• No results found

Stikstofaanwendingstijdenproeven met wintergranen in 1952 en 1953 : serie 80

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stikstofaanwendingstijdenproeven met wintergranen in 1952 en 1953 : serie 80"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Landbouwprot. s'ati -n

•n Bodemkunde I- •• tuut ö'

S E P A R A A T

No. Jl&»j£

CENTRAAL INSTITUUT

VOOR LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK

WAGENINGEN

Gestencilde Verslagen van Interprovinciale Proeven Nr 44 (1954)

STIKSTOFAANWENDINGSTIJDENPROEVEN

MET WINTERGRANEN IN 1952 EN 1953

(SERIE 80)

t v -

5 1 1

' ' '

Dr W. H. V A N DOBBEN

(2)

Gestencilde Verslagen van Interprovinciale Proeven Nr 44 (1954)

STIKSTOMANWENDINGSTIJDENPROEVEN MET WINTERGRANEN IN 1952 EN 1953 (SERIE 80)

(3)

Inleiding

De proeven welke in de jaren 1950 en 1951 zijn geoogst, zijn respectievelijk besproken in de Gestencilde Verslagen van Interprovinciale Proeven nrs 23 (1951) en 25 (1952).

De resultaten van de twee hierop volgende jaren worden thans gezamenlijk behandeld.

Proeven met koolzaad zijn uit deze jaren niet beschikbaar, ter-wijl met wintertarwe 6, winterrogge 7 en wintergerst 3 proeven zijn genomen. De aantallen zijn niet groot, maar de proeven staan op een redelijk peil en de schema's laten doorgaans een wiskundige verwerking toe.

In 1952 is de opzet van de serie gewijzigd, door ook late

overbemestingen in de proeven op te nemen.In 1953 zijn O-objecten, die tevoren alleen in de C.1.L.0.-proeven waren ingelast, aan het schema toegevoegd. Dit is wel wenselijk gebleken bij de beoorde-ling van de resultaten van stikstofbemestingen op verschillende data. Proeven die nauwelijks of niet op de bemesting reageren, hebben in dit verband natuurlijk weinig waarde.

De algemene gegevens betreffende de proeven van 1952 en 1953 vindt men resp. in tabel I en II, de opbrengsten in tabel III en IV (bijlagen).

(4)

A. Rogge op zandgrond

Uit vroegere proefnemingen (zie Maandblad Landbouwvoorlich-tingsdienst Febr. 1947) wisten wij reeds, dat bij het toedienen

van stikstof in één keer, de aanwendingstijd einde Februari een -maximale opbrengst geeft, zowel wat betreft zaad als stro.

In de jaren 1950-1951 waren bemestingen in het najaar bij de proeven van serie 80 opgenomen. Deze leverden steeds minder op, ook bij gedeelde gift tussen najaar en vroege voorjaar (zie Gestencilde Verslagen 23 en 25). In 1952 trof het object najaar -laat voorjaar (tabel III) hetzelfde lot.

In dezelfde proeven had ook een aanwending van alle stikstof in Mei volgens verwachting veel minder effect dan die in begin Maart. Bij een van deze proeven was op initiatief van de

Rijksland-bouwconsulent te Tilburg een object ingeschakeld met een tussen begin Maart en begin Mei gedeelde gift. Dit object kwam met zeer hoge opbrengsten voor de dag, "al was het verschil met de enkele Maart-gift niet significant. Dit gaf in 1953 aanleiding tot een

inschakeling van een dergelijk object bij 5 proeven (tabel II, IV), waarbij midden April werd gekozen in plaats van Mei. 2 van deze

proeven lagen op zeer vruchtbare zandgrond en leverden 'ongeveer gelijk resultaat.

De gemiddelden waren als volgt:

Stikstofbemesting Gemiddelden van MB 118 - CI 1450 korrelopbrengst in kg/ha stro-opbrengst in kg/ha 0 N 3620 6070 eind Februari 4450 8500 eind Febr. half April 4300 8020 half April 4500 8160 De verschillen tussen de bemeste objecten zijn niet

signifi-cant. Wij kunnen hieruit concluderen, dat men op zeer vruchtbare grond ook bij rogge een zekere vrijheid behoudt bij de datum van

overbemesting met stikstof in het voorjaar.

