• No results found

Effectiviteit van emotion focused therapy voor paren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Effectiviteit van emotion focused therapy voor paren"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Effectiviteit van Emotion Focused Therapy voor

paren

Student: Anne Potas

Studentnummer: 6046568

Docent: Henk Jan Conradi

Aantal Woorden Abstract: 144

Aantal Woorden Literatuuroverzicht: 6650

Aantal Woorden Onderzoekvoorstel: 1348

(2)

Abstract

In dit literatuuroverzicht wordt de effectiviteit van Emotion Focused Therapy for

Couples(EFTC) onderzocht.Ten eerste wordt de effectiviteit van EFTC in verglijking met een

wachtlijstconditie onderzocht. Ten tweede wordt EFTC vergeleken met andere

relatietherapieën, zoals de Integrated Systematic Therapy en de Cognitive Marital Therapy.

Vervolgens wordt EFT in verband met seksuele affaires van de partner, depressies, trauma’s

en somatische ziekten onderzocht. In elk onderzoek werd de relatietevredenheid met

Dyadic Adjustment Scale (DAS) gemeten. Het blijkt dat EFTC effectiever dan een

wachtlijstconditie is. Hiernaast blijkt dat EFTC even effectief als andere relatietherapieën is.

EFTC verbetert zowel de relatietevredenheid bij depressieve vrouwen als de depressieven

symptomen. Bij vrouwen met een verlaagd seksueel verlangen lijkt EFTC niet effectiever te

zijn dan een wachtlijstconditie. Vooral bij echtparen met een ziek familielid blijkt EFTC een

grote verbetering in de relatietevredenheid te hebben, zowel op korte als ook op lange

termijn.

(3)

Inhoudsopgave

Effectiviteit van Emotion Focused Therapy for Couples

4

Effectiviteit van Emotion Focused Therapy

8

voor Paren met Primair Relatieproblemen

Effectiviteit van Emotion Focused Therapy

12

in Vergelijking met Andere Relatietherapieën

Depressie en Relatiestress bij Vrouwen

14

Emotion Focused Therapy for Couples bij een Verlaagd Seksueel Verlangen

17

Emotion Focused Therapy for Couples bij Ziektes binnen de Familie

19

Conclusies en Discussie

26

Literatuurlijst

29

(4)

Effectiviteit van Emotion Focused Therapy for Couples

Uit het Nederlandse echtscheidingpercentage blijkt dat steeds meer echtparen

scheiden. In 1980 was het percentage24 procent vergeleken met 37 procentin 2012

(http://statline.cbs.nl).Trouwen gebeurt in de westerse maatschappij over het algemeen op

vrijwillige basis, waarbij beide partners elkaar kiezen en gevoelens voor de ander hebben.

De vraag is dan ook waarom mensen die elkaar ooit hebben gekozen gaan scheiden. Veel

echtparen die scheiden geven aan niet meer tevreden zijn geweest met de relatie

(http://www.echtscheiding-informatie.nl). Als echtparen eerder aan hun relatie beginnen te

werken, kunnen scheidingen mogelijk worden voorkomen. Relatietherapie is een manier om

aan een relatie te werken. In dit literatuuroverzicht wordt daarom onderzocht of

relatietherapie een positieve invloed heeft op relatietevredenheid.

Een van de meest bekende vormen van relatietherapie is Emotion Focused Therapy

for Couples (EFTC) ontwikkeld door Greenberg en Johnson (1985a). EFTC is gebaseerd op de

hechtingstheorie en lost conflicten binnen een relatie op door in te spelen op

gedragsmatige-, cognitieve en affectieve processen (Greenberg & Johnson, 1985b

aangehaald in Greenberg & Johnson 1985a). Partners die onveilig aan elkaar gehecht zijn

geven minder snel aan dat zij angst hebben hun partner kwijt te raken of zich niet begrepen

en afgewezen te voelen (Bowlby, 1988, aangehaald in Bradley & Furrow 2007). Door hun

eigen behoeftes en verlangens niet te kunnen uiten kunnen zij in negatieve

interactiepatronen terecht komen. Het doel van EFTC is het herkennen van die negatieve

interactiepatronen gebaseerd op een onveilige hechting binnen de relatie. De onveilige

hechting kan veiliger worden door het bewust worden van de negatieve interactiepatronen,

de slechte communicatie of door het besef van de hechtingsbehoeftes van de partner.

(5)

Hiernaast is het echter ook van belang om te leren de eigen onbewuste angsten en

behoeftes te herkennen, zoals verlatingsangst, angst voor afwijzing of de behoefte aan meer

steun en bekrachtiging door de partner. Pas wanneer de partners zich bewust zijn van hun

eigen angsten, kunnen zij vervolgens op een constructieve manier hun hechtingsbehoeften

met de partner delen.

EFTC van Greenberg en Johnson (1985a) kent negen stappen: Ten eerste achterhaalt

de therapeut de problemen in de relatie en laat beide partners de relatie beschrijven. Ten

tweede wordt het negatieve communicatiepatroon achterhaald. Ten derde worden de

onderliggende emoties van de partners achterhaald. Een voorbeeld hiervan is de

onderliggende angst voor teleurstellingen of de angst de partner kwijt te raken. Ten vierde

wordt er een verband gelegd tussen de relatieproblemen en de onderliggende emoties. Ten

vijfde spreken de partners hun angsten en hechtingbehoeften naar elkaar uit. Ten zesde

wordt van de partners gevraagd om elkaars hechtingsangsten en hechtingsbehoeften te

accepteren. Ten zevende worden de nieuw verworven communicatieve vaardigheden

ingezet om de behoeftes en wensen van de partner te vervullen. Ten achtste wordt de

vooruitgang geëvalueerd en als nodig worden aanpassingen gedaan. Ten negende ligt de

nadruk op het versterken en het in stand houden van de nieuw opgebouwde emotionele

band.

In EFTC wordt dus aan het vertrouwen en de hechting van de partners gewerkt, via

de primair onderliggende emoties. Zoals eerder aangegeven is dit meestal de angst de

partner kwijt te raken of niet geliefd te worden. Door het tonen van deze hechtingsangsten

en het uitspreken van de onvervulde hechtingsbehoeften van bekrachtiging en steun,

kunnen de partners weer een veilige hechtingsband met elkaar opbouwen.

(6)

Uit eerdere onderzoeken naar EFTC is gebleken dat conflicten in een relatie vaak

gepaard gaan met ontevredenheid met de relatie (Guerin, 1982; Steinglass, 1978).

Conflicten die in een relatie zijn ontstaan worden zonder hulp vaak steeds erger (Greenberg

& Goldman, 2008; Johnson, Makinen, & Milikin, 2001 aangehaald in Greenberg, Warwar, &

Malcolm, 2010). De negatieve interactiepatronen worden sterker, en irritaties naar elkaar

nemen steeds meer toe. Door deze onveilige sfeer wordt het moeilijker om open over de

eigen hechtingsangsten en behoeften te praten. Naast conflicten binnen de relatie zijn er

ook persoonlijke hechtingservaringen uit het verleden die de relatietevredenheid negatief

kunnen beïnvloeden (Johnson, 1998, aangehaald in, Makinen, & Johnson, 2006). Uit

onderzoek is ook gebleken dat echtparen die minder tevreden zijn met hun relatie vaker

depressieve symptomen vertonen (Whisman, 2001, aangehaald in Dessaulles, Johnson, &

Denton, 2003). Het is echter niet duidelijk of men depressieve symptomen vertoont omdat

men een lage relatietevredenheid heeft, of dat de relatietevredenheid afneemt omdat men

depressief is. Door de positieve relatie van depressieve symptomen met relatietevredenheid

lijkt het aannemelijk dat wanneer één van beide verbetert het ander ook zal verbeteren.

