• No results found

Een tijd vol financiële sensatie : ABN AMRO is terug in de gratie : een kwantitatieve inhoudsanalyse naar de relatie tussen de toon, de krant en het soort nieuws in de mediaberichtgeving en de veranderende beurswaarde v

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een tijd vol financiële sensatie : ABN AMRO is terug in de gratie : een kwantitatieve inhoudsanalyse naar de relatie tussen de toon, de krant en het soort nieuws in de mediaberichtgeving en de veranderende beurswaarde v"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 Een tijd vol financiële sensatie: ABN AMRO is terug in de gratie

Een kwantitatieve inhoudsanalyse naar de relatie tussen de toon, de krant en het soort nieuws in de mediaberichtgeving en de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO vanaf 20

november 2015.

Yvonne Kleyhorst - 10367608 Afstudeerproject Corporate Communicatie

Communicatiewetenschap Universiteit van Amsterdam

Aantal woorden: 7737 Datum: 06-06-2016

(2)

2

1. Abstract

Onderzoekers hebben eerder al onderzoek gedaan naar het verband tussen de nieuwsmedia en de veranderende beurswaarde. De uitkomsten van deze onderzoeken toonden veelal

overeenkomsten, maar spraken elkaar geregeld ook tegen. Eerder werd het verband tussen de veranderingen op de beurs en de toon, het verschil van de invloed wanneer sensatie- en kwaliteitskranten met elkaar worden vergeleken en de invloed van non-financieel en

financieel nieuws al onderzocht. Echter is er nog niet eerder gekeken naar de invloed van alle drie de variabelen, op de veranderende beurswaarde van één specifieke corporatie: de ABN AMRO N.V. De ABN AMRO heeft op 20 november 2015 zijn rentree op de AEX hoofdindex gemaakt. Vlak na de opening steeg de openingsprijs van een ABN AMRO aandeel al direct. Om te onderzoeken of de media hier een rol in hebben gespeeld, doet dit onderzoek middels verscheidene analyses onderzoek naar het mogelijke verband tussen de toon, het type krant en het type nieuws. Tijdens deze analyse zijn er 202 nieuwsberichten gecodeerd, waar het aantal na aggregatie in 63 nieuwsberichten resulteerde. In dit onderzoek is er gekeken in hoeverre er een verband bestaat tussen de toon, de krant en het type nieuws en de veranderende

beurswaarde van de ABN AMRO. Er is geen verband gevonden. Uit deze resultaten kan afgeleid worden dat er geen sprake is van een verband tussen de variabelen toon, type nieuws, type krant en de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO.

2. Inleiding

20 November 2015 was een bijzondere dag voor de ABN AMRO N.V. Sinds 2007 is de corporatie uit de AEX hoofdindex vertrokken, waarna de overname door het consortium van Fortis, Santander en de Royal Bank of Scotland voor €71 miljard plaats heeft gevonden. De beursgang van de ABN AMRO werd direct door de media overgenomen, schreef het NRC op 20 november 2015. De openingskoers van een aandeel in ABN AMRO was vastgesteld op €18,18, terwijl de introductieprijs was vastgesteld op €17,75 per aandeel. Deze stijging heeft zich volgens Remie (2015) binnen twee uur ontwikkeld. In hoeverre hebben de media hierin een rol gespeeld? Wellicht is er sprake van een relatie tussen de toon waarop de media over de beursgang heeft geschreven en de eventuele veranderende beurswaarde van de ABN AMRO. In dit onderzoek is wordt onderzocht in hoeverre er sprake is van een verband tussen de toon, het type krant en het type nieuws in een nieuwsbericht van ABN AMRO en de veranderende

(3)

3 beurswaarde van de ABN AMRO. Hierbij wordt de publicatiedatum van het nieuwsbericht vergeleken met de beurswaarde van de dag ervoor en de van de dag zelf.

Veldkamp (2006) stelde dat er verder onderzoek op dit gebied nodig is, om uiteindelijk van een relatie tussen mediaberichtgeving en de beurswaarde van een corporatie te kunnen spreken. Uit later onderzoek is gebleken dat de media invloed heeft op de beurswaarden van verschillende corporaties (Fernández, Callén & Gadea, 2011). De bestaande literatuur omvatte onderzoek naar de relatie tussen de media en de beurs, echter is nog geen onderzoek gedaan naar de invloed van de media op de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO als organisatie. Dit terwijl de ABN AMRO als bank een invloedrijke organisatie is blijkt en het voor de wetenschap belangrijk is inzicht te krijgen in de invloed van de media op de bank. Zo telde de bank in 2013 nog 7 miljoen klanten, volgens het Managementscope (2013). Ook is onderzoek op dit gebied voor Nederland nog onderbelicht gebleven. Daarnaast bleek uit eerder onderzoek dat er nog onvoldoende onderzoek is gedaan naar het verschil tussen financieel en non-financieel nieuws en de invloed hiervan. Dit terwijl Hollanders en

Vliegenthart (2011) in hun onderzoek stelden dat dit mogelijk een grote invloed zou kunnen uitoefenen. In dit onderzoek wordt onder andere het verschil tussen financieel en non-financieel nieuws, in relatie tot de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO onderzocht.

Dit onderzoek zal pogen de relatie en zijn richting aan te tonen, waarbij er wordt gekeken naar de variabelen die mogelijk deze relatie kunnen beïnvloeden. Deze variabelen betreffen de gemiddelde toon van een nieuwsbericht, het verschil tussen financieel en non-financieel nieuws en het verschil tussen sensatie en kwaliteitskranten. ABN AMRO is als organisatie gekozen, vanwege de beursgang die zij kortgeleden hebben doorgemaakt. De beursgang heeft ertoe geleid dat er veelvuldig over ABN AMRO in het nieuws is geschreven. Uit het

onderzoek van Fernández et. al (2011) is gebleken dat investeerders positief reageren wanneer in nieuwsberichten wordt gesproken over de positie, de diversiteit en de groei van de

organisatie. Dergelijke nieuwsberichten leidden hier tot een stijging in de aankoop van aandelen van de desbetreffende organisatie. Er werd negatief gereageerd wanneer er in nieuwsberichten wordt gesproken over producten en bijbehorende upgrades. Mede vanwege deze resultaten is het voor de ABN AMRO interessant om erachter te komen hoe de lezers en de markt reageren op non-financiële informatie in nieuwsberichten, in vergelijking met financiële informatie in nieuwsberichten. Nog niet eerder is er onderzoek gedaan naar het verband tussen toon, type nieuws, type krant en de veranderende beurswaarde van de ABN

(4)

4 AMRO. Dit resulteert in de volgende onderzoeksvraag: in hoeverre bestaat er een verband tussen het type krant, het type nieuws en de toon in nieuwsberichten over de ABN AMRO en de beurswaarde van de ABN AMRO?

Zoals eerder benoemd, wordt er ook gekeken naar de invloed van sensatie- en

kwaliteitskranten. Onderzoek naar het type krant zal kunnen bijdragen aan het huidige maatschappelijke debat. In dit debat vrezen critici en burgers dat sensationele kranten steeds meer aandacht besteden aan ‘populaire en niet serieuze onderwerpen’, zoals human interest, drama en emoties. Dit in plaats van over serieuze onderwerpen te schrijven, zoals de

economie (Schaap & Pleijter, 2012). In dit onderzoek betekent dit dat de schrijfwijze en gekozen onderwerpen van sensationele kranten zich anders verhouden tot de beurswaarde van de ABN AMRO, wanneer dit vergeleken wordt met de kwaliteitskranten. Om tijdens dit onderzoek te kunnen controleren voor variabelen die mogelijk invloed kunnen uitoefenen op de onderzoeksvraag, zijn er drie hypothesen opgesteld. Deze hypothesen staan beschreven in het theoretisch kader.

De uitkomsten van dit onderzoek zijn relevant voor de ABN AMRO als corporatie en kunnen een bijdrage leveren aan de verbetering van hun relatie met de media. Zo kunnen zij een weloverwogen beslissing maken omtrent eigen publicatie van informatie, evenals hoe ze gezien willen worden in de media. Wanneer blijkt dat een gebeurtenis als de beursgang vooral negatief geladen berichten nieuwsberichten teweegbrengt, kunnen zij hier in de toekomst op anticiperen. Zo kan de ABN AMRO bijvoorbeeld tijdens grote gebeurtenissen zorgen voor een betere en transparante communicatie naar de media en via hen zo uiteindelijk naar hun stakeholders. Hierdoor zullen de stakeholders het nieuws wellicht minder negatief ontvangen. ABN AMRO is niet de enige organisatie waarvoor de resultaten van dit onderzoek relevant zijn. Andere beursgenoteerde organisaties, maar ook andere banken kunnen profiteren van de inzichten die verschaft worden. Zo zijn zij in staat om op basis van de uitkomsten zelf te besluiten welke informatie zij wel of niet naar buiten brengen.

In het theoretisch kader worden verscheidene zienswijzen besproken omtrent de toon in mediaberichtgeving en de effectenbeurs. Er zal een kritische blik worden geworpen op de bestaande literatuur en relevante concepten zullen verder worden toegelicht. Allereerst wordt de meetwijze van de toon in berichtgeving toegelicht. Daarna zal er worden beschreven hoe het verschil tussen sensatie en kwaliteitskranten en het verschil tussen financieel en

(5)

non-5 financieel nieuws is onderzocht. De uiteenzetting van de concepten zal leiden tot de drie onderzoekshypothesen voor dit onderzoek. Daaropvolgend wordt de methodesectie uiteen gezet, waar de werkwijze omtrent een inhoudsanalyse wordt beschreven. Vervolgens zal de resultatensectie beschreven worden, gevolgd door de beschrijving van de conclusie en discussie. Er zullen suggesties worden gedaan voor vervolgonderzoek, op basis van de beperkingen die uit dit onderzoek zijn gebleken. In de bijlage worden de literatuurlijst, het codeboek, de grafieken en de tabellen gepresenteerd.

