• No results found

Braille_Maatschappijwetenschappen_VWO_2011_deel 2 van 2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Braille_Maatschappijwetenschappen_VWO_2011_deel 2 van 2"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlage VWO 2011

maatschappijwetenschappen

tevens oud programma maatschappijleer

deel 2 van 2

Bronnenboekje tijdvak 1

(2)

Symbolenlijst

( ronde haak openen ) ronde haak sluiten " aanhalingsteken * sterretje & ampersand % procent = isgelijkteken / slash

(3)

Inhoud

Opgave 1 De functies van politieke partijen 2 Opgave 2 Klimaatconferentie in Kopenhagen 3

Opgave 3 Een theoretisch model betreffende de productie van sensatie in televisienieuws 6

Opgave 4 Verklaringen voor daling van de criminaliteit 8

Opgave 5 Onderzoek naar de relatie muziekvideo's en opvattingen over seksuele relaties onder jongeren 10

(4)

bladzijde 2

Opgave 1 De functies van politieke partijen

tekst 1

bron: de Raad voor het openbaar bestuur (Rob), (2009). Democratie vereist partijdigheid. Politieke partijen en formaties in beweging.

1. Hoewel Thorbecke ooit 'woeling van 2. partijschap' met weerzin beschouwde, 3. zijn politieke partijen sedertdien uit-4. gegroeid tot een onmisbaar onderdeel 5. van ons stelsel van representatieve 6. democratie. Politieke partijen die 7. functioneren in een representatieve 8. democratie worden geacht belangrijke 9. functies (kernfuncties) in samenhang te 10. vervullen, bijvoorbeeld de afweging van 11. verschillende meningen en belangen in 12. een coherente visie op de publieke 13. zaak. Dit is een van de meest wezen-14. lijke functies van een politieke partij. 15. De laatste decennia worden de traditio-16. nele politieke partijen geconfronteerd 17. met functieverlies: sommige functies -18. zoals de communicatiefunctie - worden 19. in toenemende mate ook door andere 20. actoren vervuld, en de vervulling van 21. andere functies levert politieke partijen 22. problemen op. Zo hebben veel politieke 23. partijen vooral op lokaal niveau steeds 24. meer moeite met het vinden van ge-25. schikte kandidaten voor (lokale) lijsten. 26. Het vertrouwen van burgers in politieke 27. partijen is hoewel vrij constant

-28. stelselmatig lager dan het vertrouwen in 29. bijvoorbeeld de Tweede Kamer, de 30. regering, de televisie en de geschreven 31. pers.

(5)

32. Het ledental van politieke partijen is 33. tussen 1993 en 2003 met ruim 17 pro-34. cent gedaald. Anno 2009 is nog slechts 35. 2,5 procent van de kiesgerechtigden lid 36. van een politieke partij en naar

37. schatting is circa vijftien procent daar-38. van binnen de politieke partij in eniger-39. lei vorm actief, zodat de verkiezings-40. programma's en de kandidatenlijsten 41. voor de volksvertegenwoordigingen, op 42. basis waarvan de politieke democratie 43. en het openbaar bestuur geacht worden 44. te functioneren, door circa 50.000

45. personen uit de totale bevolking worden 46. bepaald.

47. Waar vroeger politieke partijen de 48. georganiseerde - verzuilde - samen-49. leving representeerden staan zij nu 50. voor de opgave een gefragmenteerde 51. samenleving van gefragmenteerde 52. burgers te representeren en dat is 53. lastig.

54. Partijen zijn hun 'alleenrecht' op de 55. representatie van het volk kwijtgeraakt. 56. Het gaat om het aan de orde stellen en 57. benoemen van vraagstukken die in de 58. samenleving leven: het oppakken van 59. de problemen en preferenties van 60. groepen in de bevolking, de politieke 61. partij als 'oog en oor' van de samen-62. leving.

