• No results found

De antecedenten van emotional contagion

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De antecedenten van emotional contagion"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De antecedenten van emotional contagion

Gijs van Amerongen

Studentnummer: 10005889

Begeleider: Alvin Westmaas

Aantal woorden excl. abstract: 4853 Aantal worden abstract: 177

(2)

Abstract

In het huidige literatuuronderzoek wordt bekeken wat de antecedenten voor emotional contagion zijn. Dit verschijnsel wat in het dagelijks leven een belangrijke rol speelt bij de totstandkoming van empathie heeft naast positieve effecten ook noemenswaardige mogelijke negatieve effecten, waaronder burnout contagion. Wanneer duidelijk is welke antecedenten leiden tot de totstandkoming van emotional contagion kan in de toekomst wellicht een oplossing worden gevonden voor deze nadelige consequenties. In de eerste paragraaf wordt geïnventariseerd wanneer emotional contagion meestal plaatsvindt. Hieruit blijkt dat de mate waarin aan dat social sharing een belangrijke factor is. Tevens spelen persoonskenmerken als emotie perceptie en emotie regulatie een rol. In de tweede en derde paragraaf wordt verder op deze bevindingen ingegaan. Uit de tweede paragraaf wordt geconcludeerd dat een hogere mate van social similarity, wat social sharing verhoogt, leidt tot een grotere kans op emotional contagion. Uit de derde paragraaf wordt geconcludeerd dat de perceptie van emoties van belang is voor de totstandkoming van emotional contagion en dat mensen die onbekwaam zijn in het reguleren van hun emoties eerder worden beïnvloed door andermans emoties.

(3)

De antecedenten van emotional contagion

Emotional contagion theory beschrijft hoe mensen emoties van anderen om hen heen al dan niet bewust overnemen (Hatfield, Cacioppo & Rapson, 1994).Het evolutionaire voordeel van dit verschijnsel bestaat erin dat dit proces emoties synchroniseert en hiermee empathie vereenvoudigd, een eigenschap die van groot belang is voor het bestaan van de menselijke soort. Men kan echter ook redeneren dat het niet voordelig is wanneer de emoties van mensen altijd beïnvloed worden door de emoties die zij om zich heen ervaren, in het bijzonder wanneer deze emoties negatief zijn. Uit eerder onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat ook

zaken als burnout klachten kunnen worden verspreid via emotional contagion. Dit is duidelijk een onwenselijk bij- effect van een evolutionair doorgevoerde eigenschap. Burnout klachten kunnen verregaande gevolgen hebben voor zowel de geestelijke als de lichamelijke gezondheid en brengt daarnaast hoge kosten met zich mee. Volgens cijfers van het CBS kampt 15% van de hogeropgeleide werknemers met burnout klachten. Dit kost de werkgevers gezamenlijk miljarden euro’s op jaarbasis. Gezien emotional contagion een bijdrage levert aan de instandhouding van deze kosten Het zou het daarom een groot voordeel kunnen bieden om te weten onder welke omstandigheden emotional contagion wel en niet optreedt. Met deze kennis zou de ongewenste verspreiding van negatief affect in de toekomst wellicht kunnen worden tegengegaan.tegengegaan hiermee de negatieve gevolgen in de vorm van economische kosten en geestelijke en lichamelijke klachten van werknemers die hieruit voortkomen een halt worden toegeroepen. In dit literatuuroverzicht wordt daarom onderzocht wat de antecedenten zijn voor de totstandkoming van emotional contagion.

Alvorens er aan de hand van onderzoek getracht zal worden de antecedenten van de negatieve consequenties van emotional contagion in kaart te brengen is het van belang een overzicht te bieden van de relevante theorieën binnen dit onderzoeksveld. Een eerste

Formatted: Font: Italic

(4)

belangrijke theorie is de social comparison theory. Volgens Festinger (1954) hebben mensen een basale behoefte tot het afzetten van hun meningen en vaardigheden tegen een bepaalde standaard. In afwezigheid van een objectieve standaard vergeleken mensen zich met andere mensen. Festinger stelde verder in zijn similarity hypothesis dat mensen zichzelf bij voorkeur vergelijken met relatief gelijke anderen.De reden hiervoor is het idee dat mensen die veel gemeenschappelijk hebben met degene die behoefte heeft aan sociale vergelijking een betere richtlijn vormen voor wat gepaste denkbeelden en gedragingen zijn. Een belangrijke

aanmerking bij deze theorie is dat de behoefte aan vergelijking groter wordt naarmate de situatie waarin een persoon zich bevindt meer onduidelijkheden met zich meebrengt. De sociale vergelijking dient in dezen dan ook voornamelijk om onzekerheid over een juiste respons op een situatie te doen verdwijnen.

Schachter (1959) bouwde voort op de theorie van Festinger binnen het domein van de emoties. Hij stelde dat mensen die nieuwe bedreigingen ondergaan een toenemende aandrang zullen voelen om zich te vergelijken met anderen in eenzelfde situatie. De reden hiervoor is dat de onzekerheid die de nieuwe bedreiging met zich meebrengt moet worden vergeleken met gelijkgestemden om de intensiteit en gepastheid van de gevoelde emoties te evalueren. Hij zette deze theorie kracht bij met één van zijn onderzoeken waarin hij aantoonde dat mensen die stress ervoeren als gevolg van de verwachting elektrische schokken te zullen ontvangen sterk de voorkeur hadden om samen met andere onderzoekdeelnemers te wachten.

