• No results found

De aardappel, van teler tot client : Kwalitatief onderzoek naar de mogelijkheden tot optimalisering en verduurzaming van de integrale aardappelketen van teler tot zorginstelling en vice versa binnen de Metropool regio Amsterdam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De aardappel, van teler tot client : Kwalitatief onderzoek naar de mogelijkheden tot optimalisering en verduurzaming van de integrale aardappelketen van teler tot zorginstelling en vice versa binnen de Metropool regio Amsterdam"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De aardappel, van teler tot cliënt

Kwalitatief onderzoek naar de mogelijkheden tot optimalisering en

verduurzaming van de integrale aardappelketen van teler tot zorginstelling en

vice versa binnen de Metropool regio Amsterdam

Bacheloropleiding Voeding & Diëtetiek

Hogeschool van Amsterdam

Februari – juni 2014

Scriptienummer

2014208

Nicky Kompier

500625763

Stef Brinkman

500617326

(2)

1

De aardappel, van teler tot cliënt

Auteurs: Nicky Kompier

Burg. Padmosweg 70 3648 BH Wilnis nicky.kompier@hva.nl Stef Brinkman Emmastraat 7 1814 DL Alkmaar stef.brinkman@hva.nl Scriptienummer: 2014208

Opdrachtgever: De heer F. Bakkum

Dienst Ruimtelijke Ordening, Gemeente Amsterdam Weesperplein 8

1018 XA Amsterdam

Praktijkbegeleider: De heer F. Bakkum Mevrouw M. van der Kleij

Docentbegeleider: Mevrouw Y. Booij

Copyright © 2014, N. Kompier, S. Brinkman

© Niets uit deze scriptie mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of door fotokopieën, zonder voorafgaande toestemming van de auteurs.

(3)
(4)

3

Voorwoord

Deze scriptie is geschreven ter afronding van de opleiding Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam. Gedurende 20 weken, van februari tot juni 2014, hebben wij onderzoek gedaan naar de aardappelketen van teler tot zorginstelling in de metropoolregio Amsterdam.

In de vorm van aanbevelingen hebben wij de gemeente Amsterdam advies gegeven om te kunnen verduurzamen op het gebied van voedsel binnen de zorgsector. De keuze voor deze opdracht hebben wij gemaakt vanwege de vrijheid vanuit de gemeente om gezamenlijk een interessante opdracht te formuleren. Daarnaast heeft duurzaamheid onze interesse en leek het ons leerzaam een keten in kaart te brengen. Tegenwoordig is het steeds minder makkelijk te traceren waar ons voedsel vandaan komt. De mogelijkheid om een kijkje te nemen bij de oorsprong van een oer-Hollands product als de aardappel grepen wij daarom met beide handen aan.

Wij hebben de scriptie met succes kunnen afronden dankzij de medewerking van in de eerste plaats onze praktijkbegeleiders, de heer F. Bakkum en mevrouw M. van der Kleij. Wij willen hen bedanken voor hun prettige en deskundige begeleiding.

Daarnaast willen we ook graag onze docentbegeleider Y. Booij bedanken voor haar begeleiding, bruikbare tips en feedback tijdens het schrijven van de scriptie.

Ook hadden we ons onderzoek nooit uit kunnen voeren zonder de personen die hebben meegewerkt aan de interviews. Wij willen u graag bedanken voor uw tijd, inzichten en advies.

Amsterdam, 11 juni 2014 Stef Brinkman en Nicky Kompier

(5)

4

Samenvatting

Achtergrond

In 2011 is het convenant ‘de zorg voor duurzaamheid’ in het leven geroepen. Met deze

samenwerking wordt invulling gegeven aan de verduurzaming van de gemeente Amsterdam en de zorgsector. De ondertekenaars van dit convenant, de zorginstellingen Amsta, Cordaan en HVO Querido, de gemeente Amsterdam, de Stichting Milieukeur (SMK) & Milieuplatform Zorgsector en Agentschap NL willen in samenwerking de milieuprestaties van de zorginstellingen verbeteren. Om de gemeente Amsterdam handvatten te geven om te kunnen verduurzamen op het gebied van voedsel binnen de zorgsector hebben wij een onderzoek uitgevoerd naar de keten van de aardappel. Hierbij zijn de ketens van teler tot zorginstelling en vice versa in de Metropool regio Amsterdam in kaart gebracht, om uiteindelijk aanbevelingen te kunnen doen tot het optimaliseren van deze keten. Doel

De gemeente Amsterdam informeren en adviseren over het verduurzamen van de

instellingskeukens binnen de gemeente Amsterdam. Hoe kan de aardappelketen geoptimaliseerd worden om uiteindelijk een zo duurzaam mogelijk product te kunnen leveren. Met duurzaam hebben we ons gericht op de aspecten transport, voedselverspilling, duurzaam inkopen en biologisch en gangbare teelt. Wij hebben gekeken hoe de keten er op dit moment uit ziet vanuit beide richtingen, hoe de relatie tussen de verschillende spelers is en wat er nu gebeurt op het gebied van

duurzaamheid. Vervolgens is er advies gegeven over waar er mogelijk geoptimaliseerd zou kunnen worden.

Methoden

Om antwoord te kunnen krijgen op onze probleemstelling hebben wij een literatuuronderzoek uitgevoerd en zijn er diepte-interviews afgenomen met verschillende schakels binnen de

aardappelketen. Het literatuuronderzoek is uitgevoerd om inzicht te krijgen in de aardappelketen en om onze kennis te verbreden als voorbereiding op het kwalitatieve onderzoek. Aan de hand van het literatuuronderzoek is besloten welke partijen of personen er werden geïnterviewd. Het startpunt van de interviews lag bij het interviewen van medewerkers van de zorginstellingen. Vanuit daar werd gekeken naar de volgende schakel in de keten. Er is een mindmap opgesteld als een checklist voor de interviews. Hierin stonden alle punten benoemd die besproken moesten worden tijdens de

interviews. Resultaten

De aardappelketen kent veel verschillende vormen met elk andere tussenschakels. Over één keten kan dus niet gesproken worden. De verschillende schakels opereren individueel, aan ‘ketendenken’ wordt niet gedaan. Dat wil zeggen, de verschillende schakels zijn niet gezamenlijk opzoek naar de meest optimale keten maar kijken alleen naar hun eigen sector. De onderzochte ketens kennen de totaalgroothandel (Deli XL en Sligro), AGF leverancier en verwerker als tussenschakels. Elke schakel kent zijn eigen duurzaamheidsbeleid, welke heel verschillend worden ingericht. Duurzaam inkopen staat bij zorginstellingen niet hoog op de agenda. De verwerkende industrie en de groothandels zijn hier een stuk verder mee.

Conclusie

De totaalgroothandel is een belangrijke schakel om te kunnen verduurzamen, zij hebben de logistiek in handen. Zij zijn in de positie de transportkilometers tot een minimum te beperken door efficiënt gebruik te maken van distributiecentra en bestaande netwerken. Omdat de opbrengst bij gangbare teelt hoger is dan bij biologische teelt is de CO2uitstoot en het energieverbruik per ton product bij de biologische teelt gelijk of soms zelfs hoger dan bij de gangbare teelt. Biologisch is dus niet direct duurzamer. Het verkorten van de keten heeft niet direct invloed op het verlagen van de verspilling

(6)

5 omdat de verspilling voornamelijk plaats vindt aan het eind van de keten, bij de zorginstellingen. Rechtstreeks leveren is alleen interessant op het moment dat er een gezamenlijk distributiecentrum van streekleveranciers aanwezig is. Hier zijn al verschillende voorbeelden van, bijvoorbeeld Vers 24/7. Nadeel is dat de instellingskeukens vaak niet meer zijn ingericht op onbewerkte producten, dit is wel de manier waarop de aardappelen worden aangeleverd. De keuze om producten duurzaam in te kopen ligt bij de zorginstellingen. Hier is het vooral van belang dat de persoon die invloed heeft op het duurzaamheidsbeleid ook persoonlijk affiniteit heeft met duurzaamheid.

(7)

6

Begrippenlijst

Alliantie Verduurzaming Voedsel

De Alliantie Verduurzaming Voedsel spant zich in voor de versnelling van verduurzaming in alle grote voedselketens. Optimalisatie van reststromen, tegengaan van voedselverspilling en verduurzaming van de vleesketen zijn onderwerpen waar zij aan werkt.

Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO)

LTO is een ondernemers- en werkgeversorganisatie, die de belangen behartigt van leden werkzaam in de land- en tuinbouw.

Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI)

De FNLI is de koepelorganisatie van bedrijven en brancheorganisaties in de Nederlandse levensmiddelenindustrie (food en non-food). De FNLI is spreekbuis voor bedrijven en brancheorganisaties en aanspreekpunt voor handelspartners, NGO's (non-governmental organization), overheid, politiek en media. De FNLI behartigt de belangen die de individuele bedrijven overstijgen en bevordert een goede verhouding tussen de Nederlandse

levensmiddelenindustrie en de Europese koepelorganisaties en instellingen van de EU.

Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL)

Het CBL behartigt de collectieve belangen van de supermarktbranche en food service bedrijven. Op dit moment zijn er 26 bedrijven aangesloten bij het CBL.

Koninklijke Horeca Nederland (KHN)

KHN is de grootste horeca brancheorganisatie van Nederland. Zij vertegenwoordigen ruim 20.000 horecaondernemers met bijna 200.000 horecamedewerkers en zetten zich in voor een professionele en toekomstbestendige horecabranche. Leden die zijn aangesloten bij de KHN worden ondersteund door lobby, advies en financiële ledenvoordelen.

Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties (Veneca)

Veneca is een brancheorganisatie die de economische en sociale belangen van hun bedrijven en de sector catering behartigen.

