• No results found

Invloed voedingselementen op bladbeschadigingen bij Spathiphyllum

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Invloed voedingselementen op bladbeschadigingen bij Spathiphyllum"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Proefstation voor Bloemisterij en Glasgroente ISSN 1385 - 3015 Vestiging Aalsmeer

Linnaeuslaan 2a, 1431 JV Aalsmeer Tel. 0297-352525,fax 0297-352270

INVLOED VOEDINGSELEMENTEN OP BLADBESCHADIGINGEN

BIJ SPATHIPHYLLUM

Proef 6113.42

Ing. H. Verberkt D. van den Berg L. Hüner

Aalsmeer, maart 1998

Rapport 1 24 Prijs f 30,00

Rapport 1 24 wordt u toegestuurd na storting van f 30,00 op gironummer 174855 ten name van Proefstation Aalsmeer onder vermelding van 'Rapport 124, Invloed voedingselementen op bladbeschadigingen bij Spathiphyllum'.

^

of\t

(2)

INHOUD

pag. 1. INLEIDING EN DOEL 5 6 6 6 7 9

10

10

13

13

15

17

17

19

19

4. OVERZICHTEN 21 5. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 25 LITERATUUR BIJLAGEN 1 Bemestingsadviesbasis

2. Overzicht kenmerken en functies spoorelementen 3. Resultaten gewasanalyses 2. 3. MATERIAAL EN METHODE 2.1 2.2 2.3 2.4 Proefopzet Accomodatie Teeltgegevens Waarnemingen RESULTATEN 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 Controlebehandeling IJzer Mangaan Zink Borium Koper Molybdeen Magnesium

(3)

INLEIDING EN DOEL

Bij het gewas Spathiphyllum treden soms tijdens de teelt diverse schadebeelden op aan het blad. Ook het afgelopen jaar (1996/1997) zijn er weer problemen geconstateerd in de praktijk. De schadebeelden lopen uiteen van bladpunten en bladvlekken tot verkleu-ringen van het blad van geel tot aan wit. Deze schadebeelden hebben een negatief effect op de uitwendige kwaliteit van dit gewas. Uit onderzoek is gebleken dat het klimaat een belangrijke rol speelt bij het optreden van bladpunten. Bij hoge temperaturen treden meer bladpunten op (Verberkt, 1993). Ook de EC heeft hier invloed op. Een hoge EC van 4 mS/cm in de voedingsoplossing geeft meer bruine bladpunten dan een lagere EC van 2 mS/cm (Straver e.a., 1 986).

Ten aanzien van bladvlekken en verkleuringen op het blad zijn er aanwijzingen dat de bemesting een belangrijke rol speelt. Enerzijds hebben het EC- en pH-niveau invloed en anderzijds de gehaltes van de afzonderlijke elementen. In een rassenonderzoek op het PBG-Noord Nederland bij Spathiphyllum zijn donkerbruine necrotische vlekken tussen de zijnerven van het blad geconstateerd (Van Leeuwen, 1989). Uit de gewasanalyses bleek dat deze planten een hoog kaligehalte en een laag magnesiumgehalte hadden. In een vervolgproef met verschillende K/Mg-verhoudingen zijn bij enkele rassen dezelfde necrotische bladvlekken geconstateerd (Van Leeuwen, 1990). Ook hier bleek dat de bladeren van de planten met de schadebeelden een laag Mg-gehalte in het blad hadden. Het schadebeeld trad echter op bij alle K/Mg-behandelingen. Mogelijk speelde de EC hierbij ook een rol. Deze was vrij hoog (tot aan 3,2 mS/cm) en bij een hogere EC wordt namelijk minder magnesium (en/of calcium) opgenomen. Ook hoge K-gehalten veroorza-ken lagere Mg- en Ca-opname (antagonisme).

Uit Amerikaans onderzoek (Broschat and Donselman, 1986) bleek dat bij Mn-gebrek witachtige chlorotische vlekken op het blad onstonden. Ook in Nederland komt in de praktijk dit soort witte verkleuringen voor.

In Duitsland is met name onderzoek gedaan aan Spathiphyllum in hydrocultuur. Hierbij is de invloed van de pH op de opname van de spoorelementen onderzocht (Meinken und Fischer, 1991). Een hoge pH gaf chlorose aan de bladranden en -punten van de oude bladeren. Deze gingen later over in necrotische randen en punten. Uit de gewasanalyses bleek dat deze bladeren een laag N- en P-gehalte hadden en een hoog Ca-, Mg- en B-gehalte. Uit gewasanalyses van alleen de beschadigde bladranden en -punten bleek dat deze een hoog B-gehalte hadden. Verder bleek uit dit onderzoek dat hoge gehaltes aan Zn en Cu, Fe-gebrek veroorzaken dat zich uit in chlorose van de jonge bladeren. Dit is ook gebleken bij andere gewassen uit onderzoek op het PBG (Verberkt, pers. medede-ling). Een te lage pH kan Mn-overmaat veroorzaken. Dit kan in de praktijk ook tot problemen leiden.

Het doel van dit onderzoek was nagaan in hoeverre bepaalde voedingselementen invloed hebben op het ontstaan van schade aan het blad bij Spathiphyllum.

(4)

MATERIAAL EN METHODE

2.1

PROEFOPZET

Om oorzaken van schadebeelden bij Spathiphyllum uit de praktijk beter te benoemen zijn gebreks- en overmaatverschijnselen van een aantal spoorelementen en magnesium (Mg) opgewekt. De teelt heeft op watercultuur (zonder substraat) plaatsgevonden. In Tabel 1 is een overzicht gegeven van de proeffactoren met de bijbehorende niveaus. In Bijlage 2 is een overzicht gegeven van de onderzochte spoorelementen met daarin de streefcij-fers, specifieke kenmerken en de belangrijkste functies in de plant.

Tabel 1 - Proeffactoren met bijbehorende niveaus

proeffactor voedingselementen concentratie cultivar aantal niveaus 7 2 2 beschrijving IJzer Mangaan Zink Borium Koper Molybdeen Magnesium gebrek = 0 overmaat 'Cupido' 'Ceres' (Fe) (Mn) (Zn) (B) (Cu) (Mo) (Mg) (zaailing) (weefselkweek)

Om een overmaat of gebrek van Mg te creëren is uitgegaan van verschillende K/Mg-verhoudingen. Om alle behandelingen uit te voeren waren per herhaling 14 onafhankelij-ke bakonafhankelij-ken noodzaonafhankelij-kelijk. Daarnaast is een controlebehandeling aangehouden. De proef is in drievoud uitgevoerd. In totaal zijn 3 * 1 5 = 45 gelijke onafhankelijke bakken gebruikt voor dit onderzoek. Er zijn drie blokken aangehouden. Binnen de blokken zijn de

behandelingen vrij geloot. Per bak is één bemestingsbehandeling aangehouden. In elke bak zijn vijf planten van elk ras geplaatst. Het plus- en min-teken voor het element in dit rapport staan respectievelijk voor overmaat en gebrek.

2.2 ACCOMODATIE

De proef is uitgevoerd in kas A 9 van het Proefstation voor Bloemisterij en Glasgroente (PBG), vestiging Aalsmeer. De kas is omgrensd door corridors en kasafdelingen. In de kas staan 45 gelijke onafhankelijke bakken met een inhoud van 2 0 I. Elke bak is

(5)

voorzien van beluchting (zie Figuur 1). In leidingwater kunnen geringe hoeveelheden spoorelementen voorkomen. Om deze reden is het herkomstwater ( = leidingwater) voor gebruik gedemineraliseerd. In een mengbak is eerst de voedingsoplossing met de hoofd-elementen aangemaakt. Voor de behandeling waarbij een andere K/Mg-verhouding is aangehouden zijn ook eerst de voedingsoplossingen aangemaakt met de hoofdelemen-t e n . De spoorelemenhoofdelemen-ten zijn naderhand handmahoofdelemen-tig per bak hoofdelemen-toegediend. De meshoofdelemen-tshoofdelemen-toffen die zowel voor de hoofd- als de spoorelementen gebruikt zijn, zijn pro-analysi-meststof-fen. Deze zijn zeer zuiver. De EC- en pH-metingen moesten handmatig worden verricht en indien nodig handmatig worden bijgesteld.

Figuur 7 - De planten staan in onafhankelijke bakken met een beluchtingssysteem

2.3 TEELTGEGEVENS

Dit onderzoek is uitgevoerd bij Spathiphyllum. Reeds bewortelde planten zijn in week 3 4 (1996) in de bakken met een voedingsoplossing gehangen. De eerste vijf weken is in elke bak de standaardvoedingsoplossing aangehouden met spoorelementen om het gewas over voldoende goede wortels te laten beschikken. Voor de voedingsoplossing is uitgegaan van de bemestingsadviesbasis vuor de glastuinbouw. Voor Spathiphyllum w o r d t gewasgroep 4 geadviseerd met een EC van 2,2 mS/cm en een pH tussen 5,2 en 6 , 0 . In Tabel 2 is een overzicht gegeven van de standaardsamenstelling van de voe-dingsoplossing. Om effecten van NH4 op de pH te voorkomen is N volledig als N 03

toegediend. Voor het inzetten van de behandelingen zijn de bakken en de wortels gespoeld met gedemineraliseerd water. Na vijf w e k e n , in week 3 9 , zijn de behandelin-gen ingezet. In de bakken is een EC van 2,2 mS/cm en een pH van 5,6 aangehouden. De gerealiseerde EC is over de gehele proefperiode iets hoger geweest (2,5 mS/cm) evenals de pH (5,75).

