• No results found

Een aanzet tot bewijsanalyse

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een aanzet tot bewijsanalyse"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een aanzet tot bewijsanalyse

Citation for published version (APA):

Nederpelt, R. P. (1977). Een aanzet tot bewijsanalyse. (Eindhoven University of Technology : Dept of Mathematics : memorandum; Vol. 7714). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1977

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

TECHNISCHE HOGESCHOOL EINDHOVEN Onderafdeling der Wiskunde

Memorandum 1977-14 oktober 1977

Een aanzet tot bewijsanalyse

Technische Hogeschool Onderafdeling der Wiskunde PO Box 513, Eindhoven Nederland

door

(3)

Een aanzet tot bewijsanaly~

R.P. Nederpelt

I. Inleiding

In systemen van natuurlijke deductie, oorspronkelijk ontworpen door Jaskowski en door Gentzen, vindt men een formalisering van de ~~ebruikelijke, intui tieve manier van redeneren in de wiskunde. De ui twendige bouw van een bewij s hangt in zo een systeem vooi--eenbelangrijk- deel af van de structuur van het te bewijzene. Om bijvoorbeeld V A [P(x)J te bewijzen, zal de aanname

XE

"Laat x E A" meestal een geschikt uitgangspunt zijn; am a v b te bewijzen kan men la onderstellen, om vervolgens te proberen b af te leiden.

Het bestaan van dit soort wetten brengt met zich mee dat de heuristiek van een bewijs sterk beinvloed wordt door (de vorm van) het te bewijzene. Het is, zo gezegd, een goed idee am te proberen "naar het antwoord tot te werken".

In eenvoudige propositie- of predikatenlogica werkt een strategie die berust op bovenstaande overwegingen vaak verblufferid snel, In dit memoran-dum vragen we ons af of er oak een wiskundig-technische lijn valt te ont-dekken in bewijzen van meer gecompliceerd karakter. Om .dat na te gaan heb-ben we enige bewijzen ontleed die voorkomen in Juttings "vertaling" van Landau's boek "Grundlagen der Analysis", [IJ.

De vertaling door L.S. Jutting [2J vond plaats in de wiskundige taal AUT-QE, een formeel notatie-systeem, verwant aan natuurlijke

deductie-sys-temen en bedoeld om wiskundige teksten geformaliseerd weer te geven (zie N.G. de Bruijn [3J). AUT-QE is volledig in die zin, dat elk stuk AUT-QE-tekst verantwoord kan worden op grond van de grammaticale regels. Een gevolg is dat teksten in AUT-QE op grammaticale juistheid geverifieerd kunnen worden door een (reken-)machine. Dit brengt met zich mee dat ook een wiskundige tekst gecontroleerd kan worden, door de tekst am te schrijven in AUT-QE en daarna te verifieren. Hierin ligt een belangrijk aspect van AUT-QE.

2. De taal AUT-SL

AUT-QE is een praktische taal, gemaakt om het proces van vertalen van een wiskundige tekst eenvoudig te houden en am de vertaling niet teveel van het origineel te laten afwijken. Maar als het doel is om de eigenschappen en de reikwijdte van AUT-QE-achtige talen te onderzoeken, is het minder van belang hoe dicht zo een taal bij de gebruikelijke wiskundige manier van

schrijven (en denken) staat. Dan gaat het meer om helderheid van structuur, eenvoud en overzichtelijkheid van de taal zelf.

(4)

2

-Voor het bovengestelde doel, de analyse van bewijzen, hebben we daarom gekozen voor een variant van AUT-QE, ontwikkeld door Nederpelt [4J en de Bruijn [5J. Een vergelijkbare taal is beschreven en onderzocht in Nederpelt [6J. We zullen deze taal hier, in navolging van de Bruijn, met AUT-SL aan-duiden. De taal AUT-SL mist de duplicaties "blokopeners vs. ab:;tractieslt en

"substituties vs. applicaties". Het systeem van afkorten door weglating van contextvariabelen wordt niet gebruikt in AUT-SL. We merken op dat de vorm van AUT-SL die we hier kiezen, een directe pendant is van AUT-QE en daarom we! beschikt over de mogelijkheid van type-inclusie. (De talen uit [5J en [6J kennen geen type-inclusie.)