De laatste relevante theorie voor het huidige literatuuroverzicht is uiteraard de emotional contagion theory. Deze theorie stelt dat mensen geneigd zijn tot emotionele convergentie. Deze theorie die werd opgesteld door Elaine Hatfield (1994) en beschrijft hoe mensen via mimicry emoties van anderen overnemen. Een meer uitgebreide definitie van Schoenewolf luidt als volgt; ‘emotional contagion is a process in which a person or group

Formatted: Dutch (Netherlands) Formatted: Dutch (Netherlands) Formatted: Dutch (Netherlands)

(5)

influences the emotions or behavior of another person or group through the conscious or unconscious induction of emotion states and behavioral attitudes".

Uit eerder onderzoek onder studenten op Amerikaanse universiteitscampussen kwam naar vorenis gebleken dat studenten die bij elkaar op de kamer werden ingedeeld na verloop van tijd meer convergeerden op emotioneel vlak (Anderson, Keltner & John, 2003) Eerder werd

tevensook al gevonden dat studenten met een depressieve kamergenoot zelf na verloop van tijd ook meer depressieklachten melden dan studenten die een niet depressieve kamergenoot hadden (Howes, Hokanson & Loewenstein, 1985). Ook burnout klachten lijken aanstekelijk te zijn door middel van emotional contagion. Rountree (1984) deed onderzoek onder ruim 180 werkteams verdeeld over meer dan 20 verschillende werkvelden en ontdekte dat bijna negentig procent van de mensen die hoog scoorden op burnout klachten onderdeel waren van een werkgroep waar minimaal vijftig procent van de leden last had van vergevorderde burnout klachten. Bakker, Le Blanc en Schaufeli (2005) vonden vergelijkbare resultaten in een vragenlijststudie onder verpleegsters in intensive care units.

De hiervoor besproken onderzoeken tonen aan dat emotional contagion tot vergaande negatieve consequenties kan leiden. Om deze reden zal er in het huidige literatuuroverzicht worden onderzocht wat de antecedenten zijn voor emotional contagion. Om deze vraag te beantwoorden zal er in de eerste paragraaf worden onderzocht wanneer emotional contagion plaatsvindt. In de tweede en derde paragraaf zal vervolgens dieper worden ingegaan op de verschillende mediërende factoren die in paragraaf één gevonden zijn. Tot slot zullen op basis van de gevonden resultaten suggesties worden geformuleerd voor vervolgonderzoek.

(6)

Onderzoeksmethode

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is er een literatuuronderzoek uitgevoerd. Hierbij is de wetenschappelijke literatuur bestudeerd die betrekking heeft op emotional contagion. De bestudeerde artikelen zijn samengevoegd en samengevat tot het huidige literatuuroverzicht. De literatuurstudie werd uitgevoerd in de periode van 18 september tot 23 november 2014. Bij de zoektocht naar geschikte artikelen voor het huidige overzicht werd gebruik gemaakt van verschillende online databanken: Web of Science, PsycInfo, Taylor and Francis Online, JSTOR, Science Direct, Wiley Online Library en Pub Med. Ook is de online zoekmachine Google Scholar geraadpleegd. Met behulp van onder andere de volgende zoektermen is er gezocht naar geschikte wetenschappelijke artikelen: emotional contagion, consequences of negative affect, mood contagion, mimicry defects, social intelligence and contagion. En hiernaast nog vele anderen. Aan de hand van artikelen die met behulp van deze zoektermen zijn gevonden zijn er daarna ook weer nieuwe artikelen bijgekomen. Dit door de citaties en referenties van relevante artikelen te gebruiken in de zoektocht naar geschikte literatuur.

Voor de selectie van de juiste artikelen is gelet op de tijdschriften waarin deze gepubliceerd stonden en gekeken naar het aantal citaties. Tevens is het jaar van publicatie meegenomen als een selectiecriterium. Voor de artikelen waarvan de onderzoeken

uitgebreider besproken zouden worden gold in principe dat deze niet voor 2004 gepubliceerd mochten zijn. Dit om zorg te dragen voor de actualiteit en relevantie van de gebruikte bronnen. Wanneer een artikel niet veel citaties had, maar wel aan het datum van publicatie criterium voldeed kreeg deze over het algemeen de voorkeur boven artikelen die weliswaar vaker geciteerd waren, maar niet aan dit criterium voldeden. Dit vanwege het belang een literatuuroverzicht samen te stellen op basis van de nieuwste bevindingen binnen het

(7)

onderzoeksgebied. Op deze regels zijn in het uiteindelijke overzicht twee uitzonderingen gemaakt in verband met de beoogde relevantie van de artikelen voor het huidige

literatuuroverzicht. Alle artikelen die uiteindelijk in het literatuuroverzicht zijn opgenomen zijn afkomstig uit de collectie van de Universiteit van Amsterdam.

emotional contagion Wanneer vindt emotional contagion plaats?

