• No results found

AHN2 is klaar

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "AHN2 is klaar"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vakblad van Geo-Informatie Nederland

2013 - jaargang 10

GEO-

INFO

8/9

Open Kaart

Basisregistratie goes viral!

Open Data

met beleid

Verslag

Instroom geo-onderwijs

veelbelovend?

Open Data

SPECIAL

(2)

Bij het woord hybride denk je meestal niet direct aan krachtig; bij

Topcon Hybrid Positioning zul je dat beslist wel doen! Het verschaft

je het extra vermogen om veeleisende meetwerkzaamheden sneller

te kunnen uitvoeren dan ooit te voren!

Topcon‘s unieke GNSS en robotic technologie gecombineerd en

verbonden via MAGNET Software.

(3)

Bij het woord hybride denk je meestal niet direct aan krachtig; bij

Topcon Hybrid Positioning zul je dat beslist wel doen! Het verschaft

je het extra vermogen om veeleisende meetwerkzaamheden sneller

te kunnen uitvoeren dan ooit te voren!

Topcon‘s unieke GNSS en robotic technologie gecombineerd en

verbonden via MAGNET Software.

Dat is Hybrid Power!

Tien jaar geleden keken we meewarig over de oceaan naar de geografische

bestanden “TIGER/LINE” van de US Census Bureau en “VMAP0” van de CIA.

De bestanden waren weliswaar in het publieke domein en gratis beschikbaar,

maar onnauwkeurig en vaak verouderd. In Europa pakten we dat toch slimmer

aan. We betaalden flinke licentiekosten voor geografische bestanden van

nationale, topografische diensten en commerciële kaartleveranciers, maar dan

kreeg je wel betrouwbare, nauwkeurige en actuele kaarten. Inmiddels is “open

data” niet meer weg te denken uit het aanbod van geografische gegevens

onder een open licentie en maken topografische diensten en commerciële

kaartleveranciers dankbaar gebruik van “crowdsourcing”, waarbij gebruikers zelf

kaartgegevens maken, wijzigen of fouten terugmelden.

Het Europese en nationale opendatabeleid wordt uiteengezet in het eerste

artikel van Dirk van Barneveld. Hoe dit sinds januari 2012 zijn weerslag heeft

op de Rijkswaterstaat, KNMI en het Kadaster komt naar voren in de artikelen

van Wim de Haas, Raymond Sluiter en Ben Bruns. Maar de ervaring van de

overheid met open data gaat verder terug: Marco Duiker vertelt in zijn artikel

aan de hand van de ruimtelijke plannen – die al sinds 2008 in het publieke

domein worden gepubliceerd – over de stappen die daar de afgelopen jaren al

zijn genomen. Harmen van Doorn belicht in zijn interview met Mark Herboldt

en Frans Lips hoe het bedrijfsleven de kansen van open data wil benutten.

Dat geografische open data toch wat haken en ogen met zich meebrengen

laat Erik Romijn zien in zijn artikel waarin hij vertelt over zijn ervaringen als

app-ontwikkelaar zonder geo-ervaring. Het opensourceproject NLExtract waarover

Just van den Broecke schrijft, lijkt gedeeltelijk tegemoet te komen aan Romijns

ervaringen. Naast de overheid is OpenStreetMap een andere bron van open

geografische gegevens. Henk Hoff sluit dit themanummer af met een verslag

van de stand van zaken rond OpenStreetMap.

Inderdaad: provincies en gemeenten bieden ook veel geografische open

data aan, maar ontbreken in dit nummer. Ook is het misschien nog te vroeg

voor succesverhalen uit het bedrijfsleven over winstgevende toepassingen van

geografische open data? Maar wat let u om over deze onderwerpen alsnog in

een toekomstig nummer van Geo-Info te publiceren? Onze deur staat open!

Open data,

open deuren

Edward Mac Gillavry

MIJNGIN

Meer informatie over

MIJNGIN en hoe daar

gegevens aan te vullen

en te verbeteren vindt u

door in te loggen op

www.geo-info.nl.

(4)

Vakblad van Geo-Informatie Nederland

2013 - jaargang 10

GEO-

INFO

8/9

Open Kaart Basisregistratie goes viral!

Open Data

met beleid

Verslag Instroom geo-onderwijs veelbelovend?

Open Data SPECIAL

2003 2013

Colofon

Partners Geo-Informatie Nederland

Agenda GIN

Uitgever

Geo-Informatie Nederland www.geo-info.nl

Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail: gi@geo-info.nl Redactie Geo-Info

Hoofdredacteur: Roelof Keppel

Redacteuren

Adri den Boer, Klaas van der Hoek, Bart Huijbers, Milo van der Linden, Edward Mac Gillavry, Ad van der Meer, Ferjan Ormeling, Frans Rip

Bladmanagement

Motivation Office Support bv, Nijkerk

Inzenden kopij

Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatie

Motivation Office Support Jan van de Vis

Telefoon: 033 – 247 34 00

E-mail: acquisitie@mos-net.nl Algemen e-mail: gi@geo-info.nl Advertentietarieven op aanvraag

Vormgeving en druk

VdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl

Abonnementen/inlichtingen

Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470

E-mail: administratie@geo-info.nl Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail. Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2013

Persoonlijk lidmaatschap: € 59 incl. 6% btw Abonnement op Geo-Info: € 107 incl. 6% btw Organisatielidmaatschap: € 240 incl. 6% btw Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 33 (excl. 21% btw) en buiten Europa € 57 per jaar (excl. 21% btw).

Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl

Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar.

© 2013. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur.

ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)

Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS

Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

Aanmelden via ginoost@geo-info.nl

Het Maps4Society Matchmaking event

Datum: 8 november 2013

Locatie: NSO (www.spaceoffe.nl) in Den Haag Meer informatie: http://iipgeo.nl/agenda/event/1174/ het-maps4society-matchmaking-event GIN 10 jaar Datum: 28 november 2013 Tijd: 13.00 - 22.30 uur

Locatie: De Observant, Amersfoort Meer informatie en aanmelden: www.geo-info.nl/agenda

Symposium NCG in beweging

Datum: 19 december 2013 Locatie: nog niet bekend

Aanmelden: sieb.dijkstra@kadaster.nl

www.geo-info.nl redactie@geo-info.nl

(5)

...en verder

1

Redactioneel

Open data,

open deuren

2

Agenda - Colofon

25

Column

Talking about

my generation (2)

35

Column

Open (geo)data

opent de weg naar...

36

10 voor GIN!

37

Van 2D (RD)

naar 3D (ETRS89):

nuttig of noodzakelijk?

39

Verslag

Instroom

geo-onder-wijs veelbelovend?

43

Verslag

AHN2 is klaar

44

Kort

S p e C i A l

8

Opendatabeleid

van Rijkswaterstaat

10

In de weer

met open data

12

De Basisregistratie

Topografie

als open data

15

Vijf jaar ruimtelijke

plannen in het

publieke domein

18

Hergebruik open

geodata beperkt door

onnodige drempels

29

NLExtract pakt

de basisregistraties uit

32

OpenStreetMap:

al bijna 10 jaar open

In dit nummer ...

4

Open data – met beleid

22

Voorbij de opendatahype

26

Open Kaart

-Basisregistratie goes viral!

39

Verslag -

Instroom geo-onderwijs

veelbelovend?

Open Data

SPECIAL

Acht auteurs over open data bij overheid en het

bedrijfsleven.

(6)

Het geo-informatiebeleid vormt geen uitzondering op dit algemene beeld. De nota GIDEON (2008) spreekt nog in bedekte termen over “het vergroten van de toegang tot overheidsgeo-informatie.” Eind 2011 hangt de vlag er anders bij en kondigt de minister van Infrastructuur en Milieu (I&M), Melanie Schultz van Haegen, aan dat zij haar data uiterlijk per 1 januari 2015 volgens het principe ‘open, tenzij’ voor hergebruik ter beschikking zal stellen. De toezegging van de minister past in een grote, internationale beweging, waarin overhe-den actief stappen zetten publieke gegevens massaal te ontsluiten. De ondertekening van het Memorandum on Transparancy and Open

Government (Obama, 2009) gaf het startschot

voor deze ontwikkeling. Europa kon niet achterblijven en onder de vlag van de Digitale

Agenda voor Europa voert Eurocommissaris

Kroes sinds 2010 een actief opendatabeleid (Meer informatie www.ec.europa.eu/digital-agenda/en/open-data). De Nederlandse tegenhanger uit 2011, DigitaleAgenda.nl, benadrukt de potentiële economische waarde van open data (E,L&I, 2011). Dit accent laat zich eenvoudig verklaren uit het feit dat de afzender van deze nota het ministerie van Economische Zaken is. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vult in zijn bijna gelijktijdig verschenen brief over hergebruik van overheidsinformatie het democratisch belang van open data aan

(Donner, 2011). Gezamenlijk vormen de nota en de brief de achtergrond waartegen de minister van I&M haar toezegging deed.