Er zijn diverse onderzoeken op het gebied van Emotion Focused Therapy for Couples

uitgevoerd, maar er is nog weinig duidelijkheid over bij welke soort populatie EFTC effectief

is en of EFTC effectiever is dan een andere mogelijke interventie. Als hier meer duidelijkheid

over is, kan er een meer weloverwogen keuze worden gemaakt voor (een vorm van)

relatietherapie bij verschillende populaties. Daarom wordt in dit literatuuroverzicht ten

eerste bekeken of EFTC effectief is bij echtparen die primair met relatieproblemen te

kampen hebben. Hierbij wordt met name op het onderzoeksdesign gelet. Ten tweede wordt

gekeken hoe effectief EFTC in specifieke populaties is, waarin andere problematiek een rol

(7)

speelt. Hierbij kan worden gedacht aan een depressieve partner, verminderd seksueel

verlangen, traumatische gebeurtenissen in het verleden of echtparen met een chronisch

ziek kind of een zieke echtgenoot.

Wanneer niet anders vermeld werd de relatietevredenheid in de onderzoeken

gemeten met de Dyadic Adjustment Scale (DAS) (Spanier, 1976 aangehaald in Goldman &

Greenberg, 1992). De DAS is een populaire zelfrapportage vragenlijst over de

relatietevredenheid. De vragenlijst bestaat uit 32 items die aan de hand van een

vijfpunts-schaal worden beoordeeld, met een minimale score van 0 en een maximale score van 151.

Hoe hoger de score, hoe tevredener de persoon is met de relatie. De DAS heeft een

betrouwbaardheid van Cronbach’s alpha =.96. Een score tussen de 95 en 97 wordt meestal

als cut off score gezien, paren die boven deze cut off scoren hebben over het algemeen niet

met relatiestress te kampen, terwijl paren die onder de cut off scoren wel relatiestress

ervaren.

In de eerste paragraaf van dit literatuuroverzicht zal de effectiviteit van EFTC bij

echtparen met een primair relatieprobleem worden besproken, om te achterhalen of EFCT

effectiever is dan geen behandeling of een wachtlijst. In het tweede paragraaf wordt

onderzocht of EFTC effectiever is dan andere behandelingen voor relatieproblemen. In de

derde paragraaf wordt onderzocht of EFTC zowel de symptomen van depressie kan

verminderen als de relatietevredenheid kan verhogen. Daarnaast wordt onderzocht of het

een goed alternatief kan vormen voor farmacotherapie voor depressie. De nadruk in de

vierde paragraaf ligt op de effectiviteit van EFTC bij echtparen met een verleden van

seksueel misbruik en een aanwezig verlaagd verlangen naar seks. Een verlaagd verlangen

naar seks of seksueel misbruik in het verleden kan immers de relatietevredenheid negatief

(8)

beïnvloeden. In de vijfde paragraaf wordt naar echtparen met een chronisch ziek kind of een

zieke echtgenoot gekeken en naar de impact van dit soort beproevingen op de

relatietevredenheid.

Effectiviteit van Emotion Focused Therapy voor Paren met Primair Relatieproblemen

Veel paren ondergaan situaties of gebeurtenissen in hun leven die de emotionele

band en de hechting binnen de relatie negatief beïnvloeden (Johnson,1998, aangehaald in

Makinen & Johnson,2006). Dit heeft vaak een negatieve invloed op de relatietevredenheid.

In deze paragraaf zal dan ook de effectiviteit van EFTC bij paren met primaire

relatieproblemen worden besproken.

Om te beginnen werd er in een onderzoek van Makinen en Johnson (2006) naar de

invloed van misdraging (bijv. affaire, intieme chatrelatie) van een van de partners

opemotionele band van de echtparen gekeken. Een voorwaarde voor deelname aan het

onderzoek was dat een van de partners recentelijk werd gekwetst door een misdraging van

de ander. De echtparen volgden allemaal de EFTC behandeling, het was een binnen

proefpersoon onderzoek zonder wachtlijst. Bij alle echtparen is een voor- en nameting van

de DAS afgenomen. Uit de resultaten bleek echter dat er geen significant verschil was in

relatietevredenheid tussen de voor en nameting, wat dus suggereert dat de EFTC geen

effect had op de mate van relatietevredenheid binnen een relatie. Daarnaast werden de

echtparen aan de hand van de DAS scors na de behandeling in de twee condities verdeeld:

hersteld of niet hersteld. De 15 echtparen die hersteld waren raporteren significant meer

relatietevredenheid dan echtparen die in de conditie van niet hersteld waren ingedeeld

(9)

(p=.000). Ook is gebleken dat de herstelde echtparen al op de voormeting een significant

sterkere hechtingsband hadden dan de echtparen die als niet hersteld waren beoordeeld

(p=0.006). Deze resultaten suggereren wellicht dat een sterkere hechtingsband een

belangrijke factor is voor het verbeteren van relatietevredenheid. In een andere studie

werden eveneens echtparen met een beschadigde emotionele band en hechting onderzocht

(Greenberg, Warwar, & Malcolm, 2010) waarin deze schade ook werd veroorzaakt door een

misdraging van de partner. Aan het onderzoek deden 22 echtparen

mee die eerst een

wachtlijstperiode moesten doorlopen om vervolgens de EFTC behandeling te volgen. Het

was een binnen proefpersoon onderzoek. De deelnemers kregen naast de standaard EFTC

ook huiswerkopdrachten opgedragen. Zo moesten de deelnemers omschrijven wat voor hun

de betekenis van vergeving is of moesten ze een brief schrijven aan hun partner, met het

doel een nieuwe emotionele band te creëren. Uit de resultaten is gebleken dat er tijdens de

wachtlijstperiode geen sprake van verandering in relatietevredenheid. Daarentegen werd er

wel een effect gevonden voor de EFTC behandeling: zowel de gekwetse als de kwetsende

partner toonden een significante toename in relatietevredenheid (p<.001) en vertrouwen

(p< .025) tijdens de nameting. Er was ook sprake van een interactie effect: het vertrouwen

van gekwetste partners was na afloop van de behandeling meer toegenomen dan het

vertrouwen van kwetsende partners. Aan de drie maanden follow-up meting deden nog 35

(80%) deelnemers mee. Hiervan waren 22 (100%) deelnemers emotioneel gekwetst en 13

(59%) hadden hun partner emotioneel gekwetst. Er was geen significant verschil in

relatietevredenheid tussen nameting en follow-up. Uit de resultaten van de follow-up

meting bleek dat er een significante afname was in vertrouwen bij de emotionele gekwetste

partners ten opzichte van de nameting. Daarentegen nam het vertrouwen bij de niet

gekwetste partner significant toe ten opzichte van de nameting. Hieruit kan worden

(10)

geconcludeerd dat EFTC ook op lange termijn effectief is in het verbeteren van

relatietevredenheid, maar dat de behandeling niet voldoende is om het vertrouwen van de

gekweste partner op lange termijn te herstellen. Een kanttekenins is dat er bij de follow-up

meting negen (41%) deelnemers die hun partner hadden gekwetst uitgevallen tegenover nul

van de gekwetste deelnemers. Hierdoor blijven onduidelijkheden over de

relatietevredenheid van deze deelnemers.

De vorige twee studies kenden een aantal methodologische tekorten. In de volgende

onderzoeken werd hier meer rekening mee gehouden. Zo werden de deelnemers

bijvoorbeeld over de condities gerandomiseerd en is er sprake van een controleconditie.