De proeven op schrale zandgrond boden een geheel ander beeld;

Gemiddelden van MB 119, 01 1449 en 1451 0 N eind Februari eind Febr. half April half April korrelopbrengst in kg/ha stro-opbrengst in kg/ha 1380 2260 2670 4520 2900 4750 2160 3620

Omdat de 3 proeven alle een vrijwel gelijk resultaat leveren (zie tabel IV \ kunnen de verschillen als significant worden be-schouwd. Wij zien hier dus de aanwijzing van 1952 bevestigd, volgens welke een gedeelde stikstofgift op rogge in het voorjaar

de hoogste opbrengst geeft.

Het resultaat is ook zeer goed te rijmen met de ervaring, dat op de zeer vruchtbare zandgrond (MB 118 - CI 1450) de volledige gift half April een zo uitstekend effect had. Immers - ook bij dit

object heeft het gewas in het vroege voorjaar een goede stik.stoi-voorziening gehad (zij het in dit geval dank zij de rijkdom van de grond) en het verschilt dus in beginsel weinig van de "gedeelde"

(5)

Een rogge-gewas, dat in het vroege voorjaar weinig stikstof ter beschikking heeft, kan een late gift niet meer volledig ver-werken. Een rogge-gewas, dat in het vroege voorjaar een voldoende

stikstofvoeding heeft, kan een late gift, in ieder geval tot half April, misschien tot Mei,volledig rendabel maken.

Dit resultaat lijkt belangrijk en wel voornamelijk om de volgende redenen; in de practijk heeft men dikwijls neiging om de

ontwikkeling van het gewas eens "aan te zien",alvorens men met stikstof bemest. Dit is op schrale grond bij rogge, als het de volledige gift betreft, ten enenmale af te keuren. De stikstof moet er op, voordat het gewas in het voorjaar aan de groei gaat. Voor een gedeelde gift ligt de zaak echter blijkbaar anders.

Wanneer men de gift niet te hoog durft te stellen, kan men dus eind Februari b.v. 2 baal geven en dan zonder risico tot half April wachten en beslissen of en hoeveel men nog toevoegt. In ieder geval, waarbij het gewas dus in de loop van het vroege

voor-jaar tegenvalt, heeft men de kans de gift te verhogen op een moment, dat al vrij dicht bij het schieten is gelegen. Het rendement van een dergelijke gift blijkt nl. uitstekend te zijn.

Wellicht verdient de gedeelde gift speciaal belangstelling op gronden, waar gevaar voor uitspoeling bestaat.

In de practijk vindt een deling van de stikstofgift in het

voorjaar nogal eens toepassing. Uit de gegevens van het Productie-niveau-onderzoek') blijkt, dat 8$ van de roggepercelen de N-bemes-ting in 2 keer ontvangt (afgezien van kalkstikstofgebruik).Op de noordelijke zandgronden en in mindere mate de dalgronden komt dit meer voor dan in het zuiden. In hoeverre dit berust op een be-wuste keuze, gegrond op gunstige ervaring, is moeilijk te zeggen. In vele gevallen zal het wellicht zo gaan, dat het resultaat van de vroege gift tegenvalt, waarna men besluit nog iets bij te geven. De bovenvermelde proeven rechtvaardigen deze maatregel geheel. B. Tarwe op kleigrond

In vorige verslagen betreffende serie 80 (Gestencilde Verslagen nr 23? 1951 en nr 25, 1952) kwamen wij tot de conclusie,

dat er voor de zaadopbrengst van tarwe een betrekkelijk ruime

marge bestaat wat betreft de datum van overbemesting met stikstof, terwijl voor de stro-opbrengst een gift omstreeks 1 Maart duidelijk optimaal is.

