• No results found

Stralingsbescherming bij stralingsongevallen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stralingsbescherming bij stralingsongevallen"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Stralingsbescherming bij stralingsongevallen

Citation for published version (APA):

Huyskens, C. J. (1984). Stralingsbescherming bij stralingsongevallen. (Technische Hogeschool Eindhoven.

Stralingsbeschermingsdienst rapport; Vol. 3958). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date:

Gepubliceerd: 01/01/1984

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be

important differences between the submitted version and the official published version of record. People

interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the

DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page

numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

STRALINGSBESCHERMING BIJ STRALINGSONGEV~LLEN Health Physics ,ispecten van preventie en uptn~den

CHRIS J. HUYSKENS

Stralingsbeschermingsdienst, Technische Eo3eschool Eiruhoven

Sa.menvatti.Dg - De verant1oOOdelijkheid voor de oogevalspreventie en vcor de planning van het optre.ien bij ongevallen ligt primair bij de bestuurder van de instelling of van het bedrijf waaraan de Kernenergie..,et-vergunning is verleeoo. In de praktijk is sprake van een vergaande delagatte aan de meer gespecialiseerde stralingsbeschermingsdeskuniige. Vooral bestenrl voor deze doelgroep heeft de Nederlandse Vereniging voor Stralingsnygi~ne een wetenschappelijke vergadering gewijd c1.an de str:c1lings0eschermingsaspecten van het optreden bij incidenten en ongevallen bij radiologische toepassingen.

In deze bijdrage \oK>rdt eerst ingegaan op de vraag wat onder een stralingsongeval kan warden verstaan. D:iarna wordt gesproken CNer de verschillende referentieniveaus die in d3 stralingsbeschermingsp['aktijk kunnen ..orden aan;ieh:>wen an onderscheid te maken tussen de oormale sit~tie, het incident en het angeval.

Aan de hand van de besproken referentieniveaus \oK>rdt een modelmatige benadering van triage gegeven. Tot slot .ordt aandacht besteed aan de rol van de dosimetrie in relatie tot stralingsongevallen.

In ru1mere zin kan er bij stralingsongevallen sprake zijn van persoonlijk letsel, persoonlijke stralings-dosis, schade aan het milieu, materi~le schade en eventueel zelf schade in sociaal-nuatschappelijk op-zicht.

Het gaat hier an gevolgen die qua anvang onafhankelijk van eikaar kunnen v3.ri~ren naar gelang de aard en de ernst van de gebeurtenis. Deze bijdrage heeft slechts betrekking op ongevailen voor zover die {lc;unnen) Leiden tot persoonlijk letsel of stralingsdosis. De andere vormen van schade blijven buiten beschouwing.

Historie

wanneer we spceken over stralingsongevallen is het goed even stil te staan bij de gegevens die beschikbaar zijn o-,er de grote ~evallen die zich op wereldschaal heb-ben voorge:iaan in de naoorlogse periode. Dit kan aan de

hand van een tweetal tabellen die afkomstig zijn van het Radiation f)nergency Assistance Centre (Clak Ridge, Tennessee, I.&). In de eerste tabel is te zien dat het in totaal •:Jaat an 236 ongevallen waarbij circa 1200 personen waren betrokken. Bij 549 personen is sprake geweest van een overbestraling. Op de criteria voor het begrip overbestraling kanen we straks terug. In 29 gevallen was er sprake van overlijden ten gevolge van acute effecten van straling. In de meeste gevallen hiervan betrof het een overdosis door uitwendige be-straling. Uit de twee:le tabel valt af te lezen dat van de 236 C11gevalssituaties het mererrleel is gebeurd in de irrlustri~le radi0:1rafie. Een vijftigtal ongev~llen hieid verbarxl met het gebruik van rOntgentoestellan. Een belangrijk deel hiervan was r~tgeooiffractie-apparatuur. Ile somatische schade is dan meestal een

lokale overdosis van de huid.

Criticaliteitsongevallen - in totaal 16 - zijn op een na alle gebeurd v06r 1965. Verder betreft het een zestigtal ongevallen waarbij sprake is van een overma-tige inname van radioactieve stoffen.

werkwijze stral~sbeschermi.BJ

We 1~en gelukkig vaststellen dat we bij de toepassing van straling en radioactiviteit kunnen bogen op een verhowingsgewijs geringe frequentie van grote ongeval-len. Het is CD3etwijfeld het gevolg van het feit dat in

MAJOR RADIATION ACCIDENTS: WORLDWIDE TYPES OF INJURIES 1944-JULY 1984

Numbwof Individuals Injury Accidenu" ;>Dose Criteriab

TBI ;.25,_ 48 TBI ;.25 , _, 40 Locill :.600.-local+ :.&00 ... 144 Int. Do.. :.MPB8 38 Miucl 1Manhalla9l 1

• More than one lYPf of injury in one accidant.. b DOE/NRC . . . . - 1 - c,;,_;._ < 3 SL-1 fai.lilioo-,1 inc;I-TABEL l 160 53 163 63 110 649 Fatalities 16

,u.s.

