• No results found

De invloed van message framing en self-efficacy op de attitude, de intentie en de waargenomen gedragscontrole ten opzichte van de fruitconsumptie van volwassen Nederlanders

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van message framing en self-efficacy op de attitude, de intentie en de waargenomen gedragscontrole ten opzichte van de fruitconsumptie van volwassen Nederlanders"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van message framing en self-efficacy op de

attitude, de intentie en de waargenomen gedragscontrole

ten opzichte van de fruitconsumptie van volwassen

Nederlanders

Naam student: Lisa Stolp Studentnummer: 10650989

Studie: Communicatiewetenschap Begeleider: Aart Velthuijsen

Datum: 06-06-2016

(2)

2 Abstract

Obesitas is in Nederland een steeds groter gezondheidsprobleem. Het eten van de juiste voeding als groente en fruit kan bijdragen aan het bestrijden van obesitas onder de Nederlandse bevolking. Het is daarom van belang om te onderzoeken op welke manier

Nederlanders het beste overtuigd worden om meer fruit te eten. Deze studie onderzoekt aan de hand van een 2 (winstframe vs. verliesframe) x 2 (self-affirmation vs. controle groep) between groups design bij 227 participanten de rol van message framing en self-efficacy op de attitude, de waargenomen gedragscontrole en de intentie ten opzichte van het eten van twee stuks fruit of meer per dag. De resultaten laten zien dat er geen significant verschil is gevonden tussen de winst- en verliesframes op de attitude en intentie ten opzichte van het eten van twee stuks fruit of meer per dag. Daarnaast is er ook geen significant verschil gevonden tussen positief

zelfbevestigde participanten en participanten die niet positief zelfbevestigd zijn op de

waargenomen gedragscontrole en de intentie ten opzichte van het eten van twee stuks fruit of meer per dag. De beperkingen en praktische implicaties van het onderzoek worden besproken en er worden suggesties gegeven voor vervolgonderzoek.

(3)

3 Inleiding

Obesitas is een steeds groter gezondheidsprobleem in Nederland. Op dit moment heeft 43 procent van de Nederlandse bevolking boven de vier jaar overgewicht (Centraal Bureau voor de Statisiek [CBS], 2015). Twaalf procent van de Nederlandse bevolking heeft daarentegen obesitas. Voornamelijk vrouwen boven de twintig jaar zijn te zwaar. Vijftien procent van deze groep vrouwen heeft obesitas.

De mate van obesitas wordt gemeten aan de hand van de Body Mass Index (BMI), wat de verhouding is tussen iemands lengte in centimeters en gewicht in kilogrammen (Gurnani, Birken & Hamilton, 2015)en waarmee er kan worden geconstateerd of iemand een gezond gewicht heeft. Bij een BMI van 25 of hoger is er sprake van overgewicht en bij een BMI van 30 of hoger is er sprake van obesitas(Garrouste-Orgeas et al., 2004).

Obesitas is een serieus probleem, omdat mensen met obesitas een verhoogd risico lopen op ernstige ziekten, als hoge bloeddruk, hart en vaatziekten, kanker en diabetes (Rössner, 2002). De levensverwachting van mensen met obesitas is daarom lager dan mensen met een gezond gewicht. Daarnaast zijn er aan obesitas ook negatieve psychische en sociale gevolgen

gerelateerd. Mensen met obesitias worden vaak getypeerd als mensen die lui, lelijk en stom zijn (Wardle, Volz & Golding, 1995), worden ze eerder geplaagd of gepest vanwege hun gewicht (Puhl & Brownell, 2001) en geven mensen met obesitas aan dat ze zich eerder

gediscrimineerd voelen dan mensen met een normaal gewicht (Carr & Friedman, 2005). Deze ervaringen kunnen uiteindelijk leiden tot negatieve gevolgen als een negatief zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen en een depressie (Wardle & Cooke, 2005).

Obesitas wordt veroorzaakt door het overmatig consumeren van voedsel in combinatie met een tekort aan lichaamsbeweging. Daarnaast kan obesitas worden veroorzaakt door genetische factoren (Rössner, 2002) of schommelingen in de hormonenhuishouding van mensen (Miller, Rosenbloom & Silverstein, 2004).

De toename van obesitas in Nederland is onder andere veroorzaakt door veranderingen in de voedselconsumptie en levensstijl in Nederland (Heini & Weinsier, 1997). De laatste decennia is de levensstijl van Nederlanders veranderd wat een afname van fysieke activiteiten en een toename in het consumeren van calorieën heeft veroorzaakt. Men gaat vaker met de auto naar het werk, pakt de lift of roltrap in plaats van de trap en op het werk zelf worden er weinig fysieke activiteiten verricht door technologische en arbeidsbesparende ontwikkelingen

(4)

4

(Rössner, 2002). Waar men vroeger tijdens het werk fysiek zwaar werk verrichte, brengt tegenwoordig een steeds groter deel van de bevolking een volledige werkdag door achter een computer of bureau. Daarnaast wordt er meer en vaker voedsel geconsumeerd dat veel suiker en vet bevat, wat uiteindelijk obesitas kan veroorzaken.

Bewijs toont aan dat het eten van genoeg fruit en groenten obesitas tegen gaat (He, Hu, Colditz, Manson, Willett & Liu, 2004). Nederlandse voedingsrichtlijnen raden volwassenen daarom aan om twee stuks fruit of meer per dag te eten (Sluik, van Lee, Engelen & Feskens, 2016). Veel volwassenen weten wat gezonde voeding is, toch wordt er te weinig fruit geconsumeerd onder de Nederlandse bevolking (Centraal Bureau voor de Statisiek [CBS], 2015). Een manier om volwassenen te overtuigen om meer fruit te eten is door gebruik te maken van message framing. Message framing houdt in dat een boodschap op twee manieren kan worden geframed, namelijk door middel van een winstframe en een verliesframe. Een boodschap met een winstframe legt de nadruk op de winsten van het uitvoeren van bepaald gedrag, terwijl een boodschap met een verliesframe de nadruk legt op de risico’s van het niet uitvoeren van bepaald gedrag. De vraag die hierbij kan worden gesteld is welke van de twee framing technieken het beste werkt om volwassenen te overtuigen om twee stuks fruit of meer per dag te eten.

Een andere manier om volwassenen te overtuigen om meer fruit te eten is door middel van het beïnvloeden van self-efficacy ten opzichte van het eten van fruit. Self-efficacy wordt

gedefinieerd als de inschatting die men heeft om het gezonde gedrag succesvol uit te voeren. Self-efficacy is dezelfde variabele als de waargenomen gedragscontrole, het begrip dat in de theory of planned behavior fungeert als een van de determinanten van de intentie en soms direct van gedrag. Uit onderzoek blijkt dat self-efficacy de beste voorspeller is van groente en fruit consumptie bij volwassenen (Pearson, Ball & Crawfors, 2011). Daarnaast consumeren mensen met een positieve self-efficacy meer fruit en groente dan anderen (King, Meiselman & Carr, 2010). In dit onderzoek zal er onderzocht worden in hoeverre het beïnvloeden van de self-efficacy er daadwerkelijk voor zorgt dat mensen een sterkere intentie hebben om twee of meer stuks fruit per dag gaan eten.

(5)

5

De hoofdvraag in deze thesis luidt als volgt:

RQ: Kan de intentie ten opzichte van het eten van twee stuks fruit of meer per dag worden beïnvloed door zowel het infomeren over risico’s van het consumeren van fruit en het beïnvloeden van de inschatting die mensen hebben of ze het gewenste gedrag kunnen uitvoeren?

De theory of planned behavior biedt een bruikbaar model aan waarin het gedrag van mensen kan worden voorspelt en verklaard (Ajzen, 1991). Het gedrag van mensen kan worden verklaard op basis van de intentie ten opzichte van het gedrag en de determinanten van intentie, onder andere de attitude tegen opzichte van het gedrag en de waargenomen gedragscontrole. Aangezien deze drie determinanten menselijk gedrag voorspellen en verklaren en de onafhankelijke variabelen message framing en self-efficacy ook van invloed kunnen zijn op deze determinanten, worden ze samengenomen in een conceptueel model dat in theoretisch kader wordt uitgewerkt. Vandaar dat de volgende deelvragen als volgt luiden: Deelvragen:

1. In hoeverre is er een invloed van message framing op de attitude ten opzichte van het gedrag?

2. In hoeverre is er een invloed van self-efficacy op de waargenomen gedragscontrole?

Het doel van deze thesis is inzicht krijgen in de effecten van framing en self-efficacy. Met behulp van de resultaten van deze thesis kunnen er gezondheidscommunicatieboodschappen worden ontwikkeld om mensen te overtuigen om meer fruit te eten. De sportschool waar de participanten worden gewerfd, kunnen de resultaten eventueel gebruiken om hun klanten te overtuigen om meer fruit te gaan eten. Daarnaast biedt deze thesis een uitbreiding op de wetenschappelijke literatuur, aangezien er nog weinig onderzoek is gedaan naar de effecten van self-efficacy op de waargenomen gedragscontrole van volwassenen.

(6)

6

Theoretisch kader

Figuur 1: Conceptueel model

In figuur 1 staat het conceptueel model zoals wordt onderzocht in deze thesis. Het is een schematische weergave van de op literatuur gebaseerde verwachte relaties tussen de

onafhankelijke variabelen en de afhankelijke variabelen. In het theoretisch kader worden de onafhankelijke variabelen message framing en self-efficacy en de effecten op de afhankelijke variabelen attitude en intentie ten opzichte van het gedrag en de waargenomen

gedragscontrole uitgebreid besproken.

