• No results found

Nieuwe strategieën ter preventie van obesitas : experiment over het effect van een beroemdheid versus een onbekend persoon bij het geven van voedingsadvies via een foodblog op de gedragsintentie van vrouwen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nieuwe strategieën ter preventie van obesitas : experiment over het effect van een beroemdheid versus een onbekend persoon bij het geven van voedingsadvies via een foodblog op de gedragsintentie van vrouwen"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nieuwe strategieën ter preventie van obesitas

Experiment over het effect van een beroemdheid versus een onbekend persoon

bij het geven van voedingsadvies via een foodblog op de gedragsintentie van

vrouwen.

Naam: Lot Stoelman

Studentnummer: 11034785

Cursus: Afstudeerproject persuasieve communicatie

Werkgroep: WG02

Datum: 17 januari 2016

Docent: Eline Smit

(2)

Samenvatting

Obesitas is een van de belangrijkste doodsoorzaken ter wereld. Een belangrijke risicofactor is ongezond eten. Beroemdheden geven medisch advies dat mensen vaak opvolgen. Sociale media, zoals blogs, vormen een unieke kans om de kennis, de houding en het gedrag van mensen tegenover gezonde voeding te verbeteren door middel van interactieve communicatie tussen de zender en de ontvanger. Het doel van deze studie is om inzicht te krijgen in de effectiviteit van een beroemdheid versus een onbekend persoon die gezondheidsinformatie geeft op een blog op de intentie van vrouwen om gezonder te gaan eten. Daarbij wordt gekeken of deze relatie gemedieerd wordt door de verklarende rol van betrouwbaarheid en in welke mate het socialemediagebruik van vrouwen een modererend effect heeft op de relatie tussen conditie en betrouwbaarheid. Om dit te meten is een experiment uitgevoerd met 121 vrouwen van 18 jaar en ouder die in Nederland wonen. Zij kregen een online blogpost te zien en moesten daaropvolgend een vragenlijst invullen. De resultaten van de studie laten zien dat geen verschil in effect is gevonden tussen het lezen van een foodblogbericht van een

beroemdheid en die van een onbekend persoon op de intentie om gezonder te gaan eten. Daarbij is ook geen mediatie- of moderatie-effect gevonden. Dit onderzoek zet wel de eerste stap in de richting van het ontwikkelen van nieuwe strategieën omtrent blogs die kunnen helpen bij de preventie van obesitas.

Inleiding

In 2014 waren meer dan 1,9 miljard volwassenen in de wereld te zwaar, waarvan 600 miljoen obesitas hadden. Het aantal mensen op de wereld met obesitas is sinds 1980 verdubbeld (World Health Organization, 2016). De fundamentele oorzaak van obesitas en overgewicht is een verhoogde inname van energierijk voedsel dat veel vet bevat, met ziekten als diabetes en hartkwalen als gevolg. Nederland blijft niet achter bij deze feiten; ook Nederlanders eten te veel verzadigd vet (Volksgezondheid en Zorg, 2012). De inname van ongunstige verzadigde vetzuren is bij 1 op de 20 Nederlanders hoger dan de aanbevolen 10 energieprocent.

Gezond eten wordt erkend als een cruciale factor bij het voorkomen van obesitas (World Health Organization, 2016). Kennis over voeding en kookvaardigheden lijken de sleutel te zijn tot de verbetering van eetgewoonten (Region of Waterloo Public Health, 2010). Goede gezondheidscommunicatie is daarom een effectieve strategie om opvattingen over voedingsgedrag te veranderen, in het bijzonder door kennis over de juiste voedingskeuzes te bevorderen (Viswanath & Bond, 2007). Voorgaande experimenten op het gebied van voedingsadvies en de intentie om gezonder te gaan eten, door middel van bijvoorbeeld een publieke mededeling of een krantenbericht, hebben een positief effect laten zien (Jones et al., 2003; Arora et al., 2006; Lu, 2013; Phua, 2016; Phua & Tinkham, 2016).

(3)

Sociale mediakanalen blijken steeds vaker gebruikt te worden voor

gezondheidscommunicatie (Fox, 2001; Fox & Duggan, 2013; Smith, 2014) en bewijzen een beter effect te hebben op gezondheidsgerelateerd gedrag dan traditionele media (Wantland, Portillo, Holzemer, Slaughter & McGhee, 2004; Laranjo et al., 2014). Met de opkomst van Web 2.0 is het web geëvolueerd naar een meer eenvoudig en interactief platform, waardoor sociale mediakanalen een grote ‘internetbevolking’ bereiken met diverse

sociaaldemografische kenmerken (Chou, Hunt, Beckjord, Moser, & Hesse, 2009). Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (2013) gebruikt, van de jongeren van 18 tot 25 jaar, 98 procent sociale media. Met de leeftijd neemt het socialemediagebruik flink af: van de 55- tot 65-jarigen gebruikt nog maar 50 procent sociale media. Op het gebied van voedingsadvies op Web 2.0 hebben voorgaande studies veelbelovende resultaten laten zien (Neville, O’Hara & Milat, 2009; Anderson-Bill, Winett, Wojeik & Winett, 2011; Broekhuizen, Kroeze, Van Poppel, Oenema & Brug, 2012; Williams, Hamm, Shulhan, Vandermeer & Hartling, 2014; Maher et al., 2014; Bissonenette-Maheux et al., 2015), waarvan slechts één kwalitatieve studie (Bissonnette-Maheux, et al., 2015) blogs onderzocht. Volgens deze studie zijn blogs discussie- en informatiesites, gepubliceerd door individuen of organisaties, die bestaan uit berichten met tekst, foto’s of video’s die in omgekeerde chronologische volgorde worden weergegeven. Vaak kunnen lezers reacties plaatsen onder een blogpost, waardoor interactie en dialoog ontstaan tussen de zender en ontvanger.

Blogs kunnen echter door iedereen geschreven worden, waardoor het lastig is om onderscheid te maken tussen juiste en onjuiste informatie. Hierdoor lopen mensen het risico verkeerd geïnformeerd te worden. Een van de criteria die wordt gebruikt om informatie te filteren, is de betrouwbaarheid van de bron waarvan de informatie afkomstig is (Wathen & Burkell, 2002). Voorgaande studies die zijn geschreven over gezondheidsinformatie met betrekking tot obesitas concluderen dat het gebruik van een betrouwbare bron een positief effect heeft op de kennis, de houding en het gedrag van mensen (Arora, Stoner & Arora, 2006; Lu, 2013; Jones, Sinclair & Courneya, 2013; Dixon et al., 2014; Phua & Tinkham, 2016; Phua, 2016). De laatst geschreven literatuurstudie (Stoelman, 2016) over dit onderwerp stelt echter dat er een tekort is in onderzoek naar betrouwbare bronnen bij het geven van gezondheidsinformatie op sociale media.

Beroemdheden zijn een voorbeeld van een bron die volgens wetenschappelijk onderzoek als betrouwbaar wordt gezien bij het geven van gezondheidsinformatie wanneer deze een van de volgende kenmerken van betrouwbaarheid bevat: parasociale interactie, identificatie, expertise, geloofwaardigheid of goodwill (Brown & Basil, 1995; Cram et al., 2003; Chapman, Mcleod, Wakefield & Holding, 2005; Marlow, Sangha, Patnick & Waller, 2012). Veel beroemdheden, zoals Marion Nestle en Kristina Carrillo-Bucaram, hebben een foodblog en zijn gespecialiseerd in gezondheidswetenschap, waardoor zij aan de kenmerken

(4)

expertise en geloofwaardigheid voldoen. Volgers van deze foodblogs zijn doorgaans vrouwen van 18 jaar of ouder die blogs gebruiken als informatiebronnen over voedsel in het algemeen of voor recepten (Wright & Page, 2009).