21 9 IU,S. JI 0 4 (U.S. 21 1 29 (U.S. -,C:1

het vakgebied straiingsbescherming van !lleet af aan grote aandacht is besteed aan de preventie van abnor-male gebeurtenissen. Dit is terug te voeren op de doelstelling van de stralingsbescherming, nl. het voor-kouen van non-stochastische gez.orrlheidsschade en het beperken van de kans op stochastische effecten tot een aanvaardbaar niveau. In de praktijk w:>rdt daarbij het z.gn. drietraps-stralingsbeschermingssysteem genanteerd dat bestaat uit:

- het uitgangspunt van de rechtvaardiging

- de voortdurende toepassing van het J\IAAA-beginsel en - het hanteren van de dosislimieten als raruvoorwaarde. E.e.a. is terug te viooen in ICRP-publicatie 26. O:tar wordt gesproken van oormale omstandigheden wanneer in het algemeen de stralingsbeschermingscriteria die ik zojuist heb genoemd van toepassing zijn.

Er 110rdt gesproken van abnormale omstaooigheden wanneer er (11o:Jelijk) sprake is van grotere stralingsdoses dan de jaardosislimieten. Het is goed om op te merken dat in dit verbaoo orrlerscheid ...urdt gemaakt tussen de hogere doses die optreden ten gevolge van een ongeval en de h:)gere doses voor emergency personeel dat w:>rctt ingeschakeid voor het optreden tijdens onqevallen. Vooc

deze laatste categorie van blootstelling gelden ,3J'ldere dosislimieten dan in de normale situatie.

De Lokaie organisatie van de stralingsbescherming is dus enerzi jds gebaseerd op het handhaven van de normale situatie en an:ierzijds op het voorlrotnen van ongevallen. Dit laatste rociet onder meer gebaseerd zijn op een analyse van de n,::igelijke ongevalsoorza.ken in de

betref-MAJOR RADIATION ACCIDENTS: WORLDWIDE 1944-JUL Y 1984

CLASSIFICATION OF RADIATION ACCIDENTS BY ''DEVICE" "CRITICALITIES,.. CRITICAL ASSEiMiBI..IES REACTORS CHEMICAL OPERATIONS RADIATION DEVICES SEALED SOURCES X-RAY DEVICES ACCELERATORS RADAR GENERATORS RADIOISOTOPES TRANSURANICS TRITIUM FISSION ,>RODUCTS RADIUM SPILLS DIAGNOSIS AND THERAPY OTHER TOTAL •0n1y ono - 1965. TABE:L 2 5 6 5 110 50 8 25 2 10 1 12 236

(3)

fende praktijksituatie. Het gaat daarbij :rowel an de inschatting van de mogelijke frequentie waarmee storen-de gebeurtenissen kunnen optrestoren-den, alsook an een in-zicht in de aard van de gebeurtenissen. Een dergelijke analyse is deels prospectief en deels retrospectief. Juist met het oog op deze retrospectieve analyse wu het in elke werksituatie een g:>ede gewoonte rroeten zijn

an optredende incidenten te registreren. Het wardt nogal eens co:ierschat h::>e waardevol het is an gegevens te verzamelen aver de frequentie en aard van incidenten (of zeals ze in de praktijk vaak warden genoem:l: de bijna-ongevallen). We IOC>eten daarbij bedenken dat veel incidenten op zich zelf geen aanleiding kunnen geven tot 003evallen. FJ:::hter het toevallig samenvallen van meer incidenten tegelijkertijd vormt de drempelover-schrijding tussen incidenten en 003evallen. Een goede rapp:irtage en registratie <:Ner incidenten vormt een wezenlijk onderdeel van On:Jevalspreventie. Het zorgt er coder meer voor dat men voortdurend alert blijft op de mogelijkheid dat 003evallen kunnen plaatsvinden. Op die wijze heeft het een gunstig effect op de ongevalsfre-quentie zelf, maar oak op de doelmatigheid van het optreden wanneer ongevallen zich werkelijk voordoen.

S t r a l ~

In dit verbarxl wil ik even stilstaan bij het begrip stralingsongeval. In het dagelijkse woordgebruik heeft dit begrip een o::igal ruime betekenis en wardt het gebruikt voor zowel 003evallen als incidenten in hun respectievelijke betekenissen die het Groot w:iordenboek der Nederlamse Taal (Van lale) eraan toekent:

"incident= hindernis, storend voorval, onvoarziene gebeurtenis"

"ongeval = ongeluk, onverwachte gebeurtenis die schade of letsel veroorzaakt".

