• No results found

Effect ruitzaai en drijfmestrijenbemesting op mestbenutting bij snijmais

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Effect ruitzaai en drijfmestrijenbemesting op mestbenutting bij snijmais"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Factsheet

Ruwvoer, Bodem en

Kringlooplandbouw

Effect ruitzaai en drijfmestrijenbemesting op

mest-benutting bij snijmais

13

|

Ruwvo er

&

Samenvatting

In dit vierjarig snijmaisonderzoek werd het effect van ruitzaai en drijfmestrijenbemesting op de benutting van mest onderzocht en vergeleken met de standaard teeltmethode. De verschillen waren beperkt. De drogestof- en stikstofopbrengst van de ruitzaaimethode waren gemiddeld resp. bijna 500 en 3 kg per ha hoger dan die van de standaard methode. Drijfmestrijenbemesting gaf ruim 500 kg drogestof en 6 kg stikstof per ha minder dan de standaardmethode.

INSTITUUT

(2)

Meer info | Herman van Schooten T| +31 (0)317 480 750 E | herman.vanschooten@wur.nl 2021 Meer info | Cindy Klootwijk T| +31 (0)317 484 238 E | cindy.klootwijk@wur.nl

Betere N-benutting door betere plantverdeling?

Onderzoek in het verleden heeft aangetoond dat betere plaatsing van drijfmest in de vorm van drijfmestrijenbemesting de benutting van mineralen in de maisteelt kan verbeteren. In de praktijk heeft drijfmestrijenbemesting als nadeel dat de mest met een relatief zware machine na de hoofdgrondbewerking moet worden aangewend. Naast extra investeringen door de loonwerker, geeft deze methode extra risico’s op verdichting en structuurbederf van de bodem. Onderzoek in buitenland en ervaringen in de praktijk gaven aan dat een betere plantverdeling in de vorm van ruitzaai mogelijk ook een betere mestbenutting zouden geven.

Meerjarig onderzoek

Drie verschillende teeltmethoden (standaard, drijfmestrijenbemesting en ruitzaai) werden vier jaar achtereen aangelegd, steeds op dezelfde locatie. Bij standaard zaai en ruitzaai werd 1 tot 3 dagen voor het ploegen de drijfmest toegediend met een bouwlandinjecteur. De drijfmestrijenbemesting werd 1 tot 7 dagen na het ploegen uitgevoerd. De drijfmestdosering was 30 m3 per ha. Bij ruitzaai werden de maïszaden in ruitverband gezaaid bij een rijafstand van 37,5 cm, zodat de afstand tussen de maïsplanten in alle richtingen praktisch gelijk was. Bij standaardzaai en drijfmestrijenbemesting werd de mais gezaaid met een normale rijafstand van 75 cm. Alle drie teeltmethoden werden vergeleken bij twee rastypen (steile en brede bladstand), twee plantdichtheden (80.000 en 110.000 planten per ha) en twee stikstofbemestingsniveaus (155 en 100 kg werkzame N per ha).

Resultaten 4 jaar onderzoek

Gemiddeld was de opbrengst aan drogestof (ds) van de ruitzaaimethode bijna 500 kg per ha hoger dan die van de standaardmethode, terwijl die van de methode met drijfmestrijenbemesting ruim 500 kg per ha lager was (zie figuur 1). De verschillen tussen stikstof(N)opbrengst van de drie teeltmethoden waren wel significant maar niet groot. Gemiddeld was de N-opbrengst van de ruitzaaimethode 3 kg per ha hoger dan die van de standaardmethode. De N-opbrengst van de methode met drijfmestrijenbemesting was 6 kg per ha lager. Er waren geen significante verschillen in voederwaardesamenstelling tussen de drie teeltmethoden. Daarnaast waren er geen interactie-effecten van de drie teeltmethoden met N-niveau, rastype en plantaantal.

Conclusie

Ten opzichte van de standaard teeltmethode (rijafstand van 75 cm in combinatie met bouwlandinjectie) had ruitzaai een beperkt positief effect op benutting van mest in de vorm van licht hogere drogestof- en stikstofopbrengst. In tegenstelling tot eerder onderzoek was de benutting van mest door drijfmestrijenbemesting gemiddeld iets lager. In dit onderzoek werd de standaard bouwlandinjectie voor de hoofdgrondbewerking uitgevoerd, terwijl dit in eerder onderzoek veelal na de hoofdgrondbewerking werd uitgevoerd. In hoeverre dit verschil in moment van standaard bouwlandinjectie een mogelijke verklaring is voor het verschil in effect van drijfmestrijenbemesting met eerder onderzoek wordt in een vervolgproef onderzocht.

Meer informatie

De uitgebreide resultaten zijn te vinden in het rapport “Effect van ruitzaai en drijfmestrijenbemesting op de stikstofbenutting van snijmaisteelt”.

Zie https://edepot.wur.nl/523002

Figuur 1| Staafgrafieken met spreidingsstaafjes

van de gemiddelde drogestof(ds)-opbrengst (links) en stikstof(N)opbrengst (rechts) van de drie teeltmethoden.

Meer informatie

De uitgebreide resultaten zijn te vinden in het rapport “Effect van ruitzaai en drijfmestrijenbemesting op de stikstofbenutting van snijmaisteelt”.

Zie https://edepot.wur.nl/523002. 23.0 22.0 21.0 20.0 19.0 18.0 17.0 16.0 15.0 14.0

Standaard Ruizaai DrmRijenbem

20.9 21.3

20.4

Ds- opbrengst (ton/ha)

222 225

215

Standaard Ruizaai DrmRijenbem 260 240 220 200 180 160 140 120 N- opbrengst (kg/ha)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Under an environment with quantity flexibility replenishment, we explore the approximate solutions to determine ordering quantities when the demand is correlated with dynamic

Uit correlatieberekeningen tussen enerzijds de waarnemingen aan zaad, planten op het zaaiveld en planten in de improduktieve jaren op het produktieveld en anderzijds de

Toch i s er geen enkele aanwijzing voor een ander (kromlijnig bijv. Rogge in de nawerking s jaren vertoont nog steeds praktisch geen effect van stalmest, en dus ook geen

W1.2 Berging water in natuurgebieden N2.2a Groene infrastructuur natuurvriendelijke oevers N2.2b Groene infrastructuur houtwallen W2.4 Hermeanderen beken W2.6

Analyseresultaten: In dit monster (2.500 zaden, afschudmethode) werden 1.132.500 Septoria petroselini-sporen per 2.500 zaden aangetrofen. Er zijn minder zaden getoetst dan de

Furthermore, this approach aims to supply teachers with sufficient information and equip them with various skills concerning the nature of language, the processes involved in learning

Therefore, according to Figure 3-2 in Chapter three of Robinson‟s Triadic componential framework based on his Cognition Hypothesis, this phase is an example of

II.. land~e ouers te verskaf. Hierdie skool was egter ga- lee aan die verste westelike hoek van die land en was moeilik bekombaar deur die kinders in