In 1950 en 1951 zijn stikstofbemestingen bij de zaai vergele-ken met overbemestingen in het vroege voorjaar, waarbij bleek, dat de bemesting in het najaar dikwijls weinig verschil in zaad-opbrengst gaf, al was het gemiddelde iets lager. De stro-zaad-opbrengst was wel steeds duidelijk lager.

In 1952 kwam het objects halve stikstofgift bij zaaien -tweede helft in het voorjaar, nog in 2 proeven voor. Het gaf weer iets lagere zaadopbrengsten dan de volledige aanwending in Maart, zonder dat de verschillen in de afzonderlijke gevallen significant waren. Wel was dit het geval met de stro-opbrengsten (slechts bij één proef beschikbaar).

Dit resultaat komt dus wel overeen met dat uit vorige jaren en ook met het beeld, dat de wintergerst op kleigrond biedt.

Stikstofbemestingen op wintergranen in het najaar geven dus

ook op kleigrond gemiddeld geen volledig effect, zodat ze in het

algemeen beperkt moeten blijven tot eventueel zeer lichte giften op arme grond.

(6)

In de jaren na 1951 zijn late stikstofgiften in het voorjaar in het proefplan opgenomen, al dan niet gedeeld.

Volgens literatuurgegevens b.v. betreffende proeven in Oost-Engeland, kan men wintertarwe op kleigrond nog zonder risioo voor

de zaadopbrengst tot in Mei met stikstof bemesten. Dit zou blij-kens proeven van van der Meer, weergegeven in de nieuwste drukken van "Bijzondere Plantenteelt" (door Ir W.C. v.d.Meer en Prof.Ir P.A. van den Ban), ook voor ons land gelden.

Om dit nader te onderzoeken zijn in het proefplan stikstof-giften in de eerste week van Mei opgenomen. Wanneer we het resul-taat van 3 proefnemingen in 1952 en 3 in 1953 middelen, komen we tot het volgende resultaat:

wintertarwe stikstof begin Maart

stikstof begin Mei

korrelopbrengst 4810 4500

Als we de vergelijking beperken tot 4 proeven, waarvan ook de opbrengst zonder stikstof en de stro-opbrengst bekend is, krijgen we het volgende:

wintertarwe 0 N

stikstof begin Maart stikstof begin Mei

korrelopbrengst 3590 4740 4430 stro-opbrengst 4360 6300 5000

Daar iedere proef afzonderlijk (zie tabeTlgn III en IV) een dergelijk beeld vertoont als het gemiddelde cijfer, mogen wij aan-nemen, dat de verkregen verschillen significant zijn. Het blijkt dus, dat een stikstofgift begin Mei nog een goed effect heeft op de zaadopbrengst, maar het niveau van de Maart-gift niet kan halen, het opbrengstverhogend effect ligt 25 à 30/ó lager. Bij het stro is

dit in veel sterkere mate het geval, hier is het opbrengstverhogend effect van de Mei-gift wel 65 à 70$ lager dan bij de Maart-gift.

De late giften hebben dus relatief veel meer effect op de korrel-opbrengst dan op het stro. Dit is een punt van practisch belang; het opent wellicht perspectief om het gevaar van legering te ver-minderen, zonder de stikstofgift te verlagen, alleen door later te

strooien. In het algemeen hebben late stikstofbemestingen echter

in dit opzicht geen goede naam. Men moet hierbij in ieder geval geen

risico lopen van een verminderd effect op de zaadopbrengst. In dit verband verdient de gedeelde gift aandacht, welke in 1953 werd toegepast met het volgende resultaat, ontleend aan tabel IV.

wintertarwe 0 N

stikstof begin Maart stikstof half begin Mrt stikstof begin Mei

korrelopbrengst 3500 4550 4630 4250 stro-opbrengst 4130 6020 5480 4810

(7)

De zaadopbrengst blijkt bij gedeelde gift zelfs hoger te liggen dan bij de Maart-gift, hoewel het verschil wellicht niet wiskundig vaststaat. De stro-opbrengst ligt tussen die van Maart-en Mei-gift in. VerschillMaart-en in stevigheid zijn op de desbetreffMaart-en- desbetreffen-de proeven niet opgemerkt.