Gelet op de anschrijving die ICRP geeft voor abnormale anstarrligheden zou een stralingsongeval kunnen warden opgevat als een gebeurtenis waarbij niet wardt voldaan aan de doelstelling van de stralingsbescherming. Het gaat dan om abnormale gebeurtenissen, waarbij de kans op st.:ichastische effecten niet beperkt blijft tot een aanvaardbaar niveau of waarbij zelfs acute gezond-neidsschade wardt veroorzaakt.

Op analoge wijze kan in ans vakgebied warden gesproken v~n een stralingsincident wanneer zich een gebeurtenis voardoet waarbij niet of niet volledig wardt voldaan aan elk van de drie criteria in de drietraps ICRl?-systenatiek (rechtvaardiging - AI.ARA - dosislimieten).

Referentieniveaus

In de praktische stralingsbescherming heeft men behoef-te aan rneer concrebehoef-te cribehoef-teria an onderscheid behoef-te ma.ken tussen achtereenvolgens normale situatie, incident en 003eval. Hiertoe hanteert men in de health ,nysics het begrip referentieniveau. laarmee wardt bedoeld de vaak hybride vorm van een kwalitatieve observatie en een kwantitatieve waarneming waarvan vooraf is avereen-gekanen dat het als startsein wardt genomen voor ver-dere actie. Het kan daarbij gaan om een actuele meet-waarde die met een instrument wardt vastgesteld, zeals bij dosistempcmetingen en besmettingsmetingen. Anders-zins kan het gaan an de signalering dat in enige vorrn

van cumulatief meten een vooraf vastgestelde fractie

van het maximaal toelaatbare wardt overschreden, zeals bijvoorbeeld het geval bij persoonsdosimetrie en oon-trolemetingen op lozingen.

In de strali03sbeschermingspraktijk IOC>et ernaar warden

gestreefd an voar alle radiologische toepassi03en

af-zonderlijk, voor elk type metingen de referentieniveaus te kwantificeren. D3arbij IOC>et dan tevens warden aan-gegeven welke actie gewenst is bij eventueel over-scnrijding van de referentiewaarden.

In de context van deze bijdrage gaat het om een drietal referentieni veaus, nl. het onderz.oeksreferent ieni veau (ORN), het actiereferentieniveau (ARN) en het noodrefe-rentieniveu (NRN).

Het cn:ierz.oeksreferentieniveu is_ als het ware de drem-pelwaarde die aan:Jeeft dater afwijki03en optreden van

- 2

-de verwachte normale situatie. wanneer dat wordt gesig-naleerd is het wenselijk dat nader onderzoek wardt ingesteld naar het "incident" dat zich heeft vcoqe-daan. 7Dals eerder betoogd hoeft een dergelijk incident op zichzelf nog geen begin te zijn van een ongeval, maar het is uit oogpunt van ongevalspreventie van bete-kenis an te weten waarom zich een afwijking van de normale situatie heeft voargedaan. Het zelfs niet uit-gesloten dat de kennis over <Jebeurde incidenten op den duur leidt tot een bijgesteld inzicht in wat de normale situatie geacht ITOet warden.

Het actiereferentieniveau ligt een stap daarboVen. Het is typerend voar de overgang tussen normale en abnor-male blootstellingsomstandigheden. OVerschrijding van ARN-waarden moet warden opgevat als een waarschuwing dat de betreffende toestand kan overgaan in een onge-valssituatie wanneer niet harrlelend wardt opgetreden. Het actiereferentieniveau is derhalve de drempelwaarde waarboVen directe actie nodig is om verdere schade te voorkanen.

Voor de aanduiding van acute noodsituaties gelden de noodreferentieniveaus. Bij overschrijding daarvan heb-ben we duidelijk te maken met een ernstig ongeval waarbij acuut optreden noodzakelijk is.

Vanzelfsprekend hebben de criteria voor het vaststellen van referentieniveaus in de verschillende praktijksi-tuaties, een globaal kara.kter. Wanneer we de persoon-lijke stralingsbelasting a.ls invalshoek kiezen, IOC>et bij het vaststellen van de referentieniveaus het ge-bruikelijke verschil •.orden gemaakt tussen uitwendige bestraling, inwendige besmetting en uitwendige besmet-ting. Het is bijna overbodig om te stellen dat deze bloatstellingsvormen in de praktijk niet altijd feite-lijk van elkaar gescheiden hoeven te zijn, in bijzonder betreft dat het mogelijk sa.rnengaan van inwendige en uitwendige besmetting.

