• No results found

Hokvorm en hokuitvoering voor groeiende varkens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hokvorm en hokuitvoering voor groeiende varkens"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HOKVORM EN HOKUITVOERING VOOR

GROEIENDE VARKENS

ir Sjoerd Bokma, ing. Jo de Kleijn en ir. Carola van der Peet-Schwering, PV.

In een afdeling op het Proefstation voor de Varkenshouderij zal een nieuw

type vleesvarkenshok worden beproefd. Het hokontwerp komt voort uit een

onderzoek naar de grondprincipes voor een hokuitvoering voor gespeende

biggen en vleesvarkens. Daarbij is zowel de invalshoek “dier” als “dierver-

--zorger” belicht.

Steeds nieuwe ontwikkelingen

De huisvesting voor groeiende varkens veran-dert steeds. Zulke veranderingen kunnen voort-komen uit politieke besluitvorming (bijvoorbeeld ten aanzien van welzijn en milieu), uit betere kennis van de behoeften en het funktioneren van het dier of uit technische ontwikkelingen. De hokuitvoering moet aan een aantal voor-waarden voldoen. De varkenshouder moet er niet alleen zijn boterham mee kunnen verdie-nen. Kwaliteit van de arbeid, beheersbaarheid en eigen gezondheid gaan een steeds belang-rijker rol spelen. Een goed overzicht is een voorwaarde voor het uitoefenen van gezond-heidscontrole. Schoonmaakwerkzaamheden worden als noodzakelijk, maar tevens als bij-zonder onaangenaam ervaren. Stof schaadt de gezondheid. Ook het dier stelt eisen aan z’n leefomgeving. Deze voorwaarden zijn te verde-len in hokuitvoering, verzorging, voeding, soci-aal milieu en klimaat. De mate waarin de leef-omgeving voldoet aan de normen die het dier heeft valt af te leiden uit de technische resulta-ten, gezondheid en uitval, de ligplaats- en mest-plaatskeuze en de mate waarin agressief gedrag en abnormaal gedrag optreden.

Waardoor wordt de hokuitvoering bepaald ?

De hokuitvoering en hokgrootte worden bepaald door de hokonderdelen en door de ruimte die die onderdelen, bijvoorbeeld de lig-plaats, innemen. De hokonderdelen worden omschreven als funktiegebieden. Ze zijn immers bedoeld voor het uitvoeren van een bepaalde levensfunktie (bijvoorbeeld rusten, mesten en eten). De volgende funktiegebieden worden onderscheiden: de ligruimte, de mest-ruimte, de eet- en drinkruimte en de bewegings-ruimte. leder funktiegebied heeft zijn eigen ken-merken. Hierop wordt later ingegaan.

Funktiegebieden kunnen elkaar overlappen. Dat bespaart ruimte. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij trogvoedering, waarbij de trog aan de dichte vloer grenst. Tijdens het voeren gebruiken de dieren de dichte vloer als sta-plaats voor de trog. Buiten de voertijden kan de dichte vloer als ligruimte worden gebruikt. Behalve de kenmerken van de funktiegebieden zijn ook de afmetingen ervan belangrijk. Hier-voor is het nodig om kennis van de afmetingen van het groeiende varken te hebben. In de tabel (pag. 16) wordt een overzicht gegeven van een aantal lichaamsmaten van varkens bij verschillende lichaamsgewichten. Deze afme-tingen zijn benaderingen die voor een gemid-deld kruisingsprodukt gelden.

Het ligoppervlak is niet alleen afhankelijk van het lichaamsgewicht, maar ook van de staltem-peratuur. Als het warm is in de stal heeft het dier meer ligruimte nodig dan bij lagere tempe-raturen. In de tabel is uitgegaan van de ideale staltemperatuur.

De ligruimte

Varkens maken onderscheid tussen een lig- en een mestplaats. De keuze van de ligplaats wordt door een groot aantal faktoren bepaald. Een zeer belangrijke faktor is de temperatuur. Deze is in de zomer moeilijk in de hand te hou-den. Dat kan bevuiling van de dichte vloer tot gevolg hebben. De ligplaats dient een aangena-me temperatuur te hebbendicht en droog te zijn en voldoende ruimte en rust te bieden. Het benodigde ligoppervlak bedraagt ongeveer 0,20 m2 voor biggen van 24 kg en 0,50 m2 voor zware vleesvarkens. Dit betekent in de huidige hokken dat aan het eind van de opfok- en mes-terijperiode er altijd dieren uit moeten wijken naar de roostervloer. Een groot oppervlak dich-te vloer verhoogt de kans op ligplaatsbevuiling.