Het blijkt dus ook bij wintertarwe op kleigrond zeer goed mogelijk, om bij welige ontwikkeling in het voorjaar in Maart een matige stikstofgift te verstrekken, de ontwikkeling aan te zien tot in Mei en dan eventueel nog bij te mesten. Late giften verhogen het gewicht per korrel duidelijk, zoals blijkt uit de volgende ge-gevens van Cl 1454. 1000-korrelgewicht 0 N Maart Maart 1 Mei ƒ Mei 4 9 . 2 5 3 . 2

55.8

58.4

Uit een eigen proefneming op de proefboerderij te Randwijk is gebleken, dat men de zaadopbrengst van wintertarwe nog kan verho-gen met zeer veel latere giften. Uit literatuur en eiverho-gen proeven is voldoende bekend, dat het eiwitgehalte van de korrel door N-giften omstreeks de bloei aanmerkelijk kan worden verhoogd.

Thans is ons gebleken, dat dit samen kan gaan met belangrijke stij-ging van opbrengst.

Gegevens ontleend aan Cl 1577, 1953

O-object naastgelegen proef : 3180 kg zaad per ha 60 kg zuivere stikstof/ha in Maart ; 4320 kg zaad per ha bovendien 00 kg zuivere N op 6 Juni: 5010 kg zaad per ha

D 0.05(critisch verschil 5?0 i 490 kg zaad per ha

Van een verhoging van de stro-opbrengst of een belangrijke beïnvloeding van de stevigheid is bij dergelijke late bemesting weinig sprake meer. Ook werd geen doorwas opgemerkt; bij een

uit-stel van de bemesting tot het begin van Mei kan dit wel optreden. Uit onderzoek over de bakaard is gebleken, dat het hoge

eiwit-gehalte van laat met stikstof bemeste tarwe (3 à \a/° hoger) kan

resulteren in een betere bakaard. Zolang er geen sprake is van een betaling naar bakkwaliteit kan men bij de landbouwers geen grote

belangstelling verwachten voor dit aspect van de zaak.

Van direct practisch belang is echter de wetenschap, dat men een te schraal gewas nog op een zo laat moment met succes kan be-mesten. Wel stuit dit op technische bezwaren; men zal met de hand moeten strooien.

Het binnendringen van de meststof in de grond schijnt zo laat in het voorjaar toch nog geen moeilijkheden te ondervinden, ook in een droge tijd kan men volledig effect verwachten, volgens eigen ervaringen en literatuurgegevens.

Wintergerst op kleigrond (tabel III, IV)

De proeven geven een aanwijzing, dat aanwending van de stik-stof in April reeds een oogstdepressie geeft, niet alleen in het stro, maar in geringere mate ook wat de korrel betreft.

In de proef NG-r 1593 (met zeer kleine fout) lag de opbrengst bij een gift op 10 Maart significant boven die van Februari en

April. De C.1.L.0.-proeven op rivierklei duiden iets dergelijks aan. De gift; half in het najaar - half in April (1952) kwam onge-veer overeen met een April-gift.

(8)

Het is plausibel, dat een zich zo snel ontwikkelend gewas als wintergerst minder goed late stikstofgiften verdraagt dan tarwe.

Een bemesting in de eerste week van Maart lijkt hier de veiligste weg.

Ook hier beïnvloedt de bemestingsdatum de sortering. 1000-korrelgewioht Cl 1455 0 N 55.2 Maart 57.2 Maart April; 5 6'6 April 58,2 Samenvatting

Het blijkt dat winterrogge half April en wintertarwe begin Mei een overbemesting met stikstof in de korrelopbrengst nog volledig tot waarde kunnen brengen, mits de stikstofvoedihg in het vroege voorjaar goed is geweest, hetzij dank zij de natuurlijke rijkdom van de grond, hetzij door een eerste overbemesting. Bij wintergerst lijkt een zeer vroege overbemesting in eens de veiligste weg.