Uitwenlige bestrali[VJ

In p.1blicatie 28 stelt de ICRP dater geen noodzaak is tot acuut optreden wanneer de uitwerr:iige stralingsdosis weliswaar grater kan zijn dan de jaardosislimiet, maar naar schatting kleiner zal zijn dan tweemaal de jaardo-sislimiet. De follow-up is dan in hoofdzaa.k administra-tief. Natuurlijk IOC>et er een nader OD:ierzoek pla.atsvin-den naar deze blootstelling en ITOeten maatregelen war-den getroffen om herhaling te voorkomen. Verder IOC>et de feitelijke stralingsbelasting gaandeweg het coderzoek zo goed mogelijk warden vastgesteld.

In juridische zin zou averschrijding van de jaardosis-limieten kunnen gelden als abnor,nale blootsteiling. Het is restrictiever en houit minder rekening met de feite-lijke biologische gevolgen.

wanneer de uitwendige stralingsdosis mogelijkerwijs ligt in het traject tussen tweemaal en vijfmaal de jaardosislimiet, is er volgens ICRP sprake van een aboormale uitwendige bloatstelling. Het feitelijke health ,nysics optreden rroet dan oak warden uitgebreid met het in besch:>uwing nemen van de rnogelijke biologi-sche gevolgen. lat betekent dat oak een stra.lingsarts bij het nadere onderz.oek IOC>et w:::>rden betrokken.

In de context van dit verhaa.l kunnen we stellen da.t het actiereferentieniveau gerelateerd aan totale lichaams-bloatstelling ligt bij een dosis van 50 m.Sv, Analoog

kan voor uitwendige lokale huidbestra.ling en voar

be-straling van de ogen de betreffende, wettelijk vastge-stelde jaardosislimiet warden aangeh:>Lrlen a.ls referen-tie voor abnormale blootstelling.

7Dals getX>elld hanteert de ICRP als criteriU111 voor de ernstige ongevalsdosis (overbestraling of overdosis) een totale lichaamsblootstelling boven 5 maal de jaar-dosisLimiet ofwel 250 mSv, Voor uitwendige lokale huid-bestrali03 wardt een dosis van 3

a

6 Gy aangeholrlen als referentieniveu voor overbestraling. Bij dergelijke doses kan sprake zijn van erytheemvorming. Bij ca. 6 Gy ligt de drempelwaarde voor ontharing7 het komt overeen met ca. 30

a

40% van de drempeldosis voor ernstige non-stochastische effecten van de huid.

(4)

Inwenlige besaetti.JJJ

O.,er inwendige besmetting wordt in ICRP-publicatie 28 gesteld dat het health physics team onmiddellijk de best mogelijke evaluatie moet ,naken van de inname a.an radioactiviteit wanneer de intake 11D3clijk groter is clan de annual limit of intake. Cbk wardt gesteld dat clan therapie zou moeten .orden overw::,gen. Argument daarvocr is het feit dat een eventuele behandeling die tot cbel heeft an een snellere excretie van de radioac-tieve stof uit het lichaam te bewerkstelligen, het meest doelmatig is wanneer ze zo vlug mogelijk na de

inname kan worden toegepast.

In dezelfde ICRP-p.lblicatie .ordt aanbevolen cm de toepassing van bijv. chelaten ook al te overwegen wan-neer uit activiteitsmetingen van urinenaisters, faeces-nonsters of van veegproeven van neus of mood zou blij-ken dater sprake kan zijn van een significante activi-teit in het lichaam. Hiermee .ordt op zijn minst gesug-gereerd dat het actiereferentieniveau in relatie tot

inwendige besmetting op een lager risiconiveau ligt clan bij uitwendige blootstelling.

Het blijkt overigens dater in de verschillende landen ro;ial verschillend wordt gedacht CNer het besmettings-niveau waarbij toepassing van chelatentherapie zou noeten plaatsvinden.

Het moet dan ook warden opgemerkt dat het door ICRP aqnbevolen referentieniveau voor verdere behandeling van inweruige besmetting, niet z.onder meer moet .orden opgevat als een niveau waarboven sprake zou zijn van een CNerbestraling. I11111ers de inname van een ALI-hoe-veelheid komt voor wat betreft de gezondheidsschade aanzienlijk lager uit clan een totale lichaamsbloot-stelling van 250 mSv. Dit geldt zowel gelet op de non-stochastische effecten alscok voor het eventuele kan-kersterfterisico. In analogie met de benadering voor uitwen:iige bestraling zou een inname van 5 maal de ALI-hoeveelheid kunnen worden a;m:Jemerkt als het ooodrefe-rentieniveau voor overbestraling.

