• No results found

Produktie en afzet van slachtkuikens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Produktie en afzet van slachtkuikens"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N. Bogaerds

PRODUKTIE EN AFZET VAN SLACHTKUIKENS

Mededelingen No. 148

L i > A*

V K

*<

'

v

'c

^ > V » 2 ? DEN HAAG « * ^ as

" * 1 5 OKT. W76

i »IBUOTHtEK ^^ *

Landbouw-Economisch Instituut - Conradkade 175 - Den Haag Tel. 614161

(2)

1. De ontwikkeling van produktie en afzet in de 9 EEG-landen sinds 1971

De produktie en de afzet van slachtpluimvee en in het bij-zonder van slachtkuikens zijn in de afgelopen jaren verschillende keren in de belangstelling geweest.

Er was nl. zo nu en dan sprake van overproduktie, hetgeen tot gevolg had dat de pluimveeslachterijen hun voorraden ingevro-ren produkten snel zagen toenemen.

In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de produktie van slachtkuikens in de 9 EEG-landen sinds 1971. Hoewel de aanslui-ting van Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland pas in 1973 een feit is geworden, zijn de gegevens van deze 3 landen reeds van 1971 af in de tabel opgenomen.

Tabel 1 Produktie en verbruik van slachtkuikens in de EEG (x 1000 ton) Nederland West-Duitsland België/Luxemburg Frankrijk Italië Denemarken Verenigd Koninkrijk Ierland Totaal Verbruik

Beschikbaar voor export naar derde landen

1971 278 170 100 480 360 58 418 26 1890 1828 62 1972 288 169 100 540 398 62 438 30 2025 1913 112 1973 291 180 95 590 465 64 465 32 2182 2053 129 1974 275 167 92 589 496 65 481 30 2195 2065 130

Uit deze tabel blijkt dat de produktie in de EEG in 1972 en 1973 een grotere stijging vertoonde dan het verbruik. Hierdoor moesten de overtollige voorraden slachtkuikens geëxporteerd wor-den naar lanwor-den buiten de EEG, hetgeen alleen kon plaatshebben tegen lage prijzen. Het grote aanbod van slachtkuikens had overi-gens ook binnen de EEG een prijsdrukkende invloed.

In figuur 1 wordt een overzicht gegeven van het verloop van de produktie en het verbruik van slachtkuikens per maand in de EEG. De produktie per maand is berekend uit de inlegcijfers van broedeieren voor slachdoeleinden, die maandelijks door het Pro-duktschap voor Pluimvee en Eieren gepubliceerd worden en de

tota-le jaarproduktie van slachtkuikens in de EEG.

Om aan de overproduktie paal en perk te stellen werd in 1974 binnen de EEG besloten over te gaan tot produktiebeperking. In de

(3)

c w w 1) •o Q) 0) > G D ^ •r-l 3 .* XJ Ä o (0 r - l U) C « > A ! • H 3 M . o (-1 Ui > C 0) D • r J • U ^ i 3 -CJ O M Cu t-i • f i O • H S 0) 6 0 u Ä ü n) .—1 03 (1) OU e m c e o 4J e • r J <u u 60 c •I-I O 3 <u r-l 4) 13 13 •H e 60 •O d dj -o M JG o m i j u o o > •a e i 3 -o o u CU o o o 3 50 c o

(4)

eerste helft van 1974 werd met Denemarken, West-Duitsland, Enge-land en België overeengekomen de produktie van slachtkuikens voor 1974 te brengen op 90% van de produktie op jaarbasis van het tweede halfjaar 1972 en kalenderjaar 1973. Deze produktie-beperking, die zoals blijkt uit tabel 1, niet door alle EEG-lan-den werd doorgevoerd, had in ieder geval tot gevolg dat de tota-le produktie in de EEG in 1974 ongeveer op hetzelfde niveau btota-leef als in 1973.

Voor 1975 zijn geen verdere afspraken over de produktie ge-maakt, maar op grond van de gegevens omtrent de moederdierenopzet

t.b.v. de broedeiproduktie voor 1975, kan verwacht worden dat al-thans in ons land de produktie zich niet zal uitbreiden, terwijl ook in de andere EEG-landen geen produktievergroting is te ver-wachten, gezien de lage opbrengstprijzen in 1974.

