• No results found

Hout- en steenbouw in het oosten van het Romeinse Tongeren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hout- en steenbouw in het oosten van het Romeinse Tongeren"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HOUT- EN STEENBOUW IN HET OOSTEN VAN HET ROMEINSE TONGEREN

Resten van Romeinse bouwwerken werden zowat overal in de stad Tongeren aangetroffen, maar de opgravingen en waarnemingen bleven bijna steeds van beperkte omvang. Zo beschikt men totnogtoe niet over plannen van private wonin-gen of openbare gebouwen, behalve het tempelcomplex in de noordelijke sektor. De N.D.O. nam dan ook de gelegenheid te baat om op een van de weinige nog

(2)

(

HOUT- EN STEENBOUW IN HET OOSTEN VAN HET ROMEINSE TONGEREN 33

vrijliggende terreinen een onderzoek in te stellen, vooraleer de bouw van een nieuwe vleugel van het Koninklijk Atheneum werd aangevat(14). Dit onderzoek

vond plaats op het kadastraal perceel Sectie C, nr 130 p, zijnde de tuin van het voormalige Clarissenklooster aan de gelijknamige straat. Dit perceel ligt aan de zuidrand van de eerste insu/a ten zuiden van de de cumanus maximus, tegen de oostelijke omwalling (fig. 11).

De decurnanus ten zuiden van de insu/a werd bij de opgraving aangesneden. De cardo ten westen ervan was hier niet bewaard gebleven. Geheel het westelijk deel van het betrokken perceel bleek immers tot vrij grote diepte vergraven te zijn. Ondanks de talrijke storingen en het fragmentarisch karakter van vele strukturen is het toch mogelijk geweest de opeenvolgende bouwfazen van elkaar te onder-scheiden en min of meer nauwkeurig in de tijd te situeren (fig. 12).

De aanleg van de straat I en de eerste houtbouwfaze lijken ongeveer gelijk-tijdig, alhoewel geen duidelijk stratigrafisch verband tussen beide kon gelegd worden. Onder het bewaarde deel van de kiezel, weliswaar begrensd van opper-vlakte, werden geen oudere sporen of kuilen aangetroffen en de oudste houtbouwsporen (de wandgreppels 2-4, de hoek van een houten kelder 5 en allicht een deel der paalgaten) zijn ongetwijfeld op de straat georiënteerd. Deze laatste was geflankeerd door de gracht 6 van ca. 1 ,50 m breedte en 1 ,25 m diepte; te oordelen naar de vulling, werd zij vrij snel gedempt. De eerste houtbouwfase kan nog in de loop van de eerste helft of ten laatste rond het midden van de lste eeuw gesitueerd worden, daar de sporen gesneden worden door de kuil7 die naast oudere scherven reeds materiaal uit de tweede helft van de Iste eeuw bevatte, alsmede een bronzen beeldje van 7,2 cm hoogte. Het stelt een naakte mannenfiguur voor, waarvan de algemene houding aan deze van de wagenmenners uit de klassieke ikonografie herinnert (fig. 13). Deze kuil was op zijn beurt gesneden door paal-sporen yan een tweede houtbouwfase waarmede vermoedelijk de meeste overige kuilen met materiaal uit de tweede helft van de Is te en het begin van de Ilde eeuw in verband staan.

Ongeveer in het midden van de onderzochte sektor werd dan een zeer grote kuil van ca. 10,50 m bij 6 tot 8,50 m gegraven voor de aanleg van waterput8. Het materiaal uit de vulling verschaft ons een terminus post quem voor de oprichting van de eerste stenen gebouwen: zeker niet vóór het tweede kwart en waarschijnlijk pas rond het midden van de Ilde eeuw. De plattegrond is onvolledig en op sommige punten onduidelijk. Wij staan schijnbaar voor een reeks van grote vertrekken met een of meerdere oventjes (9-10), die aan de straatkant open waren. Slechts twee van deze vertrekken liggen volledig in de werkput. De westelijke was slechts 4,25 m breed op vermoedelijk 5,50 m. De oostwand 11 eindigt immers op een 14 Wij danken de directie van het Gebouwenfonds voor de Rijksscholen te Hasselt voor de welwillend verleende toelating tot graven en het gemeentebestuur van Tongeren voor zijn kostbare medewerking.

i

i

(3)

