• No results found

2008 10 01

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "2008 10 01"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

informatie: Jan van den Noort 010-436 6014 - janvdnoort@ext.eur.nl www.stedengeschiedenis.nl

Werkgroep Stedengeschiedenis

Op woensdag 1 oktober 2008 organiseert de Werkgroep Stedengeschiedenis in samenwerking met de Faculteit Letteren van Universiteit Utrecht een studiemiddag onder de titel ‘Vereend bouwen: volkshuisvesting en corporaties’. Locatie: Sweelinckzaal, Drift 21 te Utrecht. De studie-dag is gratis voor eenieder toegankelijk. Informatie kan worden ingewonnen bij Jan van den Noort (010-436 6014 of www.stedengeschiedenis.nl).

Dagvoorzitter: prof.dr. Pim Kooij

13:00-13:30 Drs. Wouter Beekers (Vrije Universiteit Amsterdam), ‘Woningcorporaties en het belang van de volkshuisvesting’

13:30-14:00 discussie

14:00-14:30 Drs. Cor Smit (zelfstandig historisch onderzoeker), ‘Woningbouwverenigingen en de nieuwe stedelijke arbeidersklasse’

14:30-15:00 discussie

---pauze---15:30-16:00 Prof.dr. Vladimir Stissi (Universiteit van Amsterdam), ‘Wie bouwde? De Amsterdamse vooroorlogse sociale woningbouw achter de imagebuilding’ 16:00-16:30 discussie

Wouter Beekers, Woningcorporaties en het belang van de volkshuisvesting

Een belangrijk thema in de geschiedenis van de woningcorporaties is het spanningsveld tussen de maatschappelijke verankering van de instelling en haar werkzaamheid in het belang van de volkshuisvesting. Onder de oprichters van de 19de-eeuwse woningbouwverenigingen heerste al grote terughoudendheid om bewoners zeggenschap te geven. Dat kon immers ten koste gaan van het altruïstische werk.

Toen tegen 1900 bleek dat het particulier initiatief de grote huisvestingsproblemen niet kon oplossen nam de rijksoverheid de regie in handen. Voor de corporaties betekende de toegenomen invloed van de overheid een inperking van de ruimte voor eigen beleid, bijvoorbeeld op het vlak van de woningverdeling, De relatie met maatschappelijke organisaties en bewoners kwam daardoor onder druk te staan.

Tijdens het verzelfstandigingsproces, dat in de jaren zestig werd ingezet, bleek het streven naar professionalisering opnieuw maatschappelijke haken en ogen te hebben, bewonersparticipatie kwam maar moeilijk van de grond.

De actuele discussie stelt vergelijkbare thema’s aan de orde. Critici stellen, dat de woning– corporaties zich nauwelijks meer onderscheiden van commerciële verhuurders en daarmee hun maatschappelijke wortels hebben verloochend. Corporaties benadrukken hun rol als sociale ondernemer, en zijn op zoek naar een nieuwe maatschappelijke verankering.

Cor Smit, Woningbouwverenigingen en de nieuwe stedelijke arbeidersklasse

Cor Smit onderzocht de geschiedenis van de Leidse sociale woningbouw en publiceerde daarover het boek ‘Strijd om kwaliteit, de geschiedenis van de volkshuisvesting in de regio Leiden’. Daarin besteedt hij aandacht aan de eerste initiatieven vanuit de betere standen, de opkomst van uiteenlopende zelforganisaties en hun inkapseling in een overheidsgedomineerd systeem.

(2)

informatie: Jan van den Noort 010-436 6014 - janvdnoort@ext.eur.nl www.stedengeschiedenis.nl

Woningbouwverenigingen waren eerst en vooral bedoeld om arbeiders van behoorlijke en betaalbare woonruimte te voorzien. Maar hun sociale betekenis was groter; het waren niet alleen huizenbouwers en -beheerders. Deze zelforganisaties waren ook een uitdrukking van de voortschrijdende emancipatie, met name van de nieuwe arbeiderselite.

