• No results found

The power of storytelling in data visualization

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "The power of storytelling in data visualization"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

 

Universiteit van Amsterdam 

Bachelor thesis 

De kracht van storytelling 

in datavisualisatie 

Rens Gingnagel 

 

Bachelorscriptie Informatiekunde 

Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica  Scriptie Supervisor: Maarten Marx 

(2)

Abstract 

Data en datavisualisatie worden steeds belangrijker in onze samenleving. Binnen  datavisualisatie kunnen er allerlei storytelling technieken worden gebruikt die  helpen bij het overbrengen van een verhaal. Alhoewel er eerder onderzoek is  gedaan naar deze storytelling technieken is er echter nog niet onderzocht wat het  verschil in effectiviteit is tussen datavisualisatie die gebruik maakt van storytelling  technieken en datavisualisatie die dit niet doet. Het doel van dit onderzoek is om  een gedeelte van dit gat te dichten. Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag: heeft  het gebruik van storytelling invloed op de effectiviteit van datavisualisatie in de  context van explanatory analysis? Om antwoord te geven op deze vraag zijn in dit  onderzoek twee datavisualisaties gebouwd bovenop een dataset van een 

Nederlandse actiegroep voor het primair onderwijs. De ene datavisualisatie maakt  gebruik van storytelling technieken en de andere doet dit niet. Beide 

datavisualisaties zijn doorlopen door vijf testpersonen. Na het doorlopen van de  datavisualisatie vulden de proefpersonen een door de onderzoeker opgestelde  vragenlijst in, die drie thema’s meet die gerelateerd zijn aan de effectiviteit van  datavisualisatie in de context van explanatory analysis. Deze thema’s waren  algemene ervaring, engageren en activeren. Gemiddeld scoort de datavisualisatie  die gebruikt maakt van storytelling op alle thema’s hoger dan de de andere 

datavisualisatie. Deze resultaten geven aanleiding om te denken dat storytelling bij  datavisualisatie in de context van explanatory analysis een positief effect heeft.  Echter, door de kleine sample-size van tien respondenten kan er geen significant  verschil tussen de twee groepen aangetoond worden. Op basis hiervan wordt  aanbevolen om een vervolgonderzoek te organiseren waarbij er gebruik wordt  gemaakt van een grotere sample-size. 

                           

(3)

1.Inleiding 3 1.1 Onderzoeksaanpak 5 2. Theoretisch kader 5 2.1 Datavisualisatie 5 2.1.1 Context 5 2.2 Storytelling 7 2.2.1. Visual storytelling 8 2.3 Storytelling affordances 8

2.3.1 Visual narrative tactics 9

2.3.2 Narrative structure tactics 9

2.4 Interactiviteit in datavisualisatie 10

2.5 Author-driven vs. reader-driven stories 10

2.6 Effectiviteit datavisualisatie meten 11

3. Datavisualisatie 12

3.1 Dataset 12

3.2 Datavisualisatie techniek 13

3.3 Datavisualisatie met storytelling 14

3.3.1 Begin 14

3.3.2 Midden 15

3.3.3 Eind 15

3.3.4 Storytelling affordances 16

3.4 Datavisualisatie zonder storytelling affordances 19

4. Methode 19 4.1 Onderzoeksdesign 19 4.2 Studiepopulatie 19 4.3 Vragenlijst 19 4.4 Dataverzameling 20 4.5 Data analyse 21 6. Resultaten 21 7. Discussie 23 7.1 Limitaties 25 7.2 Vervolgonderzoek 25 7.3 Sociale relevantie 26 8. Conclusie 26 9. Appendix 27 Referenties 30

(4)

1.Inleiding 

In de afgelopen decennia hebben innovaties op het gebied van informatie- en  communicatietechnologie elkaar in rap tempo opgevolgd. De ontwikkeling van  computers ging van mainframe naar minicomputers naar PC’s. Met de originele  iPhone werd in 2007 de smartphone met touchscreen zoals wij die nu kennen voor  het eerst geïntroduceerd (Sarwar & Soomro, 2013). Dit leidde tot massaal mobiel  gebruik, locatie informatie en een explosie aan beeldmateriaal. Elke nieuwe golf  aan technologie leidt tot nieuwe mogelijkheden en toepassingsgebieden. Zo zien  we thans door steeds goedkopere en krachtiger sensoren het ontstaan van het  internet of things en augmented reality (Coetzee & Eksteen 2011). En is er opnieuw  veel aandacht voor de opkomst van artificial intelligence, een term die al sinds 1955  in gebruik is (Marvin Minsky et al, 2006). 

 

Gedreven door al deze ontwikkelingen groeit de hoeveelheid gegenereerde data  exponentieel (Hashem et al, 2015). Het volume van de data wordt niet alleen groter  maar data speelt ook een steeds belangrijkere rol in onze besluitvorming. Data  heeft invloed op verkiezingen, helpt doktoren bij het redden van levens in 

ziekenhuizen en maakt zelfrijdende auto’s mogelijk. Met de opkomst van Big Data  is er zelfs een filosofie genaamd Dataïsme ontstaan die beargumenteerd dat ons  hele universum bestaat uit datastromen en dat de waarde van ieder ding of entiteit  bepaald wordt door zijn bijdrage aan deze grote datastroom (Harari, 2016). 

 

Een groot gedeelte van deze data wordt geconsumeerd door op computers  draaiende algoritmes. Echter, het verwerken van data is ook voor mensen een  belangrijke taak. Denk bijvoorbeeld aan een burger die zich voor verkiezingen laat  informeren of een CEO die beslissingen op basis van een rapport moet maken. Door  de specifieke kwaliteiten en tekortkomingen van het brein heeft de mens andere  behoeften op het gebied van dataverwerking dan een computer.  

 

Daarom is het belangrijk dat we ons in de wetenschap naast de technische kant ook  bezig houden met de menselijke kant van dataverwerking. Datavisualisatie is het  vakgebied wat zich bezighoudt met deze mens-computer interactie. Binnen de 

(5)

datavisualisatie probeert men data te visualiseren om de gebruiker zo te helpen om  patronen te ontdekken of om een bepaalde boodschap over te brengen. 

 

Het gebruik van datavisualisatie kan worden opgedeeld in twee belangrijke 

categorieën: de ​exploratory​ analysis en de ​explanatory​ analysis (Knaflic, 2016). Over  de eerste categorie, waarbij datavisualisatie de mens helpt om tijdens onderzoek  patronen in data te ontdekken, is al veel in de wetenschap geschreven. Binnen de  explanatory analysis, de tweede categorie, wordt data gevisualiseerd om zo een  boodschap aan een publiek over te kunnen brengen. Naar de tweede categorie is een  stuk minder onderzoek gedaan (Kosara & Mackinlay, 2013).  