3. Theoretisch kader

In het theoretisch kader is een beeld geschetst van het verschil in denkwijze van verscheidene auteurs. Er is gekeken naar de overeenkomsten en verschillen tussen de auteurs. Naast de onderzoeksvraag zijn de drie hypothesen omtrent de toon, het type krant en het type nieuws ook besproken.

3.1 Relatie tussen nieuwsberichten en de beurswaarde

Chan (2003) heeft onderzoek gedaan naar het maandelijks rendement wat werd behaald, als gevolg van select publiek nieuws. Hij vond een sterke koers na publicatie van negatief nieuws, een relatie die in dit onderzoek eveneens wordt onderzocht. Zijn onderzoek heeft aangetoond dat er een verband tussen nieuwsberichten en de beurswaarde is gevonden. Chan (2003) heeft deze omkeer in de AEX bevestigd. Tetlock (2007) heeft deze omkeer ook eerder al heeft gevonden. Tetlock (2007), heeft onderzoek gedaan naar de invloed van negatieve woorden in the Wall Street Journal column op de opbrengsten van de Dow Jones. Naar verwachting in overeenstemming met dit onderzoek, toonden zijn bevindingen aan dat de intensiteit van negatieve woorden een verandering in de AEX teweeg brengt. Het onderzoek van Chan (2003) heeft zich voornamelijk gefocust op nieuws, afkomstig uit de headline van een medium en heeft hierbij niet naar de gehele inhoud van een nieuwsbericht gekeken. Deze manier van onderzoek doen, namelijk het kijken naar de headline, is ondersteunend geweest voor dit onderzoek. Hier werden nieuwsberichten gecodeerd, waar de ABN AMRO als organisatie in de headline werd vermeld. Verder is uit het onderzoek van Tetlock, Saar-Tsechansky en Macskassy (2008) gebleken dat negatieve woorden, welke gebruikt werden in nieuwsberichten, voorspellers waren voor de veranderende trend die zich voordeed in de aandelenbeurs. Echter hebben Tetlock et al. (2008) geen vergelijking gemaakt met positief of

(6)

6 neutraal nieuws, waardoor er niet geconcludeerd kan worden dat een dergelijke reactie enkel door negatief nieuws zou kunnen ontstaan.

Ook Fang en Peress (2009) hebben onderzoek gedaan naar berichtgeving in de media en de effecten op de AEX. Zij vonden echter dat wanneer er niet over effecten in de media werd geschreven, er door de organisatie een hoger rendement behaald werd dan wanneer er juist wel veel over in de media werd geschreven. In tegenstelling tot Chan (2003), keken Fang en Peress (2009) wel naar de gehele inhoud van een nieuwsbericht. Een implicatie welke uit het onderzoek van Fang en Peress (2009) naar voren is gekomen, is het feit dat zij een cross-sectioneel onderzoek hebben uitgevoerd, waar Chan (2003) de effecten over een langere tijd heeft onderzocht. Fang en Peress (2009) konden hierdoor niet uitsluiten dat er wellicht een terugkerende trend in de data zou kunnen zijn ontstaan. Juist wanneer de effectenbeurs een rol heeft gespeeld in een onderzoek, zou het interessant zijn geweest om terugkerende trends ook in ogenschouw te nemen. Evenals Tetlock (2007), heeft Wisnieuwski (2013) ook onderzoek gedaan naar de invloed van negatieve woordkeuzes in de media. Echter heeft hij gekeken naar de relatie tussen de intensiteit van negatieve speculaties in de media en de marktpositie van financiële instellingen. Hieruit is gebleken dat negatieve newscoverage resulteerde in een verslechterde positie van een organisatie op de financiële markt. Een tekortkoming in dit onderzoek, welke Wisnieuwski zelf al beschreef, was de relatief lage externe validiteit. Het onderzoek was vrij beperkt opgesteld, waar de onderzoeker zelf al stelde niet te weten of zijn onderzoek ook relevant is voor andere banken en sectoren. Het onderzoek heeft zich

voornamelijk in Amerika afgespeeld, waardoor de vraag is in hoeverre de resultaten relevant zullen zijn geweest voor een onderzoek in Nederland.

3.2 Toon van het nieuwsbericht

Schuck en de Vreese (2006) hebben onderzoek gedaan naar het effect van framing op het publiek omtrent de Europese verkiezingen, waar zij ook hebben gekeken naar de toon van de artikelen. Allereerst kon een artikel gecodeerd worden als positief, negatief, neutraal of in balans. De beslissing omtrent het coderen van de toon werd gemaakt op basis van de som van expliciete uitspraken per artikel, die gerefereerd waren aan het onderwerp. Om een

gemiddelde toon voor artikelen te kunnen meten, werden de categorieën neutraal en in balans later weer samengevoegd in één categorie. De uiteindelijke schaal liep van -1 (negatief) tot +1 (positief), met 0 in het midden (Schuck & de Vreese, 2006). Uit het onderzoek is gebleken dat

(7)

7 wanneer er een positieve toon werd gehanteerd, lezers significant meer steun betuigden dan wanneer er een negatieve toon werd gehanteerd. Echter kwamen de auteurs in hun conclusie nauwelijks nog terug op de neutrale waarde.

De drie waarden die Schuck en de Vreese (2006) gebruikten, werden in later onderzoek ook toegepast door Meijer en Kleinnijenhuis (2006). Zij focusten zich meer op success and failure news en de invloed hiervan op de reputatie van een organisatie. Dit onderzoek gaf aan dat de toon in een nieuwsbericht en de operationalisatie hiervan, niet afhankelijk is geweest van de interpretatie en het waardeoordeel van de auteur. De toon werd hier gemeten door te

analyseren in welke mate het nieuwsbericht een succes of een mislukking beschreef. Wanneer het bericht over een mislukking sprak, werd dit gecodeerd als negatief (-1). Wanneer het nieuwsbericht over een succes sprak, werd het gecodeerd als positief (1). Het artikel werd met 0 gecodeerd wanneer er geen sprake was van zowel een succes of een mislukking, of wanneer het bericht over zowel een succes als een mislukking sprak (Meijer & Kleinnijenhuis, 2006). Deze manier van coderen is in dit onderzoek ook toegepast, waar eveneens de waardes -1, 0 en 1 zijn gebruikt. Uit het onderzoek van Meijer en Kleinnijenhuis (2006) bleek dat een negatieve toon in nieuwsberichten heeft geleid tot een grotere verandering op de beurs, een verwachting die overeenkwam met de verwachting voor dit onderzoek. Het onderzoek sloot echter de invloed van stakeholders uit op de reputatie van het bedrijf, wat heeft geleid tot een vertekend beeld van de invloed op de beurswaarde. Doordat dit niet werd meegenomen, kon er niet met zekerheid gesteld worden dat het gevonden resultaat van Meijer en Kleinnijenhuis (2006) enkel door de onafhankelijke variabelen uit het onderzoek verklaard kon worden.

Shaefer (2007) heeft de stakeholders, hier het publiek, wel meegenomen in zijn onderzoek. Hij heeft onderzoek gedaan naar relatie tussen de mate waarin het publiek een onderwerp in de media als belangrijk beschouwt, en in hoeverre dat werd beïnvloed door de toon in

nieuwsberichten. Elk economisch nieuwsitem dat op de voorpagina van een krant voorkwam werd gecodeerd als positief, neutraal of negatief. Een item werd gecodeerd als een positief bericht wanneer het benadrukte dat de economie aan het groeien was, en werd als negatief benadrukt wanneer deze benadrukte dat het slecht ging met de economie (Shaefer, 2007). Het item werd als neutraal gecodeerd wanneer er in het gehele nieuwsbericht niet over een

economische groei of afname werd gesproken, of wanneer zowel de economische groei en afname in hetzelfde nieuwsbericht werden genoemd. De resultaten van het onderzoek stelden dat wanneer de toon in economische nieuwsberichten negatief is, de lezers de economie als

(8)

8 belangrijkste probleem bestempelen, ten opzichte van andere actuele onderwerpen in de media. Echter was de steekproefomvang relatief klein, waardoor de data zeer vatbaar werd voor uitschieters. Tetlock et. al (2008) hadden eerder ook al aangetoond dat negatieve woorden in nieuwsberichten voorspellers waren voor de veranderende beurswaarden. Op basis van de bovenstaande literatuur en bevindingen werd de volgende onderzoekshypothese geformuleerd:

H1: wanneer nieuwsberichtgeving over ABN AMRO een negatieve toon bevat zal de verandering van de beurswaarde van de ABN AMRO groter zijn, dan wanneer nieuwsberichtgeving van de ABN AMRO een positieve toon bevat.

3.3 Financieel en non-financieel nieuws

Uit onderzoek van Robb, Single en Zarzeski (2001) is gebleken dat non-financieel nieuws belangrijk is voor investeerders, omdat zij mede hierdoor op de hoogte blijven van de non-financiele groei van de organisatie. De auteurs deden onderzoek naar het verschil tussen financieel en non-financieel nieuws, waar het onderzoek heeft aangetoond dat beiden relevant zijn voor de investeerders van een organisatie. Beiden soorten nieuws waren belangrijk, omdat dit de fundering vormde voor de stakeholders wanneer zij overwogen om in een organisatie te investeren middels de aankoop van aandelen. Het begrip financieel nieuws omvatte hier de informatie omtrent micro- en macro-economische ontwikkelingen, of economische oorzaken en gevolgen. Alles wat hier niet bij hoort, werd geclassificeerd als non-financieel nieuws. Verder bestond non-financieel nieuws ook uit de kansen, risico’s en gebeurtenissen die niet direct in verband staan met de economie (Robb et. al, 2001). Echter keken de auteurs maar naar één enkel jaar, waardoor de mogelijke invloed van tijd als covariaat vrijwel is uitgesloten. Verder bleek uit onderzoek van Férnandez, Callen en Gadea (2011), dat investeerders negatief reageren wanneer een nieuwsbericht sprak over de

producten en upgrades van een organisatie. Dit vertaalde zich in een daling van de aankoop van aandelen. Investeerders reageerden positief wanneer er over de diversiteit, de groei en de positie van de organisatie werd gesproken in het nieuwsbericht. De onderzoekers hebben hier de relatie tussen de publicatie van nieuwsberichten en de effectenbeurs bestudeerd. Verdere resultaten toonden dat investeerders die in een organisatie met een sterke marktpositie investeerden, veel waarde hechten aan informatie omtrent overnames en internationalisering. Dit in tegenstelling tot investeerders welke in slecht presterende bedrijven investeerden. Zij hechtten juist veel waarde aan informatie omtrent verkoop en distributie (Férnandez et al.,

(9)

9 2011). De resultaten van dit onderzoek hadden onder andere als doel de relevantie van het publiceren van non-financieel nieuws aan te tonen. De onderzoekers stelden dat bestaande literatuur de relatie tussen financieel nieuws en de aandelenbeurs weliswaar erkende, maar dat de relatie met non-financieel nieuws nog niet voldoende onderzocht is (Ederington & Lee, 1993, 1995; Graham et al., 2003).