(6)

Eerst zijn de voedingsoplossingen opnieuw aangemaakt zonder spoorelementen, ook die met een afwijkende K/Mg-verhouding. De spoorelementen zijn per bak handmatig, conform het proefschema, toegediend. In Tabel 3 is een overzicht gegeven van de hoeveelheid spoorelementen die in de voedingsoplossingen zijn aangehouden. De concentraties van de spoorelementen in de controle zijn gelijk aan de geadviseerde concentraties voor potplanten in de bemestingsadviesbasis. Alleen voor Fe is een uitzondering gemaakt. Voor dit element is de dubbele hoeveelheid (30/ymol/l) in de controlebehandeling aangehouden omdat in de eerste weken al een lichte mate van Fe-gebrek is geconstateerd met 15//mol/l. Bij een Fe-gebrek van een spoorelement is het desbetreffende element geheel weggelaten in de voedingsoplossing. Voor de overige elementen zijn de standaardconcentraties aangehouden. Bij een overmaat van een spoorelement is de concentratie aangehouden zoals vermeld in Tabel 3. Voor een laag en hoog Mg-gehalte is de K/Mg-verhouding aangepast (zie Tabel 2). Ook hierbij zijn voor de overige elementen de standaardconcentraties aangehouden. Regelmatig zijn de bakken bijgevuld met de desbetreffende voedingsoplossing. Voor het toedienen van de spoorelementen zijn de volgende meststoffen gebruikt:

* Uzerchelaat (Fe-DPTA 3,5% vlb.) * Mangaansulfaat (MnS04.H20) * Zinksulfaat (ZnS04.7H20) * Natriummolybdaat (Na2MoO4.2H20) * Kopersulfaat (CuS04) * Borax (Na2B4O7.10H2O)

Tabel 2 - Concentraties hoofdelementen (mmol/l)

standaard Mg-laag Mg-hoog NH4 0 0 0 K 7,2 8,2 6,4 Ca 5,3 5,3 5,3 Mg 1,0 0,5 1,5 NO3 15,2 15,2 15,2 S04 1,3 1,3 1,4 H2P04 2,0 2,0 2,0

Tabel 3 - Concentraties spoorelementen (//mol/l)

standaard gebrek overmaat Fe (15) 30 0 100 Mn 5 0 50 Zn 3 0 100 Mo 0.5 0 100 Cu 0.5 0 10 B 10 0 50

Tijdens de teelt is een stooktemperatuur van 20°C aangehouden. Eén graad boven setpoint is gestart met luchten. Om een teveel aan straling te voorkomen is op het dek een krijtlaag aangebracht. Daarnaast is geschermd boven de 200 W/m2. Om de

luchtvochtigheid voldoende hoog te houden in de kas (70%) zijn op de open plaatsen op 8

(7)

de tafels Nephrolepis geplaatst. Daarnaast is de lucht bevochtigd met een mistsysteem. Het onderzoek is in week 12 (1997) beëindigd in de kas.

2.4 WAARNEMINGEN

Om na te gaan of de behandeling die per bak is gegeven ook gerealiseerd is, zijn bij aanvang watermonsters per bak en later in de teelt mengmonsters per drie bakken met dezelfde behandeling genomen en geanalyseerd. Tevens is wekelijks de pH gemeten. Zonodig is er bijgestuurd met loog in de vorm van kalibicarbonaat of zuur in de vorm van fosforzuur.

Om na te gaan in hoeverre de planten de afzonderlijke elementen hebben opgenomen zijn bij de eindbeoordeling gewasmonsters geanalyseerd. Voor de gewasmonsters zijn de jonge bladeren, de oude bladeren en de wortels apart geanalyseerd. De gewasanaly-ses zijn uitgevoerd op het PBG-Naaldwijk.

Per gewas en per element zijn de gebreks- en overmaatverschijnselen beschreven en vastgelegd op foto's.

(8)

RESULTATEN

3.1 CONTROLEBEHANDELING

De wortels van de controleplanten waren wit tot iets lichtgroen van kleur. 'Cupido' had iets groenere wortels. De wortels bij 'Ceres' waren iets dikker en meer vertakt dan de wortels van 'Cupido'. De jonge bladeren vertoonden bij beide rassen een lichte chlorose veroorzaakt door Fe-gebrek. Op de oude bladeren waren enkele necrotische (dode) plekken zichtbaar, omringd met een gele rand (Mg-gebrek). Met name aan de bladran-den vertoonde het oude blad ook chlorose. Bij 'Ceres' was dit schadebeeld sterker dan bij 'Cupido'. Dit schadebeeld van Mg-gebrek was in alle behandelingen wel enigszins zichtbaar, behalve in de behandeling met een hoog Mg-gehalte in de voedingsoplossing.

In Bijlage 3 zijn de resultaten van de gewasmonsters per ras weergegeven. De gegevens zijn uitgedrukt in mmol of /vmol (Cu en Mo) per kg drogestof. Tevens zijn in deze bijlage de gegevens procentueel uitgedrukt ten opzichte van de gehaltes in de controle-planten. Hierbij zijn de gehaltes in de controle-planten op 100 gesteld. In Tabel 4 zijn de

gegevens van de gewasmonsters van de controle-planten met daarbij de richtwaarden van Spathiphyllum weergegeven. In de controle-planten bevat het oude blad iets meer K en Ca dan het jonge blad. Voor beide rassen en beide elementen zitten de meeste

monsters binnen de richtwaarden. Ten aanzien van Mg zijn de hoogste gehalten gevonden in de wortels. De hoeveelheid Mg in het blad is vrij laag. Alleen het Mg-gehalte in het oude blad bij 'Cupido' valt binnen de richtwaarden. Bij de andere mon-sters is de hoeveelheid Mg onder de richtwaarde. Ook de hoeveelheid P in het blad ligt bij beide rassen onder de richtwaarde. In de wortels is een veel hoger gehalte aan P gevonden. Ten aanzien van het N-totaal-cijfer in het blad zijn bij beide rassen gehaltes gevonden die binnen de richtwaarde liggen. In de wortels bij 'Ceres' is een hoger N-totaal-cijfer gevonden.

In de wortels zit duidelijk meer Fe dan in het blad. Daarnaast is het Fe-gehalte in het oude blad hoger dan in het jonge blad. Alleen bij 'Ceres' in het jonge blad is een

Fe-gehalte gevonden dat net onder de richtwaarde zit. De andere gevonden waarden in het blad liggen binnen of iets boven de richtwaarde. In de wortels is relatief weinig Mn gevonden. Het oude blad bevat meer Mn dan het jonge blad. Van mangaan is bekend dat het zich ophoopt gedurende de teelt. Vandaar dat in het oudere blad hogere gehaltes aan Mn gevonden zijn. Opvallend is het hoge Mn-gehalte in het oude blad bij 'Cupido'. De overige waarden liggen binnen of iets boven de richtwaarde. In het blad is een lager Zn-gehalte gevonden dan in de wortels. Deze liggen ook iets onder de

richtwaarde van Zn. In de wortels zit relatief weinig B. De gehaltes in het blad zijn duidelijk hoger. De gevonden waarden in het blad liggen iets boven de richtwaarde van B. Alle gevonden Cu-gehaltes, zowel in het jonge blad, het oude blad als in de wortels liggen binnen de richtwaarden van Cu. Van Mo is geen richtwaarde bekend. In het blad zijn gehaltes gevonden van 18-21 /ymol/kg. In de wortels zijn duidelijk hogere gehaltes gevonden, 54-71 //mol/kg.