Stichting Milieukeur (SMK)

SMK is in 1992 opgericht op initiatief van de ministeries van VROM en EZ voor de ontwikkeling en het beheer van criteria voor het Nederlandse keurmerk Milieukeur. SMK is uitgegroeid tot de partner voor het ontwikkelen, beheren en toetsen van transparante duurzaamheidscriteria voor bedrijven, brancheverenigingen, maatschappelijke organisaties en overheden.

Milieu Platform Zorgsector (MPZ)

MPZ (actief sinds 1994) is de branchevereniging van intramurale zorginstellingen voor kennisuitwisselingen en kennisopbouw voor een duurzame bedrijfsvoering. De leden zijn UMC's, ziekenhuizen, GGZ instellingen, V&V en overige instellingen gerelateerd aan de zorg.

Agentschap NL (tegenwoordig Rijksdienst voor Ondernemend Nederland)

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stimuleert ondernemers bij duurzaam, agrarisch, innovatief en internationaal ondernemen. Met subsidies, het vinden van zakenpartners, kennis en het voldoen aan wet- en regelgeving.

(8)

7

Inhoudsopgave

1. Inleiding ...8

2. Methode ... 10

3. Resultaten ... 14

3.1 De aardappelketen van teler tot zorginstelling en vice versa ... 14

3.2 Samenwerking en relatie tussen spelers in de keten ... 19

3.3 Duurzaamheid binnen de keten ... 24

4. Discussie ... 30

5. Conclusie ... 32

6. Aanbevelingen ... 34

6.1 Alternatieven voor het optimaliseren van de aardappelketen ... 34

6.2 Voor- en nadelen van rechtstreeks leveren ... 35

Literatuurlijst ... 36

Bijlagen

I Gespreksgids telers ... 40

II Gespreksgids instellingskeukens ... 41

III Gespreksgids verwerkende industrie ... 42

IV Gespreksgids (totaal)groothandel ... 43

(9)

8

1. Inleiding

Aanleiding

In 2009 ging met behulp van de overheid het Platform Verduurzaming Voedsel van start om de voedselketen te verduurzaam. Sinds 2013 worden deze activiteiten voortgezet door de Alliantie Verduurzaming Voedsel, waarin Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO), Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI), Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), Koninklijke Horeca Nederland (KHN) en Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties (Veneca) werken aan een verduurzamingstransitie in alle grote ketens. De Alliantie Verduurzaming Voedsel hanteert een gezamenlijk geformuleerde definitieI van het begrip ‘verduurzaming voedsel’ en negen

verduurzamingsthema’s: water, transport, biodiversiteit, energie, reststromen, arbeid, emissies, dierenwelzijn en eerlijk handel.1

De gemeente Amsterdam heeft de ambitie één van de duurzaamste steden van Europa te zijn en te blijven. Een belangrijke factor die een bijdrage zou kunnen leveren aan de verduurzaming van de voedselketen is het terugdringen van voedselverspilling. De grootste voedselverliezen blijken bij de instellingskeukens te liggen. Uit onderzoek van Wageningen UR Food & Biobased Research komt naar voren dat alleen al de verspilling van warme maaltijden in de Nederlandse ziekenhuizen tussen de 40 en 60% ligt.2 De zorginstellingen realiseren zich dat zij het milieu zwaar belasten en willen hier iets aan doen. In 2011 is het convenant ‘de zorg voor duurzaamheid’ in het leven geroepen in opdracht van de gemeente Amsterdam. Met deze samenwerking wordt invulling gegeven aan de

verduurzaming van de gemeente Amsterdam en de zorgsector. De ondertekenaars van dit convenant, bestaande uit zorginstellingen Amsta, Cordaan en HVO Querido, de gemeente

Amsterdam, de Stichting Milieukeur (SMK) & Milieuplatform Zorgsector en Agentschap NL, willen ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid samen de milieuprestaties van de zorginstellingen verbeteren.3

Het Milieuplatform zorgsector zet zich in voor een duurzame bedrijfsvoering in de zorgsector en heeft speciaal voor deze sector de Milieuthermometer Zorg ontwikkeld, in nauwe samenwerking met SMK. Hiermee krijgen de zorgorganisaties de beschikking over een handzaam instrument om de milieuprestatie en milieumanagement structureel te verbeteren en dit aantoonbaar te maken voor personeel, cliënten en bezoekers. Met het verwerven van het bronzen, zilveren en gouden niveau van de Milieuthermometer Zorg nemen de zorginstellingen meer maatregelen dan volgens de wet Milieubeheer verplicht is.4

Afbakening onderzoek

Deze afstudeeropdracht heeft als doel de gemeente Amsterdam handvatten te geven om te kunnen verduurzamen op het gebied van voedsel binnen de zorgsector. In dit onderzoek hebben wij ons beperkt tot de aardappel, omdat de aardappel een product is dat veel verbouwd wordt in Nederland en binnen alle zorginstellingen veel gegeten wordt. Omdat duurzaamheid een breed en complex begrip is hebben wij dit ingekaderd en concreet gemaakt in overleg met de gemeente Amsterdam. Er is gekozen om de volgende duurzaamheidsaspecten mee te nemen in dit onderzoek: transport, voedselverspilling, biologische en gangbare teelt en duurzaam inkopen.

IDefinitie van verduurzaming voedsel: ‘De continue inspanningen van ondernemingen actief in de productie, verwerking, distributie, bereiding en verstrekking van voedsel, gericht op het doorvoeren van verbeteringen in het productieproces van voedsel, op het terrein van het verminderen van milieubelasting en afval, vergroten van dierenwelzijn en verbeteren van arbeidsomstandigheden, binnen een economische haalbare context.’

(10)

9 Probleemstelling en deelvragen

Voordat wij de gemeente Amsterdam handvatten kunnen geven om te kunnen verduurzamen op het gebied van voedsel binnen de zorgsector, in dit geval de aardappel, zal eerst de aardappelketen in kaart gebracht moeten worden. Uiteindelijk moet dit onderzoek antwoord geven op de volgende probleemstelling:

Hoe ziet de aardappelketen eruit van teler tot zorginstelling en vice versa in de Metropool regio Amsterdam?

Met ondersteuning van de volgende deelvragen kunnen wij antwoord geven op deze probleemstelling.

1. Via welke weg komen de aardappelen bij de zorginstellingen terecht, waar komen deze aardappelen vandaan?

2. Aan wie leveren de aardappelboeren uit de regio Amsterdam hun product? a. Waarom levert de boer zijn product aan deze bepaalde afnemer?

3. Welke samenwerking is er tussen de verschillende spelersII binnen de aardappelketen? 4. Op welke manier kijken de verschillende spelers naar duurzaamheid met betrekking tot de

aardappel en wat wordt daar op dit moment aan gedaan? De volgende duurzaamheidsaspecten zijn meegenomen in dit onderzoek: voedselverspilling, transport, biologisch of gangbaar en duurzaam inkopen.

Aan de hand hiervan zullen wij aanbevelingen doen over het verduurzamen en optimaliseren van de aardappelketen. Daarvoor hebben wij onderstaande aanbevelingsvragen opgesteld:

Aanbevelingsvragen

1. Welke alternatieven zijn denkbaar om de keten te optimaliseren?

2. Wat zijn de voor- en nadelen van het rechtstreeks leveren aan de instellingskeukens? Leeswijzer

Dit onderzoek start met de gebruikte methoden voor het beantwoorden van de probleemstelling, dit is terug te vinden in hoofdstuk 2.

Hoofdstuk 3 omvat de resultaten van dit onderzoek, opgedeeld in drie deelparagrafen die elk een deelvraag beantwoorden.

Hoofdstuk 4 volgt met de discussie. Uiteindelijk wordt deze scriptie afgesloten met een conclusie en aanbevelingen in respectievelijk hoofdstuk 5 en 6.

(11)

10

2. Methode

Onderzoeksopzet

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe antwoord is gegeven op de probleemstelling en welke methoden daarvoor zijn gebruikt. De volgende methoden zijn gebruikt:

 Literatuuronderzoek

 Diepte-interviews Literatuuronderzoek

Het literatuuronderzoek is uitgevoerd om inzicht te krijgen in de aardappelketen en om onze kennis te verbreden als voorbereiding op het kwalitatief onderzoek. Tijdens de mondelinge interviews was het van belang kritische vragen te kunnen stellen en door te kunnen vragen, hiervoor is kennis over de aardappelketen nodig.

Het literatuuronderzoek is opgesplitst in de deelvragen. Naast de deelvragen is er onderzoek gedaan naar de achtergrond van de aardappel in het algemeen. De toegepaste methoden en theorieën zijn op basis van de volgende literatuur:

 Analyseren in kwalitatief onderzoek van Boeije

Inhoudelijke informatie is onder andere gezocht in de database van de Wageningen Universiteit, het Centraal Bureau voor de Statistiek en op de websites van brancheorganisaties en bedrijven die actief zijn in de aardappelsector. De geraadpleegde artikelen en publicaties zijn niet ouder dan tien jaar.

Achtergrond informatie aardappel

Er is literatuuronderzoek uitgevoerd naar de aardappel om basiskennis op te kunnen doen. Hierbij is gekeken naar:

- Aardappelteelt

- Gangbare en biologische teelt - Productiecijfers

- Import/export verhouding

- Aardappelconsumptie in Nederland

Schakels binnen de aardappelketen

Deelvragen die we hier deels mee hebben behandeld:

1. Via welke weg komen de aardappelen bij de zorginstellingen terecht, waar komen deze aardappelen vandaan?

2. Aan wie leveren de aardappelboeren uit de regio Amsterdam hun product? - Waarom levert de boer zijn product aan deze bepaalde afnemer?