S 1775 140 ex.

(9)

R •'••I CM LA 0> H O 00 CD • H U CO ra cl CÜ T 3 • n • H -P co ö •H ei CD

I

ca O •p CO • H - P ra - p CD a Ö co co o p-H ra ei CD !> CD W) CO CD Ö CD CD tiC H -o SO El • H 1 3 El O CO fc 0 CÖ cö 1 fe , Q Ei i> CÖ +3 CÖ R cö - p ^ C Ö M Ä 1 E i \ S -Ht; 1 S. •H 3 CÖ - P CÖ CÖ IS] T 3 co CÖ 1 T 3 - P E l E, o o J H O t b co SH CD T 3 3 o •Ei T 3 H CD !> <H CD O u ft f j ei » ta CD « P O L A 1 1 n r q L A I A 1 1 m ro H O H 1 A H 1 A 1 1 1 1 P O P O -sd- P O v!^ £ J _ / P O r n P O 1 1 1 P O P O O H o - i n • v h H O H H 1 1 r O -=d" i H r - l 0 ^ - P z CD ft h tiO Ti = Ei CÖ N El CO t!0 El E| CD CO El P 3 co E | -1-3 R -H « E? CD E i > CD O 0 E CÖ CÖ • R •n • » > fH • Ä <i o R t b CÖ O P H vo c— L A L A FQ m ' 1 1 O D d -OJ O l p o m co W I A L A L A 1 1 ! CO CO H H O CM L T \ r H I T \ H L A 1 1 1 1 1 1 0 0 CO C O C O CM 3 -^ - — -^ - -^ •+—?—'Q-^y r O m <~o 1 1 1 c - c - •*}-o c— •*}-o L A VO ^ f r-\ r-\ O H r l <-{ 1 ' A CM m o CM H

& fc £ .

ïï - P _co R . 9 co

é i ^

• H - H - H CO CD CO

ä ä ä

0 0 « in N E, - p CO H ^ CD ' r a T3 H -H S3 -H Ê <rj ^ T d CO ö - - H CÖ t « ^ K E) H CÖ CO ' r a N - H E l - E, CD CD CD H > - Ö CD CD E| tlD O CD O m O î> P • t H ! > CD O O

w

%

g

EH « '-•3 E-i is; H E, ft l-D ft VO P O 0 0 CM 0 0 O CO PO CM H CD H Ü5 ! > H N LS3 O CVl 1 P O H ^ 1 H CM O ^ 1 -1 O H O r O - * H -^t-1 -^t-1 0>,-\ H C \ 1 P O 1 O H O L A O H 1 O CM. 03 •H El CÖ

è

H CD !> CÖ N V O xi CD - d H o ï f CÖ

a

to • p E l CD TJ El •H CD g E| P EH ra pp1 CtJ

w

.pq EH s H '.i"-CD ci P O c^ L A H U ci is; 1 1 CM O CM H , P O 1 -vh O ^ 1 -o H 1 H CÖ •H El CÖ

ë

•H CD

ä

Sn ^ •r-3 •d fc t J El CÖ W •r-3 • H fH CD t f E| CD O £> « H CD O ?H ft CTN O CM H H O

(10)

H H

9

H-o GO CD • H CD £. CD 1 3 •n •H - P CO £1 •H ti CD o •p CO M •H • p CO P1 CD g d CD !> CD O U p. H CD CO E! CD > CD CD CD El CD S H S • H ; .•• •ü ci CD S: Ö o cö cö 1 fe d cö p > cd P1 " cö O cö p> <H tO • H ^ CÖ tlO rÜ. 1 Ö \ ^ • H f e • 9 •H 3 CÖ-P cö cö CSJ xi co cö «

r

xf-t-3 OfH o o fnO cö ra fH 0 TJ Pi O ^ -Ö H 0 > <H 0 O u FM

ä

• M 0 p^ m H LTN H -xi-H <sh * ^ H H C M ^ C M ^ C M v d C M ^ C M ^ -1 -1 1 1 1 1 1 1 1 1 c — u " M r ^ t r M r \ ^ j L r \ ^ M r \ = ^ -,ÇM H CM I O -CM O O i r \ o H i oo o t j Ü. CÖ N - P SM 0 •n ö 3 N rf 0 -Ö o « •