Alvorens er gekeken kan worden welke maatregelen getroffen kunnen worden tegen de mogelijke negatieve gevolgen van emotional contagion is het van belang beter in kaart te brengen wanneer emotional contagion het meest waarschijnlijk optreedt. Uit onderzoek van Wild, Erb en Bartels (2001) kwam naar voren dat een sterker geuite emotie leidt tot een sterkere overdracht van deze emoties. In lijn met de social comparison theory kan worden gesteld dat mensen meer behoefte hebben aan sociale vergelijking wanneer een situatie meer

onduidelijkheden bevat en een sterkere emotionele reactie oproept. Luminet (2000) deed onderzoek naar wanneer mensen het sterkst geneigd zijn emoties te delen met anderen. Een fenomeen dat beter bekend staat onder de term, social sharing. Hij liet de deelnemers, studenten aan een Belgische universiteit, in tweetallen een film zien. Er waren drie type films en elk deelnemerskoppel kreeg één van deze films te zien. De drie films verschilden in emotionele intensiteit. Uit de resultaten kwam naar voren dat de deelnemers die de intens emotioneel geladen film bekeken na afloop meer met elkaar interacteerden en emoties deelden dan de koppels die de matig emotioneel geladen film hadden bekeken, die op hun beurt weer meer met elkaar interacteerden en de film bespraken dan de koppels die de non emotionele film hadden bekeken. Met behulp van vragenlijsten over de emotionele

gesteldheid van de deelnemers werd bevestigd dat de emoties die werden getoond in de film ook werden ervaren door de deelnemers zelf. Luminet concludeerde uit deze resultaten dat

(8)

mensen een sterkere neiging tot social sharing hebben naarmate de intensiteit van de emoties die zij ervaren sterker zijn.

Uit het hierboven beschreven onderzoek komt naar voren dat mensen meer geneigd zijn tot social sharing naarmate een emotie als intenser wordt ervaren. Er wordt echter nog

niet bekeken of het delen van deze emoties dan ook leidt tot een verhoogde kans op

emotional contagion. Bakker en Schaufeli (2006) toonden aan dat een verhoogde interactie met mensen die intense emoties ervaren inderdaad de kans op emotional contagion verhoogtd.

Bakker en SchaufeliZij onderzochten de verspreiding van burnout klachten onder leraren op verscheidene middelbare scholen in Nederland. De deelnemers hadden een gemiddelde leeftijd van 44 jaar en de gemiddelde werkervaring als leraar bedroeg gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 44 jaar en de gemiddelde werkervaring als leraar bedroeg 19 jaar. Dit onderzoek werd uitgevoerd met behulp van vragenlijsten. De vragenlijsten die gebruikt

werden waren gericht op; de prevalentie van collega’s met een burnout, de mate van

interactie met collega’s, de vatbaarheid voor emotional contagion en mogelijke eigen burnout klachten. Op basis van de resultaten voortkomend uit deze vragenlijsten die bij de leraren werden afgenomen kwamen de onderzoekers tot de conclusie concludeerden de onderzoekers

dat de verspreiding van burnout klachten het gemakkelijkst gebeurt onder leerkrachten die veel van hun negatieve ervaringen in de klas met andere leraren bespraken. De vatbaarheid voor emtional contagion werd bepaald aan de hand van een aantal vragen waarmee werd getracht te achterhalen in welke mate de deelnemers moeite hadden met het loslaten van emotionele verhalen die hen verteld werden. Gevonden werd dat mensen die gevoeliger waren voor andermans emoties, volgens deze vragenlijsten, in sterkere mate de burnout klachten overnamen van hun collega’s dan mensen die laag scoorden op deze schaal. Hieruit lijkt naar voren te komen dat er persoonlijke verschillen bestaan in vatbaarheid voor

(9)

Papousek, Freudenthaler en Schulter (2008) vonden een aantal persoonlijke kenmerken die dit verschil in vatbaarheid voor andermans emoties deels kunnen verklaren. Zij deden onderzoek onder 130 studenten naar mogelijke mediatoren voor dit verschil in vatbaarheid. Aan de hand van filmfragmenten met verschillende emotionele ladingen trachten zij emoties te induceren bij de deelnemers. Het succes van de inductie van de emoties werd

gecontroleerd met een vragenlijst die items bevatte over de gemoedstoestand van de deelnemers. Daarnaast werden er vragenlijsten afgenomen die gericht waren op de emotie perceptie en emotie regulatie van de deelnemers (SEAS Freudenthaler Neubauer, 2005). Uit de resultaten kwam naar voren dat de deelnemers die succesvol waren in emotie regulatie, maar laag scoorden op de emotie perceptie schaal het minst geneigd waren de emoties over te nemen. Deelnemers die onsuccesvol waren in emotie regulatie, maar juist hoog scoorden op de emotie perceptie schaal werden het meest beïnvloed in hun emoties door de

filmfragmenten. De onderzoekers concludeerden hieruit dat de mate waarin mensen emoties waarnemen en succesvol zijn in het reguleren van hun emoties belangrijke mediatoren zijn voor het proces van emotional contagion.

Uit deze paragraaf komt naar voren dat er twee belangrijke factoren zijn die beïnvloeden of emotional contagion wel of niet zal optreden. Uit het eerste en tweede onderzoek dat werd besproken kwam naar voren dat de mate waarin aan social sharing wordt gedaan een voorspeller is van de mate van emotional contagion. Hoe meer social sharing plaatsvindt hoe groter de kans op emotional contagion. Verder bleek uit het tweede

onderzoek dat er persoonlijke verschillen bestaan in de vatbaarheid voor andermans emoties. Het derde onderzoek liet zien verschillen in persoonlijkheidsfactoren (emotie perceptie en emotie regulatie)invloed heeft op de vatbaarheid voor andermans emoties. In de tweede en derde paragraaf zal daarom dieper worden ingegaan op deze twee gevonden factoren. Uit eerder onderzoek is gebleken dat mensen eerder geneigd zijn tot social sharing met mensen

(10)

op wie zij emotioneel gezien lijken. Daarom zal in de volgende paragraaf onderzocht worden wat de rol van emotional similarityis in het proces van emotional contagion.