Naar aanleiding van voorgaande informatie wordt in dit onderzoek getracht meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van een betrouwbare beroemdheid die

gezondheidsinformatie geeft op een blog op de intentie van vrouwen om gezonder te gaan eten. Dit heeft zich vertaald naar de volgende onderzoeksvraag: Wat is het effect van een beroemdheid versus een onbekend persoon die voedingsadvies geeft via een foodblog op de mate waarop Nederlandse vrouwen van 18 jaar en ouder gezonder willen gaan eten? Daarbij wordt gekeken of deze relatie gemedieerd wordt door de verklarende rol van betrouwbaarheid en in welke mate het socialemediagebruik van vrouwen een modererend effect heeft op de relatie tussen het soort auteur van de blog (bekend/onbekend) en de betrouwbaarheid. De resultaten van dit onderzoek zijn op wetenschappelijk gebied voornamelijk relevant voor de takken communicatiewetenschap en gezondheidswetenschap, aangezien er, voor zover bekend is, nog geen studie bestaat die de betrouwbaarheid van een beroemdheid versus een onbekend persoon als bron van het geven van gezondheidsinformatie op een foodblog onderzoekt. Dit is van belang omdat mensen verkeerd geïnformeerd worden op blogs door onbetrouwbare bronnen, wat uiteindelijk de preventie van obesitas kan

tegenwerken. Op maatschappelijk gebied kan het onderzoek gezondheidsorganisaties helpen bij het op de juiste manier inzetten van beroemdheden in gezondheidscampagnes en andere media-uitingen die juiste gezondheidskeuzes van mensen kunnen bevorderen.

Conceptueel model

Naar aanleiding van de probleemstelling is een voorbereidende literatuurstudie gedaan. Aan de hand daarvan is een conceptueel model (zie Figuur 1) met bijbehorende hypotheses opgesteld.

(5)

Volgens de meta-analyse van Hoffman & Tan (2015) kunnen beroemdheden een aanzienlijke invloed hebben als medisch adviseurs. Zo laten economische studies zien dat een

beroemdheid als bron een signaal afgeeft van geloofwaardigheid, helpt producten of ideeën te onderscheiden van concurrentie en kuddegedrag van ontvangers kan katalyseren.

Marketingstudies tonen aan dat beroemdheden hun vermeende succes transporteren naar een product en dit gebruiken om hun betrouwbaarheid te versterken. Psychologische studies laten zien dat mensen automatisch positief reageren op het advies van beroemdheden en dat zij, als ze dit niet doen, cognitieve dissonantie ervaren. Ten slotte helpt, volgens Hoffmann & Tan (2015), sociologie te verklaren dat medisch advies van beroemdheden zich verspreidt in sociale netwerken, omdat mensen de levensstijl van beroemdheden willen nastreven. Hieruit kan geconcludeerd worden dat gezondheidsinformatie die afkomstig is van een beroemdheid een positief effect heeft op mensen. Naar aanleiding van deze literatuur is de volgende hoofdhypothese opgesteld:

H1: Verwacht wordt dat de blootstelling aan een beroemdheid versus een onbekend persoon een positief effect heeft op de mate waarin vrouwen gezonder willen gaan eten.

Naast het feit dat het gebruik van een beroemdheid vaak zorgt voor een positief effect, is er een belangrijke factor waar rekening mee gehouden dient te worden, namelijk de vraag of mensen de beroemdheid daadwerkelijk als betrouwbaar zien of niet. Betrouwbaarheid is de mate van eerlijkheid of geloofwaardigheid van een persoon. De studie van Brown & Basil (1995) onderzocht het effect van voorafgaande kennis van de beroemde basketballer Magic Johnson en bevestigt de studie van Hoffman & Tan (2015) met de bevinding dat de mensen die Johnson kenden door blootstelling aan media-uitingen, een grotere emotionele

betrokkenheid met hem hadden. De basketballer voldeed hierdoor aan de voorwaarden ‘goodwill’ en ‘geloofwaardigheid’ van een betrouwbare bron. De mensen die Johnson betrouwbaar achtten, lieten vervolgens vaker een stijging zien in hun persoonlijke bezorgdheid om aids en de intentie tot het reduceren van seksueel gedrag. Hieruit kan

geconcludeerd worden dat de betrouwbaarheid van een beroemdheid een belangrijke mediator is bij persuasieve communicatie en dat beroemdheden effectief zijn bij het overbrengen van gezondheidsgerelateerde boodschappen.

Daarnaast laat de studie van Chapman, McLeod, Wakefield & Holding (2005) zien dat Kylie Minogue, een beroemde zangeres, werd gezien als een geloofwaardige en daarom betrouwbare bron bij het geven van gezondheidsinformatie toen ze bekendmaakte dat ze borstkanker had. Ontvangers reageerden op deze bekendmaking met de kreet ‘Kylie is een van ons’ en wilden haar steunen. Daarbij zijn volgens Chapman et al. (2005)

(6)

publiciteit van Kylie Minogue, wat duidt op een positief effect op gedragsintentie. Naar aanleiding van deze voorgaande onderzoeken is de volgende hypothese opgesteld:

H2: Verwacht wordt dat het positieve effect van blootstelling aan een beroemdheid versus een onbekend persoon op de mate waarin vrouwen gezonder willen gaan eten gemedieerd wordt door de verklarende rol van betrouwbaarheid.

Een andere factor die in acht genomen dient te worden, naast betrouwbaarheid, is het socialemediagebruik van vrouwen. Gezien de groeiende populariteit van sociale media als informatiebron en de mogelijkheid voor gebruikers om content te genereren zonder de filter van gatekeepers is het interessant om te weten hoe gebruikers de betrouwbaarheid van bronnen beoordelen (Edwards, Spence, Gentile, Edwards, & Edwards, 2013). Volgens de studie van Jin & Phua (2014) hebben veel beroemdheden miljoenen volgers op sociale media. Deze volgers ervaren een beroemdheid op sociale media als aantrekkelijk, geloofwaardig en competent. Gezien het feit dat jonge vrouwen twee keer zoveel sociale media gebruiken als oudere vrouwen (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2013) is het mogelijk dat vrouwen die veel sociale media gebruiken, en een beroemdheid daardoor kennen, deze beroemdheid beter zullen beoordelen op betrouwbaarheid dan vrouwen die weinig tot nauwelijks sociale media gebruiken en daardoor deze beroemdheid niet kennen. Deze variabele kan daarom een modererend effect hebben op de relatie tussen de blootstelling aan een beroemdheid en de mate waarin vrouwen de bron betrouwbaar achten. De volgende hypothese is hierbij opgesteld:

H3: Verwacht wordt dat socialemediagebruik de samenhang tussen conditie en

betrouwbaarheid modereert. Vrouwen die veel gebruikmaken van sociale media, zullen de beroemdheid beter beoordelen op betrouwbaarheid dan vrouwen die weinig gebruikmaken van sociale media.

Methode

In het methodeplan wordt beschreven welke procedure het onderzoek heeft doorlopen.

Onderzoeksdesign

Voor dit onderzoek is een experiment uitgevoerd omdat causale verbanden hiermee het beste gemeten kunnen worden (Boeije, ’t Hart & Hox, 2009). Causale verbanden zijn verbanden waarbij sprake is van een oorzaak en een gevolg: de onafhankelijke variabele heeft effect op de afhankelijke variabele, niet andersom. Het experiment van dit onderzoek betreft een zuiver experiment. De participanten zijn op basis van toeval verdeeld over de twee condities. De interne validiteit van dit experiment is zo goed mogelijk gewaarborgd: de onderzoeksopzet,

(7)

zoals de uitwerking van de onderzoeksvraag, het meetinstrument, de steekproef en de wijze van analyseren, is zorgvuldig samengesteld. Hierdoor is de uiteindelijke conclusie toe te schrijven aan de daadwerkelijke aan- of afwezigheid van een statisch verband tussen de variabelen en worden andere verklaringen uitgesloten. Het onderzoek is betrouwbaar, aangezien het de genomen stappen zorgvuldig beschrijft, waardoor het onderzoek repliceerbaar is. Voor het experiment is een online survey gebruikt, wat een effectieve en efficiënte manier is om zoveel mogelijk participanten te bereiken. Dit is voor de onderzoeker goedkoop en snel. Ook hoeft de participant weinig moeite te doen om te participeren, aangezien dit thuis vanachter de computer of op een mobiele telefoon gedaan kan worden.