63. Het is de vraag in hoeverre politieke 64. partijen bepaalde bevolkingsgroepen in 65. de politiek vertegenwoordigen en in 66. hoeverre zij niet veeleer het verlengstuk 67. zijn van de partijleiding en (al of niet 68. benoemde) ambtsdragers die draagvlak 69. mobiliseren voor hun opvattingen en 70. kandidaten.

71. Hoe dan ook is het voortbestaan van de 72. representatieve democratie niet denk-73. baar zonder politieke partijen waarin

(6)

74. geregistreerde leden en donateurs 75. reële invloed uit kunnen oefenen op het 76. programma, kandidatenlijsten en de 77. keuze van de partijleider.

78. De Raad benadrukt dat de voor onze 79. representatieve democratie gewenste 80. en noodzakelijke 'georganiseerde 81. inspraak en tegenspraak' niet alleen 82. gerealiseerd kan worden door politieke

(7)

bladzijde 3

83. partijen met een traditioneel

84. verenigingskarakter, maar óók door 85. andersoortige politieke formaties die 86. geen of weinig leden hebben, maar wel 87. geregistreerde donateurs.

88. Die donateurs moeten dan wél reële 89. invloed uit kunnen oefenen op het 90. programma, kandidatenlijsten en de 91. keuze van de partijleider.

Opgave 2 Klimaatconferentie in Kopenhagen

tekst 2

bron: NRC Handelsblad, 16 november 2009 (hoofdredactioneel commentaar)

Klimaattop en daarna

1. Drie weken voor het begin van de

2. klimaatconferentie in Kopenhagen

3. hebben de belangrijkste deelnemers

4. het verwachtingspatroon drastisch

5. getemperd. Er zal in de Deense

6. hoofdstad geen gebrek zijn aan

7. goede bedoelingen om de

koolstof-8. dioxide-uitstoot komende decennia

9. terug te dringen. Maar die intenties

10. zullen daar niet uit en te na in een 11. alomvattende verdragstekst worden 12. vastgelegd.

13. Dit ontnuchterende nieuws kwam af-14. gelopen weekeinde uit Singapore, waar 15. de regeringsleiders van de Asia-Pacific 16. Economie Cooperation bijeen waren. 17. President Obama van de Verenigde

(8)

18. Staten heeft er, na beraad met onder 19. anderen zijn ambtgenoten Hu uit China 20. en Medvedev uit Rusland, geconclu-21. deerd dat een bindend akkoord onhaal-22. baar is. Dat is geen verrassing. Daarop 23. vooruitlopend sprak het hoofd van het 24. klimaatbureau van de Verenigde

25. Naties, de Nederlander De Boer, zater-26. dag in deze krant dan ook de hoop uit 27. dat een algemeen akkoord in Kopen-28. hagen binnen een half jaar kan worden 29. omgezet in een juridisch doortimmerd 30. verdrag.

31. Deze stap terug van Obama is pijnlijk. 32. Ook voor hemzelf. Anders dan zijn 33. voorganger Bush, die geen heil zag in 34. mondiale klimaatbeheersing, mede 35. omdat hij sceptisch was over de urgen-36. tie van de 'global warming', heeft

37. Obama zich wel verbonden aan de 38. noodzaak tot actie. Maar ook hij heeft 39. nu moeten inzien dat het verschil 40. tussen zeggen en doen groter is dan 41. verondersteld.

42. Dat inzicht is hem niet alleen opge-43. drongen door de Senaat, die geen 44. haast maakt om een eerder door het 45. Huis van Afgevaardigden nipt aan-46. vaarde reductiewet in behandeling te 47. nemen. Het Amerikaanse leiderschap is 48. ook niet sterk genoeg om andere naties 49. over de streep te trekken.

50. En dat moet wel. Zonder medewerking 51. van opkomende grootmachten als 52. China, India en Brazilië kan er geen 53. sprake zijn van een mondiaal beleid. 54. De Nederlandse uitdrukking 'verbeter 55. de wereld, begin bij jezelf' heeft in de 56. wereld geen reële betekenis.