(9)

c CO -a L . CO CO . c o c c CD 4-» c _eo Q. _& o i . •»-» c o o co c o E 01 ca a> a i c cu 3 CO co CC CU

.5

J/5 a> •4-» k_ o 5 3 O .. T3 o i 5 - g j D §• ? u 5 i 2 co T3 CC O T3 CO co o CU cu c c co £ co t D U O l O O N ^ N O l D f f l f f l i -CO T - CN -CO -CO v » « « » CN I D r - r 0 0 O ) M O t C O ^ C n C 0 C M ( N C O < -co -co r-» o> LD LD y N ' t i n ^ ( o N " "" CM" r>" o" LD" ' t co r ^ o c o m i f J i ^ ^ - i o O T c o c n o j o o ' t o o L o r v r v < n \ / t o O ' t L O C o * -J^ r-" CN d co CM romoomoo CO ' t « - ' t « - CM CO CM t - CM LO ^J" « - CO CD ' t co i n co ' t CN co CM r^ oo m O) «-* r-" <-" O « - O L 0 O ^ t ' t C O O C N ' t O T 0 0 co r^ co oo <r r> y r^ oo i ^ o r^ * -£J ^ r-" co" o" «•" r~ co T t ' t * - 00 O) co r » o co r v i*s 00 "tf CM LD « - CN • t f CD V °l O " CN ^ 0 0 ) 0 ) ' -O C-O CM L-O CM O CO CD CG F i _ CU > 0 co k_ -O co 05 CO T3 CD CD 5 .c 0 0 0 00 V 0 0 LO t — 1 O O O O LD" A O o o o LD CN V V o o CM CO O o C M o O LD 00 o o o CN CO CO O O O O C O o" CN « -O) .* 0 E E O) .* 0 E E DJ J* O E E O) .* 0 E E 05 .* O E E O) .* 0 E E O) .* 0 E E O) .* 0 E E D ) .* O E E CD -* O £ E ro ^ 0 £ E O) 0 E =3. O) O E =5. CD O O O co Z t f l u . c co • * - * CD . C CO O) l _ o o > c co E LD C CO E o c CU 5 a> 3 c O co •= -a 3 CD co -Q . 2 co Ö5 "O C 05 co o c?°> 8 5 O a) Q. G5 ° 5 co O O) — c c T3 :N CU O C > œ ^ O) S = '55 c l » CU Cu cu " ^ CO CO " O " O •_ +^ o

l >

'1 s

o ro C 3 N C Q U ca "o .£§ N c CO » co co > o OS •£> CO c o> «5 co c <S co § £ co co > o

ï

=

" CD ^ > 0) c co c O) co

c l

co — •o v fc: co CD O ) co c g =5 a co

(10)

Foto 1 - Ijzergebrek (-Fe)

treedt op in het jonge blad

Foto 2 - Bij ijzergebrek (-Fe)

blijven de hoofdnerven in eerste instantie groen, later wordt het gehele blad geel

(11)

3.2 IJZER

Gebrek (-Fe-behandeling)

Al vrij snel, één tot twee weken na inzetten van de behandelingen werd het bladmoes van de jongste bladeren tussen de nerven lichtgroen tot geel (Foto 1). De hoofdnerven bleven in eerste instantie groen. Later werden de jonge bladeren geheel geel (Foto 2). Opvallend was dat na negen weken het gebrek zich leek te herstellen. De chlorose aan het jonge blad werd iets minder. De oudere bladeren verkleurden niet, maar bleven groen. De wortels vertoonden een lichte kleur, beige tot wit. Ook waren de wortels vrij lang en minder vertakt dan de controle, met name de nieuwe jonge wortels. De planten vertoonden een duidelijke achterstand in groei ten opzichte van de controle-planten. Het Fe-gehalte in zowel het jonge als oude blad was duidelijk lager dan in de controle-planten. De hoeveelheid Fe in de wortels was veel lager dan in de controle-controle-planten. Mogelijk vindt Fe-transport vanuit de wortels naar de bladeren plaats bij een gebrek. Dit zou ook de verklaring kunnen zijn van het feit dat de bladkleur na negen weken weer groener werd. Uit de gewasmonsters bleek verder dat, met name het Cu- en Zn-gehalte in zowel het blad als de wortels hoger waren dan in de controle-planten. Ook het gehal-te aan Mo was hoger, vooral in de worgehal-tels. In het blad is ook iets meer Mn gevonden.

Overmaat (+Fe-behandeling)

Het jonge blad van de planten met een Fe-overmaat waren donkergroen. Ook het oude blad was donkergroen. Bij 'Cupido' viel op dat de kleine oudste blaadjes afgestorven waren bij deze behandeling en dat op het oude blad enkele zwarte necrotische vlekken zaten (Foto 3). Mogelijk is hier sprake van chelaatschade. Bij 'Ceres' is dit niet gecon-stateerd. De wortels bij 'Ceres' waren vrij kort en dik met kleine zijwortels. De kleur was lichtgroen. Bij 'Cupido' waren de wortels groen. Deze waren ook vertakt, maar hadden langere zijwortels.

Uit de gewasmonsters bleek dat in het blad niet duidelijk meer Fe is gevonden ten opzichte van de controle-planten. Bij 'Ceres' was bij de behandeling 'Fe-overmaat' het gehalte in het blad iets hoger, maar bij 'Cupido' juist lager. Wel is een duidelijk hoger Fe-gehalte gevonden in de wortels bij beide rassen ten opzichte van de controle-behandeling. Daarentegen is bij deze behandeling minder Zn en Cu gevonden in de wortels. Ook in het blad was het Zn- en Cu-gehalte lager, evenals het Mn-gehalte.

3.3 MANGAAN

Gebrek (-Mn-behandeling)

De jonge bladeren vertoonden een lichtgroene kleur (Foto 4). Dit gold alleen voor het bladmoes. De hoofdnerven en alle zijnerven bleven donkergroen van kleur (Foto 5). Dit schadebeeld was bij 'Ceres' veel duidelijker zichtbaar dan bij 'Cupido'. Mn-gebrek bij 'Cupido' leek zeer veel op Fe-gebrek, maar dan in mindere mete. De oudere bladeren bleven donkergroen. Opvallend was dat bij 'Ceres' veel afsterving van klein oud blad optrad. De wortels waren lichtgroen ('Ceres') tot groen ('Cupido'). Bij 'Cupido' waren de zijwortels opvallend lang.

Bij deze behandeling zijn zowel in de wortels als in het jonge en oude blad zeer lage Mn-gehaltes gevonden, met name in de wortels. Het gehalte in het oude blad lag wel hoger dan in het jonge blad. Bij 'Ceres' zijn lagere Mn-gehaltes gevonden dan bij 'Cupido'.

(12)

+ Fe

Foto 3 - Bij 'Cupido' zaten bij

ijzerovermaat ( + Fe) enkele zwarte necroti-sche vlekken op het blad

-Mn

Foto 4 - Bij mangaangebrek

(-Mn) vertonen de jonge bladeren een lichtgroene kleur

(13)

Dit is mogelijk ook de verklaring waarom de bladtekening bij 'Ceres' veel duidelijker was dan bij 'Cupido'.

Overmaat ( + Mn-behandeling)

Bij de planten met Mn-overmaat is op het oude blad bij beide rassen lichte chlorose geconstateerd. Ook op het jonge blad is lichte chlorose geconstateerd, maar dit kwam ook in de controle-planten voor (Fe-gebrek). De wortels waren groen met korte, dikke zijwortels. Aan het uiteinde van de wortels waren ze iets meer vertakt.

Uit de gewasmonsters bleek, bij deze behandeling, het Mn-gehalte in alle plantendelen zeer hoog te zijn en ver boven de richtwaarde uit te komen. Zeer duidelijke Mn-over-maatverschijnselen zijn echter niet geconstateerd. In het jonge blad bleek bij beide rassen dat het N03-gehalte duidelijk lager was dan in de controle-behandeling. Opvallend was verder dat bij 'Cupido' het Fe-gehalte in alle onderzochte plantendelen duidelijk lager was dan in de controle-partij.

3.4 ZINK

Gebrek (-Zn-behandeling)

Bij 'Ceres' zijn geen duidelijke waarneembare verschillen aan het oude blad geconsta-teerd met de controle. Bij 'Cupido' trad lichte chlorose op aan het oude blad en aan het einde van de proef waren de bladranden iets geel. Het jonge blad vertoonde bij beide rassen lichte chlorose, evenals bij de controle-planten. Bij 'Ceres' was het blad iets smaller en is een groeiachterstand geconstateerd. De wortels waren lichtgroen ('Ceres') tot groen ('Cupido'). Aan het uiteinde van de wortels waren ze sterker vertakt en zaten er korte, dikke zijwortels aan.

Zowel in het blad als in de wortels zijn lage hoeveelheden Zn gevonden. De gevonden waarden lagen onder de richtwaarde. Bij 'Ceres' is in het jonge blad een zeer hoog gehalte aan N03 gevonden. Het N-totaal-cijfer is echter vergelijkbaar met de controle. Naast een lager Zn-gehalte is ook een lager Mn-gehalte gevonden in de bladeren en de wortels. Bij 'Cupido' is ook een lager Fe-gehalte gevonden.

Overmaat (+Zn-behandeling)

Het oude blad was donkergroen en gaf geen verschil met de controle-behandeling. Bij de jonge bladeren trad na vier weken chlorose op aan de jonge bladeren. Het bladmoes van de jonge bladeren werd geel, de hoofdnerven bleven in eerste instantie groen. Later werd het jonge blad geheel geel (Foto 6). De schade leek zeer sterk op Fe-gebrek. De wortels waren zeer verschillend van vorm, van korte dikke vertakte wortels tot aan lange dunne wortels.

In de wortels zijn zeer hoge Zn-gehaltes gevonden. Ook in het blad zijn hogere waarden dan in de controle-partij gevonden. Bij beide rassen zijn bij deze behandeling lagere Mn-gehaltes in het blad en in de wortels gevonden en hogere Cu-Mn-gehaltes. Bij 'Cupido' zijn ook lagere Fe-gehaltes gevonden in het blad.

(14)

Foto 5 - Bij mangaangebrek

(-Mn) blijven de hoofdnerven en alle zijnerven donkergroen

Foto 6 - Zinkovermaat ( + Zn)

lijkt sterk op ijzerge-brek

(15)

3.5 BORIUM

Gebrek (-B-behandeling)

De eerste symptomen van B-gebrek zijn bij beide rassen zichtbaar aan het het jonge blad en het groeipunt. Na vier weken trad eerst lichte chlorose op. Een week later waren de jonge groeipunten afgestorven en waren zwart van kleur (Foto 7). Op het jonge blad ontstonden kleine witte putjes en het blad werd hard en leerachtig (Foto 8).