Message framing

Message framing is een manier waarop gelijke boodschappen op verschillende manieren worden gepresenteerd (Rothman & Salovey, 1997). Gezondheidsboodschappen kunnen op twee manieren worden geframed, namelijk door het benadrukken van de winsten van het uitvoeren van bepaald gedrag (winstframe) of door het benadrukken van de risico’s van het niet uitvoeren van bepaald gedrag (verliesframe). Bijvoorbeeld, een winstgeframede

boodschap met als doel stimuleren van het eten van fruit is “minimaal twee stuks fruit per dag verkleint het risico op obesitas.” Aan de andere kant, een verliesgeframede boodschap kan zijn: “het niet eten van minimaal twee stuks fruit per dag vergroot het risico op obesitas.” De variatie waarin gezondheidsboodschappen kunnen worden geframed is belangrijk, omdat onderzoek heeft aangetoond dat een van de twee framing technieken effectiever kan zijn in het stimuleren van gezond gedrag.

(7)

7

Berichten die dezelfde informatie bevatten maar op een andere manier zijn geframed, kunnen verschillende effecten hebben op de keuzes die mensen maken en dit kan verklaard worden aan de hand van de prospect theory (Kahneman & Tversky, 1979). De prospect theory houdt in wanneer mensen worden blootgesteld aan twee keuzes, waarin één met laag risico en de ander met een hoog risico, de voorkeur van de persoon wordt beïnvloed door de manier waarop de keuzes zijn geframed. Mensen worden risicozoekend als ze informatie over mogelijke verliezen te zien krijgen, maar worden juist risicovermijdend als ze blootgesteld worden aan informatie over winsten. Hoewel mensen aan dezelfde informatie worden blootgesteld, hun voorkeur voor een riskante of een zekere optie is afhankelijk van hoe de opties zijn geframed. De prospect theory kan ook worden toegepast in de

gezondheidscommunicatie en hoe mensen reageren op geframede gezondheidsboodschappen. Winst- en verliesgeframede boodschappen kunnen binnen de gezondheidscommuniciatie verschillende effecten hebben op de attitude en intentie ten opzichte van het gedrag (Tversky & Kahneman, 1981). Bewijs voor de verschillen in effectiviteit van winst- en

verliesgeframede boodschappen zijn uiteenlopend. In deze paragraaf zal de literatuur met betrekking tot winst- en verliesframes besproken worden waaruit de hypothesen met betrekking tot de attitude en intentie ten opzichte van het eten van twee stuks fruit of meer zijn opgesteld.

Message framing en attitude en intentie ten opzichte van het gedrag

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat verliesgeframede boodschappen, als er vanuit wordt gegaan van de prospect theory, effectiever zijn dan winstgeframede boodschappen bij het stimuleren van gezond gedrag. Meyerowitz en Chaiken (1987) kwamen bijvoorbeeld tot de conclusie dat verliesgeframede boodschappen tot sterkere intenties en positievere attitudes ten opzichte van het gedrag leiden. Participanten die bloot worden gesteld aan een

verliesgeframede boodschap over borstkanker hebben positievere attitudes en sterkere intenties om een borstzelfonderzoek uit te voeren, dan participanten die de winstgeframede boodschap hadden gelezen. Uit een onderzoek over de gevaren van huidkanker onder

vrouwen bleek dat verliesgeframede boodschappen effectiever waren dan de winstgeframede boodschappen (Block & Keller, 1995). Vrouwen die aan de verliesgeframede boodschap zijn blootgesteld, hebben sterkere intenties om zich te laten controleren op huidkanker en

positievere attitudes ten opzichte van dit gedrag. Ongeveer hetzelfde resultaat kwam naar voren in het onderzoek van Kalichman en Coley (1995). Verliesgeframede

(8)

8

Vrouwen die worden blootgesteld aan de verliesgeframede boodschap hebben sterkere intenties om zich te laten testen op HIV en dit resulteerde in een groter aantal mensen die op zoek gaan naar instanties waar men op HIV getest kan worden. Ten slotte kwam uit het onderzoek van Cherubini, Rumiati, Rossi, Nigro en Calabrò (2005) naar voren dat verliesgeframede boodschappen resulteerden in positievere attitudes ten opzichte van prostaatkankerscreening dan winstgeframede boodschappen.

Toch is het bewijs voor het effect van message framing inconsistent. Uit de volgende onderzoeken met betrekking tot gezondheidscommunicatie is gebleken dat juist winstgeframede boodschappen effectiever zijn dan verliesgeframede boodschappen. Detweiler, Bedell, Salovey, Pronin en Rothman (1999) kwamen tot de conclusie dat

winstgeframede boodschappen voor sterkere intenties zorgen om zonnebrandcrème met een sun protection factor (SPF) hoger dan 15 te gebruiken dan verliesgeframede boodschappen. Jones, Sinclair en Courneya (2003) toonden aan dat blootgesteld worden aan winstgeframede boodschappen resulteerde in sterkere intenties om vaker te gaan sporten dan verliesgeframede boodschappen.

Daarnaast zijn in de volgende onderzoeken geen hoofdefect gevonden van message framing op de attitudes en intenties ten opzichte van gedrag. Er is geen overtuigend bewijs gevonden dat winstgeframede boodschappen een sterker effect hebben op de attitudes en intenties die gerelateerd zijn tot gezond gedrag (Brug, Ruijter & Van Assema, 2003). Tevens zijn er geen significante verschillen gevonden tussen winst en verliesframes op de attitudes en intenties om genoeg groenten en fruit te eten (Van Assema, Martens, Ruiter & Brug, 2001). Tot slot is er in het onderzoek van Tykocinskl, Higgins en Chaiken (1994) wederom geen hoofdeffect gevonden van message framing op de attitudes en intenties die zijn gerelateerd tot gezond eten.

De resultaten van deze onderzoeken met betrekking tot message framing kunnen verklaard worden doordat er onjuist gebruik is gemaakt van de prospect theory. De onderzoekers gaan uit van de bevindingen van Rothman en Salovey (1997) die stelden dat gedrag dat weinig risico’s met zich meebrengt beter kan worden geframed in termen van voordelen van het gewenste gedrag, terwijl gedrag dat hoge risico’s met zich meebrengt beter kan worden geframed in termen van nadelen van het niet volgen van het gewenste gedrag.

Preventiegedrag wordt gezien als gedrag dat weinig risico’s met zich meebrengt, omdat het uitvoeren van het gedrag ervoor zorgt dat men gezond blijft. Een voorbeeld van

(9)

9

preventiegedrag is het eten van genoeg groenten en fruit. Detectiegedrag wordt gezien als gedrag dat veel risico’s met zich meebrengt. Door het uitvoeren van het gedrag is de kans aanwezig om te ontdekken dat men ziek is. Een voorbeeld van detectiegedrag is

borstzelfonderzoek. Door gebruik te maken van de bevindingen van Rothman en Salovey (1997) richten de onderzoekers zich op de voor- en nadelen in plaats van de winsten en risico’s van het gewenste gedrag zoals wordt gebruikt in de prospect theory. In deze thesis wordt er van de prospect theory uitgegaan en zullen de bevindingen van Rothman & Salovey met rust worden gelaten.

Het doel van deze thesis is het toetsen van de impact van message framing van boodschappen voor het het eten van twee stuks fruit of meer per dag. Twee boodschappen zullen worden getest, namelijk een winstgeframede boodschap en een verliesgeframede boodschap. Ondanks het feit dat voorgaande onderzoeken over message framing inconsistente resultaten heeft opgeleverd, wordt er met behulp van de prospect theory voorspelt dat verliesgeframede boodschappen resulteren in positievere attitudes en sterkere intenties ten opzichte van het eten van twee stuks fruit of meer per dag. De volgende hypothesen zijn opgesteld:

H1: Verliesgeframede boodschappen leiden tot een sterkere intentie en een positievere

attitude ten opzichte het eten van twee stuks fruit of meer bij volwassenen dan gain geframede boodschappen.

Self-efficacy

Self-efficacy wordt gedefinieerd als de eigen inschatting om bepaald gedrag daadwerkelijk uit te voeren (Bandura, 1995). Self-efficacy zijn de optimistische overtuigingen die men ervaart tijdens het maken van een voedselkeuze. Men kan met verleidingen te maken krijgen, zoals het aangeboden krijgen van een chocoladereep. De overtuigingen kunnen helpen deze

verleidingen te weerstaan. Een voorbeeld hiervan is: “het gaat me lukken om een stuk fruit te eten in plaats van de chocoladereep die mij is aangeboden.” Aangezien de variabele self-efficacy moeilijk te manipuleren is, is er gekozen om self-affirmation te manipuleren voor de variabele self-efficacy. De letterlijke vertaling van Self-affirmation is zelfbevestiging en wordt gedefinieerd als de procedure waarin mensen zich zeker voelen over zichzelf.

De self-affirmation theory houdt in dat mensen de menselijke behoefte hebben om een positief beeld van zichzelf te behouden. Men doet dit door middel van het oproepen van positieve

(10)

10

zelfbeelden en ervaringen (Steele, 1988). Een voorbeeld hiervan is een tennisser die een wedstrijd aan het spelen is en achter staat. Aangezien zijn tennisspel niet goed gaat, spoken er negatieve gedachten door zijn hoofd. Dit gevoel kan een motief zijn om zijn best niet meer te doen, maar hij kan ook een andere actie ondernemen, door zichzelf te bevestigen. Dit houdt in dat hij terugdenkt aan ervaringen waarin hij zich zeker voelde over zichzelf, bijvoorbeeld aan een wedstrijd die hij wel had gewonnen. Hierdoor is hij tijdelijk zeker van zichzelf, denkt hij in staat te zijn beter te kunnen spelen en de wedstrijd te kunnen winnen.