Definities zijn in AUT-SL optionee1. Een voorstel voor een notatie van definities is verwerkt in voorbeeld I. De gedefinieerde constante wordt daar-in opgevoerd als bdaar-indende variabele (abstractievariabele), het defdaar-iniens als applicatie-expressie.

Voorbeeld I. De eerste 19 regels van appendix 7 (bIz. 107) uit Juttings verH

taling [2J, omgezet in AUT-SL. {[a,propJ[b,prop][x,aJb} [imp, [a,----J[b,---JpropJ {[a,----J[b,----J[c,propJ[i,{b}{a}impJ[j,{c}{b}impJ[x,aJ{{x}i}j} [trimp, [a,----J[b,----J[c,----J[i,---J[k,---J{c}{a}impJ [con,propJ {[a,----J{con}{a}imp} [not, [a,----JpropJ {[a,----J{{a}not}not} [weI, [a,----JpropJ {[a,----J[al,aJ[x,{a}notJ{al}x} [weli, [a,----J[al,-J{a}welJ ret, [a,----J[w,{a}welJaJ {[a,----J[cl,conJ{[x,{a}notJcl}{a}et} [cone, [a,----J[cl,---Ja] {[a,----][b,----J[n,{a}notJ{[x,con]{x}{b}cone}{n}{b}{con}{a}trimp} [th2, [a,----][b,----][n,---J{b}{a}impJ

(5)

3

-Opmerkina: Bovenstaande AUT-SL tekst is te lezen als een lange regel (SL staat voor single line, een enkele regel). We kunnen er een correcte AUT-SL expressie van maken door vooraan toe te voegen: [prop,primtype] en achter-aan (bijvoorbeeld): primtype, waarbij we primtype beschouwen ale de

constan-te van graad 0, die in [6J 1 wordt genoemd1). Dan is prop een variabele van graad 1. De enige andere variabele van graad 1 die we hoeven te gebruiken in van AUT-QE afgeleide AUT-SL-teksten is type. In die teksten vinden we verder slechts variabelen van graad 2 en 3. (Voor een interpretatie: zie Jutting [2], bIz. 9.)

3. Constructie van een bewijs; een voorbeeld

We zullen het "bewijs van th2" uit vb. I trachten te reconstrueren door aIleen naar de relevante expressies te kijken, niet naar de wiskundige in-houd of betekenis. Hiertoe zullen we voorlopig op nonnaalvormen overgaan, omdat we onderweg niet gestoord willen worden door eventueel noodzakelijke reducties. Voorbeeld I zonder het stuk dat betrekking heeft op th2 en gele-zen als een enkele regel, reduceert tot de normaalvorm:

[con,propJ

[et,[a,propJ[w,[x,[y,aJconJconJaJ ,

eventueel voorafgegaan door [prop,primtypeJ. De buitenste abstractoren van deze expressie bevatten de primitieve notions, vertaald naar AUT-SL.

Nu bestaat een "bewijs van th2" uit een expressie met het volgende type (in normaalvorm):

[a,propJ[b,propJ[n,[x,aJcon][x,aJb •

We gaan na hoe zo een expressie gevonden kan worden.

Als we A E B schrijven voor "A heeft type B", is de situatie als voIgt: Gegeven: can E prop

et E [a,prop][w ,[x ,[y,aJconJcon]a a E prop b

!

prop n

!

[x,a]con xo E a Gezocht: expressie E b.

Joss_ties

Jextra assumptie 1 )

In [6J wordt de graad geteld vanaf 1; T heeft daar graad 1; expressies van willekeurige graad n (n € m) worden in [6J toegelaten.