s

co W CÖ CÖ o Pd H H E9 s CM H CM 1 c -C\l o o MD o H 1 C"-C>' E Ö 0 ö p ÎH P <~ T3 Ö CÖ SM pq • T3 • > • h> C7\ H H E9 _ ^ = i _ C M H CM 1 CM O O MD O H 1 CO M - p 0 FM IZ

a

o M 0 cj Ë] 0 m o* h 0

a

H o Pq o O ON *d- ^d-H H O o j H Ç V j , CM CM 1 1 CM CM O O O o MD MD O O H H 1 1 CO 0 > £ —

a

o M 0 = d cj 0

m

*• Ö 0 P1 CO = o o h> <i O H LOi LT\ ^ t " H -H -H H H O O

s

EH P H W EH ;"-5 M «S H H «tf- H r O LT\ r O LT\ r n m 1 1 1 1 1 1 • ~ O H <-~>H c — H ^ ("O 1 f^n o o MD O H 1 H CM

g

IM 0 El • H 0 • H 0 H ^ • SM - P CO H M <r» MO EJ •H £ • g ce K • O -LTN CO 0 CÖ IS] ^ - ^ ^ - ^ r o r o 1 1 o n c— o c- o ' d - MD O H 0> 1 1 I A CT\ H CM £ !2 ï: r • • N U 1 CÖ C3 ' ö ^ TJ T-3 E) Ö - H Cu 0 ^ P - P -cl W . H El pi CÖ ' T -0 PH El 0 -i-a ra -H to u CÖ 0 CÖ T 3 H JH O 0 O • r Q ' h > V i © <! o ?H FM PM r O " * H LT\ O - t CM H

g 5

EH ra 3 cö

g

EH & H ^ H r O < -1 -1 C - H ^ ~ ^ -r n l c— O o CDA C^' CÖ •H El CÖ

è

• H 0 H ^ !M ^ •r-3 •H ^ Ti El CÖ P^ • n •H !M 0 -ö h 0 O P <H 0 O u PM LT\ LT\ -3" H H O

(11)

H H H PS • H CM LTN CT\ H O CO CD • H fn CD CO d CD •1-3 • H P CO Ö • H Ö CD

I

CÖ <HH o - p CO •H +3 CD -P 0

a

CD t> CD o SM P T3 H CD «H O P CO CÖ >4 P - H W) co ^1 © d X } • H - p ca co t> tiû d -Ö CD T-3 fH - H •S ^ P H CO 0 tlû 1 d O - H - P O CO CD £ d cO <3 •HH 0 P1 Cd co P M \ - H iiû +3 ^ CO d CD •H TJ • P d co cd ^ 0 î> d CD TJ f-1 - O (—i 1 ,i-l ' H P H -P 0 ra H Î50 CD d U - H fn T3 0 d W CD & d CÖ < î R O A4 CD - H CD CD CD H £ S H •H U PH <î d p d ^ -•H SH - H H M CO tîQ-H CD Cd CD CD r O ^ P ^ d - p •H fn ha CO CD CO P S p CD p^ • H Ö fc| «5 - H cO^-N cO -r-. • N - P U cd 0 : 3 cd 0 P H > 0 - ^ LTN 'c\J O « p o ^ 0 - H CD CD CD H & S H •H ÎH PH < î « 4 = d n -•H f n - H ^1 t»0 03 t J D - H CD Cd CD CD P S P S d - P •H fH t£> cd CD c d P S