Het totale verbruik van slachtkuikens in de EEG lag in 1974 op ongeveer hetzelfde niveau als in 1973.

Tabel 2 Verbruik van slachtkuikenvlees in kg per hoofd van de bevolking in de EEG-landen Nederland West-Duitsland Frankrijk België/Luxemburg Italië Denemarken Verenigd Koninkrijk Ierland Gemiddeld EEG 1970 5,2 5,3 7,2 7,9 6,6 3,5 7,3 7,2 6,6 1971 5,6 5,7 8,3 8,1 7,3 3,7 7,6 8,4 7,2 1972 6,2 5,9 9,0 8,0 7,6 4,7 8,0 9,2 7,5 1973 6,2 5,8 9,9 8,0 8,4 5,7 8,5 9,7 8,0 1974 6,0 5,7 10,2 6,9 8,7 5,5 8,2 9,5 8,0

Uit tabel 2 blijkt dat het verbruik van slachtkuikens per hoofd van de bevolking in de EEG in 1974 gelijk was aan dat in

1973. Dat dit hoofdelijk verbruik niet verder toenam was een ge-volg van de prijsstijging van het produkt. Door de gestegen we-reldmarktprijs van o.m. vismeel en soja, twee belangrijke compo-nenten in het slachtkuikenvoer en de algemene kostenstijging ten gevolge van de energiecrisis, steeg de kostprijs van slachtkui-kens in 1974 namelijk niet onaanzienlijk.

2. De import in West-Duitsland en de concurrentie-positie op deze markt

West-Duitsland, dat zelf relatief weinig slachtkuikens pro-duceert, importeert grote hoeveelheden van dit produkt uit de

(5)

an-co e o eu . c G cfl > c 01 C U CO co G • O c CO 3 T 4-1 O l co C 01 • H .ui 4-1 -C O CO c CO l-i 01 o > G Ol •s H m e-« o I c o 6^8 r-> G O en ON G O s*s CNl c o 4-1 B-« G O e co e O) u o> 4-1 u o o. :*: w en 0 0 ON m o en o ro r>. <f m -* o> ro CN < f ~— <r o r~ <f <f en oo o> »—« r> oo m 0 0 O ^o LO CN ~ LTl r^ o^ O o> CN t ^ <f O en oo i n O — 00 cN o> m (Ti — o O O CN i n oo O en <t en m ON o> m 0 0 m ~ vO \D <t <—i ~-O o^ en en ON 0 0 < f m ON o m 0 0 oo <r CN <r ~-CN P~ vO 0 0 en o o m m O CN o r^ vo — — I — \0 o \ <y\ v O r^ en en CN ^_ o> vC ~-' — I o o m o -m <r CN ON o m oo co CN o m o o O en o t-. oo 0C ON m 0 0 -* en vO (N CN <T 0 0 CN O o r~-CS en <£> a\ <j\ m CN <r o> o en 0 0 o o 0 0 en CN o r^ T 3 G co •—( M Ol -a Ol 3 6 0 S-i 3 4 3 e CU X 3 h J • ^ - ^ :oi • H 0 0 r - l Ol « x •<—> • H >-l M G co ^ fa C Ol J4 u CO e Ol c a) O u M G • i-i C O w T 3 0 0 • H G eu M eu > :cu • H r - l cfl 4J M T ) C co t—i U 01 M O w w 1—1 cfl cfl 4-1 O H C 0) -a c co i—i 01 T 3 U 01 Q •—I CO cfl 4J o H

(6)

Figuur'2. Ontwikkeling voerprijs en opbrengstprijs slachtkuikens in Nederland (12-maands voortschrijdend gemiddelde t/m 1974, maandcijfers 1975)

Gld. Prijs slachtkuikenvoer per 100 kg 66,-62 58 54 50 46 L

(7)

dere EEG-landen; ongeveer 60% van de Nederlandse produktie van slachtkuikens wordt naar dat land geëxporteerd.