1

b

Vbi

M

21•1

3

4 - -

-

?fl

J.n

a b c

5--~

a b

~%

c

~

(j)

o~==~---====---~==~5m

Fig. 12. Algemeen opgravingsplan: 1-2: wandgreppels en paalsporen der houtbouwfa-sen; 3: kuilen; 4: 1ste steenhouw; 5: 2de steenbouw (a: muur in opstand;

(4)
(5)

36 HOUT- EN STEENBOUW IN HET OOSTEN VAN HET ROMEINSE TONGEREN

recht muurvlak met aan weerszijden de funderingsresten van drempels, bewaard

voor zover zij in de vulling van de oudere kuil zijn weggezakt (12-13). De tweede

ruimte is oorspronkelijk 10,55 m breed op een diepte van eveneens 5,50 m, indien

men althans aanvaardt dat 14 het negatieve spoor is van de fundering van een der

twee pijlers die deze ruimte aan de straatkant hebben afgesloten. De oostelijke

wand 15 loopt echter verder zuidwaarts, bijna tot aan de rand van de straatkiezel

waar hij door een middeleeuwse kuil gesneden werd. Naast de oventjes werd hier

nog de haard 16 aangetroffen. Achter deze gebouwvleugellag dan vermoedelijk

een ca. 2,90 m brede galerij tussen de muren 17 en 18. Daaronder lag de kleine kelder 19, met een venster en een nis.

Zeker niet vóór het einde van de Ilde eeuw vond dan nog een verbouwing

plaats. De scheidingswand 11 tussen de twee grote zalen werd ongeveer 1 m naar

het oosten verlegd (20) en een hypocaustkamer 21 over de gedeeltelijk afgebroken

muur 17 heen in de grootste zaal en de "galerij" ingebouwd. Het stookkanaal22 verliep schuin door de "galerij" naar een stookruimte die ten zuiden van muur 16

in een binnenkoer moet gelegen hebben. Tot de versiering van dit gebouw behoort een terra-cotta-antefix met Medusahoofd en opschrift VIBSANO (rum) (fig. 13). Dit gebouw bleef dan tot in de loop van de tweede helft der lilde eeuw bestaan. Bij

de oprichting van de tweede omwalling viel dit stadskwartier extra muros en het

heeft er alle schijn van dat het toen niet meer bewoond was. Er is wel een weinig schervenmateriaal uit de IV de eeuw aanwezig, ondermeer terra sigillata met radstempelversiering, maar dit lag uitsluitend in het onderste deel van de dikke laag bruine aarde die de Romeinse ruines afdekt.

Hoe fragmentair de resultaten van dit onderzoek ook wezen, het verschaft ons toch interessante informatie betreffende de bewoning in de oostelijke randsector van de Romeinse stad. Zo kunnen wij onder meer reeds aanstippen: het ontbreken van zeer vroege, Augusteïsche bewoningssporen; het ontbreken van de fameuze brandlaag van 69/70; het late begin van de steenbouw; het artisanale karakter van de bewoning in deze sector (winkels of ateliers langs de straat?) en het ontbreken van sporen die zouden kunnen wijzen op een gewelddadige vernieling van de wijk in de tweede helft van de lilde eeuw. Deze informatie zal aangevuld kunnen

worden door het verdere onderzoek binnen dezelfde insula, die voor een nabije

toekomst in de tuin van het oude hospitaal, aan de overzijde van de Clarissenstraat, gepland is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Alleen na 1672, toen de Republiek werd overlopen door vijandelijke legers, deed zich tussen Overijssel en Holland een kortstondige uitwisseling van publieke opinies voor: de

struggle was that the three city republics Deventer, Kampen en Zwolle, which had in the Middle Ages successfully defended their autonomy against the territorial lord and the

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

waarom de Deventer coalitie het wettige landsbestuur van Overijssel is (omdat aan alle formele eisen voor het houden van de landdag is voldaan); waarom Van Haersolte zich

Bij de relatief grote aandacht die in Nederland altijd aan de gevechten bij de Grebbeberg is besteed, is niet voor iedereen steeds duidelijk dat het toch in de eerste plaats de

Al deze ideeën werkten door. Ze kwamen tot uiting in de kringen der intellectueelen, in de studentenwereld, te Zágráb, waar ze in het onderwijs der professoren