De rol van emotional similarity Welke rol speelt emotional

similarity bij het proces van emotional contagion?

In de vorige paragraaf is een inventarisatie gemaakt van wanneer de kans het grootst is dat emotional contagion optreedt. Hieruit kwam naar voren dat emotional sharing wellicht een belangrijke rol speelt in dit proces. Volgens de similarity hypothesis doen mensen meer aan social sharing met mensen die op hen lijken. Dit zou inhouden dat emotional contagion sneller zal plaatsvinden wanneer mensen op elkaar lijken dan wanneer zij van elkaar verschillen. In de huidige paragraaf zal worden onderzocht of dit daadwerkelijk het geval is.

Kimura, Daibo en Yogo (2008) deden onderzoek naar de invloed van intimiteit op de waarschijnlijkheid van het plaatsvinden van emotional contagion. Zij lieten de deelnemers, 156 Japanse studenten, verschillende verhaaltjes lezen waarin iemand zijn/haar emoties uitte. De deelnemers werd gevraagd zich voor te stellen dat de persoon die het verhaaltje had geschreven iemand was die zij kenden. De onderzoekers varieerden de mate van intimiteit door vier condities waarbij in elke conditie werd gevraagd een ander type persoon voor te stellen. De vier types waren; een kennis, een vriend, een ouder persoon en een jonger persoon. Met een ouder persoon werd iemand met een hogere sociale status bedoeld en met een jonger persoon iemand met een lagere sociale status. Vervolgens werd met vragenlijsten die zich richten op de emoties van de deelnemers beoordeeld in welke mate de deelnemers de emoties die werden overgebracht in de verhaaltjes na het lezen van deze teksten zelf

(11)

intimiteit was geslaagd. Uit de resultaten kwam naar voren dat deelnemers de emoties van mensen met wie zij een intiemere relatie hadden sneller overnamen dan die van de mensen met wie zij een minder intieme relatie hadden. Hieruit concludeerden de onderzoekers dat de mate van intimiteit met een persoon die een emotie ervaart een belangrijke voorspeller is in het proces van emotional contagion.

Intimiteit lijkt dus een belangrijke rol te spelen bij emotional contagion, maar of intimiteit ook betekent dat mensen emotioneel gezien meer op elkaar lijken is in dit onderzoek niet vastgesteld. Anderson, Keltner en John (2003) toonde echter aan dat mensen in intieme relaties meer op elkaar gaan lijken op emotioneel vlak naarmate ze elkaar langer kennen. De deelnemers in dit onderzoek waren 38 koppels die een romantische relatie met elkaar hadden. De deelnemers waren allen studenten aan de universiteit van Wisconsin en hadden een gemiddelde leeftijd van 20 jaar. Om emoties op te wekken werden de koppels gevraagd om beurten een de persoonlijke gebeurtenissen van de dag aan elkaar te vertellen. Om positief affect op te wekken werden de deelnemers gevraagd over een persoonlijk succes te vertellen en voor het opwekken van negatief affect dienden de deelnemers hun zorgen te vertellen aan hun partner. Na elk succes en elke zorg die door één van beiden werd gedeeld werden de koppels gevraagd een vragenlijst in te vullen over hun huidige gemoedstoestand. De onderzoekers scoorden de antwoorden van de deelnemers op deze vragenlijsten en berekenden aan de hand van deze score de emotionele gelijkheid tussen de koppels. Deze zelfde procedure werd zes maanden later nog eens herhaald. Uit de resultaten kwam naar voren dat de koppels gemiddeld een grotere emotionele gelijkheid lieten zien tijdens de tweede sessie. De onderzoekers concludeerden hieruit dat mensen in intieme relaties emotioneel gezien meer op elkaar gaan lijken naarmate ze elkaar langer kennen.

Weisbuch en Ambady (2008) vonden als aanvulling op deze resultaten dat het effect van similarity op emotional contagion zo groot is dat een perceptie van dissimilarity kan

(12)

leiden tot een emotionele tegenreactie. Emoties die worden weergegeven door een outgroup member roepen incongruente emoties op bij de waarnemer. Aan het huidige onderzoek deden 73 mannen mee uit New England, welke waren gerekruteerd op een lokaal treinstation. De deelnemers werd gevraagd een verdrietige tekst of een vrolijke tekst voor te lezen.,Dit wat

werd opgenomen met een tape recorder. Ingroup versuss outgroup De ingroup en de outgroup condities werden gecreëerd op basis van de voorkeur voor een bepaalde

honkbalclub van de deelnemers. door middel van een vragenlijst over welke honkbalclub de deelnemers aanhing. De New York Yankees of de Boston Red Sox. Vervolgens werd de deelnemers verteld dat de hoofdpersoon in de tekst dieat zij moesten voorlezen een aanhanger was van dezelfde of van de andere honkbalclub. Nadat alle teksten waren voorgelezen en opgenomen werd een groep van onafhankelijke beoordelaars gevraagd de emotionele valentie van de opgenomen fragmenten te beoordelen. Uit de resultaten kwam naar voren dat de beoordelaars verhaaltjes voorgelezen door de deelnemers in de ingroup conditie als