Self-affirmation en intentie ten opzichte van het gedrag

De self-affirmation theory kan worden gebruikt in de gezondheidscommunicatie. Door mensen tijdelijk een goed en zeker gevoel te geven, denken ze in staat te zijn om bepaald gedrag succesvol uit te voeren. Dit wordt verklaard doordat mensen die positief zelfbevestigd zijn, meer open-minded zijn en daarom sneller accepteren dat bepaald gedrag effectief en haalbaar is om uit te voeren (McQueen & Klein, 2006). Bijvoorbeeld als iemand graag een sigaret rookt en zich tijdelijk zeker voelt over zichzelf, zal hij sneller overtuigd zijn dat het hem lukt om minder te gaan roken en dit zijn gezondheid bevorderd.

Onderzoek toont aan dat self-affirmation van invloed kan zijn op de intentie ten opzichte van het gedrag. In het onderzoek van Harris en Napper (2005) is aangetoond dat vrouwen die positief zelfbevestigd zijn en regelmatig alcohol drinken, na het zien van een boodschap over de link tussen alcohol en borstkanker, sterkere intenties hebben om te stoppen met het drinken van alcohol dan vrouwen die niet positief zelfbevestigd zijn. Ze ervaren een gevoel van angst en zagen in dat ze zelf een hoog risico lopen om kanker te krijgen. Armitage, Harris, Hepton en Napper (2008) toonden aan dat intenties om te stoppen met roken onder mensen die positief zelfbevestigd zijn, sterker zijn dan onder mensen die niet positief zelfbevestigd zijn. Intentie was de belangrijkste voorspeller van gedrag zelf. Uit dit onderzoek bleek dat de intenties om te stoppen met roken door vertaald werden in het gedrag zelf, wat een belangrijk bewijs is voor de theory of planned behavior (Ajzen, 1991). Meer mensen uit de

self-affirmation conditie namen folders met informatie over de risico’s van roken mee, dan mensen uit de controle conditie.

Uit andere onderzoeken blijkt self-affirmation ook een directe invloed heeft op het gedrag. Epton en Harris (2008) toonden aan dat self-affirmation leidt tot een stijging in de fruit en groente consumptie onder participanten een week nadat het experiment was uitgevoerd. Hetzelfde effect is gevonden in het onderzoek van Fielden, Sillence, Little & Harris (2016).

(11)

11

Mensen die positief zelf bevestigd zijn, hadden meer porties fruit en groenten gegeten in de week na het zien van een boodschap over fruit en groenten dan mensen die niet zelfbevestigd zijn. Vergeleken met de controle conditie aten deze groep participanten 8 porties fruit meer per week.

Samengevat kan worden dat er consistent bewijs is voor het effect van self-affirmation op de intentie ten opzichte van het gedrag. Waar in onderzoeken een direct effect van

afirrmation op het gedrag is gevonden, is in andere onderzoeken ook een effect van self-affirmation op de intentie ten opzichte van gedrag gevonden. Op basis van de onderstelling van de theory of planned behavior (Azjen, 1991) dat intentie een voorspeller is van het gedrag en op basis van de resultaten uit voorgaande onderzoeken is de volgende hypothese opgesteld: H2: Volwassenen die positief zelfbevestigd zijn, hebben een sterkere intentie om twee stuks fruit of meer per dag te eten, dan de volwassenen die niet positief zelfbevestigd zijn.

Self-affirmation en de waargenomen gedragscontrole

De tweede determinant uit de theory of planned behavior waar self-affirmation van invloed op kan zijn, is de waargenomen gedragscontrole. Hiermee wordt bedoeld dat mensen die zich tijdelijk zeker over zichzelf voelen een positievere inschatting kunnen hebben om bepaald gedrag succesvol uit te voeren, dan mensen die zich in mindere mate zeker over zichzelf voelen. Naar de causale relatie tussen self-affirmation en de waargenomen gedragscontrole is nog weinig onderzoek gedaan. Uit het onderzoek van Epton en Harris (2008) is gebleken dat de participanten in de self-affirmation conditie een positievere waargenomen gedragscontrole hebben dan participanten uit de controle conditie na het zien van een boodschap over fruit en groente consumptie. Positief zelfbevestigde participanten hebben een positievere inschatting om meer groente en fruit te eten dan participanten die niet zelfbevestigd zijn. Het onderzoek van Harris, Mayle, Mabbott en Napper (2007) toonden ook aan self-affirmation van invloed is op de waargenomen gedragscontrole. Positief zelfbevestigde participanten hebben een

positievere inschatting om minder te gaan roken dan participanten die niet zelfbevestigd zijn. Hoewel de causale relatie tussen self-affirmation en de waargenomen gedragscontrole nog weinig is onderzocht, kan er uit de voorgaande onderzoeken als hypothese worden gesteld dat self-affirmation een positieve invloed heeft op de waargenomen gedragscontrole. Bovendien op basis van de onderstelling van de theory of planned behavior (Azjen, 1991) dat de

(12)

12

waargenomen gedragscontrole een voorspeller is van de intentie ten opzichte van het gedrag is de volgende hypothese opgesteld:

H3: Volwassenen die positief zelfbevestigd zijn, hebben een positievere waargenomen gedragscontrole om twee stuks fruit of meer per dag te eten, dan volwassenen die niet zelfbevestigd zijn.

Methode

Onderzoeksdesign

In deze thesis is er gebruik gemaakt van een 2 (winst frame vs. verlies frame) x 2 (self-affirmation vs geen self-(self-affirmation) between subjects design, waarbij de invloed van de onafhankelijke variabelen op de attitude ten opzichte van het gedrag, de waargenomen gedragscontrole en de intentie ten opzichte van het gedrag worden gemeten.

Steekproef en participanten

Er is gebruik gemaakt van een convenience sample, wat inhoudt dat de participanten zijn benaderd aan de hand van bereikbaarheid en vanuit daaruit een steekproef is getrokken. Het onderzoek wordt gedaan bij sportschool De Fitness Stunter, waar de onderzoeker lid is. De participanten zijn allemaal lid bij De Fitness Stunter en zijn random toegewezen aan een conditie.

Procedure

Het onderzoek vindt plaats bij sportschool De Fitness Stunter in Berkel en Rodenrijs. Naar ruim 2000 leden van De Fitness Stunter wordt een email verstuurd met de vraag of ze mee willen doen aan het afstudeeronderzoek van een van de leden van de sportschool. Daarnaast wordt er verteld dat het onderzoek over gezond eten gaat, het onderzoek anoniem wordt uitgevoerd, wat de tijdsduur van het experiment is en er wordt toestemming gevraagd voor deelname aan het onderzoek door middel van een informed-consent formulier. Na het invullen van het informed-consent formulier worden de participanten verder geïnformeerd over het onderzoek.

De participanten krijgen twintig seconden de tijd om naar de boodschap te kijken, daarna worden ze verzocht de vragenlijst in te vullen. Eerst wordt er gevraagd naar de attitude ten opzichte van het gedrag en de waargenomen gedragscontrole. Vervolgens wordt er gevraagd naar de intentie en hoeveel stuks fruit de participanten gemiddeld per dag eten. Als laatste

(13)

13

worden er nog demografische vragen gesteld. Na het invullen van de vragenlijst worden de participanten bedankt voor hun deelname.

Stimulusmateriaal

Message framing

In deze thesis bestaat het stimulusmateriaal uit een gezondheidsboodschap waarin de winst van het eten van genoeg fruit wordt benadrukt (winst frame boodschap) of het verlies wat men moet incasseren door het niet eten van genoeg fruit (verlies frame boodschap) (Churchill & Pavey, 2013).

Winst geframede boodschap

Fruit, zoals appels, sinaasappels, bananen, aardbeien en mandarijnen is een onderdeel van een gebalanceerd dieet en helpt ons om gezond te blijven. Mensen die genoeg fruit eten, vergeleken met mensen die dat niet doen, blijken een kleiner risico te lopen op serieuze ziektes. Uit onderzoek blijkt dat het ruimschoots eten van fruit, het risico verkleint op een hartaanval, een beroerte, type 2 diabetes en verschillende vormen van kanker. Daarnaast profiteer je van diverse gezonde voordelen als een gezonde huid, gezond haar, een gezond gewicht en meer energie.

Verlies geframede boodschap

Fruit, zoals appels, sinaasappels, bananen, aardbeien en mandarijnen, is een onderdeel van een gebalanceerd dieet en helpt ons om gezond te blijven. Mensen die niet genoeg fruit eten, vergeleken met mensen die dat wel doen, blijken een groter risico te lopen op diverse serieuze ziektes. Uit onderzoek is aangetoond dat het eten van te weinig fruit het risico kan vergroten op een hartaanval, een beroerte, type 2 diabetes en verschillende soorten kanker. Daarnaast wordt de kans op een ongezonde huid, ongezond haar groter. Tevens bestaat er een grote kans op een ongezond gewicht en heb je minder energie.