Om een beeld te kunnen krijgen van de aardappelketen is er literatuuronderzoek gedaan naar de mogelijke spelers in de keten. Wie zijn de spelers in deze keten en wat is hun rol?

- Mogelijke ketens

- Mogelijke spelers: veredelaars, telers, verwerkers, (totaal)groothandel, zorginstellingen

Samenwerking tussen de verschillende spelers

Deelvraag die we hier deels mee hebben behandeld:

3. Welke samenwerking is er tussen de verschillende spelers binnen de aardappelketen? Om te kunnen zien of de verschillende spelers individueel opereren of in samenwerking is literatuuronderzoek uitgevoerd. Ook is er gekeken naar de relatie tussen de verschillende spelers.

- Vakbonden, verenigingen

(12)

11

Duurzaamheidsaspecten binnen de keten

Deelvraag die we hier deels mee hebben behandeld:

4. Op welke manier kijken de verschillende spelers naar duurzaamheid met betrekking tot de aardappel en wat wordt daar op dit moment aan gedaan?

Er is literatuuronderzoek gedaan naar duurzaamheid binnen de aardappelketen.

Omdat duurzaamheid een breed en complex begrip is hebben wij dit begrip ingekaderd en concreet gemaakt. In overleg met onze praktijkbegeleider is gekozen voor de onderstaande duurzaamheidsaspecten, omdat deze meetbaar en relevant zijn.

- Voedselverspilling - Transport

- Gangbare en biologische teelt - Duurzaam inkopen

Diepte-interviews

Aan de hand van het literatuuronderzoek is besloten welke partijen of personen werden

geïnterviewd en was het literatuuronderzoek een startpunt voor het opstellen van de gespreksgidsen en de mindmap. Om informatie te verzamelen over de belangen, beweegredenen, meningen en feiten rondom de aardappelketen zijn verschillende spelers uit de aardappelketen benaderd voor een mondeling interview. In de interviews werden de onderwerpen van de mindmap en

gespreksgidsen (zie bijlage I t/m IV) als rode draad beschouwd. Afgezien van de vooraf opgestelde punten hadden alle interviews een open karakter en werden er uitsluitend open vragen gesteld. De gesprekken werden opgenomen met een digitale recorder en aan de hand daarvan uitgewerkt. De personen die werden geïnterviewd ontvingen vooraf de mindmap om zich te kunnen voorbereiden op de gesprekken.

Mindmap

Figuur 1 laat de mindmap zien die is opgesteld als een checklist voor de interviews. Hierin staan alle punten aangegeven die besproken moesten worden tijdens de interviews.

(13)

12 Dataverzameling

Het startpunt van de diepte-interviews lag bij het interviewen van medewerkers van zorginstellingen. Vanuit daar werd er gekeken naar de volgende schakel in de keten.

De keuze voor deze zorginstellingen is mede bepaald door Edgar Zonneveldt, planoloog bij de gemeente Amsterdam en contactpersoon van de zorginstellingen.

 Criteria:

- Zorginstellingen moeten grote locaties hebben

- De contactpersoon moet kennis over het onderwerp hebben, betrokken zijn bij Milieuthermometer Zorg en hier graag over willen vertellen.

De zorginstellingen HVO Querido, Amsta en Cordaan bleken het meest geschikt, gekeken naar bovenstaande criteria.

Er is gekozen voor zorginstellingen en niet voor ziekenhuizen omdat vooral bij de zorginstellingen nog veel winst valt te behalen. Er is maar één zorginstelling gecertificeerd voor Milieuthermometer Zorg, niveau brons. Ter vergelijking: Er zijn twee ziekenhuizen goud gecertificeerd, vijf ziekenhuizen zilver en twee ziekenhuizen brons.

Om de keten vanuit de teler in de omgeving Amsterdam in kaart te kunnen brengen zijn als tweede de telers in de regio Amsterdam geïnterviewd.

 Criteria:

- De aardappeltelers bevinden zich in Metropoolregio AmsterdamIII

- Er worden boeren geselecteerd die rechtstreeks leveren aan de consument en boeren die via andere spelers hun product leveren aan de consument, dus grootschalige boeren en meer kleinschalige ideologische boeren.

Voor de tussenliggende schakels zijn geen specifieke criteria opgesteld behalve de wil en kennis over dit onderwerp te praten. Deze schakels werden benaderd na de eerste interviews met

zorginstellingen en boeren. Er werd aan de zorginstellingen gevraagd waar hun aardappelen vandaan komen en vanuit daar werden de volgende interviews met hun leveranciers gepland. Zo werd stapje voor stapje de keten doorlopen.

Data-analyse5

Open coderen

De interviews die werden opgenomen met een digitale recorder zijn letterlijk uitgewerkt op papier. Het uitwerken van deze gesprekken werd direct na het interview gedaan. Vervolgens werden de uitgewerkte interviews zorgvuldig doorgelezen en in fragmenten ingedeeld. De relevante fragmenten werden gelabeld d.m.v. een samenvattende naam en onderling vergeleken. Deze samenvattende naam, oftewel ‘code’, werd aan de linker kantlijn van het uitgewerkte interview genoteerd. Elk fragment kreeg één code. Ook werd er een onderscheid gemaakt tussen de beschrijvende en interpreterende codes.

Axiaal coderen

In deze fase van de analyse werd er gecontroleerd of de fragmenten correct gecodeerd waren. De belangrijke codes (de codes die rechtstreeks verband hadden met onze deelvragen) werden hoofdcodes en minder belangrijke codes werden subcodes, of ze werden verwijderd als deze geen verband hadden met het onderzoek. Zo ontstond er een codeboom. Als een geïnterviewde geen

III

Met de omgeving van Amsterdam bedoelen wij Metropoolregio Amsterdam. Het metropoolgebied omvat het grondgebied van het noordelijk deel van de Randstad: de MRA strekt zich uit van IJmuiden tot Lelystad en van Purmerend tot de Haarlemmermeer.

(14)

13 inzicht had in een bepaald onderwerp werd deze niet vanzelfsprekend verwijderd. Dit kon evengoed interessante informatie zijn om mee te nemen in de resultaten.

Vervolgens werden de fragmenten uit de interviews die gecodeerd werden met hetzelfde begrip bij elkaar gezet. Deze fragmenten werden met elkaar vergeleken en er werd getoetst of de ordening van de hoofd- en subcodes juist was.

Selectief coderen/structureren

Na het zogenoemde ‘axiaal coderen’, zoals hierboven is beschreven, werd er structuur aangebracht. Hierbij werd er naar relaties en verbanden gezocht tussen de verschillende categorieën. Een

belangrijk onderdeel hiervan was het zoeken naar verklaringen.

Tijdens deze fase werden de volgende vragen in het achterhoofd gehouden:

- Welke thema’s zijn steeds opnieuw teruggekomen in de waarnemingen, en komen deze overeen met onze gespreksgidsen en mindmap?

- Wat is de belangrijkste boodschap van de onderzochte personen met betrekking tot de deelvragen?

Als er niet genoeg gegevens werden verzameld voor het onderbouwen van een deelvraag was het mogelijk om een nieuwe ronde dataverzameling te starten, waarbij een geïnterviewde voor de tweede keer bevraagd werd over een specifiek onderwerp.

In de laatste fase van onze analyse werden de gegevens van de definitieve resultaten geordend in het licht van de probleemstelling en de deelvragen. Vervolgens werden onze definitieve resultaten vergeleken met onze bevindingen uit het literatuuronderzoek en werd er een conclusie getrokken.

(15)

14

3. Resultaten

In deze scriptie worden de resultaten van de deelvragen behandeld per paragraaf. Elke paragraaf behandelt dus een deelvraag door middel van de uitkomsten uit literatuuronderzoek en de diepte-interviews die betrekking hebben op die deelvraag.

3.1 De aardappelketen van teler tot zorginstelling en vice versa

In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de aardappelketen van teler tot zorginstelling en vice versa. Deze keten wordt in kaart gebracht door de verschillende spelers te benoemen. Ook de spelers die niet tijdens onze zoektocht naar de keten aan bod zijn gekomen maar eventueel wel in andere aardappelketens voorkomen worden benoemd. Hiermee worden de volgende deelvragen beantwoord:

 Via welke weg komen de aardappelen bij de zorginstellingen terecht, waar komen deze aardappelen vandaan?

 Aan wie leveren de aardappelboeren uit de regio Amsterdam hun product?