Johnson en Greenberg (1985a) waren de eerste onderzoekers die de effectiviteit van

EFTC bij echtparen hebben onderzocht. Aan dit onderzoek deden 45 echtparen mee, die in

drie condities gerandomiseerd werden: een EFTC conditie, een cognitieve gedragstherapie

(CGT) conditie gericht op probleemoplossing, en een wachtlijstconditie. De echtparen in de

CGT conditie kregen een communicatietraining, een vaardigheidstraining voor een positieve

omgang met elkaar en een gedragstraining gericht op positieve gedragsveranderingen. Uit

de resultaten bleek dat de participanten uit de EFTC conditie en de CGT conditie significant

hoger op de DAS scoorden dan de wachtlijstconditie na afloop van acht weken behandeling.

Hieruit kan geconcludeerd worden dat zowel de EFTC conditie als de CGT conditie

effectiever zijn dan een wachtlijstconditie in het verhogen verbeteren van

relatietevredenheid. Daarnaast scoorde de EFTC conditie op de nameting significant hoger

op de DAS dan de CGT conditie. Bij de follow-up meting acht weken na de behandeling was

de situatie echter onveranderd. Er kan dus gezegd worden dat EFTC en CGT allebei

effectiever zijn dan een wachtlijstconditie en dat EFTC effectiever is dan CGT.

(11)

In het vervolgonderzoek van Johnson en Greenberg (1985b) kregen de paren uit de

wachtlijstconditie van de eerdere studie de EFTC aangeboden, na een wachtperiode van

acht weken. Aan dit binnen proefpersoon onderzoek deden 14 echtparen mee. Ook uit dit

vervolgonderzoek bleek dat er tijdens de wachttijd geen verandering was in

relatietevredenheid en dat er na de behandeling de relatietevredenheid wel significant was

verbeterd. Verder bleek uit de follow-up meting dat de paren deze mate van

relatietevredenheid hadden behouden. Hieruit kan geconcludeerd worden dat EFTC

effectiever is dan een wachtlijstperiode. Kortom, uit de onderzoeken van Johnson en

Greenberg (1985a; 1985b) komt naar voren dat de EFTC een positieve werking heeft op de

relatietevredenheid.

De volgende studie is een replicatie van de twee studies van Johnson en Greenberg

(1985a; 1985b). Een belangrijk verschil met de studies van Johnson en Greenberg is dat in

de volgende studie gebruik werd gemaakt van onervaren therapeuten, die van tevoren een

korte opleiding in EFTC kregen.

Denton, Burleson, Clark, Rodriguez en Hobbs (2000) onderzochten de effectiviteit

van EFTC in vergelijking met een wachtlijst conditie. Aan dit gerandomiseerde onderzoek

deden 40 echtparen mee. De echtparen uit de wachtlijstconditie kregen na acht weken de

EFTC. In dit onderzoek werd EFTC door onervaren therapeuten gegeven wegens tijdgebrek

en een tekort aan ervaren therapeuten. Negen echtparen (41%) uit de EFTC conditie en vier

echtparen (22%) uit de wachtlijstconditie hebben echter het onderzoek niet voltooid. Deze

uitval kan wellicht verklaard worden door de gebrekkige behandelervaring van de

therapeuten in deze studie. Zo hadden de therapeuten geen eerdere ervaring met EFTC en

slechts twaalf uur van tevoren training in EFTC gekregen. Uit de resultaten bleek dat de

(12)

relatietevredenheid van echtparen die de behandeling hadden voltooid significant was

verbeterd. Bij de echtparen uit de wachtlijstconditie werd er geen verandering in

relatietevredenheid tussen de voor- en nameting gevonden. Door de hoge uitval kan er

echter geen sterke conclusies uit het onderzoek getrokken worden. Het is namelijk

denkbaar dat de resultaten door de uitval vertekend zijn, doordat juist die echtparen in

behandeling bleven die er het meest van konden profiteren terwijl degenen die niet

verbeterden snel afhaakten.

Samengevat impliceren eerder genoemde resultaten dat EFTC effectiever is dan een

wachtlijstconditie in het verbeteren van relatietevredenheid. Daarnaast blijkt EFTC

effectiever te zijn dan CGT in het verbeteren van relatietevredenheid. Ten slotte verbetert

EFTC de relatietevredenheid ook op lange termijn. Het is echter ook belangrijk om te weten

of EFTC ook effectiever is dan andere behandelingen, bijvoorbeeld EFTC in combinatie met

communicatietraining of Integrated Systemic Therapy of Cognitive Marital Therapy. In de

volgende paragraaf zal daarom de nadruk gelegd worden op het vergelijken van EFTC met

andere relatietherapieën.

Effectiviteit van EFTC in Vergelijking met Andere Relatietherapieën

Wanneer echtparen de beslissing nemen in relatietherapie te gaan verwachten zij dat de relatie door de therapie verbetert. Daarom is het van belang om na te gaan welke relatietherapie het meest effectief is in het verhogen van de relatietevredenheid.

In het eerste onderzoek werd EFTC vergeleken met EFTC in combinatie met een

communicatietraining (de combinatie conditie) en met een wachtlijstconditie (James, 1991). Aan dit onderzoek deden 21 echtparen mee, welke aselect over de condities werden verdeeld. De EFTC conditie bestond uit twaalf zittingen. De echtparen in de combinatie conditie kregen acht zittingen

(13)

EFTC en vier zittingen communicatietraining. De derde conditie was een wachtlijstconditie met een wachttijd van drie maanden. Er werd een voor- en een nameting gedaan.De relatietevredenheid verbeterde zowel bij de EFTC als bij de combinatie conditie, p=.007, maar niet bij de

wachtlijstconditie. Er was geen significant verschil tussen de EFTC en de combinatie conditie op de nameting . Na vier maanden werd een follow-up meting bij de twee behandelcondities gedaan. Er was geen significant verschil tussen de nameting en de follow-up in relatietevredenheid. Hieruit blijkt dat beide behandelingen de relatietevredenheid zowel op korte als op lange termijn verbeteren.

Een andere populaire relatietherapie, naast EFTC, is Integrated Systematic Therapy (IST). Het doel van IST is om slecht functionerende relaties te verbeteren door vermindering van conflicten en het bereiken van nieuwe doelen in de relaties. Daarnaast zal de vicieuze cirkel van de negatieve interactie worden doorbroken, waardoor er weer meer ruimte ontstaat voor een begripvolle communicatie.

In de studie Goldman en Greenberg (1992) werd EFTC vergleken met IST. Aan dit onderzoek deden 41 echtparen mee die aselect over drie condities werden verdeeld: Een EFTC conditie, een IST conditie en een wachtlijstconditie. Uit de resultaten bleek dat zowel in de IST conditie als in de EFTC conditie de relatietevredenheid tussen voor- en nameting meer verbeterde dan in de

wachtlijstconditie. Er was geen significant verschil tussen de IST en de EFTC conditie. Na vier maanden follow-upwas er daarentegen wel een significant verschil tussen de twee

behandelcondities. De echtparen uit de IST conditie rapporteerden een hogere relatietevredenheid dan de echtparen uit de EFTC conditie. Hieruit kan geconcludeerd worden dat na afloop van de behandeling beide behandelingen even effectief zijn in het verbeteren van relatietevredenheid, maar dat IST op lange termijn effectiever is dan EFTC.

Een derde populaire relatietherapie naast EFTC is Cognitive Marital Therapy (CMT). Het doel van CMT is om echtparen uit hun conflicten te helpen door cognitieve zelfonthulling. Ze worden

(14)

aangemoedigd om hun gedachten, meningen, standpunten en aannames te uiten en leren hier op die manier open over te praten (Waring, 1988; Waring & Russel, 1980).