57. Dat wil niet zeggen dat deze nieuwe 58. industriemachten moeten worden af-59. geschreven. Vooral China en India 60. maken zich er al niet meer vanaf met

(9)

bladzijde 4

61. het argument dat ze pas aan reductie 62. gaan doen als hun welvaart het Ameri-63. kaanse of Europese peil heeft bereikt. 64. Ze willen echter wel gelijk oversteken. 65. Dat geldt nog meer voor de echte 66. ontwikkelingslanden.

67. Deze werkelijkheid moet onder ogen 68. worden gezien. Het is niet anders. Dat 69. hoeft geen ramp te zijn. Op een ak-70. koord dat op papier bindend lijkt, maar 71. het in de praktijk niet is, zit sowieso 72. niemand te wachten. Het lot dat het 73. Kyoto-protocol uit 1997 trof, verdient 74. geen vervolg. Maar dat betekent niet 75. dat er in Kopenhagen maar helemaal 76. geen nieuwe initiatieven hoeven te 77. worden ontplooid.

tekst 3

bron: NRC Handelsblad, 14 november 2009

'Kopenhagen is geen alles-of-niets-situatie'

1. Onderstaande tekst is een interview 2. met Yvo de Boer, hoofd van het 3. klimaatbureau van de VN en in die 4. functie coördinator van het onder-5. handelingsproces tijdens de klimaattop 6. in Kopenhagen. Het interview vond 7. voorafgaand aan de klimaattop in 8. Kopenhagen plaats en ging over zijn 9. verwachtingen voor de klimaat-10. conferentie.

11. De doelstellingen voor de grote klimaat-12. conferentie van volgende maand in 13. Kopenhagen zijn naar beneden bij-14. gesteld. Ook volgens Yvo de Boer, de 15. Nederlander die als hoofd van het 16. klimaatbureau van de Verenigde Naties 17. het onderhandelingsproces coördineert,

(10)

18. is er niet meer genoeg tijd om tot een 19. afgerond, juridisch bindend verdrag te 20. komen. Er is nog veel te veel tekst, zegt 21. De Boer, die even in Den Haag is, 22. onder andere om Tweede Kamerleden 23. bij te praten.

24. "Die tekst kan onmogelijk in zo'n korte 25. tijd omgetoverd worden in een verdrag. 26. Maar het is in Kopenhagen geen alles-27. of-niets-situatie. Ik denk nog steeds dat 28. er een sterk akkoord komt. Ik denk nog 29. steeds dat we doelstellingen krijgen van 30. industrielanden, helderheid van de 31. grote ontwikkelingslanden en duidelijke 32. afspraken over de financiering. En ik 33. denk dat we afspraken krijgen waardoor 34. het nieuwe raamwerk onmiddellijk 35. operationeel wordt. Het vertalen daar-36. van in een juridisch kader zal iets meer 37. tijd vergen - een maand of zes."

38. Zullen de Verenigde Staten ooit bereid 39. zijn een akkoord te ondertekenen dat 40. lijkt op het Kyoto-protocol?

41. "Waarom niet? Ze hebben ook het 42. klimaatverdrag (uit 1992 in Rio de 43. Janeiro, red.) ondertekend. Dat waren 44. vagere afspraken, die gingen over 45. inspanningsverplichtingen van de 46. industrielanden als geheel. Nu is het 47. veel specifieker. Het Kyoto-protocol is 48. niet door Amerika afgewezen omdat het 49. een internationaal verdrag was, maar 50. omdat ontwikkelingslanden geen doel-51. stellingen hadden en omdat men bang 52. was dat dit schadelijk was voor de 53. eigen economie."

54. Maar ook aan een nieuw verdrag zijn 55. grote kosten verbonden en de

56. financiële pijn zal nog steeds niet gelijk 57. verdeeld worden?

58. "Dat is waar. Maar de klimaatagenda 59. staat niet langer op zichzelf. Een van 60. de belangrijkste recente impulsen voor 61. klimaatbeleid in Europa was, denk ik, 62. dat Rusland de gaskraan naar Oekraïne 63. heeft dichtgedraaid. Daardoor zijn drie

(11)

bladzijde 5

64. vraagstukken bij elkaar gekomen: 65. zekerheid over de energievoorziening, 66. concurrentiekracht en klimaat. Dat is 67. een gemeenschappelijke agenda 68. geworden.