Tabel 1 geeft een overzicht van de mogelijke schakels binnen een aardappelketen met daarbij hun activiteiten. Niet alle bedrijven hebben dezelfde activiteiten. In de tabel staan de mogelijke activiteiten voor die schakel beschreven. Zorginstellingen zijn hierbij buiten beschouwing gelaten omdat deze niet direct binnen de aardappelbranche vallen. Later in dit hoofdstuk, bij het beschrijven van de aardappelketen in metropoolregio Amsterdam, worden de zorginstellingen beschreven. Tabel 1: overzicht mogelijke schakels binnen aardappelketen

Consumptieaardappelen worden onderscheiden in tafelaardappelen en industrieaardappelen. De industrieaardappelen zijn vervolgens weer in te delen in diepgevroren aardappelproducten, koelverse aardappelproducten en alle andere bewerkte producten, denk aan snacks als chips. De industrieaardappelen vormen tegenwoordig een zelfstandige keten waar specifieke rassen voor worden gebruikt.6

Schakel Activiteiten Voorbeelden van bedrijven

Veredelaars - Ontwikkelen nieuwe aardappelrassen - Agrico Research BV

- HZPC

Aardappeltelers - Telen aardappelen

Aardappelgroothandels - Ontwikkelen nieuwe aardappelrassen

- Aardappelen vermarkten

- Schillen/verpakken aardappelen - Ondersteunen telers: bedrijfsbegeleiding

- Nedato

- Agrico (tevens veredelaar)

Verwerkers - Verwerken aardappelen:

ongeschild/koelvers/diepvries

- Verpakken aardappelen

- Ontwikkelen nieuwe aardappelrassen

- Aviko - Mc Cain - Lamb Weston - Farm Frites - CelaVita - PekaKroef - Schaap Holland

Totaalgroothandels - Distributie van aardappelen (in

combinatie met andere producten die de klant wenst te ontvangen)

- Adviseren klanten

- Deli XL

- Vers 24/7 (onderdeel Deli XL) - Sligro

- Van Hoeckel (onderdeel Sligro Food Group)

- Smeding (onderdeel Sligro Food Group)

(16)

15

Veredelaars

De aardappelketen start voor zowel de tafel- als industrieaardappelen bij de veredelaars, die nieuwe aardappelrassen ontwikkelen. Voor de verschillende eindproducten worden verschillende rassen en teeltwijzen gebruikt. Ook de grond waarop wordt geteeld heeft invloed op de smaak en kwaliteit van de aardappel. Het ontwikkelen van een nieuw ras duurt ongeveer 10 jaar.7 De veredelaar ontwikkelt monopolierassen waarbij de teler die dit ras wil gaan telen licentiekosten afdraagt aan de veredelaar. Tegenwoordig nemen vaak de aardappelgroothandels de rol van veredelaar op zich, Agrico is hier een voorbeeld van. Deze groothandels hebben een eigen kweekafdeling en -programma maar ze maken ook gebruik van kleine kwekers, vaak boeren. In dat geval zijn de kwekers veelal aangesloten bij de groothandel. Heeft een kloon goede mogelijkheden dan brengt de kleine kweker deze weer onder bij de groothandel om het verder te ontwikkelen en uiteindelijk op de markt te brengen. Op dit moment zijn er in Nederland zo’n 150 kleine kwekers.8 Het doel kan zijn het kweken van rassen met hogere resistentie of hogere opbrengst. Qua uiterlijk vraagt de consument tegenwoordig om aardappelen met een mooie gele kleur.

Telers

Volgens het CBS waren er in 2013 ruim 6.500 telers die in totaal 71.568 hectare

consumptieaardappelen teelden (totale bruto opbrengst 3,5 miljoen ton).9 Dit komt neer op ongeveer 10,9 hectare per bedrijf en circa 49.000 kilo per hectare.10 In 2005 lag de gemiddelde consumptie van aardappelen, inclusief de bewerkte producten, tussen de 75 à 80 kg per hoofd van de bevolking.11

De meeste grote akkerbouwbedrijven, dat wil zeggen bedrijven met meer dan 20 hectare akkerbouwgrond voor de aardappelteelt, bevinden zich in de Noordoostpolder. Hier zijn 166 van deze grote akkerbouwbedrijven gevestigd.12 Wisselteelt is verplicht en bedoeld om de grond rust te geven en zo de kans op vorming van schadelijke bacteriën of andere bedreigers van de teelt te voorkomen. Aardappeltelers verbouwen om die reden ook andere producten.

Voor een teler zijn er verschillende mogelijkheden om zijn aardappelen af te zetten. Dat kan rechtstreeks naar de consument, de verwerker, maar ook met tussenkomst van een groothandel. Rechtstreeks leveren aan de consument kan gerealiseerd worden door bijvoorbeeld een

aardappelautomaat bij de boer aan huis. Dit is meer een nevenactiviteit dan dat de teler daar nu daadwerkelijk veel aan verdient. Volgens de Nederlandse Akkerbouw Vakbond werd er tot begin jaren 90 nog zo’n 20% van de tafelaardappelen direct door de teler verkocht aan de consument, tegenwoordig is dat slechts 8%.13

Groothandels

Tegenwoordig wordt steeds minder gebruik gemaakt van de groothandel als tussenschakel. Groothandels fungeren tegenwoordig meer als dienstverlenende organisaties en hebben vaak afspraken met telers.6 Zo hanteert Nedato een teeltbeleid waarbij ze zich richten op areaalplanning (inrichting landbouwoppervlak), kwaliteit en bedrijfsbegeleiding. Bij Nedato zijn 600 telers lid van de coöperatie.14 Zoals eerder vermeld kunnen de aardappelgroothandels een rol spelen in de

rassenveredeling maar ook het in het vermarkten van nieuwe producten. Ook sorteren, wassen en verpakken enkele groothandels de aardappelen, welke vervolgens als tafelaardappelen in de schappen terecht komen.Zo is Agrico bijvoorbeeld eigenaar van een inpakbedrijf van

tafelaardappelen: Leo de Kock & zn BV in Purmerend.15

Verwerkers

Steeds vaker hebben telers rechtstreeks contracten lopen met de verwerkers, waarbij de

groothandel wordt overgeslagen. Er was een scheiding te zien in diepvries en koelverse verwerkers. Inmiddels bevindt Aviko, vooral bekend van de diepvries producten, zich ook in het koelverse segment. In Nederland werd in 2010 1,8 miljoen ton consumptieaardappelen gebruikt als

(17)

16 naar de tafelaardappelmarkt. Het merendeel van de verwerkte producten, zowel koelvers als

diepvries, wordt geëxporteerd naar het buitenland.

In 2011 werd ruim 1 miljoen ton consumptieaardappelen (tafelaardappelen en industrieaardappelen) geëxporteerd.17

Totaalgroothandels

Totaalgroothandels zijn distributeurs die de producten die de klant nodig heeft verzamelen en in één keer afleveren. Voorbeelden zijn Deli XL en Sligro, met meerdere vestigingen door heel Nederland. Deze distributeurs hebben afspraken met producenten, zo heeft Deli Xl afspraken met ca. 800 leveranciers.18 Binnen de aardappelsector zijn dit voor Deli XL o.a. Lamb Weston, Mc Cain, Farm Frites, Celavita, Aviko, PekaKroef en Schaap Holland.

Totaalgroothandels werken daarnaast samen met AGF leveranciers als Van Gelder en Smeding. Zij zijn in sommige gevallen een extra schakel tussen verwerker en totaalgroothandel.

Deli XL heeft sinds enige tijd ook een concept dat gebruik maakt van streekproducten: Vers 24/7. De reden om hiermee te starten was dat er veel vraag was naar producten uit de streek. In eerste instantie was het alleen voor de horeca mogelijk te bestellen, inmiddels ook voor de zorgsector. Op dit moment heeft Vers 24/7 afspraken met zo’n 100 leveranciers.19 Deli XL is verantwoordelijk voor de logistiek en levert de streekproducten, eventueel aangevuld met producten uit het reguliere assortiment, af bij bijvoorbeeld een zorginstelling. Hoeveel zorginstellingen op dit moment gebruik maken van Vers 24/7 is niet duidelijk, wij hebben geen inzicht gekregen in deze gegevens.

Aardappelketen van zorginstelling tot teler

In dit onderzoek zijn de zorginstellingen Cordaan, HVO Querido en Amsta als startpunt van de aardappelketen genomen. Het is ons niet gelukt in contact te komen met Amsta waardoor wij ons uiteindelijk alleen gericht hebben op Cordaan en HVO Querido.

Cordaan

Cordaan is een zorgaanbieder met vestigingen in Amsterdam, Diemen, Huizen, Maartensdijk, Zaanstad en Nieuw Vennepen verzorgt volgens een medewerker dagelijks warme maaltijden aan zo’n 2100 ouderen, die terminaal verblijven. Daarnaast hebben zij 600-700 cliënten VGZ (cliënten met een verstandelijke beperking) en 200 cliënten in de thuiszorg en dagbesteding. Dit komt neer op ongeveer 3200-3500 warme maaltijden per dag. Cordaan heeft geen centrale keukens meer. De locaties krijgen verse en convenience componenten aangeleverd, aldus een medewerker van Cordaan. Figuur 2 geeft de aardappelketen weer van teler tot Cordaan.

Figuur 2: aardappelketen CordaanIV

Cordaan ontvangt zijn aardappelen via Van Hoeckel, een dochteronderneming van Sligro. Binnen Sligro is Van Hoeckel de specialist voor de zorgmarkt. Zij levert op dit moment aan zo’n 1200 zorgaanbieders. Daarnaast ondersteunt ze de zorginstellingen met het implementeren van een beleid op het gebied van voeding. Denk hierbij aan inkoop- en rendementsverbeteringen,

IV

De verwerkers Schaap Holland, PekaKroef en CelaVita zijn voorbeelden van verwerkers die werden genoemd tijdens de interviews. Zorginstellingen ontvangen veelal aardappelen van meerdere verwerkers.

(18)

17 optimaliseren van het bereidingsproces, stimuleren van gastvrijheid en het logistieke proces

inzichtelijker en efficiënter maken.20

Van Hoeckel werkt samen met zogenaamde Verspartners, bedrijven met dagverse producten zoals groente en fruit. Voor de aardappels is dat AGF leverancier Smeding. Smeding ontvangt zijn aardappelen van verschillende aardappelverwerkingsbedrijven zoals Schaap Holland en CelaVita. Op het moment dat de bestelling van Cordaan bij Van Hoeckel binnenkomt geeft deze de bestelling door aan Smeding. Smeding haalt de aardappelen op bij de verwerker, in dit geval Schaap Holland of CelaVita, brengt ze naar het distributiecentrum in Sint Annaparochie en vanuit daar gaan de

aardappelen naar de distributiecentra van de Sligro. Vanuit daar wordt de complete bestelling geleverd aan de zorginstelling. Op het moment dat de aardappelen bij de verwerker zijn geschild, gaat het binnen 24 uur naar Smeding en is het vervolgens binnen 24 uur bij de klant. ‘Er zit dus

maximaal 48 uur tussen’, aldus een medewerker van Smeding.