Aan de slag

De belofte alle data vrij te geven is een eerste stap, maar dat is nog geen realisatie. Dat begint met de definitie van open data en daarna de vraag welke data binnen het ministerie het dan eigenlijk betreft. Hoewel dat een eenvoudige vraag lijkt, is deze niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Er bestaat geen centraal, uitputtend overzicht van alle datasets binnen het ministerie en de gelieerde orga-nisaties zoals het KNMI, Kadaster en Rijkswa-terstaat. Om deze reden is een inventarisatie uitgevoerd naar de aanwezige data. Op basis daarvan is een roadmap opgesteld. Met de afzonderlijke organisatieonderdelen zijn in juni 2012 afspraken gemaakt over de wijze waarop data voor hergebruik beschikbaar komt. Momenteel wordt hard aan de uitvoering van deze afspraken gewerkt.

Open data – met beleid

Opendatabeleid bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu

Het idee om data voor hergebruik

door anderen vrij te geven, is

verre van nieuw. Al tijdens de

Tweede Wereldoorlog beschreef

de Amerikaanse socioloog Robert

Merton de voordelen van het vrij

delen van wetenschappelijk data

(Chignard, 2013). Toch duurde

het nog ruim zestig jaar voordat

politici en beleidsmakers serieus

werk van open data begonnen te

maken.

Door Dirk van Barneveld

(7)

Beleidsvragen

Bij het beschikbaar stellen van overheids-data doen zich allerlei vraagstukken voor. Op sommige vragen is inmiddels een afdoend antwoord beschikbaar, maar andere zaken blijken een stuk lastiger oplosbaar. Hieronder volgt een aantal van de belangrijkste knelpun-ten, waar het ministerie van Infrastructuur en Milieu in de praktijk tegen aanloopt.

Aansprakelijkheid

Data worden ingewonnen met een specifiek gebruiksdoel voor ogen. De kwaliteit van de data hangt nauw samen met dat doel. Niet voor alle toepassingen is meteen het allerhoogste detailniveau of de hoogste mate van nauwkeu-righeid nodig. Medewerkers die dagelijks met de data werken kunnen een juiste inschatting maken ten aanzien van de grenzen van de gebruiksmogelijkheden van de data. Dat gaat niet op voor elke willekeurige (her)gebruiker. En wat als er onverhoopt fouten in de dataverzameling voorkomen? Het  uitsluiten van aansprakelijkheid staat vaak bovenaan de agenda als open data in

een managementteam aan de orde komt. Hoewel het niet mogelijk is alle risico’s gegarandeerd af te dekken, zijn er meerdere maatregelen te treffen om de kans op aansprakelijkheid te verkleinen (De Vries, 2012). Het voorzien van data van de juiste metadata is daarbij een eenvoudig en doeltreffend middel, evenals het instellen van een helpdesk.

Financiën

Open data is voor een hergebruiker gratis af te nemen, maar de data komt niet om niet uit de

lucht vallen. Het animo om binnen overheden financieel bij te dragen aan projecten voor het inwinnen van breder gebruikte data komt door het opendatabeleid soms onder druk te staan. De gegevens komen immers ook zonder finan-ciële deelname ter beschikking en dan gratis. Een ander financieel probleem geldt het Kadaster en de Rijksdienst voor het Weg-verkeer (RDW). Zij halen een belangrijk deel van hun financiering middels tarieven voor verstrekking en gebruik van data. Zodra deze inkomsten als gevolg van open data wegval-len, moet er wel een alternatieve financiering gevonden zijn. In tijden van grootscheepse bezuinigingen is dat geen eenvoudige opgave. Maar ook voor partijen die deze afhankelijkheid niet kennen, betekent open data een extra kostenpost. Immers, de kosten gaan voor de baten uit. De redenering is, dat op macro-economische schaal door de over-heid een inspanning wordt geleverd om actief data beschikbaar te stellen voor hergebruik, waardoor economische activiteit ontstaat die via vennootschapsbelasting weer terugvloeit naar de staatskas. Echter die geprojecteerde inkomsten voor de staatskas worden niet omgeslagen naar de betrokken organisaties en zijn nog niet gerealiseerd. De animo om bij te dragen wordt daardoor wel onder druk gezet.

Markt en overheid

Innovatie en waardecreatie zijn belangrijke drijfveren voor het opendatabeleid. Niettemin kan open data voor individuele bedrijven ook negatieve consequenties hebben in het geval zij gelijksoortige data vermarkten. In voorkomende gevallen is het belangrijk vroegtijdig afspraken te maken rond een overgangstermijn, waarbin-nen deze bedrijven de gelegenheid krijgen hun businessmodel aan te passen. Bijvoorbeeld door zich te richten op toegevoegde waarde van diensten. Tegelijkertijd hoef je anno 2013 geen groots visionair te zijn om als ondernemer te weten uit welke hoek de wind waait. Daarmee lijkt de noodzaak om langdurige overgangster-mijnen af te spreken minder geworden.

Dienstverlening

Nieuwe verdienmodellen op basis van open data staan of vallen bij de mate van hoge

beschikbaarheid van die data. Veel bedrijven geven daarom een voorkeur aan een betaalde, maar gegarandeerde dienstverlening boven een gratis, maar onzekere datadistributie. De vraag is tot waar dienstverlening rond open data van de overheid moet gaan. Het is vrij eenvoudig om statische data op een downloadserver te plaatsen, maar de werkelijkheid is dat steeds meer datasets (semi-) realtime en daarmee vaak

zeer omvangrijk worden. Dat vraagt om andere, meer geavanceerde technische oplossingen. Het lijkt onredelijk om die voorzieningen ook volledig op de belastingbetaler af te wentelen.

Privacy

Niet alleen open data vraagt de aandacht van beleidsmakers; ook big data en linked open data zijn inmiddels gevleugeld begrippen geworden. Tezamen vormen open, big en linked data voor mooie, nieuwe toepassingen maar kunnen ze ook een bedreiging vormen voor de privacy. Er bestaat een groot spanningsveld tussen openheid en bescherming van de privésfeer. Beleidsmatig zijn die twee nog onvoldoende in samenhang gebracht. Waar vanuit het opendatabeleid met kracht gewerkt wordt aan het wijd open zetten van de datasluizen, wordt de kraan vanuit het privacy overwegingen juist steeds verder dichtgedraaid. Het zoeken naar een juiste, evenwichtige belangenafweging is nog maar nauwelijks van de grond gekomen.

Naar de toekomst

Uit bovenstaande beleidsvraagstukken blijkt wel dat het opendatabeleid verre van

Uitsluiten van

aansprakelijkheid

staat vaak bovenaan

de agenda

Waar ligt de grens

van de dienstverlening

rond open data

van de overheid?

(8)

SPECIAL

Open Data

uitgekristalliseerd is. Ook in de realisatie van het beleid zijn nog grote slagen te maken. Het centrale portaal data.overheid.nl is in de afgelopen tijd als kool gegroeid. Toch bevat het nog slecht het topje van de spreekwoor-delijke ijsberg. Daarnaast laten grootschalige toepassingen op basis van open data nog op zich wachten. Alle betrokken partijen werken samen om deze tekortkomingen in de komende tijd weg te werken. Enerzijds langs een heel praktische lijn en anderzijds via wetgeving.

Veel hindernissen voor een succesvol open-databeleid kunnen zonder tussenkomst van de wetgever weggenomen worden. Dat neemt niet weg dat het wettelijk instrumentarium voor het opendatabeleid aan modernisering toe is. De herziening van de Europese richtlijn

Hergebruik van Overheidsinformatie vormt

daar-bij een stok achter de deur (Schultz & Shatter, 2013). Uiterlijk 18 juni 2015 moet de richtlijn door de lidstaten geïmplementeerd zijn. De werkingssfeer van de richtlijn is verbreed tot culturele musea, archieven en bibliotheken en de mogelijkheden voor het vragen van vergoedingen voor het verstrekken van data zijn verder beperkt.

Misschien nog wel de grootste wijziging ten opzichte van de huidige richtlijn is een omke-ring in de aanmerking van documenten die onder de richtlijn vallen. Waar de richtlijn zich nu nog beperkt tot die documenten die in het kader van nationale wetgeving als openbaar zijn aangeduid, is de richtlijn straks geldig voor alle documenten, tenzij ze in het kader van nationale wetgeving als niet-openbaar zijn aangeduid: een koerswijziging van ‘nee, tenzij’ naar ‘ja, tenzij’ (Jansen & Zijlstra, 2013). De richtlijn vereist overigens niet dat lidstaten overgaan tot actieve openbaarmaking, het-geen in het kader van open data nu juist wel de bedoeling is. GroenLinks probeert actieve openbaarmaking voor een groot aantal typen documenten via een initiatiefwetsvoorstel als-nog voor de Nederlandse overheid te regelen. Het is aan de minister van BZK de schone taak om de huidige Wet openbaarheid bestuur (Wob) op de herziene richtlijn aan te passen. Het is op dit moment nog onduidelijk of delen van het initiatief wetsvoorstel van GroenLinks een plek in de wetswijziging zullen krijgen. Vanuit de coördinerende verantwoordelijk-heid voor het geo-informatiebeleid zal I&M de ontwikkelingen in elk geval op de voet blijven volgen en een actieve bijdrage leveren aan de

verdere uitwerking van het opendatabeleid. Hoe dan ook, de toekomst is open.