In een later stadium trad ook chlorose op aan het oude blad, beginnend aan de bladpun-ten en -randen. De planbladpun-ten vertoonden een gedrongen groei en hadden een sterke groeiachterstand ten opzichte van de controle-planten. Ook de wortels vertoonden een gedrongen groei en waren bruin.

Bij B-gebrek zijn zeer lage B-gehaltes in zowel het blad als de wortels geconstateerd. Deze waren veel lager dan de richtwaarde. Het Mo- en Cu-gehalte, en bij 'Cupido' ook het Mn-gehalte waren hoger bij deze behandeling ten opzichte van de controle-planten. Het N03-gehalte in het oude blad was bij deze behandeling ook duidelijk hoger dan in de controle-behandeling. In de wortels was dit gehalte echter lager.

Overmaat (+B-behandeling)

Bij B-overmaat ontstonden bij beide rassen aan de oude bladeren bruine necrotische bladpunten (Foto 9). Het verschijnsel nam toe naarmate het blad ouder werd. De jonge bladeren vertoonden lichte chlorose, evenals de controle-planten (Fe-gebrek). De wortels waren zeer verschillend van vorm.

In alle onderzochte onderdelen zijn zeer hoge B-gehaltes gevonden, met name in het oude blad. Deze gehaltes lagen ook allemaal boven de richtwaarde.

3.6 KOPER

Gebrek (-Cu-behandeling)

Er zijn geen duidelijke waarneembare verschillen met de controle-planten geconstateerd. Het oude blad was groen en de jonge bladeren vertoonden een lichte chlorose

(Fe-gebrek). De wortels waren aan het uiteinde iets meer vertakt.

Bij 'Ceres' zijn zowel in het blad als in de wortels lagere Cu-gehaltes gevonden dan in de controle-partij, maar de gehaltes vielen binnen de richtwaarde. Tevens was bij deze behandeling het Mn-gehalte lager in alle onderzochte plantendelen. Bij 'Cupido' zijn geen lagere Cu-gehaltes gevonden in blad en wortels. De gevonden waarden vielen ook binnen de richtwaarde.

Overmaat (+ Cu-behandeling)

Bij Cu-overmaat zijn in de eerste periode van het onderzoek geen duidelijke waarneem-bare verschillen geconstateerd met de controle-behandeling. Na veertien weken ontstond op het oude blad lichte chlorose. Ook de jonge bladeren vertoonden lichte chlorose, maar dit is ook geconstateerd bij de controle-behandeling (Fe-gebrek). Het wortelstelsel was sterk vertakt.

In zowel het blad als de wortels zijn duidelijk hogere Cu-gehaltes gevonden. Deze lagen duidelijk boven de richtwaarde. In veel gevallen was het Fe- en Mn-gehalte lager in het gewas ten opzichte van de controle-planten.

(16)

Foto 7 - Bij boriumgebrek (-B)

sterven de jonge groei-punten af en worden zwart

-B

Foto 8 - Op het blad ontstaan

kleine witte putjes op het blad bij boriumge-brek (-B)

(17)

3.7 MOLYBDEEN

Gebrek (-Mo-behandeling)

Er zijn geen duidelijke waarneembare verschillen met de controle geconstateerd. Het oude blad was groen en het jonge blad vertoonde lichte chlorose (Fe-gebrek). De wortels waren groen en waren vertakt over een groot gedeelte van de wortels. Bij beide cultivars is bij een Mo-gebrek zowel in de jonge als in de oude bladeren en in de wortels duidelijk lagere waarden gevonden dan in de controle-planten. Daarnaast is bij deze behandeling bij beide cultivars een lager Mn-gehalte gevonden in de jonge bladeren en de wortels. In het oude blad was het Mn-gehalte vergelijkbaar met de controle.

Overmaat (+Mo-behandeling)

Bij Mo-overmaat trad later in de teelt chlorose op aan zowel de jonge bladeren (vergelijk-baar met de controle-planten) als de oude bladeren. Het bladmoes werd lichtgroen tot geel, de nerven bleven groen. De wortels van beide cultivars waren lang en vertakt over de gehele lengte. De wortels hadden een opvallende rood-bruine kleur.

In alle onderzochte plantendelen zijn bij een overmaat aan Mo zeer hoge gehalten aan Mo gevonden ten opzichte van de controle. Daarnaast is een lager Fe-gehalte gevonden in de jonge en oudere bladeren en een lager Mn-gehalte in alle onderzochte plantende-len. Het Fe-gehalte in de wortels was vergelijkbaar met de controle.

3.8 MAGNESIUM

Gebrek (-Mg-behandeling)

Bij Mg-gebrek zijn al heel snel (vijf weken na inzetten van de behandelingen) duidelijke afwijkingen aan het blad geconstateerd (Foto 10). Op het oude blad ontstonden donkere necrotische vlekken, omringd door een gele rand (Foto 11). Later nam de necrose toe tot aan de onderkant van het blad. Op de jonge bladeren ontstond in eerste instantie chlorose, die later ook overging in necrotische vlekken op het blad. De schade aan het jonge blad was minder dan aan het oude blad. De wortels waren over de gehele lengte vertakt. De gewasgroei en -ontwikkeling bleef sterk achter, met name bij 'Ceres'. Zowel in de bladeren als in de wortels is een lager Mg-gehalte gevonden ten opzichte van de controle-planten. De gevonden waarden in het blad lagen ook duidelijk onder de richtwaarde. Opvallend was het hoge N03-gehalte in de onderzochte plantendelen bij deze behandeling.

Overmaat (+ Mg-behandeling)

Bij een overmaat aan Mg (1,5 mmol/l voedingsoplossing) is geen schade geconstateerd in de vorm van necrotische vlekken in het oude blad, zoals bij alle andere behandelingen wel is geconstateerd. De oude bladeren waren gaaf en donkergroen van kleur. In het jonge blad was wel een lichte chlorose zicluuaar, vergelijkbaar met de controle (Fe-gebrek). De wortels vertoonden geen duidelijke afwijkingen, ze waren goed vertakt over de gehele wortellengte. In het blad en de wortels zijn duidelijk hogere Mg-gehaltes gevonden bij deze behandeling ten opzichte van de controle-planten. De gevonden waarden in het jonge blad lagen binnen de richtwaarde. In het oude blad zijn gehaltes gevonden die iets boven de richtwaarde liggen. Het N03-gehalte was, met name bij 'Cupido', lager dan in de controle-planten.

(18)

Foto 9

+B

Foto 10 Bij borium-overmaat ( + B) ontstaan bruine necro-tische blad-punten aan het oude blad

Bij magnesi-umgebrek (-Mg) ontstaan donkere ne-crotische vlekken op het oude blad

-Mg

Foto 11 - De necroti-sche vlekken op het blad bij magnesi-umgebrek (-Mg) zijn omringd door een gele rand

(19)

4. OVERZICHTEN

In onderstaande overzichten is per ras, per element de belangrijkste overmaat- en

gebrekverschijnselen in de verschillende plantendelen weergegeven. Bij alle behandelin-gen, behalve in de behandeling met een hoog Mg-gehalte in de voedingsoplossing, waren op het oude blad enkele necrotische (dode) plekken zichtbaar, omringd met een gele rand, veroorzaakt door Mg-gebrek. In het jonge blad k w a m bij de meeste behandelingen lichte chlorose (geelverkleuring) voor, veroorzaakt door Fegebrek. Deze a f w i j -kingen zijn w e l in onderstaande overzichten weergegeven, maar omdat ze niet direct betrekking hebben op het desbetreffende element zijn ze tussen haakjes weergegeven.

Cultivar: start: Ceres week 3 9 behande-ling controle - Fe + Fe - Mn + Mn - Z n + Zn gewasontwikke-ling goed wk 4 8 :

gebrek lijkt zich iets te herstellen wk 2: gebrek nog aanwezig groeiachterstand groeiachterstand jonge bladeren w k 4 8 : (lichte chlorose Fe-gebrek)) wk 4 0 : Chlorose, groene hoofd- en zij-nerven, later geheel geel w k 4 8 : (lichte chlorose) wk: 12 donkergroen w k 4 8 : (lichte chlorose) chlorose, hoofd-. en zij-nerven blijven groen wk: 48 (lichte chlorose) w k 4 8 : (lichte chlorose) smaller blad w k 4 3 : Chlorose, groene hoofd- en zij-nerven, later geheel geel oude bladeren wk 46: (donkere vlekken Mg-gebrek) groen wk 45: (donkere vlekken Mg-gebrek) donkergroen wk 45: (donkere vlekken Mg-gebrek) donkergroen. veel afsterving klein oud blad wk 44: (donkere vlekken Mg-gebrek) lichte chlorose wk 44: (donkere vlekken Mg-gebrek) wk 44: (donkere vlekken Mg-gebrek) wortels

licht tot iets groen iets dikker goed vertakt lange witte wortels, lange witte zijwortels lichtgroene, kor-te, dikke wortels met kleine dikke zij-wortels lichtgroene wortels. groot verschil tussen de plan-ten korte wortels met korte dikke zijwortels aan het einde lichtgroene, kor-te workor-tels. aan uiteinde sterk vertakt met korte dikke zijwortels zeer verschil-lend van vorm