Cordaan heeft in 2013 ongeveer 50.000 kilogram aardappelen afgenomen van Schaap Holland en zo’n 1000 kg van CelaVita volgens de cijfers van de leveranciers. De aardappelen bevatten een productcode waaruit de verwerker kan afleiden van welk teeltveld deze aardappel afkomstig is. In zorginstellingen en bejaardentehuizen is de kruimige Agria een favoriet aardappelras, omdat hier een mooie gladde puree van gemaakt kan worden.

HVO Querido

HVO Querido heeft 50 locaties in Amsterdam met in totaal 3300 cliënten.21 Op sommige locaties koken de bewoners zelf, dan komend de aardappelen ongeschild binnen. De meeste locaties ontvangen koelverse componenten. Figuur 3 geeft de aardappelketen weer van HVO Querido tot teler.

Figuur 3: aardappelketen HVO Querido

HVO Querido ontvangt zijn aardappelen via Deli XL. Deli XL heeft afspraken met verschillende aardappelverwerkers welke koelverse aardappelen leveren. De verwerker levert zijn aardappelen af bij Deli XL, Deli XL vult de bestelling aan met overige producten en levert het af bij HVO Querido. Deli XL biedt HVO Querido ook ondersteunende diensten om zo efficiënt mogelijk te kunnen werken. Zij zeggen met advies, slimme bestelsystemen en een minimum aan administratieve stromen bij te dragen aan het succes van hun klanten.

Aardappelketen van teler tot consument

Voor het in kaart brengen van de aardappelketen met als startpunt een aardappelteler uit de

metropoolregio Amsterdam hebben wij contact gehad met een teler uit de Haarlemmermeer en een teler uit Biddinghuizen. Figuur 4 geeft aardappelketen weer vanaf de teler uit de Haarlemmermeer.

(19)

18 Figuur 4: aardappelketen teler Haarlemmermeer

Naast Vers 24/7 levert deze teler ook aan andere groothandels als de Lindenhoff, Han de Kroon en Landmarkt, een supermarkt in Amsterdam-Noord. Hij verpakt ook kleine 1,5 kg zakjes aardappelen, welke worden verkocht in bijvoorbeeld de Landmarkt, tuincentra in de buurt, groentezaken, via de webshop en aan huis.

Over 24/7 Vers zegt hij: ‘Ik krijg hier van Deli XL een bestelling binnen en dan halen zij het ook op, dus

dan zit je ook niet met je logistiek en dat is wel echt heel mooi.’ Het is voor hem niet duidelijk welke

zorginstellingen of horecagelegenheden zijn aardappelen ontvangen. ‘Soms staat het op de bon en

andere keren weer niet.’

Zoals figuur 5 laat zien levert de teler uit Biddinghuizen zijn aardappelen aan Agrico en Schaap Holland.

Figuur 5: aardappelketen teler Biddinghuizen

Op de vraag of hij weet waar zijn aardappelen uiteindelijk terecht komen antwoord hij: ‘Wij telen

onder andere Maritima voor Schaap, dat is een exportaardappel. En ik denk dat ze in de

kleinverpakking bij de Aldi liggen. Of er nog meer in kleinverpakking verkocht wordt weet ik eigenlijk niet.’ Het pootgoed haalt de teler zelf op bij een pootgoedteler uit de buurt, in opdracht van Schaap

Holland of Agrico. Conclusie

Veel verschillende ketens zijn mogelijk. De onderzochte ketens zijn weergegeven in de vorm van een kaart (zie bijlage V). Het blijkt dat de gangbare boer weinig zicht heeft op de routes die zijn

aardappelen afleggen. Hij levert zijn aardappelen aan een verwerker of groothandel, welke

vervolgens besluit wat er daarna met de aardappelen gebeurd. De zorginstellingen blijken niet op de hoogte bij welke verwerker hun aardappelen vandaan komen. Alleen de verwerker kan traceren welke route de aardappel aflegt. Omdat de lijn tussen de meer ideologische boer en consument korter is, is het voor hen wel duidelijker wat er met hun product gebeurd.

(20)

19 3.2 Samenwerking en relatie tussen spelers in de keten

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de vraag welke samenwerking er is tussen de verschillende spelers binnen de aardappelketen. Hierbij is gekeken naar de brancheorganisaties, samenwerking en afspraken tussen deze partijen en naar de acties die zij ondernemen.

Naast samenwerking op branche niveau is er ook samenwerking op zakelijk niveau, bijvoorbeeld tussen teler en verwerker. Er is gekeken hoe deze samenwerking verloopt, welke contracten er worden afgesloten en wat hier de voorwaarden van zijn. Hiermee wordt de volgende deelvraag beantwoord:

 Welke samenwerking is er tussen de verschillende spelers binnen de aardappelketen? Brancheorganisaties

Tabel 2 is een overzicht van de verschillende vakbonden en brancheorganisaties in Nederland die de spelers binnen de aardappelketen vertegenwoordigen. Hierin is weergegeven voor welke groep deze organisaties zich hard maken, hoeveel leden zij hebben, wat hun activiteiten zijn en hun missie is. Tabel 2: overzicht vakbonden/brancheorganisatie

Ook aardappelverwerkingsbedrijven, concurrenten dus, werken onderling samen vanuit de NAO om de naam van de sector hoog te houden, aldus een medewerker van Schaap Holland. Zo bestaan er verschillende werkgroepen waar onder andere Schaap Holland en Nedato in participeren.

Voorbeelden zijn werkgroep biologische aardappelen, werkgroep promotie, werkgroep verpakking. Zo heeft de werkgroep promotie geresulteerd in de website www.aardappels.nl, waar de aardappel wordt gepromoot en er informatie wordt gegeven over gezondheid en voedingswaarde van de aardappel.

V Bedrijven uit Nederland, Frankrijk, Duitsland en Denemarken

Organisaties Branche Aantal leden Activiteiten

Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV)

Akkerbouwers Niet bekend, naar schatting enkele

duizenden

- Pleiten voor goed (fair) inkomen akkerbouwers

- Maatschappelijke duurzaam

produceren stimuleren22

Verenigde Telers Akkerbouw (VTA)

Akkerbouwers Niet bekend, naar schatting enkele

duizenden

- Telers voorzien van markt- en prijsinformatie23

Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO)

Aardappelhandelaren Geen huidige cijfers bekend

2011: 208 leden

- Participeert in (inter)nationale organisaties

- Vraagbaak voor buitenlandse

bedrijven - Belangenbehartiger24 Vereniging voor de Aardappel-verwerkende Industrie (VAVI)

Verwerkende Industrie 8 leden:

- Agristo - Aviko b.v. - Farm frites b.v. - LambWeston/ Meijer V.O.F - McCain Foods Holland b.v. - Oerlemans Foods Nederland b.v. - Peka Kroef b.v. - Belangenbehartiger van de

industrie op het gebied van voedselveiligheid, verpakking en levensmiddelenwetgeving25 Breeders Trust b.v. Veredelaars 9 ledenV: - Agrico - C. Meijer - Danespo - Europlant - Germicopa - HZPC - KWS Potato - Norika - Solana

- Uitbannen illegale productie en handel

- Opvolging en handhaving van

(21)

20 Samenwerking tussen de brancheorganisaties

De NAV geeft in zijn jaarverslag 2013 aan dat de verwerkers en supermarkten een te grote

(inkoop)macht hebben ten nadelen van de telers.27 De NAV zou met andere agrarische sectoren een waakhond Autoriteit Product en Markt willen oprichten, een organisatie die controleert op

machtsmisbruik en zo nodig sancties oplegt. Daarnaast is het volgens de NAV van belang dat de markt- en prijsinformatie van consumptieaardappelen voor de teler op een hoger peil gebracht worden. De NAV vindt dat afnemers op dit moment beter toegang hebben tot markt- en

prijsinformatie. Volgens hen zou dat voor telers ook het geval moeten zijn. De VTA werkt met een app waarin de teler zijn transacties kan melden om zo andere telers op de hoogte te houden. Een aardappelteler zegt hierover: ‘Agriprince, daar vermeldt de Aardappel Verwerkende Industrie alle

transacties, ligt qua prijs wat lager dan de prijsinformatie van de VTA. En voor beide is wat te zeggen, want in dit geval zal een teler die duur verkoopt eerder geneigd zijn om het te plaatsen dan een teler die het goedkoop verkoopt, dus dit zijn gemiddeld misschien iets wat hogere prijzen. En van

Agriprince wordt gezegd: die geven alleen de wat lagere prijzen door.’

De NAV, LTO en VTA zijn wel in gesprek geweest om een informatiecentrum voor telers te creëren. Op dit moment hebben deze gesprekken nog niet tot resultaat geleid.

Na de opheffing van het Productschap Akkerbouw begin 2014 hebben de NAV, LTO-akkerbouw en Nederland Agrarisch Jongeren Kontakt Akkerbouw (NAJK-Akkerbouw) geprobeerd een

producentenorganisatie akkerbouw op te richten om toch een gezamenlijk platform te behouden. Dit is niet doorgegaan omdat dit niet binnen de regels van de EU opgericht kon worden. Nu wordt er geprobeerd een Inter Branche Organisatie Akkerbouw te vormen, waarin alle schakels van de

akkerbouwketen verenigd zijn zodat ook de telers zeggenschap hebben. In 2014 moet gaan blijken of de IBO Akkerbouw daadwerkelijk opgericht wordt.

Contracten tussen teler en afnemer

Handel tussen teler en afnemer zijn kortweg in te delen in twee afzetvormen:

 De vrije handel: hierbij verkoopt de teler zijn aardappelen naar eigen inzicht en op een moment dat hem/haar het meest geschikt lijkt. 20% wordt afgezet via de vrije handel. Hierbij is juiste markt- en prijsinformatie voor de teler van groot belang. Afnemers zijn hier vaak beter van op de hoogte.