Participanten

De onderzoekspopulatie bestaat uit Nederlandse vrouwen van 18 jaar of ouder. Uit het Nederlandse Multiscope marktonderzoek (2016) onder 7.000 Nederlanders is gebleken dat dit de grootste gebruikers zijn van foodblogs.

Binnen het huidige onderzoek zijn de participanten geselecteerd aan de hand van een selecte convenience steekproef: een steekproef die bestaat uit het materiaal dat de

onderzoeker ter beschikking had (Flick, 2014). De participanten van dit onderzoek zijn namelijk allemaal afkomstig uit de netwerkkring van de onderzoeker. De participanten zijn via sociale media, persoonlijk contact en e-mail benaderd. Daarbij is hen gevraagd of zij het experiment wilden delen op Facebook of persoonlijk wilden doorsturen naar vrouwen in hun omgeving. Het voordeel van deze methode is dat er snel een grote groep mensen bereikt kon worden.

Procedure

Voor de online survey is het programma Qualtrics gebruikt. De survey bestaat uit 12 vragen die zijn opgedeeld in de volgende onderdelen: demografische kenmerken,

socialemediagebruik, betrouwbaarheid, gedragsintentie, manipulatiecheck en controlevariabelen. De volledige survey is te zien in Bijlage I.

De online survey startte met een introductie waarbij de participant welkom werd geheten en de onderzoekers zich voorstelden. Hierbij werd kort aangegeven wat het doel van het onderzoek is. Vervolgens kreeg de participant het informed consent-formulier te zien en moest goedkeuring worden gegeven. De eerste vragen waren drie demografische vragen met betrekking tot de participant zelf. Hierbij is gevraagd wat het geslacht, de leeftijd en het opleidingsniveau van de participant zijn. Daarnaast zijn ook vragen gesteld over het sociale mediagedrag van de participant om een beeld te krijgen van het gebruik van sociale media binnen de doelgroep. Tijdens de volgende stap werd de participant blootgesteld aan het stimulusmateriaal, afhankelijk van de conditie waarin de participant was ingedeeld. Bij dit

(8)

onderdeel was een randomizer ingesteld, waardoor aan beide condities willekeurig evenveel participanten werden blootgesteld. De vraag die daarna volgde, was gericht op de

betrouwbaarheid van de bron. Vervolgens is de gedragsintentie tegenover gezond eten gemeten. Daarna volgde een vraag om te achterhalen of de participant de manipulatie gezien had en werd het onderzoek afgesloten met twee controlevariabelen in de vorm van vragen over het gebruik van blogs en de mate van bekendheid met de beroemdheid.

Stimulusmateriaal

Het gebruikte stimulusmateriaal bestaat uit twee berichten die inhoudelijk hetzelfde zijn; zie Bijlage II. De berichten zijn foodblogposts, afkomstig van de website www.renskroes.com. De twee berichten bevatten elk een foto met tekst over een gezonde brownie met daarnaast een foto en tekst over de schrijver van het artikel. De teksten van de auteurs zijn aangepast om de betrouwbaarheid beter te kunnen testen. Zo is er onder de foto’s van de auteurs een persoonlijk verhaaltje toegevoegd over hun studie, werk en ambities rondom gezonde voeding. Voor de eerste manipulatie is Rens Kroes als beroemdheid gebruikt, de originele schrijfster van dit blog. Rens Kroes is gekozen als beroemdheid omdat ze een opleiding heeft gevolgd tot voedingsdeskundige, gewerkt heeft in een obesitas-kliniek, een voedingsblog heeft, de internationale kookboekbestseller ‘Powerfood’ heeft uitgebracht, persoonlijk

voedingsadvies en coaching geeft, in 2015 haar eigen voedingskanaal is gestart en het zusje is van het wereldberoemde topmodel Doutzen Kroes. Voor de tweede manipulatie is een fictief niet-beroemd persoon gebruikt als schrijfster. Er is een standaard stockphoto (dit houdt in dat deze foto is vrijgegeven voor gebruik) van een jonge vrouw gebruikt met bruin haar en een verzonnen naam (Maartje Kost). De foto is vergelijkbaar met die van Rens Kroes omdat de fictieve jonge vrouw, net als Rens Kroes, in een keuken staat. Het persoonlijke verhaaltje was hetzelfde in beide condities; alleen de naam verschilde. Rens Kroes en Maartje Kost hebben dus dezelfde achtergrond in beide manipulaties.

Meetinstrumenten

In deze paragraaf worden de verschillende meetinstrumenten beschreven waarmee de concepten betrouwbaarheid, gedragsintentie en socialemediagebruik zijn gemeten.

Betrouwbaarheid

Allereerst is de mediator ‘betrouwbaarheid van de bron’, in dit geval de auteur van de blog, gemeten. In dit onderzoek werd de betrouwbaarheid gemeten door de participanten antwoord te laten geven op de vraag wat ze van de auteur van deze blog vonden. Hierbij werd

gebruikgemaakt van een 7-punts semantische schaal. Deze schaal is gebaseerd op de schaal die is ontwikkeld door Ohanian (1990); echter, voor dit onderzoek is deze schaal gereduceerd

(9)

van vijftien naar zeven items wegens overlap in de vertaling van Engels naar Nederlands. Ook zijn er een paar items uit de schaal gehaald die niet nuttig waren voor dit onderzoek, omdat deze niet aansloten bij de gehanteerde definitie van betrouwbaarheid. De overgebleven items waren als volgt: ‘onaantrekkelijk/aantrekkelijk’, ‘oneerlijk/eerlijk’,

‘ongeloofwaardig/geloofwaardig’, ‘onoprecht/oprecht’, ‘onervaren/ervaren’,

‘onvakkundig/vakkundig’ en ‘onvriendelijk/vriendelijk’. Door middel van een factor- en betrouwbaarheidsanalyse is nagegaan of deze items een betrouwbare schaal vormden. Uit de Varimax-rotatie kwam een component met een eigenwaarde groter dan 1 (eigenwaarde = 4,602) en alle factorladingen bleken groter dan 0,45. De schaal was zeer betrouwbaar (Cronbach’s Alpha van 0,91). De zeven items vormen de latente variabele ‘betrouwbaarheid van de bron’. Hoe hoger de waarde van deze variabele, hoe groter de betrouwbaarheid.

Gedragsintentie

De gedragsintentie om, na het zien van de blogpost, gezonde voedselkeuzes te maken, is gemeten aan de hand van een 7-punts Likertschaal die loopt van ‘helemaal mee oneens’ tot ‘helemaal mee eens’. De respondenten is gevraagd aan te geven in hoeverre ze het eens zijn met de volgende drie stellingen: ‘Ik ben van plan om mijn best te gaan doen om gezond te eten’, ‘Ik ben van plan om de hoeveelheid vet die ik eet op een gezonde hoeveelheid te houden’ en ‘Ik ga mijn eetpatroon niet aanpassen, het is al gezond genoeg’. Deze items zijn gebaseerd op het meetinstrument dat gebruikt is door Kearney et al. (2001). De items werden in het oorspronkelijke onderzoek gebruikt om attitude te meten, maar zijn met een paar kleine aanpassingen zoals ‘Ik vind...’ naar ‘Ik ben van plan om...’ veranderd in items voor

gedragsintentie. Het derde item is een negatieve vraagstelling en is daarom gehercodeerd (‘oude’ waarde 1 wordt ‘nieuwe’ waarde 7, enzovoort).Door middel van een factor- en betrouwbaarheidsanalyse is nagegaan of deze items een betrouwbare schaal vormden. Uit de Varimax-rotatie kwam een component met een eigenwaarde groter dan 1 (eigenwaarde = 1,723) en de eerste twee factorladingen laadden hoger dan 0,45 (namelijk 0,91 en 0,9), maar de laatste laadde te laag (0,29). Het laatste item zal niet mee worden genomen in verdere analyses, aangezien geconstateerd is dat deze de latente variabele ‘gedragsintentie’ niet dekt. De stelregel is echter dat er geen betrouwbaarheidsanalyse mag worden uitgevoerd met twee items. Om de twee overgebleven items toch samen mee te nemen in de verdere analyses is er een correlatieanalyse uitgevoerd. De twee items hadden een sterk verband (r = 0,69) en waren significant (p < 0,001). Vervolgens zijn de uitkomsten van de items bij elkaar opgeteld en is er een nieuwe variabele gemaakt die is gebruikt als de latente variabele ‘gedragsintentie’.

