• No results found

uitwerkingen 4 havo D H7

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "uitwerkingen 4 havo D H7"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoofdstuk 7:

Evenredigheden

1.

a. Per 108 meter horizontaal daalt Moerad 24 meter. Per meter daalt hij 2

9m. In 36 meter

dus 2

936 8 m daling.

b.

c. Ja, de hangglider gaat in een rechte lijn naar beneden. D.w.z. dat hij in elke meter

horizontaal steeds hetzelfde aantal meters daalt. d. Carolien heeft gelijk.

2.

a. Ja, als de horizontale afstand 0 is, is Moerad 0 meter gedaald.

b. 2

9

D A

c. Nu daalt hij 24 meter in 216 meter horizontaal.

Dus 24 1

216 9

D   A A

3.

a./b. 1. 4 8 12 16

1  2 3  4 4 dus recht evenredig 2. 51  72 dus niet recht evenredig.

3. 5 7,5 15 20 1

2 3 6 8 22

  dus recht evenredig 4.

a. 6

0,25 24, 0,53 6, dus x en y zijn niet recht evenredig.

b. 0,25 4 1  en 6 1 4 12 getallenpaar: (1; 1,5) 0,25 8 2  en 6 3 8  4 getallenpaar: (2; 0,75) c. d. 6 4 1,5 32 1,5 13 2 1 1,5 … e. constante is 1,5 f. 1 1,5 1,5 y x  x  1,5 x y  en x 1,5 y5. a. 1,91 0,11 0,21  3,00 0,07 0,21  5,25 0,04 0,21  10,50 0,02 0,21  b. R A 0,21 R 0,21 AA 0,21 R

6. K is recht evenredig met 1

M , dat wil zeggen:

1 c K c M M    K M c, dus M c c 1 K K

   , ofwel M is recht evenredig met 1

K . A in meters D in meters 12 2,67 40 8,89 72 16 108 24 x 0,25 0,5 0,75 1 2 3 y 6 3 2 1,5 0,75 0,5 1 x 4 2 131 1 0,5 13 A D 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 0 10 20 30

(2)

7.

a.

b./c. A 6 r2 en I  1 r3

d.

e. rechte lijn door de oorsprong.

f. De constante staat voor de helling van de lijn.

8. a. R 0,0075v2 b. v2 6400 6400 80 v   km/u en R0,0075 6400 48  m. c.

c. A: v  1225 35 km/u B: v  2500 50 km/u D: v  10000 100 km/u

E: v  14400 120 km/u 9. a. 3 216 2 A  I , ofwel 2 1 3 216 I  A , dus I2 A3 b. 10. a. 1 1 2 2 6 1 1 13,5 A O     OB    6 3 3 54 1 1 1 2 2 2 1 1 1 3,375 A I     IB    3 3 3 27 b./c. 54 13,5 4 en 3,37527 8 11. a. OB  6 102 600 25 24 25 6 2     2 25OA 52OA 3 3 3 10 1000 125 8 125 2 125 5 B A A I         II

b. k 2,5, dus de oppervlakte wordt met 2,52 6,25 vergroot en de inhoud met 3

2,5 15,625

c. Inieuw (k r )3 k r3 3 k I3 oud

12.

a. Tussen de oppervlakte A en de straal r bestaat een kwadratische evenredigheid. b. Tussen de inhoud I en de straal r bestaat een kubieke evenredigheid: 4

3 k   c. r 4 :A4 42 64 en 4 3 1 3 4 853 I      2 10 : 4 10 400 rA    en 4 3 1 3 10 13333 I      r r2 r3 A I 1 1 1 6 1 2 4 8 24 8 3 9 27 54 27 4 16 64 96 64 5 25 125 150 125 10 100 1000 600 1000 r^2 A 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 -1 10 20 30 40 50 60 70 80 -10 r 1 2 3 4 5 10 I2 1 64 729 4096 15625 1000000 A3 216 13824 157464 884736 3375000 216000000

(3)