(2)

strooisel -dosator

LI

dichte vloer tot 45 kg

l-extra dichte vloer vanaf 45 kg

-I

I

I

I

beton-I

roostet

I

I-IZ

Iz

lx

-t--I

1

_- -

--_---*-e

o

o -

O

---_

---__---

mest-mestkanaal kanaal

Tekening: Het nieuwe mestvarkenshok De mestruimte

Mest en urine moeten zo snel mogelijk uit het

hok. Roosters geven daarvoor de beste garan-tie. De mestplaats is vaak een rustige hoek in het hok, bij voorkeur ver van de ligplaats. Op basis van de afmetingen van de klauwen van varkens zou een spleetbreedte van 14 mm voor vleesvarkens bij opleg de voorkeur hebben. Bij toepassing van betonrooster leidt dit echter tot onvoldoende afvoer van de mest.

De eet- en drinkruimte

De eet- en drinkruimte beslaat niet alleen de trog of de droogvoer- of brijbak, maar ook de ruimte die de etende dieren innemen. Dit houdt

in dat er voldoende ruimte achter de eetplaats moet zijn. Biggen moeten, zeker de eerste twee weken na het spenen, beperkt gevoerd kunnen worden. Een rechte of ronde trog is daarvoor het beste systeem. Ook bij zwaardere vleesvar-kens, met name de borgen, gaat een voorkeur uit naar beperkte voedering.

De bewegingsruimte

In de bewegingsruimte vindt spelen en vechten plaats. Als zodanig wordt dit hokonderdeel vaak over het hoofd gezien. Een stroeve vloer is een vereiste, zodat er geen risico op beschadiging is. Vaak wordt hiervoor de dichte vloer in het hok gebruikt.

Tabel: Gemiddelde Iichaamsafmetingen van varkens bij verschillende gewichten

gewicht lengte (kg) (m). breedte (m) hoogte (m) ligopper-vlak (m2) klauw- klauw-lengte (mm) breedte (mm)

7 kJ

057 0,12 0,30 0,09 1 8 27 15 kg 0,73 0,16 0,38 0,15 24 35 24 kg 0,86 0,18 0,45 0,20 28 41 50 kg IJO 0,23 0,57 0,33 35 52 80 k g 1,28 0,27 0,66 0,45 41 61 95 kg 1,35 0,29 0,70 0,50 44 64 105 kg 1,40 0,30 0,73 0,54 45 66 16

(3)

Nieuw vleesvarkenshok

Naar aanleiding van de uitkomsten van de stu-die is een nieuw vleesvarkenshok ontworpen (zie tekening). Het is een hok, bestemd voor 10 dieren. Binnenkort vindt een eerste toetsing plaats op het Proefstation voor de Varkenshou-derij.

Synchronisatie van het gedrag maakt het mogelijk om eenzelfde hokonderdeel voor ver-schillende doeleinden te benutten. Het synch-roon lopen van het gedrag van varkens wordt gestimuleerd door de dieren gelijktijdig te laten eten. Dit kan alleen bij trogvoedering. De trog wordt buiten de voertijden om niet gebruikt en loopt zonder speciale maatregelen kans om bevuild te worden. Daarom zal worden onder-zocht of de trog na het voeren langs de hokaf-scheiding omhoog gehaald kan worden.

Er zal worden getracht om het aandeel dichte vloer te verhogen. Gezien de gunstige ervarin-gen met de bolle vloeruitvoering in de praktijk, zal dit concept worden aangehouden. Bij opleg wordt echter een deel van de dichte vloer afge-sloten om de risico’s op bevuiling te verkleinen. Om een vlotte afvoer van de mest te bereiken zal een deel van de mestruimte met metaal-roosters worden uitgevoerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze zoönose wordt namelijk niet opgelopen door direct contact met hond of kat en zelfs niet door onverhoopt contact met de “verse” ontlasting van besmette dieren.. De eitjes

In a previous study, it was demonstrated that dogs that were admitted less than 20 days from the on- set of clinical signs, either had no radiographic abnor- malities, or had

Uit de relatie tussen opbrengst in vers gewicht, waterverbruik en gemiddelde vochtspanning van de grond blijkt, dat indien een uitdrogingsgrens van p F 2,6 of hoger

De op dit perceel getoetste grondwaterstanden waren resp. De invloed van dit verschil in ontwateringsdiepte bleek geheel afhankelijk te zijn van de weersomstandigheden; in

1) A.M. Terpstra, "Adaptation of rural workers to industry. 1 "Het personeelsverloop dat wij eveneens onderzocht hebben, heeft vele norzaken... Maar veel schijnt af te

Gekeken zal worden hoe de planoloog lokale partijen zoals de supermarkt een stadsbeheer kan betrekken om zo nudging tegen zwerfafval effectiever te implementeren.. Het probleem

afgenomen tussen 2003 en 2011. Ook wordt daarom aangenomen dat het verschil in geschatte oesterbestanden voor de periode 1980-2005 en 2011-2017 vooral veroorzaakt is door

Kort maar goed: er van uitgaande dat rechtbanken even vaak als appelinstanties gebruik maken van de bevoegd- heid de rechtsgevolgen van een vernietigd besluit in stand te laten en