 

Heer en Segel (2010) analyseerden in hun paper de rol van ​storytelling​ (verhalen  vertellen) in datavisualisatie. Ze deden dit door een reeks case studies te doen van  bestaande datavisualisaties en vervolgens een classificering te maken van de  gebruikte ​storytelling​ technieken. Deze focus op ​storytelling​ is erg interessant  aangezien verhalen voor het menselijk brein een zeer efficiënte vorm van 

informatie zijn om te verwerken (Gershon & Page, 2001). Het efficient overbrengen  van informatie is ook een van de belangrijkste doelen van datavisualisatie. 

Datavisualisatie is in essentie een vorm van visuele ​storytelling​ (Heer & Segel,  2010). Alhoewel het geproduceerde overzicht van categorieën en technieken erg  interessant is testen Heer en Segel (2010) de effectiviteit van deze technieken niet.    

Kosara en Mackinlay (2013) publiceerden een vergelijkbaar onderzoek waarbij zij  het gegeven overzicht van Heer en Segel op een aantal vlakken uitbreiden. Zij  sloten hun paper af met de suggestie dat vervolgonderzoek hard nodig is. Sinds de  publicatie van deze onderzoeken is de effectiviteit van ​storytelling​ technieken nog  niet onderzocht.  

 

Door de kracht van open-source software zoals Dash en Vega-Lite is het bouwen  van (interactieve) datavisualisatie applicaties in de afgelopen jaren een stuk  toegankelijker geworden. Dat maakt dit een uitermate geschikt moment om een  bijdrage te leveren aan het door Kosara en Mackinlay (2013) gesuggereerde  vervolgonderzoek. In dit onderzoek wordt bekeken of het gebruik van ​storytelling  invloed heeft op de effectiviteit van datavisualisatie in de context van ​explanatory 

(6)

1.1 Onderzoeksaanpak 

Deze vraag wordt beantwoord door twee datavisualisaties te ontwikkelen op basis  van dezelfde dataset. In de eerste datavisualisatie zitten ​storytelling​ technieken  verwerkt die beschreven zijn in het theoretisch kader, in de tweede datavisualisatie  worden deze niet gebruikt. Beide visualisaties worden door een onafhankelijke  groep respondenten doorlopen. Vervolgens wordt de effectiviteit gemeten door alle  respondenten na afloop een vragenlijst te laten invullen en de resultaten te 

analyseren. 

2. Theoretisch kader 

2.1 Datavisualisatie 

Aan het begin van zijn grondleggende werk ‘The Visual Display of Quantitative  Information’ definieert statisticus Edward Tufte (1983) datavisualisatie, ook wel  data graphics genoemd, als volgt: “Data graphics visually display measured  quantities by means of the combined use of points, lines, a coordinate system,  numbers, symbols, shading, and color.” (p. 9). Datavisualisatie bevindt zich  daarmee op het interdisciplinaire kruisvlak van statistiek, design en wiskunde.  Doordat de interactiviteit van de computer zich uitstekend voor datavisualisatie  leent, is daar in de afgelopen jaren informatica bij gekomen.  

 

Datavisualisatie helpt mensen bij het verwerken van potentieel grote hoeveelheden  kwantitatieve data door deze visueel weer te geven. Een goed vormgegeven 

visualisatie kan een gigantische hoeveelheid data punten samenvatten in één  figuur (Tufte, 1983).  

2.1.1 Context 

In haar boek “Storytelling with Data, A Data Visualization Guide for Business  Professionals” beschrijft Cole Nussbaumer Knaflic (2016) het belang van de  context waarin datavisualisatie gebruikt wordt. Hierbij maakt ze het onderscheid  tussen datavisualisatie in een context van ​exploratory analysis​ en ​explanatory 

analysis​.  

(7)

Bij ​exploratory​ analysis ligt de focus van de visualisatie voornamelijk op het  ontdekken van patronen in data. Datavisualisatie is in de context van exploratory  analysis een hulpmiddel om ruwe data om te zetten in relevante informatie. Hier is  datavisualisatie onderdeel van het onderzoekende proces. Een goed voorbeeld is  Anscombe’s quartet. Anscombe was een Engelse statisticus die vier datasets  identificeerde die door middel van beschrijvende statistische toetsen ongeveer  gelijk ogen maar op het moment dat ze worden geplot als een grafiek duidelijk  andere verbanden zichtbaar maken. Hiermee liet hij zien dat datavisualisatie een  belangrijke plek heeft naast statistische berekeningen (Tufte, 1983).   

  Figuur 1 - Anscombe’s quartet 

 

Bij de tweede vorm, ​explanatory​ analysis probeert de maker de informatie die hij/zij  heeft verkregen in de exploratory analysis op een effectieve manier te visualiseren  om deze vervolgens naar een publiek te kunnen communiceren. Het explanatory  analysis proces speelt zich vaak af nadat de exploratory analysis doorlopen is.  Voordat een bepaalde boodschap aan mensen overgebracht kan worden moet deze  boodschap eerst in de ruwe data gevonden worden.  

 

Een goed voorbeeld van data visualisatie in de context van explanatory analysis is  het klassieke werk van de Fransman Charles Joseph Minard. In 1869 visualiseerde  hij de mars van het leger van Napoleon richting Moskou en de terugtocht van  Moskou naar Frankrijk. De met de hand getekende visualisatie toont in één 

(8)

oogopslag de verschillende dimensies van de data zoals tijd, plaats en grootte van  het leger (Tufte, 1983). Étienne-Jules Marey beschreef de kracht van deze 

visualisatie met de uitspraak: “[de visualisatie] defies the pen of the historian in its  brutal eloquence” (1857, pp. 192-197). Dit onderzoek focust zich op 

datavisualisatie in de context van de ​explanatory analysis​. 

Figuur 2 - Minard’s mars van Napoleon  

2.2 Storytelling 

The Oxford English Dictionary definieert een verhaal als “an account of a series of  events, facts, etc., given in order and with the establishing of connections between  them.” (2018). Hierbij staat de oorzaak-gevolg relatie centraal. ​Storytelling​ is iets  wat in alle samenlevingen een belangrijke rol speelt. In veel volkeren wordt met  behulp van verhalen essentiële informatie overgedragen en de sociale normen  versterkt (Sugiyama, 2001).  

 

Voor het overdragen van informatie tussen mensen zijn verhalen een uitermate  geschikt medium. Informatie in verhalende vorm is voor het menselijk brein 

makkelijker op te slaan dan losse feiten (Gershon & Page, 2001). De oorzaak-gevolg  structuur van een verhaal is hoe de wereld om ons heen ook functioneert.   

2.2.1. Visual storytelling 

Het vertellen van verhalen beperkt zich niet tot gesproken tekst of boeken.  Verhalen kunnen ook visueel verteld worden. Een medium waarbij het visueel 

(9)

verhalen vertellen zich bij uitstek ontwikkeld heeft is de wereld van de stripboeken.  Door restricties van het medium, een statische serie plaatjes, worden auteurs  gedwongen om creatieve manieren te verzinnen om dimensies zoals tijd te 

representeren. In The Art Of Comics beschrijft Scott McCloud (1993) verschillende  technieken die door stripboek schrijvers gebruikt worden om een verhaal te 

vertellen en ondersteunen.    