(20)

Cultivar: behande-ling - B + B - Cu + Cu - Mo + Mo - M g + Mg Ceres gewasontwikke-ling afsterving jonge groeipunten, ne-crose, gedrongen groei. sterke groeiach-terstand goed. veel zijscheuten gewasontwikke-ling blijft sterk achter in groei jonge bladeren w k : 4 3 (lichte chlorose) wk: 44 afsterving jonge groeipunten w k 4 7 : kleine witte putjes op het blad, hard leer-achtig blad wk 4 8 : (lichte chlorose) wk48: (lichte chlorose) groen wk 45: (lichte chlorose) w k 4 8 : (lichte chlorose) w k 4 6 : (lichte chlorose) wk 1: chlorose, groene nerven wk48: (lichte chlorose) wk:2 chlorose en ne-crotische vlekken op het blad wk48: (lichte chlorose) oude bladeren wk 46: (donkere vlekken Mg-gebrek) wk 2: chlorose beginnend aan bladpunten en -randen wk 46: (donkere vlekken Mg-gebrek) wk: 2 bruine necrotische bladpunten wk 46: (donkere vlekken Mg-gebrek) groen wk 45: (donkere vlekken Mg-gebrek) wk 1: lichte chlorose, groene nerven w k 4 7 : (donkere vlekken Mg-gebrek) w k 4 7 : (donkere vlekken Mg-gebrek) wk 1: chlorose, groene nerven wk44: donkere necrotische vlekken met een gele rand op het blad, later ook zichtbaar aan onderzijde van het blad donkergroen wortels wk 45: bruine wortels. gedrongen groei. lange zijwortels zeer verschil-lend van vorm

dunne lichte wortels, onderin iets meer ver-takt vertakking wor-telstelsel zeer verschil-lend lichtgroene wortels met dikke zijwortels op % v/d hoofd-wortel w k 4 8 : sterk vertakt wortelstelsel (rood/bruin) lange wortels met zijwortels over de gehele lengte matig ontwikkeld, vertakt over gehele hoofdwortel met korte kleine zij-wortels

normale vertak-king over gehele lengte hoofdwor-tel

(21)

Cultivar: Cupido start: week 39 behande-ling controle - Fe + Fe - Mn + Mn -Zn + Zn gewasontwikke-ling goed w k 4 8 : gebrek lijkt zich iets te herstellen wk 2: gebrek nog aanwezig groeiachterstand jonge bladeren wk 48: (lichte chlorose Fe-gebrek) w k 4 0 : Chlorose, groene hoofd- en zij-nerven, later geheel geel w k 4 8 : (lichte chlorose) donkergroen w k 4 8 : (lichte chlorose) lichte chlorose, hoofd-, en zij-nerven blijven groen w k 4 6 : (lichte chlorose) w k 4 8 : (lichte chlorose) w k 4 3 : Chlorose, groene hoofd- en zij-nerven, later geheel geel oude bladeren wk 46: (enkele donkere vlekken, Mg-ge-brek) groen w k 4 5 : (donkere vlekken Mg-gebrek) donkergroen, zwarte, necroti-sche vlekken, oudste blad af-gestorven wk 45: (donkere vlekken Mg-brek) donkergroen wk 44: (donkere vlekken Mg-gebrek) lichte chlorose wk 44: (donkere vlekken Mg-gebrek) wk 12: lichte chlorose bladranden geel wk 44: (donkere vlekken Mg-gebrek) wortels dunne groene wortels niet sterk ver-takt

lange witte wor-tels. jonge wortels niet vertakt oude wortels vertakt over de gehele lengte groene vertakte wortels, met langere zijwortels groene wortels met lange zij-wortels

groene wortels met korte zij-wortels, onderin iets meer vertakt groene, korte wortels, aan uiteinde sterk vertakt met korte dikke zijwortels zeer verschil-lend van vorm

(22)

Cultivar: Cupido behande-ling - B + B - Cu + Cu -Mo + Mo -Mg + Mg gewasontwikke-ling afsterving jonge groeipunten, ne-crose, gedrongen groei. sterke groeiach-terstand gewasontwikke-ling blijft achter in groei jonge bladeren w k : 4 3 (lichte chlorose) wk: 44 afsterving jonge groeipunten w k 4 7 : kleine witte putjes op het blad, hard leer-achtig blad w k 4 8 : (lichte chlorose) w k 4 8 : (lichte chlorose) groen wk45: (lichte chlorose) wk48: (lichte chlorose) wk46: (lichte chlorose) wk 1: chlorose, groene nerven wk48: (lichte chlorose) wk:2 chlorose en ne-crotische vlekken op het blad w k 4 8 : (lichte chlorose) oude bladeren w k 4 6 : (donkere vlekken Mg-gebrek) wk 2: chlorose beginnend aan bladpunten en -randen wk 46: (donkere vlekken Mg-gebrek) wk: 2 bruine necrotische bladpunten wk46: (donkere vlekken Mg-gebrek) groen wk 45: (donkere vlekken Mg-gebrek) wk 1: lichte chlorose, groene nerven wk47: (donkere vlekken Mg-gebrek) w k 4 7 : (donkere vlekken Mg-gebrek) wk 1: chlorose, groene nerven wk44: donkere necrotische vlekken met een gele rand op het blad, later ook zichtbaar aan onderzijde van het blad donkergroen wortels wk 45: bruine wortels, gedrongen groei wortels zeer verschillend van vorm groene wortels, onderin iets meer vertakt met kleine dikke zijwortels sterk vertakt wortelstelsel groene wortels vertakt over de gehele lengte wk48: sterk vertakt wortelstelsel (rood/bruin) met zijwortels over de gehele leng-te, onderin bruin vertakt over gehele hoofdwortel over gehele wortellengte vertakt 24

(23)

CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

In dit onderzoek zijn een aantal overmaat- en gebrekverschijnselen geconstateerd die kunnen leiden tot schade aan het blad bij Spathiphyllum. Met name de spoorelementen Fe, Mn, Zn en B zijn daarbij van belang. Cu en Mo gaven, bij de toegepaste concentra-ties, weinig tot geen duidelijke afwijkingen aan het blad.

Al vrij snel, één tot twee weken na inzetten van de behandelingen is Fe-gebrek gecon-stateerd. Het schadebeeld van Fe-gebrek bij Spathiphyllum (chlorose in het jonge blad, waarbij in eerste instantie de nerven groen blijven, maar later het blad geheel geel wordt) is vergelijkbaar met Fe-gebrek bij andere gewassen. In de waterculture is gebleken dan een concentratie van 15/vmol in de voedingsoplossing duidelijk te laag is voor Spathiphyllum. In de controle-behandeling kwam immers ook al Fe-gebrek voor. In watercultures (hydroculture) wordt daarom minimaal 30/ymol geadviseerd. In grondcul-tures kan 15 tot 30/ymol in de voedingsoplossing aangehouden worden, maar daarbij is het van belang dat de pH voldoende laag blijft (5,2-6,0) en het toegepaste chelaat afgestemd is met de gewenste pH. Schade veroorzaakt door een overmaat aan Fe komt vrijwel niet voor en is nergens duidelijk beschreven in de literatuur. Het schadebeeld dat bij Fe-overmaat is geconstateerd bij 'Cupido' (donkere necrotische vlekken op het oude blad) is mogelijk chelaat-schade.

Een overmaat aan Zn geeft in het algemeen, in eerste instantie, een schadebeeld dat vergelijkbaar is met Fe-gebrek. Dit is ook in dit onderzoek geconstateerd (chlorose in het jonge blad). Het wordt veroorzaakt doordat bij een overmaat aan Zn het Fe uit het

chelaat verdrongen wordt en daarmee het opnamevermogen van het Fe sterk vermin-derd wordt. Hierdoor ontstaat Fe-gebrek. Dit is ook bekend van Cu, maar in dit onder-zoek niet duidelijk geconstateerd. Mogelijk dat bij hogere Cu-concentraties ook Fe-gebrek kan optreden. Bij andere gewassen is echter gebleken dat hogere Cu-concentra-ties ook beschadiging van de wortels kan veroorzaken, waardoor de gehele opname van voedingselementen stagneert.

Bij Mn-gebrek is bij 'Ceres' een duidelijk bladtekening geconstateerd aan het jonge blad (lichtgroen bladmoes met donkergroene hoofd- en zijnerven). Bij 'Cupido' leek Mn-gebrek meer op Fe-Mn-gebrek. Er zijn geen witachtige chlorotische vlekken op het blad geconstateerd bij Mn-gebrek, zoals dat in Amerikaans onderzoek naar voren is geko-men. Hierdoor blijft de oorzaak van witachtige verkleuringen, die in de praktijk in Nederland voorkomen, onduidelijk. Bij Mn-overmaat is in het oude blad chlorose geconstateerd. Ook bij Mo-overmaat trad later in de teelt chlorose op aan het blad. Bij deze behandeling hadden de wortels daarnaast een opvallende rood-bruine kleur. Opvallend zijn de schadebeelden die ontstaan bij B-gebrek aan de diverse onderdelen van de plant. Ook bij andere gewassen treden zeer uiteenlopende schadebeelden op bij B-gebrek. In het algemeen sterven de groeipunten af en treedt dwerggroei op. Beide schadebeelden zijn duidelijk in dit onderzoek bij beide cultivars geconstateerd. Daar-naast ontstonden kleine witte putjes op het jonge blad en het blad werd hard en

leerachtig. Het schadebeeld dat geconstateerd is bij B-overmaat komt overeen met het schadebeeld dat in het algemeen voorkomt bij B-overmaat: bruine necrotische bladpun-ten aan de oude bladeren. Naarmate de plant ouder wordt neemt de schade toe, doordat B zich ophoopt in het blad.