In de vergelijkende studie van Dandeneau en Johnson (1994) werd de effectiviteit van EFTC en CMT onderzocht. Er deden 36 echtparen mee, die aselect werden verdeeld over een EFTC conditie, een CMT conditie en een wachtlijstconditie. Beide behandelcondities bleken niet

effectiever te zijn in het verbeteren van relatietevredenheid dan de wachtlijstconditie, p>.008. Ook tussen de behandelcondities werd geen significant verschil gevonden. Bij een follow-up meting tien weken later bleek de relatietevredenheid in de EFTC conditie hoger te zijn dan direct na de

behandeling, p<.001. Bij de CMT conditie was er geen sprake van verandering in relatietevredenheid tussen nameting en follow-up. Hieruit blijkt dat EFTC en CMT na de behandeling niet effectiever zijn dan een wachtlijstconditie in het verbeteren van de relatietevredenheid. EFTC bleek echter op lange termijn effectiever in het verbeteren van relatietevredenheid dan CMT.

Al met al kan geconcludeerd worden dat EFTC bij primaire relatieproblemen over het algemeen effectiever is dan een wachtlijstconditie en even effectief is in vergelijking met andere relatietherapieën in het verbeteren van relatietevredenheid. EFTC lijkt op lange termijn effectiever te zijn dan CMT en minder effectief dan IST. Tot nu toe werd gekeken naar de effectiviteit van EFTC bij echtparen met primaire relatieproblemen. In de volgende paragraaf wordt gekeken naar de effectiviteit van EFTC bij echtparen met relatieproblemen, waarbij één van de partners aan depressie lijdt.

Depressie en Relatiestress bij Vrouwen

Mensen met een depressie voelen zich vaak onveilig gehecht. EFTC is gebaseerd op de hechtingstheorie en speelt met name in op onveilige hechting (Beach, 2001, aangehaald in

Dessaulles, Johnson, & Denton, 2003). Daarom zal EFTC een mogelijke therapie voor echtparen met relatieproblemen en depressieve klachten kunnen zijn.

(15)

In een pilot studie werd de effectiviteit van EFTC vergeleken met farmacotherapie bij depressieve vrouwen en hun partners (Dessaulles, Johnson, & Denton, 2003). Aan dit onderzoek deden 18 echtparen mee. De echtparen werden aselect over twee condities verdeeld: een

farmacotherapie conditie en een EFTC conditie. De vrouwen in de farmacotherapie conditie kregen antidepressiva voorgeschreven. Voorafgaand aan de behandeling werd aan de hand van de digitale versie van de Diagnostic Interview Schedule vastgesteld of de vrouwelijke deelnemers aan de algemene criteria voor een depressie voldeden. Om aan het onderzoek deel te nemen moest er op zijn minst sprake zijn van een matige depressie. De mate van depressie werd met de Inventory to Diagnose Depression (IDD) gemeten. Naast het voldoen aan de criteria van ten minste een matige depressie moest één van de partners lager dan 95 op de DAS scoren. De behandeling duurde 16 weken. Naast de voormeting waren er nog vier metingen op een later moment : na zeven weken, na afloop van de behandeling en een follow-up na drie en zes maanden. Twee echtparen (22%) uit de EFTC conditie waren niet meer aanwezig voor het follow-up onderzoek na zes maanden en vier echtparen (44%) uit de farmacotherapie conditie werden niet meegenomen in de resultaten. Beide behandelingen bleken de symtomen van depressie na afloop van de behandeling even effectief te verminderen. Er was echter alleen in de EFTC conditie sprake van een significant verschil tussen de nameting en de zes maanden follow-up, p<.05. Vrouwelijke deelnemers hadden minder depressieve symptomen bij de follow-up van zes maanden dan direct na afloop van de behandeling. Hieruit blijkt dat zowel EFTC als een farmacotherapie de symptomen van depressie kan verminderen. Op lange termijn bleek een EFTC effectiever in het verminderen van depressieve symptomen dan een farmacotherapie. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de farmacotherapie na afloop van de behandeling stopte, terwijl patiënten tijdens EFTC vaardigheden leren waar ze ook na afloop van de therapie nog gebruik van kunnen maken. Als men kijkt naar de relatietevredenheid blijkt EFTC deze zowel op korte als op lange termijn effectiever te verbeteren dan farmacotherapie.

Uit de boven besproken studie blijkt dat EFTC een positieve invloed op de

relatietevredenheid heeft en depressieve symptomen bij vrouwen vermindert. Echter had dit

(16)

onderzoek een grote uitval van deelnemers en een relatief kleine steekproef. Daarom is het interessant om naar een studie te kijken die hier rekening mee houdt.

Denton, Wittenborn, Golden (2012) onderzochten de effectiviteit van EFTC in combinatie met farmacotherapie en enkel farmacotherapie. Alle vrouwelijke deelnemers voldeden aan de critera voor een matige depressie en kregen tijdens het onderzoek antidepressiva voorgeschreven. Verder werd de relatietevredenheid in deze studie niet met de DAS maar met de Quality of Marriage Index gemeten. Een score van 29 of lager geeft hierbij aan dat iemand relatiestress ervaart. De 24 echtparen werden aselect over de twee condities verdeeld. De dosering en de keuze van de medicijnen werden individueel op de vrouwen afgestemd. Er werd hierbij rekening gehouden met de mate van de depressie en eerdere ervaringen met antidepressiva. In totaal bestond de

behandeling uit vijftien sessies verspreid over zes maanden. Uit de resultaten bleek dat de depressieve sypmtomen in beide condities na afloop van de behandeling niet significant waren gedaald. Uit de voormeting bleek dat de relatietevredenheid van de echtparen in de

farmacotherapie conditie hoger was dan in de combinatie conditie, p=.01. Na afloop van de

behandeling was alleen de relatietevredenheid in de combinatie conditie significant verbeterd. Bij de nameting was er geen significant verschil tussen de farmacoconditie en combinatie conditie in relatietevredenheid. Dit kan verklaard worden door het feit dat de condities al voorafgaande aan de behandeling significant verschilden in relatietevredenheid. Verder was er in deze studie sprake van een grote uitval van deelnemers. In de farmacotherapie conditie waren er twee echtparen (17%) meteen na de randomisatie uitgevallen en zes echtparen (50%) hadden de behandeling in de

combinatie conditie voortijdig beëindigd. Door de kleine steekproef en de hoge uitval van echtparen zijn er maar beperkte conclusies te trekken. Hierdoor is de kans op een type II fout vrij groot.

Waardoor het kan lijken alsof de farmacotherapie conditie de relatietevredenheid meer verbetert dan de combinatie conditie, terwijl dat eigenlijk niet het geval is.

(17)

Naast depressiviteit zijn er nog andere factoren die de relatietevredenheid kunnen verminderen. Zoals verlaagd seksueel verlangen van een van de partners, immers is seksuele intimiteit een belangrijk onderdeel van een relatie en kan een verstoring op dat gebied relatiestress veroorzaken. In de volgende paragraaf wordt daarom besproken wat de invloed van EFTC op

relatietevredenheid is bij echtparen waarbij de vrouw een diagnose van verlaagd seksueel verlangen heeft.