Self-Affirmation

De variabele self-efficacy wordt beïnvloed door de variabele self-affirmation te manipuleren. Dit gebeurt op een wijze die ook door Reed & Spinwall (1998) werd gebruikt. In een

(14)

14

zijn: “Heb je ooit een andere persoon vergeven, wanneer hij/zij jou heeft pijn gedaan?” “Heb je ooit iemand geholpen zonder er iets voor terug te krijgen?” Indien de vraag met JA wordt geantwoord, dient de participant het nader te verklaren. Omdat iedereen wel eens dergelijk goed gedrag heeft vertoond, ziet de proefpersoon dat hij of zij een goed en vriendelijk mens is. De proefpersonen voelen ze zich tijdelijk zeker over zichzelf en denken hierdoor tijdelijk dat ze goed, bekwaam en vaardig zijn wat een positief effect heeft op hun inschatting om het gewenste gedrag te kunnen uitvoeren.

De controle groep krijgt daarentegen een persoonlijke vragenlijst met willekeurige onderwerpen (Reed & Aspinwall, 1998) en bezit geen items die gerelateerd zijn tot

vriendelijkheid. Voorbeelden van de items zijn: “Ik vind dat melkchocolade lekkerder is dan witte chocolade.” “Ik vind dat de zomer beter is dan de winter.”

Vragenlijst

Het meetinstrument in deze thesis is een vragenlijst met vragen over de attitude ten opzichte van het gedrag, de waargenomen gedragscontrole, de intentie om het gedrag uit te voeren, een vraag over de controlevariabele en vragen over demografische kenmerken.

Attitude tegenover het gedrag

De attitude ten opzichte van het eten van twee stuks fruit of meer per dag wordt gemeten aan de hand van een bipolaire 7-punt schaal met vier items die zijn geïnspireerd door de

voorbeelden die Azjen op zijn site heeft gepubliceerd (http://people.umass.edu/aizentpb.html). Deze vier items zijn “Als ik twee stuks fruit of meer per dag eet, dan vind ik dat..” met als antwoordmogelijkheden (1) slecht tot en met (7) goed, (1) negatief tot en met (7) positief, (1) onplezierig tot en met (7) plezierig en (1) vies tot en met (7) lekker. Tezamen vormen deze items een zeer betrouwbare schaal (Cronbach’s alpha = 0,98, M = 4,72 SD = 0,32). Waargenomen gedragscontrole

De waargenomen gedragscontrole wordt gemeten aan de hand van een bipolaire 7-punt schaal met drie items die zijn geïnspireerd door de voorbeelden die Azjen op zijn site heeft

gepubliceerd ((http://people.umass.edu/aizentpb.html). “Hoeveel zelfbeheersing heb je om twee stuks fruit of meer per dag te eten?” met de antwoordmogelijkheden (1) weinig zelfbeheersing tot en met (7) veel zelfbeheersing. “Het eten van twee stuks fruit of meer per dag is voor mij..” heeft de antwoordmogelijkheden (1) moeilijk tot en met (7) makkelijk. “Ik

(15)

15

heb er vertrouwen in dat ik meer dan twee stuks fruit per dag in de komende week kan eten.” heeft de antwoordmogelijkheden (1) waar tot en met (7) niet waar. Tezamen vormen deze items een zeer betrouwbare schaal (Cronbach’s alpha = 0,93, M = 4,12 SD = 1,11). Intentie

Intentie is gemeten aan de hand van een vraag waarbij antwoord gegeven kan worden op een bipolaire 7 punt schaal met één item: “Hoe waarschijnlijk is het dat je twee of meer stuks fruit per dag gaat eten in de komende week?” met als antwoordmogelijheden van (1) Heel erg onwaarschijnlijk tot (7) heel erg waarschijnlijk.

Controle variabelen

De variabele “fruitconsumptie” is de gemiddelde hoeveelheid stuks fruit per dag de participant consumeert en wordt als controle variabele meegenomen in het onderzoek.

Participanten die al genoeg fruit per dag (twee stuks fruit of meer) eten, kunnen niet of minder beïnvloed raken door de manipulaties, omdat ze het gewenste gedrag al uitvoeren. De

variabele wordt gemeten aan de hand van een unipolaire schaal: “Hoeveel stuks fruit eet jij gemiddeld per dag?” met als antwoordmogelijkheden: 0 1 2 3 4 of meer.

Demografische factoren

De participanten worden gevraagd om hun leeftijd, geslacht en opleidingsniveau op te geven.

Resultaten

Manipulatiecheck

Een manipulatiecheck is uitgevoerd om te kijken of de participanten uit de self-affirmation conditie zich daadwerkelijk positief zelfbevestigd voelen door de vragen die zijn gesteld. De manipulatiecheck bestond uit de vraag: “De vragen die mij eerder waren gesteld maakten me aan het denken over dingen die ik mag aan mezelf” en is gemeten aan de hand van een bipolaire 7-puntschaal lopend van (1) niet mee eens tot (5) mee eens (Fielden, Sillence, Little & Harris, 2016). In de self-affirmation conditie waren de participanten positiever

zelfbevestigd (M = 4,51, SD = 1,78) dan in de controle conditie (M = 2,52, SD = 1,25). Dit verschil was significant F (1, 227) = 189,42, p = 0,034. De manipulatie voor self-affirmation is dus geslaagd.

(16)

16 Participanten

In totaal hebben 228 participanten meegedaan aan het experiment, waarvan 99 mannen en 129 vrouwen. De gemiddelde leeftijd van de participanten is 39,59 jaar met een standaarddeviatie van 15,82 jaar. 47,3% van de participanten heeft een HBO of universitaire studie afgerond. De overige 52,7 % van de participanten is in het bezit van een middelbare school- of MBO diploma.

Correlatiematrix

Om zeker te zijn dat significante verschillen in de resultaten niet veroorzaakt zijn door de variabelen geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en fruitconsumptie wordt er een reeks correlaties berekend om te checken of deze variabelen van invloed zijn op de afhankelijke variabelen attitude en intentie ten opzichte van het gedrag en de waargenomen

gedragscontrole. Uit de correlatiematrix komt naar voren dat opleidingsniveau niet

samenhangt met de variabelen attitude r = -0,08, p = 0,332, intentie r = -0,02, p = 0,691 en de waargenomen gedragscontrole r = -0,11, p = 0,099. Leeftijd hangt ook niet samen met de variabelen attitude r = 0,08, p = 0,209, intentie r = -0,03, p = 0,691 en de waargenomen gedragscontrole r = -11, p = 0,099. Daarnaast hangen de variabelen geslacht en

fruitconsumptie wel significant samen met de afhankelijke variabelen waardoor deze

variabelen mee zullen worden genomen in verdere analyses. Geslacht hangt significant samen met de variabelen attitude r = 0,26, p < 0,001, intentie r = 0,30, p < 0,001 en waargenomen gedragscontrole r = 0,32, p = 0,001. De fruitconsumptie hangt significant samen met de variabelen attitude r = 0,27, p < 0,001, intentie r = 0,66, p < 0,001 en de waargenomen gedragscontrole r = 0,67, p < 0,001.

Message framing en attitude en intentie

Hypothese één is getoetst aan de hand van een meerwegsvariantieanalyse met de

onafhankelijke variabelen message framing, self-affirmation en geslacht en de afhankelijke variabelen attitude en intentie ten opzichte van het gedrag en de waargenomen

gedragscontrole. De onafhankelijke variabele geslacht wordt meegenomen in de

variantieanalyse aangezien deze variabele samenhangt met de afhankelijke variabelen. Als eerste is het effect van message framing op de attitude ten opzichte van het gedrag gemeten. Levene’s Test voor gelijke varianties toonde aan dat er van gelijke populatievarianties kan worden uitgegaan F (7, 220) = 1,45, p = 0,188. Er is geen significant effect gevonden van

(17)

17

message framing op de attitude ten opzichte van het gedrag F (2, 227) = 1,14, p = 0,288. Participanten die aan de winstgeframede boodschap blootgesteld waren, hadden een

positievere attitude ten opzichte van het gedrag (M = 6,20, SD = 0,85) dan participanten uit die waren blootgesteld aan de verliesgeframede boodschap (M = 6,06, SD = 1,06), maar dit verschil is niet significant.

Als tweede is het effect van message framing op de intentie ten opzichte van het gedrag gemeten. Levene’s Test voor gelijke varianties toonde wederom aan dat er van gelijke populatievarianties kan worden uitgegaan F (7, 220) = 1,47, p = 0,178. Het hoofdeffect van message framing op de intentie ten opzichte van het gedrag was niet significant F (2, 227) = 0,23, p = 0,634. Wederom hadden de participanten die de winstgeframede boodschap hadden gelezen een positievere attitude (M = 5,86, SD = 1,46) dan de participanten die de

verliesgeframede boodschap hadden gelezen (M = 5,77, SD = 1,55). Hiermee wordt hypothese een verworpen, aangezien verliesgeframede boodschappen niet leiden tot een significant positievere attitude en een sterkere intentie ten opzichte van het eten van twee stuks fruit of meer per dag dan winstgeframede boodschappen.