(6)

4

-Diseussie: Een expressie X E b valt in dit geval aIleen te maken door in de "funetie" et tweemaal te applieeren, eerst met een expressieX

1 !prop, dan met een expressie X2 ! [x,[y,X1]con]eon. Dus we zoeken Xl en X2

zo

dat

{X 2}{X1}et E b. Nu geldt: {X2}{X1}et! XI' dus Xl moet b zijn. Dus moet

X

2 E [x,[y,b]eon]con.

Voeg toe aan de gegevens: x E [y,b]con, en zoek een expressie

Xi

E con. Dit kan op drie manieren: doorinet,innofinxteappliceren.We kiezenvoorhet middelste, zoeken iets van type a (kiezen daarvoor xO) en vinden {~}n ! con.

Dus X2 • [x,[y,b]con]{xO}n en {X

2}{Xllet

=

{[x,[y,bJconJ{xO}n}{blet, het gezochte "bewijs van th2". We noemen de laatate expressie: bewijs B.

Opmerkins I: Bewijs B is de normaalvorm van bewijs A, de expressie [a,----J[b,----J ••• {a}trimp uit voorbeeld I.

Opmerkins 2: Door in bovenstaande discussie bij het zoeken van Xi niet in n, maar in et te appliceren, kunnen we als bewijs krijgen:

{[x,[y,b]con]{[x,[y,conJconJ{~}n}{con}et}{b}et •

Deze expressie, die we bewijs C noemen, is ongelijk san bewijs B, en bei.de staan in normaalvorm, dus bewijs B en bewijs C zijn verschillend.

N.B.: Door steeds et en niet n te kiezen, komen we in een niet aflopend pro-ces te rech t •

Opmerkins 3: De inhoud van de bewijzen A, B en C kan als volgt worden voor-gesteld. De drie bewijzen beginnen elk met de onderstellingen !:a:prop

I,

Ib:propl en la-conl, om daarna te vervolgen met: Bewijs A:

r;:on)~on

:. b wegens ET

• \ c oll"'l'b }

a-con

:. a-tb wegens trimp

met ET: uitgesloten derde

Bewijs B: a :.con :. (~on).-con :.b wegens ET :. a-ob

en trimp: transitiviteit van de implicatie. Merk op dat bewijs C een "omweg" bevat.

Bewijs C: a :.con :. (coJ:lllt'Con)""'Con :. con wegens ET :. (b.-con)""'Con :. b wegens ET :. BI"I'b

(7)

5

-4. Analyse van de bewijzen van Satz 1 en Satz 2

Satz 1 en 2 uit Juttings appendix 7 zien er ingewikkelder uit. In bei-de gevallen beschikken we over bei-de volgenbei-de primitieve gesevens (afkomstig van PN's): con ! prop et ! [a,prop][w,[x,[y,aJcon]conJa is ! [sigma,type][s,sigmaJ[t,sigmaJprop refis! [sigma,typeJ[s,sigma]{sl{s}{sigmalis set ! [sigma,typeJtype esti ! [sigma,type][s,~igma][sO,{sigma}setJprop setof! [sigma,type][p,[x,sigma]propJ{sigma}set

estii E [sigma,typeJ[p,[x,sigma prop][s,sigma][sp,{s}pJ{{p}{sigmalsetof} {SHsigma}esti estie ! [sigma,tyPeJ[p,[x,sigma]prop][s,sigmaJ[e,{{p}{sigma}setof} {s}{sigma}estiJ{s}p nat E type E nat suc ! [x,nat]nat ax3 ! [x,nat][x,{l}{{x}suc}{nat}is]con

ax4 E [x,nat] [y,natJ[u,{ {y}sucH {xlsuc}'{ natHsHyHxHnatHs ax5 ! [s,{nadset][u,{sl{ I Hnadesti]

[v,[x,nat][x',{s}{x}{nat}estiJ{s}{{x}suc}{nat}esti] [x,nat]{s}{xl{nat}esti.