Emotion Focused Therapy for Couples bij een Verlaagd Seksueel Verlangen

De focus in het volgende onderzoek was gericht op de effectiviteit van EFTC bij vrouwen met een verlaagd seksueel verlangen (Macphee, Johnson & van der Veer, 2008). Aan dit onderzoek deden in totaal 54 echtparen mee die aselect over een EFTC conditie en een controleconditie werden verdeeld. De behandeling duurde tien weken. De voorwaarde voor deelname was dat er minder dan twee keer per maand seksuele handelingen binnen de relatie plaatsvonden en de DAS score boven de 70 was. De vrouwen moesten aan de DSM-III-TR criteria voor een stoornis in

seksueel verlangen voldoen en volgens de Multi-Axial Descriptive System for the Sexual Dysfunctions onder beperkt seksueel verlangen vallen. Er waren na afloop van de behandeling geen significante verschillen tussen de EFTC en de controleconditie in relatietevredenheid, p>.05. Er werd voor beide condities geen significant verschil in relatietevredenheid tussen voor- en nameting gevonden. Verder waren er vier echtparen (17%) uit de EFTC conditie en één echtpaar (4%) uit de controleconditie uitgevallen.

Verlaagd seksueel verlangen kan door traumatische gebeurtenissen in het verleden

ontstaan. MaIntosch en Johnson (2008) zijn nagegaan hoe effectief EFTC bij echtparen is waarbij de vrouw in haar jeugd seksueel traumatisch gebeurtenissen heeft meegemaakt. De voorwaarde om aan het onderzoek mee te doen was een ongewenste seksuele ervaring voor het achttiende

levensjaar. Aan dit onderzoek deden tien echtparen mee. Gemiddeld namen de echtparen deel aan negentien behandelsessies. Om vast te stellen of er sprake was van een posttraumatische

(18)

stressstoornis ten tijde van het onderzoek werd een traumavragenlijst afgenomen. Na afloop van de behandeling was er een significante toename in relatietevredenheid bij de echtparen. Tijdens de behandeling bleek dat van de tien echtparen in vijf gevallen beide partners een traumatische gebeurtenis hadden meegemaakt. Er werd besloten om deze toevalsbevinding mee te nemen in de analyses. Daarom werden de resultaten van de echtparen waarvan één van beide partners een seksueel trauma had meegemaakt en echtparen waarvan beide partners een seksueel trauma hadden meegemaakt apart bekeken. Het bleek dat bij vijf echtparen de DAS score significant van 78 (voor de behandeling) naar 94 (na de behandeling) gestegen was. EFTC bleek hier de

relatietevredenheid te verhogen. Bovendien namen PTSS symptomen significant af. Bij de overige vijf echtparen was er geen significante toename van de DAS, maar door de kleine steekproef en afwezigheid van een controle groep valt hier zonder vervolgonderzoek weinig over te zeggen. Alsnog lijkt het interessant in een toekomstig onderzoek partners met seksueel traumatische gebeurtenissen te onderzoeken, door EFTC te vergelijken met een andere relatietherapie, kan er worden onderzocht of het überhaupt nuttig is relatietherapie te geven wanneer partners een seksueel traumatische gebeurtenis hebben ervaren.

EFTC liet verbetering in de relatietevredenheid bij echtparen met een seksueel traumatische gebeurtenis zien, maar blijkt niet beter te zijn dan een wachtlijstconditie. Verder is er nog weinig duidelijkheid over de effectiviteit van EFTC bij seksueel traumatische gebeurtenissen in het verleden. Echter blijkt het belangrijk in een vervolgonderzoek een grotere steekproef te verzamelen en een homogene populatie te onderzoeken, om expliciete resultaten te verkrijgen. Hiernaast blijkt uit de studie van MacIntosch et al. (2008) dat er niet alleen vrouwen maar ook mannen waren die seksueel traumatische gebeurtenissen in hun verleden hadden meegemaakt en daar in hun relatie last van ondervonden. Hierdoor zal er bij een vervolgonderzoek niet alleen naar vrouwen maar ook naar mannen worden gekeken met een seksueel traumatisch verleden. Hiernaast bestaan er nog andere situaties die een relatie negatief kunnen beïnvloeden. Bijvoorbeeld het hebben van een chronisch

(19)

ziek kind of een chronisch zieke partner kan een grote belasting zijn voor de relatie. In de volgende paragraaf wordt hier dieper op ingegaan.

Emotion Focused Therapy for Couples bij Ziektes binnen de Familie Bij een chronisch ziek familielid staat vaak de ziekte in het middelpunt van de aandacht waardoor er steeds minder aandacht is voor de relatie. Hierdoor kunnen er relatieproblemen zoals ontevredenheid en miscommunicatie ontstaan.

In het onderzoek van Walker, Johnson, Manion en Cloutier (1996) werd de effectiviteit van EFTC bij echtparen met een chronisch ziek kind onderzocht. Een voorwaarde om aan het onderzoek mee te mogen doen was dat het kind aan de ziekte zou kunnen overlijden en dat ten minste een van de partners een DAS score onder 110 (cut off score) had. De focus van de behandeling was dat de partners hun emoties en angsten over hun ziek kind met elkaar deelden. Er werd verwacht dat hierdoor een betere band tussen de partners zou ontstaan. Aan dit gerandomineseerde onderzoek deden 32 echtparen mee. De echtparen werden aselect verdeeld over een EFTC conditie en een wachtlijstconditie. De behandeling duurde tien weken. Vooraf werden de DAS, de Miller Social Intimacy scale (MSIS), een vragenlijst voor intimiteit en interpersoonlijke relatie eigenschappen afgenomen. Bovendien werd de Communication Skills test (CST)afgenomen, hierbij werd gekeken hoe de echtparen met elkaar omgaan en communiceren. Zowel bij de nameting als bij de follow-up metingen scoorden de echtparen in de EFTC conditie significant hoger op de DAS dan de echtparen in de wachtlijstconditie, p=.01 voor beide metingen. De MSIS scores lieten geen verschillen tussen de condities zien bij de nameting, maar wel significant hogere scores in de EFTC conditie na de follow-up meting, p=.01. De echtparen in de EFTC conditie scoorden bij beide meetmomenten significant hoger op de CST dan de echtparen uit de wachtlijstconditie. Hieruit blijkt dat EFTC effectiever is dan een wachtlijst bij echtparen met een chronisch ziek kind. Zowel de relatietevredenheid als de interpersoonlijke relatie waren verbeterd. Echter wordt niet duidelijk in hoeverre de echtparen echt hersteld zijn, de echtparen scoren namelijk twee standaarddeviaties onder de cut off score. Hierdoor

(20)

blijft het onduidelijk of dit onderzoek klinisch relevant is. De cut off score van de DAS was in dit onderzoek hoger dan in andere onderzoeken (110, normaliter ongeveer 97) hierdoor was de kans op herstel groter voor die echtparen die in het begin van het onderzoek al een relatief hoge DAS score hadden. Hieruit blijkt ook een hoge effectgrootte voor de DAS score 1.27 bij de nameting en 1.28 bij de follow up. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de effectgrootte waarschijnlijk samenhangt met de hoge DAS score aan het begin van het onderzoek en niet met effectiviteit van de behandeling.

Het onderzoek van Cloutier, Manion en Walker (2002) was een vervolg op het onderzoek van Walker et al. (1996). Het doel van het onderzoek was te onderzoeken of de gevonden effecten voor de EFTC ook op lange termijn aanwezig blijven, waarbij werd gekeken naar zowel de winst op relatietevredenheid als de winst op de interpersoonlijke relatie, gemeten met de MSIS. Van de zestien echtparen die toen meededen, deden twee jaar later in het follow- up onderzoek nog dertien (81%) echtparen mee. Van de drie die niet meededen was één echtpaar niet meer samen, het tweede echtpaar was te ziek en het derde echtpaar gaf geen reden op voor uitschrijving. Bij de echtparen uit de wachtlijstconditie waren slechts drie echtparen (19%) bereid om aan de follow- up meting mee te doen. Vijf echtparen waren inmiddels uit elkaar, drie echtparen hadden een andere behandeling gevolgd, één echtpaar was verhuisd en drie echtparen zagen het nut van een follow-up na twee jaar niet in. Hierdoor was het onmogelijk de twee condities met elkaar te vergelijken. Daarom werden alleen de gegevens van de EFTC conditie geanalyseerd. De gegevens uit het onderzoek van Walker et al. (1996) werden met de follow-up data van twee jaar later vergleken. Hieruit bleek dat er geen significant verschil in de scores van nameting en de twee jaar follow-up waren op de DAS. Dit ondersteunt de effectiviteit van de EFTC op lange termijn.