Net als stripboeken is ook datavisualisatie in de context van explanatory analysis in  veel gevallen een vorm van visueel verhalen vertellen. Het eerder beschreven 

voorbeeld van Minard laat dit goed zien. Met behulp van de verschillende 

dimensies vertelt hij op een krachtige manier het verhaal van het Franse leger dat  door alle omstandigheden met slechts een fractie van haar troepen terug kwam.  

2.3 Storytelling affordances 

Net als de elementen die gebruikt worden om een verhaal in stripboeken te 

versterken zijn dit soort elementen ook in de data visualisatie te ontdekken. Kosara  en Mackinlay (2013) noemen deze elementen binnen de datavisualisatie ​storytelling 

affordances​. Zij definiëren deze ​storytelling affordances​ als volgt: ‘Features of a 

visualization that provide a narrative structure and guide the reader through a  story.’. 

 

Segel en Heer (2010) hebben met behulp van een serie casestudies ​storytelling​ in het  datavisualisatie landschap geanalyseerd en gecategoriseerd. Hierbij delen zij 

storytelling​ ​affordances​ op in twee hoofdcategorieën: ​visual narrative tactics​ en  narrative structure tactics​. Visual narrative tactics definiëren zij als: “visual devices 

that assist and facilitate the narrative” (2010). Narrative structure tactics worden  gedefinieerd als: “non-visual mechanisms that assist and facilitate the narrative”  (2010). Met deze twee hoofdcategorieën worden de ​storytelling affordances 

opgesplitst tussen visueel en non-visueel. Hier maken Segel en Heer (2010) een  verdere indeling die hieronder beschreven staat.  

2.3.1 Visual narrative tactics 

(i) visual structuring  

Visual structuring​ zijn visuele technieken die je binnen die visualisatie kan 

(10)

gebruiker bijvoorbeeld om te weten waar hij/zij moet beginnen. Voorbeelden van  technieken om dit te bereiken zijn: een progress bar (voortgangsbalk), een timeline  slider, een establishing shot, een checklist en consistent visueel platform. 

 

(ii) highlighting 

Met behulp van ​highlighting​ (benadrukken) kun je de aandacht van de gebruiker  een bepaalde kant op trekken die belangrijk is voor het verhaal. Je kan dit o.a.  bereiken met behulp van kleur, beweging, contrast, grootte, etc. Denk bijvoorbeeld  aan een dikgedrukt stuk tekst wat de aandacht trekt.  

 

(iii) transition guidance 

Bij ​transition guidance​ probeer je de gebruiker te helpen bij het wisselen tussen  verschillende scènes in de visualisatie zodat de gebruiker niet verward raakt.  Technieken om dit te bereiken zijn: geanimeerde transities tussen scènes en de  continuïteit van objecten. In een visualisatie kun je dit doen door de overgang  tussen verschillende detailniveaus te animeren. 

2.3.2 Narrative structure tactics

 

(i) ordering 

Ordering​ is de tactiek die gebruikt kan worden om aan te geven hoe de gebruiker 

door de visualisatie heen moet lopen. Dit kan bijvoorbeeld lineair, door de auteur  bepaald, of (gedeeltelijk) non-lineair zijn waarbij de gebruiker zelf kan kiezen hoe  hij/zij door de visualisatie heen gaat. Een film is een voorbeeld van een strikt  lineaire ordening. Veel games zijn (gedeeltelijk) non-lineair.  

 

(ii) interactivity 

Interactivity​ gaat over de manieren waarop de gebruiker interactie met de 

visualisatie aan kan gaan en hoe hij/zij over deze interactie leert. Een aantal  interactie technieken zijn: ​filtering​ (filteren), ​selecting​ (selecteren), ​searching 

(zoeken) en ​navigating​ (navigeren). Een voorbeeld is een datavisualisatie waarbij je  kan selecteren welke jaartallen je mee wilt nemen.   

 

Technieken om over de interactie te leren zijn: ​explicit instruction​, ​tacit tutorial​ en 

initial configuration​. De uitleg kan bijvoorbeeld interactief of expliciet uitgeschreven 

(11)

(iii) messaging 

Messaging​ refereert naar de manieren waarop de maker observaties en commentaar 

over de visualisatie naar de gebruiker overbrengt. Dit kan bijvoorbeeld gedaan  worden met korte teksten(​labels​, ​captions​, ​headlines​, ​annotations​) en langere  teksten(​articles​, ​introductions​, ​summaries​).  

 

Samen vormen de beschreven technieken een palet aan mogelijkheden waar de  maker uit kan kiezen om zo het verhaal van de visualisatie op een optimale manier  over te brengen.  

2.4 Interactiviteit in datavisualisatie 

Segel en Heer focussen zich in hun case studies voornamelijk op de klassieke  journalistieke vormen van data visualisatie zoals deze bijvoorbeeld door kranten  gemaakt worden. Een van de gevolgen hiervan is dat interactiviteit relatief weinig  aandacht krijgt in de paper van Segel en Heer. Dit zal onder andere komen door het  feit dat de paper in 2010 gepubliceerd is. Nu, 8 jaar verder, is de ontwikkeling van  de beschikbare data visualisatie tools een stuk verder en is interactiviteit 

makkelijker te realiseren.     

Interactiviteit in data visualisatie geeft ons nieuwe krachtige ​storytelling affordances  waar men vroeger in de tijd van papieren visualisaties nog geen toegang tot had.  Het toevoegen van interactiviteit aan visualisaties kan helpen op drie belangrijke  gebieden van de communicatie: begrip van de data, vertrouwen in de data en een  gevoel van betrokkenheid (Ma et al, 2012).  

2.5 Author-driven vs. reader-driven stories 

Verhalen begeven zich ergens op het spectrum van author-driven stories tot  reader-driven stories (Segel en Heer, 2010). Een film is een voorbeeld van een  volledig ​author-driven story​. Een visualisatie die volledig bestaat uit interactie met  een dataset zal waarschijnlijk erg dicht tegen een volledig ​reader-driven story​ aan  zitten. Een volledig​ author-driven​ verhaal biedt ons de mogelijkheid om een verhaal  perfect te vertellen maar zorgt er wel voor dat we de eerder beschreven voordelen  van interactiviteit mislopen. Een volledig ​reader-driven ​verhaal levert de voordelen  van de interactiviteit op maar betekent tegelijk dat we geen ingepland verhaal  kunnen vertellen. Voor veel data visualisaties in de context van explanatory 

(12)

analysis zal de beste weg ergens in het midden liggen. Dit conflict wordt ook wel de 

narrative paradox​ genoemd (Ma et al, 2012). Wohlfart and Hauser (2007) stellen een 

taxonomie voor die data visualisaties op vier verschillende punten op dit spectrum  plaatst:  

 

Passive storytelling 

Hier bevindt het verhaal zich volledig aan de ​author-driven​ kant van het spectrum.   