Self-affirmation en waargenomen gedragscontrole

Om hypothese twee te testen is dezelfde meerwegsvariantieanalyse uitgevoerd met de onafhankelijke variabele message framing, self-affirmation en geslacht en de afhankelijke variabele waargenomen gedragscontrole, intentie ten opzichte van het gedrag en

waargenomen gedragscontrole. Levene’s test voor gelijke varianties toonde aan dat er van gelijke populatievarianties kan worden uitgegaan F (7, 220) = 0,34, p = 0,936. Het

hoofdeffect van self-affirmation op de waargenomen gedragscontrole is niet significant F (2, 227) = 0,63, p = 0,429. Hoewel participanten die positief zelfbevestigd waren, wel een

positievere waargenomen gedragscontrole hadden(M = 5,49, SD = 1,18) dan participanten die niet positief zelfbevestigd waren (M = 5,36, SD = 1,27), is dit verschil niet significant.

Hiermee wordt hypothese twee verworpen, aangezien participanten die positief zelfbevestigd zijn niet leiden tot een significant positievere waargenomen gedragscontrole.

Self-affirmation en intentie

Hypothese drie is getest aan de hand van dezelfde meerwegsvariantieanalyse. Levene’s test voor gelijke varianties toonde aan dat er van gelijke populatievarianties kan worden uitgegaan F (7,220) = 0,34, p = 0,936. Uit de variantieanalyse blijkt dat participanten die positief

(18)

18

zelfbevestigd waren een sterkere intentie hadden om twee stuks fruit of meer per dag te eten (M = 5,84, SD = 1,47) dan participanten die niet positief zelfbevestigd waren (M = 5,78, SD = 1,53), alleen was dit effect niet significant F (2, 227) = 0,12, p = 0,732. Hypothese drie wordt hiermee verworpen aangezien zelfbevestiging niet leidt tot een sterkere intentie om twee stuks fruit of meer te gaan eten.

Geslacht

Geslacht is meegenomen in de meervoudige variantieanalyses aangezien deze samenhangt met de afhankelijke variabelen. Geslacht blijkt zowel een significant effect te hebben op de variabelen attitude ten opzichte van het gedrag F (1, 227) = 6,52, p = 0,011, als op de intentie ten opzichte van het gedrag: F (1,227) = 11,23, p = 0,001 en de waargenomen

gedragscontrole: F (1, 227) = 6,52, p < 0,001. Vrouwen hebben een positievere attitude, een sterkere intentie en een positievere waargenomen gedragscontrole ten opzichte van het eten van twee stuks fruit of meer per dag dan mannen. Mannen en vrouwen verschillen dus

significant in hun attitude, intentie en waargenomen gedragscontrole ten opzichte van het eten van twee stuks fruit of meer per dag. Zie Tabel 1.

Tabel 1.

Gemiddelden en standaardafwijkingen van de attitude, de intentie en de waargenomen gedragscontrole ten opzichte van het gedrag tussen mannen en vrouwen.

Mannen Vrouwen

M SD M SD

Attitude 5,75 0,94 6,30 1,25 Intentie 5,38 1,57 6,13 1,37 Waargenomen gedragscontrole 5,05 1,22 5,70 1,16

Noot. M = gemiddelde per conditie, SD = standaardafwijking per conditie

Exploratieve analyses

Na het uitvoeren van de variantieanalyses om de hypothesen te toetsen, worden er nog een aantal exploratieve analyses uitgevoerd. Waar geen hypothese over is opgesteld, maar wat wel een mogelijk resultaat zou kunnen zijn, is de interactie tussen message framing en

self-affirmation op de intentie en de attitude ten opzichte van het gedrag. Hiervoor is er gekeken naar de meerwegsvariantieanalyse die is uitgevoerd om de hypothesen te testen. Het

(19)

19

opzichte van het gedrag is niet significant. Verder bleek, waar ook geen hypothese voor is opgesteld, er wel een significant interactie-effect te zijn tussen self-affirmation en geslacht op de intentie ten opzichte van het gedrag: F (1, 227) = 5,14, p = 0,024, η2 = 0,03. Vrouwen die niet positief zelfbevestigd zijn, hebben een sterkere intentie om twee stuks fruit of meer per dag te eten, dan vrouwen die wel positief zelfbevestigd zijn. Bij mannen is het verschil in intentie ten opzichte van het eten van twee stuks fruit of meer per dag kleiner. Mannen die positief zelfbevestigd zijn hebben daarentegen een sterkere intentie om twee stuks fruit of meer per dag te eten dan mannen die niet positief zelfbevestigd zijn. Dit was precies andersom bij de vrouwen. Zie tabel 2.

Tabel 2.

Gemiddelden en standaardafwijkingen van intentie ten opzichte van het gedrag bij het interactie-effect tussen geslacht en self-affirmation

Mannen Vrouwen

M SD M SD

Self-affirmation conditie 5,71 1,43 5,91 1,50 Controle conditie 5,22 1,62 6,38 1,17 Noot. M = gemiddelde per conditie, SD = standaardafwijking per conditie.

Een t-toest voor het verschil tussen twee gemiddelden is uitgevoerd om te onderzoeken of er een significant verschil is in de fruitconsumptie tussen mannen en vrouwen. Uit de t-toets kwam naar voren dat er een significant verschil is tussen mannen en vrouwen: t (226) = -2,34; p = 0,020, 95%CI [-0,55, -0,05]. Vrouwen (M = 2,98, SD = 0,94) eten gemiddeld ongeveer een halve stuk fruit meer per dag dan mannen (M = 2,67, SD = 0,97).

Als laatste worden er twee meervoudige regressieanalyses uitgevoerd om te onderzoeken in hoeverre de afhankelijke variabelen attitude en intentie ten opzichte van het gedrag kunnen worden voorspeld door de onafhankelijke variabelen message framing, self-affirmation, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Het regressiemodel met de attitude ten opzichte van het gedrag als afhankelijke variabele en message framing, self-affirmation, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau als onafhankelijke variabelen is significant F (5, 227) = 2,21, p = 0,054. Het regressiemodel is bruikbaar om de attitude ten opzichte van het gedrag te voorspellen, maar de voorspelling is qua sterkte zwak: 5% van de attitude ten opzichte van het gedrag kan voorspeld worden op grond van de variabelen message framing, self-affirmation, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (R² = 0,05). Er zijn geen significante verbanden gevonden in het regressiemodel, behalve voor de variabele geslacht. Het geslacht van de participant heeft een

(20)

20

significant zwakke samenhang met de attitude ten opzichte van het gedrag: b* = 0,18, t = 2,72, p = 0,007, 95% CI [0,10, 0,62].

Het tweede regressiemodel met de intentie ten opzichte van het gedrag als afhankelijke variabele en message framing, self-affirmation, de attitude ten opzichte van het gedrag, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau als onafhankelijke variabelen is significant F (6, 227) = 11,13, p < 0,001. Het regressiemodel is bruikbaar om de intentie ten opzichte van het gedrag te voorspellen, maar de voorspelling is qua sterkte zwak: 23% van de intentie ten opzichte van het gedrag kan worden voorspeld op grond van de variabelen message framing,

self-affirmation, de attitude ten opzichte van het gedrag, geslacht, leeftijd en opleidingsniveau (R² = 0,23). Er zijn geen significante verbanden gevonden in het regressiemodel, behalve voor de variabele geslacht en attitude ten opzichte van het gedrag. Het geslacht van de participant heeft een significant zwakke samenhang met de intentie ten opzichte van het gedrag: b* = 0,189, t = 2,95, p = 0,004, 95% CI [0,46, 0,83]. De attitude ten opzichte van het gedrag heeft een significante redelijke samenhang met de intentie ten opzichte van het gedrag: b* = 0,42, t = 6,88, p < 0,001, 95% CI [0,46, 0,83].

Discussie

Het doel van deze thesis is het effect onderzoeken van message framing en self-efficacy op de attitude, de intentie en de waargenomen gedragscontrole van het eten van twee stuks fruit of meer per dag bij volwassen Nederlanders. Tot op heden is er weinig onderzoek is gedaan naar het effect van self-affirmation op de waargenomen gedragscontrole van het eten van twee of meer stuks fruit of meer per dag. De resultaten uit dit onderzoek kunnen daarnaast een bijdrage leveren aan het bestrijden van de toename van obesitas in Nederland.

Ten eerste werd er verwacht dat message framing van invloed is op de attitude en de intentie ten opzichte van het eten van twee stuks fruit of meer per dag. Er is voorspeld dat een verliesframe zou leiden tot een positievere attitude en een sterkere intentie ten opzichte van het eten van twee stuks fruit of meer per dag, dan een winstframe. Uit de resultaten is echter gebleken dat er geen significant verschil is tussen de verschillende frames. Een verklaring voor het uitblijven van de effecten van message framing kan zijn dat de participanten de tekst niet nauwkeurig genoeg hebben gelezen. Volgens het Elaboration Likelihood Model (ELM) zijn gezondheidsboodschappen pas effectief indien de informatie in de boodschappen wordt verwerkt via de centrale route (Petty & Cacioppo, 1986). Het Elaboration Likelihood Model houdt in dat informatie kan worden verwerkt via twee verschillende routes, namelijk door

(21)