Voor het bewijs van Satz 1 voegen we toe: gegevens uit assumpties:

x E nat y ! nat

n E [x,{y}{x}{nat}is]con.

gezocht: expressie E {{ylsuc}{{x}suc}nis • [~,{{y}suc}{{x}suc}{nat}is]con. Voeg daarom toe:

e,xtra ass~tie:

xo E {{y}suc}{{x}suc}{nat}is • gezocht: X ! con

oplossins: lve zoeken X door in n te appliceren: X := {XI In. Zoek daartoe Xl E {y}{x}{nat}is. Dit doen we door in ax4 te appliceren:

(8)

6

-Dus XII - x en X

12 == y. Er moet gelden: XI3 E {{xI2}suc}{{X11}suc}{nat}is ~

=

{{y}suc}{{x}suc}{nat}is. Kies X

l3 :-

XU'

Dan Xl • {xO}{y}{xlax4 en de

op-lossing is: X ... {X1}n ... {{x

O}{y}{x}ax41n! con.

Dit bewijs is eenvoudig te leveren. De keuzen 4ie we gedaan hebben wa-ren:

I. We zoeken X m.b.v. n, 2. XI m.b.v. ax4,

3. Xl3 :-

xo.

Men kan hier verdedigen, dat deze keuzen voor de hand lagen.

Heel anders is de situatie bij het zoeken van het bewijs van Sa~z 2,

~

dat een ingewikkelde structuur blijkt te hebben. De oplossing verloopt des-ondanks langs dezelfde lijnen als in de eerder genoemde voorbeelden. Kort weergegeven ziet die oplossing er als voIgt uit:

primitieve gesevens: zie bij Satz 1.

seseven uit assumptie:

Xo

! nat

extra assumptie: z! {xO}{{xO}suc}{nat}is sezocht: X ! con. oplossing: X := {X

S

}{X4}{X3}{X2}{X }estie2) XI :- nat X 2 := [x,X1][y,{x}{{x}suc}{nat}is]con X3 :=

Xo

X4

:=

{X44}{X43}{X42}{X41}axS X 41 := {X2}{X11setof X42 := {X424}{X423}{X422}{X421}estii X421 := nat X422 := X 2 X 423 := I X424 := [y,{I}{{1}suc}{nat}is]{X4242}{X4241}ax33) X 4241 := 1 X 4242 :- y

2) I n eerste 1nstant1e Z1Jn 1J est1e s ec ts ' ' " b" . 1 h 4 app lcatoren vere1st. nze l' • 0

keuze X2 := [x,nat][y,{xH{x}sucHnat}is]con E [x,nat]prop maakt echter een vijfde applicator {X

s} noodzakelijk. Bij deze X2 is namelijk {X4}{X3}{X

2}{Xt}estie! {X3}X2 ... [y,{xO}{{xo}suc} nat is]con, waarin de "extra" applicator [y,----] terugkeert. AppIicatie van Xs levert nu pas een expressie E con, als gevraagd. (Het was toegestaan om de applicator [y,----] in X2 op te nemen, omdat AUT-QE beschikt over de eigenschap: type-inclusie.)

(9)

7 -X43 :- [x,nat][x',{X41 }{x}{nat}esti]{-X434}{-X433}{-X432}{-X431}estii X 431 := nat X 432 := X2 X 433 :- {x}suc X 434 := [y,{{x}suc}{{{x}suc}suc}{nat}is] {X434S}{X4344}{X4343}t(4342}{X4341 }estie4) X 44 :- X2

Xs

:=

z.

X4341 := nat X 4342 := X2 X4343

:=

x X 4344

:=

x' X4345 := {X43453}{X43452}{X43451}ax4 X43451 := {x}suc X43452 := x X43453 := y

Opmerkins: De weg die we volgen om een oplossing te vinden introduceert twee n-expansies. Reductie hiervan Ievert een expressie die gelijk is aan de nor-maalvorm van het bewijs van Jutting.