Uitwerrlige besmettin;J

De aanwezigheid van uitwerxiige besmetting kan an een tweetal redenen van invloed zijn op de verdere aanpak en behandeling. F.erstens hebben we te maken met de 11D3elijkheid dat de uitwendige besmetting alsnog zou kunnen leiden tot inname van de radioactieve stof. Uit het cogpunt van health physics moet er dus voor warden ge:zorgd dat dit wardt voorkcmen. Daarnaast moet bij uitwendige besmetting warden tegengegaan dat de radio-activiteit zich cngecontroleerd verspreid tijdens de opvang en de eventuele behandeling van de besmette personen. Het is in bijzonder de rogelijkheid van uit-wendige besmetting die bij de eventuele follow-up in het ziekenhuis met zich brengt dat de behandeling van de betreffende perscon in voldoende mate .ordt begeleid door stralingsbeschermingsdeskundigen.

De beoordeling van de mate van abnormaliteit van uit-wendige besmetting is veel meer kwalitatief. In de praktijk wordt bij elke uitwendige besmetting actie genomen cm deze wveel mogelijk te verwijderen, ook al kant deze niet boven het niveau dat in de laboratorium-praktijk als maximaal toelaatbaar ,<>rdt g~cht. Het ARN-niveau ligt in de orde van l a 100 Bq/cm, e.e.a. afhankelijk van de nuclide. In het algemeen geldt de aanwezigheid van w:::indbesmetting op zich al als crite-rium voor directe actie.

/Us het gaat an het vaststellen van eventuele ooodrefe-rentieniveaus wu de besmetting van de huid en de ogen ook nveten worden·gerelateerd aan de mate waarin de besmetting een uitwendige stralingsdosis kan veroorza-ken die een significante fractie is van de drempeldosis voor oon-stochastische effecten.

Voor alle vormen van blootstelling geldt dat getalscri-teria voor onder:zoeksreferentieniveaus niet in het algemeen te geven zijn. Ceze kunnen sterk verschillen afhankelijk van wat in de betreffende werksituatie als oormaal moet worden aarJ3'en&kt. Gelet op de grote va-riaties die zelfs per individu kunnen voorkomen in de dosis-effect relaties, zal het voor iedereen duidelijk zijn dat alle hier genoem:ie grenswaarden als globale benadering noeten .orden gezien.

RBFERfNrIENIVEAUS \UlR. TRll\GE BIJ ~

---I IBl'SEL II OVERDJSIS NRN: totale lichaam lokale huid inname H > 0,25 Sv D>3a6Gf I> 5 ALI III ABN:>R-1!\LE INWENDIGE BESME1'1'ING

ARN: significante inname l > 0,3 a l ALI IV ABN.JR-1!\LE UI'IWFNDIGE BESME1'1'ING

ARN: \ooO!ldbesmetting

huid, ogen B > l

a

100 Bq.cm-2 V ABN:>™A!E UI'IWFNDIGE BESTRALING

ARN: totale lichaam H > 0,05 Sv lokale huid D > 0,5 G'f

ogen H > 0,15 Sv

NRN: Noodreferentieniveau; ARN: l\ctiereferentieniveau H

=

dosisequivalent, D

=

geabsorbeerde dosis,

I= inname, B = oppervlaktebesmetting TABEL 3

Triage

In het recente ~vies van de Gemndheidsraad inzake stralingsbescherming in Nederland, de ICRP-aanbevelin-gen in de praktijk (1984) \\Ordt onder meer gesteld dat

" medisch toezicht dient te warden georganiseerd wanneer er sprake is van overschrijding van de dosis-limieten voor beroepsmatige blootstelling of ernstig vermoeden daarvan. Ou dit effectief te verzekeren moeten bij toepassingen waarbij gevaar bestaat vo::,r te h::>ge blootstelling, de ncx:lige afspraken .orden gemaakt voor verwijzing naar een erkende·arts en zo nodig (in zwaarwegende gevallen) gespecialiseerde medische instellingen voor behandeling van stralings-slachtoffers. Dergelijke regelingen rroeten vooraf .orden vastgesteld enter kennis .orden gebracht van de betrokken overheidsinstanties."

Aan de hand van de hiervoor besproken criteria die ZlJn samengevat in tabel 3 kan een rrodelbenadering worden opgesteld voor de triage van personen die betrokken zijn bij incidenten en ongevallen. ender triage w::;rdt in dit verband verstaan de eerste orde selectie van personen met het oog op de aard en intensiteit van verdere begeleiding die zij ncx:1ig hebben in het belang van hun gez.ondheid. Het gaat daarbij z.owel om medisch als health physi"cs optreden.