(10)

Socialemediagebruik

Er is ten slotte gekeken of socialemediagebruik een modererend effect heeft op de relatie tussen de conditie waarin de participant was ingedeeld en betrouwbaarheid. De variabele socialemediagebruik wordt gemeten in hele uren per dag aan de hand van één vraag met vier mogelijke antwoordcategorieën: ‘0-3 uur’, ‘4-7 uur’, ‘8-11 uur’ en ’12 of meer uur’.

Controlevariabelen

Voordat de hypotheses getoetst zijn, is gecheckt of hierbij ergens voor gecontroleerd moest worden. Correlatieanalyses zijn uitgevoerd om te toetsen of er een samenhang bestaat tussen de mogelijke controlevariabelen en de afhankelijke variabele ‘gedragsintentie’. Naast het feit dat leeftijd en opleidingsniveau een invloed konden hebben, is het mogelijk dat respondenten die vaker blogs lezen wellicht anders kijken naar de stimuli dan respondenten die geen blogs lezen. Om dit te onderzoeken, is de vraag ‘Hoe vaak leest u blogs?’ gesteld, die beantwoord kon worden met ‘nooit’, ‘maandelijks’, ‘wekelijks’ of ‘dagelijks’. Aangezien bij een van de twee stimuli gebruik is gemaakt van een bestaande blogger, is het mogelijk dat mensen vooraf al bekend waren met Rens Kroes of haar blog of andere media-uitingen. Deze connotatie kan van invloed zijn op de resultaten van het onderzoek. Om te onderzoeken of dit inderdaad het geval is, is de vraag ‘In hoeverre bent u bekend met de blog, instagram of andere

mediakanalen van Rens Kroes?’ gesteld, die beantwoord kon worden met een 7-punts Likert schaal van ‘zeer onbekend’ tot ‘zeer bekend’.

Manipulatiecheck

Een manipulatiecheck is uitgevoerd om te checken of de respondenten hebben gezien dat de auteur van het blogartikel een beroemdheid was. De vraag hierbij luidt: ‘Was de auteur van het blogartikel dat u zojuist heeft gelezen een bekend persoon?’ en kan door iedere

respondent beantwoord worden met de mogelijkheden ‘ja’, ‘nee’ of ‘weet ik niet’.

Pretest

Voorafgaand aan de online survey is een pretest uitgevoerd. Dit is gedaan door vier collega’s die dezelfde studie volgen als de onderzoeker en door 22 vrouwen uit de

onderzoekspopulatie. Eerst hebben de collega’s de survey getest op onder andere inhoud en volgorde, maar ook binnen Qualtrics is getest op routing en andere technische aspecten. Door middel van de peer review-methode hebben zij feedback gegeven op de survey. Uit de resultaten kwam naar voren dat de antwoordcategorieën van de vragen over het

internetgedrag overlapten en dat het woord ‘eetpatroon’ beter gebruikt kon worden dan het woord ‘dieet’. Dit is vervolgens aangepast. Daarna is de survey getest door vrouwen uit de onderzoekspopulatie. Deze vrouwen zijn uitgesloten van het officiële onderzoek, aangezien

(11)

deze participanten al beïnvloed kunnen zijn door de pretest. De participanten van de pretest is gevraagd om de survey te testen op elk onderdeel dat opviel tijdens het invullen. Daarbij is de participanten ook gevraagd op welk apparaat zij de survey hebben ingevuld en of de tekst van de blog leesbaar was. Uit de resultaten kwam naar voren dat de tekst van de blog niet goed leesbaar was op onder andere een mobiele telefoon. Na deze peer review zijn er kleine aanpassingen gemaakt. Zo is er contact opgenomen met Qualtrics om te kijken waarom op sommige mobiele telefoons de tekst ingezoomd kon worden en op andere niet. Hier was geen verklaring voor. Uiteindelijk is ervoor gekozen de tekst zo groot mogelijk te maken en in te stellen dat participanten minstens 30 seconden naar het stimulusmateriaal moesten kijken voordat ze door konden gaan met de vragen.

Analyseplan

De data die zijn verkregen met de survey in Qualtrics zijn gedownload als SPSS-bestand. Vervolgens zijn met behulp van SPSS statistische analyses uitgevoerd, waarmee de hypotheses kunnen worden beantwoord. Voor alle variabelen zijn eerst frequentietabellen uitgedraaid, zodat duidelijk werd wat het gemiddelde, de mediaan en de modus van de gegevens waren. Dit was nuttig om eventuele onjuiste waarden, zoals onlogische uitschieters, op te sporen. Daarbij is door middel van frequentietabellen met daarin de gemiddeldes en standaardafwijkingen een beschrijving gegeven van de steekproef. Het aantal participanten, hun leeftijd, hun opleidingsniveau en de mate waarin zij blogs lezen, is hier beschreven. Voor de manipulatiecheck is gebruik gemaakt van een kruistabel met een Chi-square test. Hiermee kon in één oogopslag worden gezien of participanten in de twee condities de auteur van de blogpost herkend hebben als bekend persoon of niet en dus of de manipulatie is geslaagd. Aangezien de gedragsintentie een continue variabele is en conditie een categorische, is een enkelvoudige regressieanalyse uitgevoerd om een verband te kunnen aantonen tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele en om antwoord te geven op H1 om te bepalen of er sprake is van een hoofdeffect. Daarna zijn er, om H2 te toetsen, nogmaals twee

regressieanalyses uitgevoerd om de directe relatie te bepalen tussen conditie en betrouwbaarheid en tussen betrouwbaarheid en gedragsintentie, om te kijken of het

hoofdeffect gemedieerd werd. Wanneer sprake was van significantie, was de volgende stap om een meervoudige regressieanalyse uit te voeren waarbij gecontroleerd werd voor de invloed van de mediator. Deze regressiecoëfficiënt moet vervolgens vergeleken worden met de regressiecoëfficiënt van de eerste hypothese (het hoofdeffect) waarna duidelijk zou worden of er sprake was van partiële of volledige mediatie. Om een indicatie te krijgen van de

hoeveelheid invloed van de onafhankelijke op de afhankelijke variabele die verdwijnt als gevolg van de mediator, kon de Sobel’s Z-test gebruikt worden. Om H3 te toetsen, is gekeken of het effect van de onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele, in dit geval de

(12)

betrouwbaarheid van de bron, verandert onder de invloed van de moderator

(socialemediagebruik) door het interactie-effect te testen. Aangezien de conditie en het socialemediagebruik beide categorische variabelen zijn en betrouwbaarheid een continue, was een tweewegs-variantieanalyse (ANOVA) de meest geschikte toets.

Resultaten

In dit hoofdstuk zijn alle data verzameld die gebruikt zijn voor het toetsen van de hypotheses.

Steekproefbeschrijving

Aan dit onderzoek hebben in totaal 121 vrouwen meegedaan. De gemiddelde leeftijd was 28 jaar (M=27,50; SD=10,54). De jongste participant was 18 jaar en de oudste 62 jaar. Geen van de participanten had alleen basisonderwijs gevolgd; 13 vrouwen (10,8%) waren laagopgeleid (5% VMBO/MAVO en 5,8% MBO); 48 vrouwen (39,6%) middenopgeleid (14% HAVO en 25,6% HBO); en 60 vrouwen (49,6%) waren hoogopgeleid (19% VWO en 30,6% WO).