69. Landen zullen zeker op de korte termijn 70. kosten maken en het zal tijd kosten om 71. de imperfecties (tekortkomingen) op de 72. internationale markt op te heffen. Maar 73. in India hebben zeker 400 miljoen 74. mensen geen toegang tot elektriciteit. 75. Wat je niet hebt, kun je ook niet 76. reduceren.

77. Ontwikkelingslanden willen daarom 78. kijken naar emissies per hoofd van de 79. bevolking en de historische emissies. 80. We hebben klimaatverandering -81. dankzij de wetenschap - een jaar of 82. vijftien geleden ontdekt als serieus 83. probleem. Maar toen had het Westen al 84. honderd jaar van industriële ontwikke-85. ling en vervuiling achter de rug. Wij zijn 86. rijk geworden terwijl het probleem nog 87. niet bestond. Dan kunnen we niet tegen 88. ontwikkelingslanden zeggen: nu moeten 89. jullie arm blijven om het probleem op te 90. lossen."

(12)

bladzijde 6

Opgave 3 Een theoretisch model betreffende de productie

van sensatie in televisienieuws

bron van tekst 4, 5 en figuur 1A en 1B in de tekeningenband: Mariska Kleemans, Anna van Cauwenberge, Leen D'Haenens en Paul Hendriks Vettehen (2008). Op zoek naar verklaringen voor sensatie in het nieuws. Een vergelijking tussen Nederlandse, Vlaamse, Waalse, en Franse televisiejournaals. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, nummer 4.

In deze studie is een theoretisch model opgesteld ter verklaring voor verschillen in sensatie in televisienieuws tussen aanbieders en tussen landen. Het model is aan een eerste test onderworpen middels een kwantitatieve inhoudsanalyse op

nieuwsberichten van publieke en commerciële aanbieders uit Nederland, Vlaanderen, Wallonië en Frankrijk.

tekst 4

Introductie

1. Het gebruik van sensatie in het nieuws is een veel bediscussieerd onderwerp 2. onder zowel journalisten als hun critici. Sensationeel nieuws wordt meestal 3. gezien als zorgwekkend, voornamelijk omdat wordt aangenomen dat sensatie

de

4. informatievoorziening aan burgers schaadt. Mocht dat zo zijn, dan wordt het 5. voor deze burgers moeilijker hun rol in het democratisch proces te spelen. Dit 6. gegeven maakt het interessant om sensatie in het nieuws te onderzoeken. 7. Hoewel sensatie een aantal malen is bestudeerd binnen de context van de 8. dagbladjournalistiek, gaat de meeste aandacht uit naar de televisiejournalistiek, 9. in het bijzonder het televisienieuws.

10. Daarbij is een toename in het gebruik van sensatie aangetoond in landen als de 11. Verenigde Staten, Zweden, Denemarken en Nederland. Gezien de nog steeds 12. prominente rol van het televisienieuws als informatiebron is deze aandacht niet 13. verwonderlijk. Ook deze studie zal zich richten op sensatie*1 in het

14. televisienieuws.

*1 De onderzoekers beschouwen sensatie als een theoretisch begrip dat kenmerken van nieuwsberichten omvat die de aandacht trekken van het publiek. Die kenmerken hebben betrekking op de inhoud (b.v. berichten met een gewelds- of seksuele

lading), de audiovisuele vormgeving (b.v. slow motion, beeldovergangen, gebruik van muziek) en de vertelwijze van het bericht (b.v. persoonlijke elementen toevoegen aan een abstract verhaal).

(13)

tekst 5

Een theoretisch model van sensatie

1. De wetenschappelijke literatuur over de productie van nieuws geeft aanleiding 2. tot het formuleren van verklarende factoren op twee niveaus: het landenniveau 3. en het zenderniveau. (...)