Dit wordt tegengesproken door de efficient market hypothesis (EMH), waar Kleinnijenhuis, Schultz, Oegema en van Atteveldt (2013) over spraken. De efficient market hypothesis ontkent dat financieel nieuws invloed uitoefent op de beurs. De EMH stelt dat de prijzen van aandelen niet zomaar beïnvloedt worden: ze volgen een willekeurig patroon volgen, wat niet op voorhand te voorspellen is (Fama, 1965). De EMH werd bevestigd door een onderzoek van Schuster (2006). Hij toonde aan dat veel financiële nieuwsitems geen ongewone

prijsveranderingen voor aandelen teweeg hebben gebracht. Echter heeft de EMH als theorie veel kritiek te voortduren. Zo stelden Bondt en Thaler (1985) dat mensen veelal impulsief en irrationeel gedrag vertoonden in hun beleggingen. Deze handeling uit emoties leidde volgens de auteurs tot voorspelbare patronen, waar het onderscheid tussen de invloed van financieel en non-financieel nieuws gemaakt kon worden. Op basis van de besproken literatuur omtrent financieel en non-financieel nieuws werd de volgende hypothese geformuleerd:

H2: wanneer nieuwsberichtgeving over ABN AMRO uitsluitend financieel nieuws bevat, zal de verandering van de beurswaarde van de ABN AMRO groter zijn dan wanneer

nieuwsberichtgeving van de ABN AMRO uitsluitend non-financieel nieuws bevat. 3.4 Sensatiekranten en kwaliteitskranten

Uit de bestaande literatuur blijkt dat verscheidene onderzoekers zich al eerder hebben

gefocust op het effect van sensationele elementen in het nieuws op de ontvanger (Djupsund & Carlson, 1998; Grabe, Lang & Zhao, 2003). Uit de onderzoeksresultaten van de auteurs is gebleken dat sensationeel nieuws toeneemt in de nieuwsmedia. Deze toename werd veelal toegeschreven aan de commercialisering van de nieuwsmarkt en aan de toenemende concurrentie (Esser, 1999). Deze commercialisering heeft ertoe geleid dat kranten in

toenemende mate over sensationeel nieuws gingen berichten, om zo lezers te trekken. Middels het limited capacity model for mediated message processing van Lang (2011) kon het begrip sensatie gedefinieerd worden, wat van belang is om uiteindelijk de invloed van

(10)

10 op het cognitieve systeem van de ontvanger. Het begrip sensatie zou de ontvanger opwinden en trok hierbij ook direct de aandacht (Lang, 2011). Doordat de focus van de ontvanger sterker was bij sensationele nieuwsberichten, werden deze boodschappen ook beter onthouden. Ze beïnvloedden de ontvanger sterker, wanneer dit vergeleken werd met niet-sensationele boodschappen (Vettehen, Nuijten en Beentjes, 2005).

Schaap en Pleijter (2012) waren de eerste auteurs die het verschil tussen zowel

kwaliteitskranten en populaire kranten onderzochten. De auteurs hebben hun onderzoek gebaseerd op het model van Lang (2011). Om het verband tussen sensatie- en

kwaliteitskranten te kunnen onderzoeken, hebben Schaap en Pleijter (2012) de

conceptualisatie van Vettehen et al. (2005) aangehouden. Echter vonden Schaap en Pleijter (2012) andere resultaten. Uit de resultaten is gebleken dat er een relatief klein verschil bestaat tussen de invloed van sensatie- en kwaliteitskranten en dat juist kwaliteitskranten meer invloed uitoefenden. Een aantal implicaties van dit onderzoek waren echter dat er een lage intercodeurbetrouwbaarheid voor sommige variabelen is gevonden. Een grotere steekproef zou dit wellicht kunnen verhelpen. Verder betrof het ook hier geen trendstudie, waardoor er geen beeld kon worden geschetst van de ontwikkelingen in de tijd. Op basis van bovenstaande literatuur omtrent het verschil tussen sensatiekranten en kwaliteitskranten, werd de volgende hypothese opgesteld:

H3: wanneer nieuwsberichtgeving over de ABN AMRO in een kwaliteitskrant staat, zal de verandering van de beurswaarde groter zijn dan wanneer nieuwsberichtgeving over de ABN AMRO in een sensatiekrant staat.

4. Methode

4.1 Onderzoeksmethode: kwantitatieve inhoudsanalyse

Berelson (1952) stelt dat een kwantitatieve inhoudsanalyse werd gebruikt als methode om een systematische, objectieve en kwantitatieve beschrijving te geven van een manifeste inhoud van een tekst of van een andere boodschap. Systematisch houdt hier in dat de boodschap opgedeeld kan worden in eenheden en objectief betekent dat de gedane observaties gedetailleerd beschreven moeten worden. Dit zodat ze, indien nodig, door elke codeur herhaald kunnen worden. Volgens de visie van Berelson houdt het begrip manifest in dat het een duidelijke inhoud betreft (Berelson, 1952). De visie van Berelson (1952) werd later

(11)

11 aangevuld door Krippendorff (2012). Hij omschrijft deze onderzoeksmethode als volgt: “Content analysis is a research technique for making replicable interferences from data to their context”(p.441). Een kwantitatieve inhoudsanalyse wordt vaak gebruikt wanneer de inhoud van mediaboodschappen geanalyseerd dient te worden. Mede om deze reden wordt deze onderzoeksmethode toegepast in dit onderzoek.

4.2 Dataverzameling

De artikelen voor het onderzoek zijn afkomstig van het programma LexisNexis Academic, een online krantendatabase. De nieuwsberichten worden vanaf 20 november 2015 tot 01 april 2016 opgehaald, in verband met de beursgang van de ABN AMRO. Op november 2015 is ABN AMRO dankzij de beursgang een beursgenoteerde corporatie geworden. Voor dit onderzoek is dit van groot belang, omdat de uiteindelijke relatie tussen nieuwsberichten en de beurswaarde van de ABN AMRO zal worden onderzocht. Er is gezocht op ‘ABN AMRO N.V.’ Dit leverde 202 artikelen op: 96 artikelen zijn afkomstig uit het Financieel Dagblad, 49 artikelen zijn afkomstig uit de Telegraaf, 21 artikelen zijn afkomstig uit het Algemeen

Dagblad en 36 artikelen zijn afkomstig uit de Volkskrant. In de artikelen wordt gekeken naar de headline en de eerste alinea, om te kunnen bepalen of het artikel relevant is voor het onderzoek. Volgens Kussendrager en van der Lugt (2007) zijn de titel en de eerste alinea immers de essentie van het artikel. Wanneer enkel gekeken wordt naar de headline en de eerste alinea, bleken 130 nieuwsberichten relevant. Omdat de steekproefomvang hierdoor relatief klein werd, werd er verder ook gekeken naar de prominentie van de ABN AMRO in verdere alinea’s.Nieuwsberichten worden alleen meegenomen wanneer het de ABN AMRO als organisatie betreft. Nieuwsberichten worden als niet relevant gecodeerd, wanneer de ABN AMRO slechts wordt benoemd, maar niet belangrijk voor het artikel was. Deze irrelevante artikelen worden niet meegenomen in de steekproef. Alle 202 relevante nieuwsberichten worden geanalyseerd, dus wordt er gebruik gemaakt van een census steekproef. Deze steekproef analyseert de gehele populatie, in dit geval alle gevonden nieuwsberichten.

Nadat de nieuwsberichten waren gecodeerd, bleek dat er een aantal dagen in de dataset zat die meerdere nieuwsberichten op één dag publiceerden. Op deze manier kon er niet over een gemiddelde of relatie gesproken worden. Om een gemiddelde uit te kunnen rekenen, zijn de nieuwsberichten geaggregeerd op datum. Na aggregatie bestond de dataset uit 66

(12)

12 gesloten is. Op basis van het weekend zijn er nog eens drie nieuwsberichten verwijderd. Dit resulteerde in een totaal van 63 nieuwsberichten.

4.3 Prominentieanalyse voor aggregatie van de dataset

Onderstaande tabel geeft aan dat er in totaal 202 nieuwsberichten geanalyseerd zijn, waarvan 132 door kwaliteitskranten geschreven en 70 door sensatiekranten geschreven. De tabel toont aan dat wanneer er naar financieel nieuws wordt gekeken, kwaliteitskranten 74 keer over financieel nieuws schrijven. Dit staat tegenover de 38 keer dat sensatiekranten over financieel nieuws schrijven. Ook bij non-financieel is dit 58 keer van kwaliteitskranten afkomstig, tegenover de 32 keer van sensatiekranten. Uit de tabel blijkt dat sensatiekranten bijna even vaak over zowel financieel als non-financieel nieuws schrijven, waar dit verschil bij kwaliteitskranten al groter is.