Aangezien een blog deel uitmaakte van de manipulatie van dit experiment, is gevraagd naar het socialemediagebruik van de vrouwen. Het grootste aantal, namelijk 68 vrouwen (56,2%), besteedt 0-3 uur per dag aan het gebruik van sociale media. De groep die 4-7 uur per dag aan sociale media besteedt, bestaat uit 44 vrouwen (36,4%). Slechts 7 vrouwen gebruiken sociale media 8-11 uur per dag (5,8%) en 2 vrouwen gebruiken 12 uur of meer uur per dag sociale media (1,7%). De mate waarin de vrouwen blogs lazen, was

gelijkmatiger verdeeld over de participanten: 27 van de vrouwen lazen nooit een blog (22,3%), 38 vrouwen lazen maandelijks een blog (31,4%), 38 vrouwen wekelijks (31,4%) en 18 vrouwen dagelijks (14,9%).

Manipulatiecheck

Het aantal vrouwen was gelijk verdeeld over de twee condities in het experiment: 59 vrouwen in de conditie met de onbekende auteur (48,8%) en 62 vrouwen in de conditie met de bekende auteur (51,2%). Om te controleren of Rens Kroes als beroemdheid is herkend en Maartje Kost als een onbekend persoon, is een manipulatiecheck uitgevoerd (zie Tabel 1).

Tabel 1

Manipulatiecheck

Was de auteur van het blogartikel dat u zojuist heeft gelezen een bekend persoon?

Totaal

Ja Nee Weet ik niet

Conditie Onbekend 3 (5,1%) 32 (54,2%) 24 (40,7%) n = 59 (100%) Bekend 53 (85,5%) 3 (4,8%) 6 (9,7%) n = 62 (100%) N = 121

(13)

Een significant verschil werd gevonden tussen de condities en de beoordeling van de auteur als bekend of onbekend persoon: X2 (2, N=121) = 79,45, p < 0,001. De participanten uit de conditie met Rens Kroes hebben haar meestal herkend (85,5%). Van de participanten in de onbekende conditie heeft, zoals verwacht, vrijwel niemand de auteur herkend (94,9%). Het gevonden verband is zeer sterk (Phi = 0,81).

Controlevariabelen

Om te toetsen of er sprake is van samenhang tussen de controlevariabelen opleidingsniveau en bloggebruik (beide categorische variabelen) en gedragsintentie, is een Spearman’s Rho correlatieanalyse uitgevoerd. Uit de resultaten bleek dat er een zeer zwakke negatieve correlatie is tussen opleiding en gedragsintentie (rs = -0,10). Deze relatie was niet significant, (p = 0,297). Verder is een zeer zwakke negatieve correlatie tussen bloggebruik en

gedragsintentie gevonden (rs = -0,07); deze relatie was niet significant (p = 0,477). Om te toetsen of er een samenhang bestaat tussen de controlevariabelen leeftijd en bekendheid met Rens Kroes (beide continue variabelen) en gedragsintentie, is een Pearson correlatieanalyse uitgevoerd. De correlatie tussen bekendheid met Rens Kroes en gedragsintentie liet een zwakke correlatie zien (r = 0,11), maar deze relatie was niet significant (p = 0,406). Alleen bij de variabele leeftijd is een significante samenhang gevonden met gedragsintentie (p = 0,016), maar aangezien dit verband ook een zwakke correlatie liet zien (r = 0,22), is ervoor gekozen om deze, net als de andere controlevariabelen, niet mee te nemen in de verdere analyses.

Mediatieanalyse

Om H1 te toetsen, is een regressieanalyse uitgevoerd om de eerste directe relatie tussen conditie en gedragsintentie te onderzoeken. Deze relatie was niet significant, F (1,119) = 0,547, p = 0,461; participanten die in de conditie zaten die het blogbericht van Rens Kroes hebben gezien, waren niet vaker van plan om gezonder te gaan eten (M = 4,82, SD = 1,40) dan participanten uit de conditie met het blogbericht van de onbekende persoon (M = 4,62, SD = 0,21).

Om H2 te toetsen, is eerst een regressieanalyse uitgevoerd om de tweede directe relatie tussen conditie en betrouwbaarheid te bekijken. Deze relatie was niet significant, F (1,119) = 0,797, p = 0,374; participanten die in de conditie zaten die het blogbericht van Rens Kroes hebben gezien, vonden haar niet significant betrouwbaarder (M = 4,57, SD = 1,31) dan participanten uit de conditie met het blogbericht van de onbekende persoon (M = 4,38, SD = 0,98). Daarna werd een regressieanalyse uitgevoerd om de derde directe relatie tussen betrouwbaarheid en gedragsintentie te onderzoeken. Deze relatie was niet significant, F (1,119) = 1,431, p = 0,234. Wanneer alle directe relaties niet significant zijn, is er geen sprake

(14)

van mediatie en kan de analyse niet worden voortgezet.

Moderatie-analyse

Om H3 te toetsen, is een tweewegs-variantieanalyse (two-way ANOVA) uitgevoerd. Uit de Levene’s Test is gebleken dat de groepen niet ongeveer even groot zijn en dat niet uit mag worden gegaan van gelijke populatievariaties, F (6, 114) = 2,89, p = 0,012. Ook was er geen significant hoofdeffect van conditie, F (1,114) = 0,61, p = 0,438. Daarnaast bleek er geen significant hoofdeffect te zijn van socialemediagebruik, F (3, 114) = 0,54, p = 0,654. Ten slotte trad ook geen interactie-effect op tussen conditie en socialemediagebruik, F (2, 114) = 1,58, p = 0,210. Participanten die veel gebruikmaakten van sociale media hadden geen ander beeld van de betrouwbaarheid van de beroemdheid versus een onbekend persoon dan de participanten die weinig gebruikmaakten van sociale media.

Conclusie en discussie

In deze scriptie is onderzocht of er een effect is van blootstelling aan een foodblogbericht van een beroemdheid (Rens Kroes) versus een onbekend persoon (Maartje Kost) op de intentie om gezonder te gaan eten van vrouwen van 18 jaar en ouder wonend in Nederland. Hierbij zijn twee effecten onderzocht. Ten eerste is onderzocht of de betrouwbaarheid van de auteur van de blog een mediërend effect heeft op deze relatie. Ten tweede is onderzocht of het socialemediagebruik van de participanten een modererend effect heeft op de relatie tussen de blootstelling aan de beroemdheid en de bronbetrouwbaarheid. De resultaten zijn via een experiment met een online vragenlijst verkregen. Aan het onderzoek hebben 121 participanten deelgenomen.

Tegen verwachting in blijkt uit de resultaten dat er geen significant hoofdeffect is gevonden. Dit betekent dat het zien van de bekende of de onbekende auteur bij het

blogbericht geen effect had op de mate waarin de participanten gezonder wilden gaan eten in de toekomst. H1 is dus verworpen. Daarbij blijkt uit de resultaten dat er geen significant mediatie-effect is gevonden voor de betrouwbaarheid van de auteur van de blog. Dit betekent dat, naast het feit dat er geen hoofdeffect is gevonden, het effect van blootstelling aan een beroemdheid versus een onbekend persoon en de mate waarin participanten gezonder willen gaan eten ook niet met elkaar in verband staan via de mate waarin de participanten de auteur van de blog betrouwbaar achten; H2 is dus ook verworpen. Dit in tegenstelling tot de onderzoeken van Hoffman & Tan (2015), Brown & Basil (1995) en Chapman, McLeod, Wakefield & Holding (2005), wiens resultaten aantonen dat gezondheidsinformatie afkomstig van een beroemdheid het meest succesvol is wanneer deze beroemdheid betrouwbaar wordt gevonden. Dit kan echter ook de mogelijke verklaring zijn voor het uitblijven van het

(15)

verschil: In deze studies is de beroemdheid niet vergeleken met een onbekend persoon. Er heeft geen vergelijking plaatsgevonden, waardoor ook geen rekening gehouden is met de kans dat participanten dit onbekende persoon even betrouwbaar kunnen vinden als de beroemdheid en daardoor ook gezonder willen gaan eten, zoals in het huidige onderzoek het geval is. De twee condities verschillen namelijk niet in de mate waarin zij de auteur betrouwbaar vinden. Beide condities vinden de auteur, ongeacht bekend of onbekend, bovengemiddeld

betrouwbaar. Een verklaring hiervoor kan zijn dat het stimulusmateriaal alleen verschilde wat betreft de foto van de auteurs. De achtergrond, opleiding en kwaliteiten van Maartje Kost waren hetzelfde als die van Rens Kroes, wat betekent dat de condities vergelijkbaar waren qua betrouwbaarheid. In toekomstig onderzoek zal de tekst onder de foto van de onbekende persoon aangepast moeten worden op de betrouwbaarheid, zodat deze persoon overkomt als een amateurblogger en er een duidelijk verschil ontstaat tussen een betrouwbare en

onbetrouwbare auteur.