Uit tabel 3 blijkt dat Nederland veruit de belangrijkste leverancier van slachtkuikens naar West-Duitsland is. In 1973 verminderde de import van Duitsland met bijna 10%, onder meer als gevolg van de toegenomen Duitse produktie met 11000 ton en de daling van het binnenlands verbruik met 0,1 kg per hoofd van de bevolking (zie 2.). In 1974 was de Duitse import ongeveer ge-lijk aan die in 1973, terwijl in de eerste 9 maanden van 1975 de import 5% lager was dan in dezelfde periode in 1974.

Denemarken, dat evenals Nederland meer dan de helft van zijn slachtkuikenproduktie exporteert, kon in 1973 als EEG-partner ge-makkelijker met de andere EEG-landen op de Duitse markt concurre-ren. Hoewel in 1973 en 1974 het aandeel van Denemarken nog gering was (1 a 2%), nam in de eerste 9 maanden van 1975 het Deense

aandeel in de Westduitse import toe tot 4%. Opmerkelijk is dat ook Frankrijk zijn aandeel in de Westduitse import aanzienlijk heeft weten te vergroten. De export van België en Luxemburg naar West-Duitsland daarentegen was in 1975 aanmerkelijk geringer dan in 1974.

3. Produktie, verbruik en prijzen van slachtkuikens in Nederland

Uit figuur 2 blijkt dat in 1973, bij het duurder worden van het veevoer, de opbrengstprijzen evenredig stegen terwijl de prijzen van de export naar Duitsland nog sterker toenamen (60% van de Nederlandse produktie van slachtkuikens wordt naar dit

land geëxporteerd). Vermoedelijk door de prijsverhoging van het slachtpluimvee nam in Nederland het verbruik niet verder toe

(zoals in voorgaande jaren) en liep de consumptie in Duitsland terug. In 1974 daalde de opbrengstprijs in Nederland wel,maar het verbruik liep verder terug, hetgeen mogelijk verband hield met de energiecrisis.

De daling van de voederprijzen begon aan het einde van 1973 en zette zich in 1974 voort. Het lage niveau van 1971/72 werd echter niet bereikt, zodat de produktiekosten hoger bleven dan voor 1972, hetgeen de afzetprijzen beïnvloedde. Het slachtkuiken werd door veel grootwinkelbedrijven zo nu en dan als

"stunt-artikel" gepousseerd, maar door de hoge inkoopprijzen was dit niet aantrekkelijk meer.

Uit tabel 4 blijkt onder meer dat in 1972 nog 62% van onze

produktie naar West-Duitsland werd geëxporteerd en in 1973 57%. De oorzaak van deze vermindering moet gezocht worden in de toe-neming van de Duitse produktie en het iets gedaalde hoofdelijke verbruik in dat land.

(8)

Tabel 4 Produktie en bestemming van Nederlands slachtkuikenvlees (geslacht gewicht) 1971 xlOOO ton 1972 xlOOO ton 1973 xlOOO ton 1974 xlOOO ton Produktie 278 288 291 275 Export: West-Duitsland Overige EEG-landen Derde landen 169 2 22 193 85 9 76 74 179 4 21 204 84 5 79 82 165 3 22 190 101 9 92 85 166 2 25 193 82 10 72 80 Export levende s

lacht-kuikens (omgerekend) Binnenlands verbruik

Voorraadswij ziging +2 -3 +7 -8

In 1974 was het mogelijk dank zij de produktiebeperking -de in ons land aanwezige voorraad te ruimen; -de voorraad s lacht-pluimvee einde 1974 was 15000 ton kleiner dan einde 1973.

4. De concurrentiepositie van slachtpluimveevlees t.o.v. andere vleessoorten

Uit tabel 5 en figuur 3 blijkt dat slachtkuikenvlees aanmer-kelijk goedkoper is dan rund- en varkensvlees. In de tweede helft van 1973 vertoont de prijs van varkensvlees een aanmerkelijke stij-ging, in 1974 komt de prijs echter weer op het niveau van 1973.