Bronnen

Chignard, S. (2013) A Brief History of Open Data. In: ParisTech Review http://www.paristechreview.com/2013/03/29/brief-history- open-data/

Donner, J.P.H. (2011) Kamerbrief hergebruik overheidsinformatie en open data. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en- publicaties/kamerstukken/2011/05/30/kamerbrief-hergebruik-overheidsinformatie-en-open-data.html

Jansen, K. & T. Zijlstra (2013) The new PSI Directive – as good as it seems?

http://blog.okfn.org/2013/04/19/the-new-psi-directive-as-good-as-it-seems/

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2011) Digitale Agenda.nl – ICT voor innovatie en economische groei. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/ notas/2011/05/17/digitale-agenda-nl-ict-voor-innovatie-en-eco-nomische-groei.html

Obama, B. (2009) Transparency and Open Government: Memo-randum For The Heads Of Executive Departments And Agencies. http://www.whitehouse.gov/the-press-office/transparency-and-open-government

Schulz, M & S. Shatter (2013) Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van de Richt-lijn 2003/95/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie. http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013: 175:0001:0008:NL:PDF

Vries, M. de (2012) Aansprakelijkheid en Open Data: Van Erik Engerd naar J.J. de Bom.

http://www.forumstandaardisatie.nl/fileadmin/os/documenten/ Rapportage_open_data_en_aansprakelijkheid_def.pdf Alle links zijn voor het laatste gecheckt op 24 september 2013

Het opendataportaal van de Nederlandse overheid: www.data.overheid.nl/

Dirk van Barneveld is senior beleids-medewerker bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hij is via dirk.van.barneveld@minienm.nl te bereiken.

(9)

www.geocensus.nl

Wij de expertise, u de informatie

Uw betrouwbare partner in geodetisch werk

Deventer Boxtel Soest | telefoon 035 - 622 11 79 | info@geocensus.nl

de

kracht

van

locatie

Steeds meer bedrijven, instellingen en overheden ontdekken de waarde van locatie. Geodan combineert al meer dan 25 jaar de kracht van locatie met solide dienstverlening en kennis van innovatieve technologieën. In onze ogen is geo-ICT nooit een doel op zich, maar altijd een middel dat bijdraagt aan de bedrijfsvoering. Het bewijs? Een breed portfolio van producten en diensten waarmee wij onze klanten helpen met beter inzicht, meer controle en kostenvermindering.

Geodan bestaat uit 130 creatieve geo-ICT professionals. Samen leveren we oplossingen die bijdragen aan uw succes. Steeds meer bedrijven ontdekken de waarde van locatie voor hun activiteiten en ontdekken Geodan.

Benieuwd naar de waarde van locatie voor uw organisatie? E info@geodan.nl

T 020-5711 311

(10)

Open Data

Het huidige opendatabeleid is een logische voortzetting van een reeds in gang gezette beweging. Maar toch is er iets meer aan de hand. Want het beschikbaar stellen van data is iets anders dan het hergebruik van data. Dat is nou net waar het om gaat: zonder restricties toegang tot alle data en het recht tot herge-bruik van data.

Rijkswaterstaat werkt hard om de deadline van 1 januari 2015 te halen. Dat gebeurt in het programma Verbindende Informatie Voorzie-ning (VIV). Er wordt gewerkt aan het op orde krijgen van een centrale administratie van alle data. Werden voorheen domeingerichte en geografisch verspreide administraties bijgehouden, nu gebeurt dat centraal met een daarbij behorend vastgesteld beleidskader. Bij deze inventarisatie vormt eigenaarschap van data een belangrijk aandachtspunt. Rijks-waterstaat wint niet alleen zelf data in, maar verstrekt ook opdrachten voor de inwinning van gegevens. Auteursrechten van derden

dienen uiteraard gerespecteerd te worden, en daarbij gaat zorgvuldigheid boven snelheid. Ook de uitzonderingsgronden van de Wob moeten expliciet worden aangegeven. Om deze en andere activiteiten op het gebied van open data te kunnen ordenen en positio-neren wordt gebruik gemaakt van een model (figuur 1) dat structuur biedt om het open-databeleid op koers te brengen en snelheid te geven. Het model is tot stand gekomen in samenwerking met het Centre for Public Innovation. In het model worden twee assen benoemd: de verticale as illustreert de mate waarin open data flexibel dan wel beheerst wordt toegestaan en de horizontale as de mate van interne c.q. externe oriëntatie. Uit figuur 1 valt op te maken dat de eerder genoemde acties een hoog “Huis op Orde” karakter hebben: er is een beslisboom open data, er wordt gewerkt aan een landelijke catalogus en er wordt veel aandacht besteed

Opendatabeleid

van Rijkswaterstaat

Naar een externe oriëntatie

Rijkswaterstaat heeft een

lange traditie van informatie

delen die voortvloeit uit de

publieke taken die zij vervult.

Met name in de natte sector

wordt veel data gedeeld

met waterbeheerders, zoals

waterstanden en waterafvoeren.

Er is zelfs een publieksversie

beschikbaar van de applicatie

die deze data naar de gebruiker

brengt: het Multifunctioneel

Presentatie Station (MFPS). En in

de droge sector is al bijna tien

jaar de beweging gaande om het

Nationaal Wegen Bestand (NWB)

open te stellen (zie ook het kader

NWB).

Door Wim de Haas

(11)

SPECIAL

aan de waarde van open data voor de eigen organisatie. Het is even wennen, maar een externe oriëntatie kan er toe bijdragen dat de kwaliteit van je eigen data omhoog gaat. Een andere activiteit, ook met de blik naar buiten, is de ontwikkeling van het “garagemodel” waarbij API’s gezamenlijk worden ontwikkeld met andere partijen. Een voorbeeld daarvan is het programma Digitale Delta, onderdeel van de topsector Water.

Perspectieven op open data

Vorig jaar heeft Rijkswaterstaat een inven-tarisatie uitgevoerd om in beeld te krijgen wat er allemaal bij komt kijken om een actief opendatabeleid te voeren. De inventarisatie heeft geleid tot verschillende accenten die verklaard kunnen worden vanuit het gekozen perspectief op open data.

Vanuit een technisch perspectief is er de nadruk op het gebruik van open standaarden en actu-aliteit van de gegevens. Ook de 24/7 beschik-baarheid van (web)services valt hieronder. Vanuit een politiek-bestuurlijke invalshoek is er zowel bijval als terughoudendheid over het toepassen van het opendatabeleid. Bijval omdat open data kan leiden tot het verkleinen van de afstand tussen burger en overheid en daarmee de legitimiteit van de overheid kan versterken. Maar daar waar open data tegen de belangen van de staat ingaat, zal niet wor-den overgegaan tot vrijgave voor hergebruik. Denk hierbij aan veiligheid en aanbestedin-gen, die onder de uitzonderingsgronden van de Wob vallen.

Al met al, de informatiepositie van de overheid verandert fundamenteel door het verlies

van het informatiemonopolie. Deze nieuwe werkelijkheid vraagt om zorgvuldigheid en maatwerk, waarbij de planmatige aanpak van het open data traject bij Rijkswaterstaat garant staat voor een succesvolle veranderopgave.

Open vragen

Elke verandering gaat gepaard met onzeker-heid, en dit onderwerp vormt daarop geen uitzondering. Leidt open data tot betere kwaliteit van data? En zal de Servicedesk Data meer of minder vragen te verwerken krijgen? Of zullen de werkzaamheden van de helpdesk veranderen, van doorgeefluik naar advisering? En hoe zit het met de economische meer-waarde van open data?

Bedrijven maken soms een applicatie niet door met de open data op te halen, maar gewoon de hele webapplicatie “embedden” op de eigen website. Een goed voorbeeld van hoe het ook kan, is te vinden op de site: www.surfcheck.info. Wie volgt?

Gegevens over waterstanden worden hergebruikt in de SurfCheck app.

Wim de Haas is senior adviseur Informatievoorziening, Bestuursstaf Rijkswaterstaat. Hij is via wim.de.haas@rws.nl te bereiken.