Daarnaast is ook geen significant moderatie-effect gevonden voor het socialemediagebruik van de participanten op de relatie tussen blootstelling aan de

beroemdheid versus onbekend persoon en de betrouwbaarheid van de auteur. H3 is daarom eveneens verworpen. Deze hypothese was opgesteld omdat het aantal uren per dag dat vrouwen van 18 jaar of ouder gebruikmaken van sociale media erg kan verschillen en dit verschil invloed kan hebben op de mate waarin de participanten de auteur van de blog betrouwbaar vonden. Om dit niet gevonden effect te verklaren, is gekeken naar de frequentie waarmee participanten sociale media gebruiken. Van de participanten maakten 112 vrouwen tussen de 0 en 3 uur per dag of tussen de 4 en 7 uur per dag gebruik van sociale media; slechts 9 vrouwen gebruikten sociale media tussen de 8 en 11 uur per dag of 12 uur per dag of meer. Doordat deze laatste twee categorieën zo sterk ondervertegenwoordigd zijn, kan dit de oorzaak zijn van het feit dat de moderatie niet gevonden is. De antwoordcategorieën van de vraag ‘Hoeveel uur per dag besteedt u aan het gebruik van sociale media?’ waren niet

realistisch. In toekomstig onderzoek zouden er andere antwoordcategorieën opgesteld moeten worden voor het aantal uren socialemediagebruik per dag, zoals voor lichte gebruikers ‘<1 uur’ en ‘1 tot 3 uur’ en voor gemiddeld tot zware gebruikers ‘3 tot 5 uur’, ‘5 tot 7 uur’ en ‘7 uur of meer’. Deze antwoordcategorieën geven een realistischer beeld van het

socialemediagebruik van mensen, waardoor misschien wel een moderatie-effect gevonden kan worden.

Zoals ieder onderzoek heeft ook dit onderzoek een aantal beperkingen. Vanwege de beperkte tijd die beschikbaar was voor het onderzoek, is gekozen voor een selecte

convenience sample. De participanten waren daarom allemaal afkomstig uit de netwerkkring van de onderzoeker, wat resulteert in een lage externe validiteit. Uit de resultaten kwam naar voren dat oudere vrouwen en laagopgeleide vrouwen ondervertegenwoordigd waren. Dit

(16)

komt omdat de meeste participanten uit een vergelijkbaar milieu komen en in dezelfde leeftijdsklasse zitten als de onderzoeker. De onderzoekspopulatie was dus te homogeen. Wanneer de participanten wel random waren geselecteerd, waren mogelijk andere

(significante) resultaten gevonden. Een laagopgeleide vrouw kan namelijk een andere kijk hebben op de betrouwbaarheid van een beroemdheid dan een hoogopgeleide vrouw; zij zou deze beroemdheid misschien sneller vertrouwen en vervolgens gezonder willen gaan eten. Het is mogelijk dat in dat geval een significante correlatie gevonden zou worden tussen opleidingsniveau en gedragsintentie met daarbij een mediatie-effect van betrouwbaarheid. Hetzelfde geldt voor oudere vrouwen. Oudere vrouwen gebruiken minder sociale media dan jonge vrouwen en kunnen een beroemdheid daarom slechter beoordelen op betrouwbaarheid. Met meer oudere vrouwen in de steekproef zou er wellicht een significante correlatie tussen leeftijd en gedragsintentie gevonden kunnen worden met daarbij een moderatie-effect van socialemediagebruik. In eventueel vervolgonderzoek kan dus beter gebruikgemaakt worden van een random steekproef met meer ouderen en laagopgeleiden.

Naast de manier van steekproeftrekken was het aantal participanten laag: In totaal hebben 121 vrouwen meegedaan aan het experiment. Met een groter aantal participanten kunnen duidelijkere resultaten verworven worden. Het verhoogt de kans dat een echt effect gevonden wordt in plaats van een statistische afwijking. Ieder mens is anders en een

manipulatie zal bij verschillende personen net een ander effect hebben. Het gaat uiteindelijk om het effect op een gemiddeld persoon en dit wordt beter duidelijk met een groot aantal participanten. In vervolgonderzoek kan daarom beter met een grotere steekproef worden gewerkt.

Daarbij is een online experiment minder goed dan een laboratoriumexperiment, doordat omgevingsfactoren niet kunnen worden gecontroleerd. Een online experiment heeft wel weer het voordeel dat participanten deelnemen in hun natuurlijke omgeving; dit in tegenstelling tot een laboratoriumexperiment, waarbij participanten mogelijk geforceerd een mening vormen die kan afwijken van hun werkelijke mening. Gezien de voor- en nadelen van beide methoden zou in vervolgonderzoek het beste opnieuw gebruikgemaakt kunnen worden van een online experiment, aangezien blogs vaak, net als dit experiment, thuis of op werk vanachter de computer gelezen worden en een online experiment daarom dichter bij de natuurlijke omgeving komt.

Verder is bestaand materiaal gebruikt als blog voor de stimulus, wat tot herkenning kan leiden bij participanten. Hiervoor is gekozen om het stimulusmateriaal zo geloofwaardig mogelijk te maken. Om de invloed van herkenning uit te sluiten, is een controlevraag gesteld aan de participanten. Hieruit is gebleken dat het wel of niet bekend zijn met de blog of andere uitingen van Rens Kroes op sociale media geen effect had op de gedragsintentie. In

(17)

De laatste beperking omvat de derde stelling van gedragsintentie ‘Ik ben van plan om mijn best te gaan doen om gezond te eten’. Deze stelling kan in vervolgonderzoek beter vervangen worden door ‘Ik ben van plan om meer energie te steken in het uitzoeken van goede voedingsproducten’. Deze stelling sluit beter aan bij de eerste twee stellingen en zal daarom hoogstwaarschijnlijk wel valide en betrouwbare zijn in combinatie met de andere stellingen.

Een implicatie van dit onderzoek voor de wetenschap is dat er kennis is verworven over de betrouwbaarheid van een beroemdheid bij het geven van gezondheidsinformatie via een foodblog. De beperkingen van het onderzoek laten echter zien dat meer onderzoek nodig is om deze tekortkoming in kennis helemaal op te vullen. Voor gezondheidsorganisaties en de invulling van hun toekomstige media-uitingen tegen obesitas kan het interessant zijn om te weten dat er geen significant verschil is tussen het inzetten van een beroemde expert of een onbekend persoon die net zo professioneel oogt; de mate waarin vrouwen van plan zijn om gezonder te gaan eten, blijft hetzelfde.

Samengevat blijkt dat gedragsintentie ten opzichte van gezonder gaan eten niet beïnvloed wordt door een foodblogbericht geschreven door een beroemdheid, maar waarschijnlijk door de expertise en geloofwaardigheid van een auteur. Wel staat binnen dit onderzoek het medium blogs centraal, waar nog weinig wetenschappelijk onderzoek naar is verricht. Dit onderzoek zet dan ook de eerste stap in de richting van het opvullen van de kenniskloof omtrent dit medium. Verder zal door middel van het in acht nemen van de beperkingen vervolgonderzoek uitwijzen of de beoogde effecten werkelijk niet waarneembaar zijn. Tot slot kan de kennis over het gebruik van een beroemdheid versus een onbekend persoon bij het geven van gezondheidsinformatie mogelijk bijdragen aan de preventie van obesitas.