EFTC lijkt effectief te zijn bij echtparen die door ziekte van hun kind emotioneel op de proef worden gesteld. Met behulp van EFTC bouwen de echtparen weer een emotionele band met elkaar op en durven met elkaar over de ziekte van het kind en de daarbij horende angsten te praten. Ook twee jaar na EFTC was er een nog sterkere emotionele vertrouwensband tussen de partners dan

(21)

voorafgaande aan het onderzoek. Hieruit blijkt dat EFTC effectief is bij echtparen die een lage relatietevredenheid hadden door al hun aandacht op het ziek kind te richten en eigen behoeftes achterop te stellen. Toch zijn er beperkingen voor de gevonden resultaten. Bijvoorbeeld het beperkte aantal echtparen uit de wachtlijstconditie dat bereid was aan de follow-up meting mee te doen. Hierdoor kan er geen vergelijking worden gedaan tussen de twee condities. Een reden hiervoor kan zijn dat de echtparen in de wachtlijst zich niet genoeg geholpen voelden en hierdoor niet bereid waren twee jaar later aan de follow-up mee te doen.

Niet alleen een ziek kind kan de relatie belasten, maar zeker ook een zieke echtgenoot kan de relatie negatief beïnvloeden. In een recent onderzoek (McLean, Walton, Gary, Esplen, & Jones, 2011) werd gekeken naar de effectiviteit van EFTC bij echtparen waarbij één van de partners aan kanker leed. De deelnemers waren allemaal in hetzelfde ziekenhuis onder behandeling voor kanker. De 42 echtparen werden aselect verdeeld over twee condities, een EFTC conditie en een

controleconditie. Waarbij de echtparen begeleiding, steun en gesprekken met hulpverlener kregen die standaard vanuit het ziekenhuis aan patiënten en hun partners aangeboden wordt . De

behandeling bestond uit acht zittingen. Met behulp van de Revised Dyadic Adjustement Scale (RDAS) werd de relatietevredenheid gemeten. De maximale score was 69, de cut off score was 48 voor relatietevredenheid. Er waren drie meetmomenten, ten eerste voor de randomisatie, ten tweede na afloop van de behandeling en ten derde tijdens een follow-up drie maanden later. Twee echtparen (10%) uit de controleconditie stopten na de voormeting met deelname aan het onderzoek, één van de patiënten overleed en een ander werd te ziek om verder deel te nemen. Vier deelnemers (19%) uit de EFTC conditie overleden voor de drie maanden follow-up meting. Na afloop van de acht zittingen scoorden de echtparen in de EFTC conditie significant hoger op de RDAS dan de

controleconditie, met een effect grootte van 1.00. Er waren geen significante verschillen tussen de nameting en de drie maanden follow-up meting. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de positieve verandering binnen de relatie constant bleef. Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat EFTC bij kankerpatiënten en hun partners, effectiever is dan de standaard begeleiding vanuit het

(22)

ziekenhuis wat het verbeteren van de relatietevredenheid betreft. Uit het onderzoek blijkt dat de gezonde partner meer inzicht in de gevoelens en behoeftes van de zieke partner kreeg. Maar ook de patiënt gaf aan meer inzicht te krijgen in wat de gezonde partner voor hem/haar doet. Extra

ondersteuning voor de uitvoerbaarheid van EFTC bij kankerpatiënten is dat er geen vrijwillige dropout was.

EFTC lijkt effectief te zijn bij echtparen die door een ziek kind of een zieke echtgenoot hun emotionele band hadden verloren. EFTC verbetert de relatietevredenheid meer dan een

wachtlijstconditie of een standaard ziekenhuis behandeling. De verbeterde relatietevredenheid blijft zelfs twee jaar later nog bestaan. Het blijkt dat EFTC een nuttige behandeling voor echtparen met een ziek kind of een zieke echtgenoot is.

Tabel 1 bevat een overzicht van de besproken studies met alle DAS scores en standaarddeviaties.

(23)

Tabel 1 -

Auteurs en

jaartal Design Interventies N onderzoek sterkte drop-out (%)

DAS pre-

waiting-list

DAS

pre-treat-ment DAS post-treat-ment DAS follow- up

Effect Size (d)* Resultaat pre – post Resultaat post – follow-up Cloutier, Manion, Walker en Johnson (2002) Within subject Follow-up

EFTC 13 - EFTC: 3(18%) - EFTC: 99,SD:8 EFTC: 108,SD:12 108:SD:13 EFTC: EFTC EFTC

Dandeneau en Johnson (1994) RCT EFTC CMT WL 36 + EFTC:0(0%) CMT:0(0%) WL:0(0%) - EFTC: 106,SD:7 CMT: 107,SD:7 WL: 108,SD:8 EFTC: 111,SD:5 CMT: 111,SD:9 WL: 110,SD:9 EFTC: 116,SD:6 CMT:109,SD: 9 WL:- 0.06 EFTC>CMT>WL EFTC>CMT Denton, Burleson, Clark, Rodriguez en Hobbs (2000)

RCT EFTC WL 40 +/- EFTC: 9(41%) WL: 4(22%) - - - - EFTC > WL EFTC

Denton, Wittenborn en Golden (2012) RCT Medicijnen EFTC+M 22 +/- EFTC+M: 8 M: 5(42%) (67%) - QMI** M:20,SD:8 EFTC+M:15,SD: 7 QMI** M: 26,SD:11 EFTC+M: 36,SD:5 QMI** M: 23,SD:11 EFTC+M:27S D:14 0.93 EFTC+M > M EFTC+M>M Dessaulles, Johnson en Denton (2003) RCT EFTC

medicijnen 18 - EFTC: 2(22%) M: 4(44%) - - - EFTC >M EFTC>M

Goldman en Greenberg (1992) RCT EFTC IST WL 41 +/- EFTC: 0(0%) IST: 0(0%) WL: 0(0%) - EFTC: 86,SD:8 IST: 84,SD:9 WL: 83,SD:7 EFTC: 100,SD:14 IST: 97,SD:13 WL: 81,SD:10 EFTC: 92,SD:15 IST: 101,SD:9 WL: - - EFTC=IST>WL IST>EFTC

* Voor de effect-size is gekeken naar de scores op de DAS post-treatment van de verschillende condities. ** QMI (Quality of Marriage Index) een score van 28 of minder staat gelijk aan een score van 97 van de DAS

(24)

Tabel 3 - vervolg

auteurs en

jaartal Design interventies N

sterkte onderzoe k drop-out (%) DAS pre- waiting-list DAS

pre-treat-ment DAS post-treat-ment DAS follow- up

Effec t Size (d)* Resultaat pre-post Resultaat post-follow-up Greenberg, Warwar en Malcolm (2010) Within subject EFTC WL 22 - Kwetsen:9(41%) Gekwetst:0(0%) K:90,SD 19 G:85,SD 18 K:90,SD:23 G: 86,SD:17 K: 101,SD:22 G: 98,SD:18 K: 104:SD:22 G: 96,SD:22 0.45 EFTC> WL EFTC>WL