NWB

In 2005 kreeg Rijkswaterstaat een ver-zoek om het Nationaal Wegenbestand (NWB) vrij te geven. Eigenlijk een eerste stap richting open data. Rijkswaterstaat heeft dat verzoek in behandeling geno-men en volgens de bestaande wet- en regelgeving verschillende partijen om een zienswijze gevraagd op de vrijgave. Sommige partijen zagen problemen voor hun concurrentiepositie en vroegen om een overgangsregeling. Rijkswaterstaat heeft vervolgens een overgangstermijn in acht genomen en het NWB is nu sinds

(12)

Open Data

Van beleidsvoornemen naar beleidsuitvoering

Binnen de meteorologische wereld leeft het vrij en open gebruik van meteorologische data tussen de nationale weerdiensten en voor onderzoek en onderwijs al lang. Voor nog breder gebruik stelde in 1995 de World Mete-orological Organisation (WMO) “resolutie 40” vast, waarin onderscheid wordt gemaakt tussen essentiële en niet-essentiële data. De geregistreerde, essentiële data wordt aan iedere gebruiker zonder restricties beschikbaar gesteld voor hergebruik tegen ten hoogste verstrekkingskosten. Niet-essentiële data is bij commercieel hergebruik belast met zowel licentiekosten als verstrekkingskosten. In 2009 werden op Europees niveau in EUMETNET-kader verdere afspraken gemaakt om de set essentiële data actief uit te breiden conform de PSI wetgeving en INSPIRE. In dit klimaat ontwikkelde KNMI de afgelopen 10 jaar een vrije datapolitiek die van kracht werd op 1 janu-ari 2009. Sinds die datum rekent KNMI alleen

verstrekkingskosten af. Opmerkelijk is dat het succesvolle Buienradar.nl algemeen gezien wordt als exponent van vrije data. Buienradar. nl is echter al sinds 2006 actief en is groot geworden in de tijd dat er nog de dure licen-ties afgesloten moesten worden. Het succes is puur gebaseerd op een succesvolle business case. De verwachting is dat met het huidige opendatabeleid er meer zullen volgen. Het KNMI volgt als overheidsagentschap uiteraard het kabinetsbeleid met betrekking tot open data. In een brief van de Ministerraad aan de Tweede Kamer, maart 2013, over de toe-komstige positionering van het KNMI is open data expliciet opgenomen. Een eerste stap is gezet in januari 2013 door klimaatgegevens al conform I&M-beleid als open data aan te beiden. De actuele weergegevens, inclusief de radar en wetenschappelijke gegevens volgen uiterlijk 1 januari 2015. Ondanks de lange ervaring met vrije data zijn er ook voor KNMI nog een aantal bestuurlijke en technische

uit-In de weer met open data

Hoe het KNMI invulling aan het opendatabeleid geeft

Elke organisatie binnen het

Ministerie van I&M heeft de

opdracht gekregen om invulling

te geven aan de ambitie van de

minister om uiterlijk op 1 januari

2015 alle data volgens het “Open

data, tenzij” beleid te hebben

beschikbaar gesteld. Hoe doet

het KNMI dat? En waar loopt

ze in de praktijk tegen aan?

Is techniek de belangrijkste

flessenhals of vormt de financiële

onderbouwing het knelpunt?

Hoe zit het met aansprakelijkheid

en reputatieschade?

Door Raymond Sluiter

(13)

SPECIAL

dagingen. Het is bijvoorbeeld nog niet geheel duidelijk welke inspanning in redelijkheid van overheidsorganen zoals KNMI gevraagd kan worden bij het beschikbaar stellen van grote, continue datastromen. KNMI voorziet nu twee distributiekanalen: 1) Een opendatakanaal waarin data ‘as is’, zonder registratie en zonder kosten beschikbaar wordt gemaakt en 2) een kanaal waarin het mogelijk is data op basis van Service Level Agreements af te nemen tegen integrale kosten. In de niet-exclusieve, afzonderlijke SLA-overeenkomsten, kunnen aanvullende afspraken rond bijvoorbeeld leveringszekerheid gemaakt worden. De veranderingen hebben uiteraard con-sequenties voor de huidige afnemers en goede en tijdige communicatie is daarbij van belang. Via reguliere overleggen worden zij geïnformeerd en geconsulteerd zodat ze tijdig kunnen inspelen op de komst van open data. Met de belanghebbenden is afgesproken dat KNMI bij het definitief vrijstellen van de actuele weergegevens het tijdspad van de Wob volgt.

De veranderingen vinden ook z’n weerslag op de interne organisatie: dataverantwoordelijken (datasetmanagers) krijgen een andere rol en er moet geïnvesteerd worden in het op peil brengen van de metadata en de technische infrastructuur. Dit vergt investeringen in materi-aal en personeel wat een behoorlijke uitdaging is in de huidige tijden van financiële krimp. Eén van de manieren om open data zo efficiënt mogelijk te implementeren is het recent gestarte opendataproject binnen de kaders van het Nationaal Modellen- en Data Centrum (NMDC) en het Nationaal WaarneemCentrum Leefomgeving (NWCL) waarin de partners RIVM, KNMI, Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en Rijkswaterstaat samen optrekken om organi-satorische en technische open data vraagstuk-ken op te lossen, bijvoorbeeld op het gebied van open data “beslisbomen”, metadata en het ontsluiten van grote dynamische datasets. Het KNMI DataCentrum (KDC) https://data. knmi.nl/ wordt het kanaal voor het beschikbaar

stellen van alle open data van het KNMI. Bij het ontwerp van KDC is al rekening gehouden met de gebruikswensen voor INSPIRE en open data. Momenteel wordt de laatste benodigde functionaliteit geïmplementeerd. KDC bevat een metadata-editor die de datasetmanagers in hoge mate “ontzorgt” (en hen verplicht complete metadata aan te leveren). Zonder tussenkomst van beheerders kunnen geautoriseerde dataset-managers zelf hun datasets in KDC publiceren die vervolgens via het KDC-portaal vindbaar en downloadbaar zijn. De KDC metadata catalogus is gekoppeld aan het Nationaal Georegister (NGR) en via NGR aan data.overheid.nl.

Raymond Sluiter is onderzoeker GEO-ICT bij het KNMI. Hij is via raymond.sluiter@knmi.nl te bereiken.

(14)

Open Data

Effecten van het opendatabeleid voor de gebruikers

De effecten van het besluit tot openstelling kent meerdere invalshoeken. Het gebruik van de BRT-producten neemt in brede zin toe, omdat de gebruiksrechten- en financiële drempels zijn weggevallen. Door het bredere gebruik is er een toenemende vraag naar meer actualiteit en bre-dere beschikbaarheid van de BRT. Op dit moment is de wettelijke actualiteit 2 jaar. Deze wordt door steeds meer gebruikers als onvoldoende ervaren. Tevens zijn er additionele wensen bijvoorbeeld m.b.t. aangepaste, domeingerichte visualisatiethema’s. De BRT is budgetgefinancierd en is onderhevig aan taakstellingen vanuit de overheid die via het ministerie van I&M worden toegekend aan het Kadaster als bronhouder van de BRT. Door het opendatabeleid is het ook niet meer mogelijk door middel van acquisitie extra inkomsten te generen om de kosten van de productie van de BRT te dekken.

Alterra Wageningen heeft onderzoek gedaan naar de effecten van open data op het gebruik

van de BRT. In het eerste kwartaal van 2013 is een eerste onderzoeksronde gehouden om deze effecten te meten. Uit deze meting blijkt, dat in het afgelopen jaar vooral het gebruik door bedrijven sterk is toegenomen. Bedrijven expe-rimenteren met het ontwikkelen van nieuwe toepassingen. Ook is een verbreding van het gebruik van de BRT in nieuwe toepassingsvel-den te zien, zoals cultuur, recreatie, creatieve industrie en (nieuwe) media. Een andere conclu-sie is dat de effecten voor de interne organisatie beperkt lijken. Deze laatste conclusie is een interessant fenomeen die vraagt om verdieping.

Effecten van het opendatabeleid voor het Kadaster

Het is natuurlijk niet vanzelfsprekend dat meer doen voor minder budget zonder inspanning verloopt. Het Kadaster heeft als taak de BRT kosten dekkend binnen beschikbare budgetten te realiseren.

Om de effecten te beperken is het nodig pro-cesinnovaties en cultuurverandering snel door te

Sinds 1 januari 2012 is de

Basisregistratie Topografie (BRT)

als open data beschikbaar.

De Nederlandse overheid heeft

bepaald, dat openbare BRT

gegevens door iedereen zonder

beperking mogen worden

gebruikt en verspreid. Dit besluit

is drie maanden voor effectuering

bekend gemaakt en heeft geleid

tot een nieuwe werkelijkheid

in het gebruik, maar zeker

ook in de realisatie van de BRT

gegevens. De BRT is onderdeel

van het stelsel van basisregistratie

en is opgenomen in de Wet

basisregistraties kadaster en

topografie die op 1 januari 2008

in werking is getreden. Het

BRT-gebruikersoverleg is het platform

waarin een vertegenwoordiging

van de gebruikers, het ministerie

van I&M en het Kadaster als

bronhouder de voortgang en

ontwikkelingen rond de producten

van de BRT delen.

Door Ben Bruns

De standaardvisualisatie die het Kadaster als TOP25-Raster uitlevert.

(15)

SPECIAL

voeren. Dit gaat verder dan alleen het automa-tiseren van handmatige activiteiten en slimmer produceren.