De triage kan warden toegelicht aan de hand van een beslissingsboom (zie figuur 4) waarin een vijftal be-slissingsstappen is verwerkt.

Het gaat achtereenvolgens an de vraag of er sprake is van: I persoonlijk letsel

II een overdosis

III een abnormale inwendige besnetting IV een abnormale uitwendige besmetting V een abnormale uitwendige bestraling.

Wanneer het gaat an een overdosis, al dan niet gepaard gaand aan lichamelijk letsel, dan hebben we te maken met "echte" stralingsslachtoffers waarvoor specialisti-sche medispecialisti-sche behandeling nodig is. Het is oogal ver-warrend dat in het dagelijkse taalgebruik vaak gespro-ken 1ooOrdt van stralingsslachtoffers wanneer het gaat om persoonlijk letsel wnder dater boveniien sprake is van een ongevalsblootstelling. In dergelijke gevallen z.ouden de betrokken personen rn:ieten warden aangemerkt als "pati~nten" die natuurlijk onder medische behande-ling moeten .orden gesteld. Eventueel ontvangen stra-lingsdosis of opgelopen besmetting beneden het nocrlre-ferentieniveau vraagt weliswaar in een aantal gevallen om verdere betrokkenheid van een health physicist maar is nauwelijks van wezenlijke invloed op de medische behandeling zelf. De betrokkenheid van de stralingsbe-schermingsdeskundige bij de opvang en de behandeling van deze pati~t hangt af van vo::,ral de eventuele

(5)

inwendige en uitwendige besmetting. De uitwendige be-straling speelt in dit verbarrl een ondergeschikte rol.

B&SLISS.IJGiBXM \OOR TRIAGE

( ~RL?)

~

r-J?-· -\-.

T

J

III III I IV

n

r,r-,

MD PATI!!NI' FIWIR 4 I IV

n

,.&,,,.L, HP CLIPNr

ZDal.s aan de hand van de beslissingsboom duidelijk

wardt, kan een aantal gradaties ....orden aaDje:Jeven al naar gelang de abnormaliteit van de besmetting of de bestraling. Op het ene uiterste van de schaal hebben we te maken met pati~ten waarbij uitsluitend sprake is van lichaJnelijk letsel zonder enige vorm van blootstel-lirg aan straling (gradatie 0). ~t toenemende belang-rijkheid van achtereenvolgens inwendige besmetting, uitwendige besmetting en uitwendige bestraling - al dan niet tegelijkertijd - vinden we aan het ao::l.ere uiteinde van de schaal de pati~t die behalve perso:>nlijk letsel ook een besmetting en bestraling heeft opgelopen toven het actiereferentieniveau (gradatie 7). Verwijzend naar de schematische weergave in figwr 4 kan in algemene zin \ooOrden gesteld dat de betrokkenheid van de stra-lingsbeschermID3sdeskundige bij de opvang van de pa-ti~nt toeneemt met oplopenie nummering van gradatie. Wanneer er geen sprake is van persoonlijk letsel noch

van een ongevalsdosis zal de verdere opvang van de

betrokken persanen vooral \ooOrden bepaald door de health physics aspecten. fbewel het hier niet gaat cm een fundamenteel verschil gebruik ik voor deze groep van mensen de terminologie "cli~nten", an aan te geven dat het hier niet gaat an patil!!nten in de klassieke beteke-nis die dit ..ordt heeft in de gezondheidszorg.

Het feit dat de verdere opvang en behandeling primair geschiedt vanuit uitgangspunten van health physics sluit natuurlijk niet uit dat daarbij SOIOS ook medisch handelen noodzakelijk kan zijn, z.odat in de betrokken-heid van een arts moet warden voorzien.

Op dezelfde schematische wijze als eerder bij pati~nten met letsel kan ook voor de health physics-cli~ten het beslissingsschema voor triage 1ooOrden gehanteerd. Cbk daarbij ....ordt aan de hand van de vragen of er sprake is van besmettin:J of blootstelling toven het actiereferen-tieniveau, een aantal gradaties van ernst onderschei-den. Analoog geldt hier dat de betrokkenheid van de arts bij de verdere opvang van de cli~ten toeneemt met oplopend nummer in het schema.

lbsimetrie

In bijzonder de persoonsdosimetrie speelt een sleutel-rol in de stralingsbeschermID3. 'lowel onder oormale omstarrligheden als=k in ongevalssituaties.

Het uitvoeren van dosisschattingen of cbsisberekeningen vooraf is in elke praktijksituatie van het grootste belan;J uit het oogplllt van ongevalspreventie. Immers langs die weq wardt een eerste inschatting gemaakt van het aogelijke gezondheisrisico. Verder zijn we door het =ntinu uitvoeren van persoonsdosimetrie ooder meer in staat an de geldigheid van de aanvankelijke

veronder-- 4

-stellingen te toetsen en de noodzakelijke beslissingen te nemen over eventuele aanpassingen van de werkcmstan-digheden.