Tabel 1: prominentieanalyse type krant en type nieuws

4.4 Variabelen

4.4.1 Toon van het nieuwsbericht

In dit onderzoek worden verscheidene variabelen onderzocht: de toon in de nieuwsberichten, het type nieuws (financieel versus non-financieel nieuws) en het type krant (sensatiekranten versus kwaliteitskranten). Voor de onafhankelijke variabelen worden er dummyvariabelen aangemaakt met referentiegroepen. De contexteenheid voor de toon in nieuwsberichten betreft

Kwaliteitskrant/sensatiekrant versus de aard van het nieuws (voor aggregatie)

Wat is de aard van het meest prominente nieuws in het

artikel? Totaal Financieel Non-financieel Kwaliteit versus Sensatie Kwaliteitskrant 74 58 132 Sensatiekrant 38 32 70 Totaal 112 90 202

(13)

13 de referentie aan de organisatie in kwestie (ABN AMRO). De toon in een nieuwsbericht wordt gecodeerd worden als negatief (-1), neutraal (0) of positief (1) (Schuck en de Vreese, 2006). De toon wordt niet beoordeeld op interpretatie van de auteur van het nieuwsbericht, maar op de mate waarin het nieuwsbericht een succes of een mislukking van ABN AMRO weergeeft. Negatief (-1) geeft aan dat het nieuwsbericht over een mislukking binnen ABN AMRO schrijft. Key words om een nieuwsbericht als negatief te coderen zijn bijvoorbeeld: verlies, mislukking, verslechterd, verslechtering en wantrouwen. Positief (1) geeft aan dat het nieuwsbericht over een succes binnen ABN AMRO schrijft. De key words om een

nieuwsbericht als positief te coderen zijn onder andere: verbetering, winst, groei en

vertrouwen. Wanneer zowel succes als mislukking niet aanwezig is in een bericht, of wanneer beiden in gelijke mate aanwezig zijn, wordt de score 0 aan het nieuwsbericht toegekend.

4.4.2 Type nieuws: financieel versus non-financieel nieuws

De contexteenheid voor financieel versus non-financieel nieuws omvat de headline, de eerste alinea en verdere belangrijke alinea’s in een nieuwsbericht. De bijbehorende vraag uit het codeboek luidt: “wat is de aard van het meest prominente nieuws in het artikel?” Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt er gekeken naar de headline van het nieuwsbericht en naar de informatie in de eerste alinea. Daarnaast wordt er dus ook naar verdere alinea’s gekeken, waaruit blijkt dat de ABN AMRO een belangrijke rol in het bericht speelt. Op basis daarvan wordt de afweging gemaakt of het financieel of non-financieel nieuws betreft. Onder financieel nieuws wordt alle informatie omtrent micro en macro-economische ontwikkelingen binnen de ABN AMRO verstaan. Ook horen de economische oorzaken en de gevolgen voor ABN AMRO hierbij. Onder non-financieel nieuws wordt alle informatie verstaan die hier buiten valt. Hier worden bijvoorbeeld de gebeurtenissen of plannen van de ABN AMRO mee bedoeld, die niet direct van economische aard zijn. Voorbeeld: “beursgang ABN AMRO opent met hogere instapprijs dan verwacht”, wordt als financieel nieuws geclassificeerd. “Gerrit Zalm neemt besluit over duurzame energie op kantoren”, wordt als non-financieel nieuws geclassificeerd.

4.4.3 Type krant: kwaliteitskranten versus sensatiekranten

(14)

14 andere gekozen voor nieuwsberichten uit dagbladen als media, vanwege de diepgang. Grote dagbladen hebben een relatief grote invloed op beleidsmakers en lezers (Kepplinger, 2007). Omdat dit onderzoek zich grotendeels richt op de reactie van de lezer en de gevolgen hiervan op de beurs, was het belangrijk om gebruik te maken van de media die belangrijk zijn voor lezers en beleidmakers. De nieuwsmedia waaruit de nieuwsberichten afkomstig zijn, betreffen het Algemeen Dagblad (AD), het Financieel Dagblad (FD), de Volkskrant en de Telegraaf. De Telegraaf en het Algemeen Dagblad worden hier als sensatiekranten geclassificeerd, het Financieel Dagblad en de Volkskrant worden hier als kwaliteitskranten geclassificeerd. Er is voor verschillende soorten kranten gekozen, zodat de mogelijke invloed van het soort krant kon worden onderzocht. De Volkskrant kent weinig amusement en juist relatief veel

informatie, waardoor deze krant als ‘kwaliteitskrant’ kan worden bestempeld (Bakker & Scholten, 2007). Het contrast wordt gevormd door een sensatiekrant als de Telegraaf, waar juist meer aandacht aan amusement wordt besteed. De Telegraaf besteedt minder tijd aan politieke informatie, waardoor deze krant als ‘sensatiekrant’ kan worden bestempeld (Bakker & Scholten, 2007).

4.4.4. Veranderende beurswaarde

In dit onderzoek wordt de invloed van de onafhankelijke variabelen op de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO onderzocht. De beursnotaties worden verzameld door gebruik te maken van Yahoo Finance. Middels Yahoo Finance kunnen de beurswaarde van de ABN AMRO vanaf 20 november 2015 tot 01 april 2016 worden opgehaald en kunnen deze geëxporteerd worden naar Excel. Yahoo Finance geeft onder andere informatie over de openingsprijs van de aandelen, evenals de sluitprijs. Omdat het mogelijk is om beurswaarden op dagniveau te verkrijgen, kan dit vergeleken worden met het nieuwsbericht op dagniveau. De beurswaarde van de ABN AMRO wordt, in overeenstemming met de datum van het artikel genoteerd. De veranderingen in de beurswaarde van de ABN AMRO worden onderzocht door op de dag voor publicatie van het nieuwsbericht en op de dag zelf de beurswaarde te meten. De beurswaarde op deze manier onderzoeken, was al eerder door Gunthorpe (1997) gedaan.

4.4.5 Controlevariabele: verandering op de beurs van de dag voordat het nieuwsbericht verschijnt

(15)

15 Ook wordt de invloed van de verandering op de beurs van de dag voor het publiceren van het nieuwsbericht meegenomen als controlevariabele. Door deze variabele mee te nemen in de analyse, kan er onderzocht worden in hoeverre er sprake is van een verband tussen de

beurswaarde van de dag voor publicatie van het nieuwsbericht en de verandering op de beurs van de dag zelf. De verandering van de beurs van de dag ervoor wordt als covariaat in de analyse meegenomen als onafhankelijke variabele. Er wordt een variabele aangemaakt die het verschil tussen de sluitingsprijs en openingsprijs van dezelfde dag meet.

4.5 Betrouwbaarheid middels Lotus en de validiteit

Het codeboek is opgesteld ter ondersteuning voor de codeurs. De mate waarin de gevonden resultaten omtrent de coderingen overeenkomen, is van groot belang voor de

betrouwbaarheid, hier de intercodeurbetrouwbaarheid genoemd. Betrouwbaarheid berust op toevallige fouten in het onderzoek, waar validiteit juist betrekking heeft op systematische fouten. De externe validiteit heeft betrekking op de mate van generaliseerbaarheid van het onderzoek. Hierbij wordt er gekeken naar in hoeverre het proces van coderen dusdanig duidelijk is opgesteld, dat dit gerepliceerd kon worden door andere onderzoekers. Dit is mogelijk door het codeboek te volgen, waarbij stapsgewijs staat aangegeven hoe een nieuwsbericht gecodeerd dient te worden. Hierdoor wordt getracht de externe validiteit te vergroten. Doordat elke codeur nieuwsberichten van de andere codeurs heeft gecodeerd, kan de intercodeurbetrouwbaarheid vastgesteld worden. De intercodeurbetrouwbaarheid draagt bij aan het waarborgen van de betrouwbaarheid en is uitgerekend middels de gestandaardiseerde Lotus. Deze Lotus is nauwkeurig en houdt rekening met de kans dat het wellicht toeval is dat verschillende codeurs gelijk zouden coderen. In tabel 7 staat de gestandaardiseerde Lotus vermeld per variabele. Alle gemiddelde scores zijn voldoende, ze scoren dan ook allemaal boven de vereiste waarde van 0,67. De gemiddelde S-Lotus bedraagt 0,84 en de overeenkomst tussen de codeurs per variabele is voldoende gebleken. De gestandaardiseerde Lotus bleek voor de variabele type nieuws zeer betrouwbaar (λ = .90), in tegenstelling tot de variabele toon. Deze variabele werd, op de grens, nog net voldoende betrouwbaar bevonden (λ = .69).

5. Resultaten

Na het coderen is gebleken dat de dataset verscheidene nieuwsberichten bevatte die op dezelfde dag gepubliceerd zijn. Om een gemiddelde uit te kunnen rekenen, zijn de

(16)

16 nieuwsberichten geaggregeerd op datum. De verandering op de beurs is gemeten door de openingsprijs en de sluitingsprijs met elkaar te verrekenen. De totale gemiddelde verandering van waarden op de beurs is licht negatief (M = -0,04, SD = 0,41). Dit werd vergeleken met de verandering op de beurs van de dag ervoor, welke ook licht negatief is (M = -0,02, SD = 0,36). Het regressiemodel bevat als afhankelijke variabele de verandering op de beurs en als onafhankelijke variabelen de gemiddelde toon, het type krant en het type nieuws. Ook werd de verandering van de beurs op de dag ervoor meegenomen als covariaat, om te onderzoeken of de veranderingen van de dag ervoor op de AEX ook meespeelden in veranderingen van de beurswaardes van de dag erna.

Voor de onafhankelijke variabelen werden er dummyvariabelen aangemaakt, om een scheve verdeling tegen te gaan en te strijden tegen multicollineariteit. Dit door bepaalde variabelen samen te voegen die hetzelfde meten, bijvoorbeeld het soort krant.Uit de output bleek dat er twee outlyers waren, die bij hebben gedragen aan een scheve verdeling van de data (zie scatterplot in de appendix). Deze extreme waarden kunnen niet verklaard worden door de onafhankelijke variabelen en zijn een gevolg van twee opeenvolgende slechte dagen op de beurs. Deze twee dagen, 8 februari (beursverandering bedraagt -1,52) en 9 februari

(beursverandering bedraagt -1,23), zijn er middels winsorizing uitgehaald in een poging om het model significanter te maken. Het model blijkt niet bestand tegen deze extreme waarden, dus zijn deze eruit gehaald om de homoscedasticiteit te kunnen waarborgen. De verdeling van de residuen is normaal. Tabel 2 is gepresenteerd voordat winsorizing is toegepast, zodat duidelijk wordt wat de originele dataset inhoud.

