• No results found

Het is niet zo dat ik mij minder mannelijk voel omdat ik af en toe een stofzuiger ter hand neem, nee! : een onderzoek naar de ervaringen van huisvaders en parttime werkende vaders met werk, zorgtaken, vaderschap en hun

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het is niet zo dat ik mij minder mannelijk voel omdat ik af en toe een stofzuiger ter hand neem, nee! : een onderzoek naar de ervaringen van huisvaders en parttime werkende vaders met werk, zorgtaken, vaderschap en hun "

Copied!
56
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Het is niet zo dat ik mij

minder mannelijk voel omdat

ik af en toe een stofzuiger ter

hand neem, nee”!

Een onderzoek naar de ervaringen van huisvaders en

parttime werkende vaders met werk, zorgtaken,

vaderschap en hun mannelijke identiteit

24-1-2014

Bachelorscriptie

Student: Daphne Beukers Studentnummer: 10004679

Begeleiders: Hylke de Vries & Debby Gerritsen Studie: Algemene Sociale Wetenschappen

(2)

Inhoudsopgave 1. Samenvatting 3 2. Inleiding 4 3. Theoretisch kader 3.1 Traditionele rolpatronen 6 3.2 Mannelijkheid 7 2.3 Vaderschap 9

2.4 Huismannen en parttime werkende vaders 11

2.5 Integratie en Interdisciplinariteit 15

3. Vraagstelling 18

3.1 Wetenschappelijk en maatschappelijke relevantie 19

3.2 Ethische verantwoording 20 4. Methode 21 4.1 Respondenten 21 4.2 Onderzoeksinstrument 22 4.3 Conceptueel model 24 5. Resultaten 25

5.1 Huishoudelijke taken en zorgtaken 25

5.2 Vaderschap 27

5.3 Keuze voor parttime werk of huisvaderschap 30

5.4 Mannelijkheid 37 6. Conclusie 42 7. Discussie 47 8. Reflectie 50 9. Literatuurlijst 52 10. Bijlage 54 10.1 Interviewschema 54 10.2 Respondenteninformatie 55 2

(3)

1. Samenvatting

Dit onderzoek heeft onderzocht hoe huisvaders en parttime werkende vaders de combinatie van werk, zorgtaken en vaderschap ervaren en welke invloed werk, zorgtaken en vaderschap hebben op hun mannelijke identiteit. Er is gebruik gemaakt van een kwalitatieve

onderzoeksstrategie, omdat de ervaringen van de vaders centraal staan. De data is

verzameld middels semigestructureerde interviews. Vijftien vaders hebben meegewerkt aan dit onderzoek, waarvan zes huisvaders en negen parttime werkende vaders. Dit onderzoek kan concluderen dat werk, zorgtaken en vaderschap vormend zijn voor de mannelijke identiteit van de vaders. Ze ontwikkelen een op gelijkheidgerichte mannelijkheid, waar zorgtaken en vaderschap een belangrijk onderdeel van hun mannelijkheid identiteit vormt. Daarnaast is gebleken dat het traditionele idee van mannelijkheid, waarin het hebben van werk centraal staat, ook nog een grote invloed heeft op hun mannelijke identiteit. De samenkomst, van een op gelijkheidgerichte mannelijkheid en de traditionele mannelijkheid, zorgt ervoor dat er binnen de mannelijke identiteit van de vaders een tegenstrijdige beleving over werk, zorgtaken en vaderschap is.

(4)

1. Inleiding

In de Volkskrant van 11 november 2013 schreef Stefan van Laar over zijn ervaringen met de zorg voor zijn dochter. Hij gaf aan dat het hem irriteerde dat mannen nog steeds als

funvaders werden neergezet en dat vaders alleen maar de leuke kanten van het ouderschap op zich zouden nemen. Van Laar heeft een co-ouderschap overeenkomst met de moeder van zijn dochter, waarmee de zorg evenredig is verdeeld. Van Laar pleitte ervoor dat meer vaders van zich zouden laten horen, want volgens hem werd het debat over ouderschap te erg gedomineerd door vrouwen. Het artikel van Stefan van Laar laat zien dat de ervaringen van mannen in de huidige westerse samenleving een ‘hot topic’ is. Daarnaast zijn er

bestsellers over mannelijkheid, wordt er door experts in televisieprogramma’s de moeilijkheden van het man zijn besproken en wordt er door mannen in tijdschriften en kranten openhartig geschreven over levenservaringen (Haywood en Mac an Ghaill, 2003).