21

middel van de centrale en de perifere route, wat uiteindelijk kan leiden tot

attitudeverandering. Bij informatie dat wordt verwerkt via de centrale route worden

argumenten in de boodschap afgewogen aan de hand van reeds aanwezige kennis. Door het afwegen van de argumenten is de kans groot dat er attitudeverandering kan optreden. Het verwerken van informatie via de centrale route kan worden bereikt door het nauwkeurig lezen van de informatie, zodat de informatie op een mentale manier wordt verwerkt. De perifere route daarentegen houdt in dat de boodschap niet of nauwelijks mentaal wordt verwerkt en de informatie onbewust zal worden waargenomen. De kans is groot dat er hierdoor geen

attitudeverandering zal optreden. In het huidige onderzoek is de kans aanwezig dat de

participanten de tekst niet nauwkeurig genoeg hebben gelezen en de informatie via de perifere route is verwerkt. In vervolgonderzoek zou er nadrukkelijk moeten worden aangegeven dat men de tekst nauwkeurig moet lezen en zou dit beter gecontroleerd moeten worden. Een andere verklaring voor het uitblijven van de resultaten kan zijn dat de argumenten in de geframede boodschappen niet sterk genoeg waren. Gezondheidsboodschappen met zwakke argumenten worden via de perifere route verwerkt van het Elaboration Likelihood Model (Petty & Cacioppo, 1986), wat kan hebben geleid tot het uitblijven van resultaten in het onderzoek. In vervolgonderzoek zouden de argumenten in de geframede boodschappen herhaaldelijk getest moeten worden voordat ze worden gebruikt in het echte onderzoek. Als tweede werd er verwacht dat mensen die positief zelfbevestigd zijn, een positievere waargenomen gedragscontrole en een sterkere intentie hebben om twee stuks fruit of meer per dag te eten. Uit de resultaten is echter gebleken dat er geen significant verschil is tussen de self-affirmation conditie en de controle conditie. Dit resultaat is in tegenstelling met wat er in eerder onderzoek is gevonden. Een verklaring voor het uitblijven van de effecten van affirmation kan zijn dat er te weinig vooronderzoek is gedaan met betrekking tot self-affirmation. Het is mogelijk dat de participanten in het huidige onderzoek zich niet positief zelfbevestigd voelden, waardoor de manipulatie is mislukt. In vervolgonderzoek is het aan te raden om de manipulatie van self-affirmation herhaaldelijk te testen. Een andere verklaring voor het uitblijven van de resultaten kan zijn dat de vragen in de controle conditie niet

neutraal genoeg waren. De vragen met betrekking tot vakantie en feestdagen kunnen positieve gedachten hebben opgeroepen bij de participanten. De participanten kunnen flashbacks

hebben gehad van ervaringen waar zij goed gedrag hebben uitgevoerd. Als gevolg hier van kunnen participanten in de controle conditie zich ook positief zelfbevestigd voelen, wat geen

(22)

22

significant verschil tussen de twee condities heeft veroorzaakt. In vervolgonderzoek wordt er aangeraden in de controle conditie neutralere vragen te kiezen.

Opvallend is dat, ondanks dat er geen hypothese voor was opgesteld, er een significant effect is gevonden van het geslacht op alle afhankelijke variabelen. Vrouwen hebben een positievere attitude en waargenomen gedragscontrole en een sterkere intentie ten opzichte van twee stuks fruit of meer per dag dan mannen. Daarnaast eten vrouwen gemiddeld een halve stuk fruit meer per dag dan mannen. Dit resultaat is niet in lijn met voorgaand onderzoek en kan aan de hand daarvan niet verklaard worden. Ten slotte was er ook geen hypothese opgesteld voor de interactie tussen self-affirmation en geslacht op de intentie ten opzichte van het gedrag, maar bleek dit interactie-effect wel significant te zijn. Dit is een opmerkelijk resultaat wat niet verklaard kan worden aan de hand van de literatuur. In vervolgonderzoek zou hier rekening mee moeten worden gehouden.

Een algemene verklaring voor het uitblijven van de resultaten kan zijn dat de participanten niet of nauwelijks zijn beïnvloed door de manipulaties, omdat zij al een gezonde levensstijl hanteren. Dit blijkt uit het feit dat maar liefst 218 van de 227 participanten al twee stuks fruit of meer per dag eet. Bovendien zijn de participanten allemaal lid van de sportschool,

waardoor de kans groot is dat deze groep mensen het al belangrijk vindt om voldoende fruit te eten.

Uitgaande van deze thesis zijn er aanbevelingen voor vervolgonderzoek opgesteld. Ten eerste is het aan te raden in vervolgonderzoek om het onderzoek uit te voeren bij een minder selecte onderzoekspopulatie. Er is sprake van selectie bias, omdat de onderzoekspopulatie bestaat uit deelnemers van de sportschool die al een gezonde levensstijl hanteren, waardoor de resultaten van het onderzoek niet kunnen worden gegeneraliseerd naar de Nederlandse bevolking. Daarnaast is er in dit onderzoek alleen gekeken naar effecten direct na de boodschap. In vervolgonderzoek zou gekeken kunnen worden naar het lange termijn effect van message framing. Hiernaast is het directe gedrag, het eten van twee stuks fruit of meer per dag, niet meegenomen in het onderzoek. Dit zou in vervolgonderzoek ook mee kunnen worden genomen.

(23)

23 Literatuurlijst

Ajzen, I. (1991). The theory of planned behavior. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 50(2), 179-211. doi:10.1016/0749-5978(91)90020-T

Armitage, C. J., Harris, P. R., Hepton, G., & Napper, L. (2008). Self-affirmation increases acceptance of health-risk information among UK adult smokers with low socioeconomic status. Psychology of Addictive Behaviors, 22(1), doi:88. 10.1037/0893-164X.22.1.88 Bandura, A. (Ed.). (1995). Self-efficacy in changing societies. New York: Cambridge

University Press.

Bannon, K., & Schwartz, M. B. (2006). Impact of nutrition messages on children's food choice: Pilot study. Appetite, 46(2), 124-129. doi: 10.1016/j.appet.2005.10.009 Block, L. G., & Keller, P. A. (1995). When to accentuate the negative: The effects of

perceived efficacy and message framing on intentions to perform a health-related behavior. Journal of Marketing Research, 32(2), 192-203. doi: 10.2307/3152047 Brownell, K. D., & Cohen, L. R. (1995). Adherence to dietary regimens 2: Components of

effective interventions. Behavioral Medicine (Washington, D.C.), 20(4), 155–164. doi: 10.1080/08964289.1995.9933732

Brug, J., Ruiter, R. A., & Van Assema, P. (2003). The (ir)relevance of framing nutrition education messages. Nutrition and Health, 17(1), 9-20. doi:

10.1177/026010600301700102

Carr, D., & Friedman, M. A. (2005). Is obesity stigmatizing? Body weight, perceived

discrimination, and psychological well-being in the United States. Journal of Health and Social Behavior, 46(3), 244-259. doi: 10.1177/002214650504600303

Centraal Bureau voor de Statistiek. Leefstijl en (preventief) gezondheidsonderzoek; persoonskenmerken (2015). Retrieved from:

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=83021ned

Centraal Bureau voor de Statistiek. Lengte en gewicht van personen, ondergewicht en overgewicht; vanaf 1981. (2015). Retrieved from:

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=81565NED

Cherubini, P., Rumiati, R., Rossi, D., Nigro, F., & Calabrò, A. (2005). Improving attitudes toward prostate examinations by loss‐framed appeals. Journal of Applied Social Psychology, 35(4), 732-742. doi: 10.1111/j.1559-1816.2005.tb02144.x

Churchill, S., & Pavey, L. (2013). Promoting fruit and vegetable consumption: the role of message framing and autonomy. British Journal of Health Psychology, 18(3), 610-622. doi: 10.1111/bjhp.12007

Churchill, S., Good, A., & Pavey, L. (2014). Promoting the avoidance of high-calorie snacks. The role of temporal message framing and eating self-efficacy. Appetite, 9(7), 131–136. doi: 10.1371/journal.pone.0103892

(24)

24

Cohen, G. L., & Sherman, D. K. (2014). The psychology of change: Self-affirmation and social psychological intervention. Annual Review of Psychology, 65, 333-371. doi: 10.1146/annurev-psych-010213-115137

Croyle, R. T., Sun, Y. C., & Hart, M. (1997). Processing risk factor information: Defensive biases in health-related judgments and memory. Perceptions of health and illness, 267-290. Retrieved from: https://www.routledge.com

Detweiler, J. B., Bedell, B. T., Salovey, P., Pronin, E., & Rothman, A. J. (1999). Message framing and sunscreen use: gain-framed messages motivate beach-goers. Health Psychology, 18(2), 189-196. doi: 10.1037/0278-6133.18.2.189

Epton, T., & Harris, P. R. (2008). Self-affirmation promotes health behavior change. Health Psychology, 27(6), 746-752. doi: 10.1037/0278-6133.27.6.746

Epton, T., Harris, P. R., Kane, R., van Koningsbruggen, G. M., & Sheeran, P. (2015). The impact of self-affirmation on health-behavior change: A meta-analysis. Health Psychology, 34(3), 187-196. doi: 10.1037/hea0000116

Fielden, A. L., Sillence, E., Little, L., & Harris, P. R. (2016). Online self‐affirmation increases fruit and vegetable consumption in groups at high risk of low intake. Applied

Psychology: Health and Well‐Being, 8(1), 3-18. doi: 10.1111/aphw.12059 Ganzach, Y., & Karsahi, N. (1995). Message framing and buying behavior: A field

experiment. Journal of Business Research, 32(1), 11-17. doi: 10.1016/0148-2963(93)00038-3

Garrouste-Orgeas, M., Troché, G., Azoulay, E., Caubel, A., de Lassence, A., Cheval, C., & Timsit, J. F. (2004). Body mass index. Intensive care medicine, 30(3), 437-443. doi: 10.1007/s00134-002-2095-2

Gurnani, M., Birken, C., & Hamilton, J. (2015). Childhood Obesity: Causes, Consequences, and Management. Pediatric Clinics of North America, 62(4), 821-840. doi:

10.1016/j.pcl.2015.04.001

Harris, P. R., & Epton, T. (2009). The impact of self‐affirmation on health cognition, health behaviour and other health‐related responses: a narrative review. Social and Personality Psychology Compass, 3(6), 962-978. doi: 10.1111/j.1751-9004.2009.00233.x

Harris, P. R., Mayle, K., Mabbott, L., & Napper, L. (2007). Self-affirmation reduces smokers' defensiveness to graphic on-pack cigarette warning labels. Health Psychology, 26(4), 437-446. doi: 10.1037/0278-6133.26.4.437

Harris, P. R., & Napper, L. (2005). Self-affirmation and the biased processing of threatening health-risk information. Personality and Social Psychology Bulletin, 31(9), 1250-1263. doi: 10.1177/0146167205274694

He, K., Hu, F. B., Colditz, G. A., Manson, J. E., Willett, W. C., & Liu, S. (2004). Changes in intake of fruits and vegetables in relation to risk of obesity and weight gain among

(25)

25

middle-aged women. International journal of obesity, 28(12), 1569-1574. doi: 10.1038/sj.ijo.0802795

Heini, A. F., & Weinsier, R. L. (1997). Divergent trends in obesity and fat intake patterns: the American paradox. The American journal of medicine, 102(3), 259-264. doi:

10.1016/S0002-9343(96)00456-1

Jones, L. W., Sinclair, R. C., & Courneya, K. S. (2003). The effects of source credibility and message framing on exercise intentions, behaviors, and attitudes: an integration of the elaboration likelihood model and prospect theory1. Journal of Applied Social

Psychology, 33(1), 179-196. doi: 10.1111/j.1559-1816.2003.tb02078.x

Kahneman, D., & Tversky, A. (1984). Choices, values, and frames. American Psychologist, 39(4), 341-350. doi: 10.1037/0003-066X.39.4.341

Kahneman, D., & Tversky, A. (1979). Prospect theory: An analysis of decision under risk. Econometrica: Journal of the Econometric Society, 47(2), 263-291. doi:

10.2307/1914185

Kalichman, S. C., & Coley, B. (1995). Context framing to enhance HIV-antibody-testing messages targeted to African American women. Health Psychology, 14(3), 247-254. doi: 10.1037/0278-6133.14.3.247

King, S. C., Meiselman, H. L., & Carr, B. T. (2010). Measuring emotions associated with foods in consumer testing. Food Quality and Preference, 21(8), 1114-1116. doi:

10.1016/j.foodqual.2010.08.004

McCaul, K. D., Johnson, R. J., & Rothman, A. J. (2002). The effects of framing and action instructions on whether older adults obtain flu shots. Health Psychology, 21(6), 624-628. doi: 10.1037/0278-6133.21.6.624

McQueen, A., & Klein, W. M. (2006). Experimental manipulations of self-affirmation: A systematic review. Self and Identity, 5(4), 289-354. doi: 10.1080/15298860600805325 Meyerowitz, B. E., & Chaiken, S. (1987). The effect of message framing on breast

self-examination attitudes, intentions, and behavior. Journal of Personality and Social Psychology, 52(3), 500-519. doi: 10.1037/0022-3514.52.3.500

Miller, J., Rosenbloom, A., & Silverstein, J. (2004). Childhood obesity. The Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism, 89(9), 4211-4218. doi: 10.1210/jc.2004-0284 Petty, R. E., & Cacioppo, J. T. (1986). The elaboration likelihood model of persuasion.

Advances in Experimental Social Psychology, 19, 123-205. doi:10.1016/S0065- 2601(08)60214-2

Puhl, R., & Brownell, K. D. (2001). Bias, discrimination, and obesity. Obesity research, 9(12), 788-805. doi: 10.1038/oby.2001.108

(26)

26

Reed, M. B., & Aspinwall, L. G. (1998). Self-affirmation reduces biased processing of health-risk information. Motivation and Emotion, 22(2), 99-132. doi:

10.1023/A:1021463221281

Richert, J., Reuter, T., Wiedemann, A. U., Lippke, S., Ziegelmann, J., & Schwarzer, R. (2010). Differential effects of planning and self-efficacy on fruit and vegetable consumption. Appetite, 54(3), 611–614. doi: 10.1016/j.appet.2010.03.006

Robberson, M. R., & Rogers, R. W. (1988). Beyond fear appeals: Negative and positive persuasive appeals to health and self‐esteem. Journal of Applied Social Psychology, 18(3), 277-287. doi: 10.1111/j.1559-1816.1988.tb00017.x

Rössner, S. (2002). Obesity: the disease of the twenty-first century. International Journal of Obesity, 26(S4), S2. doi: 10.1038/sj.ijo.0802209

Rothman, A. J., & Salovey, P. (1997). Shaping perceptions to motivate healthy behavior: the role of message framing. Psychological bulletin, 121(1), 3.

Shaikh, A. R., Yaroch, A. L., Nebeling, L., Yeh, M. C., & Resnicow, K. (2008). Psychosocial predictors of fruit and vegetable consumption in adults: a review of the literature.

American Journal of Preventive Medicine, 34(6), 535-543. doi: 10.1016/j.amepre.2007.12.028

Sherman, D. K., & Cohen, G. L. (2002). Accepting threatening information: Self–Affirmation and the reduction of defensive biases. Current Directions in Psychological Science, 11(4), 119-123. doi: 10.1111/1467-8721.00182

Sherman, D. A., Nelson, L. D., & Steele, C. M. (2000). Do messages about health risks threaten the self? Increasing the acceptance of threatening health messages via self-affirmation. Personality and Social Psychology Bulletin, 26(9), 1046-1058. doi: 10.1177/01461672002611003

Sluik, D., van Lee, L., Engelen, A. I., & Feskens, E. J. (2016). Total, Free, and Added Sugar Consumption and Adherence to Guidelines: The Dutch National Food Consumption Survey 2007–2010. Nutrients, 8(2), 70. doi:10.3390/nu8020070

Tykocinskl, O., Higgins, E. T., & Chaiken, S. (1994). Message framing, self-discrepancies, and yielding to persuasive messages: The motivational significance of psychological situations. Personality and Social Psychology Bulletin, 20(1), 107-115. doi:

10.1177/0146167294201011

van Assema, P., Martens, M., Ruiter, R. A., & Brug, J. (2001). Framing of nutrition education messages in persuading consumers of the advantages of a healthy diet. Journal of Human Nutrition and Dietetics, 14(6), 435-442. doi: 10.1046/j.1365-277X.2001.00315.x

van Koningsbruggen, G. M., Harris, P. R., Smits, A. J., Schüz, B., Scholz, U., & Cooke, R. (2014). Self-affirmation before exposure to health communications promotes intentions and health behavior change by increasing anticipated regret. Communication Research. doi: 10.1177/0093650214555180

(27)

27

van’t Riet, J., Werrij, M. Q., Nieuwkamp, R., de Vries, H., & Ruiter, R. A. (2013). Message frame and self-efficacy influence the persuasiveness of nutrition information in a fast-food restaurant. Food Quality and Preference, 29(1), 1-5. doi:

10.1016/j.foodqual.2013.01.007

Wardle, J., & Cooke, L. (2005). The impact of obesity on psychological well-being. Best Practice & Research Clinical Endocrinology & Metabolism, 19(3), 421-440. doi: 10.1016/j.beem.2005.04.006

Wardle, J., Volz, C., & Golding, C. (1995). Social variation in attitudes to obesity in children. International Journal of Obesity and Related Metabolic Disorders: Journal of the International Association for the Study of Obesity, 19(8), 562-569. Retrieved from: http://www.nature.com/ijo/index.html

(28)

28 Bijlage 1: Self-affirmation conditie vragenlijst

De volgende vragen zijn gemaakt om jouw mate van inlevingsvermogen ten opzichte van een ander te meten. Omcirkel het antwoord wat voor jou van toepassing is en probeer zo eerlijk mogelijk te antwoorden. Geef een voorbeeld als je de vragen met JA beantwoord.

1. Heb je wel eens iemand geholpen zonder er eigenbelang bij te hebben?

Voorbeeld: ______________________________________________________________

2. Heb je wel eens iemand anders geluk op de eerste plaats gezet, ook al ging dat ten koste van mijn eigen geluk?

Voorbeeld:______________________________________________________________

3. Ben je wel eens gul voor een andere persoon geweest?

Voorbeeld: :______________________________________________________________

4. Heb je wel eens iemand een compliment gegeven?

Voorbeeld:______________________________________________________________

5. Heb je wel eens een test gedaan waar je beter voor scoorde dan je verwachtte? Voorbeeld:______________________________________________________________

(29)

29

De volgende vragen gaan over jouw mening over fruit. Het is de bedoeling dat je jouw mening zo goed mogelijk weergeeft op een schaal van 1 t/m 7.

6. “Als ik twee stuks fruit of meer per dag eet, dan vind ik dat..”

Slecht 1 2 3 4 5 6 7 Goed

7. “Als ik twee stuks fruit of meer per dag eet, dan vind ik dat..”

Negatief 1 2 3 4 5 6 7 Positief

8. “Als ik twee stuks fruit of meer per dag eet, dan vind ik dat..”

Onplezierig 1 2 3 4 5 6 7 Plezierig

9. “Als ik twee stuks fruit of meer per dag eet, dan vind ik dat..”

