Naam: ……….. 4A taalbeschouwing
onderwerp en persoonsvorm
1. Markeer het onderwerp groen.Onderwerp vinden Stel die wie/wat-vraag. 2. Onderstreep de persoonsvorm dubbel.
Persoonsvorm vinden Stel die ja/nee-vraag. (persoonsvorm staat vooraan)
3. Schrijf nadien de zin opnieuw, maar met het onderwerp in het meervoud (of enkelvoud).
Soms moet je een beetje creatief zijn met het onderwerp, bv. Sam wordt Sam en ik (wij)
A. Een grote groep leeuwen verslindt een verdwaalde jonge olifant. ___________________________________________________________ B. De kat deelt haar eten met de hond.
___________________________________________________________ C. Straks klimt de kleine, dappere jongen in de hoge boom.
___________________________________________________________ D. Vanaf morgen is er een nieuwe serie op de televisie.
___________________________________________________________ E. Tine mist haar broer, Bert, heel hard.
___________________________________________________________
F. De inwoners van dat landje hebben veel geluk.
___________________________________________________________
Naam: ……….. 4A taalbeschouwing
___________________________________________________________
H. Sinds deze week fietst dat kleutertje zonder steunwieltjes.
___________________________________________________________
I. Ook Cas fietst bijna zonder steunwieltjes. (Sorry, Cas )
___________________________________________________________
Enkel onderwerp en persoonsvorm aanduiden:
(!) De echte naam van Mister Bean is Rowan Atkinson.
(!) Spruitjes, dat lust ik niet zo graag.
(!) De Olympische kampioen wielrennen heet Greg Van Avermaet.
Dit is de Olympische vlag. Deze bestaat uit vijf ringen, elk uit een verschillende kleur. Deze kleuren zijn niet toevallig gekozen, want ieder land ter wereld heeft minstens één van deze kleuren in de vlag van het land.
Van België zijn dat toevallig alle drie de kleuren. Van Nederland vind je rood en blauw terug. Zuid-Afrika heeft dan weer alle kleuren in de landsvlag.