 Marketingcontract: hierbij worden afspraken over de prijs en hoeveelheid vastgelegd, er wordt een contract afgesloten.

Het marketingcontract kent enkele vormen waarvan onderstaande het meest gebruikelijk zijn. - Vast prijscontract:

Het prijsrisico is het laagst met dit contract. Deze vorm garandeert een vaste afzetprijs voor een vooraf vastgestelde hoeveelheid aardappelen.

- Dagprijs- of volumecontract:

Hierbij wordt alleen afzetzekerheid gegeven. De prijs voor de aardappelen wordt bepaald aan de hand van enkele beurzen. Hier is het prijsrisico dus van toepassing op zowel teler als afnemer.

- Poolcontract:

Bij deze vorm werkt een groep telers samen door gezamenlijk te verkopen waarbij ze uiteindelijk allemaal dezelfde verkoopprijs over het seizoen ontvangen.

Vaak zijn pools gekoppeld aan de afnemer: bijvoorbeeld een handelshuis of een verwerker.28 Meerjarige contracten zijn niet gebruikelijk in de aardappelsector, er worden voornamelijk 1-jarige contracten afgesloten tussen teler en afnemer. Ondanks dat de prijs op de vrije markt hoger is, zijn (afzet)zekerheid, gemak en het indekken tegen prijsrisico’s redenen voor de teler om een contract af te sluiten. De prijs voor een kilo aardappelen is op de vrije markt ongeveer 1,5 eurocent hoger, de prijs voor een kilo aardappelen is ongeveer 13 eurocent per kilo, dat betekent dat een boer op de vrije markt ongeveer 10% meer voor zijn aardappelen vangt.

(22)

21 Er is sprake van een min of meer gestabiliseerde vraag in de aardappelsector en een per seizoen wisselend aanbod, dit is te wijten aan productierisico’s als weersomstandigheden en

aardappelziekten. Zo was de totale opbrengst consumptie aardappelen in 2012 en 2013 gelijk (3,4 miljard kilo) maar zat het verschil in de gemiddelde opbrengst per hectare (50,2 ton per hectare in 2012 t.o.v. 47,3 ton per hectare in 2013). Er waren dus meer hectares nodig voor dezelfde totale opbrengst.29

Ook schaalvergroting van de teeltbedrijven zorgt ervoor dat de financiële risico’s voor de individuele teler toenemen en de teler in dat geval kiest voor de afzetzekerheid van een contract.

Vanuit efficiencyoverwegingen sluiten de verwerkers steeds vaker de contracten rechtstreeks met de teler af, zonder tussenkomst van de tussenhandel. Een argument om wel gebruik te maken van de tussenhandel is dat men zich niet rechtstreeks aan één afnemer wil binden. Daarnaast heeft de tussenhandelaar contacten met meerdere afnemers, heeft kennis van de markt en is onafhankelijk.30 De VAVI heeft inkoopvoorwaarden opgesteld die overeen zijn gekomen door akkerbouw en

industrie. Telersorganisaties adviseren alleen de contracten af te sluiten waarop de VAVI-voorwaarden van toepassing zijn. De VAVI-VAVI-voorwaarden zeggen iets over de wijze van levering, levertermijnen, afname, kwaliteit van de aardappelen, betaling, overmacht (omstandigheden die bij afsluiten van overeenkomst niet waren voorzien), productaansprakelijkheid en geschillen.31

Op het moment dat telers aardappelen over houden, zogenaamde overaardappelen, moeten deze veelal verplicht worden meegeleverd tegen een vaak lagere dagprijs. Automatisch meeleveren is volgens de VAVI-voorwaarden niet meer verplicht sinds 2009 (bij contracten met grotere volumes), wel kunnen afnemers deze meeleverplicht opnemen in hun eigen voorwaarden. Deze voorwaarden gaan boven de VAVI-voorwaarden. Bij contracten met kleinere volumes geldt de meeleverplicht nog wel.

Bij het leveren van de aardappelen aan de afnemer is vaak onduidelijkheid over het keuren van de partij. De afnemer is strenger met keuren op het moment dat er een overaanbod van aardappelen is. Wanneer een partij wordt afgekeurd gaat men op zoek naar een passende oplossing. Mogelijk wordt de partij gebruikt als veevoeder of verwerkt in een ander productsegment.

Telers voelen zich bij het afleveren van de aardappelen vaak met de rug tegen de muur staan wanneer de afnemer de kwaliteit vindt tegenvallen. Zij pleiten dan ook voor een onafhankelijke keuring. De teler is vaak genoodzaakt de afgekeurde partij als kwalitatief mindere partij en dus tegen aangepaste prijscondities te verkopen. In de praktijk leidt onenigheid zelden tot een rechtszaak. Een teler uit Biddinghuizen zegt hierover: ‘Een Agrico of een Schaap zal dat naar een vaste teler niet

zo snel doen, maar als je een vrije jongen bent en je aardappelen de ene keer aan Pietje verkoopt en de andere keer weer aan Jantje dan is er geen duurzame relatie en dan zou je dat soort dingen wat eerder krijgen dan in ons geval. Je moet als teler ook zorgen dat je erbij bent met tarreren. En als je het er dan niet mee eens bent dan moet je er dan bij zijn en er iets van zeggen en niet achteraf gaan roepen.’

Voor een teler is vooraf vaak al duidelijk wat het einddoel van zijn aardappel is waardoor hij dus al teelt met een bepaald doel.

De teler bepaalt zelf welk ras hij teelt, een verwerker kan een teler wel vragen een bepaald ras te telen maar verplicht is hij niet. ‘Het pootgoed haal ik rechtstreeks bij de pootgoedteler op, een paar

boerderijen hier verderop. Wel in opdracht van Schaap. Schaap zegt tegen die boer: je moet 9 ton Maritima klaarmaken en ze zeggen tegen mij, je kunt het daar ophalen’, aldus de teler.

Veelal worden er gedurende het teeltproces al monsters genomen en getest op o.a. bakkwaliteit, lengte en kleur. ‘Aan de hand daarvan wordt gekeken of de aardappel ook echt geschikt is voor dat

einddoel en wordt er eventueel gekozen voor een andere bestemming’, aldus een medewerker van

(23)

22 Aardappelen van B-kwaliteit kunnen altijd nog geleverd worden aan bijvoorbeeld een

veevoederfabriek. ‘Hier wordt niet veel aan verdiend maar de aardappelen hebben in elk geval een

bestemming en zo wordt toch 100% van de aardappelen verwerkt’, aldus Schaap Holland.

Als keer op keer blijkt dat een teler slechte kwaliteit aardappelen levert wordt er gekozen de samenwerking met deze teler stop te zetten. Vaak gaat het wel om jarenlange samenwerking met telers waardoor dit in de praktijk niet veel voor komt. Bij Schaap Holland wordt er bij het leveren van goede kwaliteit een bonus of promotie uitgekeerd. Volgens Schaap is dit een motivatie om goede kwaliteit te blijven leveren. Eén van de telers over deze bonus: ‘Het is net hoe je het interpreteert. Je

kan zeggen je krijgt een premie als je het goed doet of je krijgt een korting als je het minder goed doet. Het is net wat de insteek is.’

Soms hebben telers contracten met meerdere verwerkers of handelshuizen. Zo heeft één van de telers een contract met Schaap Holland en Agrico. ‘Een beetje risicospreiding, het houdt elkaar

scherp.’

Licentierecht

Aardappelrassen kunnen verdeeld worden in vrije rassen en monopolierassen. Een teler kiest jaarlijks bepaalde rassen, bij het telen van monopolierassen moet de teler licentiekosten afdragen aan de eigenaar van het licentierecht. Dit kan de veredelaar zijn maar meestal zijn de handelshuizen eigenaar en tevens veredelaar van nieuwe rassen. Na 27 jaar wordt een monopolieras en vrij ras. De telers van consumptieaardappelen (van monopolierassen) die ze via de industrie verkregen hebben zijn vaak verplicht een deel van de opbrengst (fysiek) terug te leveren tegen contractprijs. Het overige gedeelte van de opbrengst wordt tegen de dagprijs meegenomen.

Een aardappelteler uit de Haarlemmermeer teelt op de Agria na alleen maar vrije rassen. ‘Dat is

overigens ook een van de problemen van de aardappelmarkt, dat je van die monopolierassen hebt, waardoor je als boer ook gebonden bent aan de afnemers. Frietfabrikanten zeggen gewoon: we nemen alleen deze rassen af, dat zijn dan allemaal beschermde rassen, die moet je dan nog als pootgoed kopen en dan heb je ook nog eens terug leveringsplicht.’

Afspraken distributeur en zijn leveranciers

In het diepvries- en koelverse segment heeft een distributeur vaak jarenlange samenwerkingen lopen met zijn leveranciers. Volgens Deli XL moet er echt iets drastisch misgaan voordat de samenwerking wordt stopgezet. Wel worden er jaarlijks gesprekken gevoerd met de leveranciers waarbij wordt gekeken naar hoe zij het doen, hoe ze leveren en of ze op tijd leveren.

Ongeveer twee keer per jaar wordt gekeken naar de prijs en wordt deze zo nodig aangepast, vaak komt dit voort uit de leveranciers en gaat de prijs vaker omhoog dan omlaag. Op het moment dat de prijs omhoog gaat blijft de marge voor de distributeur hetzelfde maar betaalt de laatste schakel meer.

Redenen om samen te werken met distributeurs zijn voor Schaap Holland dat hun transport niet is ingericht om rechtstreeks aan zorginstellingen te leveren. Daarnaast wil Schaap geen concurrent worden van zijn eigen klant.