Het effect van open data speelt zich hier ook af op psychologisch niveau waarbij de veroorzaakte nieuwe pijn (minder budget) wordt gebruikt om de oude pijn van een organisatie (traditionele productiecultuur) in het heden aan te pakken. Het is nodig je visie in de nieuwe werkelijkheid te herijken en je leiderschapsstijlen te moderniseren. De nieuwe werkelijkheid vraagt aan een overheidsorganisatie dezelfde wendbaarheid en inventiviteit die succesvolle en startende ondernemingen kenmerkt. Het is noodzakelijk om opnieuw na te denken hoe je de gebruiker van de BRT soepel kunt voorzien van waarde-toevoegende informatie binnen de daarvoor beschikbare middelen en kaders. Kadaster Geo-informatie heeft de Lean productiemetho-diek geïntroduceerd en innovaties doorge-voerd waarbij de klant centraal staat en waarbij de productie zich vooral richt op de waarde

toevoegende activiteiten. In dit artikel worden deze methodieken niet verder uitgediept, maar wordt ingegaan op de relatie en het effect van open data op de conceptwaarde in deze snel veranderende wereld.

Introduceren van proces FLOW

Een voorbeeld met betrekking tot invloeden van de nieuwe ontwikkeling op het product BRT is de traditioneel ingestoken kaartbenade-ring in het primaire productieproces. Het pro-ductieproces TOP10NL is door middel van Lean procesmethodiek volledig in FLOW ontworpen op een binnen het Kadaster gekozen pro-ductie 10D-kaarteenheid. Dit komt voort uit de TOP10vector productieprocessen waarbij de TOP10vector is ontworpen om in eerste instantie te dienen als basis voor de 1:25.000 en 1:50.000 kaart. De oorsprong van de bepaling van de omvang van de productiewerkeenheid gaat uiteindelijk terug naar het analoge tijdperk waarbij reproductietechnieken in eerste aanleg gebaseerd waren op dit basis deelfragment.

Vanuit het moderne gebruik gezien heeft deze productie-eenheid geen enkele meerwaarde en is eigenlijk storend voor de gebruiker. Indien je bijvoorbeeld de TOPOGPS App opent, draait daaronder een eigen landsdek-kende BRT 1:25.000 kaartservice die een eigen tiling schema in zich bergt en die onafhanke-lijk is van de TOP25Raster kaartindeling. Met Topo GPS kun je zonder kaartbladgrenzen routes inlezen, opnemen, plannen, uitzetten en delen. De TOP25Raster kaartindeling is echter prominent aanwezig in het kaartbeeld wat vooral opvalt in het Waddengebied en het

IJsselmeer waar het kaartbeeld zelfs ontbreekt. Als je dan bedenkt dat de TOP10NL objecten kaartbladloos in 1 database zijn opgenomen, lijkt het logisch ook het productieproces hierop aan te passen aan de wensen vanuit het gebruik. Het ligt dan ook voor de hand om de “gaten” in de Waddenzee en het IJsselmeer te gaan vullen met kaartbeeld. In het interne productieproces zijn dit grote veranderingen die zorgvuldig moeten worden geïmplementeerd. Omdat ook andere gebruikerswensen van invloed zijn, zal dit in nauw overleg met de deelnemers aan het gebruikersoverleg BRT worden ingevoerd.

Effecten vanuit de andere basis-registraties

Ook de effecten van de introductie van de andere Basisregistraties in het stelsel op de BRT zijn van groot belang. Het gebruik van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en straks ook de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) als verplichte bron voor de BRT kan aan de kostenkant voor een deel de BRT-budgetreductie op termijn deels compenseren waarbij ook

De alternatieve visualisatie door Imergis gerealiseerd.

De Basisregistratie Topogr afie als open data

Open data vraagt

van de overheid

de wendbaarheid

en inventiviteit van

een startup

(16)

Open Data

de actualiteit van de BRT op onderdelen zal verbeteren. Het Kadaster zal in de komende periode alle straat- en plaatsnaam attributen in TOP10NL verder aansluiten op de gegevens uit BAG. Tevens is het Kadaster aan het onderzoeken in hoeverre de BAG-panden kunnen dienen als bron voor de TOP10NL bebouwing. De eerste experimenten hebben inmiddels plaatsgevonden en zijn veelbelovend. In dit experiment zijn de BAG-panden gegeneraliseerd en waar nodig voorzien van ontbrekende functies van gebouwen uit TOP10NL. In deze keten speelt de kwaliteit van de brongegevens een grote rol. Eventuele fouten in de BAG zullen via deze keten integraal worden doorvertaald naar de BRT. Binnen het stelsel zal het regime van terugmeldingen een kwaliteitver-hogende werking creëren, waarbij de bronhou-ders vanzelfsprekend verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van hun gegevens.

Dat het Kadaster niet uniek is in deze denklijn blijkt uit het experiment dat door Imergis is uitgevoerd door TOP10NL te combineren met de BAG panden en tevens de wegen uit OpenStreetMap toe te voegen. De insteek vanuit gebruikersperspectief OOV (Openbare Orde en Veiligheid) als basis voor dit Open Topografie experiment kan nu worden ingevuld door de laagdrempelige mogelijkheden die open data biedt.

Effecten op organisatieontwikkeling, cultuur en innovatie

Deze gebruikersontwikkelingen veroorzaken een vernieuwde visie met betrekking tot de realisatie van geo-informatie en het door-voeren van innovaties. De producent moet zich bewust zijn van de keten waarbinnen geo-informatie een belangrijke basis vormt. In het hierboven genoemde OOV-domein willen hulpverleners direct gebruik kunnen maken van gegevens die actueel en het liefs grensoverschrijdend beschikbaar zijn. Maar ook hier blijft de vraag welke actualiteit is wenselijk en maakbaar, met welke kwaliteitscri-teria en tegen welke kosten? Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden gezien het aantal parameters dat hierop van invloed is. Om toch verantwoord te kunnen reageren, is het nood-zakelijk een productieomgeving te realiseren waarmee je op een effectieve manier waarde kunt creëren voor de klant, waarbij de wend-baarheid wordt bepaald door een flexibele Plan Do-Check-Act (PDCA) cyclus. Deze PDCA-cyclus waarbij je voortdurend verbeteringen doorvoert, kun je vanuit de Klant, Intern, Leer en Groei en Financieel perspectief (Kaplan/ Norton) gaan benaderen en toekomstgericht neerzetten. Het is hier van belang om daar waar de productie plaatsvindt te acteren vanuit de perceptie van de klant. De werkvloer moet

meegenomen worden in de bredere wijzi-gende context van het gebruik van het product, waardoor het mogelijk wordt om blijvend te kunnen reageren op veranderingen. De perceptie van de nieuwe gebruikers is meer gericht op vanzelfsprekend gemak en directe toe-pasbaarheid. De generatie X ziet geen problemen,

maar denkt alleen in oplossingen en is er van over-tuigd dat ze zelf richting moeten geven aan hun leven. Smartphones, smart TV, smart data, smart watch, smart glasses, smart verlichting, smart robots, smart skin, smart cars, smart clothing, smart highways, e-readers, 3D-printers, bitcoins, zorgen voor verandering in de belevingswereld. Hierbij worden de Basisregistraties steeds belang-rijker in het overheidsdomein waarbij de noodzaak tot koppelen van gegevens vraagt om een nieuwe kijk op standaardisatie en communicatieconcep-ten zoals bijvoorbeeld Linked-Open Data. Indien de kwaliteit van de onderdelen van de keten bij de bron goed wordt gewaarborgd zal de gehele keten daar baat bij hebben. Kwaliteit, actualiteit en serviceniveau dient standaard hoog te zijn en zijn geen positief onderscheidende kenmerken meer. Kadaster Geo-informatie heeft de afgelopen twee jaar een effectieve start gemaakt om in deze opendatawereld blijvend toegevoegde waarde te kunnen genereren. Het is echter een reis voor de lange termijn, waarbij er continu verbeteringen worden doorgevoerd. Het smart produceren van topografie is dan ook stevig omarmd.

Binnen de huidige bedrijfsvoering voor de pro-ductie van de BRT vragen waarden als vertrouwen, daily accountabilty en het continue verbeteren een nieuw soort leiderschap waarbij de verant-woordelijkheid van elk individu binnen het geheel als vanzelfsprekend wordt gezien. Productiepro-cessen moet flexibel en veranderbaar worden gemaakt, waarbij kwaliteit wordt gewaarborgd in total quality concepten waarbinnen iedereen verantwoordelijk is voor zijn deel van het proces waarbij de time to market van nieuwe ontwik-kelingen steeds korter is. Dit vraagt om vergaande procesoptimalisatie, innovatie en cultuurver-andering in het toch traditioneel georiënteerd geo-informatieproductieproces. Sequentiële productontwikkeling komt gezien de doorlooptijd steeds verder onder druk. De moderne parallelle ontwikkelingsstrategieën, waarbij de gebruikers-wens centraal staat, krijgt meer voet aan de grond en is ook nog eens veel leuker om uit te voeren. Dit vraagt dynamisch en moedig leiderschap waarbij de kracht van een klein hoogwaardig creatief team, dat open en via zeer korte lijnen communiceert, een belangrijke succesvoorwaarde is. Zo worden alle productiegerelateerde statussen en gegevens die van toegevoegde waarde zijn visueel gemaakt en breed gedeeld.

