• No results found

View of Marieke Smit. In deugd en wijsheid groeien. Drie door zusters geleide meisjeslycea, 1914-1968

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "View of Marieke Smit. In deugd en wijsheid groeien. Drie door zusters geleide meisjeslycea, 1914-1968"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BOOK REVIEWS

BOOKREVIEWS

169

Henk ’t Jong wil graag het naadje van de kous weten en dat is letterlijk be-doeld. Of het nu gaat om zijn bijdragen aan de bouw en de activiteiten van het Archeon of het naspelen van historische veldslagen met zijn gezelschap ‘De wapentuers van Dordrecht’, aan alles ligt degelijk onderzoek in primaire bron-nen ten grondslag, inclusief de archeologie. Dat geldt ook voor dit boek: al wat hij betoogt, is terdege verantwoord. Bovendien weet ’t Jong hoe hij zijn ver-haal moet illustreren. Hij weet het eigentijdse beeldmateriaal te vinden en vult dat aan met prachtige 3D-reconstructies en zelfgemaakte kaarten. Helaas zijn sommige kaartjes te klein afgedrukt, waardoor de bijbehorende teksten nage-noeg onleesbaar zijn. ’t Jong is knap eigenwijs en schroomt niet om op ander-mans tenen te gaan staan. Dat werkt meestal heel verfrissend, want zo komt de wetenschap tenminste een stapje verder, maar soms maakt het de toonzetting van zijn betoog wat betweterig. Laat dat niemand ervan weerhouden het boek te lezen, want de inhoud is de moeite meer dan waard.

Gerrit Verhoeven, freelance historicus en archivaris Marieke Smit, In deugd en wijsheid groeien. Drie door zusters geleide meisjes-lycea, 1914-1968 (Nijmegen: Valkhof Pers, 2019). 482 p. ISBN 9789056255121. DOI: 0.18352/tseg.1182

De publicatie van het doctoraatsproefschrift (Universiteit Tilburg, 2019) van Marieke Smit brengt een analyse van de geschiedenis van drie Nederland-se, door katholieke zustercongregaties opgerichte middelbare scholen voor meisjes: de hbs (hogere burgerschool) Fons Vitae (1914) in Amsterdam van de Franciscanessen van Heythuysen, het gymnasium Mater Dei (1925) in Nijme-gen van de Ursulinen van de Romeinse Unie en het Theresialyceum (1926) in Tilburg van de Zusters van Liefde van Onze-Lieve-Vrouw Moeder van Barm-hartigheid. Het onderzoek focust op de periode van de stichting en de eerste ontwikkeling (jaren 1920 en 1930) en op de naoorlogse decennia tot de jaren 1960. Voor beide tijdsvakken wordt gewerkt vanuit parallelle thematische per-spectieven: de congregaties en kloosterzusters, de impact van andere actoren (ouders, kerkelijke en burgerlijke overheden, …) en de bredere maatschappe-lijke context, de dagelijkse schoolpraktijk en de toekomsttrajecten van de leer-lingen.

De kracht van deze publicatie ligt ongetwijfeld in de methodologi sche aan-pak: een diepgaande en gedetailleerde reconstructie van de drie casestudies binnen een sterk uitgewerkt contextueel kader. De lezer krijgt in eerste

instan-ISSN15721701.pinn.TSEG20203.indb 169

(2)

170

VOL. 17, NO. 3, 2020 TSEG

tie een duidelijk beeld van de diverse motieven die ten grondslag lagen aan het ontstaan van de drie afzonderlijke instituten tegen de achtergrond van de ka-tholieke emancipatie in Nederland sinds de negentiende eeuw en kaka-tholieke en sociale visies op de positie van de vrouw en onderwijs voor meisjes. Daarin wijst de auteur op een aantal interessante spanningsvelden die karakteristiek zijn voor de geschiedenis van vrouwen, religie en onderwijs in het algemeen en onderwijzende zustercongregaties in het bijzonder. Enerzijds promoot-ten kloosterzusters een vrouwelijk ideaal van de vrome, nederige en dienende huismoeder, opgeleid in veilig afgezonderde schoolmilieus. Anderzijds speel-den onderwijscongregaties – al dan niet onder druk van overhespeel-den en in reac-tie op het ‘goddeloze’ neutrale onderwijs – een belangrijke rol in de uitbouw van voortgezet middelbaar onderwijs voor (een elite van) katholieke meis-jes: in 1950 werden dertien van de zeventien Nederlandse meisjeslycea geleid door kloosterzusters (p. 18). De centrale motivering – ‘de opleiding van be-scheiden, flink ontwikkelde vrouwen’ – was zowel een bevestiging van het tra-ditionele vrouwbeeld als een affirmatie van de belangrijke rol die vrouwen als echtgenotes en moeders te spelen hadden. Smit vermeldt in deze een alleszeg-gend citaat van de kroniekschrijfster van de Franciscanessen van Heythuysen: ‘mannen maken wetten, maar vrouwen maken de mannen die wetten maken’ (p. 64).