De straal is 2,5 keer zo groot geworden. De oppervlakte 400 2 64 6,25 2,5 keer zo groot en de inhoud 31 1 3 1333 3 85 15,625 2,5     keer. d. 4 3 4 3 3 3 4 3 3 3 ( ) 3 3 nieuw oud I   f r   f rf  rfI

13. De schaal op bladzijde 26 is 3 keer zo klein, dus de oppervlakte 9 keer zo klein.

14. a. 25 1 50  2 maar 10035  207  12 b. 2550 3,54 35100 3,5 43150 3,51 56250 3,54 30061 3,52 en 75450 3,54 15. a. Kh met evenredigheidsconstante 3,5 3,5 3,5 610 86 K h K km     

b. De kijkafstand wordt met 4 2 vergroot. c. Ongeveer 9 3 keer zo klein.

16. a./b. Aoud 3,5 h 3,5 3,5 3,5 nieuw oud A   k h   khk  hk K17.

a. De hoogte wordt vermenigvuldigd met 200 1 150 13

b. De kijkafstand wordt met 1 3

1 1,15 vermenigvuldigd. c. Dat is een toename van 15%.

18.

a. De hoogte van de Oldehoeve is verkleind met factor 40

114 0,35: 65% kleiner.

b. De kijkafstand wordt verkleind met factor 0,35 0,59: 41% kleiner.

19.

a. Q1,35 P : als P 3 keer zo groot wordt, wordt Q 3 keer zo groot.

2

2,18

Q P : als P 3 keer zo groot wordt, wordt Q 32 9 keer zo groot.

1 0,7

Q

P

 : als P 3 keer zo groot wordt, wordt Q 1

3 keer zo groot (3 keer zo klein).

b. Als Q 5 keer zo groot wordt, wordt P in de eerste formule 52 25 zo groot, in de

tweede formule 5 keer zo groot en in de derde formule 5 keer zo klein.

20. a. r2K2 (r h )2 2 2 2 2 2 ( ) ( ) K r h r K r h r       b. K (r h )2r2 r22rh h 2r2 2rh h 2 (2r h h )  2r h  h

(4)

c. h is verwaarloosbaar klein ten opzichte van 2r

d. K  2r h  h  2rh  2 6370000  h 3569 h m3,6 h km

21.

a. Als d twee keer zo groot wordt, wordt L niet twee keer zo klein. b.

c. Als L en d2 omgekeerd evenredig zijn,

dan bestaat er een constante c zodat

2

L d c. En dat klopt, want L d 2 63.

d. d12 langs de horizontale as en L langs de

verticale as. e. 2 63 55 0,02 L  watt/m2. 22.

a. Als het boloppervlak 10 keer zo groot wordt, zal L 10 keer zo klein worden. b. Indien d acht keer zo groot wordt, wordt het denkbeeldige boloppervlak 82 64

keer zo groot, en dus L 64 keer zo klein. c. 6 keer zo ver. Dus op d 2,45 meter.

23. Loud c 12 d   2 2 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 ( ) nieuw oud L c c c c L k d k d k d k d k              

24. Als d 5 keer zo groot wordt, wordt de lichtsterkte 25 keer zo klein. Dus L moet 25 keer zo groot worden: 2500 Watt.

25. a. 1 22  3 10 30  94 m2. b. 1 2 2 A      r hr h c.  h c dus A c r  : Ar

d. Als r toeneemt, neemt A ook toe en dus I af.

26.

a. T is omgekeerd evenredig met de derdemacht van p: T p 3 c

Als je p 2 keer zo klein maakt, wordt T 23 8 keer zo groot. Als je p 5 keer zo groot

maakt, wordt T 53 125 keer zo klein.

b.

c. T p 3 31,25 2 3 250 27.

a. Als pa dan moet gelden p c a  ofwel p c

a  Nu is 365,2588 6 9 57,81 10 4,17 10     , 225 365,25 6 9 108,21 10 5,69 10     , 687 365,25 6 9 227,94 10 8,25 10     , 6 8 11,86 778,41 10 1,52 10     , 9 8 29,45 1,426 10 2,07 10     , …. Niet constant. d in meter L in watt/m2 d2 1 63 1 1,5 28 2,25 2 15,75 4 3 7 9 4 3,94 16 10 0,63 100 p 1 2 3 4 5 10 20 T 250 31,25 9,26 3,91 2 0,25 0,03