Vies 1 2 3 4 5 6 7 Lekker

De volgende vragen gaan over het eten van fruit. Het is de bedoeling dat je jouw mening zo goed mogelijk weergeeft op een schaal van 1 t/m 7.

10. “Hoeveel zelfbeheersing heb je om twee stuks fruit of meerper dag te eten?”

Weinig zelfbeheersing 1 2 3 4 5 6 7 Veel

zelfbeheersing

11. “Het eten van twee stuks fruit of meer per dag is voor mij..”

Moeilijk 1 2 3 4 5 6 7 Makkelijk

12. “Als ik wil kan ik twee stuks fruit of meer per dag in de komende week eten”

Onwaarschijnlijk 1 2 3 4 5 6 7 Waarschijnlijk

13. Hoe waarschijnlijk is het dat je twee stuks fruit of meer per dag gaat eten in de komende week?”

(30)

30

Onwaarschijnlijk 1 2 3 4 5 6 7 Waarschijnlijk

Als laatste volgen nog wat algemene vragen.

14. Hoeveel stuks fruit eet jij gemiddeld per dag? o 0

o 1 o 2 o 3

o 4 of meer.

15. Wat is jouw geslacht ? o Man

o Vrouw

16. Wat is jouw leeftijd in jaren

………...

17. Wat is jouw hoogst afgeronde opleiding ? o Basisschool o VMBO/MAVO o HAVO o VWO o MBO o HBO o Universiteit o Anders

(31)

31

Bedankt voor het meedoen aan mijn afstudeeronderzoek! Om het onderzoek goed en volgens de regels af te sluiten vraag ik u tot slot op de >> rechtsonder op de pagina te klikken.

(32)

32 Bijlage 2: Controle conditie vragenlijst

Deze vragen meten jouw persoonlijke mening. Omcirkel jouw mening en probeer zo eerlijk mogelijk te antwoorden.

1. Ik vind melk chocolade lekkerder dan witte chocolade o Ja

o Nee

2. Ik vind de zomer een leuker seizoen dan de winter

o Ja

o Nee

3. Ik vind ketchup lekkerder dan mayonaise

o Ja

o Nee

4. Ik vind een zomervakantie leuker dan een wintersportvakantie

o Ja

o Nee

5. Ik vind Kerstmis gezelliger dan Pasen.

o Ja

(33)

33

De volgende vragen gaan over jouw mening over fruit. Het is de bedoeling dat je jouw mening zo goed mogelijk weergeeft op een schaal van 1 t/m 7.

6. “Als ik twee stuks fruit of meer per dag eet, dan vind ik dat..”

Slecht 1 2 3 4 5 6 7 Goed

7. “Als ik twee stuks fruit of meer per dag eet, dan vind ik dat..”

Negatief 1 2 3 4 5 6 7 Positief

8. “Als ik twee stuks fruit of meer per dag eet, dan vind ik dat..”

Onplezierig 1 2 3 4 5 6 7 Plezierig

9. “Als ik twee stuks fruit of meer per dag eet, dan vind ik dat..”

Vies 1 2 3 4 5 6 7 Lekker

De volgende vragen gaan over het eten van fruit. Het is de bedoeling dat je jouw mening zo goed mogelijk weergeeft op een schaal van 1 t/m 7.

10. “Hoeveel zelfbeheersing heb je om twee stuks fruit of meer per dag te eten?”

Weinig zelfbeheersing 1 2 3 4 5 6 7 Veel

zelfbeheersing

11. “Het eten van twee stuks fruit of meerper dag is voor mij..”

Moeilijk 1 2 3 4 5 6 7 Makkelijk

12. “Als ik wil kan ik twee stuks fruit of meer per dag in de komende week eten”

Onwaarschijnlijk 1 2 3 4 5 6 7 Waarschijnlijk

13. Hoe waarschijnlijk is het dat je twee stuks fruit of meer per dag gaat eten in de komende week?”

(34)

34

Als laatste volgen nog wat algemene vragen.

14. Hoeveel stuks fruit eet jij gemiddeld per dag? o 0

o 1 o 2 o 3

o 4 of meer.

15. Wat is jouw geslacht ? o Man

o Vrouw

16. Wat is jouw leeftijd in jaren

………...

17. Wat is jouw hoogst afgeronde opleiding ?

o Basisschool o VMBO/MAVO o HAVO o VWO o MBO o HBO o Universiteit o Anders

Bedankt voor het meedoen aan mijn afstudeeronderzoek! Om het onderzoek goed en volgens de regels af te sluiten vraag ik u tot slot op de >> rechtsonder op de pagina te klikken.

(35)

35 Bijlage 3: Informatiemail richting klanten van De Fitness Stunter

Beste medesporter,

Mijn naam is Lisa Stolp en ik train dagelijks in De Fitness Stunter. Naast het vele sporten studeer ik communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Op dit moment ben ik bezig met afstuderen en heb daarbij uw hulp hard nodig!

Wat?

Momenteel is obesitas een wereldwijd probleem met ernstige gevolgen. Aangezien gezond eten bijdraagt aan het voorkomen van obesitas, onderzoek ik hoe we ervoor kunnen zorgen dat we gezonder gaan eten in Nederland. Waar kan ik dat beter onderzoeken dan bij alle sportievelingen in De Fitness Stunter? Precies, nergens anders. Daarom zou ik u willen vragen om mee te doen met mijn afstudeeronderzoek.

Hoe?

Door middel van de onderstaande link komt u terecht in een online vragenlijst. Eerst leest u een stukje tekst, waar u 30 seconden de tijd voor heeft. Daarna volgt de vragenlijst. Al met al zal het onderzoek maximaal 5 minuten duren. De resultaten worden behandeld op basis van anonimiteit en er zal zorgvuldig om worden gegaan met de door u ingevulde gegevens.

Vragen?

Heeft u nog vragen of opmerkingen over het onderzoek dan kunt u contact opnemen door een email te sturen naar lisa-stolp@hotmail.com.

Alvast bedankt voor het meedoen aan mijn afstudeeronderzoek! Mocht ik succesvol afstuderen, dan volgt er een (uiteraard gezonde) traktatie voor alle deelnemers. Met sportieve groet,

Lisa Stolp

(36)

36 Bijlage 4: Informed consent formulier

Welkom!

Voor je gaat beginnen, is het belangrijk dat je de onderstaande tekst goed doorleest.

Dit onderzoek wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de School of Communication, Universiteit van Amsterdam. U heeft hiermee de garantie dat er

vertrouwelijk met uw antwoorden wordt omgegaan, uw antwoorden of gegevens onder geen enkele voorwaarde aan derden wordt verstrekt, u zonder opgaaf van redenen kunt weigeren mee te doen aan het onderzoek of uw deelname voortijdig kunt afbreken.

U kunt uiterlijk 5 maanden na afloop van het onderzoek de beschikking krijgen over een onderzoeksrapportage waarin de algemene resultaten van het onderzoek worden toegelicht.

Het onderzoek brengt geen noemenswaardige risico’s of ongemakken met zich mee. Ook zal geen moedwillige misleiding plaatsvinden en zult u niet met expliciet, aanstootgevend

materiaal worden geconfronteerd. Voor meer informatie over het onderzoek en de uitnodiging tot deelname kunt u te allen tijde contact opnemen met de verantwoordelijke onderzoeker Lisa Stolp; lisa-stolp@hotmail.com. Mocht u interesse hebben in de uitkomsten van het

onderzoek, dan kunnen deze worden opgestuurd indien er een email wordt gestuurd naar het bovenstaande emailadres van de onderzoeker.

Mochten er naar aanleiding van uw deelname aan dit onderzoek bij u klachten of

opmerkingen zijn, dan kunt u contact opnemen met het lid van de Commissie Ethiek van de afdeling Communicatiewetenschap, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Postbus 15793, 1001 NG Amsterdam; 020-5253680; ascor-secr-fmg@uva.nl. Een vertrouwelijke behandeling van uw klacht of opmerking is daarbij

gewaarborgd.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en dank u bij voorbaat hartelijk voor uw deelname aan dit onderzoek dat voor mij van grote waarde is.

(37)

37

Lisa Stolp

Klik na het beantwoorden van de onderstaande vraag op de >> om verder te gaan naar de volgende pagina.

Ik begrijp de bovenstaande tekst en ga akkoord met deelname aan het onderzoek. 0 Ja, ik ga akkoord

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Microwave irradiation is an alternative method that can be used for biodiesel production. The heat transferred through microwave reactions is more effective than

This paper presents a real-time monitoring and control system for low voltage grids built with Smart State Technology’s (SST) LV-Sensors and their open platform

sen kunnen opsporen en benutten zijn een aantal vragen te beantwoor- den zoals: Welke afhankelijkheden bestaan er tussen infrastructuurne- twerken en welke kansen voor ge-

As a result of the review process, 2 papers were accepted for inclusion in the ISPRS Annals and 4 in the ISPRS Archives, while remaining contributions were either rejected

Zimbabwe’s Ministry of Women Affairs, Gender and Community Development, has a mandate to raise awareness with people about gender- based violence.. This is also

The ‘good’ was an extrinsic property for Qohelet and he denied the reality of intrinsic and instrumental goodness that could constitute any absolute value. The metaphysics

The ‘good’ was an extrinsic property for Qohelet and he denied the reality of intrinsic and instrumental goodness that could constitute any absolute value. The metaphysics

The vDOS of disordered disk systems with tangential elastic forces (solid lines) where the stiffness ratio is ρ = 1 and the area fraction increases as listed in the legend.. Figure