Eenzelfde ambiguïteit speelde ook op het niveau van de vrouwelijke reli-gieuzen zelf. Hun kloosterleven was doordrongen van een streven naar nede-righeid, totale gehoorzaamheid en afscherming ten aanzien van de ‘zondige’ buitenwereld. Smit toont echter ook aan dat het kloosterleven onderwijzen-de zusters status en invloed kon bieonderwijzen-den. Zusters durfonderwijzen-den in discussie te gaan met zowel bisschoppen en subsidiegevers en konden ten aanzien van ouders, lekenkrachten en leerlingen een erg autoritaire positie innemen. De rectrixen van de scholen, gediplomeerde zusters en de eerste universitaire doctores bin-nen de congregaties waren bovendien het bewijs dat een religieus leven ook een traject naar professionele en wetenschappelijke ontplooiing kon zijn, zij het binnen de grenzen van de strak georganiseerde kloostercultuur.

Dat de grenzen van dat traditionele kloostermilieu en de katholieke school-identiteit die er mee verbonden was, in de tweede helft van de twintigste eeuw steeds sterker ter discussie kwam te staan, is geen geheim. Smit brengt op ba-sis van de drie cases een genuanceerde analyse van die omwenteling, met veel aandacht voor de positie van zusters, leerlingen, leerkrachten en ouders. Dankzij de confrontatie van de drie verhaallijnen vestigt de auteur er overtui-gend de aandacht op dat er nooit sprake was van dé katholieke gemeenschap, dé kloosterzusters of dé zusterschool. Binnen en buiten de kloostermuren was er een grote diversiteit aan opvattingen over de rol en de toekomst van

katho-ISSN15721701.pinn.TSEG20203.indb 170

(3)

BOOK REVIEWS

BOOKREVIEWS

171

liek meisjesonderwijs. Dat verhinderde echter niet dat de veranderende tijds-geest, nieuwe opvoedingsidealen en de roepingencrisis binnen de congrega-ties overal leidden tot een verdamping van de strak katholieke schoolidentiteit van het interbellum.

In deugd en wijsheid groeien sluit af met een samenvattende conclusie waarin de sterkte van de gedetailleerde, onderling comparatieve en contex-tuele aanpak van het onderzoek nog eens in de verf wordt gezet. Hoewel ook in het corpus van het boek regelmatig, maar doorgaans bondig, wordt verwe-zen naar de Belgische context, wordt pas in de conclusie een fundamentele vergelijking gemaakt. De druk van de subsidiegever (overheid) leidde er vol-gens Smit in Nederland toe dat katholieke scholen zich snel moesten confor-meren aan algemene richtlijnen en minder dan in België echte ‘zusterscholen’ waren. Lekenleerkrachten waren sneller en talrijker aanwezig dan in België en de autorekrutering (de intrede van leerlingen in de congregatie) was in Ne-derland veel minder succesvol (p. 437). Het is jammer dat deze piste niet iets diepgaander is uitgewerkt, gezien het toch raakt aan de kern van het identi-teitsonderzoek dat een belangrijk aspect van deze studie was. Eén en ander zal bijvoorbeeld ook te maken hebben gehad met het feit dat het hier drie ex-ternaten (p. 25) betrof en geen typische kloosterinex-ternaten zoals die in België lange tijd het katholieke middelbare meisjesonderwijs domineerden. Die bre-dere comparatieve insteek, niet alleen met België, maar bijvoorbeeld ook met andere katholieke meisjesscholen in Nederland had misschien nog iets sterker in de analyse mogen worden ingewerkt. Gezien de omvang en diepgang van deze mooie studie is dit veeleer een uitnodiging voor verder onderzoek, dan een punt van kritiek.

Kristien Suenens KADOC-KU Leuven B.A.M. Ramakers (ed.), Memento Mori. Sterben und Begraben in einem ruralen Grenzgebiet/Sterven en begraven in een rurale grensregio (Groningen/Wage-ningen: Nederlands Agronomisch Historisch Instituut, 2018) [Historia agri-culturae 48]. 313 p. ISBN 9403414278.

DOI: 10.18352/tseg.1183

The current COVID-19 crisis has confronted the world with the impact of death and the importance of rituals of dying and burying in dealing with loss and grief. This unexpectedly timely collection of essays explores the histo-ry of this topic in the border regions of the north-eastern Netherlands and

ISSN15721701.pinn.TSEG20203.indb 171

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In een goede religieuze vorming gingen godsdienstonderwijs (‘verstandelijke verdieping’) en de praktijk van het misbezoek (‘Mishoren’) hand in hand. Die verstande- lijke

Deze relaties zijn sterk, niet alleen omdat de macro-economische politiek en de andere oQderdelen van het economische beleid goed op elkaar dienen te worden

De twee fasenstructuur houdt in dat de cursusduur voor alle studierichtingen op vier jaar zal worden bepaald, waarna ongeveer 40% van de studen- ten post

Figuur 10.1 Ondervonden misdrijven per 100 respondenten, 2004 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 Verenigde Staten Japan Canada Australië Zweden Spanje Schotland Portugal Polen

De meeste EU-lidstaten worden met elkaar vergeleken, waarbij in het bijzon- der steeds aandacht wordt besteed aan een vergelijking tussen Neder- land en de meest nabijgelegen

Bij jeugdigen is verder opvallend dat er in Nederland een duidelijke toename te zien is tot 2006, waarna er sprake is van een daling (van 6% in 1995 tot 10% in 2006), terwijl er

The New York Times heeft rolstoelatlete Marieke Vervoort drie jaar lang gevolgd, tot op haar allerlaatste dag.. Zo verlegt Wielemie weer

we willen maar ik zie wel de dingen die nu anders gaan en het gaat niet over eten, dat is voor de mensen vaak heel fijn, omdat ze zo aan het stoeien zijn met eten maar hier gaat