congruent beoordeelden met de toon van het verhaal. Dit houdt in dat de verdrietige tekst op verdrietige toon werd voorgelezen en dat de vrolijke tekst opin een vrolijke toon werd voorgelezen wanneer de voorlezer tot dezelfde groep behoorde als de hoofdpersoon in de tekst. Wanneer de deelnemers en de hoofdpersoon uit de tekst echter niet tot dezelfde groep behoorden was de mate van congruentie beduidend lager. De verdrietige tekst werd zelden op verdrietig toon voorgelezen, vaak zelfs op vrolijke toon. De vrolijke tekst werd zelden op vrolijke toon voorgelezen, vaak zelfs op verdrietige toon. Uit deze resultaten concludeerden de onderzoekers dat het al dan niet tot een gemeenschappelijke groep behoren beïnvloed bepaalt of emotionele reacties op waargenomen emoties wel of niet congruent zijn.

Dit onderzoek draagt in sterke mate bij aan het blootleggen van de effecten van similarity op emotional contagion, maar in dit onderzoek werd niet onderzocht of de deelnemers de emoties die zij met hun stemgeluid leken over te brengen zelf ook

(13)

daadwerkelijk op die manier beleefden. Er is echter onderzoek waarin dit belangrijke aspect wel degelijk werd opgenomen in de opzet. Epstude en Mussweiler (2009) deden onderzoek naar de invloed van sociale vergelijkingen op de inductie van affect. Aan het onderzoek deden 79 studenten aan de universiteit van Keulen mee. Allemaal uit Deze studenten waren afkomstig uit verschillende jaarlagen en met volgden verschillende afstudeerrichtingen. De deelnemers werden verdeeld over twee condities, een similair en een dissimilar conditie. Deze werden gecreëerd met behulp van een priming paradigma die welkeis was ontwikkeld door Mussweiler in 2001. De deelnemers kregen allemaal twee schetsen te zien en voor de similair groep was het de opdracht het vinden van zoveel mogelijk overeenkomsten tussen beide schetsen te vinden. Voor de deelnemers in de dissimilar conditie was het de opdracht

het vinden van zoveel mogelijk verschillen tussen de twee schetsen te vinden. Na deze priming task te hebben doorlopen kregen de deelnemers een geluidsfragment te horen van een voorgelezen tekst. De helft van de deelnemers kreeg deze tekst te horen voorgelezen op een vrolijke toon en de andere helft hoorde de tekst voorgelezen op een verdrietige toon. Deze fragmenten waren ingesproken door een vrouw voor de vrouwen en een man voor de mannelijke deelnemers om andere in- versus outgroups te voorkomen. Vervolgens werd de deelnemers gevraagd een aantal vragenlijsten betreffende hun gemoedstoestand in te vullen.Uit de resultaten kwam naar voren dat van de deelnemers in de similair conditie degenen die het vrolijk ingesproken fragment hadden beluisterd vrolijker waren dan de deelnemers die het verdrietig ingesproken fragment hadden beluisterd. Voor de deelnemers in de dissimilar conditie gold echter het tegenovergestelde. Degenen die het vrolijk ingesproken fragment hadden beluisterd waren verdrietiger dan de degenen die het verdrietig ingesproken fragment hadden beluisterd. De onderzoekers concludeerden hieruit dat een similarity focus leidt dat convergentie van emoties, terwijl een dissimilar focus leidt tot disconvergentie van emoties.

(14)

In deze paragraaf is met behulp van verscheidene onderzoeksartikelen aannemelijk gemaakt dat similarity een belangrijke mediator is voor het optreden van emotional

contagion. Aan de hand van het eerste en tweede onderzoek dat besproken werd kan worden geconcludeerd dat de mate van emotional similairity bepalend is voor de mate van emotional contagion. Daarnaast werd door het derde en vierde onderzoek duidelijk dat deze invloed zelfs zo sterk is dat wanneer mensen iemand waarnemen als dissimilar dit zelfs kan leiden tot een emotionele tegenreactie. Wat betekent dat juist een emotie tegengesteld aan de

waargenomen reactie wordt opgeroepen.

Naast de mate van social sharing werd in de eerste paragraaf aannemelijk gemaakt dat mensen verschillen in mate van vatbaarheid voor emotional contagion.

Persoonlijkheidskenmerken als emotie perceptie en emotie regulatie kwamen in het onderzoek van Papousek et al. naar voren als mogelijke mediatoren voor deze onderlinge verschillen. Naast deze oorzaken voor persoonlijke verschillen in vatbaarheid voor emotional contagion liggen er wellicht nog andere persoonskenmerken aan ten grondslag. In de volgende en tevens laatste paragraaf zal dan ook een overzicht worden geboden van de oorzaken voor persoonlijke verschillen in vatbaarheid voor emotional contagion.

Wat is de invloed van emotie perceptie en emotie regulatie in het

proces van emotional contagion?

In de huidige paragraaf zal nader bestudeerd worden wat de rol van emotie perceptie en emotie regulatie is in het proces van emotional contagion. Aangezien deze

persoonskenmerken op basis van onderzoek dat in de eerste paragraaf werd besproken een rol lijken te spelen bij de mate waarin iemand beïnvloed wordt door andermans emoties is het

(15)

van belang deze kenmerken mee te nemen om een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen over de antecedenten voor emotional contagion.

