores. Aan de hand van deze score is de grens bepaald tussen veel of weinig binding met de oude of nieuwe cultuur. In dit onderzoek is door vrijwel alle participanten hoog gescoord op

(23)

23

zowel binding met de oude als met de nieuwe cultuur. Dit houdt in dat door de mediaan als grens te gebruiken een zeer hoge score op de schalen behaald moest worden om een sterke binding te hebben met de oude of nieuwe cultuur.

De bevindingen van dit onderzoek laten zien dat er een verband is tussen enerzijds acculturatie strategieën en religiositeit en anderzijds externaliserend probleemgedrag. In toekomstig onderzoek is het van belang dat gekeken wordt naar klinische scores van externaliserend probleemgedrag zodat ook uitspraken gedaan kunnen worden over de klinische relevantie van deze verschillen. Omdat een steekproef uit de algemene bevolking relatief weinig klinische scores op zal leveren zal de onderzoeksgroep groter moeten zijn. Tevens is er een verband gevonden tussen twee acculturatie strategieën (assimilatie en separatie) en de mate van alcoholgebruik en tussen religiositeit en het gebruik van alcohol en cannabis. Het is voor vervolgonderzoek van belang dat niet enkel gekeken wordt naar de vraag of de participant alcohol of cannabis heeft gebruikt maar ook naar de hoeveelheid alcohol en cannabis die de participant gebruikt heeft. Op deze manier kunnen er uitspraken gedaan worden over problematisch alcohol- en cannabisgebruik onder jongeren in relatie met acculturatie en religiositeit. Een derde aanbeveling voor toekomstig onderzoek is verdieping in de samenhang tussen externaliserend probleemgedrag en alcohol- en cannabisgebruik bij jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst. Uit eerder onderzoek komt naar voren dat er een verband is tussen externaliserend probleemgedrag en alcohol- en cannabisgebruik (Verdurmen, Monshouwer, Van Dorsselaer, Ter Bogt & Vollebergh, 2005a; Verdurmen, Monshouwer, Van Dorsselaer, Vollebergh, 2005b) maar onder deze specifieke doelgroep is dit verband nog niet onderzocht.

Dit onderzoek heeft aangetoond dat acculturatie strategieën in verband staan met externaliserend probleemgedrag. Het is belangrijk zo vroeg mogelijk te interveniëren bij gedragsproblemen aangezien kinderen die op jonge leeftijd gedragsproblemen laten zien op

(24)

24

latere leeftijd een grotere kans hebben delinquent gedrag te vertonen (Fergusson & Horwood, 1995). Screeningprogramma’s zouden in de toekomst items gericht op acculturatie kunnen toevoegen bij het screenen van jongeren van een Turks of Marokkaans afkomst om meer inzicht te kunnen krijgen in de acculturatie strategie van de jongere en beter in te kunnen spelen op de problematiek rondom deze mogelijke risicofactor. Religiositeit is negatief gerelateerd aan zowel externaliserend probleemgedrag, alcohol- en cannabisgebruik. In toekomstig onderzoek is het van belang inzicht te krijgen in de vraag waarom religiositeit gerelateerd is aan minder externaliserend probleemgedrag, alcohol- en cannabisgebruik. Toekomstige interventies kunnen inspelen op deze elementen en deze versterken.

(25)

25 Literatuurlijst

Atzaba-Poria, N. & Pike, A. (2007). Are ethnic minority adolescents at risk for problem behaviour? Acculturation and intergenerational acculturation discrepancies in early adolescence. British Journal of Developmental Psychology, 25, 527-541.

Balcazar, H., Peterson, G., & Cobas, J.A. (1996). Acculturation and health-related risk behaviors among Mexican-American pregnant youth. American Journal of Health Behavior, 20, 425-433.

Berry, J.W. (1997). Immigration, acculturation, and adaptation. Applied Psychology: An International Review, 46, 5-68.

Boyce, W., Torsheim, T., Currie, C., & Zambon, A. (2006). The family affluence scale as a measure of national wealth: validation of an adolescent self-report measure. Social Indicators Research, 78, 473-487.

Chédebois, L., Régner, I., Van Leeuwen, N., Chauchard, E., Séjourné, N., Rodgers, R., & Chabrol, H. (2009). Relative contributions of acculturation and psychopathological factor to cannabis use among adolescents from migrant parents. Addictive Behaviors, 34, 1023-1028.

Dawes, M.A., Tarter, R.E., & Kirisci, L. (1997). Behavioral self-regulation: Correlates and 2 year follow-ups for boys at risk for substance abuse. Drug and Alcohol Dependence, 45, 165-176.