Literatuurlijst

Anderson-Bill, E. S., Winett, R. A., Wojcik, J. R., & Winett, S. G. (2011). Web-based guide to health: relationship of theoretical variables to change in physical activity, nutrition and weight at 16-months. Journal of Medical Internet Research, 13 (1), 27-39. Doi: 10.2196/jmir.1614

Arora, R., Stoner, C., & Arora, A. (2006). Using framing and credibility to incorporate exercise and fitness in individuals' lifestyle. Journal of Consumer Marketing, 199- 207. Doi: 10.1108/07363760610674329

Bissonnette-Maheux, V., Provencher, V., Lapointe, A., Dugrenier, M., Dumas, A., Pluye, P., et al. (2015). Exploring women's beliefs and perceptions about healthy eating blogs: a qualitative study. Journal of Medical Internet Research, 17 (4), 87-95.

Boeije, H., ‘t Hart, H. & Hox, J. (2009). Onderzoeksmethoden. Den Haag: Boom Onderwijs.

Broekhuizen, K., Kroeze, W., Van Poppel, M. N., Oenema, A., & Brug, J. (2012). A systematic review of randomized controlled trials on the effectiveness of

(18)

computer-tailored physical activity and dietary behavior promotion programs: an update. Annals of Behavior Medicine, 44, 259-286. Doi: 10.1007/s12160-012-9384-3

Brown, W., & Basil, M. (1995). Media celebrities and public health: responses to "magic" Johnson's hiv disclosure and its impact on aids risk and high-risk behaviors. Health Communication, 7 (4), 345-370. Doi: 10.1207/s15327027hc0704_4

Chou, W. S., Hunt, Y. M., Beckjord, E. B., Moser, R. P., & Hesse, B. W. (2009). Social media use in the United States: implications for health communication.

Journal of Medical Internet Research, 11 (4), 48-60. Doi: 10.2196/jmir.1249

Chapman, S., Mcleod, K., Wakefield, M., & Holding, S. (2005). Impact of news of celebrity illness on breast cancer screening: Kylie Minoque's breast cancer diagnosis. Medicine and the Media, 183 (5), 247-250.

Cram, P., Fendrick, M., Inadomi, J., Cowen, M., Carpenter, D., & Vijan, S. (2003). The impact of a celebrity promotional campaign on the use of colon cancer screening. Archives of Internal Medicine, 163, 1601-1605. Doi:10.1001/archinte.163.13.1601 Dixon, H., Scully, M., Kelly, B., Donovon, R., Chapman, K., & Wakefield, M. (2014). Counter-advertising may reduce parent's susceptibility to frond-of-package

promotions on unhealthy foods. Journal of Nutrition Education and Behavior, 46 (6), 467-473. Doi: 10.1016/j.jneb.2014.05.008

Edwards, C., Spence, P. R., Gentile, C. J., Edwards, A., & Edwards, A. (2013). How much klout do you have... A test of system generated cues on source

credibility. Computers in Human Behavior, 29, 12-16. Doi: 10.1016/j.chb.2012.12.034

Flick, U. (2014). An introduction to qualitative research (5e ed.). Londen, Engeland: Sage Publications Ltd.

Fox, S. (12 mei 2011). The social life of health information. Opgeroepen op 5 december 2016, van www.pewinternet.org:

http://www.pewinternet.org/2011/05/12/the-social-life-of-health-information-2011/ Fox, S., & Duggan, M. (15 januari 2013). Health online 2013. Opgeroepen op 5 december 2016, from www.pewinternet.org:

http://www.pewinternet.org/2013/01/15/health-online-2013/

Hoffman, S. J., & Tan, C. (2013). Following celebrities’ medical advice: meta- narrative analysis. BMJ, 347, f7151. Doi: 10.1136/bmj.f7151

Jin, S. A., & Phua, J. (2014). Following celebrities’ tweets about brands: the impact of twitter-based electronic word-of-mouth on consumers’ source

credibility perception, buying intention, and social identification with celebrities. Journal of Advertising, 43 (2), 181-195. Doi: 10.1080/0091336 7.2013.827606

Jones, L., Sinclair, R., & Courneya, K. (2003). The effects of source credibility and message framing on exercise intentions, behaviors, and attitudes: an integration of the elaboration likelihood model and prospect theory. Journal of Applied Social Psychology, 33 (1), 179-196. Doi: 10.1111/j.1559-1816.2003.tb02078.x

Kearney, J. M., Gibney, M. J., Livingstone, M. B., Robson, P. J., Kiely, M., & Harrington, K. E. (2001). Attitudes towards and beliefs about nutrition and health among a random 26 sample of adults in the Republic of Ireland and Northern Ireland. Public Health

Nutrition, 4, 1117–1126. Doi: 10.1016/j.appet.2006.03.329

Laranjo, L., Arguel, A., Neves, A. L., Gallagher, A. M., Kaplan, R., Mortimer, N., et al. (2014). The influence of social networking sites on health behavior

change: a systematic review and meta-analysis. Journal American Medical Informatics Association, 0, 1-10. Doi: 10.1136/amiajnl-2014-002841

Lu, S. A. (2013). An experimental test of the persuasive effect of source similarity in

narrative and nonnarrative health blogs. Journal of Medical Internet Research, 15 (7), 1. Doi: 10.2196/jmir.2386

Maher, C. A., Lewis, L. K., Ferrar, K., Marshall, S., Bourdeaudhuij, I. D., & Vandelanotte, C. (2014). Are health behavior change interventions that use online social networks effective? a systematic review. Journal of

(19)

Medical Internet Research, 16 (2), 40-53. Doi: 10.2196/jmir.2952

Marlow, L. A., Sangha, A., Patnick, J., & Waller, J. (2012). The Jade Goody effect: whose cervical screening decisions were influenced by her story? Journal of Medication Screening, 19 (4), 184-188. Doi: 10.1258/jms.2012.012095

Multiscope. (2016, 4 oktober). Eén op de tien vrouwen leest foodblogs. [Persbericht]. Geraadpleegd van http://www.multiscope.nl/persberichten/een-op-de-tien- vrouwen-leest-foodblogs.html

Neville, L. M., O'Hara, B., & Milat, A. J. (2009). Computer-tailored dietary behaviour change interventions: a systematic review. Health Education Research, 24 (4), 699-720. Doi: 10.1093/her/cyp006

Ohanian, R. (1990). Construction and validation of a scale to measure celebrity endorsers perceived expertise, trustworthiness, and attractiveness. Journal of Advertising, 19(3), 39-52. Doi: 10.1080/00913367.1990.10673191

Phua, J. (2016). The effects of similarity, parasocial identification, and source credibility in obesity public service announcements on diet and exercise self-efficacy. Journal of Health Psychology, 21 (5), 699-708. Doi: 10.1177/1359105314536452

Phua, J., & Tinkham, S. (2016). Authenticity in obesity public service announcements: influence of spokesperson type, viewer weight, and source credibility on diet, exercise, information seeking, and electronic word-of-mouth intentions. Journal of Health Communication, 21, 337-345. Doi: 10.1080/10810730.2015.1080326

Region of Waterloo Public Health. (2010). Opgeroepen op 5 december 2016, van Food skills of Waterloo Region Adults: http://chd.region.waterloo.on.ca/en/researchresources publications/resources/foodskills_wr.pdf

Smith, A. (2014, april 3). Older adults and technology use. Opgeroepen op 5 december 2016, van www.pewinternet.org: http://www.pewinternet.org/2014/04/03/older-adults-and- technology-use/

Stoelman, A. (2016). Preventie chronische ziekten. Universiteit van Amsterdam, 1, 1-23.