Hunter, Schellenberg en Schimmack (2010) deden onderzoek naar de rol van perceptie bij emotie inductie door muziek. 49 studenten psychologie studenten deden mee aan het

onderzoek. De deelnemers kregen 8 muziekfragmenten te horen van 30 seconden uit een klassieke muziek stukken. Deze muziekfragmenten hadden verschilde in emotionele valentie. Dit verschil in emotionele valentie werd veroorzaakt door het tempo en de melodieën van de muziek. Na het beluisteren van elke fragment moesten de deelnemers een korte vragenlijst invullen over hun huidige gemoedstoestand en hoe zij de muziek beoordeelden wat betreft emotionele valentie. Uit de resultaten kwam ten eerste naar voren dat de emoties die de verschillende fragmenten over diende te brengen inderdaad door de deelnemers

onderscheiden werd. Daarnaast kwam er een sterke correlatie naar voren tussen de mate waarin iemand een fragment als emotioneel beoordeelde en de daadwerkelijke

gemoedstoestand van die hierop volgde. Dit gold echter voornamelijk voor de positieve muziek fragmenten. De onderzoekers concludeerden uit de resultaten dat de mate waarin iemand emoties waarneemt van belang is voor de mate waarin de gemoedstoestand van die persoon beïnvloedt wordt.

Naast emotie perceptie lijkt ook emotie regulatie een persoonskenmerk welk meespeelt in de mate waarin iemand wordt beïnvloed door andermans emoties. Papousek, Ruch, Freudenthaler, Kogler, Lang en Schulter (2009) deden onderzoek naar de rol van emotie regulatie in het proces van emotional contagion. De deelnemers aan dit onderzoek waren 70 studenten met een aandoening genaamd Gelotophobia. Dit houdt in dat men bang is om uitgelachen te worden. Er wordt over het algemeen gedacht dat mensen met deze aandoening moeite hebben met het reguleren van hun emoties. De deelnemers kregen vijf verschillende filmfragmenten te zien met elk een andere emotionele valentie. Na het zien van elk fragment

(16)

moesten de deelnemers een vragenlijst invullen over hun gemoedstoestand. Tevens werd er een vragenlijst afgenomen over de mate waarin de deelnemers in staat zijn tot het reguleren van hun emoties. Uit de resultaten kwam naar voren dat de deelnemers in sterke mate werden beïnvloed door de emotionele valentie van de filmfragmenten. Hiernaast gaven de

deelnemers in de vragenlijsten aan niet goed in staat te zijn tot het reguleren van hun emoties. De onderzoekers concludeerden hieruit dat onbekwaamheid in het reguleren van emoties leidt tot een sterke beïnvloeding door andermans emoties.

Uit deze paragraaf komt naar voren dat emotie perceptie en emotie regulatie van belang zijn voor de totstandkoming van emotional contagion. Individuen die andermans emoties duidelijker waarnemen worden in sterkere mate beïnvloed door deze emoties dan mensen die in mindere mate andermans emoties waarnemen. Daarnaast geldt dat mensen die slecht zijn in emotie regulatie in sterkere mate vatbaar zijn voor emotional contagion dan mensen die goed zijn in emotie regulatie.

Conclusie en Discussie

In het huidige literatuursoverzicht is onderzocht wat de antecedenten zijn voor het optreden van emotional contagion. Wanneer men duidelijk heeft onder welke

omstandigheden emotional contagion optreedt kan men in de toekomst gerichter zoeken naar een oplossing voor de negatieve gevolgen van emotional contagion. Het in kaart brengen van deze antecedenten is gebeurd aan de hand van drie deelvragen welke werden behandeld in drie opeenvolgende paragrafen .

In de eerste paragraaf werd bekeken wanneer de kans dat emotional contagion optreedt het grootst is. Uit de behandelde onderzoeken kwam naar voren dat het delen van emoties de kans op contagion aanzienlijk verhoogd en dat de kans dat mensen emoties delen in grote mate wordt beïnvloed door de intensiteit van de ervaren emoties. Ook bleek dat er

(17)

persoonlijke verschillen bestaan in de gevoeligheid van mensen voor andermans emoties. Dit betekent dat de kans dat emotional contagion optreedt ook afhankelijk is van de persoon die de emoties waarneemt.

Vervolgens werd in de tweede paragraaf onderzocht welke rol emotional similarity speelt bij het proces van emotional contagion. Dit werd gedaan omdat de similarity

hypothesis veronderstelt dat mensen meer geneigd zijn tot het delen van emoties met mensen

die op hen lijken dan met mensen die niet op hen lijken en we hebben net gezien dat het delen van emoties de kans op emotional contagion vergroot. Uit de behandelde artikelen kwam naar voren dat een grotere mate van emotional similarity leidt tot een verhoogde kans op

emotional contagion. Dit effect bleek zelfs zo sterk dat wanneer iemand tot de outgroup

behoort dit tot emotionele disconvergentie leidt. In de derde paragraaf werd vervolgens bekeken naar de persoonskenmerken die invloed hebben op de gevoeligheid voor emotional

contagion. Dit werd gedaan omdat eerder bleek dat persoonskenmerken mee lijken te spelen

in dit proces en deze persoonlijke verschillen voor een grondige beschrijving van de antecedenten van emotional contagion derhalve meegenomen dienen te worden.