James (1991) Randomized controlled trial EFTC EFTC+CT 21 + EFTC: 0 (0%) EFTC+CT:0 (0%) WL: 0 (0%) - - - EFTC: 88,SD:10 EFTC+CT:88,SD: 8 WL: 90,SD:10 EFTC:103,SD:15 EFTC+CT:106:SD15 WL: 94,SD:11 EFTC:98,SD:12 EFTC+CT:100,SD:15 WL: - -0.20 (EFTC=EFT C+CT) > WL EFTC=EFF C+CT) > WL Johnson en Greenberg (1985a) Randomized controlled trial EFTC CMT WL 22 + EFTC: 0 (0%) CMT: 0 (0%) WL: 0 (0%) - - - EFTC:93,SD:9 CMT:92,SD:8 WL:92,SD:11 EFTC:113,SD:- CMT:102,SD:- WL:92,SD:- EFTC:112,SD:11 CMT:101,SD:9 WL: -,SD:- 1.03 EFTC > CMT > WL EFTC>CMT>WL Johnson en Greenberg (1985b) RCT EFTC PO WL 22 + EFTC:0(0%) PO:0(0%) WL:0(%) - EFTC: 93,SD:9 PO: 92,SD:8 WL: 92,SD:11 EFTC:113,SD:- PO: 102,SD:- WL: 91:SD- EFTC: 112,sd:- PO: 101:sd- WL: 2.19 EFTC>PO>WL EFTC>PO>WL MacIntosh en

Johnson (2008) Quantitaive studie EFTC 10 +/- EFTC: 0 (0%) - EFTC:78,SD:- EFTC:94,SD:- - -

Macphee, Johnson en van der Veer(2008) RCT EFTC WL 54 EFTC: 4 (17%) WL: 1(4%) - EFTC:93,SD:13 WL:92,SD:12 EFTC:105,SD:10 WL: 102,SD:9 - EFTC=WL

(25)

Tabel 1 – vervolg 2

auteurs en

jaartal Design Interventies N onderzoek sterkte drop-out (%)

DAS pre-

waiting-list

DAS

pre-treat-ment treat-ment DAS post- DAS follow- up

Effect Size (d)* Resultaat Resultaat post-follow-up Makinen en

Johnson (2006) Within subject EFTC 30 +/- EFTC:12(20%) -

GK:82,SD- RK:86,SD- GK:95,SD- RK:96,SD- - - - - McLean, Walton, Rodin, Esplen en Jones (2013) RCT EFTC C 42 + EFTC:4(18%) C:2(10%) - RDAS** EFTC:43,SD: 5 C:44,SD:8 RDAS** EFTC:56,SD:5 C: 43,SD:10 RDAS** EFTC:55,SD:6 C: 44,SD:10 1.00 EFTC>C EFTC>C Walker, Johnson, Manion en Cloutier (1996) RCT EFTC WL 32 + EFTC: 0(0%) WL: 0(0%) - EFTC:100,SD :8 WL:101,SD: 8 EFTC:110,SD: 9 WL:99, SD:12 EFTC:108,SD: 8 WL:98,SD:14 1.27 EFTC>WL EFTC>WL

* Voor de effect-size is gekeken naar de scores op de DAS post-treatment van de verschillende condities. *RDAS (Revised Dyadic Adjustement Scale) korte versie van DAS, cut off score 48

(26)

Conclusies en Discussie

Het doel van dit literatuuroverzicht is te achterhalen of Emotion Focused Therapy for couples (EFTC) effectief is in het verbeteren van relatietevredenheid. Uit de besproken literatuur blijkt dat EFTC bij echtparen met primaire relatieproblemen effectiever is dan geen behandeling. Eveneens blijkt dat EFTC bij dezelfde patiëntengroep effectiever is dan een wachtlijstconditie (Greenberg et al, 2010) en effectiever dan cognitieve gedragstherapie (CGT) (Johnson & Greenberg 1985a).

Vergeleken met ander relatitherapieën blijkt dat EFTC op korte termijn even effectief is. Op lange termijn blijkt EFTC bij echtparen met primaire relatieproblemen effectiever te zijn dan

Cognitive Marital Therapy (CMT) en minder effectief dan Integrated Systematic Therapy (IST) (Goldman en Greenberg, 1992).

Uit de resultaten van EFTC voor populaties waarbij naast relatieproblemen ook nog sprake is van andere problematiek blijkt dat EFTC even effectief is als farmacotherapie in het verminderen van depressieve symptomen en effectiever in het verbeteren van relatietevredenheid. Op lange termijn blijkt EFTC effectiever dan farmacotherapie in het verminderen van depressieve sympotmen en het verbeteren van relatietevredenheid. Er was echter bij beide onderzoeken sprake van een hoge uitval van echtparen (Dessaulles et al.,2003). Uit de onderzoeken van EFTC met een depressieve partner vallen daarom op dit moment geen duidelijke conclusies te trekken. Bij echtparen met een verlaagd seksueel verlangen blijkt EFTC even effectief te zijn als een wachtlijstconditie (Macphee et al., 2008).

Op dit moment is nog onduidelijk of EFTC bij echtparen met een seksueel traumatische gebeurtenis in het verleden effectief is in het verbeteren van de relatietevredenheid. Bij echtparen met een ziek kind of een zieke echtgenoot blijkt EFTC de relatietevredenheid zowel direct na de behandeling als op lange termijn meer te verbeteren dan respectievelijk een wachtlijstconditie of de standaard zorg vanuit het ziekenhuis (Cloutier et al., 2002; McLean et al., 2011). Daarnaast blijkt uit

(27)

het onderzoek met de zieke echtgenoot ook dat de partner meer inzicht in de gevoelens en behoeftes van de zieke partner krijgt.

Een kanttekening valt te plaatsen bij het feit dat relatietevredenheid op twee onderzoeken alleen met de Dyadic Adjustment Scale (DAS) is gemeten. Hoewel deze vragenlijst een hoge

hertestbetrouwbaarheid heeft zou het kunnen dat de DAS niet alle aspecten van relatietevredenheid meet. Daarom zou men in de toekomst nog een andere maat voor relatietevredenheid kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld zou elke partner voor en na afloop van de behandeling kunnen beschrijven hoe tevreden ze op dit moment met de relatie zijn vergeleken met een moment in het verleden waarop ze nog geen relatiestress ondervonden. Deze verhalen zouden onderzoekers vervolgens kunnen scoren op relatietevredenheid. Als voor andere maten voor relatietevredenheid dan de DAS overeenkomstige resultaten worden gevonden zou dit de huidige resultaten corroboreren.

Alleen in het onderzoek van Macphee et al. (2008) blijkt EFTC niet effectiever te zijn dan een wachtlijstconditie bij vrouwen met een verlaagd seksueel verlangen. Dit zou met het lage aantal sessies kunnen samenhangen. In de meeste onderzoeken waar zowel de relatietevredenheid als ook een tweede probleem wordt behandeld is het aantal sessies hoger dan tien. Het is daarom denkbaar dat er meer tijd nodig is om twee problemen tegelijk, namelijk de relatieproblemen en het verlaagd seksueel verlangen effectief te behandelen. Om in de toekomst beter te kunnen achterhalen of EFTC een geschikte therapie is voor vrouwen met een verlaagd seksueel verlangen zou men daarom het aantal sessies moeten verhoogen. Hierdoor is er meer tijd om beide problemen uitgebreid aan bod te laten komen. Daarnaast zou het interessant zijn om naast een wachtlijstconditie ook een tweede behandelconditie te onderzoeken. Deze behandelconditie zou bijvoorbeeld een standaard

behandling voor vrouwen met een verlaagd seksueel verlangen kunnen zijn. Hierdoor zou men kunnen achterhalen of EFTC of een individuele therapie voor een verlaagd seksueel verlangen effectiever is in het verhogen van relatietevredenheid en het verhogen van het seksueel verlangen.