In cogevalssituaties stellen de resultaten van de per-soonsdosimetrie ons in staat om beslissingen te nemen over verdere health physics actie en zo rroig te advi-seren over de wenselijkheid van medische follow-up. Net als dat het geval is bij andere klinische laboratorium onderzoeken zal de behandelend arts zich bij het nemen van zijn beslissingen over verdere medische beharrleling onder meer willen laten leiden door de dosimetriegege-vens. Voor een goede interpretatie van die dosimetrie-gegevens zal de arts moeten ....orden ge'l.nformeerd over de betekenis en de beperkingen van die dosimetrieg03evens.

SOlns is het daarvoor ocxiig dat de betrokken health physicist de informatie naar de arts toe vertaald. In dit verband kan het geen kwaad om op te merken dat de stralingsbeschermingsdeskundige die voor deze situatie kan kanen te staan, zich terdege bewust moet zijn van het feit dat artsen soms een an:tere taal spreken dan exacte wetenschappers.

Wanneer inwendige of uitwen:iige besmetting in het ge-ding is moet een aanpak vanuit health physics erop gericht zijn an informatie aan te dragen over de moge-lijke hoeveelheid activiteit die in het lichaam terecht is gekanen. Qua aanpak staan twee typen metingen daar-vo::,r open. fuerzijds de uitwendige meting, SOIOS samen-gevat onder de term total roiy meting, waarmee overi-gens niet gezegd dat meer specifiek naar de activi-teitsinhoud van een deel van het lichaam kan ....orden gekeken. De ao::l.ere wijze is de analyse van veegm:,nsters van neus en !OCXld of van urine en faeces en in S011111ige gevallen van bloedmonsters (bio-essay).

Stralingsdosimetrie kan een waardevol hulpniddel zijn voor de arts bij het bepalen van de verdere wijze van behandeling als het gaat om overbestraling. Scxns ech-ter, vooral wanneer we te maken hebben met relatief h:Jge ongevalsbestralingen, zijn closimetriegegevens wel-iswaar belangrijk, maar de medische behandeling ....ordt in eerste aanleg toch gebaseerd op de klinische sympto-men die waarneembaar zijn en op de klinisch chemische onderzoeken van bijv. bloedbeeld en in een later sta-dium mogelijk ook van chromosocmanalyse.

Zeker in geval de behan:ielende arts geen insider is op het gebied van ioniserende straling 1s het uiterst waardevol wanneer de assisterende stralingsbescher-mingsdeskundige blijkt te beschikken over een gedegen kennis van de symptanen, therapie en progoose bij over-bestraling in ongevalssituaties.

Juist in abnormale situaties nPet men zich realiseren dat persoonsdosimeters meetwaarden opleveren die niet zonder meer identiek mogen v.orden gesteld aan de feite-lijke persoonsdosis. In principe geeft de gedragen dosimeter aan wat de blootstelling is geweest op de plaats van de dosimeter. Op grond van die meetwaarde en kennis van de cmstandigheden nPet dan een evaluatie warden gemaakt van de feitelijke dosis die werd afgege-ven aan de verschillende lichaamsdelen. Voor een derge-lijke vertaalslag is de deskundigheid van de health physicist in het algerneen OCXX1tbeerlijk. In uitzonder-lijke situaties en daar praten we over wanneer we het hebben over stralingsongevallen - is het vaak ocxiig an de blcotstellingSOIOStandigheden die zich hebben voorge-daan tijdens het ongeval, te reconstrueren en metingen uit te voeren. I.angs die weg kan de geabsorbeerde dosis vo::,r het totale lichaam of delen daarvan nauwkeuriger ....orden bepaald.

In het bijzondere geval dat het blootstelling aan neu-tronen betreft kan activeringsanalyse van bijv. bloed of haren en metalen voorwerpen die het slachtoffer bij zich droeg, aanvullende informatie geven op de meetre-sultaten die verkregen 1ooOrden met de gebruikelijke stralingsmeetapparatuur.

Organisatie

In deze bijdrage ....ordt niet uitgebreid ingegaan op de

organisatie van de opvang van personen die betrokken

(6)

een paar opnerkingen.