Eggen, A.Th.J. (2003). Slachtoffers van criminaliteit. In W. van der Heide & A.Th.J. Eggen (Ed.), Criminaliteit en rechtshandhaving: Ontwikkelingen en samenhangen (pp. 45 80). Retrieved from http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/EC7E668C-EE23-40DF-96DC FCEE22FF20B3/0/criminaliteit2001.pdf

Eldering, L. (2011). Cultuur en Opvoeding. Rotterdam: Lemniscaat. pp. 282 - 337 (Hoofdstuk 9; Risicofactoren en probleemgedrag)

Fergusson, D.M. & Horwood, L.J. (1995). Early disruptive behavior, IQ, and later school achievement and delinquent behaviour. Journal of Abnormal Child Psychology, 23, 183-189.

Foblets, M.C., Vrielink, J., & Billiet, J. (2006). Multiculturalisme ontleed; Een staalkaart van onderzoek aan de K.U. Leuven. Leuven: Leuven University Press.

Fosados, R., McClain, A., Ritt-Olson, A., Sussman, S., Soto, D., Baezconde-Garbanati, L., & Unger, J.B. (2007). The influence of acculturation on drug and alcohol use in a sample of adolescents. Addictive Behaviors, 32, 2990-3004.

(26)

26

Gilbert, M.J. & Cervantes, R.C. (1986). Pattern and practices of alcohol use among Mexican Americans: A comprehensive review. Hispanic Journal of Behavioral Sciences, 8, 1-60.

Gonzales, N.A., Deardorff, J., Formoso, D., Barr, A., & Barrera Jr, M. (2006). Family mediators of the relation between acculturation and adolescent mental health. Family Relations, 55, 318-330.

Hahm, H.C., Lahiff, M., & Guterman, N.B. (2003). Acculturation and parental attachment in Asian-American adolescents’ alcohol use. Journal of Adolescent Health, 33, 119-129. Hoyle, R.H., Harris, M.J., & Judd, C.M. (2002). Research Methods In Social Relations.

London: Thomson Learning.

Humphreys, K. & Gifford, E. (2007). Religie, spiritualiteit en het problematisch gebruik van alcohol en drugs. Verslaving, 3, 89-95.

Junger-Tas, J., Steketee, M., & Moll, M. (2008). Achtergronden van jeugddelinquentie en middelengebruik. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

Korf, D.J. (2008). Drank en drugs. In: Jeugdcriminologie. Achtergronden van

jeugdcriminaliteit. I. Weijers & C. Eliaerts (red.). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. pp. 237-259.

Kvernmo, S. & Heyerdahl, S. (2003). Acculturation Strategies and Ethnic Identity as Predictors of Behavior Problems in Arctic Minority Adolescents. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 42, 57-65.

Loeber, R., Slot, N.W., & Sergeant, J.A. (2001). Ernstige en gewelddadige jeugddelinquentie. Omvang, oorzaken en interventies. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Lovato, C.Y., Litrownik, A.J., Elder, J., Nunez-Liriano, A., Suarez, D., & Talavera, G.A.

(1996). Cigarette and alcohol use among migrant Hispanic adolescents. Family Community Health, 16, 18-31.

Marsiglia, F.F., Kulis, S., Nieri, T., & Parsai, M. (2005). God forbid! Substance use among religious and nonreligious youth. American Journal of Orthopsychiatry, 75, 585-598.

McCullough, M.E. & Willoughby, B.L.B. (2009). Religion, self-regulation, and self-control: Associations, explanations and implications. Psychological Bulletin.

McQueen, A., Getz, J.G., & Bray, J.H. (2003). Acculturation, substance use, and deviant behavior: examining separation and family conflict mediators. Child Development, 74, 1737-1750.

(27)

27

Milot, A.S. & Ludden, A.B. (2009). The effects of religion and gender on well-being, substance use, and academic engagement among rural adolescents. Youth & Society, 40, 403-425.

Moolenaar, D.E.G. (2008). Jaarlijkse kosten van criminaliteit. In Eggen, A.Th.J. & Kalidien, S.N. (2008). Criminaliteit en rechtshandhaving 2007 (pp. 253-278). Meppel: Boom Juridische Uitgevers.