4. Op landenniveau is een viertal verklarende factoren te onderscheiden, zoals in 5. Figuur 1 in de tekeningenband te zien is. Een eerste factor op landenniveau is

het niveau van de

6. beschikbare technologie in een gegeven land op een gegeven moment. (...). 7. In het model is deze factor slechts zijdelings weergegeven, (met behulp van 8. stippellijntje)

9. De tweede factor op landenniveau is de mate van concurrentiedruk op de markt 10. voor televisienieuws.

(...)

11. De journalistieke cultuur is de derde variabele die we op landenniveau 12. onderscheiden. De journalistieke cultuur kan variëren. De balans tussen

13. verslaggeving en redactionele bewerking is hierbij een onderscheidende factor. (...).

(14)

bladzijde 7

14. Het mediabeleid is de vierde factor die van belang is. Tot het mediabeleid 15. behoort de regelgeving aangaande sponsoring en reclame, en de financiering 16. van publieke zenders.

figuur 1: Een theoretisch model betreffende de productie van sensationeel nieuws (zie figuur 1A en 1B in de tekeningenband)

(15)

bladzijde 8

Opgave 4 Verklaringen voor daling van de criminaliteit

tekst 6

naar: Ben Vollaard, Peter Versteegh en Jan van den Brakel (2009). Veelbelovende verklaringen voor de daling van de criminaliteit na 2002. Universiteit van Tilburg, Centraal Bureau voor de Statistiek, Politie Haaglanden.

Geluk of wijsheid

1. In New York ging strenger en gerichter 2. optreden van de politie onder burge-3. meester Giuliani en korpschef Bratton 4. in de jaren negentig gepaard met een 5. spectaculaire daling van de crimina-6. liteit. In Nederland gaat het Veiligheids-7. programma van premier Balkenende en 8. oud-minister van Binnenlandse Zaken 9. Remkes tien jaar later gepaard met een 10. minstens zo indrukwekkende daling van 11. de criminaliteit. (...)

12. Is de sterke daling in de criminaliteit na 13. 2002 toe te schrijven aan gerichter 14. politietoezicht, opsluiten van verslaafde 15. veelplegers en andere maatregelen die 16. onderdeel zijn van het

17. Veiligheidsprogramma of heeft Neder-18. land gewoon geluk gehad?

19. De vraag naar de oorzaken van de 20. daling in de criminaliteit is nu extra 21. actueel omdat het er om gaat hangen of 22. de ambitieuze doelstelling van het 23. kabinet - 25 procent minder criminaliteit 24. en overlast in het publieke domein in 25. 2010 vergeleken met 2002 - gehaald

(16)

26. gaat worden. Er zijn duidelijke tekenen 27. dat de daling in de criminaliteit is af-28. gevlakt. Voor veel delicten is in 2008 29. geen verdere daling te zien. Politie-30. statistieken laten enkele stijgingen zien, 31. bijvoorbeeld voor fietsdiefstal. Boven-32. dien is het economisch klimaat om-33. geslagen van gunstig naar buiten-34. gewoon ongunstig - wat waarschijnlijk 35. repercussies heeft voor het aantal 36. diefstallen. Voor zowel beleidsmakers 37. als uitvoerders is de grote vraag hoe de 38. daling is vast te houden. (...) (blz. 5) 39. We nemen een aantal veelgenoemde 40. verklaringen en analyseren aan de 41. hand van de internationale literatuur in 42. welke mate deze factoren afzonderlijk 43. een effect kunnen hebben gehad op de 44. ontwikkeling van de criminaliteit. (...) 45. (bladzijde 6)

46. Als bron van gegevens over veel-47. voorkomende criminaliteit gebruiken we 48. hoofdzakelijk slachtofferenquêtes. 49. De slachtofferenquêtes geven een 50. betrouwbaarder beeld van de ontwikke-51. ling van de criminaliteit dan de politie-52. statistieken. (bladzijde 9)

Conclusies

53. We vatten de recente trends in de veel-54. voorkomende criminaliteit in vier punten 55. samen: (hier worden alleen de eerste 56. twee punten genoemd)

57. (1) De midden jaren negentig ingezette 58. daling in diefstal versnelde na 2002 en 59. vlakte af rond 2007; trends in verschil-60. lende diefstaldelicten kennen sterke 61. overeenkomsten. (...)