Op dit moment wordt de productie van TOP50NL vormgegeven door automatische generalisatie. In dit proces is een homogene, technische en inhou-delijke kwaliteit van de TOP10NL een voorwaarde. In het proces voor de automatische generalisatie zijn er veel noodzakelijke kwaliteitsverbeterin-gen doorgevoerd in de TOP10NL-gegevens. Dit gebeurt op iteratieve wijze (PDCA) waarbij het verhogen van de kwaliteit, BRT-procesoptima-lisatie en hierdoor kostenreductie een primaire doelen zijn.

Een groot voordeel is dat ook de gebruikers van de BRT profiteren van de verbeterde kwaliteit van TOP10NL. Omdat het Kadaster de enige bronhouder is van de basis TOP10NL zijn deze verbeteringen snel en effectief door te voeren. De ingezette cultuurverandering werpt zijn eerste vruchten af, maar is nog in volle gang en vraagt continu aandacht. Dit heeft aan de ene kant geleid tot een groei van gebruikerstevredenheid en aan de andere kant tot meer mogelijkheden om te kunnen reageren op de wensen van de open data BRT-gebruiker.

Kortere ‘time to market’

met geborgde kwaliteit

Ben Bruns is Manager GISMaat-werk en Advies, Productmana-ger Topografie bij het Kadaster. Hij is via Ben.Bruns@kadaster.nl te bereiken.

Topo GPS toont, dat de kaartindeling van TOP25Ras-ter niet landsdekkend is.

(17)

SPECIAL

Deze wettelijke verplichting en vergaande standaardisering hebben ertoe geleid, dat er in de afgelopen vijf jaar een grote open dataset is ontstaan waarin een veelheid aan informatie is te vinden over de Nederlandse ruimtelijke orde-ning. Het gebruik lijkt echter achter te blijven bij de potentie. Hoe komt dit, en wat kunnen we ervan leren voor andere opendataprojecten?

Ruimtelijke Ordening analoog

Lang bleef de wereld van de ruimtelijke ordening volstrekt analoog. Plankaarten waren grote vellen papier waar vaak met geeltjes de locaties van zogenaamde “artikel 19 procedures” waren opgeplakt. Zeker in kleinere gemeenten was er vaak precies een ambtenaar die “wist hoe het zat”. De burger die informatie wilde over de moge-lijkheden die een bestemmingsplan bood voor bijvoorbeeld een uitbouw moest naar de balie van het gemeentehuis om het bestemmingsplan te raadplegen.

Maar ook de overheden communiceerden onderling volledig analoog waarbij bestem-mingsplannen via een verschaalde fotokopieën en een lichtbak -of bij goed weer het raam- op

het provinciale streekplan werden gelegd ter toetsing.

Op weg naar een digitale ruimtelijke ordening

Het stimuleringsprogramma “DURP” (Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen) pro-beerde vanaf 2001 verandering in die situatie te brengen. Standaardisering was daarbij het toverwoord. Veel weerstand moest worden overwonnen, want iedere bestemmingsplan-maker had zo zijn eigen werkwijze en stijl. In 2008 werd met de invoering van een nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening en het bijbeho-rende besluit een grote stap gezet; digitalisering van alle nieuwe ruimtelijke plannen werd verplicht per juli 2009. Tegelijkertijd werden er standaarden in het leven geroepen die niet alleen voorschrijven hoe een bestemmings-plan (of ander ruimtelijk bestemmings-plan of -besluit) moet worden opgesteld en gemodelleerd, maar ook voorschrijven hoe de plannen openbaar en voor een ieder toegankelijk (!) ontsloten dienden te worden. Nu is het bijna niet meer voor te stellen dat met name die openbare

Vijf jaar ruimtelijke plannen

in het publieke domein

Goudmijn, verborgen parel of dooie mus?

Op basis van de Wet ruimtelijke

ordening (Wro) worden alle

planologische visies, plannen,

besluiten, verordeningen en

algemene maatregelen van

bestuur (Wro-instrumenten)

digitaal vervaardigd, beschikbaar

gesteld en uitgewisseld. Om dit

mogelijk te maken zijn de

RO-Standaarden ontwikkeld.

Door Marco Duiker

(18)

Open Data

toegankelijkheid bij nogal wat bronhouders in eerste instantie weerstand opriep.

Naast deze standaardisering werd er ook nog een landelijke voorziening (RO-online) ingericht waarin alle digitale plannen terugvindbaar zijn en bekeken kunnen worden via de website ruimtelijkeplannen.nl. De landelijke voorziening biedt daarnaast nog services (het zogenaamde aftappunt), waar alle ruimtelijke plannen mid-dels open standaarden (o.a. WMS, WFS, TMS) beschikbaar zijn. Inmiddels is deze landelijke voorziening ook wettelijk verankerd. Naast de plannen van voor 2009 die door overheden ‘vrijwillig’ in de landelijke voorziening waren geplaatst, ontstond er onder de digita-liseringsverplichting een groeiende voorraad ruimtelijke plannen en -besluiten die voor een ieder openbaar beschikbaar is. Alle plannen zijn daarbij gemaakt op basis van de open standaar-den van de ruimtelijke orstandaar-dening die op hun beurt weer teruggrijpen op open standaarden als GML, XML, HTML en XML_DSIG.

Open data in gebruik

Door de openbare toegankelijkheid en de keuze voor open standaarden ontstond -en ontstaat er nog steeds- een enorme voorraad aan open data op het gebied van de ruimtelijke ordening. Hiervoor is grote belangstelling. Via de website ruimtelijkeplannen.nl worden elke maand onge-veer zes miljoen plannen geraadpleegd. Blijkbaar is er in Nederland grote interesse voor ruimtelijke ordening en planologie, want ook de Nieuwe

Kaart van Nederland is nog altijd erg populair. Het is een van de meest geraadpleegde bestan-den uit het Nationaal Georegister (NGR), terwijl dit bestand door een gebrek aan financiering al sinds 2010 niet meer wordt geactualiseerd. Interessant is ook dat er geen beperkende licentievoorwaarden van toepassing zijn op de data van de ruimtelijke plannen. Er is zelfs helemaal geen sprake van een licentie, en daarmee staan al deze gegevens daadwer-kelijk in het publieke domein. Je zou dan ook verwachten dat deze grote open en goed ontsloten dataset aanleiding zou zijn voor een explosie aan inventieve toepassingen en interessante onderzoeken.

Helaas blijkt dit in de praktijk nogal tegen te vallen, hoewel er wel enkele interessante toepassingen zijn ontstaan. Een mooi voor-beeld van een succesvolle service op basis van alle data is nieuweplannen.nl. Dit is onder meer een dienst die op basis van een door de gebruiker aangegeven interessegebied een mailtje verstuurt indien er een plan in de landelijke voorziening komt dat aan de criteria voldoet. Inmiddels heeft de landelijke voorzie-ning zelf ook zo’n attenderingsservice. Enige tijd was er ook een app van de hand van de auteur van dit artikel beschikbaar voor onder meer Android en iOS; de Plankaartprik-ker. Doordat het aftappunt van de landelijke voorziening nogal vaak onaangekondigd

Met de index van de landelijke voorziening is elk digitaal ruimtelijk plan in Nederland te vinden.

De Plankaartprikker: een eerste app op basis van de services van de landelijke voorziening.

Ontsluitingsmechanisme ruimtelijke plannen

Bronhouders plaatsen hun ruimtelijk plan bestaande uit een gml-bestand en een of meerdere html- en/of pdf-bestanden op een voor een ieder toegankelijke weblocatie. In een manifest geeft een bronhouder aan welke ruimtelijke plannen ze heeft en op welke locatie(s) die staan. Dit manifest wordt opgehaald door de harvester en geplaatst in de index van de ruimtelijke voorziening. Via die index kan daarmee elk digitaal beschik-baar gesteld ruimtelijk plan worden terugge-vonden. Daarnaast haalt de harvester op basis van de manifesten van de bronhouders alle ruimtelijke plannen op en plaatst (na een tech-nische controle met behulp van de validator) een kopie in de database van de landelijke voorziening. Op deze database staan een aantal webservices (het aftappunt) waarvan ook de website www.ruimtelijkeplannen.nl

gebruik maakt. Een gebruiker of toepassing kan dus een ruimtelijke plan consumeren via een of meer van de services van het aftappunt. Maar het is ook mogelijk het plan direct op te halen van de openbare weblocatie van de bronhouder. De index (ook beschikbaar als SOAP-service) wijst daarbij de weg.