De verwachting dat de consument, ter vervanging van het duurdere varkensvlees, over zou gaan op het veel goedkopere pluimveevlees is niet uitgekomen, In de EEG-publikatie uit de reeks "Hausmit-teilungen über Landwirtschaft" over "Projektionen über Erzeugung und Verbrauch landwirtschaftlicher Erzeugnisse 1977" V - Nieder-lande wordt op dit punt ingegaan en blijkt dat het verbruik van

slachtpluimveevlees niet significant beïnvloed wordt door de prijs van andere vleessoorten. Daarentegen bestaat er wel een duidelijk verband tussen het verbruik van varkensvlees en de prijs van rund-vlees. Uit deze publikatie blijkt overigens wel dat naarmate de inkomens relatief toenemen het verbruik van slachtpluimvee ook stijgt.

Een en ander leidt tot de conclusie dat pluimveevlees als een apart gerecht wordt beschouwd en niet als vervanger van rund- en varkensvlees.

(9)

d O) u a eu o Cfl PQ U M-l CU O U O . cu CU 4-1 co cu e CU • H N ^ 1 CU J3 v-' d CU c d • r J N CU en p s . G • H C CU u O) • H cu e CU en d cu X • H 3 ^ öOta U) M eu 6 CU Ö M u CU > e CU N • f-) • i-I W Cu e CU u e CU g 3 en e o o « Cfl U •O M d CU •u u o o en en cu cu i—i > CU I - I CU M d cu c cfl > CU Xi cfl H d CU l-i CU I-l W O vO ^. m m r-i ^5 3 •w en u Cl) & 1 en d cu ^ u efl > 1 3 O X I O en en d CU j* u > d CU o. P. cfl I - l n CU T3 d 3 d CU a d M CU P . O P . O cfl O P . r - 1 — efl I—1 CU •a cfl d o rO (-1 cfl -* ^ CU T3 S cfl M X ! CU P . S-i 00 O O O ~-u CU ex u d ÖO CU P . O P - O cfl O I - l — x> •i-l u U CU p . M 60 maan d mage r pe r 100 0 en U cu > u efl cfl i - i d cfl P-,--* 60 O O O u <u p. en cu • H u > o. cu • H •o M cfl cfl —i X d cfl a u öü o o o •—• >-i CU P . 3 -p ^ CV en r -cr> p -en r-» o-O S en p-» cyi ^3-o-\ co p - «3-r» en p». p -en p ^ CT> en p-» ON CN r»~ v O u i vO •o-vo en v O C l CN •si-en en cjv. i n m 0 0 i n o CM CNI m •st co en CN d cfl •"—1 o CN vO - s * vO m v O 3 -en - * en m en o v O CN v O m p -p ~ 0 0 p » oo O «3-CN en VO CN J 0 (U IM CN 0 0 m CN en v O en CN v£> v O m m 0 0 0 0 0 0 l-~ 0\ p ~ m o en m o en 4-1 t-l Cfl Cfl

e

o CN O CN O m 0 0 oo oo en öo en en o CN ON CN 0 0 en 0 0 en m o en esi en i—i O . cfl oo CT\ m m o 0 0 en 0 0 en en CN en oo oo vO en CN 1 ^ oo CN en en CU B oo o\ m m CTi en -a-CTi en CM en oo CTi CTi CN m o CN oo CN CN vu en • I-I d 3 • i — i vO 0 0 v O m m CN m 3 -en m o 3 -en o m CM en 0 0 C N C ^ >* O CM r-CM en i n en r-l 3 • i - i l-~ O CN O m 0 0 en m o-en m CN CTi o 0 0 0 0 C N CM 0 0 m en O CM r-. CM en m en 3 cfl CT\ O CM vO i n i n vO i n i n 0 0 e n CJ\ e n oo CM CN oo o o o en CN r-0 r-0 C N en m en 4-1 a cu en O CM CM CM v O m m o v O m en er* • o\ oo CM en 0 0 m en CM CM en -si-en 4-1 o a\ m CM v O m m vO m en CTV oo CM o* v O CM o CM oo en en CTi -<t m o CN r-» ps. CM en en > O d o CM m CM o vO m -st vO m en v O en oo CM oo p s . CN -st en 0 0 en en CJV 3 3 -i n o CN p -p ~ CM -el-CO en a cu o CN O CN v O i n m v O m Os en o VO VO en CM -3-oo CN i n o CN VO t T i CM 3 -en en I )-i • cfl g cfl CU • i - i ÖC t/3 pq o en d O o en d • H N CU M CU •a d cfl > w 01 4-1 O 0) a • H CO ••-) • H U P-l d o u pq 10