62. (2) Geweld en vandalisme kennen na 63. 2003 een eenmalig forse daling. (...)

(17)

Verklaringen gebaseerd op maatschappelijke ontwikkelingen

64. Weinig maatschappelijke ontwikke-65. lingen wijzen op een criminaliteits-66. daling. De inkomensongelijkheid is niet 67. verkleind, verbetering van de positie 68. van tweede generatie allochtonen 69. verloopt moeizaam, terwijl het aandeel 70. van deze groep in de totale bevolking 71. stijgt, voortijdige schoolverlating zonder 72. startkwalificatie blijft een groot

73. probleem, ontbinding van relaties 74. neemt toe, het aantal kinderen dat 75. onder toezicht wordt gesteld stijgt, de 76. mate waarin beide partners werken en 77. daardoor van huis zijn stijgt.

78. De tweede helft van de jaren negentig 79. kende een aantal voor de ontwikkeling

(18)

bladzijde 9

80. van de criminaliteit gunstige omstandig-81. heden: het aantal jongeren nam af, de 82. werkloosheid daalde sterk terwijl de 83. arbeidsparticipatie van mannen steeg 84. en het aantal heroïneverslaafden begon 85. te dalen. Van de laatste twee factoren 86. is bekend dat zij vooral een drukkend 87. effect hebben op diefstal en niet op 88. geweld - precies wat in de jaren negen-89. tig is te zien. Na de eeuwwisseling 90. werkt van deze drie gunstige factoren 91. alleen de daling van het aantal heroïne-92. verslaafden door. Voor het verklaren 93. van de doorgaande daling in de 94. vermogenscriminaliteit na 2002 is dit 95. dus de enige bekende kandidaat. 96. In reactie op groeiende (angst voor) 97. criminaliteit kunnen burgers

98. beschermingsmaatregelen nemen. Zo 99. kan een goed slot de kans op succes 100. van een poging tot diefstal verkleinen of 101. in ieder geval de kosten ervan ver-102. hogen. De sterke overeenkomst in 103. trends in verschillende vormen van 104. diefstal maakt het minder waarschijnlijk 105. dat toegenomen private preventie de 106. brede ontwikkeling in de vermogens-107. criminaliteit kan verklaren. Dader-108. gerelateerde ontwikkelingen vormen 109. een meer waarschijnlijke verklaring 110. voor overeenkomstige trends in 111. delicten.

Het Veiligheidsprogramma

112. Het veiligheidsbeleid in de jaren sinds 113. 2002 is vervat in het Veiligheids-114. programma 'Naar een veiliger samen-115. leving', dat in 2007 is voortgezet met de 116. nota 'Veiligheid begint bij voorkomen'. 117. De ingezette beleidsstrategie kent in 118. totaal 161 individuele maatregelen. 119. Enkele van de belangrijkste maat-120. regelen zijn te groeperen in drie kern-121. punten:

(19)

122. (1) Strenger en gerichter politieoptreden 123. Toezicht van de politie moet sterker 124. gericht zijn op plaatsen en tijdstippen 125. met een verhoogd risico op criminaliteit, 126. geweld en overlast (hot spots policing). 127. Dit zijn plaatsen als stations, uitgaans-128. gebieden, winkelcentra en onveilige 129. pleinen en straten. In deze gebieden 130. zijn vaak veel (verslaafde) veelplegers 131. en risicojongeren actief. Het toezicht 132. richt zich dus vooral op deze

133. zogenoemde stelselmatige daders. Bij 134. het aanpakken van daders werkt de 135. politie samen met andere lokale

136. partijen, zoals de gemeente en scholen. 137. (2) Intensivering van opsporing,