£

CD PH • H d Sd Co " H S cd -R> N - P f n , - ^ cd o H - . 3 cd 0 ^ fit H > 0 P1 / 0 / CD / '•r-3 / P / S H o / d / * / 05 / w CT\ c-0 *=d-H c— 0 ^ c-CO 0 ON (M 0 0 0 Lf\ -vf t -0 rn "tf-O OJ r-r O 0 r o LT\ -3-O <vt" CM • * O CO C -r o ^ ÜJ c i O « vo LT\

a

te! H ^ O co m VO 0 0 0 0 CM C~-"=h c--c-O H O C -1 O ^ r o r o O O VO 0 > LTN^h r o r o O ^ C\l r O C -LT\ m S H »£ P=î < EH « W EH H . i ^ O Vu O H r o [— r o O O H 0 0 O VO CO 0 0 O v o 1 C\J 0 0 0 ^ H H L T \ "<d-^ CO CM LT\ z ' V " * O O O LTN O VD ^ t - \T\ r O UA ' v h ^ t -O CO ^ t -\r\ O 0 H - * VD r o CM CO 0 0 r o

S £

CS] I S ] 0 VD O •«d-VD LTN 0 LPi O f -O v o CM VD O m 0 0 H r O O CO o> ^*-O H r o UA O H O i r \ 0 m 0 0 r O 0 0 0 CM H H O EM CO m H us « H EH ist O r o -d" CM O O <T> CTN t— O m v o 0 O L A cr> 0 0 0 VD VO 0 c--H Vf) 0 0 CM CO i r \ 0 i n v o 0 i r \ LT\ O O 0 C -H "=h O O O v o ^ H ^ LPv O O 0 0 " d -IX\ "=t-^ h LA O r o ^ 1 - -d-O -d-O OO O r O H -=*- m 0 0 H r O CT\ CT\ \T\ O H CM H & 0 d CD H H • H O •CO ÎH CD t> fH • P d> P

a

© «a 11 1 CD • H • P cd o • H <H •H £ fctD • H CO P H O CO d m -p "HH • H ti.0 CD H CD H •H P O .CO 'fH CD > P O CO • H CD - P X ) - H CD fn fciO o CM I CO -p HH • H fifî - P <HH i - l CD P CD - P CO u CD CD d CD • H cd cd N •1-3 • H p CO T d CD CD fH r O H CM r n

(12)

!> H < EH r O LO o> H O CO O • H CD CD • n •H -P ra to d ••H T d d CD

I

CÖ CÖ <H O -P CO ^ •H -P co - p CD a ci CD > CD O fH P nd H <D î> O • P CQ CÖ M P - H \ P> to co CD d *Ö • H Cl - p cd co j> to d -ö CD T - 3 JH - H P "P P l CO o to 1 d O - H ?H Td - P d OT 0

S

CÖ O • P CÜ CO P : « \ - H to - p ^ J CO Ci CD •H Td - P Ö CO CÖ to t> Ö CD T d PH -1-3 P -H P l -P O CO H to CD d PH - H ÎH ^ o d CÖ • o n H «H - H H PH CÖ P P < 1 • H f H - H P PH 0 P i PH < xm-\ d H •H Cd CD p « T3 U d p • H CD CD fin s o LO O • O n H HH - H H PH cd P i P <3 • H PH - H P !H CD P i PH <3 T d H H d H • H cd CD . d • - Ö PH d P •H CD CD PH S O - p / o / CD / •r-a /