(10)

os C CU m CTN e <u M • H 3 X T3 ta ca M ,n G <D e <u 4-1 M O O CO CO CU CU i - l > CU i - l CU

•a

cu M O O > c CU N "-> • H M / • ^ fi cu a (3 • H N CU 00 CO u eu S eu e .M u cu » vi o o > co P-Jüä B CU U c CU CU cu u cu s ^ 3 co fi o o 1 eft oa o " - > • H r-H CU •o C ca i - i V w ' >-< 3 3 •H 11

(11)

5. De vorm waarin het produkt wordt afgeleverd Uit de jaarverslagen van het Produktschap voor Pluimvee en Eieren blijkt dat de vorm waarin het produkt wordt afgeleverd nogal uiteenloopt en afhankelijk is van de bestemming. Het slacht-pluimvee kan afgeleverd worden in diepgevroren toestand, vers, als geheel dier of in delen. De export betreft vrijwel uitslui-tend diepvries.

Tabel 6 Procentuele verdeling van het geëxporteerde slacht-pluimvee in heel produkt en delen

Jaar Hele dieren in % Delen in %

(diepvries) (diepvries) Eetbare organen en dergelijke 1970 1971 1972 1973 197A 91 89 86 85 85 8 1 10 1 13 1 14 1 14 1 Uit tabel 6 blijkt dat de export voor het grootste deel hele

dieren betreft, zij het dat het aandeel van de export van delen de laatste jaren een stijgende lijn vertoont.

Van het binnenlands verbruik gaat ongeveer de helft naar ho-recabedrijven en instellingen en de rest naar gezinshuishoudingen. De produkten voor de horecabedrijven en de instellingen werden voor 90% vers geleverd, die voor de gezinshuishoudingen voor on-geveer 1/3 als vers produkt en voor 2/3 als diepvries produkt

(zie figuur 5).

Van april 1972 tot april 1975 zijn de huishoudelijke aanko-pen van geslacht pluimvee geregistreerd op basis van gegevens per kalenderkwartaal. In figuur 4 worden hiervan de kwantumcijfers in procenten gegeven van het aankooppakket, verdeeld over

a. diepvries: heel dier en delen; b. niet diepvries: heel dier en delen; c. soepkippen, poulet, overig gevogelte.

Uit figuur 4 blijkt dat verbruik van het diepgevroren pro-dukt sinds 1972 is teruggelopen ten gunste van het verse propro-dukt. In het 3e kwartaal van 1972 verminderde de afzet van verse kuiken-delen - vermoedelijk ten gevolge van het duurder worden van dit produkt - en werd in verhouding meer diepvrieskuiken verkocht.

(12)

Figuur 4. Procentuele verdeling van het verbruik van slachtpluim-vee door gezinshuishoudingen naar soort per kwartaal

%

1 0 0

so

mmm*

:;:{î;i!;ii;i;;:!;tlta'{ij Ij

••ii; ; : hl r Hi!-' lil :i MHM- l i ! :4

ma

ihri'l'l !!• 'IUI ..Mi' l'IrjHj net

•filllllllll

• h i v p i V i ' ''t1 )•' " lii ! n i ' i! nu; J;;J!I i|..i. |.ii;L\jMi,

iii!j|-;:!fi;!:|;:;ij!j;;ij!|l!i!i"MJ <-4 3 4 1972 1 2 3 1973 2 3 1974 1975

Betekenis der cijfers:

1 = soepkippen, poulet, overig gevogelte 2 =» kuikendelen (niet diepvries)

3 = heel kuiken (niet diepvries) 4 = kuikendelen (diepvries) 5 = heel kuiken (diepvries)

(13)