Oliemeulen, L., Van den Eijnden, R., Van Ooyen-Houben, M., & Van de Mheen, D. (2009). Problematisch middelengebruik onder Nederlandse gedetineerden. Verslaving, 2, 3-18. Oetting, E.R. (1997). Orthogonal cultural identification theory: Theoretical links between

cultural identification and substance use. Substance Use & Misuse, 32, 1913-1918. Pels, T. (2003). Respect van twee kanten. Een studie over last van Marokkaanse jongeren.

Assen: Van Gorcum.

Pels, T. (2008). Aandachtspunten voor preventie van marginalisering van jongens van Marokkaanse afkomst. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

Phalet, K., Van Lotringen, C., & Entzinger, H. (2000). Islam in de multiculturele

samenleving. Opvattingen van jongeren in Rotterdam. Utrecht: European Research Centre on Migration and Ethnic Relations.

Prinzie, P. (2004). Externaliserend probleemgedrag en opvoeding bij kinderen van vier tot negen jaar. Kind en adolescent, 25, 55-67.

Ryder, A.G., Alden, L.E., & Paulhus, D.L. (2000). Is acculturation unidimensional or bidimensional? A head-to-head comparison in the prediction of personality, self identity, and adjustment. Journal of Personality and Social Psychology, 79, 49-65. Schrijvers, C.T.M. & Schuit, A.J. (2010). Middelengebruik en seksueel gedrag van jongeren

met een laag opleidingsniveau aangrijpingspunten voor preventie. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Smokowski, P.R. & Bacallao, M.L. (2006). Acculturation and aggression in latino adolescents: A structural model focusing on cultural risk factors and assets. Journal of Abnormal Child Psychology, 34, 657-671.

Stevens, G.W.J.M., Vollebergh, W.A.M., Pels, T.V.M., & Crijnen, A.A.M. (2007). Patronen van acculturatie en probleemgedrag bij Marokkaanse jongeren in Nederland.

Nederlands Tijdschrift Psychologie, 60, 153-163.

Tropp, L.R., Erkut, S., Coll, C.G., Alarcon, O., & Garcia, H.A.V. (1999). Psychological acculturation: Development of a new measure for Puerto Ricans on the US mainland. Educational and Psychological Measurement, 59, 351-367.

(28)

28

Van der Laan, A.M., & Blom, M. (2011). Jeugdcriminaliteit in de periode 1996-2010. Den Haag: Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Vega, W.A., Alderete, E. Kolody, B., & Aguilar-Gaxiola, S. (1998). Illicit drug use among Mexicans and Mexican Americans in California: the effects of gender and

acculturation. Addiction, 93, 1839-1850.

Verdurmen, J., Monshouwer, K., Van Dorsselaer, S., Ter Bogt, T., & Vollebergh, W. (2005a). Alcohol use and mental health in adolescents: Interactions with age and gender: Findings from the Dutch 2001 Health Behaviour in School-Aged Children survey. Journal of Studies on Alcohol, 66, 605-609.

Verdurmen, J., Monshouwer, K., Van Dorsselaer, S., Vollebergh, W. (2005b).

Cannabisgebruik onder adolescenten: gebruikspatronen, achtergrondfactoren en psychosociale problemen. Utrecht: Trimbos-Instituut.

Zhou, Q., Lengua, L.J. & Wang, Y. (2009). The relations of temperament reactivity and effortful control to children’s adjustment problems in China and the United States. Developmental Psychology, 45, 724-739.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

4p 3 † Geef met behulp van de bindingstheorie een verklaring waarom Marokkaanse meisjes zich niet of nauwelijks aan criminaliteit schuldig maken en relatief veel Marokkaanse jongens

Installed secondary technology in traditional Dutch large scale public waste water plants include secondary technologies such as aerobe and anaerobe biological

Opmerkelijk is dat er geen significant verschil is in de (impliciete en expliciete) heersende norm bij de ouders van Nederlandse, Turkse en Marokkaanse leerlingen; alle ouders

Hoewel deze studie zich richt op het in kaart brengen van de vormen van religieuze coping die deze islamitische respondenten gebruiken, geven wij ook de niet-

In line with the logit model, the results show that returns and the abnormal returns have a positive and significant effect on the survival rate of PE firms and these effects are

Indien aandelen in de verkrijgende rechtspersoon binnen drie jaar na de fusie geheel of ten dele, direct of indirect worden vervreemd aan een lichaam dat niet met de

Dit verschijnsel dat de eigen cultuur van de nieuwkomer als obstakel wordt gezien voor aanpassing aan de Nederlandse cultuur onderbouwt de stelling van Schinkel dat

There thus is a case to be made that depending on the industry and independent variable, there is a possible relationship between R&amp;D expenditures, that that in some degree