<° /

O /

/ ä

/ * / ^ / <D / W - H - L O <~o L O L " — 0 -o -o -o -o -o r O t r ^ C — ^j-CM *dr n T ^ t OA O c— m m o o -*t-o -*t-o -*t-o -*t-o -*t-o P O - N I - O O H ^ " W H O C O O t— 'HrLOCO LO, o o o o o f - CM CM CM CM O Q\CO CT\CO CO r O ^ t - c O -=dr o O O o o H L O C - P O L O O H ^ O O CM VQ CM CM C— CM o o o o • ^ - " « H r - H 1 v o o o r o C M o o o o o o cr\oo C J \ H ^ H H ^ > H ^ CM CM - Ï J - C M o o o o o CM t f \ i r \ . o o o CM(X> O M ^ O C n - ^ CM CM -3- CM o o o o o VO CM 0 0 ^d-CM rOVO VO L O t > -^ CM CM -^ t - CM o o o o o - d - H 0 > 0 LO LOLO n o t - CM <~OH H ^ O H O^O H w O eb o K X > CT, - ^ L O L O H H ^ - - ^ t - - ^ H H H H H Q R H H H S g o o o o o CM VO M D H ^ O C O O O L A CM t > - o • ^ 0 0 O O C M O LOLO, ^ - 0 O O O VQ D -C M O CMVO O O ^00 H L T \ CM "d-O "d-O O O 0\rn CM ^u O O o - i n v o ^ J -CM ^ oo OO CM r r , ^ û H ' - n -Ö « i d a • d c l o H o U o fn to i d to Td CD •H CDr^ d Ö- n 3 CD f n - H c i cd U « o R d •H -H to CD C D g P += PH cd - H cd CD S ^ d d •H - H to to CD CD P P d - p • H PH to cd CD cd P S ^ o LO o • o n d • H - H to CD - p PH CÖ - H cd CD

ss

d d • H - H to to 0 CD p p d - p • H PH to cö CD c ö P g & o a \ LO o o o C— -<3-CM O LOCO LO ^ **• o o o C M L ^ - ^ "3- - t i r \ LO L O L O o o O C T v L O H H L O r n VO LOVO O O O c ^ H o o VO CT\ t— • ^ • r o n O O O rr)CO CM O O O CO MD O OMO.CM ^ r o ^ t -O -O -O ^ - H rn n")CT\VQ i n n ^ -o -o -o o m n "3-co ^t-l A r T = t o o o vo vooo L O L — H ^ C M n~i @

s

< E H K s EH s H & t Is r n ^ î -L O H -LO X3 O ^ h CM H CD Û f f l H S I fe O O H CO -=d-o OO ^d-LO O CM O VO O PO H -3-o LO CM ^e-o PO vo ^ i -o LO LO ^ t " o o LO r O c e T3 H CD Td xi •H d CD c i « O n d n •H - H to PH 0 P i P <tj - P H PH - H cö PH cö P g < t ! d d • H - H to to CD CD X ! P d - p •H U to CÖ CD cd P g S O LO O . o P a n •H - H toPn CD P i P < ! •P H PH - H cd PH cd P i &< d d • H - H • t o to CD CD P P d - p •H PH to cö CD CÖ P S S O a \ co o H o ^ h o -^h LO -d-O *3- -d- ^d-O CM • v j CM O r O CM O CM CO ^d-O CM H LO O ^ h CM LO O O CM CM EH m pel W c i Pel SA Eri & H ^ LO LO -=dr H H O

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit is te meer van belang omdat de burgcrij (vooral in de grote steden) uit de aard cler zaak niet goed wetcn lean wat de Vrije Boeren willen.. net is daarbij duiclelijk, dat oak

33 Het EPD bestaat uit een aantal toepassingen die ten behoeve van de landelijke uitwisseling van medische gegevens zijn aangesloten op een landelijke

Basismobi- liteit is een bekommernis van de overheid waar deze voor haar burgers een minimale kwaliteitseis voor de toegankelijkheid van het openbaar vervoer stelt.. Daarmee plaatst

Als Vlaams minister bevoegd voor Cultuur en dus ook bevoegd voor de luister van de taal, zie ik erop toe dat in de publicaties van de Vlaamse overheid en in de contacten met het

9) Heeft u problemen met andere regelgeving op het gebied van verkeer en vervoer?. O

het ontwerpbestemmingsplan “appartementencomplex Tynaarlosestraat 21-27 te Vries” vast te stellen en in het kader van de uniforme openbare

kostenverhaal reeds is verzekerd middels een in de (ver)koopovereenkomst opgenomen clausule (over betaling van alle plan- en overige kosten door de ontwikkelaar Woonborg);. Vries,

Ik weet niet wat anderen over mij gedacht zullen hebben, maar ik moet eerlijk bekennen, dat ik me zelf prachtig vond; en dat moest ook wel zoo zijn, want mijn vriend Capi, na