Storytelling with interactive approval 

In deze categorie pauzeert het verhaal op verschillende punten waarbij de 

gebruiker de interactie met het verhaal aan kan gaan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan  het aanpassen van de representatie van de data in een visualisatie. Wanneer de  gebruiker tevreden is gaat het verhaal weer verder. 

 

Semi-interactive storytelling 

Bij ​semi-interactive storytelling​ heeft de gebruiker niet af en toe input maar heeft  hij/zij complete controle over een gehele sectie van de visualisatie.  

 

Total separation from the story      

Deze categorie bevindt zich volledig aan de ​reader-driven​ kant van het spectrum. De  gebruiker heeft complete controle over alle aspecten van de visualisatie. 

2.6 Effectiviteit datavisualisatie meten 

Het meten van het succes van datavisualisatie in de context van ​explanatory analysis  is iets wat nog weinig onderzocht is (Kosara & Mackinlay, 2013). Door de 

subjectieve aard is de effectiviteit niet te meten door simpelweg bij te houden hoe  snel en accuraat een testpersoon een bepaalde taak uitvoert. Relevante meetpunten  zijn onder andere betrokkenheid, interesse, retentie van belangrijke punten en het  verkrijgen van de relevante informatie om een besluit te kunnen maken (Kosara &  Mackinlay, 2013).  

 

Mahyar et al (2015) stellen een taxonomie voor die het niveau van betrokkenheid  van de gebruiker met de datavisualisatie weergeeft aan de hand van de uitvoer van  verschillende niveaus cognitieve taken. Deze cognitieve taken, geordend van lage  engagement naar hoge engagement, zijn als volgt: 

(13)

Expose ​(Viewing): de gebruiker weet hoe hij de data moet lezen. 

 

Involve​ (Interacting): de gebruiker gaat de interactie met de visualisatie aan en 

manipuleert de data.   

Analyze ​(Finding Trends): de gebruiker analyseert de data, vindt trends, eventuele 

outliers etc.   

Synthesize ​(Testing Hypotheses): de gebruiker is in staat om een eigen hypothese 

op te stellen en deze te evalueren.   

Decide ​(Deriving Decisions): de gebruiker in staat om beslissingen te maken op 

basis van de verschillende opgestelde hypotheses.   

Figuur 3 - engagement taxonomie (Mahyar et al, 2015) 

3. Datavisualisatie 

3.1 Dataset 

Aan de basis van iedere datavisualisatie staat een dataset, zonder data is er niets  om te visualiseren. In deze studie is er gebruik gemaakt van een bestaande dataset  opgezet met een bepaald doel. Hier is voor gekozen vanwege tijdsefficiëntie 

aangezien de studie zoals eerder beschreven niet gericht is op de explorative  analysis, het distilleren van een verhaal uit een dataset. De focus van deze studie  ligt op de representatie van deze data en het verhaal. 

 

De dataset is afkomstig van de actiegroep #POinactie 

(​https://lerarentekortisnu.nl/​). Deze actiegroep maakt zich hard voor een betere  CAO voor docenten in het primair onderwijs. Volgens de actiegroep zorgt de  gebrekkige CAO voor het huidige lerarentekort. Om de CAO onderhandelingen 

(14)

kracht bij te zetten hebben zij scholen en docenten in het hele land gevraagd te  registreren wat er gebeurt op het moment dat een docent onverhoopt, bijvoorbeeld  door ziekte, niet voor zijn/haar klas kan staan. Mede door het lerarentekort kan  hier vaak geen goede oplossing voor gevonden worden. Denk hierbij bijvoorbeeld  aan het naar huis sturen of verdelen van een klas.  

 

De dataset is op de website beschikbaar gemaakt in het open CSV formaat. In deze  dataset zijn per registratie de volgende waarden beschikbaar:

● datum   ● schoolnaam  ● stad   ● groep  ● aantal kinderen  ● gekozen oplossing 

Deze dataset is aan het begin van het onderzoek schoongemaakt door overtollige  spaties te verwijderen en alle gemeentenamen naar kleine letters te veranderen.    

Om ook de context van het verhaal goed te kunnen vertellen is de datavisualisatie  aangevuld met data van de Rijksoverheid (“Lerarentekort primair onderwijs”,  2018). Hierbij gaat het om een kaart van Nederland die met behulp van kleur laat  zien hoe groot het verwachte lerarentekort op verschillende plekken in Nederland  in 2020 zal zijn. Daarnaast gaat het om een open CSV bestand met daarin het  (verwachte) lerarentekort in FTE(fulltime-equivalent) van 2015 tot en met 2025.  

3.2 Datavisualisatie techniek 

De datavisualisaties zijn gebouwd in Dash(​https://dash.plot.ly/​), een open-source  Python datavisualisatie library. Dash is declaratief, dit betekent dat niet iedere  component van de visualisatie handmatig geprogrammeerd hoeft te worden. De  programmeur beschrijft in het bestand welke visualisaties met een bepaalde  configuratie getoont moeten worden. Vervolgens genereert Dash onder de  motorkap de juiste D3.js (​https://d3js.org/​) visualisaties. D3.js is een bekende  datavisualisatie library voor het web. Daarnaast maakt Dash relatief makkelijke  interactie tussen deze componenten mogelijk.  

(15)

De realtime data analyse wordt gedaan met behulp van de Python library Pandas  (​https://pandas.pydata.org/​). Python kan op hoge snelheid gigantische 

hoeveelheden data verwerken.     

Een groot voordeel aan het gebruik van Dash is dat het de ontwikkelingstijd van  datavisualisaties verkort. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om interactiviteit  aan visualisaties toe te voegen. Door de korte onderzoekstijd en de aard van het  onderzoek zijn beide zaken erg belangrijk. 

 

De volledige code van de visualisaties is te vinden op de Github repository van de  onderzoeker (​https://github.com/rgingnagel/bachelor-thesis-final​). 

3.3 Datavisualisatie met storytelling 

De datavisualisatie met ​storytelling​ techniek heeft een vaste verhaalstructuur, dat  wil zeggen dat het een duidelijk begin, midden en eind heeft. In het begin wordt het  probleem geïntroduceerd en de context geschetst, in het midden vindt het conflict  plaats en aan het eind wordt het probleem afgesloten. Ten behoeve van het 

overzicht zijn er van het begin, midden en eind drie afzonderlijke afbeeldingen  gemaakt die hieronder weergegeven zijn. In de werkelijke visualisatie zijn deze drie  secties samen één lange webpagina. Een functionele versie van de datavisualisatie  is te vinden op de volgende URL: ​https://visualisatie-b.herokuapp.com/ 

3.3.1 Begin 

Een afbeelding van het begin van de visualisatie is weergegeven op figuur 4. De  visualisatie start met een tekst die de gebruiker introduceert tot het probleem en  relevante context geeft. Daaronder wordt een kaart van Nederland weergegeven die  met behulp van kleur laat zien hoe groot het verwachte lerarentekort op 

verschillende plekken in Nederland in 2020 zal zijn. 