Tabel 2: beschrijvende statistiek van de betrokken variabelen in het onderzoek: verandering in beursgang van ABN-AMRO in procentpunten in de periode 20.11.2015 tot 01.04.2016 (opgesplitst per soort krant en financieel/non-financieel), verandering beursgang op de dag daarvoor, en soort toon (N = 63)

N M SD Minimum Maximum

Vermelding Uitsluitend Sensatiekrant 12 0,00 0,37 -0,56 0,71 Uitsluitend Kwaliteitskrant 28 -0,08 0,40 -1,52 0,60 Beide 23 0,00 0,45 -1,23 0,68 Uitsluitend Financieel 21 -0,01 0,48 -1,52 0,71 Uitsluitend Non-financieel 19 0,02 0,35 -0,61 0,62 Beide 23 -0,10 0,40 -1,23 0,62 Totaal 63 -0,04 0,41 -1,52 0,71

Verandering beursdag ervoor 63 -0,02 0,36 -1,23 0,71

(17)

17 Het regressiemodel werd niet significant bevonden, F(6,56) = 1,02, p = 0,42 en is dus niet bruikbaar om de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO N.V te voorspellen op basis van de toon, het type nieuws en het type krant. Wanneer er wordt gecontroleerd op de

beursverandering van de dag ervoor, resulteert dit nog steeds niet in een significant effect, p = .13. Het regressiemodel is in staat om 9,9% van de totale variantie van de verandering op de beurs te verklaren, onder constant houding van de predictoren. Ook al wordt er een matig effect van het gehele model gevonden (9,9%), is er te weinig statistische macht om

significante effecten op verandering van de beurs aan te tonen met 95% betrouwbaarheid. Dit heeft onder andere te maken met de geringe steekproefomvang (N = 63).

Tabel 3: multipele lineaire regressieanalyse ter verklaring van de verandering op de beurs (N = 63) B SE b* T p-waarde (2-zijdig) 95,0% CI (Constante) 0,00 0,09 0,04 0,97 -0,181 0,188 Soort toon 0,05 0,08 0,09 0,68 0,50 -0,105 0,214 Verandering beurs t-1 0,23 0,15 0,21 1,55 0,13 -0,067 0,527 Financieel en non-financieela -0,26 0,14 - 0,34 -1,80 0,08 -0,540 0,029 Uitsluitend financieel nieuwsa -0,01 0,12 -0,01 -0,09 0,93 -0,243 0,222 Uitsluitend sensatiekrantb 0,03 0,13 0,03 0,22 0,83 -0,231 0,287 Sensationeel en kwaliteitb 0,21 0,12 0,28 1,72 0,09 -0,035 0,461 R2 0,10 F 1,02 a

De referentie-categorie betreft uitsluitend non-financiele berichtgeving b

De referentie-categorie betreft uitsluitend berichtgeving vanuit een kwaliteitskrant

Wat verder in de correlatietabel (tabel 4) opvalt, was dat geen enkele correlatie met de verandering met de beurs significant blijkt. Er is in dit model geen sprake van een multicollineariteitsprobleem: alle correlaties liggen tussen de -0,8 en de 0,8. Wanneer de correlaties buiten deze waarden zouden liggen, kan er niet uitgewezen worden waardoor een effect op de afhankelijke variabele wordt veroorzaakt.

(18)

18 Tabel 4: Bivariate Pearson correlaties tussen de variabelen in het regressiemodel (N = 63)

verandering

beurs soort toon

verandering beurs t-1 financieel en niet-financieel uitsluitend financieel nieuws uitsluitend sensatiekra nt sensationee l en kwaliteit Veranderingbeurs 1 soort toon 0,10 1 verandering beurs t-1 0,12 -0,03 1 financieel en niet-financieel -0,13 -0,07 0,23 1 uitsluitend financieel nieuws 0,07 0,02 -0,16 -0,54*** 1 uitsluitend sensatiekrant 0,03 -0,07 -0,08 -0,37** 0,26* 1 sensationeel en kwaliteit 0,07 0,01 -0,03 0,59*** -0,26* -0,37** 1 * p < ,05, ** p < ,01, *** p < ,001 (tweezijdig)

5.1 Het verband tussen toon in nieuwsberichtgeving en verandering van de beurswaarde

Uit tabel 2 is blijkt dat de gemiddelde toon van de 63 nieuwsberichten omtrent de ABN AMRO licht negatief is (M = -0,13, SD = 0,58). Er is geen significant verband gevonden tussen de gemiddelde toon en de verandering op de beurs, r = 0,10, p =.42. Wanneer het verband tussen de gemiddelde toon en de verandering op de beurs van de dag ervoor wordt onderzocht, wordt er geen significant gevonden, p = .82. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de toon in een nieuwsbericht geen significante invloed uitoefent op de veranderende beurswaarde van de dag zelf, evenals van de dag ervoor. Tabel 3 geeft dit ook weer: de gemiddelde toon heeft geen significant effect op de verandering van de beurswaarde van de ABN AMRO, b* = 0,05, t = 0,68, p = 0,50, 95% CI [-0,11, 0,21]. Onderzoekshypothese 1 kan niet worden aangetoond, omdat er geen significant effect is gevonden van de variabele toon op de veranderende beurswaarde.

5.2 Het verband tussen het type nieuws en de veranderende beurswaarde

(19)

19 non-financieel nieuws. Financieel nieuws heeft een negatievere invloed op de verandering van de beurswaarde (M = -0,01, SD = 0,48). Dit ten opzichte van non-financieel nieuws, welke een licht positieve invloed heeft (M= 0,02, SD = 0,35). Wanneer een nieuwsbericht financieel nieuws bevat, daalt de beurswaarde van het aandeel van de ABN AMRO met 0,01 punt meer dan wanneer het nieuwsbericht non-financieel nieuws bevat. Het type nieuws heeft een zeer zwak negatief effect op de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO. Wanneer er uitsluitend financieel nieuws wordt gepubliceerd door de dagbladen, blijkt de samenhang niet significante met de veranderende beurswaarde, p = .57. Dit blijkt ook uit tabel 3: financieel nieuws heeft geen significant effect op de verandering van de beurswaarde: b*= 0,01, t = -0,09, p = 0,93, 95% CI [-0,24, 0,22]. Non-financieel nieuws wordt in deze analyse

meegenomen als referentiecategorie. Onderzoekshypothese 2 kan op basis van de resultaten niet worden aangenomen: het type nieuws heeft geen significante invloed op de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO.

5.3 Het verband tussen het type krant en de veranderende beurswaarde

Wanneer er wordt gekeken naar het verschillen tussen de invloed van kwaliteitskranten, in vergelijking met sensatiekranten, blijkt dat kwaliteitskranten gemiddeld met een negatievere toon over de ABN AMRO schrijven (M = -0,08, SD = 0,40) dan sensatiekranten (M= 0,00, SD = 0,37). Wanneer een nieuwsbericht door een sensatiekrant is wordt geschreven, stijgt de beurswaarde van het aandeel van de ABN AMRO met 0,03 punt meer dan wanneer het nieuwsbericht door een kwaliteitskrant wordt geschreven. Het type krant heeft een zeer zwak, positief effect. Wanneer nieuwsberichten uitsluitend door sensatiekranten worden

gepubliceerd, brengt dit meer verandering op de beurs teweeg: b* = 0,03, t = 0,22, p = 0,83, 95% CI [-0,23, 0,29].Verder blijkt dat de correlatie tussen uitsluitend nieuwsberichten uit sensatiekranten en de veranderende beurswaarde niet significant bevonden is, p = .84. De referentie-categorie is hier de kwaliteitskrant. Ook voor onderzoekshypothese 3 wordt er geen significant verband gevonden. Het type krant oefent geen significante invloed uit op de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO.

5.4 Het verschil tussen de beurswaarde van de dag zelf en de dag ervoor

De totale gemiddelde verandering van de beurswaarde van de dag ervoor is, evenals de verandering van de dag zelf, licht negatief (M = -0,02, SD = 0,36). Wanneer een

(20)

20 van de ABN AMRO de dag erna, met 0,23 procentpunten. De verandering op de beurswaarde van de dag ervoor, heeft als controlevariabele een matig positief effect op de verandering van de dag zelf. Er is geen significant verband gevonden tussen de verandering op de beurs de dag ervoor en op de dag zelf, p = .13. De verandering van de beurs op de dag ervoor wordt

meegenomen als covariaat om te onderzoeken of de veranderingen van de dag ervoor op de AEX ook meespelen op veranderingen van de beurswaarde van de dag erna.

6. Conclusie en discussie

In de inleiding werd gesproken over de beursgang van de ABN AMRO op 20 november 2015, welke gepaard ging met een verandering van de beurswaarde van de ABN AMRO. Het doel van dit onderzoek was het verkrijgen van meer inzicht in het verband tussen de toon, het type nieuws en het type krant en de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO. Om dit verband te onderzoeken, is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: in hoeverre bestaat er een verband tussen het type krant, het type nieuws en de toon in nieuwsberichten over de ABN AMRO en de beurswaarde van de ABN AMRO? Om de onderzoeksvraag te kunnen

beantwoorden, zijn er drie hypothesen opgesteld.