(5)

b. c. 1,93 1023 24 0,058 3,33 10  24 25 26 27 28 28 24 1,27 10 0,379 24 1,18 10 3,538 24 4,72 10 140,660 24 2,90 10 867,303 24 2,36 10 7067,765 24 9,10 10 27188,71 3,35 10 3,34 10 3,36 10 3,34 10 3,34 10 3,35 10                   3 24 2 3,34 10 a p  

d. De omlooptijd p van de aarde is 1 jaar.

3 24 2 24 24 6 3 3,34 10 1 3,34 10 3,34 10 149,5 10 a a km          e. 249 3 (5,91352 10 ) 2 3,34 10 61914 p     61914 249 p  jaar. 28. a. 3

20 0,15 en 6,7530 0,225 0,15 en dus niet recht evenredig.

b. Als de snelheid verdubbelt (van 20 naar 40) wordt de remweg 4 keer zo groot. Als de snelheid 3 keer zo groot wordt, wordt de remweg 9 keer zo groot. c. Dit lijkt wel op een kwadratische evenredigheid.

2 3 20 0,0075 2 6,75 30 0,0075 40122 0,0075 … d. Ja die is 0,0075: dus R0,0075v2 29.

a. Em (recht evenredig) en Ev2 (kwadratisch evenredig)

b. 1 2 2 Emv 2 2 2 2 2 mv E E v m E v m    dus vE en v 1 m

c. Als de massa wordt verdubbelt, wordt de kinetische energie ook twee keer zo groot en als de snelheid 3 keer zo groot wordt, wordt de kinetische energie 32 9 keer zo

groot. In totaal wordt de kinetische energie dus 18 keer zo groot.

30.

a. De lengte van de tijger is 180

45 4 keer zo groot; het gewicht wordt dan 43 64 keer

zo groot. De tijger weegt 256 kilogram.

b. De oppervlakte van de tijger (dwarsdoorsnede van de poot) is 16 keer zo groot, terwijl het gewicht 64 keer zo groot wordt. Dus dikkere poten.

c. De huidoppervlak van een tijger is 16 keer zo groot als de huidoppervlak van een poes. De tijger zal meer last van de kou hebben.

planeet p (jaar) a (in km) p2 a3

Mercurius 0,24 57,81 10 6 0,058 1,93 10 23 Venus 0,62 108,21 10 6 0,379 1,27 10 24 Mars 1,88 227,94 10 6 3,538 1,18 10 25 Jupiter 11,86 778,41 10 6 140,660 4,72 10 26 Saturnus 29,45 1,426 10 9 867,303 2,90 10 27 Uranus 84,07 2,87 10 9 7067,765 2,36 10 28 Neptunes 164,89 4,498 10 9 27188,71 9,10 10 28

(6)

31.

a. V is recht evenredig met d, maar omgekeerd evenredig met h .

b. V 1 : V 170 0,50 85 1 h h h      c. 170 d 51 51 170 0,30 d   meter; 30 cm dik. d. : 170 85 4 d Vd V    d

e. Als een rechte lijn door de oorsprong.

f. V c 1 h   2 2 1 1 h c V h c V    

g. Als h 4 keer zo hoog wordt, wordt de windsnelheid 4 2 keer zo klein. Als d 2 keer zo dik wordt, wordt v ook 2 keer zo groot. Dus de wind hoeft niet te

veranderen. h. 170 0,25 50 h   170 0,25 50 2 0,85 0,85 0,7225 h h meter     

(7)

T-1. A en B zijn recht evenredig: een rechte lijn door de oorsprong 3

A en B zijn omgekeerd evenredig: B en 1

A zijn recht evenredig 2

A en B zijn niet evenredig 1

T-2.

a. De hoogte moet 480

32 15 keer zo groot worden. Het gewicht wordt dan 153 3375

keer zo groot. Het bouwwerk wordt 60.750 kilo. b. De oppervlakte is 152 225 keer zo groot. T-3. a. Een wortelevenredigheid: 500 5 600 6 500 c 600 c     b. 5 6 360.000 500 A   m2. c. 5 6 8 2,36 A   m2.

d. Als G wordt verdubbeld, moet het vleugeloppervlak 2 keer zo groot worden. e. Als het vleugeloppervlak 4 keer zo klein gemaakt wordt, wordt het draagvermogen

2

4 16 keer zo klein; dus 30.000 kg.