(24)

Naast de zes belangrijkste spoorelementen is ook het hoofdelement Mg toegevoegd aan dit onderzoek omdat er in diverse proeven aanwijzingen zijn dat Mg een belangrijke rol speelt bij het optreden van donkerbruine necrotische vlekken op het blad. Bij alle

behandelingen, met uitzondering van de hoge Mg-behandeling zijn al vrij snel, vijf weken na inzetten van de behandelingen, afwijkingen aan het blad geconstateerd. Op het oude blad ontstonden donkere necrotische vlekken, omringd door een gele rand. Later nam de necrose toe tot aan de onderkant van het blad. Op de jonge bladeren ontstond in eerste instantie chlorose, die later ook overging in necrotische vlekken op het blad. Bij de behandeling met een laag Mg-gehalte was dit schadebeeld veel sterker dan bij de controle-planten. Deze schadebeelden komen overeen met de schadebeelden die gevonden zijn in onderzoeken op het PBG-Noord Nederland, waarbij uit de gewasanaly-ses is gebleken dat deze een hoog kaligehalte en een laag magnesiumgehalte hadden. Bij een overmaat aan Mg (1,5 mmol/l voedingsoplossing) is geen schade geconstateerd in de vorm van necrotische vlekken in het oude blad. De oude bladeren waren gaaf en donkergroen van kleur. In de bemestingsadviesbasis is Spathiphyllum ingedeeld in gewasgroep 4. Hiervoor wordt 1,0 mmol Mg geadviseerd in de voedingsoplossing (EC = 2,2 mS/cm). Uit dit onderzoek, aangevuld met onderzoek op het PBG-Noord Nederland, is gebleken dat deze concentratie te laag is voor Spathiphyllum en verhoogd moet worden naar 1,5 mmol/l bij een vergelijkbare EC (2,2 mS/cm). Dit houdt in dat of NH4, of K of Ca omlaag moet.

(25)

LITERATUUR

Broschat, T.K. and Donselman, H. 1986. Manganese deficiency symptoms in Spathi-phyllum. HortScience, vol. 21(5), pp1234-1235.

Meinken, E. und Fischer, P. 1991. Spathiphyllum in Hydrokultur. Deutscher Gartenbau 27, pp1664-1669.

Leeuwen, G. van, 1990. Kalium/magnesiumverhouding in voedingsoplossing Spathiphyl-lum. PPN-verslag 13.

Leeuwen, G. van, 1989. Rassenvergelijking en bemesting Spathiphyllum. PPN-intern verslag.

Linden, A. van der e.a. 1994. Bemestingsadviesbasis Glastuinbouw. Informatie en Kennis Centrum Akker- en Tuinbouw.

Straver, N. 1991. Kalium/calcium-bemesting bij Spathiphyllum. PBN-rapport 122. Straver, N. A. en Broek, G.J. van den, 1986. Praktijkproef EC-waarde bij Spathiphyllum.

PBN Intern verslag 21

Verberkt, H. 1993. Invloed temperatuur op groei en bloei van Spathiphyllum. PBN-rapport 159.

(26)

BIJLAGE 1

BEMESTINGSADVIESBASIS

In de onderstaande tabellen staan de standaardbemestingsadviezen voor hoofdelemen-ten voor de Spathiphyllumteelt. Hierbij is uitgegaan van gewasgroep 4 vegetatief van het Bemestingsadviesbasis Glastuinbouw 1994.

Standaardvoedingsoplossing hoofdelementen (mmol/l) EC-streefcijfer 2,2 mS/cm NH4 1,4 K 7,3 Ca 4 , 0 Mg 1,0 NC-3 14,1 S 04 1,3 H2P04 2,0 Streefcijfers 1 : 1 , 5 volume-extract (mmol/l)

NH4 < 0 , 1 K 2,4 Ca 1,4 Mg 0,6 NC-3 6,0 S 04 1,0 H2P04 0,5

In de onderstaande tabellen staan de standaardbemestingsadviezen voor spoorelemen-ten voor de potplanspoorelemen-tenteelt. Deze zijn eveneens overgenomen uit Bemestingsadviesbasis Glastuinbouw 1994.

Standaardvoedingsoplossing spoorelementen (/ymol/l)

Fe 15 Mn 5 Zn 3 B 10 Cu 0,5 Mo 0,5 Streefcijfers 1 Fe 8 : 1,5 volume-extract (/vmol/l) Mn 2 Zn 2 B 15 Cu 0,7

Waardering gecorrigeerd op EC(c) (//mol/l)

Element laag < hoog > Fe 5 10 Mn* 1 3 Zn 1,5 2,5 B 10 25 Cu 0,9

niet gecorrigeerd naar EC

(27)

LU

H

Z

LU LU _l LU CC

O

O

o.

CO CO LU

I

-o

LU

Z

LU CC LU LU

I

-z

o

N

CC LU >

O

CN LU

CD

< la c a) o k-4-> 0 } X ) 4-* C a. _c k_ i a> O 03 E -!2 Q) • — Z. X I t x i . t ; o a> E £ c 0) tu E Q-CO i_ C O a. o O "O 03 • ^ Ô O > H— .n a j i ß k_ * 4 - " CO T -1 (0 en c ci T : C (D o o Ü > T3 '(D - C «3 CO X> 4-" Ü to k-4-1 X 03 O ) C 'co O Q . O =c; "5 E

3

. . "5 E

3

Ê 2

(0 X I ele -men t as -o c 0 0) a C 0

£ ö

O «-- C 03 CJ _ _ CO eu + ; 03 £ to « "5 c C Q) (C m •Hi CO c 03 (D - Q > — • k-03 C0 S) <° . g *•> C C 03 CO c o > •P N O C U_ LU * * i

+1

4-> + CO o (0 03 13 LL x: *-o *-o 0 0 LD 03 CO 03 x: 4-" C > CO o 4-" o *4— 03 LL k . 03 N ~ 3 03 — 55 <

1<

4-1 •—• C _ o .E o 5 CO 05 , -"O £ _ 03 > 03 .£ 2 0 3 T 3 03 > X> x : •K o CD 03 4-1 4-> 4-J -5 § Ç0 03 o S ë

« 1 E

= i

N

D 5 C N < LU * * * 1

+

•w + CO

™r-- 1

03 ^ x : >4-CJ O CN LO C -X. P CD - E tt C 03 C0 "O 03 > <

i l |

• ° X N 5" D c O < LU * * * i

+1

4-1 + C0 <N co c 15 N x : H -O o CM co c N C N C 03 E co _Q E 03 E c 0) c 03 • a c CO 03 U * 1 1 co O CO o I LO *~ o D3 C 1 5 2 03 O C 03 OS C -4-> O k-0 3 k-03 > 03 O * 03 CO 03 x: 4-" C > CO 1 < Z ce * CQ E ' k -O 0 0 ^^ 03 CO 03 x: 4-> C > co O 4-" o M — 03 2 «o ^ o D a - " o c c o = 0) k- 03 4-> Q . J i . t ; co ^ E o o C 03 C LU > V * * * 1

+1

4-" + CO <M CO 3 x : s -o -o r^ o LO

ö

3 U k -03 a o 03 co co 4-> Ü ® - i c ce 03 4-> O S CO O CO k-4-> 4-" Z z * *

+

+

4-» co co o o LO Ö O X ) > c "5 œ ^ T 3 CJ) CM

(28)

O ) + u ) « o o m c o « < D i o o a i co oo oo o ( o co m m o f - co . . . T - CM o f - o o ^ o i n i n c o ^ o c o * c o c o W r - * - 0 0 O) O) ( O t O I O 0 0 C C * T - oo * - • « ; , - : c O ' - i o c o o o e o ' f l - ' ^ i ^ o o o n * > - N r co * -CO -CO f - CM • » * o Q • C M O > r - - C O * - C O ' * C O l O ' * co r - * co oo i n o m ( D I ß « - C O T - ^ r J ö T - CM co • * i n ^ M O t - C J ^ O C M O ) ( O o n s o i c o * r - w r » CO CD CM • ~ i r S T - CM < O O O O O > C M O > ' * C 0 C O O —• CO 0 0 * • CO 0> CO < * CM CM CM I-. m CM W ^ CO