Allereerst is er gekeken in hoeverre er een verband bestaat tussen de toon en de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO. De eerste hypothese luidde: wanneer nieuwsberichtgeving over ABN AMRO een negatieve toon bevat zal de verandering van de beurswaarde van de ABN AMRO groter zijn, dan wanneer nieuwsberichtgeving van de ABN AMRO een positieve toon bevat. Dit onderzoek heeft geen verband aan kunnen tonen tussen de toon en de

veranderende beurswaarde van de ABN AMRO. De toon in nieuwsberichten blijkt geen betrouwbare voorspeller te zijn voor de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO. De uitkomsten van dit onderzoek verschilden hierin van de resultaten uit voorgaand onderzoek. Eerder vonden Meijer en Kleinnijenhuis (2006) dat een negatieve toon wel tot een grotere verandering op de beurs heeft geleid, wat later bevestigd werd door Tetlock et. al (2008). De auteurs vonden dat wanneer er negatieve woorden in een nieuwsbericht worden gebruikt, dit juist een voorspeller was voor veranderende beurswaarden. Een verklaring voor de

discrepantie in de resultaten van dit onderzoek en voorgaand onderzoek, was mogelijk de kleinere steekproefomvang. Waar de steekproefomvang in het onderzoek van Tetlock et. al (2008) relatief groot was, was de steekproefomvang in dit onderzoek juist relatief klein. Een kleinere steekproefomvang in dit onderzoek heeft ertoe geleid dat de steekproefomvang al snel gevoelig bleek voor uitschieters en afwijkingen. Als een steekproef klein is, zijn de

(21)

21 resultaten al snel niet statistisch significant en dient er meer voorzichtigheid geboden te worden bij het trekken van conclusies.

Verder is er onderzoek gedaan naar het verband tussen het type nieuws en de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO. Dit verband is onderzocht middels de volgende hypothese: wanneer nieuwsberichtgeving over ABN AMRO uitsluitend financieel nieuws bevat, zal de verandering van de beurswaarde van de ABN AMRO groter zijn dan wanneer

nieuwsberichtgeving van de ABN AMRO uitsluitend non-financieel nieuws bevat. Uit de resultaten is gebleken dat financieel nieuws een negatievere invloed op de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO heeft dan non-financieel nieuws. In dit onderzoek is er geen verband gevonden tussen het type nieuws en de verandering op de beurs. Hieruit kan

geconcludeerd worden dat het type nieuws geen betrouwbare variabele is om de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO te voorspellen. Dit komt overeen met de gevonden

resultaten van Kleinnijenhuis et al. (2013). De onderzoekers toonden middels de efficient market hypothesis aan dat er geen verband bestaat tussen het type nieuws en de veranderende beurswaarden. Echter verschilde dit onderzoek doordat er is gebleken dat het type nieuws, financieel of non-financieel van elkaar verschilt. Dit onderzoek heeft ondervonden dat financieel nieuws een negatievere invloed heeft, wat niet overeenkwam met de gevonden resultaten van Robb et. al (2001). Zij vonden namelijk dat non-financieel een belangrijke voorspeller is voor de beurs, wat bevestigd werd door de resultaten van Férnandez et. al (2011).

Ten slotte is er onderzoek gedaan naar het verband tussen het type krant en de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO. De derde hypothese luidde: wanneer nieuwsberichtgeving over de ABN AMRO in een kwaliteitskrant staat, zal de verandering van de beurswaarde groter zijn dan wanneer nieuwsberichtgeving over de ABN AMRO in een sensatiekrant staat. Uit de resultaten is gebleken dat de kwaliteitskranten over het algemeen negatiever over de ABN AMRO schreven dan de sensatiekranten. Dit onderzoek heeft niet kunnen aantonen dat er sprake is van een verband tussen het type krant en de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO. Ook type krant als variabele blijkt geen betrouwbare voorspeller voor de veranderende beurswaarde van de ABN AMRO. Sensatiekranten leidden tot een sterkere verandering van de beurswaarde van de ABN AMRO, echter is dit verband niet significant bevonden. Dit verschilde van resultaten van zowel Vettehen et. al (2005) als van Schaap en Pleijter (2012). Vettehen et. al (2005) toonden aan dat sensationele nieuwsberichten een grotere invloed op de lezer uitoefenden in vergelijking met niet-sensationeel nieuws. Zo zou

(22)

22 de lezer de boodschap uit sensationele nieuwsberichten beter begrijpen en onthouden. Schaap en Pleijter (2012) vonden juist dat kwaliteitskranten meer invloed op de lezer hadden, in vergelijking met sensationele kranten.

Om terug te komen op de onderzoeksvraag, kan er dus geconcludeerd worden dat de toon, het type nieuws en het type krant samen geen invloed uitoefenen op de veranderende

beurswaarden van de ABN AMRO. Hierbij is er gecontroleerd op het mogelijke verband tussen de veranderende beurswaarde de dag voordat het nieuwsbericht werd gepubliceerd en de beurswaarde van de dag zelf.

Echter dienen de kanttekeningen te worden besproken omtrent dit onderzoek en de gevonden resultaten. De voornaamste tekortkoming in dit onderzoek is de relatief kleine

steekproefomvang. Waar er allereerst 202 nieuwsberichten gecodeerd werden, werd dat aantal daarna teruggebracht naar 63. Dit is een kleine steekproef, waardoor deze onder andere erg gevoelig is voor outlyers, zo ook uit de analyse is gebleken. Een relatief grotere steekproef zou voor vervolgonderzoek een grote bijdrage kunnen leveren. Het regressiemodel zou bij een grotere steekproefomvang wellicht ook een groter gedeelte van de variantie kunnen verklaren. Hierdoor zou het model ook een betere voorspeller worden van het verband tussen toon, type krant, type nieuws en de veranderende beurswaarde. Verder heeft de relatief kleine

steekproefomvang geresulteerd in de opname van minder relevante nieuwsberichten in de dataset. Bij een grote steekproefomvang zou dit hoogstwaarschijnlijk niet het geval zijn geweest. Allereerst zouden namelijk enkel de nieuwsberichten waarbij ABN AMRO in de titel stond worden meegenomen in de analyse. Toen dit te weinig artikelen bleken, is besloten om ook de nieuwsberichten mee te nemen waar ABN AMRO als organisatie prominent in het nieuwsbericht voorkomt. Het meenemen van minder relevante artikelen is schadelijk geweest voor het waarborgen van de interne validiteit van dit onderzoek. Er kon nu niet met zekerheid worden gesteld dat enkel relevante data is opgenomen in de analyse.

Een beperking omtrent het codeboek blijkt uit de tabel die de S-Lotus per codeur (tabel 8) presenteert. De tabel weergeeft dat er per codeur individueel niet altijd betrouwbaar is

gescoord. Zo blijkt dat de gemiddelde toon onvoldoende scoort qua betrouwbaarheid omtrent het coderen. Het codeboek blijkt hierdoor toch niet geheel duidelijk, waardoor codeurs individueel de gemiddelde toon als variabele verschillend hebben geïnterpreteerd. Om dit in de toekomst te verbeteren, dienen de codeurs beter getraind te worden.

(23)

23 Verder is het voor vervolgonderzoek belangrijk dat het de reguliere AEX zelf ook als

variabele in de analyse meeneemt. Op deze manier kan er worden uitgesloten of een bepaalde beurswaarde of verandering daadwerkelijk door een gebeurtenis binnen de ABN AMRO veroorzaakt wordt, of dat dit slechts een gevolg is van een gebeurtenis op de reguliere AEX. Dit is tevens een beperking voor het type krant: wellicht dat hetzelfde nieuwsbericht in beide typen krant heeft gestaan. In dit onderzoek is het niet mogelijk om te achterhalen aan welk type krant, indien er een verandering van de beurswaarde van de ABN AMRO heeft plaatsgevonden, de verandering toe te schrijven is.

Tot slot zou vervolgonderzoek zich, in het kader van een bank als organisatie binnen dit onderwerp, kunnen richten op meerdere Nederlandse banken. Niet alleen wordt hierdoor de steekproefomvang vergroot, maar kan hiermee ook de invloed van de media op de

veranderende beurswaarden van verschillende Nederlandse banken gemeten kunnen worden. Door meerdere Nederlandse banken in het onderzoek op te nemen, zal er wellicht duidelijk worden hoe een bepaalde bank wordt beïnvloed en waarin deze overeenkomt of verschilt van de andere Nederlandse banken. Gezien het feit dat onderzoek naar de beursgang van de ABN AMRO naar mijn beste weten nog relatief weinig is uitgevoerd, voegt dit waarde toe aan het bestaand onderzoek. Nadat de ABN AMRO uit de AEX hoofdindex vertrok, was de ABN AMRO door dit vertrek geen beursgenoteerde organisatie meer. Hierdoor konden er in de afgelopen jaren geen uitspraken worden gedaan over het verband tussen de nieuwsmedia en de verandering op de beurs, met betrekking tot de ABN AMRO. Eerder was er nog weinig bekend over de beursgang van de ABN AMRO in 2015. Dit onderzoek heeft getracht te verklaren waarom er een bepaalde zich in de veranderende beurskoers van de ABN AMRO N.V. voordoet.

Op maatschappelijk vlak zou dit onderzoek interessant kunnen zijn voor de ABN AMRO N.V. zelf als corporatie. Zij kunnen op basis van de resultaten besluiten om verder onderzoek binnen dit onderzoeksveld te starten. Zo kunnen zij middels dit onderzoek inzicht krijgen in welk soort krant op welke manier over hen schrijft. Een sterk communicatieteam binnen de ABN AMRO zou hier slim op in kunnen spelen, om zo een poging te doen om uiteindelijk de reputatie van de bank te verbeteren. Voor de wetenschap is het interessant om te onderzoek hoe de beurswaarde van een grote bank zoals de ABN AMRO in een korte tijd al worden beïnvloedt door de media. Eerder is er in dit onderzoek al aangegeven dat er nog onvoldoende onderzoek is gedaan naar het verschil tussen financieel en non-financieel nieuws en de

(24)

24 grote invloed zou kunnen hebben op de veranderende beurswaarden. Dit onderzoek heeft mede getracht aan dit stukje ontbrekende kennis bij te dragen. Voor de cohesie, de

wetenschap en de ABN AMRO is qua onderzoek naar de effecten van nieuwsberichten op de beurs nog zoveel winst te behalen.