(28)

Een verdere kanttekening valt te plaatsen bij het hoge aantal drop-outs bij de onderzoeken over de effectiviteit van EFTC bij echtparen met een depressieve partner (Dessaulles et al., 2003; Denton et al., 2012). Er werd niet nagegaan wat de redenen waren voor het voortijdige stoppen met de behandeling. Door de redenen te achterhalen zou men in de toekomst mogelijk de therapie kunnen aanpassen en het aantal drop-outs verminderen. Hierdoor zou men ten eerste betere conclusies uit de onderzoeken kunnen trekken en ten tweede zullen echtparen waarschijnlijk meer profiteren van een behandeling wanneer ze deze afronden.

Verder blijkt de effectiviteit van EFTC ook afhankelijk te zijn van de ervaring van de therapeut. In het onderzoek van Denton et al. (2000) was er ook sprake van een hoog aantal drop-outs, met name in de EFTC conditie (40%). In deze studie werden onervaren therapeuten ingezet, die een cursus van 12 uur in EFTC hadden gekregen. Ook hier werd niet nagegaan waarom de

echtgenoten voortijdig stopten met de behandeling, maar het lijkt er op dat het met de ervaring van de therapeut te maken heeft, omdat er in een soortgelijke studie (Greenberg & Johnson, 1985a; Greenberg & Johnson, 1985b) met ervaren therapeuten geen sprake van drop-out was. Daarom zou men in toekomst ook gericht onderzoek moeten doen naar hoeveel training in EFTC nodig is om deze behandeling effectief te kunnen geven.

Samengevat is EFTC bij primaire relatieproblemen effectiever in het verhogen van relatietevredenheid dan een wachtlijstconditie en ongeveer even effectief als andere

relatietherapieën. Het aantal onderzoeken voor specifieke populaties met zowel relatieproblemen als een andere problematiek is nog vrij beperkt. Vaak zijn er maar weinig onderzoeken per specifieke populatie en kennen deze vaak methodologische beperkingen. Het lijkt erop dat EFTC bij deze populaties ook effectiever is in het verhogen van relatietevredenheid dan een wachtlijstconditie, maar er is meer onderzoek nodig. Dit zijn hoopgevende resultaten voor het toepassen van EFTC in het algemeen en eventueel ook voor therapeuten die gerichtere keuzes willen maken over welke relatietherapie in te zetten bij verschillende cliëntpopulaties.

(29)

Literatuurlijst

Bradley, B., & Furrow, J. (2007). Inside blamer softening: Maps and missteps. Journal of

Systematic Therapies, 26 (4), 25-43.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Opgehaald 15 juni 2014, van

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=37425ned&D1=a

&D2=0,10,20,30,40,50,%28l-1%29-l&HD=140615-2226&HDR=G1&STB=T).

Cloutier, P. F., Manion, I. G., Walker, J. G., & Johnson, S. M. (2002). Emotionally focused

interventions for couples with chronically ill children: A 2-year follow-up. Journal of

Marital and Family Therapy, 28, 391-398.

Echtscheiding informative. Opgehaald 15. Juni2014, van

http://www.echtscheiding-informatie.nl/redenen-scheiding.

Dandeneau, M. L., & Johnson, S. M. (1994). Facilitating intimacy: Interventions and effects.

Journal of Marital and Family Therapy, 20, 17-33.

Denton, W. H., Burleson, B. R., Clark, T. E., Rodriguez, C. P., & Hobbs, V. (2000). A

randomized trial of emotion-focused therapy for couples in a training clinic. Journal

of Marital Family Therapy, 26 (1), 65-78.

Denton, W. H., Wittenborn, A. K., & Golden, R. N. (2012). Augmenting antidepressant

medication treatment of depression women with emotionally focused therapy for

couples: A randomized pilot study. Journal of Marital and Family Therapy, 38 (1),

23-38.

(30)

Dessaulles, A., Denton, W. H., & Johnson, S. M. (2003). Emotion-focused therapy for couples

in the treatment of depression: A pilot study. The American Journal of Family

Therapy, 31, 345-353.

Goldman, A., & Greenberg, L. (1992). Comparison of integrated systemic and emotionally

focused approaches to couples therapy. Journal of Consulting and Clinical

Psychology, 60 (6), 962-969.

Greenberg, L., Warwar, S., & Malcolm, W. (2010). Emotion-focused couples therapy and the

facilitation of forgiveness. Journal of Marital and Family Therapy, 36 (1), 28-42.

James, P. S. (1991). Effects of a communication training component added to an emotionally

focused couples therapy. Journal of Marital and Family Therapy, 17 (3), 263-275.

Johnson, S. M., & Greenberg, L. S. (1985A). Differential effects of experiential and

problem-solving interventions in reproblem-solving marital conflict. Journal of Consulting and Clinical

Psychology, 53 (2), 175-184.

Johnson, S. M., & Greenberg, L. S. (1985B). Emotionally focused couples therapy: An

outcome study. Journal of Marital and Family Therapy, 11 (3), 313-317.

MacIntosh, H. B., & Johnson, S. (2008). Emotionally focused therapy for couples and

childhood sexual abuse survivors. Journal of Marital and Family Therapy, 34 (3),

298-315.

MacPhee, D. C., Johnson, S. M., & Van Der Veer, M. C. (1995). Low sexual desire in women:

The effects of marital therapy. Journal of Sex & Marital Therapy, 21, 159-182.

(31)

Makinen, J. A., & Johnson, S. M. (2006). Resolving attachment injuries in couples using

emotionally focused therapy: Step toward forgiveness and reconciliation. Journal of

Consulting and Clinical Psychology, 74, (6), 1055-1064.

McLean, L. M., Walton, T., Rodin, G., Esplen, M. J., & Jones, J. M. (2011). A couple-based

intervention for patients and caregivers facing end-stage cancer: Outcomes of a

randomized controlled trial. In Wiley Online Library. Opgehaald 11 Juni, 2012, van

http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/pon.2046/pdf

Walker, J. G., Johnson, S., Manion, I., & Cloutier, P. (2006). Emotionally focused marital

interventions for couples with chronically ill children. Journal of Consulting and

Clinical Psychology, 64, 1029-1036.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Long Belt Slider Quick Connect is ontwikkeld voor een 25 meter zwembad. De riembevestigingslus van de slang aan de band zorgt voor bewegingsvrijheid tijdens de training en

Dat kan bijvoorbeeld door te vragen naar een onderwerp waar iemand graag iets over wil vertellen.. M: 'Op verjaardagen vertel je vaak over

de duursport Een sport die je lang achter elkaar doet, zoals

Wanneer we de kolom qua voorkomen als verge- lijkingspunt nemen, wordt dui delijk dat er enkele condities inderdaad naar schatting van het meren- deel van de verantwoordelijken

Als uit een studie komt dat vrouwtjes van hoge kwaliteit (groene lijn) wel een voorkeur vertonen voor bepaalde mannetjes, maar vrouwtjes van lage kwaliteit (rode lijn) niet, komt dit

Als je alle vragen goed beantwoord en de letters onder in de vakjes hebt gevuld, krijg je niet alleen de oplossing, maar kun je met deze tips in je bagage op je fi ets springen

Zoek direct een casemanager na de diagnose: mensen met dementie weten de weg niet naar de verschillende instanties en weten niet op welke hulp ze recht hebben, een casemanager weet

Piw'ers voelen zich op een professionele manier betrokken bij de gedetirteerden en zijn serieus bezig met de bejegenirtg van gedetirteerden (het dynamisch beveiligen). Dit blijkt