In de derde paragraaf werd aangetoond dat mensen die een sterke perceptie hebben voor emoties vatbaarder zijn voor de gevolgen hiervan en daarmee voor emotional contagion. Ook werd in de derde paragraaf aangetoond de regulatie van emoties een belangrijk

persoonskenmerk is welk een rol speelt bij de totstandkoming van emotional contagion. Zo bleek dat mensen die in beperkte mate in staat zijn tot de regulatie van hun emoties eerder zullen worden beïnvloed in hun emoties via emotional contagion.

Samenvattend kan men stellen dat een hoge mate van emotional similarity en de persoonskenmerken, emotie perceptie en emotie regulatie belangrijke antecedenten zijn voor het optreden van emotional contagion. Toekomstig onderzoek zal moeten aantonen of deze

Formatted: Indent: First line: 1,27

(18)

antecedenten dusdanig aan te manipuleren zijn, zodat er geen emotional contagion optreedt en hiermee een halt kan worden toegeroepen aan de negatieve gevolgen hiervan.

Het huidige literatuuroverzicht heeft met behulp een verscheidenheid aan onderzoeksartikelen in kaart gebracht wat de antecedenten zijn voor het optreden van

emotional contagion. Uiteraard zijn er onderdelen van dit in gewikkelde proces onderbelicht

gebleven, maar de hoofdlijnen zijn in dit overzicht uitgezet. Het blijft echter goed om met een kritische blik te kijken naar de gevonden resultaten en de gepresenteerde conclusies om vooruitgang binnen het onderzoeksveld te stimuleren. Ook het huidige literatuuronderzoek kent een aantal zwakheden die in de volgende alinea’s uiteen zullen worden gezet.

In het huidige overzicht is sekse niet meegenomen als mogelijke variabele in het proces van emotional contagion. Normaliter dient men er tenzij er reden is om aan te nemen dat er een verschil tussen sekse bestaat vanuit te gaan dat dit verschil niet bestaat en in dat geval was het dus ook geen discussiepunt geweest. Nu is het echter zo dat er wel degelijk reden is om aan te nemen dat er verschillen tussen de sekse zouden kunnen bestaan op het gebied van emotional contagion. Zo is uit vele onderzoeken gebleken dat vrouwen en mannen emoties op andere manieren ervaren en uitten. Zo is er bekend dat vrouwen over het algemeen emotioneel expressiever zijn dan mannen (Kring & Gordon, 1998). Verder bleek uit eerder onderzoek ook dat mannen en vrouwen er verschillende redenen voor hebben hun emoties te reguleren (Timmers, Fischer, Manstead, 1998). Daarnaast zou men kunnen redeneren dat vrouwen sterker worden beïnvloed door andermans emoties aangezien empathie voor hen vanuit evolutionair oogpunt altijd belangrijker is geweest dan voor mannen. Zij zijn immers degenen die van oudsher voor de kinderen zorgden en het kunnen inleven in het kind was voor hen in die zin van groter belang. Daarnaast is het zo dat de hedendaagse westerse stereotypen over mannen en vrouwen ook normatieve gedragsregels bevatten op het gebied van het tonen en delen van emoties (Grossman & Wood 1993). Om

(19)

deze redenen zou men kunnen redeneren dat het van belang is sekse mee te nemen in het onderzoek naar emotional contagion. In toekomstig onderzoek kan men deze variabele eenvoudig meenemen door de gevonden resultaten op te splitsen in de resultaten voor mannen en die voor vrouwen.

Een tweede punt van kritiek op het huidige literatuuroverzicht gaat over emotie regulatie als persoonskenmerk welke kan leiden tot verschillen in emotional contagion. In de laatste paragraaf is met behulp van verschillende onderzoeken aannemelijk gemaakt dat het succesvol reguleren van emoties zorgt voor het in mindere mate worden beïnvloed door andermans emoties. Nu bestaan er echter verschillende vormen van het reguleren van emoties en zodoende kan emotie regulatie niet als een enkel lineaire schaal beschouwd worden waarop men hoger of lager kan scoren. In het vervolgonderzoek is het van belang rekening te houden met welke verschillende regulatietechnieken er bestaan en wat de invloed van het gebruik van de één of de andere techniek heeft op emotional contagion. Daarnaast kan men zich afvragen of er gesproken kan worden van succesvolle emotie regulatie wanneer iemand niet tot nauwelijks wordt beïnvloed door andermans emoties. Emotional contagion werkt immers als middel voor het opwekken van empathie, een emotie die zeker van waarde kan zijn voor een persoon om te ervaren. Men moet dus ook niet in een dichotomie denken waarbij enkel succesvolle of onsuccesvolle regulatie bestaat. De mate van succes is tevens afhankelijk van het gedrag dat voorkomt uit deze regulatie en of dit gedrag wenselijk is voor de huidige situatie waarin een persoon zich bevindt.

(20)

Anderson, C., Keltner, D., & John, O.P. (2003). Emotional Convergence Between People over Time. Journal of Personality and Social Psychology, 84, 5, 1054 – 1068.

Bakker, A.B., & Schaufeli. (2006). Burnout Contagion Processes Among Teachers. Journal of Applied Social Psychology, 30, 11, 2289 – 2308.