T-4.

a. Als L en Z omgekeerd evenredig zijn dan geldt: Z L c  ; ofwel het totale zuurstofverbruik bij het afleggen van 1 km is constant.

b. hazelmuis: 2,321 0,032 0,0074  hond: 0,271 20 5,42  leeuw: 0,126 220 27,72  giraf: 0,084 680 57,12  en neushoorn: 0,055 2400 132  . De laatste dus het meest.

c. 0,032 2,321 3 0,40 20 0,271 3 0,40 220 0,126 3 0,44 3 680 0,084 0,40 en 2400 0,055 3 0,40 Dus 3 1 L Z

d. Het gewicht van een neushoorn is dan 23 8 keer zo groot. Dus de gnoe weegt

300 kg.

e. De kaapse buffel verbruikt 33 keer zo weinig zuurstof als de antiloop. T-5.

a.

b. Voor alle waarden geldt: G h 30

De grafiek wordt een rechte lijn door de oorsprong met richtingsgetal 30.

c. Als de hoogte 4 keer zo groot wordt, wordt G 4 keer zo klein. De zijde wordt dan 4 2 keer zo klein.

d. G z 2 2 2 2 30 30 1 30 z h h z z      G h 10 3 8 3,75 6 5 4 7,5 2 15

(8)

T-6. a. 1 2 1 Q P: recht evenredig 4 9 4 P  R: recht evenredig 2 3 6

Q R: recht evenredig. Dat P 12 S

 kan ik niet verzinnen. b. Omdat PQ (P  c Q1 ) en PR (Pc R2 ) geldt dat

2

1 2 1 2 3

P         c Q c R c c Q R c QR , dus is P2 QR

c. Uit opdracht b volgt dat Pc QR3  c3QR . En omdat P 12 S  (P c4 12 S   ) is ook 2 3 4 2 3 4 2 5 2 1 QR QR P c QR c c c c S S S          , dus 2 2 QR P S  d. P2 4 en 2 0,0036 QR S  . De evenredigheidsconstante is 4 0,0036 1102

e. Als Q en R 2 keer zo groot worden, wordt QR 2 2  4 2 keer zo groot. S wordt ook 2 keer zo groot. Dan wordt S2 4 keer zo groot en

2 QR

S 0,5 keer zo

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

rage beige garage horloge slijtage ravage stellage college massage lekkage vitrage montage manege biologische fantastisch technisch tragisch hilarisch komische

Voor kinderen: spelletjes, zoektochten, kinderreportages, het ontdekken van het werk van telkens een andere kunstenaar die van ons carte blanche kreeg om iets moois van de

Na rust bleef Argon de controle over de wedstrijd houden en na tien mi- nuten spelen in de tweede helft kreeg Argon een goede mogelijk- heid toen een vrije trap vanaf de

Hierbij valt op dat mishandeling, vernieling en aantasting openbare orde de incidenten zijn waarin de meeste keren sprake is van

was dat kon kramp knikt clown smal snor klompt slot zwerf troost stierf slurf kwast storm durf fruit eens trein dwars krast twaalf klant drugs drop. trots

eikenhouten parketvloer, dubbele openslaande tuindeuren naar keuken, trap naar de kelder en deur naar de achtergelegen kantoorruimte; - Kantoorruimte (ca. 25 m²) met

bloemen tijger mantel kuiken vleugel vlinder smult paarse bloemen Teun duf eik zo bed klacht vla. duiker duiken ruiken struiken struikel jong heb schram dans

Kennis over ‘resistente’ (tolerante) essensoorten Opvallend is dat iets meer dan de helft van de respondenten zegt te weten welke soorten resi- stent zijn, maar dat het gros