Op verschillende manieren creëerden de woningbouwverenigingen een eigen, nieuwe wereld in de stad. Buurten kleurden naar de verschillende levensovertuigingen. Het dagelijks leven in de nieuwe buurten verschilde hemelsbreed met dat in de oude volkswijken. Dat werd ook bewust nagestreefd door deze verenigingen, niet in het minst door de socialistische corporaties. Ze boden de leden-bewoners ook een sociaal kader.

In de jaren vijftig en zestig verdwenen deze eigenschappen langzaam maar zeker. De corporaties werden steeds meer gedegradeerd tot uitvoeringsorganisaties van de overheid, het woningbezit nam toe en de corporaties konden hun woningen nog maar beperkt zelf toewijzen.

Vladimir Stissi, De Amsterdamse vooroorlogse sociale woningbouw achter de imagebuilding

De vooroorlogse sociale woningbouw in Amsterdam wordt vaak beschouwd als het resultaat van een succesvolle combinatie van SDAP-bestuurders (wethouders Wibaut en De Miranda), topambtenaar Keppler, socialistische Amsterdamse School-architecten en linkse woningbouwverenigingen. Dat beeld dekt slechts een deel van de lading. Het is stevig bij- en ingekleurd door de gemeente Amsterdam en, in mindere mate, de SDAP. Het is een zorgvuldig, van bovenaf opgebouwd imago.

Amsterdam had echter heel veel confessionele woningbouwverenigingen, die vaak met conservatieve architecten werkten. De meeste Amsterdamse School-architecten waren communist en hadden weinig op met de SDAP. Slechts een klein deel van de Amsterdamse sociale woningbouw is te bestempelen als Amsterdamse School-architectuur en het meeste is van na 1925, toen de gloriedagen al over waren.

In de eerste decennia van de twintigste eeuw werd de school van Berlage alom gezien als de toekomst, terwijl de eerste Amsterdamse School-gebouwen vooral paniek en ergernis opleverden onder architecten en (confessionele) politici. De opdrachten voor de nu beroemde blokken van Eigen Haard en De Dageraad zijn dan ook min of meer bij toeval respectievelijk per ongeluk bij Michel de Klerk terechtgekomen, aanvankelijk tot grote schrik van de betreffende woningbouwverenigingen, die altijd zijn blijven mopperen over de onderhoudslast.

In 1920 was het zo goed als afgelopen met de Berlage-lijn. Behalve de kwaliteiten van de Amsterdamse School lijken vooral Keppler en Wibaut verantwoordelijk voor deze snelle draai. Zij steunden de, aanvankelijk zeer controversiële, nieuwe architectuur meteen vol overtuiging, en legden vervolgens de basis voor het hierboven geschetste imago.

Stissi laat zien dat er veel meer onder de Amsterdamse zon was dan de Amsterdamse School en hij verduidelijkt wat nu eigenlijk de kwaliteiten waren, die deze revolutionaire architectuur zo snel en blijvend deden doorbreken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

BPD stelt zich op het standpunt dat dit vanuit de onderliggende contracten betekent, dat extra sociale woningbouw in Portland leidt tot een grotere ontwikkelclaim / aanspraak

Voor A1 en A2 besluit hogere waarde industrielawaai nodig vanwege Waal-/Eemhaven De polder ligt al geïsoleerd tussen bebouwing en heeft daardoor beperkte.

Naar aanleiding van de ongeregeldheden voorafgaande, tijdens en na de wedstrijd tussen Jong Ajax en Jong Feyenoord, constateerde het Auditteam dat zowel politie als club hebben

‘Ja, mijn vader zegt: na al die tijd in Nederland was het probleem niet meer dat terug- gaan naar Libanon een gevaar voor het leven was.. Het was geen

Als het verlies voor Vestia niet met zekerheid kan worden bepaald op basis van een (aanvullende) saneringsaanvraag moet het vereiste risicokapitaal voor Vestia volgens de

MAAK EEN INTEGRAAL KADER VOOR HET ENERGIESYSTEEM EN ZORG VOOR ONAFHANKELIJK NETBEHEER VAN ALLE ENERGIE-INFRASTRUCTUREN Door de energietransitie ontstaat steeds meer wisselwerking

aanvangshuur onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a van de Wet op de huurtoeslag. b) Sociale koopwoning: een koopwoning met een koopprijs vrij op name van ten

Percentage sociale woningbouw: 30% - tussen 5 en 8