Bovenstaand bewijs van Satz 2 bestaat uit 28 definities van het type X

:=

expressie. Van deze definities zijn er 10 gedwongen, de overige 18

a

berusten op keuzen,

De keuze die het moeilijkst Iangs mechanische weg tot stand kan komen, is die van X

2, Boven wordt voor X2

!

[x,nat]prop het predicaat

[x,nat][y,{x}{{x}suc}{nat}is]con genomen, of, anders gezegd, het predicaat x , suc(x). Het lijkt niet waarschijnlijk, dat de keuze van de extra appli-cator [y,----] gedaan kan wprden zonder rekening te houden met de wiskundige inhoud van Satz 2. (Tenzij men plausibel kan maken dat de extra assumptie z E xo

=

suc(xO) in deze richting wijst.) De type-inciusie lijkt hier op het eerste gezicht een rol te spelen (zie ook voetnoot 2». Maar bij nadere be-schouwing Iijken de hier gemelde moeilijkheden inherent aan inductiebewijzen en daarom niet te vermijden.

3) Met n-reductie is [y,----J{X

4242} te verwijderen, 4) Hier is de applicator {X

4345}nodig als gevolg van de keuze van X4342• Ver-gelijk met bovenstaande voetnoot2).

(10)

..

8

-De meeste andere keuzen zien er aanmerkelijk minder gecompliceerd uit; ze kunnen wellicht mechanisch tot stand gebracht worden bij een geschikte zoekstrategie.

5. Voorlopige conclusies

De constructie van een bewijs langs de lijnen zoals hierboven aangege-ven berust op een beperkt aantal heuristische regels. 5amengevat kan men de-ze globaal als voIgt omschrijven:

1. De uitgangssituatie is in elke fase dezelfde: de gegevens staan genoteerd ala een rij E -formules (te beschouwen als een "telescoop", een rij ab-stractoren), die volgens AUT-5L-regels zijn opgebouwd. De expressies in de gegevens staan in normaalvorm. Verder hebben we de beschikking over een expressie Y die correct is ten opzichte van de gegevens. Gezocht wordt een expressie X, .correct ten opzichte van de gegevens,met X! Y.'

2. Als Y begint met een abstractor, Y

=

[x,AJY', voegen we x ! A aan de ge-gevens toe en zoeken we een X' E Y'.

3. Als Y niet met een abstractor begint, Y • {A

n}{An_I} ••• {A1}y met n ~ 0,

dan geeft de y aan waar gezocht moet worden. Zoek in de gegevens een E-formu1e die eindigt op y, of een !-formule die eindigt op een inwendig gebonden z van dezelfde graad als y (z is inwendig gebonden in de formule p ! B als z niet vrij is in B). Zoek applicatoren die passen bij de ab-stractoren uit zo een E-formule. Dit komt weer neer op het zoeken van ex-pressies X"

!

Y". De typeringseisen zorgen ervoor dat sommige van die X" a1 bij voorbaat vastliggen.

Bet zal duidelijk z1Jn dat men kan-proberen om een zoekstrategie te be-denken die rekening houdt met de bovenstaande heuristische regels. Bet is een vraag hoe effectief zo een strategie kan zijn, vooral omdat terminering niet vaststaat. Bovendien kan het aantal mogelijkheden, waaruit op een be-paald moment gekozen moet worden, aanzienlijk zijn, hoewel er aan de andere kant steeds een aantal E-formules is dat zeker niet in aanmerking komt. In het voorbijgaan merken we op dat toepassing van een versie van AUT-5YNT

(zie [2]), in plaats van AUT-5L, het aantal plaatsen waar gekozen meet wor-den zal verminderen.

Problemen van wezenlijke aard, zoals gesignaleerd aan het eind van het laatste voorbeeld (de keuze van het predicaat nodig bij de inductie), lijken echter te verhinderen dat een algemeen toepasbare, practische zoekstrategie ontwikkeld kan worden. Misschien kan een strategie gebaseerd op de Bruijns

(11)

9

-"nervous searching", gecombineerd met een aantal concrete aanwijzingen (hints), toch een redelijk aantal bewijzen binnen een redelijke tijd afle-veren. Maar de mogelijkheid daarvan blijft op dit moment nogal speculatief.