3.3.2 Midden

Een afbeelding van het midden van de visualisatie is weergegeven op figuur 5. In  het middenstuk maakt de gebruiker kennis met de gevolgen van het lerarentekort.  Waar het probleem in de introductie nog abstract blijft komt de gebruiker hier in  aanraking met de data en kan deze zelf verkennen.  

(16)

De sectie start met een stuk tekst die de gevolgen van het lerarentekort en de  interactieve visualisatie introduceert. Daarna volgt er een tekst die uitlegt hoe de  interactieve visualisatie gebruikt kan worden. Bovenaan de visualisatie kan de  gebruiker met behulp van de​ timeline slider​ selecteren welke data hij/zij wilt  visualiseren, deze staat standaard op alle data ingesteld. Links is een kaart van  Nederland te zien, hier zijn de verschillende Nederlandse gemeenten op geplot. De  verschillende oplossingen die gekozen worden bij een zich voordoend lerarentekort  worden weergegeven met een schaal van rood(erg) naar groen(minder erg). De  kleur van de marker wordt berekend op basis van de meest voorkomende oplossing  in de specifieke gemeente. De gebruiker kan op een gemeente klikken om de 

specifieke statistieken van deze gemeente aan de rechterzijde tonen. Rechtsboven  staat een tabel die voor de betrokken gemeente aangeeft bij hoeveel leerlingen een  oplossing voorkwam. Daaronder bevindt zich een horizontale ​stacked bar chart​ die  voor dezelfde gemeente weergeeft hoe de oplossingen in percentages verdeeld zijn.  Daaronder toont hij ter vergelijking in een tweede staaf ook de verdeling voor  Nederland als geheel. De kleuren komen overeen met de gebruikte kleuren voor de  markers op de kaart. Door over de ​stacked bar chart​ te ​hoveren​ ziet de gebruiker de  specifieke percentages. Op het moment dat de gebruiker de gegevens voor heel  Nederland wilt zien klikt hij/zij op de “Toon Nederland” knop.   

3.3.3 Eind

Een afbeelding van het eind van de visualisatie is weergegeven op figuur 6.  Wanneer de gebruiker klaar is met de interactieve visualisatie scrolt hij/zij door  naar het eind. Hier wordt een samenvatting gegeven van wat de gebruiker heeft  gezien. Vervolgens wordt er met behulp van een grafiek aangegeven dat dit pas het  begin van het probleem is aangezien het verwachte lerarentekort groeit. De 

visualisatie sluit af met een call to action: er moet voor docenten in het primair  onderwijs een betere CAO komen.  

3.3.4 Storytelling affordances 

De genummerde markers op figuren 4, 5 en 6 laten voorbeelden zien van de 

gebruikte ​storytelling affordances​. Hieronder zijn de soorten ​storytelling affordances  die in de datavisualisatie zijn gebruikt uiteengezet op basis van de categorisering  van Segel en Heer (2010). De nummering van de categorieën komt overeen met de  nummering van de markers. 

(17)

1.Visual structuring  

Kleur consistentie tussen kaart markers en de stacked bar chart 

Door de kleuren tussen de kaart markers en de stacked bar chart consistent te  maken wordt er voor de gebruikers een link tussen de elementen gecreëerd.  

 

Timeline slider 

Met behulp van de timeline slider kan de gebruiker zelf de gevisualiseerde tijd  aanpassen en weet hij/zij precies waar hij in het verhaal zit.  

 

2. Highlighting 

Dikgedrukte tekst 

Door gedeelten van de tekst dik te drukken wordt de aandacht van de gebruiker  richting informatie getrokken die relevant is voor het verhaal. 

 

Rode highlight in grafiek 

Door het gedeelte vanaf 2018 rood te maken in de grafiek in het einde van de 

visualisatie wordt de aandacht van de gebruiker richting de verwachte groei van het  lerarentekort getrokken. 

  

3. Ordering 

Narrative structuur visualisatie(begin, midden en eind) 

Door een duidelijke structuur in de visualisatie aan te brengen is het voor de  gebruiker makkelijker om het verhaal te volgen. 

 

Sortering van oplossingen 

In de tabel en de ​stacked bar chart​ staan de oplossingen zo gesorteerd dat de ‘ergste’  oplossingen boven staan en de minst ‘erge’ oplossingen onder. Zo wordt de 

aandacht van de gebruiker richting de grootte van het probleem getrokken. 

 

4. Interactivity 

Interactiviteit van de kaart 

De kaart is interactief(klikbaar, zoombaar en beweegbaar) waardoor de gebruiker  de gevisualiseerde data naar zijn eigen hand kan zetten.  

 

(18)

De werking van de interactiviteit van de visualisatie wordt in een zogenaamde  explicit tutorial aan de gebruiker uitgelegd. 

 

Knop om terug te gaan naar Nederland 

Met behulp van deze knop kan de gebruiker de data voor heel Nederland tonen.   

5. Messaging 

Introductie 

De introductie zorgt er voor dat de gebruiker de juiste kennis heeft om het  probleem in context te plaatsen. 

 

Eind samenvatting 

In de eind samenvatting wordt het probleem nog is benadrukt en krijgt de  gebruiker een call-to-action mee. 

 

 

Figuur 4 - storytelling datavisualisatie begin   

(19)

 

Figuur 5 - storytelling datavisualisatie midden 

 

(20)

3.4 Datavisualisatie zonder storytelling affordances 

In de datavisualisatie zonder ​storytelling​ ​affordances ​(zie Appendix 9.2 figuur 9) is  exact dezelfde dataset en tekst gebruikt als in de datavisualisatie met ​storytelling 

affordances. ​Dit betekent dat het begin en eind van beide visualisaties dezelfde tekst 

en figuren bevatten maar dat de non-storytelling datavisualisatie geen ​storytelling 

affordances​ bevat zoals dikgedrukte tekst en ​highlighting​ in de grafiek. Daarnaast 

verschilt het middenstuk van beide visualisaties. Waar de datavisualisatie met 

storytelling affordances​ een interactieve visualisatie bevat zoals getoond in figuur 5, 

bevat de datavisualisatie zonder storytelling affordances een knop die de gebruiker  doorstuurt naar de datavisualisatie op de website van #POinactie (zie Appendix 9.2  figuur 10). Deze website toont dezelfde data als het interactieve middenstuk van de  storytelling datavisualisatie maar dan zonder storytelling affordances.

4. Methode 

4.1 Onderzoeksdesign 

Het doel van dit kwantitatieve onderzoek was om te meten of het gebruik van 

storytelling​ invloed heeft op de effectiviteit van datavisualisatie in de context van 

explanatory analysis. Voor dit onderzoek zijn er twee door de onderzoeker 

gebouwde datavisualisaties met elkaar vergeleken met behulp van een vragenlijst.  