Schematisch overzicht van het ontsluitingsme-chanisme van ruimtelijke plannen.

(19)

SPECIAL

wijzigingen aanbracht in de wijze waarop deze aangesproken moet worden, is de app momenteel niet meer goed bruikbaar. Sommige gemeenten hebben op basis van pro-ducten van commerciële aanbieders een viewer voor ruimtelijke plannen op hun website die gebruik maakt van de services van het aftappunt. Oorzaak van dit toch wat tegenvallend gebruik kan gezocht worden in een aantal factoren. Zo bevatten de standaarden wel een mooi mechanisme waarmee via een index elk digi-taal plan of besluit in Nederland gevonden kan worden, de service waarmee deze index ook door computers gebruikt kan worden, is pas een half jaar geleden bekend gemaakt in het Nationaal Georegister.

De adressen van de services van het aftappunt en de documentatie daarvan waren lange tijd

alleen bekend bij ‘insiders’ hetgeen natuurlijk niet bevorderlijk is voor een frisse blik van buiten en een bijbehorende verrassende toepassing. Aan de ander kant was dat mis-schien maar goed ook, want zeker in het begin waren de services erg langzaam en vaak niet beschikbaar. Bovendien werden er bij het ver-beteren van de services met enige regelmaat (onaangekondigd) wijzigingen doorgevoerd, waardoor toepassingen die gebruik maakten van deze services niet meer werkten. Verder is het natuurlijk zo dat Nederland nog

lang niet wordt afgedekt door de beschikbare bestemmingsplannen. De digitaliseringsver-plichting geldt namelijk voor nieuwe plan-nen. Bestemmingsplannen kunnen 10 jaar meegaan, en daarna nog eens ongewijzigd opnieuw worden vastgesteld voor nog eens 10 jaar. De dataset is mede daardoor nog lang niet volledig wat natuurlijk de bruikbaarheid voor met name onderzoek beperkt.

Naast deze hinderpalen moet de grootste belem-mering misschien wel gezocht worden in het IMRO-datamodel dat is gemaakt voor het digita-liseren van de ruimtelijke plannen en besluiten. Dit datamodel is erg gedetailleerd en doet recht aan de complexiteit van de ruimtelijke orde-ning. Daarmee is het datamodel zelf ook nogal complex geworden. Het vraagt veel kennis van de opbouw van dit soort datamodellen en veel domeinkennis om bruikbare informatie uit een

ruimtelijk plan te halen. En als je dan al de data en het plan begrijpt, dan blijkt dat de wetgeving rond ruimtelijke ordening erg complex is. Soms is het erg onduidelijk wat het geldende (vigerende) ruimtelijke plan is, en welke wetgeving nog meer van invloed is bij de beantwoording van de vraag “is het hier planologisch toegestaan om een schuurtje te bouwen?”.

Wat leren we ervan?

Uit deze geschiedenis kunnen we een aantal zaken leren die van belang zijn bij het ‘open’

maken van datasets. Dit lijken wellicht open deu-ren, maar de praktijk laat zien dat niet alles even vanzelfsprekend is! Een grote mate van volledig-heid van een dataset maakt deze bruikbaarder. De Basisregistratie Adressen en Gebouwen is daarvan een goed voorbeeld. Daarnaast dienen services, beschikbaar en voldoende snel te zijn, maar bovenal ook stabiel in de definitie van de aansluiting. PDOK (Publieke Dienstverlening op de Kaart) geeft wat dat betreft een goed voorbeeld. In dat verband is het ook fijn dat de ruimtelijke plannen nu ook in PDOK beschikbaar zijn, weliswaar vooralsnog met een maximale achterstand van een maand. Verder is het toch erg belangrijk dat het voor de gebruiker duidelijk is wat data betekent. Juridisch sluitende definities zijn belangrijk voor het bestuurlijk-juridische pro-ces, maar de burger is vooral gebaat bij inhoude-lijk bruikbare definities. In dit spanningsveld is het lastig manoeuvreren. Tot slot is het belangrijk een eenvoudig datamodel te gebruiken, zodat zo min mogelijk specifieke software geschreven hoeft te worden om de data te gebruiken.

Conclusie

In de ruimtelijke ordening is door een slimme combinatie van wetgeving, standaardisering en een landelijke voorziening een hele mooie grote open dataset ontstaan. Hier is veel bereikt. Tegelijkertijd zien we een achterblijvend gebruik van deze data en de bijbehorende services terwijl we wel een enorm gebruik zien van de landelijke voorziening als viewer. Oorzaken liggen (of lagen?) in de kwaliteit en beschikbaarheid van de services, maar vooral ook in de complexiteit van het datamodel en de grote hoeveelheid beno-digde domeinkennis om daadwerkelijk iets met de data te kunnen doen. Vooral aan dit laatste kan vanuit het oogpunt van de dataleverancier natuurlijk weinig worden gedaan.

Al met al gaat er inmiddels veel goed en is er heel veel data over ruimtelijke ordening vrij beschikbaar. Deze data wordt intensief gebruikt binnen het domein van de ruimtelijke ordening. Van een dooie mus kan daarom natuurlijk geen sprake zijn. Wanneer vrijwel heel Nederland bedekt is met digitale bestemmingsplannen is er zeker sprake van een goudmijn, maar dan wel een waarbij het goud flink diep weggestopt zit onder een ingewikkeld datamodel. Vooralsnog lijkt daarom de kwalificatie “verborgen parel” het meest van toepassing.

Datamodel doet recht aan juridisch-

bestuurlijk proces, maar onduidelijk

voor de burger

Marco Duiker is adviseur digitale ruimtelijk ordening bij MD-kwadraat.

Hij is via md@md-kwadraat.nl te bereiken.

(20)

CSV en WGS84: niet ideaal,

maar wel voor iedereen toegankelijk

Een van de belangrijke aspecten aan open data is, dat het in principe gepubliceerd wordt in het formaat waarin het nu al door de overheid verwerkt wordt. Veel open data bestaat dan ook nog uit Excel-bestanden of daarvan afgeleide CSV-bestanden. Andere data wordt weer aangeboden als XML-bestanden of als standaard API’s. Hoewel niet al deze formaten ideaal zijn, zijn ze wel zeer breed bekend onder ontwik-kelaars. Ze worden internationaal gebruikt in talloze toepassingen, en voor elke gangbare programmeertaal is er vrij beschikbare software die helpt met het verwerken van dergelijke data. Mijn eerste opendataprojectje was AT500. Deze website liet recente AT5-nieuwsberichten zien

op een Google Maps-kaart, gebouwd in één avond. AT5 past op een behoorlijk deel van hun nieuws geotagging toe, wat in hun API terug te vinden is als WGS84-coördinaten. WGS84 kan ook direct gebruikt worden in Google Maps en vergelijkbare diensten. Dat betekent, dat de integratie van deze API met Google- of Apple-kaarten in een website triviaal is voor elke ontwikkelaar. Vanwege het internationale bereik en de ondersteuning in gangbare kaarten voor geo-leken, is WGS84 is dan ook vrijwel univer-seel bekend bij ontwikkelaars wereldwijd.

Een eerste kennismaking met RD-coördinaten

Anders ging het bij Zwemwater Noord-Holland, mijn iPhone-app voor zwemwaterveiligheid

Hergebruik open geodata beperkt

door onnodige drempels

Ervaringen van een app-ontwikkelaar

Als zelfstandig app-ontwikkelaar

houd ik mij al enige jaren onder

meer bezig met het ontwikkelen

van mobiele- en webapplicaties

die gebruik maken van open data.

Ik heb open data in Nederland

zien groeien van een USB-stick die

onder de tafel werd doorgegeven,

tot een gestructureerd programma

bij vele overheden en een steeds

breder besef van de economische

en maatschappelijke waarde van

open data. Naarmate open data

groeit, komen we ook nieuwe

uitdagingen tegen: aan de ene

kant moet data toegankelijk

genoeg zijn voor marktpartijen,

om het belangrijke hergebruik

mogelijk te maken, aan de andere

kant is het ook niet de bedoeling,

dat de overheid een IT-helpdesk

wordt.

Door Erik Romijn

Schermafbeeldingen van de iPhone-applicatie Amsterdams Lokaal tonen AT5-nieuwsberichten op de kaart.