Een ander punt is, dat het niet verantwoord lijkt om steeds terug te gaan op de normaalvorm. Een groot nadeel is de lengte van de normaalvormen, een ander dat tussenresultaten, vaak onontbeerlijk bij het bedenken van een bewijs, worden genegeerd. Ret is in dit stadium nog onduidelijk, hoe de voor-delen van tussentijdse definities (eventueel tot PN's verklaard) te combine-ren zijn met de betrekkelijke eenvoud die kenmerk blijkt te zijn van een heu-ristiek op basis van normaalvormen.

Tot slot merken we het volgende OPe In de boven gegeven voorbeelden van bewijsanalyse is de nadruk gelegd op de technische kant van het proces van bewijzen, door alleen uit te gaan van de structuur van de expressies die als gegevens en als te bewijzene optreden, en niet van hun wiskundige inhoud. Ook de constructie van de ontbrekende ketting van argumenten, het bewijs, geschiedde zoveel mogelijk langs taaltechnische weg. Dit is gedaan omdat het waarschijnlijk leek dat langs deze wee een (gedeeltelijke) mechanisering van bewijzen de meeste kans op practische realisering zou hebben. Bij nader inzien verdient het wellicht de voorkeur om aansluiting te zoeken bij de wiskundige manier van denken en argumenteren, en om niet in de eerste plaats naar mecha-nisering van bewijzen, maar naar een algemene vorm van bewijsanalyse te stre-ven.

6. Verwijzingen

[1] E. Landau, Grundlagen der Analysis, 3rd ed., Chelsea Publ. Comp., New York, 1960.

[2] L.S. van Benthem Jutting, Checking Landau's "Grundlagen" in the Automath System, proefschrift Technische Rogeschool Eindhoven, maart 1977. [3] N.G. de Bruijn, Automath, a language for mathematics, Notes (prepared

by B. Fawcett) of a series of lectures in the Seminaire de Mathe-matiques Superieures, Universite de Montreal, 1971.

[4] R.P. Nederpelt, Lambda-Automath I en II, Notities Technische Rogeschool Eindhoven, afd. Wiskunde, januari en april 1971.

[5] N.G. de Bruijn, AUT-SL, a single line version of Automath, Notitie Technische Rogeschool Eindhoven, afd. Wiskunde, mei 1971.

[6] R.P. Nederpalt, Strong Normalization in a Typed Lambda-calculus with

Lambda-structured Types, proefschrift Technische Rogeschool Eindhoven, juni 1973.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Heinz, de echtgenoot van de zieke vrouw, loopt stad en land af om geld te lenen om het medicijn te kunnen kopen, maar h i j kan slechts ongeveer de helft bij elkaar schrapen..

Le sens du projet porté par la SCIC est un facteur de motivation pour que des parties prenantes entrent dans les collèges, ou prennent des parts ou des titres participatifs

Voor het bepalen welke gegevens gehanteerd dienen te worden zijn gesprekken geweest met de afdeling Capacity Planning Management waar de werkdruk voor de drukste week van het

De samenwerking tussen de vier betrokken Ministeries kan worden gezien als het samenkomen van verschillende beleidsnetwerken die als organisatienetwerk zijn

Een deel van de afvoer die verzameld wordt in Salland stroomt in deze situatie dus niet meer door de Weteringen naar het Zwarte Water maar het achterliggende gebied in.. De hoogte van

V RAAG NAAR DE PLAATS VAN DE THEOLOGIE – In dit onderzoek ga ik uit van de veronderstelling dat Heidegger omstreeks zijn eerste keerpunt niet alleen de

De zaak werd vervolgens voor de rechter gebracht omdat deze geacht wordt geen belang in de zaak te hebben en daardoor tot een onpartijdig oordeel te kunnen komen.. Maar hoe maakt de