4.2 Studiepopulatie 

Aan het onderzoek hebben tien respondenten deelgenomen die via het persoonlijk  netwerk van de onderzoeker zijn benaderd. Vanwege de beperkte duur van dit  onderzoek is gekozen om geen grotere respondenten groep te includeren. De tien  respondenten zijn random opgesplitst in twee onafhankelijke groepen van vijf. De  respondenten wisten niet in welke groep ze zaten. Alle respondenten waren 

mannelijke WO studenten met een technische invalshoek.   

4.3 Vragenlijst  

Het doel van de vragenlijst (zie Appendix 9.1) was om de effectiviteit van de  datavisualisatie te meten. Zoals beschreven in hoofdstuk 2.6 is hier weinig over 

(21)

beschreven in eerdere literatuur. Gebaseerd op het werk van Kosara en Mackinlay  (2013) is er voor gekozen om in de vragenlijst drie thema’s te toetsen die een  indicatie van de effectiviteit geven: algemene ervaring, engagement en activatie.  Daarnaast wordt ook relevante context voor het onderzoek getoetst.  

 

Ieder thema werd getoetst aan de hand van een aantal vragen waar met een  vijfpunts likertschaal antwoord op gegeven kon worden. Naast het toetsen van de  thema’s werd er met behulp van de vraag “Hoe geïnteresseerd was je over dit  onderwerp voordat je aan deze test begon?” getoetst of interesse van de groepen  voor het doorlopen van de visualisaties gelijk lag. Deze interesse kan invloed  hebben op de uitkomst van de andere vragen. Bij één vraag: “Wat voor cijfer zou je  deze website geven?” is er voor gekozen om het antwoord de vorm van een tien  punts likertschaal te geven uit de verwachting dat dit voor de respondent 

natuurlijker aanvoelt. Vervolgens is deze vraag omgeschaald naar een vijfpunts  likertschaal door de antwoorden door twee te delen. Zo kan de vraag vergeleken  worden met de rest van de vragen. 

 

Daarnaast bevatte de vragenlijst twee open vragen: “Wat was het verhaal dat de  website volgens jou over probeerde te brengen?” en “Wat voor emoties voel je op  dit moment over het onderwerp?”. De eerste open vraag diende er voor om een  indicatie te krijgen of de respondent het verhaal werkelijk begreep. Het doel van de  tweede open vraag was om extra context, wat moeilijk met een likertschaal te  meten is, over de respondent te verkrijgen.  

4.4 Dataverzameling 

Zoals besproken in hoofdstuk 3 zijn er op basis van een bestaande dataset twee  datavisualisaties gebouwd. In de eerste datavisualisatie is gebruik gemaakt van de 

storytelling affordances​ zoals deze beschreven zijn in het theoretisch kader. In de 

tweede datavisualisatie zijn deze ​storytelling affordances​ niet gebruikt. Om het  onderzoek eerlijk te laten verlopen is uiteraard gebruik gemaakt van exact dezelfde  data en tekst bij beide datavisualisaties, slechts de aanwezigheid van ​storytelling  technieken verschilt. 

 

Het onderzoek werd op het Science Park afgenomen op 22 juli 2018. De 

(22)

De respondent werd gevraagd om plaats te nemen achter de computer van de  onderzoeker, waarop in volledig scherm de datavisualisatie weergegeven werd  waar hij/zij bij was ingedeeld. Het doel van het gebruik van het volledige scherm  was om de afleiding voor de respondent te minimaliseren. Vervolgens werd er aan  de respondent gevraagd om de datavisualisatie te doorlopen alsof het een 

journalistiek artikel was. Hierbij werd vermeld dat er aansluitend op het onderzoek  een kleine vragenlijst zou komen en dat de onderzoeker in de ruimte ernaast 

aanwezig was om eventuele vragen te beantwoorden. Voor het afzonderen van de  respondent tijdens de datavisualisatie is gekozen om invloeden van de onderzoeker  op de respondent te minimaliseren. Wanneer de respondent aangaf de 

datavisualisatie doorlopen te hebben, opende de onderzoeker de Google Forms  vragenlijst en vroeg de respondent deze naar waarheid in te vullen. Na het afronden  van de vragenlijst werd de respondent bedankt voor de deelname aan het 

onderzoek. 

4.5 Data analyse

Er waren geen respondenten met vragen tijdens het onderzoek en alle verzamelde  data kon in de analyse geïncludeerd worden. Door de kleine sample size van dit  onderzoek voldoet de data niet aan de basis assumpties voor het uitvoeren van een  independent two-tailed t-test. Om inzicht te krijgen in eventuele trends in de data  is er voor gekozen om de gemiddelde verschillen voor ieder thema tussen de twee  groepen te berekenen en vergelijken. Voor het vergelijken van de gemiddelden is  gebruik gemaakt van Google Sheets.  

6. Resultaten 

De effectiviteit van de visualisaties werd door middel van een vragenlijst gemeten  aan de hand van drie thema’s: algemene ervaring, engageren en activeren. 

Daarnaast werd voor het onderzoek relevante context gemeten.    

Context 

Op een schaal van een tot vijf scoorde de groep van de visualisatie met ​storytelling  op de vraag “Hoe geïnteresseerd was je over dit onderwerp voordat je aan deze test  begon?” gemiddeld 0.2 hoger dan de groep met visualisatie zonder ​storytelling​. Dit 

(23)

betekent dat de groep met ​storytelling​ voor het maken van de test gemiddeld meer  geïnteresseerd was in het onderwerp dan de groep zonder ​storytelling​.  

 

Op de open vraag “Wat was het verhaal dat de website volgens jou over probeerde  te brengen?” gaven alle respondenten een antwoord wat in lijn lag met de beoogde  boodschap van de visualisaties. De vraag “Wat voor emoties voel je op dit moment  over het onderwerp?” bleek voor respondenten moeilijk te beantwoorden en  leverde geen bruikbare data op.  

 

Algemene ervaring 

De gemiddelde resultaten van de vragen uit de categorie algemene ervaring worden  weergegeven in figuur 7. Op alle vier de vragen scoorde de groep van de visualisatie  met ​storytelling​ gemiddeld hoger. Van de vier vragen is het gemiddelde verschil  tussen de groepen 0.6875 op een schaal van een tot vijf. Dit betekent dat de groep  met ​storytelling​ het doorlopen van de visualisatie gemiddeld een betere ervaring  vond dan de andere groep dat vond. 

 

Figuur 7 - resultaten algemene ervaring 

     

(24)

Engageren 

De gemiddelde resultaten van de vraag uit de categorie engageren worden 

weergegeven in figuur 8. Bij dit thema scoort de groep van de datavisualisatie met 

storytelling​ gemiddeld op een schaal van een tot vijf 0.6 hoger dan de 

datavisualisatie zonder ​storytelling​.    