(25)

25 Literatuurlijst

Bakker, P. & Scholten, O. (2014). Communicatiekaart van Nederland; overzicht van media en communicatie (9e druk, p. 16). Amsterdam: Adfo Groep

Berelson, B. (1952). Content analysis in communication research. Audio Visual Communication Review. Vol. 2, No. 1 (Winter, 1954), 64-67

Boer, C. de Boer, C., & Brennecke, S. I. (2009). Media en publiek. Boom Lemma Uitgevers. Bondt, W. F., & Thaler, R. (1985). Does the stock market overreact?. The Journal of Finance, 40(3), 793-805.

Boudoukh, J., Feldman, R., Kogan, S., & Richardson, M. (2013). Which news moves stock prices? A textual analysis (No. w18725). National Bureau of Economic Research. Chan, W. S. (2003). Stock price reaction to news and no-news: Drift and reversal after

headlines. Journal of Financial Economics, 70(2), 223-260. doi:10.1016/S0304-405X(03)00146-6

Djupsund, G., & Carlson, T. (1998). Trivial stories and fancy pictures. Nordicom Review, 19(1), 101-113.

Ederington, L. H., & Lee, J. H. (1993). How markets process information: News releases and volatility. The Journal of Finance, 48(4), 1161-1191. doi:

10.1111/j.1540-6261.1993.tb04750.x

Esser, F. (1999). Tabloidization' of News A Comparative Analysis of Anglo-American and German Press Journalism. European journal of communication, 14(3), 291-324. Fama, E. (1965). The behavior of stock market prices. Journal of Business 38(1), January,

34–105. Retrieved from http://www.jstor.org/stable/2350752. doi: 10.1086/294743 Fang, L., & Peress, J. (2009). Media coverage and the cross‐section of stock returns. The

Journal of Finance, 64(5), 2023-2052. doi: 10.1111/j.1540-6261.2009.01493.x Fernández, B. C., Callen, Y. F., & Gadea, J. A. L. (2011). Stock price reaction to

non-financial news in European technology companies. European Accounting Review, 20(1), 81–111. doi:10.1080/09638180903384650

Grabe, M. E., Lang, A., & Zhao, X. (2003). News content and form implications for memory and audience evaluations. Communication research, 30(4), 387-413. doi:

10.1177/0093650203253368

Gunthorpe, D. L. (1997). Business ethics: A quantitative analysis of the impact of unethical behavior by publicly traded corporations. Journal of Business Ethics, 16(5), 537–543. doi:10.1023/A:1017985519237

Kepplinger, H.M. (2007). "Reciprocal effects: Toward a theory of mass media effects on decision makers." The Harvard International Journal of Press/Politics 12, no. 2: 3-23. doi: http://dx.doi.org/10.1177/1081180X07299798

Hollanders, D., & Vliegenthart, D. (2011). The influence of negative newspaper coverage on consumer confidence: The Dutch case. Journal of Economic Psychology, 32(3), 367–373. doi:10.1016/j.joep.2011.01.003

Kleinnijenhuis, J., Schultz, F., Oegema, D., & Van Atteveldt, W. (2013). Financial news and market panics in the age of high-frequency sentiment trading algorithms. Journalism, 14(2), 271–291. doi:10.1177/1464884912468375

Krippendorff, K. (2012). Content analysis: An introduction to its methodology (3rd Edition). Thousand Oaks: Sage Publications, p.441.

Kussendrager, N., van der Lugt, D., & Rogmans, B. (2007). Basisboek journalistiek. Groningen: Wolters-Noordhoff.

(26)

26 Lang, A. (2000). The limited capacity model of mediated message processing. Journal of

communication, 50(1), 46-70. doi: 10.1111/j.1460-2466.2000.tb02833.x

Loughran, T., & McDonald, B. (2011). When is a liability not a liability? Textual analysis, dictionaries, and 10‐Ks. The Journal of Finance, 66(1), 35-65. doi: 10.1111/j.1540-6261.2010.01625.x

Managementscope. (2016). ABN AMRO Bank N.V. Retrieved from http://managementscope.nl/bedrijf/abn-amro

Meijer, M. M., & Kleinnijenhuis, J. (2006). News and corporate reputation: Empirical findings from the Netherlands. Public Relations Review, 32(4), 341–348.

doi:10.1016/j.pubrev.2006.08.002

Remie, M. (2015, 20 november). ABN AMRO opent hoger na beursgang. NRC. Retrieved from http://www.nrc.nl/nieuws/2015/11/20/abn-amro-opent-hoger-na-beursgang Robb, S. W. G., Single, L. E., & Zarzeski, M. T. (2001). Nonfinancial disclosures across

Anglo‐American countries. Journal of International Accounting, Auditing and Taxation, 10, 71–83. doi:10.1016/S1061-9518(01)00036-2

Schaap, G., & Pleijter, A. (2012). Het sensatiegehalte van voorpagina foto’s: een

inhoudsanalyse van populaire kranten en kwaliteitskranten in Nederland. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 1(40), 71-86. Retrieved from

http://www.boomlemmatijdschriften.nl/tijdschrift/TCW/2015/4

Scheufele, B., Haas, A., & Brosius, H. B. (2011). Mirror or molder? A study of media coverage, stock prices, and trading volumes in Germany. Journal of Communication, 61(1), 48-70. doi:10.1111/j.1460-2466.2010.01526.x

Schuck, A. R. T., & De Vreese, C. H. (2006). Between risk and opportunity. News framing and its effects on public support for EU enlargement. European Journal of

Communication, 21(1), 5–32. doi:10.1177/0267323106060987

Schuster, T. (2006). The Markets and the Media: Business News and Stock Market Movements. Lanham, MD: Lexington Books.

Sheafer, T. (2007). How to evaluate it: The role of story‐evaluative tone in agenda setting and priming. Journal of Communication, 57(1), 21-39.

doi:10.1111/j.1460-2466.2006.00327.x

Shoemaker, P. Reese S. (1996) Mediating the message. Theories of influences on mass media content. New York: Longman.

Tetlock, P. C. (2007). Giving content to investor sentiment: The role of media in the stock market. The Journal of Finance, 62, 1139–1168. doi:10.1111/j.1540-6261.2007.01232.x Tetlock, P. C., Saar-Tsechansky, M., & Macskassy, S. (2008). More than words: Quantifying

language to measure firm’s fundamentals. The Journal of Finance, 63, 1437–1467. doi:10.1111/j.1540-6261.2008.01362.x

Vasterman, P. (2005) Mediahype Amsterdam: Askant.

Veldkamp, L. L. (2006). Media Frenzies in Markets for Financial Information. American Economic Review, 96(3), 577 – 601. doi:10.1257/aer.96.3.577

Vettehen, H., Nuijten, K., & Beentjes, J. (2005). News in an age of competition: The case of sensationalism in Dutch television news, 1995–2001. Journal of Broadcasting &

Electronic Media, 49(3), 282-295. doi: 10.1207/1550687849032

Wester, F. P. J. (2006). Inhoudsanalyse: theorie en praktijk. Deventer: Kluwer.

Wisniewski, T. P., & Lambe, B. (2013). The role of media in the credit crunch: The case of the banking sector. Journal of Economic Behavior & Organization, 85, 163-175.

(27)

27 Appendix A: codeboek

Inleiding

In het volgende codeboek wordt stap voor stap uitgelegd hoe de vier onderzoeken van ‘Team Beurswaarde’ uitgevoerd dienen te worden. De onderzoeken zijn gevormd door Yvonne Kleyhorst, Camille van Niekerk, Evan Blommaert en Jelle Evertsen en betreffen alle vier een inhoudsanalyse gericht op organisaties in de media. Het codeboek zorgt er voor dat de inhoudsanalyse door elke codeur zonder eigen interpretatie ingevuld kan worden.

Bericht

De context eenheid van elk artikel bestaat uit de tekst van het artikel alleen. Er zal dus niet naar eventuele afbeeldingen, video’s of doorverwijzende links worden gekeken. Alle berichten zijn online, via LexisNexis verkregen.

Procedure tijdens coderen

Tijdens het coderen maken de vier codeurs gebruik van het codeboek. Dit codeboek zal naast het artikel worden gelegd ten tijde van codering. Er worden naar verwachting in totaal 543 artikelen gecodeerd: er zijn middels LexisNexis 1224 relevante artikelen gevonden voor het onderzoek van Jelle, 124 relevante artikelen voor het onderzoek van Evan, 202 relevante artikelen voor het onderzoek van Yvonne en tenslotte 467 relevante artikelen voor Camille. Evan maakt gebruik van artikelen verschenen in de jaren 2011 t/m 2015 en Camille van die verschenen gedurende het jaar 2015. Jelle en Yvonne maken gebruik van artikelen die zijn verschenen vanaf 20 november 2015. Er is gekozen voor deze periode vanwege de beursgang van de ABN AMRO op 20 november 2015. Naar aanleiding van de resultaten uit de pretest, zal kunnen worden vastgesteld hoeveel uur een codeur naar verwachting minimaal nodig heeft om alle berichten te coderen. Op basis van het berekende aantal artikelen welke per codeur wordt gecodeerd, zullen de codeurs onderling 30% van elkaars artikelen coderen om tot een valide intercodeurbetrouwbaarheid te komen.

Vragen (F: Filter)

(28)

28 F1. Wie is de codeur?

Noteren: cijfer van de codeur 1 = Yvonne Kleyhorst 2 = Camille van Niekerk 3 = Jelle Evertsen 4 = Evan Blommaert

F2. Wat is het berichtnummer? Beginnend bij 1.

F3. Op welk thema heeft het artikel betrekking? Context-eenheid: gehele artikel

1 = ABN Amro en toon → Vul alleen B1 en B2 in 2 = Shell en toon → Vul alleen B1 en B2 in 3 = ING en CSR → Vul alleen B3 in 4 = Shell in rechtszaken → Vul alleen B4

F4. Is het artikel relevant? 1 = Ja

2 = Nee

(A: Algemeen)

A1. Wat is de datum waarop het bericht is gepubliceerd? Op de volgende manier noteren: DD/MM/JJJJ

Voorbeeld: 6 mei 2015: 06/05/2015

A2. In welk medium staat het artikel? Noteren: het cijfer van het medium 1 = Het Financiele Dagblad

2 = De Volkskrant 3 = De Telegraaf 4 = Algemeen Dagblad 5 = ANP

(29)

29 A3. Wat voor soort publicatie is het stuk?

Noteren: cijfer van het soort publicatie 1 = Nieuwsbericht

2 = Interview (overheersend in het artikel zijn vragen en antwoorden)

3 = Column / opiniestuk / stuk op de opiniepagina / het betoog / forum / podium / PS 4 = Achtergrondverhaal (geen actueel nieuws en het artikel bevat meer dan 750 woorden) 5 = Hoofdredactioneel commentaar

6 = Overig

A4. Wat is de kop van het artikel?