Afspraken zorginstellingen en leveranciers

Eens in de zoveel jaar doen zorginstellingen een aanbesteding. Voor HVO Querido is dit om de drie jaar, voor Cordaan om de vijf jaar. Hierbij worden verschillende leveranciers vergeleken op

verschillende eisen die de organisatie opstelt. Zo werkt HVO Querido met een balance scorecard waarbij de leveranciers een bepaald percentage scoren, aan de hand hiervan wordt een leverancier gekozen.

De gunfactor weegt hier ook mee. HVO Querido geeft daarbij het volgende voorbeeld:

‘Wanneer onze huidige leverancier 48% scoort en een ander 52%, dan kiezen wij toch vaak voor de

(24)

23 Cordaan noemt het ondersteunen bij het implementeren van visie en beleid op eten en drinken ook een belangrijke eis.

Tussentijds worden er evaluatiegesprekken gehouden, hier worden bijvoorbeeld klachten besproken, mochten die er zijn. De contracten tussen zorginstellingen en hun leveranciers zijn vaak langdurig omdat ook bijvoorbeeld het implementeren van het beleid hieronder valt. Ook worden er soms trainingen gegeven voor personeel en op de afdeling. Cordaan spreekt over een vorm van partnership.

Ook over de prijzen zijn afspraken gemaakt. Cordaan heeft de afspraak met Van Hoeckel dat de prijs twee keer per jaar aangepast mag worden, er moet dan wel aangegeven worden op basis waarvan ze dat willen doen, bijvoorbeeld omdat de prijs voor grondstoffen is verhoogd.

Conclusie

Veel samenwerking tussen de verschillende schakels is er niet, hooguit op brancheniveau, waarbij eigenbelang voorop staat. Elke schakel stelt eisen aan zijn leveranciers, waarbij de teler uiteindelijk het minst te vertellen heeft. De verwerker heeft de keuze uit zo’n 6.000 telers en ondanks dat dit vaak een langdurige samenwerking betreft hebben zij het wel voor het zeggen.

(25)

24 3.3 Duurzaamheid binnen de keten

In dit hoofdstuk kijken we op welke manier de verschillende spelers omgaan met duurzaamheid, wat hun visie hierop is en wat er concreet aan gedaan wordt. De volgende aspecten op het gebied van duurzaamheid zijn in dit onderzoek uitgelicht: transport, biologische versus gangbare teelt, voedselverspilling en duurzaam inkopen. Het uitgangspunt hierbij is het terugdringen van de CO2

uitstoot en de milieubelasting in de aardappelketen. De volgende deelvraag wordt hiermee beantwoord:

 Op welke manier kijken de verschillende spelers naar duurzaamheid met betrekking tot de aardappel en wat wordt daar op dit moment aan gedaan?

Transport

Import versus Nederlandse aardappel uit bewaring

De Nederlandse aardappel is een seizoensgebonden product. Om aan de vraag te voldoen buiten het aardappelseizoen en bij mislukte oogsten binnen het seizoen wordt naast bewaring van de

Nederlandse aardappel ook geïmporteerd vanuit het buitenland. Een importaardappel zorgt voor meer CO2 uitstoot en vraagt om meer energie dan een Nederlandse aardappel uit bewaring.32 Hoe

lang een aardappel bewaard kan worden ligt aan de grond waarop de aardappelen geteeld zijn en de opslagcondities. Zo kunnen aardappelen die geteeld zijn op kleigrond langer bewaard worden in een koele, donkere opslag dan aardappelen geteeld op zandgrond. De opslag van de aardappelen vindt bij de teler plaats in grote houten kisten.

Transport binnen de keten

De zorginstellingen HVO Querido en Cordaan worden bevoorraad door middel van de vrachtwagens van hun leveranciers Deli XL en Sligro.

Beide leveranciers vinden dat zij het transport zo optimaal mogelijk hebben ingedeeld. Deli XL beschikt over zestien distributiecentra. De leveranciers van Deli XL leveren hun goederen aan bij een van deze distributiecentra. Van hieruit worden de goederen verspreid over de regionale vestigingen en uitgereden.33

Het transport van AGF leverancier Smeding loopt via het logistieke netwerk van Sligro. De

aardappelen die Smeding inkoopt bij voornamelijk Schaap Holland, PekaKroef en CelaVita worden eerst naar het distributiecentrum in Sint Annaparochie (Friesland) vervoerd. Van daaruit worden alle bestellingen, inclusief de aardappelen, uitgereden. Aardappelen die geteeld worden in de

Haarlemmermeer en besteld worden door een zorginstelling in Amsterdam worden dus evengoed eerst naar Sint Annaparochie vervoerd. ‘Wij rijden met extra lange vrachtwagens en die zitten altijd

voor 92% vol. Er wordt niet gereden voor één pallet met aardappelen.’

Aardappelverwerkingsbedrijf Schaap Holland heeft 70% van zijn telers binnen een straal van 40 kilometer rondom het bedrijf liggen. Maar Schaap Holland heeft ook leveranciers in het buitenland. Zo hebben ze het hele jaar door een constante kwaliteit en spreiden ze het risico van eventuele misoogsten in Nederland. De buitenlandse teelt vindt plaats op Malta en Cyprus, Zuid-Spanje en Israël. Vanaf Malta worden de aardappelen per schip naar Rotterdam vervoerd of naar het

dichtstbijzijnde land gebracht en dan per vrachtwagen naar Nederland. De overige in het buitenland geteelde aardappelen worden vervoerd per vrachtwagen.

De aardappelen die een boer teelt slaat hij eerst op in zijn eigen schuren. De verwerker of groothandel haalt de aardappelen zelf op bij de boer. Meestal zijn dit grote getalen, maar bij de aardappelboer die levert aan Vers 24/7 komt het ook wel eens voor dat Deli XL komt voorrijden voor een zakje van 1,5 kg.

(26)

25

Logistiek bij streekproducten

In vergelijking met de reguliere voedselketen is de logistiek rondom de kleinschalige markt van streekproducten kostbaarder. Bij de reguliere voedselketen liggen de logistieke kosten op gemiddeld 6% van de omzet, terwijl dit bij sommige organisaties binnen de markt van streekproducten een kwart van de omzet kan zijn. Schaalgrootte speelt hier een grote rol in. Dit blijkt uit een onderzoek van de Wageningen UR in opdracht van de Taskforce Multifunctionele Landbouw.34

Medewerker van een bedrijf dat regionaal groente en fruit aan supermarkten levert: ‘We zouden de

distributiecentra graag delen. Hoe meer distributiecentra je in het land hebt, hoe dichter je bij de consument kunt zitten en hoe minder transportkilometers. Het is ook efficiënt vervoer te delen, zeker met een partij die eigen wagens heeft staan, maar ze niet ten volle benut. Gekoelde leveringen zijn verder alleen op vrachtwagenhoeveelheden in te huren.’

Het rechtstreeks leveren wordt veelal omslachtig gevonden. Naast dat je inlevert op kwaliteit is het ook logistiek inefficiënt volgens een medewerker van een van de aardappelverwerkers. ‘Onze volle

vrachtwagens rijden de aardappelproducten naar Deli XL, die ze samen met alle andere producten aflevert bij de zorginstelling. Als een zorginstelling bepaalde producten regionaal gaat inkopen blijft Deli XL evengoed rijden voor de rest van de producten’.

Ook één van de groothandelaren ziet de voordelen van rechtstreeks leveren niet. ‘Nederland is zo’n

klein land, dat je dat niet op kunt delen in reepjes. Wij zeggen: je moet het product kopen waar de grond het beste is en waar de beste telers zitten. De aardappel groeit beter op klei en in Noord-Holland en de Flevopolder heb je heel veel klei.’ Kwaliteit speelt hierin dus ook een belangrijke rol.

Biologisch versus gangbaar

Energieverbruik en CO2 uitstoot

Wageningen UR en het Louis Blok Instituut hebben een onderzoek uitgevoerd waarin het

energieverbruik en de broeikasgasemissie binnen de biologische en gangbare teelt is vergeleken. Hieruit wordt het volgende geconcludeerd:

 Het energieverbruik per hectare in de biologische akkerbouw is gemiddeld 35% lager dan in de gangbare akkerbouw. Ook heeft de biologische akkerbouw een lagere CO2 uitstoot per hectare.

 Door lagere opbrengsten in de biologische landbouw is het energieverbruik en de CO2 uitstoot

per ton product voor bijna alle gewassen in de biologische landbouw gelijk aan of hoger dan in de gangbare landbouw.

 De Nederlandse biologische akkerbouw voegt ten opzichte van de gangbare landbouw meer effectieve organische stof aan de bodem toe, wat leidt tot een betere bodemkwaliteit.35

Bestrijdingstechnieken

Binnen de biologische akkerbouw wordt er geen gebruik gemaakt van kunstmest en chemische gewasbescherming. Door het inzetten van natuurlijke vijanden, wisselteelt en de keuze in

plantenrassen worden plagen en ziekten bestreden.36 De bestrijdingsmiddelen die gebruikt worden bij de teelt van gangbare aardappelen kunnen onbedoeld terecht komen in het omliggende milieu, zoals het oppervlaktewater en hiermee mogelijk schade veroorzaken aan de daarin voorkomende planten en dieren. De biologische akkerbouw stelt echter geen eisen aan energieverbruik.37 Voor de biologische aardappelteelt zijn bepaalde rassen aantrekkelijker. Belangrijke factoren voor deze rassenkeuze zijn: vroegheid, vatbaarheid voor knolphytophthora (infectie in de knol van de aardappel)en vatbaarheid voor Phytophthora in het loof. De vroegheid is belangrijk omdat dit de mate van afrijping bepaalt als het gewas afsterft door Phytophthora.38

(27)

26

Keuze voor gangbaar of biologisch binnen de keten

De onderzochte zorginstellingen kopen geen biologische aardappelen in. Hierbij speelt de prijs een belangrijke factor. HVO Querido geeft aan dat ze voor biologische aardappelen zouden kiezen als deze dezelfde prijs hadden als reguliere aardappelen. Een aardappelboer die onder andere biologische aardappelen teelt heeft hier een andere kijk op. Hij zegt het volgende: ‘De rest is te

goedkoop, bij gangbare producten worden een aantal rekeningen bij het milieu of de natuur geparkeerd en niet bij de consument.’