Activeren 

De gemiddelde resultaten voor de vragen uit de categorie engageren en activeren  zijn weergegeven in figuur 8. Op alle drie de vragen scoort de groep van de 

visualisatie met ​storytelling​ gemiddeld hoger. Van de drie vragen is het gemiddelde  verschil tussen de groepen 0.47 op een schaal van een tot vijf. 

 

Figuur 8 - resultaten engageren en activeren 

7. Discussie 

Onderzocht is of het gebruik van ​storytelling​ invloed heeft op de effectiviteit van  datavisualisatie in de context van ​explanatory analysis​. Met behulp van een 

vragenlijst werd de effectiviteit van de doorlopen visualisaties getest aan de hand  van drie thema’s: algemene ervaring, engagement en activatie. Daarnaast werd  voor het onderzoek relevante context gemeten.  

(25)

 

In de vragenlijst werd aan iedere respondent gevraagd hoe geïnteresseerd hij/zij in  het onderwerp was voor de start van het onderzoek. De groep van de 

datavisualisatie met ​storytelling​ scoorde hierbij op een schaal van een tot vijf  gemiddeld 0.2 hoger dan de groep zonder ​storytelling​. Dit geeft de indicatie dat de  groep met ​storytelling​ voor het maken van de test gemiddeld iets meer 

geïnteresseerd was in het onderwerp dan de andere groep. Dit zou ervoor kunnen  zorgen dat de groep van de datavisualisatie met storytelling op de drie thema’s iets  hoger scoort dan de andere groep. 

 

Op het thema algemene ervaring scoorde de groep die de datavisualisatie met 

storytelling​ had doorlopen op een schaal van een tot vijf gemiddeld 0.6875 hoger 

dan de andere groep. Dit geeft de indicatie dat de groep met ​storytelling​ het  doorlopen van de visualisatie gemiddeld een betere ervaring vond dan de andere  groep. 

 

Op het thema engageren scoorde de groep die de datavisualisatie met ​storytelling  had doorlopen op een schaal van een tot vijf gemiddeld 0.6 hoger dan de andere  groep. Dit zou een indicatie kunnen zijn dat de groep met ​storytelling​ na het  doorlopen van de visualisatie gemiddeld meer geëngageerd was dan de andere  groep.  

 

Op het thema activeren scoorde de groep die de datavisualisatie met ​storytelling​ had  doorlopen op een schaal van een tot vijf gemiddeld 0.47 hoger dan de andere groep.  Dit zou een indicatie kunnen zijn dat de groep met ​storytelling​ na het doorlopen van  de visualisatie gemiddeld meer geactiveerd was dan de andere groep.  

 

Met respectievelijk 0.6875, 0.6 en 0.47 zijn de verschillen tussen de groepen op het  gebied van de getoetste thema’s een stuk groter dan het verschil van 0.2 in 

interesse vooraf. Dit betekent dat als de getoetste thema’s als indicator voor 

effectiviteit gebruikt worden, ​storytelling​ een positieve invloed lijkt te hebben op de  effectiviteit van datavisualisaties in context van explanatory analysis. 

 

Zoals beschreven door Kosara en Mackinlay (2013) is er in het domein van 

(26)

gedaan. Dat maakt dit onderzoek en de bijbehorende resultaten erg relevant voor  de wetenschap. Echter, er zitten aan het onderzoek in zijn huidige vorm ook een  aantal limitaties. 

7.1 Limitaties  

Een limitatie van dit onderzoek was de grootte van de sample size. Ondanks dat de  resultaten van dit onderzoek een trend in de data lieten zien, konden er door de  kleine sample-size van tien respondenten geen statistische toetsen worden  uitgevoerd. Met deze reden konden er geen uitsluitend verband worden  aangetoond. 

 

De resultaten van dit onderzoek laten een trend in de data zien maar door de kleine  sample-size van tien respondenten kunnen geen harde conclusies getrokken  worden. Om de juiste statistische toetsen te kunnen uitvoeren is een grotere  sample-size nodig.  

 

De studiepopulatie van dit onderzoek was erg homogeen. Alle respondenten waren  mannelijke WO-studenten met een technische oriëntatie. Om een betere 

weerspiegeling van de werkelijkheid te geven is een grotere diversiteit aan  proefpersonen gewenst.   

7.2 Vervolgonderzoek 

Op basis van de resultaten van dit onderzoek is vervolgonderzoek nodig. De 

zichtbare trend in de data geeft het vermoeden dat een vervolgonderzoek met een  studiepopulatie die voldoet aan de basisassumpties van de independent two-tailed  t-toets eventueel significante resultaten zou kunnen opleveren. Naast het rekening  houden met de bovengenoemde limitaties van het huidige onderzoek volgen er hier  een aantal andere suggesties voor een mogelijk vervolgonderzoek: 

 

Retentie 

Wellicht heeft het gebruik van ​storytelling​ technieken ook invloed op de retentie van  een verhaal. Dit zou getest kunnen worden door respondenten een maand na het  uitvoeren van het onderzoek een tweede vragenlijst op te sturen. Zo kan getest  worden in hoeverre het verhaal onthouden wordt. 

(27)

Bio-sensoren 

Emoties kunnen aan de hand van zaken als transpiratie en de hartslag gemeten  worden door bio-sensoren (Haag et al, 2004). Het zou in vervolgonderzoek erg  interessant kunnen zijn om tijdens het doorlopen van de datavisualisatie in  realtime de opgewekte emoties bij de respondenten te volgen. Zo kan er 

bijvoorbeeld bepaald worden welk gedeelte van de visualisatie bij de respondent  voor de meeste stimulatie zorgt.  

 

Opdelen storytelling affordances 

In dit onderzoek werden alle ​storytelling affordances​ in een datavisualisatie getest.  Echter, het is ook erg nuttig om te weten of bepaalde ​storytelling affordances​ meer  impact hebben dan andere ​storytelling affordances​. Dit kan getest worden door de  groep op te splitsen in meerdere groepen en verschillende visualisaties te 

gebruiken. 

7.3 Sociale relevantie 

Naast de beschreven wetenschappelijke relevantie kan dit onderzoek ook een grote  sociale relevantie hebben. In de huidige tijd waarin data een steeds centralere rol  heeft wordt datavisualisatie een steeds belangrijker vakgebied. Het succesvol  kunnen communiceren van data kan op veel plekken van onze samenleving een  belangrijke impact maken. Juist nu techniek steeds belangrijker wordt is het van  belang dat het menselijk aspect niet uit het oog wordt verloren en er voor gezorgd  wordt dat mens en machine een symbiose kunnen vormen.  