Noteren: schrijf titel en eventueel ondertitel uit

A5. Hoeveel woorden heeft het artikel? Noteren: cijfer van het aantal woorden

(B: Thema)

B1. Wat is de aard van het meeste prominente nieuws in het artikel? Context-eenheid: headline en eerste alinea

Noteren: cijfer van het soort artikel 1 = financieel

2 = non-financieel

Financieel nieuws beslaat alle informatie omtrent de micro-economische en macro-economische ontwikkelingen bij Shell of ABN AMRO, of macro-economische oorzaken en gevolgen bij Shell of ABN AMRO. Non-financieel nieuws beslaat alle informatie die hier buiten valt. Deze informatie kan onder andere gaan over plannen, kansen, risico’s,

gebeurtenissen en andere ontwikkelingen die niet direct economisch van aard zijn. Voorbeeld: “Overname BG door Shell kost duizenden banen” is non-financieel nieuws. “Bezuinigingen bij Shell door schappen duizenden banen” is financieel nieuws.

B2. Wat is de toon van het bericht?

Context-eenheid: referentie aan organisatie in kwestie (ABN AMRO of Shell) -1 = negatief

0 = neutraal of gebalanceerd 1 = positief

(30)

30 De toon wordt niet beoordeeld op het waardeoordeel of interpretatie van de auteur van het bericht, maar op de mate waarin het artikel een succes of mislukking voor Shell en de ABN AMRO beschrijft. Negatief (-1) geeft een mislukking aan, positief (1) een succes. De afwezigheid van een succes of mislukking, of de aanwezigheid van beiden in gelijke mate, resulteert in een score van 0. Bijvoorbeeld: “Groot verlies voor Shell / ABN AMRO” zal een score krijgen van -1. “Nieuwe plannen van Shell / ABN AMRO voor komend jaar” een score van 0 en “Verwachtingen Shell / ABN AMRO zijn positief” een score van 1.

B3.1. Welk soort CSR onderwerp komt er voor in het bericht? Context-eenheid: referentie aan CSR onderwerp

1 = Milieu en duurzaamheid

 ING wordt hierbij in verband gebracht met gebeurtenissen omtrent het milieu en duurzaamheid. Denk hierbij aan het milieu vriendelijker maken van de

werkzaamheden van ING en het starten van projecten op het gebied van duurzaamheid, zoals duurzaam beleggen.

2 = Arbeid en werknemers

 ING wordt hierbij in verband gebracht met gebeurtenissen omtrent arbeid en werknemers. Denk hierbij aan het aanscherpen van contracten, het uitkeren van bonussen, het ontslaan van werknemers en het verbeteren van een arbeidscontract. 3 = Filantropische activiteiten

 ING wordt hierbij in verband gebracht met gebeurtenissen omtrent, sponsoring, vrijwilligerswerk en verdere acties die geen verbeterde financiële positie op leveren. Denk hierbij aan het sponsoren van het Nederlands elftal of het uitgeven van donaties aan goede doelen.

4 = Klantgerichtheid

 ING wordt hierbij in verband gebracht met gebeurtenissen omtrent klantgerichtheid. Het gaat hierbij om de klant- en productservice van ING, het introduceren van vernieuwende producten door ING en de activiteiten van ING die de kwaliteit en ervaring van de klant waarborgen. Denk hierbij aan het introduceren van een vernieuwde app (positief) of het niet uitkeren van rentetegoeden (negatief). Wanneer er meerdere onderwerpen aan bod komen, kies dan voor het onderwerp wat het meest centraal staat in het nieuwsbericht. Dit onderwerp is te herkennen door het vaker letterlijk voor komen in het bericht.

(31)

31 B3.2. Wat is de aard van het artikel?

Context-eenheid: gehele artikel -1 = positief nieuws over ING

 Het nieuwsbericht meldt over een positieve gebeurtenis omtrent ING. Er worden positieve bijvoeglijke naamwoorden gebruikt. Het nieuws omtrent ING heeft een positief effect op derden. Denk hierbij aan het milieu, arbeiders, consumenten en belangenorganisaties. (Bijv. ING start duurzaam project in beleggen)

0 = neutraal nieuws over ING

 Het is niet duidelijk of het nieuwsbericht een positieve of negatieve impact heeft omtrent ING. Er zijn geen duidelijke negatieve of positieve uitdrukkingen of naamwoorden gebruikt.

1 = negatief nieuws over ING

 Het nieuwsbericht meldt over een negatieve gebeurtenis omtrent ING. Er worden negatieve bijvoeglijke naamwoorden gebruikt en/of het bericht bevat sporen van cynisme. Het nieuws omtrent ING heeft een negatief effect op derden. Denk hierbij aan het milieu, arbeiders, consumenten en belangenorganisaties. (Bijv. ING ontslaat 1000 werknemers op hoofdkantoor)

Wanneer het artikel niet overtuigend positief of negatief is, kies dan voor negatief.

B4.1 Wat is het soort mediabericht over rechtszaken waarbij Shell betrokken is? Noteren: cijfer van het soort mediabericht

Context-eenheid: Referentie aan rechtszaak waarbij Shell betrokken is/was

1= Het ontstaan van een rechtszaak: Er wordt bericht over een rechtszaak die wordt

aangespannen waarbij Shell betrokken is. vb.: “Shell wordt over 3 maanden voor de rechter gedaagd.”

2 = Lopende rechtszaak: Informatie over een rechtszaak die op het moment van het artikel aan de gang is. Er kan bijvoorbeeld gesproken worden over nieuwe informatie die is opgedoken, welke kant de rechtszaak op lijkt te gaan, etc.

3 = Uitspraak/overeenkomst: Mediabericht waarin wordt gesproken over een uitspraak die de rechter heeft gedaan in een rechtszaak waarbij Shell betrokken is. Of een mediabericht waarin wordt gesproken over een overeenkomst tussen de tegenover elkaar staande partijen voordat

(32)

32 er een rechtszaak is begonnen, vb: “Shell en Tamoil zijn tot een overeenkomst gekomen over olieboringen in Tanzania.”/ “De rechter heeft in de zaak tegen Shell besloten dat er 20 miljoen betaald moet worden.”

4 = Rechtszaak in het verleden: Er wordt gesproken over rechtszaken uit het verleden (meer dan een jaar geleden), waarbij Shell betrokken was. Het gaat hier dus niet om mediaberichten waarin wordt gesproken over een uitspraak in een beëindigd proces, dit wordt geschaard onder antwoordcategorie 3. Maar

B4.2 (Indien ‘3’ is gekozen bij B4.1) Wordt er gesproken over een uitspraak of een overeenkomst?

Noteren: Cijfer van uitspraak/overeenkomst

Context-eenheid: Referentie aan uitspraak/overeenkomst

1 = Uitspraak: Mediabericht waarin wordt gesproken over een uitspraak van de rechter in een zaak waarbij Shell is betrokken.

2 = Overeenkomst: Mediabericht waarin wordt gesproken over een overeenkomst die Shell heeft bereikt met een andere partij zonder dat er een rechter aan te pas komt.

Administratieve elementen ter vergemakkelijking van replicatie en cleaning Na het beantwoorden van vraag A5 moet de codeur enkel de vraag/vragen van deel B beantwoorden die daarnaast vermeld staan.

Het zou voor kunnen komen dat een artikel dubbel gecodeerd wordt, aangezien de samples van de onderzoekers enigszins kunnen overlappen. Om die reden moet er na afloop van het coderen gecontroleerd worden op titel (A4), om na te gaan of er dubbel gecodeerd is. Als dit het geval is, zal de data van de twee artikelen worden samengenomen. De algemene

informatie (deel A) zal hetzelfde zijn en de specifieke informatie (deel B) zal samengevoegd worden, waardoor er informatie dat relevant is voor meerdere onderzoeken onder één

berichtnummer komt te staan.

(33)

33 Appendix B: Tabellen en grafieken SPSS

Grafiek 5: Histogram van de veranderende beurswaarde

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toch hebben ABN AMRO medewerkers zich 1.673 keer ingezet voor 6.414 kinderen en jongeren door het hele land.. Samen zijn zij via de foundation 10.735 uren actief geweest,

Als je arbeidsovereenkomst tijdens of binnen drie maanden na je verlof eindigt, moet je de vergoeding terugbetalen aan de bank.. Dit geldt niet als je direct aansluitend met

marktverstoring en schending van vertrouwen in de markt. ABN AMRO is op eigen initiatief een interne review gestart naar de uitvoering van de transactierapportage- verplichting,

ABN AMRO Clearing heeft zich van meet af aan constructief opgesteld en een open dialoog met de AFM gevoerd ten aanzien van de omissie. Zij heeft zelf een intern onderzoek uitgevoerd

Voor medewerkers die vóór 1 januari 2022 met generatieverlof zijn gegaan geldt een termijn van drie maanden in plaats van een jaar.. 6.7.4 Pensioen

Zonder deze aanvullende dekking zijn mobiele apparaten binnen de woning altijd volgens de basisdekking gedekt tot € 7.500, dus nooit voor o.a.. vallen

De eerste lijn wordt gevormd door de Servicedesk en Mid-Office van ABN AMRO Pensioenen en heeft de primaire verantwoordelijkheid voor de operationele uitvoering van

Een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&amp;E) geeft u snel inzicht in die zwakke plekken en daarmee in risico’s waar u aansprakelijk voor kunt worden gesteld. De RI&amp;E