Bakker, A. B., Le Blanc, P. M., & Schaufeli, W. B. (2005). Burnout Contagion among Intensive Care Nurses. Journal of Advanced Nursing, 51, 3, 276 – 287.

Epstude, K., & Mussweiler, T. (2009). What You Feel is How You Compare: How Comparisons Influence the Social Induction of Affect. Emotion, 9, 1, 1 – 14.

Festinger, L. (1954). A Theory of Social Comparison Processes. Human Relations, 7, 117.

Hatfield, E., & Cacioppo, J. T. (1994). Emotional contagion. Cambridge university press.Hatfield, E., Cacioppo, J. T., & Rapson, R. L. (1994). Emotional contagion.

Howes, M. J., Hokanson, J. E., & Loewenstein, D. A. (1985). Induction of Depressive Affect After Prolonged Exposure to a Mildly Depressed Individual. Journal of Personality and Social Psyhology, 49, 4, 1110 – 1113.

Hunter, P. G., Schellenberg, G. E., & Schimmack, U. (2010). Feeling and Perceptions of Happiness and Sadness Induced by Music: Similarities, Differences, and Mixed Emotions. Psychology of Aesthetics, creativity, and the Arts, 4, 1, 47 – 56.

Kimura, M., Daibo, I., & Yogo, M. (2008). The Study of Emotional Conatgion from the Perspective of Interpersonal Relationships. Social Behaviour and Personality, 36, 1, 27 – 42.

Kring, A. M., & Gordon, A. H. (1998). Seks Differences in Emotion: Expression, Experience, and Physiology. Journal of Personality and Social Psychology, 74, 3, 686 – 703.

Luminet, O., Bouts, P., Delie, F., Manstead, A. S. R., & Rimé, B. (2000). Social Sharing of Emotion Following Exposure to a Negatively Valenced situation. Cognition and Emotion, 14, 5, 661 – 688 Papousek, I., Freudenthaler, H. H., & Schulter, G. (2008). The Interplay of Perceiving and Regulating Emotions in Becoming Infected with Positive and Negative Moods. Personality and Individual Differences, 45, 6, 463 – 467.

Formatted: Dutch (Netherlands)

Formatted: English (U.S.) Formatted: Font: Not Italic, English

(U.S.)

Formatted: English (U.S.)

Formatted: Font: Italic, English (U.S.) Formatted: Font: Italic

(21)

Papousek, I., Ruch, W., Freudenthaler, H. H., Kogler, E., Lang. B., & Schulter, G. (2009). Gelotophobia, Emotion-Related Skills and Responses to the Affective States of Others. Personality and Individual Differences, 47, 1, 58 – 63.

Rountree, B. H. (1984). Psychological Burnout in Task Groups: Examining the Proposition that some Task Groups of Workers have an Affinity for Burnout while Others do not. Journal of Health and Human Resources Administration,7, 2, 235 – 248.

Schachter, S. The psychology of affiliation: Experimental studies of the sources of gregariousness. No. 1. Stanford University Press, 1959..Schachter, S. (1959). The Psychology of Affiliation.

Timmers, M., Fischer, A. H., & Manstead, A. S. R. (1998). Gender Differences in Motives for Regulating Emotions. Journal of Personality and Social Psychology, 24, 9, 974 – 985. Weisbuch, M., & Ambady, N. (2008). Affective Divergence: Automatic Responses to Others’ Emotions Depend on Group Membership. Journa od Personality and Social Psychology, 95, 5, 1063 – 1079.

Wild, B., Erb, M., & Bartels, M. (2001). Are Emotions Contagious? Evoked Emotions while Viewing Emotionally Expressive Faces; Quality, Quantity, Time Course and Gender Differences. Psychiatry Research,102, 2, 109 – 124.

Grossman, M., & Wood, W. (1993). Sex Differences in Intensity of Emotional Experience: A Social Role Interpretation. Journal of Personality and Social Psychology, 65, 5, 1010 – 1022.

Formatted: English (U.S.) Formatted: Font: Not Italic, English

(U.S.)

Formatted: English (U.S.)

Formatted: Font: Italic, English (U.S.) Formatted: English (U.S.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Financial integration also played a role in the transmission of global contagion during the Great Financial Crisis, where it had an amplifying effect on global equity market shocks,

In addition, susceptibility to the emotions expressed by others had a moderating effect on the relationship between perceived burnout complaints among colleagues and individual

With this hierarchical structure, the distinction between con- tagion versus homophily can be described as follows: Theories on situational emotion transfers (most prominently

Studies 1a and 1b, we manipulated the emotions expressed in music (Study 1a) and photographs (Study 1b) and using a measurement-of-mediation approach, showed that high-

Een verdere analyse van oude pachtboeken – die voor de Heirnisse reeds beschikbaar zijn vanaf 1417 – kan aantonen of het landgebruik tijdens het Ancien régime steeds weiland is

Pharmaceutical and personal care products (PPCPs) as endocrine disrupting contaminants (EDCs) in South African surface waters.. Edward Archer 1,2 *, Gideon M Wolfaardt 1,2

Recent EMG studies have shown that emotionally-congruent expressive reactions in the observer’s face may be also elicited by the perception of bodily expressions, thus

indien een harmonisatie zich immers slechts tot de accijnzen zou beperken, worden de landen die het zwaartepunt op de indirecte belastingen leggen, dubbel bevoorbeeld; de