Van den Bighelaar, S. and Akkermans, M. (2013). Gebruik en gebruikers van sociale media. Opgeroepen op 11 januari 2017, van: https://www.cbs.nl/nr/rdonlyres/06a12225 -495e-4620-80f6-f2a53e819957/0/20131001b15art.pdf

Viswanath, K., & Bond, K. (2007). Social determinants and nutrition: reflections on the role of communication. Journal of Nutrition Education and Behavior, 39 (2), 20-24. Doi: 10.1016/j.jneb.2006.07.008

Wantland, D. J., Portillo, C. J., Holzemer, W. L., Slaughter, R., & McGhee, E. M. (2004). The effectiveness of web-based vs. non-web-based interventions: a meta-analysis of behavioral change outcomes. Journal of Medical Internet Research, 6 (4), 40-60. Wathen, C. N., & Burkell, J. (2002). Believe It or Not: Factors Influencing Credibility on the Web. Journal of the American Society for Information Science and Technology, 53 (2), 134-144. Doi: 10.1002/asi.10016

Williams, G., Hamm, M. P., Shulhan, J., Vandermeer, B., & Hartling, L. (2014). Social media interventions for diet and exercise behaviours: a systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials. BMJ Open, 4, 1-17. Doi: 10.1136/bmjopen-2013- 003926

World Health Organization. (juni 2016). WHO | Obesity and overweight. Opgeroepen op 13 oktober 2016 van www.who.int:

http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs311/en/

Wright, S., & Page, E. C. (2009). 2009 Compass BlogHer Social Media Study. Opgeroepen op 7 december 2016, van www.blogher.com:

http://www.blogher.com/files/2009_Compass_BlogHer_Social_Media_ Study_042709_FINAL_0.pdf

(20)

Bijlage I: Online Survey

Beste lezer,

Hierbij nodigen wij u uit om deel te nemen aan een onderzoek dat wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de Graduate School of Communication, onderdeel van de Universiteit van Amsterdam.

Het onderzoek waar wij uw medewerking voor willen vragen gaat over foodblogs. Tijdens het onderzoek zal u een blogpost te zien krijgen, waarna u vervolgens enkele vragen moet

beantwoorden. Om deel te mogen nemen aan dit onderzoek moet u een vrouw van 18 jaar of ouders zijn. Het onderzoek zal ongeveer 8 minuten duren.

Alvast heel hartelijk dank voor uw deelname, dit onderzoek is van grote waarde voor ons afstuderen!

Met vriendelijke groet, Tessa Hoogland Yara Kandou Annelot Stoelman

___________________________________________________________________________ Ik verklaar hierbij op voor mij duidelijke wijze te zijn ingelicht over de aard en methode van het onderzoek. Ik stem geheel vrijwillig in met deelname aan dit onderzoek. Ik behoud daarbij het recht deze instemming weer in te trekken zonder dat ik daarvoor een reden hoef op te geven. Ik besef dat ik op elk moment mag stoppen met het onderzoek.

Als mijn onderzoeksresultaten worden gebruikt in wetenschappelijke publicaties, of op een andere manier openbaar worden gemaakt, dan zal dit volledig geanonimiseerd gebeuren. Mijn persoonsgegevens worden niet door derden ingezien zonder mijn uitdrukkelijke toestemming.

Als ik meer informatie wil, nu of in de toekomst, dan kan ik me wenden tot Tessa Hoogland (tessahoogland@hotmail.com) Voor eventuele klachten over dit onderzoek kan ik me wenden tot het lid van de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat,

Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Kloveniersburgwal 48, 1012 CX

Amsterdam; 020‐525 3680; ascor‐secr‐ fmg@uva.nl. Een vertrouwelijke behandeling van uw klacht of opmerking is daarbij gewaarborgd.

o Ik begrijp bovenstaande tekst en ga akkoord met deelname aan het onderzoek.

(21)

1. Wat is uw geslacht?

o Man

o Vrouw 2. Wat is uw leeftijd?

……… 3. Wat is uw hoogst afgeronde opleiding?

o Basisonderwijs o VMBO/MAVO o HAVO o VWO o MBO o HBO o WO/Universitair

4. Hoeveel uur per dag besteedt u aan het gebruik van social media (afgerond op hele uren)? Onder social media worden Facebook, Youtube, Twitter, Instagram, blogs, Snapchat,

Linkedin, Pinterest, Vimeo, Vine, Reddit, Periscope en Meerkat verstaan. o 0-3 uur

o 4-7 uur o 8-11 uur o 12 uur of meer

___________________________________________________________________________ Op de volgende pagina ziet u een blogpost. Wij vragen u om deze blog aandachtig te lezen en te bekijken. Zodra u deze blog volledig hebt gelezen en bekeken, kunt u onderaan op het pijltje klikken om door te gaan.

Blootstelling aan stimulus, participanten worden random toegewezen aan één van de twee condities – zie Bijlage II voor de verschillende stimuli.

___________________________________________________________________________ Er zullen nu een aantal vragen gesteld worden over de blog die u zojuist heeft gelezen. Wat vindt u van de auteur van deze blog?

Onaantrekkelijk 0 0 0 0 0 0 0 Aantrekkelijk Oneerlijk 0 0 0 0 0 0 0 Eerlijk Ongeloofwaardig 0 0 0 0 0 0 0 Geloofwaardig Onoprecht 0 0 0 0 0 0 0 Oprecht Onervaren 0 0 0 0 0 0 0 Ervaren Onvakkundig 0 0 0 0 0 0 0 Vakkundig Onvriendelijk 0 0 0 0 0 0 0 Vriendelijk

(22)

___________________________________________________________________________

Er worden u nu een aantal vragen gesteld over uw eetgedrag.

In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen na het zien van deze blogpost? Ik ben van plan om mijn best te gaan doen om gezond te eten

Helemaal mee oneens 0 0 0 0 0 0 0 Helemaal mee eens

Ik ben van plan om de hoeveelheid vet die ik eet op een gezonde hoeveelheid te houden Helemaal mee oneens 0 0 0 0 0 0 0 Helemaal mee eens

Ik ga mijn eetpatroon niet aanpassen, het is al gezond genoeg

Helemaal mee oneens 0 0 0 0 0 0 0 Helemaal mee eens

___________________________________________________________________________ Tot slot nog een paar algemene vragen.

Was de auteur van het blogartikel dat u zojuist heeft gelezen een bekend persoon? o Ja

o Nee

o Weet ik niet Hoe vaak leest u blogs?

o Nooit o Maandelijks o Wekelijks o Dagelijks

Enkel bij conditie 1:

In hoeverre bent u bekend met de blog, instagram of andere mediakanalen van Rens Kroes? Zeer onbekend 0 0 0 0 0 0 0 Zeer bekend

___________________________________________________________________________

Hartelijk dank voor uw deelname!

Wij willen u er graag van op de hoogte stellen dat een bestaande blogpagina afkomstig van www.renskroes.com is bewerkt en gemanipuleerd voor dit onderzoek en is daarom niet gebaseerd op de werkelijkheid.

(23)

Bijlage II: Stimulusmateriaal

Conditie 1: Bekend persoon

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Students who participate actively in sport had significantly lower levels of negative affect, somatic symptoms, symptoms of depression and pessimistic life orientation,

We attempt to address this gap by presenting an evaluation framework for assessing the effectiveness of research networks and using it to evaluate two New Partnership for

Uit eerdere inventarisaties/enquêtes Meerburg et al., 2008 is gebleken dat in de Hoeksche Waard de aandacht bij het waterschap Hollandse Delta voor ecologisch beheer van dijken

De suggestie wordt gedaan door een aanwezige dat mensen pas toe komen aan niet-technische revalidatie als de opties voor technische revalidatie uitgemolken zijn. Afsluiting

The reason to include ,,fear&#34; in these term and concept studies is to determine, whether fear has to figure as a third universal at the side of shame and guilt in

') Inmiddels wordt roestwerende verf gebruikt en zijn de bouten en moeren gegalvaniseerd.. ment van de ventilator is voor het ventileren en nadrogen van hooi goed. Voor het koelen

9&#34;) Dit instituut HOU men niet moeten Kien als een nieuw, zelfstandig laboratorium naast de bestaande laboratoria en instituten van de universiteit. Zou Ken een