6-S CN ~ 4-1 M 3 T3 O u & co u CU fe &-S ~-» co <u • H I-l > P< 0) •l-l a B ^ d -4-> .a 3 •a o M a co u cu f*. >s o> CO cu •iH M > p. eu •l-l n d -r^ <J\ G • H CU • i-l 4-i AS 3 X ) O VJ O. CU cu > S • I - I 3 t - i (X 4-) ,C o rt i - i co "O C cu nt T3 4J ca c cu co o > 4J ÜOM-I e o • H - ^ r-l Ö cu <u •o M 00 CU C > - H eu i i-H cu CU 4-1 3 co 4J CU G 43 CU a u O cfl H cfl PH C 6-S ro v O ^ N CO CU •l-l I-l > Cl-CU • H T 3 N^ e <U )-l CU •i-l -a CU r - l CU 5C » \ \ \ i < / \ / \ /

V

?s 4-1 u o & w « 6-S i — t ~m ^ ~ N CO <u • H u >• a cu •l-l •o * w * e CU l - l eu J=i T

f

f t \ \ \ \ e CU M G CU 4-1 ca G • H CU 4J O u 00 e cu n) u cu ^ o PC, G cu oo G •rH 3 O J3 ca •I-I 3 •C CO G • H N <U vu CN G n 3 3 ÖO • •-I •3 O u 14

(14)

Samenvatting en conclusies

1. De slachtkuikenproduktie in de EEG-landen is de laatste jaren meer gestegen dan het verbruik, hetgeen in 1973/74 leidde tot overschotten welke tegen lage prijzen naar derde landen werden geruimd.

2. Het verbruik van pluimveevlees in de EEG-landen is tot 1974 steeds toegenomen; in 1974 evenwel bleef het verbruik per hoofd van de bevolking gemiddeld op hetzelfde niveau als in

1973.

3. Door produktiebeperking in het 2e halfjaar van 1974 was de totale produktie in dat jaar slechts weinig hoger dan in 1973.

4. Op de Westduitse markt, waar ongeveer 60% van de Nederlandse slachtkuikenproduktie wordt afgezet,, is het aandeel van Frankrijk en Denemarken aanzienlijk toegenomen ten koste van o.a. de Nederlandse en Belgische export.

5. Pluimveevlees wordt door de consument in het algemeen niet gezien als vervanger van het duurdere rund- en varkens-vlees.

6. In de samenstelling van het verbruik van pluimveevlees ont-staat geleidelijk een verandering; in plaats van hele dieren worden naar verhouding steeds meet "delen" verkocht en het diegevroren produkt moet steeds meer terrein prijsgeven aan het gekoelde produkt.

7. Door vergroting van de export naar derde landen kon in som-mige gevallen worden voorkomen dat het aanbod op de EEG-slachtpluimveemarkt te groot werd; buiten de EEG word echter de produktie eveneens uitgebreid, zodat het steeds moeilij-ker zal worden de "overschotten" in die landen af te zetten. 8. Alleen door overleg tussen de EEG-partners zal in de

toe-komst een overproduktie van slachtpluimvee, zoals in 1973/74, kunnen worden vermeden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wie iets meer wil weten over de gevonden fauna kan op de website van het museum/kleiput kijken (1). Ook vindt u daar meer informatie over het zelf zoeken. Dan moet u ech- ter vooral

Ook ik krijg van de gedachte aan het podium al slapeloze nachten; moet de eigen bijdrage de wetenschappelijke wereld soms versteld doen

Fenomenen die de constructiematerialen van de omhulling bedreigen Fenomenen die leiden tot hoge temperaturen (bedreigend voor de omhulling). OF O1 Brand van

Vonden zij een plaatsje op de private bouwmarkt, die hier niet aan bod kwam, werden zij uit de markt geconcurreerd door de corporatieve elite en de grootschalige ondernemers of

Alvorens enigszins tentatief dieper op de kwestie in te gaan, wordt een schets gegeven van het gemiddelde Amsterdamse burgerhuis met zijn meer publieke en meer private

De geEnte planten stenden op twee wortelsteleels, ze konden dus wel bij de wortelhals aangetast worden via de eigen wortel* Toch was het aan- tal uitvallers bij de geënte planten

Het trekken van een steekproef uit een kansverdeling resulteert al- tijd in een afwijking van de steekproefverdeling ten opzichte van de kans- verdeling. Iedere empirische

Van de 262 bedrijven die grond binnen het blok in gebruik hebben, bleken na deze selectie 210 bedrijven (8o # ) over te blijven die in principe in aanmerking komen om in een model