8. Conclusie 

In dit onderzoek werd onderzocht of het gebruik van ​storytelling​ invloed heeft op de  effectiviteit van datavisualisatie in de context van ​explanatory analysis​. De van  storytelling gebruikmakende datavisualisatie scoorde op alle getoetste thema’s  hoger dan de datavisualisatie zonder deze ​storytelling​ technieken. Deze resultaten  wekken het vermoeden dat het gebruik van storytelling technieken een positieve  invloed heeft op de effectiviteit van datavisualisatie. Vanwege de wetenschappelijke  en sociale relevantie van dit onderwerp, is het van belang om in de toekomst 

vervolgonderzoek uit te voeren om de uitkomsten van dit onderzoek statistisch te  kunnen onderbouwen. 

(28)

9. Appendix 

9.1 Vragenlijst 

Context 

1. Wat was het verhaal dat de website volgens jou over probeerde te brengen?  (open vraag) 

2. Hoe geïnteresseerd was je over dit onderwerp voordat je aan deze test  begon? (vijfpunts likertschaal) 

3. Welk gedeelte van de data visualisatie liet de meeste indruk achter?  (begin/midden/eind) 

4. Wat voor emoties voel je op dit moment over het onderwerp? (Als je er niets  bij voelt kan je 'niet' invullen.) (open vraag 

 

Algemene ervaring 

5. Voegden de interactieve elementen iets toe aan de beleving van de website?  (vijfpunts likertschaal) 

6. Hoe ervoer je het doorlopen van deze website? (vijfpunts likertschaal)   7. Heb je het idee dat je een goed begrip hebt van de gepresenteerde data? 

(vijfpunts likertschaal) 

8. Wat voor cijfer zou je deze website geven? (1-10)   

Engageren 

9. Hoe geëngageerd ben je over het onderwerp na het doorlopen van de  website? (vijfpunts likertschaal)  

 

Activeren 

10. Hoe waarschijnlijk is het dat je na deze test meer over het onderwerp gaat  lezen? (vijfpunts likertschaal)  

11. Hoe waarschijnlijk is het dat je je vrienden meer over het onderwerp gaat  vertellen? (vijfpunts likertschaal) 

12. Hoe waarschijnlijk is het dat deze nieuwe kennis je acties zal beïnvloeden?  (vijfpunts likertschaal) 

(29)

9.2 Afbeeldingen datavisualisatie zonder storytelling affordances 

 

(30)

 

Figuur 10 - statistieken non-storytelling visualisatie 

             

(31)

Referenties 

- Coetzee, L., & Eksteen, J. (2011, May). The Internet of Things-promise for  the future? An introduction. In ​IST-Africa Conference Proceedings, 2011​ (pp.  1-9). IEEE. 

- Gershon, N., & Page, W. (2001). What storytelling can do for information  visualization. ​Communications of the ACM​, ​44​(8), 31-37. 

- Graziosi, B. (2002). ​Inventing Homer: the early reception of epic​. Cambridge  University Press. 

- Haag, A., Goronzy, S., Schaich, P., & Williams, J. (2004, June). Emotion  recognition using bio-sensors: First steps towards an automatic system. In 

Tutorial and research workshop on affective dialogue systems​ (pp. 36-48). 

Springer, Berlin, Heidelberg. 

- Harari, Y. N. (2016). ​Homo Deus: A brief history of tomorrow​. Random House.  - Hashem, I. A. T., Yaqoob, I., Anuar, N. B., Mokhtar, S., Gani, A., & Khan, S. U. 

(2015). The rise of “big data” on cloud computing: Review and open research  issues. ​Information Systems​, ​47​, 98-115. 

- International Statistical Congress. Emploi de la cartographic et de la 

methode graphique en general pour les besoins speciaux de la statistique. In  Proceedings, pages 192–197, Vienna, 1858. 3rd Session, August 

31-September 5, 1857. 

- Knaflic, C. N. (2015). ​Storytelling with data: A data visualization guide for 

business professionals​. John Wiley & Sons. 

- Kosara, R., & Mackinlay, J. (2013). Storytelling: The next step for  visualization. ​Computer​, ​46​(5), 44-50. 

- Lerarentekort primair onderwijs. (2018). Geraadpleegd op 6 juli 2018, van  https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/werken-in-het-onderwijs/aanp ak-tekort-aan-leraren/lerarentekort-primair-onderwijs 

- Ma, K. L., Liao, I., Frazier, J., Hauser, H., & Kostis, H. N. (2012). Scientific  storytelling using visualization. IEEE Computer Graphics and Applications,  32(1), 12-19. 

- Mahyar, N., Kim, S. H., & Kwon, B. C. (2015, October). Towards a taxonomy  for evaluating user engagement in information visualization. In ​Workshop on 

(32)

- McCarthy, J., Minsky, M. L., Rochester, N., & Shannon, C. E. (2006). A  proposal for the dartmouth summer research project on artificial  intelligence, august 31, 1955. ​AI magazine​, ​27​(4), 12. 

- McCloud, S. (1993). Understanding comics: The invisible art. ​Northampton, 

Mass​. 

- Narrative. (2018). In ​The Oxford English dictionary (3d edition)​. Retrieved from 

http://www.oed.com/view/Entry/125146 

- Sarwar, M., & Soomro, T. R. (2013). Impact of Smartphone’s on Society. 

European journal of scientific research​, ​98​(2), 216-226. 

- Segel, E., & Heer, J. (2010). Narrative visualization: Telling stories with data. 

IEEE transactions on visualization and computer graphics​, ​16​(6), 1139-1148. 

- Sugiyama, M. S. (2001). Food, foragers, and folklore: The role of narrative in  human subsistence. ​Evolution and Human Behavior​, ​22​(4), 221-240. 

- Tufte, E., & Graves-Morris, P. (2014). The visual display of quantitative  information.; 1983. 

- Wohlfart, M., & Hauser, H. (2007, May). Story telling for presentation in  volume visualization. In ​Proceedings of the 9th Joint Eurographics/IEEE VGTC 

conference on Visualization​ (pp. 91-98). Eurographics Association. 

     

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Middels dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag: ‘Welke metacognitieve kennis hebben leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs over het voorbereiden en

Om schade aan beschermde natuur te voorkomen, gaan de waterschappen werken volgens de voorschriften van de eigen, goedgekeurde gedragscode Flora- en faunawet.. volgens de

Alle wateren in Nederland zijn beïnvloed door de mens, maar voor geen enkel type is dit zo zeer het ge- val als voor stedelijke wateren: de grachten en singels in steden.. Ze

Zelf een digitaal verhaal maken Wij hebben zelf ervaren hoe goed het werkt om zelf een verhaal te leren maken voordat je ermee aan de slag gaat met leerlingen of studenten.. Om

The PDOK viewer is made by the Kadaster to quickly explore the numerous of spatial data sets they have to offer. It is a web-based interface which shows a map of the Netherlands

Voor de classificatie van een verhaal wordt gekeken naar de meest voorkomende classificatie van verhalen die in de lesmethode terug komt, de classificatie van

H2: The scales of viewing motivation, gameplay motivation, escapism, community and identification are related towards time spent watching esports storytelling content..