138. vervolging en sanctionering

139. De politie moet minder zaken met een 140. opsporingsindicatie laten liggen. In de 141. periode 2002-2006 moest het jaarlijkse 142. aantal naar het Openbaar Ministerie 143. doorgestuurde verdachten met 40.000 144. omhoog. Een betere doorstroom in de 145. justitiële keten moet er voor zorgen dat 146. de twee aandachtsgroepen, veelplegers 147. en criminele jongeren, vroegtijdiger, 148. sneller en zekerder bestraft worden. 149. Jongeren moeten sneller een aantal 150. dagen vastzitten, hun eigendommen 151. worden eerder verbeurd verklaard. Om 152. de werkdruk van de rechterlijke macht 153. niet verder te verhogen moet het OM 154. meer zaken zelf afdoen. De detentie-155. capaciteit gaat omhoog, onder meer 156. door het delen van cellen en een 157. soberder gevangenisregime.

158. (3) Langer opsluiten van (verslaafde) 159. veelplegers

160. Het veiligheidsprogramma koppelt voor 161. veelplegers een hogere pakkans aan 162. langere detentie (maximaal twee jaar; 163. meer precies gaat het om een half jaar 164. detentie en anderhalf jaar gerichte hulp 165. en zorg). Door veelplegers voortaan 166. niet uitsluitend te berechten voor het 167. afzonderlijke delict, maar hun gehele 168. criminele verleden in de berechting te 169. laten meewegen, is deze groep lang-170. duriger van straat te halen.

(20)

bladzijde 10

Opgave 5 Onderzoek naar de relatie muziekvideo's en

opvattingen over seksuele relaties onder jongeren

tekst 7

naar: Hans Beentjes, Ruben Konig en Daphne Krzeszewski (2008). Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, nummer 4.

Muziekvideo's en opvattingen over seksuele relaties. Een enquête onder jongeren

Inleiding

1. Televisie bevat talrijke beelden van 2. seksuele relaties en omdat televisie 3. een belangrijke rol speelt in het leven 4. van jongeren, wordt wel aangenomen 5. dat televisie ook een functie vervult als 6. opvoeder op dit terrein. Het is dan ook 7. niet verwonderlijk dat met enige regel-8. maat zorg wordt uitgesproken over de 9. rol die televisie en andere media spelen 10. in de beeldvorming bij jongeren over 11. seksuele relaties. De vrees bestaat dat 12. jongeren een vertekend beeld van 13. seksuele relaties krijgen (Ministerie van 14. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 15. 2007). Die zorg wordt met name geuit 16. ten aanzien van televisiegenres waarin 17. een duidelijk stereotiep beeld van 18. seksuele relaties zichtbaar is, zoals 19. muziekvideo's van rappers, hiphop- en 20. r&b-artiesten. (...)

21. Aan de ene kant lijkt het aannemelijk 22. dat dit onder jongeren populaire genre

(21)

23. een rol kan spelen in de vorming van de 24. opvattingen over seks. (...)

25. Anderzijds is het denkbaar dat er niet of 26. nauwelijks invloed uitgaat van video-27. clips, (...).

28. In het hieronder gepresenteerde onder-29. zoek proberen we meer inzicht te 30. krijgen in de relatie tussen het kijken 31. naar muziekvideo's en diverse typen 32. opvattingen over seksuele relaties. Het 33. onderzoek onderscheidt zich van 34. voorgaande studies omdat er meer 35. relevante variabelen tegelijkertijd 36. worden onderzocht en omdat de 37. operationaliseringen expliciet zijn 38. toegespitst op muziekvideo's.