Deli XL en Sligro bieden beiden wel biologische producten aan. 15% tot 20% van het assortiment van Smeding is duurzaam, waarvan een deel ook biologisch is. Deli XL heeft een ruim assortiment aan biologische producten, waaronder acht biologische aardappelproducten.39

Aardappelverwerkingsbedrijf Schaap Holland heeft naast gangbare aardappelen ook een biologisch assortiment. Toch geloven ze bij Schaap Holland meer in gangbare teelt. ‘Je hebt op deze manier veel

efficiëntere grondbewerking en meer opbrengst per hectare. Ook de kwaliteit van biologische aardappelen hoeft niet perse beter te zijn.’ Doordat er niks toegevoegd mag worden aan biologische

aardappelen, zoals kiemremmingsmiddel, gaat de kwaliteit snel achteruit.

Volgens een gangbare aardappelboer is het maar net hoe je naar duurzaamheid kijkt. ‘Biologische

boeren spuiten dan wel niet, maar ik denk dat zij aan brandstof ook veel meer kwijt zijn dan wij, want zij rijden veel meer met de trekkers door het land.’

Één van de geïnterviewde aardappelboeren gebruikt minder bestrijdingsmiddelen dan de meeste gangbare boeren, maar werkt niet met keurmerken. Vanwege zijn ras keuze is hij genoodzaakt om bepaalde middelen te gebruiken, omdat zijn rassen erg gevoelig zijn voor Phytophtora. Wel probeert hij zo vriendelijk mogelijke middelen te gebruiken. ‘Wij telen echt op smaak en de kwaliteit van een

biologische aardappel wisselt gewoon te sterk.’ Volgens hem is het ook niet mogelijk om als grote

gangbare boer terug te gaan naar het kleinschalig biologisch telen, vanwege de investeringen die zijn gedaan in grote schuren en rooimachines.

Voedselverspilling

Er is sprake van voedselverspilling als voedsel dat is bestemd voor menselijke consumptie daar niet voor wordt gebruikt. Het vermijdbare verlies wordt in de statistiek gezien als eetbaar voedsel dat wordt weggegooid.40 Het onvermijdbare verlies is voedsel dat niet eetbaar is, zoals schillen en botten. Het weggooien van voedsel en het niet hergebruiken van reststromen aan het einde van de keten wordt gezien als een van de grootste onduurzaamheden in het huidige voedselsysteem.

Voedselverspilling binnen de keten

De voedselverspilling in Europa wordt voor 43% veroorzaakt door huishoudens, voor 39% door de productie en verwerking en voor 14% in de Foodservice en catering. Vooral de verspilling in de foodservice en catering is voor een veel groter deel vermijdbaar. De onvermijdbare verliezen hebben meestal plaatsgevonden in voorgaande schakels. De grootste voedselverliezen liggen bij de

instellingskeukens. De verspilling van warme maaltijden in Nederlandse ziekenhuizen ligt tussen de 40% en 60%, dit blijkt uit onderzoek van Wageningen UR Food & Biobased research.41

De meeste derving binnen de zorginstellingen vindt plaats bij de prognose van het aantal maaltijden en het portioneren. Er wordt gemiddeld te veel eten opgeschept, zo blijkt uit onderzoek van de Wageningen Universiteit.42

Uit de pilot die is uitgevoerd in de Sint Maartenskliniek blijkt de voedselverspilling zeer sterk teruggedrongen te kunnen worden door de patiënt zelf het menu en de portiegrootte te laten bepalen. Factoren die hierbij ook een rol spelen zijn het moment waarop de patiënten eten en het moment van het bestellen van de maaltijd.Het Maxima Medisch Centrum werkt met een nieuw

(28)

27 concept waarin het accent ligt op de beleving. De maaltijden worden aan en het bed en naar wens van de patiënt samengesteld en op een aantrekkelijke manier opgediend, wat bijdraagt aan de maaltijdbeleving. Gebleken is dat service aan het bed en portionering van de maaltijden de patiënten stimuleert tot eten. Voorheen belandde 42% van de maaltijden in de afvalbak, tegenwoordig is dat nog maar 2,2%.43

De zorginstellingen die betrokken zijn geweest bij dit onderzoek, hebben geen makkelijk systeem waarin de voedselderving bijgehouden en in beeld gebracht kan worden. Ze hebben er daardoor slecht zicht op. Cordaan werkt op bepaalde locaties ook met het concept ‘Meals on Wheels’VI, waarbij ook de patiënt leidend is. Sinds de introductie van het Meals on Wheels concept bij het Maxima Medisch Centrum en in het Rijnland ziekenhuis is veel minder voedsel in de afvalbak verdwenen.44 Cordaan beleeft dit concept anders. ‘De derving is wat hoger bij dit concept, want je

wilt dat de laatste in de rij ook nog de mogelijkheid moet hebben om te kunnen kiezen tussen verschillende soorten vlees.’ Volgens HVO Querido vindt de meeste voedselderving plaats bij

groenten en zetmeelrijke producten, waaronder de aardappel.

Doordat Deli XL geen winkels heeft en met een vraaggestuurd systeem werkt wordt volgens hen de verspilling tot een minimum beperkt. Mocht er toch voedsel verloren gaan dan worden de

desbetreffende producten geleverd aan de Voedselbank.45

Bij aardappelverwerker Schaap Holland wordt 100% van de aardappel verwerkt. Zij leveren ook aan veevoeder bedrijven en zo heeft alles een bestemming, zelfs de schillen. Dit wordt ook als nadeel genoemd van regionaal inkopen. ‘Als je de aardappelen bij een regionale boer inkoopt verdwijnen de

schillen in de GFT-bak en wordt het restafval niet optimaal benut. Je hebt ook veel verlies omdat je moet schillen, dus moet je ook meer kilo’s inkopen.’

Bij de aardappelboeren vindt niet veel voedselverspilling plaats. Wel kan een oogst mislukken door weersomstandigheden en bij biologische boeren kan het vroegtijdig afdoden van het loof door het toetreden van een aardappelziekte zorgen voor een slechte oogst. Aardappelen waarvan de kwaliteit te slecht is voor menselijke consumptie komen terecht bij veevoeder bedrijven.

Duurzaam inkopen

De term duurzaam inkopen, die door de overheid en AgentschapNL is geïntroduceerd, wordt als volgt omschreven: ‘het meenemen van een of meerdere milieu- en/of sociale aspecten in het inkoopproces’46

Initiatieven op het gebied van duurzaam inkopen

 Oregional

Een succesvolle coöperatie van boeren uit de regio Arnhem en Nijmegen, die producten, waaronder aardappelen, van de aangesloten leden rechtstreeks levert aan afnemers binnen de regio. Deze afnemers bestaan o.a. uit zorginstellingen.47

 Stichting Diverzio

Diverzio staat voor: Duurzame Inkoop, Vers voedsel, gezonde Economie in de Regio, voor Zorg Instellingen en Overheid. Deze stichting helpt smakelijk, gezond en duurzaam eten en drinken beschikbaar te stellen voor patiënten, bewoners, professionals en bezoekers in instellingen van zorg, welzijn, verpleging, overheid en onderwijs.48

VI

Meals on Wheels is een concept dat is ontwikkeld door totaalleverancier Fresh Food Service. De basis van dit concept is het leveren van maaltijdcomponenten op maat, via speciaal daarvoor toegeruste wagens. De patiënt of cliënt kiest de gewenste maaltijd uit het voorgeschotelde buffet, dat bestaat uit een voor- hoofd- en nagerecht. De patiënten of cliënten kunnen kiezen uit meer dan 7 verschillende maaltijdcomponenten en de keuze vindt dus plaats op het moment van serveren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

voor de inkoper Bij de gunning kan een volledig gesloten grondbalans (vrijkomende grond dat geschikt is als secundaire bouwstof, wordt volledig opnieuw ingezet) bijvoorbeeld

250 mg boter ( = ± 200 mg botervet) per dag en per dier heeft in alle gevallen een behoorlijken groei veroorzaakt, terwijl ook 120 mg een bevredigende gewichtstoeneming

Vancomycine: oplaaddosis van 25 tot 30 mg/kg iv, onmiddellijk gevolgd hetzij door een continu infuus getitreerd om serumconcentraties te bereiken van 20 tot 30 µg/ml hetzij door

effect hebben is de temperatuur in aaneengesloten groene gebieden binnen de stad (parken, stadsbossen) lager dan in de omringende bebouwde delen van de stad Bowler 2010 ; de.

Een deel van de goederen die handelaren uit de Republiek in Frankrijk hadden verkocht, werden vanuit bijvoorbeeld Bordeaux over zee door met name Fransen, maar soms ook Engelsen,

In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, is in deze studie aange- toond dat ook meteen ná de afschaffing van de slavernij geboorte- en sterfte- cijfers berekend kunnen

Brachyspira murdochii wordt af en toe gemeld als pathogeen maar bij experimentele infectie blijkt dat er hoge kiemaan- tallen nodig zijn voor het ontwikkelen van een eerder

 De meeste vissers geven aan weinig te denken bij het zien van de hoeveelheid discards die ze aan boord halen; het hoort bij de visserijpraktijk, zoals bijvoorbeeld visser 6