(21)

in de provincie Noord-Holland. Daarmee konden mensen zien welke zwemlocaties gecontroleerd worden door de provincie, wat het resultaat van de laatste controle was, en welke faciliteiten aanwezig zijn. Deze data werd door de provincie in eerste instantie ontsloten in de vorm van een Shape-bestand. Nu hebben Shape-bestanden zo hun bijzonderheden, maar ze zijn wel dusdanig gangbaar, dat ook hiervoor in allerlei talen al implementaties bestaan. Daarmee zijn we er echter nog niet: in het Shape-bestand staan namelijk allerlei rare coördinaten, die toch echt niet binnen Noord-Holland liggen. Na behoorlijk wat zoeken blijkt wat het probleem is: er zijn talloze andere manieren dan WGS84 om locaties op een kaart te markeren. Voor u als lezer is dat waarschijnlijk volledig vanzelfsprekend. Voor een ontwikkelaar wiens geo-ervaring beperkt is tot het uitlezen van een GPS en het plotten van locaties op Google Maps, is dit volledig nieuw. Dat is de hoeveelheid geo-ervaring van de meeste web- en app-ontwikkelaars, zoals twee jaar geleden die van mij. Veel van mijn collega’s weten niet eens dat ze veelal gebruik maken van WGS84: zij omschrijven het puur als “gewoon een normale lengte- en breedtegraad”, want dat zijn de twee velden die ze zoeken.

Met de kennis dat het hier gaat om een ander coördinatenstelsel, zijn we al een stuk dichter bij het begrijpen van het Shape-bestand met zwemwaterinformatie van de provincie. Het gaat in dit geval om het Nederlandse Rijks-driehoeksstelsel. Maar je komt op je zoektocht termen tegen als “Rijksdriehoeksmeting”, “RD-coördinaten”, “RDNAP”, “RD-kaart“RD-coördinaten”, “Amersfoortcoördinaten” of simpelweg “RD”, wat het vinden van goede informatie hierover niet makkelijker maakt.

Opmerkelijk is ook, dat 0,0 in Rijksdriehoeks-coördinaten helemaal niet in Nederland ligt, maar in een weiland ergens in Frankrijk, en ook niet het referentiepunt is. Hiermee wil ik niet suggereren dat RD een slecht stelsel is, of dat het verkeerd is dat overheden hier gebruik van maken; voor de geo-expert zijn er talloze goede redenen om gebruik te maken van RD. Maar voor ontwikkelaars die voorheen alleen bekend waren met lengte- en breedtegraden, is het met al deze bijzonderheden bij elkaar een behoorlijke omschakeling.

Eenmaal bekend met de RD-coördinaten, rest ons nog maar een stap voor we mensen kunnen helpen om te weten waar ze veilig kunnen zwemmen: de omzetting naar WGS84. Dit is meestal het punt waar sommige

geo-experts gaan sputteren: naar ik mij heb laten vertellen kan dit namelijk onnauwkeurigheid in de locaties introduceren. Echter, de realiteit is dat de eenvoudig integreerbare kaarten allemaal WGS84-coördinaten verwachten, en ik mij daar dus aan zal moeten confor-meren. En voor de meeste toepassingen die ontwikkelaars op open data ontwikkelen, zal een onnauwkeurigheid van een paar meter geen groot bezwaar zijn. Maar, waar Shape-bestanden nog gangbaar genoeg zijn om in vrijwel elke programmeertaal makkelijk te verwerken, geldt dat helaas niet voor het Rijksdriehoeksstelsel, wat immers puur een Nederlands systeem is. De talloze verschillende namen voor dit stelsel helpen hier ook niet bij, en zelf de omrekening doen is ook niet triviaal. Uiteindelijk blijkt dat er voor een vergelijkbare programmeertaal ergens een implementatie te vinden is, die ik aan heb kunnen passen voor mijn toepassing.

API’s zijn krachtiger, maar niet makkelijker

Ook hiermee zijn we er echter nog niet. Het Shape-bestand was slechts een eenmalige publicatie. Voor actuele data – wel zo handig in het geval van zwemwaterveiligheid – word ik verwezen naar de ArcGIS REST API van de

provincie, waar ook al diverse andere open data terug te vinden is. Deze API wekt de suggestie, dat er echt actuele data uit op te halen is, maar ondanks fervent zoekwerk lukt het mij niet om hier enige data uit te halen. De oplossing die ik een tijd later bij toeval ontdek, blijkt teleurstellend eenvoudig te zijn: ik moet bij queries altijd een zoekparameter opgeven, al is het maar `1==1`. Anders komt er simpelweg geen data uit de query, en geen bruikbare foutmelding. Eenmaal wetende hoe ik hier enige data uitkrijg, en met mijn vorige ervaringen in het achterhoofd, werkt dit eigen-lijk prima. Het beigen-lijkt zelfs dat ik al op kan geven

dat ik antwoorden in WGS84 wil, waardoor ik de conversie niet meer zelf hoef uit te voeren. Uiteindelijk is het mij dus gelukt om deze dataset te verwerken in mijn app, op Apple en Google Maps-kaarten. Eenvoudig was het echter absoluut niet, en dat is jammer, want naar mate het moeilijker is om de data te verwerken zal er minder hergebruik van open data zijn. Hoe kunnen we dit verbeteren, zonder dat de overheden allemaal met WGS84 moeten werken, en zonder dat de overheid een geo-helpdesk wordt?

Maar, het is toch eigenlijk heel eenvoudig?

Wanneer geo-experts mijn verhaal horen, krijg ik soms verbaasde tot zelfs cynische reacties. Zo moeilijk is het immers niet. Natuurlijk gebruikt de overheid RD-coördinaten. Wat zouden ze anders moeten gebruiken? Die coördinaten worden opgegeven in meters en lopen simpelweg van -7 tot 300 km op de x-as, en van 289 tot 629 km op de y-as, en Amersfoort ligt ongeveer in het midden op 155,463 km. En conversie naar WGS84 waar nodig is triviaal: je neemt software zoals PROJ.4, zoekt de EPSG-nummers van Amers-foort / RD New, en WGS84, en converteert. Met een ArcGIS REST API is dit allemaal nog eenvoudiger, dan wordt de conversie voor je gedaan. Een kind kan de was doen.

Eenvoudig als het allemaal is voor de expert, is dit volledig anders voor iemand die nieuw is op het gebied van geodata. Het is als nieuwe-ling veel moeilijker om de juiste referenties te vinden, die er vast wel gewoon zijn voor deze informatie. Op het moment dat er iets misgaat, is het veel moeilijker om te bepalen wat het probleem kan zijn. Die uitdagingen zijn niet uniek voor geodata. Dit geldt voor vrijwel elk expertisegebied, en vooral in combinatie kun-nen ze een hoge drempel opwerpen. Voor mij is dit inmiddels een minder groot probleem, en ik ken inmiddels ook wel geo-experts die mij waarschijnlijk graag helpen, maar daar hebben alle andere (potentiële) hergebruikers heel weinig aan.

Domeinkennis hoeft geen drempel te zijn

Bij andere databronnen en -formaten kunnen dit soort problemen ook spelen. De brandweer Amsterdam heeft in het verleden een realtime linked datafeed gepubliceerd van alle brand-weermeldingen, waarop queries gedaan kun-nen worden met SPARQL. Ook dat was nieuw voor mij. Aangezien het nog erg zeldzaam is dat

De oorsprong van RD

ligt niet in NL maar in F

(22)

De nieuwe Trimble UX5 Aerial Imaging Solution zet een

nieuwe standaard in het snel en veilig verzamelen van

beelddata vanuit de lucht door u de hele dag productief te

houden – ongeacht de job.

Of u nu kiest om te vliegen in regenachtige omstandigheden

langs winderige kusten, in hete woestijnen, of in een besneeuwd

en bergachtig gebied, de Trimble UX5 is een betrouwbare

oplossing ontwikkeld voor mapping-en landmeetprofessionals

die de hoogste nauwkeurigheid vereisen. De combinatie van

de intuïtieve Trimble Access™ workfl ows en krachtige Trimble

Business Center software voor beeldverwerking, brengt je naar

een niveau die reikt ver boven de rest.

trimble.com/uas

#TrimbleUX5

KAARTEREN HEEFT EEN

NIEUW NIVEAU BEREIKT

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer het gebruik van de modellicenties niet haalbaar blijkt omwille van één of meerdere bovenstaande barrières, dan kan de instantie nog steeds proberen om

Met deze informatie kunnen wij een betere planning maken voor onze medewerkers en de activiteiten.. Ruilingen kunt u aanvragen door een email te sturen naar

De ouders/verzorgers kunnen zich binnenkort via onze website inschrijven voor één van deze avonden.. Via een online formulier vullen ze hun gegevens en

Vanaf nu gaan we elke maand in de straten rond onze school vuilnis opruimen met de leerlingen van de lagere school. Elke maand gaat een andere klas op pad met

In het Verdrag van M aastricht wordt vastgelegd dat de landen van de Europese Unie zich er toe verplichten hun economieën klaar te maken voor een m onetaire unie

Een vacature kan meerdere maanden na elkaar blijven bestaan (open staan) en elke maand kan het aantal jobs ver- hoogd worden.. Elke ontvangen job wordt slechts één keer geteld in

De licentiegever of de verstrekker levert het product in de staat zoals het zich bevindt en is niet verantwoordelijk voor de schade, opgelopen door de licentienemer en/of door

giftige stoffen – Borstvoeding : Geen van de bestanddelen zijn aanwezig NIET-limitatieve lijst van voor de voortplanting. giftige stoffen – Vruchtbaarheid : Geen van de