T-s

o oco •«• O) o + ( 0 0 « J ' - ( O C O V 0 » 0 ) CM "» CD CO * CO C O ' * ' * CM CM CO o T^ Ö i- CM I-. o m CM CM CM * c D i n r » r i o * t i . c M i -o c-o f - -o r». * • -o t - • * " * " * ' " - ' - ^ c o ö * - CM co •*• h- co m • * 0 0 ' " C D ' » C M C M * C O C O ' > -O CM -O C-O C-O -O s c o o CO CM r- CM • * CM o S Ö - r ^ T - C O o> a> t*- co • ~ m C O i n i - ~ * * - C O * i n * - C J > CD CM s c o m t o o o o i c o i n o o < O T -• * " - » ö ^ o r^*-coincMco*,inr-o tv. CO N CM • -< r-J > - « ) 1 0 O I D N « * O m CO 00 O 00 CO r~- O) r- CM co CM •»- CM co * ,_:,-;,_: *- co ^ f- co oo *-O + T - T - c \ i o o ( 0 ( D * « i n i o o> •* O * - CO h - 0 0 00 OOCMCO COCM • * CM 1 ^ r< - J ^ CM i o i D O O ) i - n * t î « > O > « < D M O C O n o u ) co co co * - ' m o o > « o i o m * T - ^ c o * N O ) ' « m co m CM i n e o r - o i N n f~ * i n o o m CM • * CM T - CM W • * Ö Ö ' > -: * 3 O N i n o i i n i o c M ^ N O i f l ( o o m c o o c o o> co co * • * h -* - CM O x - O O ) • * 1 0 t ^ C O * - C O O > * C M C O C O O •>-CMCM o M O C O O C O r - co oo i n CM 00 CO 0OCM ^ eg ö <r- CM I O I M O S O O I O O • * CM C O C O ^ C M - * - * o S d ^ * - co m o o o > n o « « n ( M n o o m r — l o r — c o o œ m co oo co CM O r - C \ I C M O > * ' * O C M C M O > C M * -I O C O C D 0 0 C M C M M O O I O C O I M r - c o « x * T ^ C O O C O o t o m N O C M ^ o i n M O o n O) O f - 0 0 O CO ^ m c M ^ o s n i O i - c M • » * * - co o o • • co 0 > C O O C O C O C N ' * < O C O C O C O C O C M • * §t - co o co o> n o N o o x M o • * T - m c o ^ ^ o o c o i- CN «-5 K ? S ? Ç » o O " j t ' * e o i ^ T - p i o ç ç o ir> o 00 IO CO CM T- CM CO CO •* t- O ) t- l~; »- CO CM Ö ^ Ó c c o c o o o c o i n c o * o c o c o r S ( O M O O T - O O * - oo • * * T - 0 0 ' o * + ^. CM 00 co * -• » CM o > * - r - . i o r " - o * o o T - a > CM CO 0> CM • * 0 0 l O N M • * c o co i n • * ridio' r - C O i - C M co * -* 00 LU C/) > -c +

s

o> C D f - r - * • T - > O C O * - c o c o • • o 0 * 0 > C O I O C M * * - C M C O m m ^ o o i n s o w o i o * « C M * • * - i n . . . * - CM *- o> o C M O ^ - C D ' - O ^ r t v - C O C O C O O C M co co f«- co co in co C M C O C M oo co c o ^ • -j --; o c o c o o o o > c o CD CO m N CO <D-- • ^ r S o c o o i i r i n n ^ i o m o c o r » * - o o o * • o T - e o i o c o m o * • * - co i n co o S ö ö T - co o > i o * r ^ * o * o o c O T -o c-o -o c-o c-o m -o > -o c -o CM ' T - T - T - CM CO ^ ^ ,_: * - co < < LU

O

i o o > m o ( D t r > ^ * i o m in in •<»• co • M O N O I S C » < - I M S COCM ^ - h - I C O C M o T ^ c i d o o c o T CO T c M i n o ^ ^ o i c o o * -I 00 CM O) N 1 D N COCM •*• * " W d o C M * - C M C O C O * - * - 0 0 > 0 - - . ^ * • O) ^— 0 0 t*- ' . • * CM » - CM l O • * f-; •<- CO « d r C 0 l ^ » - l O ' > - l O - * C M I O C M T - o o c o t ^ c n c o » - m * • » ^ i ^ . . . T- CM T- t- O 0> CM ? T - CM O 1^ CO lO CM O I ^ 0 0 C 0 0 > C M ' * ' > - C M * a o m o c o c o c M o o c o o > C O C M ^ C M h - * O S T ^ O * - co

»-uu

<

S

S O C M C » « -1^ CO CO -1^ T— •* CM 00 »-r- CM •* If) CM CM 00 CO t^ ^- CM CM CO d cri ^ CM c n s c o M i o o CO • * r - CO CM 1 - CM O C O N C M I O I O * C O I > -I D O t - C M C B » o r ~ - c o •Cf < O T - C O S 4 t - co CM o co 0 0 • * LU

cc

O) c 4ta c o « b £. c CD O n o ^ * T C O O ) C D ^ I 0 5 0 0 > 0 ) T -r-OCON NCO OIOCDN ION " * N • " d CM o co •>- CM O T - o i n o * » < o o c M * o ) c o c o r c o o o » r ~ N C O N O S ' -t - c o i o ^ ^ n r i « o ) o i o o K i n * ( o * c o i n n » • - ~ - • C M c o c M r - - o o i o C0 • * T - • * T - CM CO CM » - CM l O * • co 0 5 T " T T

-co

LU

O

< _J £ ü E E E E E E E E E E E p c E E E E E E E E E E E = § j ^ J£ J^ ^£ J£ . "5öö'5"5oöoooo-rï-rT E E E E E E E E E E E c c E E E E E E E E E E E " Ö O Ö Ó Ö Ö Ö Ö Ö Ö Ö ' S S E E E E E E E E E E E c c E E E E E E E E E E E 3 3 « r a 2 0 0 « £ c = , — co ^> c o O ) 2 0 0 « j £ c = ° Ï U S U Z Z D J I L S N U Ü S • S ÇO • * c o r o S O O c u f c = ° * 0 5 Q .Z Z C /> U .5 N C O O 5 O CO O ) c o • o 3 O CU O 5

(29)

ra U 5 0 T - C O * - 0 ) O O O O C O % ( j i o i n o o s o o i i D i o + -r- T-m r» o 10 I O N B O « ) » - 0 * O I O o > * - a > o * - i - o o > « o r ~ O C M C M O O > O O * - W O O o o m N c o s o N o o n s s oo r-O B S ^ - ' - S r-O ' - S r-O m (r-O N N M O I M D O O N M i n N O O I C C O O C O O C O M O T - CO O O n V M M O S O 0 0 co * -T - c n r ^ o o t o c o r - c n o o> *— *— *— ^ T - V *— -C— 5 o o i - i - o o r - o t o r ^ o o C O i - C M i - i - I S O t D O O I D O) (O O) m co in CM > c o o * - a > c o o o c o o o m r» o o * - c o c o c M c o o o > m o o CN r-2 o o > o > o < r - o o o o t - - ' * * - in N O > N O O * O O S N »- CO 0 0 0 0 ) O i ~ N O Q O O > 0 ) T— CO a ^ i n N i n i M o a i N o i O l T - O l i - O r O I M I O O 3 o + i n c o c M O o o o o o > T - o m •* O O O O O O O O O C O * O * -o * -o n a > * -o i D O ' -( n ô ô o i o w o s c o c o co >» CM • * CO T -l O ^ ^ ^ - C M - ï o o a r - i o 0 » - Ó ( M O O O » - n N • * oo 00 O) IT) 3 o C M i o o c o r — o o o ^ j - i o i 0 0 o > * - c o o o > r — ^ - • O O O I V O I O O N M I l O) CO O T— O) T- O O) W O o> co ir> co m + O M O T - c M t c o i s i o n o o i M i n a > o o o > o o * - o a > r ~ o o o o > O O > O O > O C M O O > O > O O C M O T -t - 0 > C O C O » - 0 > O I " - C O C O ^ - ' * l ^ * - T- T - ^ r - CO ^ ^ > - * i n o s o ) o n o n o o o o o ) O N O N C I O O i - ^ O O I O n * M O N ( D i n O U ) » - M D ( D 0 0 O C O O O T - O O C D O O C O O • * CO O O O O I O I - I O O O ) S < - I - N N » - C M O C M O C M O 0 0 O O C M C M C M

s

C M O O V O O 0 0 C M O O 0 5 0 0 o o i N N S o n s n ^ n N c N a x o i o ç O O ï N o m i - Q O a o o o o o o > ö O o > o ^ ^ " C o o o o O C 0 O C M * - 0 ) O O C 0 0 0 O O 0 > O * - O O O i r > O c o c o o o i O T - c o o r ~ . c o f ~ o n o n o r - o » m o (O o r- in c N T - «— *— Oi *- *— S ^ n v o i s i N O f f l n t -M o n n o s o a i i c « O CO 00 O c + « O S S 0 3 0 0 I O N O O U O I O I O I I O O O M » T— T— ^ o o ^ n ^ M n o i D o c o r- CM 0 ) O t - a > o o ï O O > r ~ f ~ o> CM T— T - T— T— CO • " 0 0 r ~ 0 > t ~ - O > 0 0 O 0 0 C M O * - CM T K I T T * -o c M c -o i n a > -o -o a > c M > n -o -o > * O C M ' " ' > f 0 * ' > C M * * -II) >- M O O) O) O O) (D ID 0 0 0 0 ) 0 0 0 0 > T - 0 ^ s ( M O < M i n o c o * ( 0 f » o > O T - 0 ' > - O O O ' » ' ^ O * - CO o u. + C O C M O C D O O O O I ^ C D O O ) 0 > o a > o o > o i - r ~ r ^ CO & T - i c - m o i o i o o o n p ) o c o c o o * - c M O f ~ i n o T - T - f - T - r - ^ r - T- CM (O t~ 00 io CO T -o -o -o ) -o O ' > - V ( ^ -o < -o r - C M O J C M C O l O ^ - ' - O t ^ l O ^ ' ^- CM CM t~-co »-i o * ( o « e o m o < M n O ) o> f» © C M O C O O O O C N W C O T - CO T - ^ - T - T - T - T - T - CM • * CN O) ei