Bij de planning en de organisatie van het optreden bij ongevallen noeten cpede afspraken \ooOrden gemaakt met externe hulpverlenende instanties. Wanneer het ongeval-len betreft waarbij ook sprake kan zijn van persoonlijk letsel of 0\/erdoses moet met name de medische opvang vooraf \ooOrden geregeld, Men noet zich in dit verband realiseren dat het optreden van bijv. brandweer en politie en ook de opvang in een ziekenhuis in ongun-stige zin kan \ooOrden beinvloed wanneer niet op voorhand aan alle betrokkenen is duidelijk gemaakt wat fenomenen als straling en radioactiviteit wel en niet kunnen betekenen. Er rcoet dan ook voor \ooOrden gezorgd dat alle personen die bij een stralingsoo;,eval rrogelijk in actie komen een globale kennis hebben van het eventuele risi-co dat emergency personeel zou lopen bij een optreden

in oogevalssituaties. Vaak is het juist van belang duidelijk te maken dater nageroeg geen risico voor hen

is.

In de organisatie moet er voor worden gezorgd dat de taakomschrijving duidelijk \ooOrdt gegeven voor alle personen die eventueel worden betrokken bij het hande-lerrl optreden tijdens co;ievallen. Evenzo 110et aan lei-dinggevende functionarissen hun verantwoordelijkheid

goed duidelijk zijn. Juist atrlat er een beroep noet worden gedaan op verschillerrle vakdeskundigheden is de ooderlinge ~rdinatie vooraf van groot belang.

De doel.matigheid van de organisatie en van de planning moet regelmatig ooderwerp zijn van herbezinning. Het heeft voorkeur cm regel.matig oefeningen te h:>ooen waar-bij de co;ievalssituatie \ooOrdt nagebootst. Ook hier geldt dat ervaring de beste leermeester is. In bijzon-der noet aandacht \ooOrden besteed aan de route waarlangs de waarschuwing geschiedt om toch vooral te verzekeren dat eenieder tijdig en doelmatig in actie kan komen en ook cm te voorkanen dat men onnodig in actie komt.

In de dagelijkse praktijk blijkt dat de aandacht voor de roogelijkheid van straling~evallen vermindert atrlat ze gelukkig zo zelden voorkcmen. Ik h:>op dat deze bijdrage waar nodig \ooOrdt opgevat als een aansporing om

de eigen lokale stralingsbeschermingsorganisatie eens kritisch hierop door te lichten.

Literatuur

Mvies inzake stralingsbescherming in Nederland, de ICRP-aanbevelingen in de praktijk. Gezoniheids-raad. tb. 1984/20. Den l-aag: Staatsuitgeverij, 1984.

Hilbner K.r'. and Fry S.A., eds. 'Ihe Medical Basis for Radiation Accident Preparedness. Proceedings of a Conference, oak Ridge, 'IN, October 1979. New York: Elsevier tbrth-!blland, 1980.

ICRP Publication tb. 26 (Annals of the ICRP Vol. 1 tb. 3) Recollmendations of the ICRP, Pergamon Press ICRP Publication N:). 28 (Annals of the ICRP Vol, 2

tb. 1) Principles and General Procedures for B:mdling Emergency and Accidental Exposures of 1-hrkers

International Atomic Energy Pqency, Planning for the Harxlling of Radiation Accidents, IAEA Safety

Se-ries tb. 32, International Atomic Energy '/'qency, Vi,mna, 1%9.

Ricks R.C., Preh:>spital M:ulagement of Radiation Acci-dents, ORAU-223, oak Ridge Associated Universi-ties, oak Ridge,

™•

1984

Wrixon A.O., Linsley G.S., Binns K.C. and White D.r'.,

Derived Limits for Surface Contamination, NRPB-DL2, National Radiological Protection Ebard, H:lr-well 1979.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In tegenstelling tot wat Gastmans en Van den Heuvel beweren, neemt geen van

Welke maatschappelijke trends, ontwikkelingen, urgente thema’s of vernieuwingen neemt u waar en moet de gemeente iets mee doen..

Steeds méér en méér scholen uit ons bisdom Brugge kiezen er voor om hun pastorale, inspirerende momenten en activiteiten uit te werken aan de hand van het pastorale jaarthema dat

- wordt uitgereikt door instellingen die aangewezen zijn door de Raad voor Accreditatie - certificatieprocedure:. - invoering van kwaliteitssyteem dat voldoet aan ISO 9002 door

Alle groepen hebben geen grote achterstanden vastgesteld voor de gehele groep en hebben de methode dit schooljaar afgerond.. Zij zullen volgend jaar in de nieuwe

“Bescherming van uw persoonsgegevens” van het gedeelte “Aanvullende informatie over de bescherming […] van de deelnemer […]” (pagina 13). Ik stem er ook in toe dat deze

1 Niet allemaal zelf het wiel gaan uitvinden, maar iets meer

Daar is gevra dat die volgende gegewens aan die plaaslike kommando verskaf moes word: twee naweekkadetkampe per skool per jaar, interne skietoefeninge, dril- en