39. De eerste groep relevante variabelen 40. zijn de opvattingen over seksuele 41. relaties die in voorgaand inhouds-42. analytisch onderzoek naar muziek-43. video's naar voren komen (Ward, 44. 1995). Deze zijn in te delen in twee 45. typen: (a) opvattingen over de seksuele 46. rollen van mannen en vrouwen

-47. mannen zijn de baas in seksuele 48. relaties en vrouwen gedragen zich als 49. lustobjecten en (b) opvattingen over de 50. vrijblijvendheid van seksuele relaties in 51. het algemeen - seks zou een recreatief 52. tijdverdrijf zijn zonder consequenties. 53. Een tweede groep relevante variabelen 54. heeft betrekking op de blootstelling aan 55. muziekvideo's. In de studie van Strouse 56. et al. (1994), die werd uitgevoerd onder 57. 458 jongeren van 11-16 jaar, bleek het 58. praten met vrienden over MTV evenals 59. het kijken naar deze clips positief

60. samen te hangen met de acceptatie van 61. ongewenste intimiteiten. De redenering 62. waarom het praten over clips zou 63. samenhangen met seksuele opvat-64. tingen is analoog aan de redenering 65. waarom kijktijd van invloed zou zijn. 66. Naarmate men er meer over praat en

(22)

bladzijde 11

67. meer kijkt is het aannemelijker dat de 68. clips een grotere rol spelen bij het 69. vormen en in stand houden van op-70. vattingen.

Methode

Respondenten en procedure

71. De variabelen werden geoperationali-72. seerd in een schriftelijke vragenlijst die 73. werd afgenomen bij 384 leerlingen 74. (61% vrouwen) tussen de 13 en 18 jaar 75. (M = 15,7) op een viertal scholen. Van 76. de respondenten gaf 42% aan dat zij 77. zich tot een andere bevolkingsgroep 78. dan de Nederlandse rekenden (Marok-79. kaans 12%, Turks 12%, Surinaams 7%, 80. Antilliaans 3%, overige 8%).

81. De respondenten zijn afkomstig uit drie 82. leerjaren van vier opleidingstypen, te 83. weten VMBO, HAVO, VWO en MBO. 84. VWO en HAVO zijn algemeen vormen-85. de opleidingen die voorbereiden op het 86. hoger onderwijs; VMBO en MBO zijn 87. beroepsopleidingen. (...). Voor dit 88. onderzoek zijn de respondenten 89. ingedeeld in twee opleidingsniveaus 90. (VMBO/MBO, n = 205, versus

91. HAVO/VWO, n = 179). De vragenlijsten 92. zijn schriftelijk afgenomen in school-93. klassen in aanwezigheid van een 94. docent.

Conclusie

95. Onder jongeren van 13 tot 18 jaar 96. hangen de kijktijd naar en het praten 97. over rap- en hiphopvideoclips enerzijds, 98. positief samen met het onderschrijven 99. van de traditionele ideeën dat mannen 100. seksuele relaties domineren en dat 101. vrouwen zich gedragen als lustobjecten 102. anderzijds.

(23)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ze ervaren minder steun van de gemeente, zoeken niet zo actief naar werk en voegen zich naar de (lage) verwachtingen van hun omgeving... ze minder steun van de gemeente dan

“Ook voor bedrijven en vereni- gingen lassen we een voor- verkoop in van 29 oktober tot 11 november.. Zij kunnen zich aan- melden

In het kader van de Warmste Week schen- ken ze de opbrengsten van de eetavond weg aan De Stappaert, een lokale vzw die zich inzet voor kansar- me jongeren en jonge al-

Er wordt gesteld dat het park vanaf de N33 aan het zich zou worden onttrokken , nou ik nodig alle raadsleden en wethouders uit om eens vanaf de Dallen richting Zuidbroek te rijden en

Vanackere stelt zich ook vragen bij de werking van de evaluatiecommissie euthanasie. Die commissie heeft sinds de

Een opgeheven BRIN-nummer komt niet meer terug, dus het is echt heel belangrijk om het te koesteren én om snel in actie te komen als DUO laat weten dat een BRIN-nummer

Ik vind het belangrijk dat echtparen samen kunnen blijven wonen, ook als één van de partners moet worden opgenomen in een zorginstelling.. Daarom heb ik in de Wet langdurige

– 8 december: seksualiteit en intimiteit – 26 januari: momenten die ertoe doen – 23 februari: juridische aspecten. – 30 maart: Vlaams symposium