§ 1 1

2 <u o O.J2 ü o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o CD o •s S2 • *

ra o> S O O o ) £ c 3 ° ra o> S O O < D £ C 3 , •R 2? • * «oen 2 0 0 ( U = c 3 o

^ Ü 5 Q . Z Z 0 ) L . S N [ D Ü 5 •o ra O) •o ra XI T3 3 O

i

(30)

O ) + C 0 O ) O ) 0 0 ' - ' * ' 4 - C O r ^ l O CO CO CM 1 ^ O) CO I f i O O t ( 0 0 ) M O O N * « i - N O CO r~ O ) O) IO I D S O I O r - T - , - I » CM K - n n O ) * o f oo co f o t i o « n o * no<orm n « * - < ° * - o • * o co •* CO •>-i - n N U l S O * ' - « ' - N O 10 co f o> *- * m c o m co CM «r co m CM • _; ._; *-|-~CO"4-COO)*r— f » t i - i o s n N * o o) •» 10 •>- N O * • ' • co CM o> m o + C O T - f C M O t t O O O * l f l ( D N N O l CO CO ' t • * o r- to CM I D ' - O N O S ^ l D O n c o m c o o o r » o o t W * * - * i - ' i r i r - i r^ CM n ^ t D o o i f f i ^ T - o » » » c o * - CM co r~ o co oo 10 co » * - c o o > r - m * > - i - N œ n t - ^ ö ' > -: * - CM CO * C N r -i - o o i n ^ o t o n n T - O) I O t— O O) O ) 0 0 S ) <*> " - "O o ^ o n T - 0 ) I O S S V ( O N N m i D I O O ) t 0 O N S » c*> co *-r - CM T - r - o C O O O l O t - C N O > » O C O C O * - S O) * - t— CN O» t— t t * - I M S ' » ( ^ Ö ^ * - CM oo o> o> 3 o + CM O O ) 00 CO i - ^ s t - m h - » o CM CM IO * o « f » o i o m s ( O C M i o c O ' - T C t c o o O T - o o c o C O T I i n c o o i s i o co o i o co * -CM f CO CO •>- - - - - . •f- CM * - 00 o n a i o o i o o ^ N o o N oco m N a i i n a i c o •«• co ••- o t « 5 ' - N O » i ^ r - i r J • * O CM o i -oo r-- m t o CM ö CM' Ö O B I - O O S ^ O « « CM O CO 00 "Cf •>- O) O) IO S 2 a n a o o ( 0 « n i o c o CN o» o» CM io r— o i o s CO * - CMOOCO t ^ ö ^ * - CM CO + o o > i n i o t o o f o o o o o > » * - o r - ( D I O N « 0 r - T - CO IO CO I O CN C O T - CM T - J n i n « s a i c M O c o o i ^ c M o o n N B ' -« m s n c t o ) co o t o oo o CM • * CO C O T - ^ O Ó Ö C O ' -C M O l T - N M O ^ l O r - O O I O * ^ l O O H - C D O l * CO 1 ^ •<- r— CO co -r- C N r - co ^ i , : ^ o m c o c n < - n M n * i o c D i n i n c o < f r - CO IO t - . * - O 0 0 4 I V M V O * - C N C 0 C 0 O * C 0 r - O l 0 f C 0 O I O S O I D » S n i O N O N SO , - , - CN • * CN c Ó C N - r ^ Ö "S C - N » O O M n i D i - N r" *- co c NI + 0 > 0 ) C O C O ( O l f ^ » - 0 > « ) l o r - i o i - ^ T - c o !•- o> i o * - CM O O <r-• » co o> * - CD • » » - CO co i o co a> * - o t c M ' * ' ' - 0 ' ' » r - - ' * o CO T - CMCMCO o o ö - ^ ' - C O CM O T -o> co ^" 0 1 0 ) ( O N O > 0 4 N 1 0 T -O 00 00 C-O T - 00 r~ * CO CM •>- • * » - CM O CM O c n c o i o c o c M O t o o c o a » N O O O O M r > C O 00 * - CN • * co m T- - j < , - ; C O O O l O O J O O C O ^ - ^ - T - l O o > i n o ) o i ' - ( 0 T - o o c o O ^ - * - O ) CN m Ö Ö IO * r » i o c a c o o a a i o ^ o o t . „ . . . « . . - , . - ^ CO co ^ + ,_ C O M O C D I O S N r - CO <o s I O T -O T - -O CO 00 co »r -• * co •4-r~ CM o o co • « • CM • » • * • » CO ^ o • * T -CM • * • * O C 0 ' > - O C 0 C M 1 0 ' * ' - 0 > C D CN CO 00 00 * IO * I O CO CN * - 1 - l O C O , o m ^ O co o o> n a > m c o o ) i o 4 c s c D 4 n o o s N o i s o m C CN C O ö Ö Ö CO o LO CM CD •>- ^_-CNCNOTOOCOOVOJCOCO r^cD s s » » i o n s c u m a> >» •» *- CM o •» ^ o ^ ; CU Li. + o o o i o o ^ - o ^ - ^ c o o i c o CM r*- i o h~ o co c o i o c o CM T - • * o CN O •<- CN n O B O i e o N ^ C M n * t— I O CD CO CO CO s s co CO CO IO * - • , « x 4 0 4 C D ' - C O W ' - S ( D C O O O M O o> C N o> C M r - CMOOCO rr> r j <-> CU M O T - (O s O ) I O O ) 11) S T -l O S e O O S * CD 00 CM CMCO COCM T - I O T - ö l O r - ; W r - CM o ^ - o > r - i o o > r - c N C 3 ) C M c o m o o o K i o i m c M O i n i D C O C M I O IO T - T - CO CM T - CN O t ' o » c D * » c D O i n c O T -1 - O O -1 O 0 5 0 0 T - C N C 0 C 0 I O I M T - C O N * • • vi •>f co r» o • * CN n> cz T ) c co £ o J2 CU O c o o s o ( D i n c f i s f m < j ) c o o ) 0 ) c o » o i n s s o ) i o » « ) « ! -0 , 1 ^ " " ^ c\i ö co c o o i M n ' c o ^ o i n c M M c o i -l o c o s a> m i o C M ^ - I O T - C D C N • * c o m T- c j ^ ö i o C O l O O l O O C N t C M O l O O > 0 ) T -C O -C O O l ' - ' - N * IO -CM -CO ( O S C O T - CMCOCO c o ' ' ' O ) 0 > O > 0 ) 0 ) 0 ) O > O > O > O I O ) ' M ^ : Ö Ö Ö Ö Ö Ö O Ö O Ö Ö S ? E E E E E E E E E E E o p E Ë E E E E E E E E E I S o o o o o o E E E E E E E E E E E E ^ JC JÉ 0 0 0 0 0 ^ 3 E E E E E E E E E E E E § S 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7 5 7 5 E E E E E E E E E E E c c E E E E E E E E E E E 3 3 Q. 3 ü coro S O O a» £ c = * O 5 0 . Z Z W Ü . 5 N C D O ra •- co ^ too) S O O « u £ c = ° coo) S O O » £ c 3 ° ^ O S Q - Z Z W U - S N C O O S CD • e o 3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

An overall neutral opinion was held when asked if soy can be used as HRT, while the majority of the consumer population in South African expressed a positive

De klap op 58-jarige leeftijd vindt zijn oorsprong voor een belangrijk deel bij het brugpensioen en de daling op 60-jarige leeftijd is een gevolg van de mogelijkheid om op

Richard Weikart, professor moderne Europese geschiedenis aan de Californische Staatsuniversiteit, Stanislaus, heeft grondig de darwinistische wortels gedocumenteerd van vele

De toenemende praktische insteek van de universiteiten zorgt ook voor een toenemende spanning tussen de universiteit en het beroepsonderwijs (Praamsma, 2006). Het

27 The chairman of the Islamic Council (a native Congolese) hosts a weekly television broadcast on Islam and speaks about Congolese Muslim affairs in the Congolese media.

1968 is de invloed niet zo duidelijk, de groep met de minste na- en door- teelten gaf echter het hoogste resultaat.. Handenarbeid kan geheel of gedeeltelijk door machines, werk-

In het verleden werd reeds aangetoond dat het aanleggen van bos op verontreinigde bodem de aanwezige zware metalen minder wateroplosbaar maakt en zo minder beschikbaar voor

This qualitative research study utilised a phenomenological research design which aimed to identify, through the use of in-depth interviews, high school Life Orientation