Naast dat mannelijkheid in populaire media veel aandacht krijgt, wordt er veel onderzoek gedaan naar de participatie van mannen met betrekking tot huishoudelijke en zorgtaken. Zo deden Duyvendak en Stavenuiter (2004) onderzoek, voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, naar wat er moet gebeuren binnen de Nederlandse samenleving om mannen meer betrokken te laten zijn bij zorgtaken en huishoudelijke taken. In het beleidsplan Vrouwenemancipatie 2011-2014 van de Gemeente Amsterdam werd het speerpunt emancipatie van vaders opgenomen, dat ervoor moet zorgen dat mannen en vrouwen het vanzelfsprekend vinden dat mannen zorgtaken hebben (Andree van Es, 2011).

Uit het onderzoek van Duyvendak en Stavenuiter (2004) en de beleidsnota van de Gemeente Amsterdam blijkt dat de emancipatie van mannen en vaders meer aandacht krijgt. Deze aandacht blijkt niet ongegrond, want tweederde van de huishoudelijke taken en

zorgtaken worden in Nederland door vrouwen uitgevoerd, de resterende eenderde door mannen (Duyvendak en Stavenuiter, 2004). Daarnaast blijkt uit het onderzoek van Hofner et al. (2011) dat jonge ouders snel in traditionele rolpatronen terugvallen, ook wanneer dit niet gewenst is. Hook en Wolfe (2012) stellen daarop aansluitend dat werkende vaders minder betrokken zijn bij het gezin dan werkende moeders en dat dit mogelijk verklaard zou kunnen worden, doordat mannen zich gemakkelijker identificeren met het zijn van kostwinner dan met het zijn van verzorger. Een ander geluid kwam van journaliste Asha ten Broeke die in een artikel in de volkskrant van 12 oktober 2013 vaders op riep tot de eerste vaderistische golf. Ten Broeke stelde dat vaders nog steeds onterecht als een tweederangs ouder worden

(5)

gezien en behandeld. Het argument van ten Broeke sluit feilloos aan op dat van Van Laar, beide pleiten ze voor het zien van vaders als volwaardige ouder.

Binnen de literatuur ligt veel nadruk op werkende vaders en wordt er gekeken naar wat ze doen aan zorgtaken en huishoudelijke taken en hoe dit verbeterd kan worden. Weinig aandacht wordt er besteed aan vaders die al meer zorgtaken en huishoudelijke taken op zich nemen zoals huisvaders en parttime werkende vaders. In Nederland is er nog geen

onderzoek gedaan naar wat huisvaders doen en het onderzoek naar parttime werkende vaders is minimaal. Daarom zullen de ervaringen van huisvaders en parttime werkende vaders in dit onderzoek centraal staan. Ook zal er gekeken worden naar andere ervaringen die hun identiteit vormt naast werk, omdat beide groepen zich minder kunnen identificeren met het zijn van kostwinner.

(6)

2. Theoretisch kader

2.1 Traditionele rolpatronen

In dit onderzoek zullen huisvaders en parttime werkende vaders centraal staan. De gezinnen waar deze vaders deel van zijn kiezen dus niet voor een traditionele rolverdeling, echter kunnen deze nog wel invloed hebben op de ervaringen van deze vaders. Om te kunnen onderzoeken welke invloed traditionele rolpatronen hebben op de mannelijke identiteit van huisvaders en parttime werkende vaders zal eerst aandacht besteed worden aan wat

traditionele rolpatronen precies zijn. In deze paragraaf zal in worden gegaan op hoe traditionele verhoudingen tussen mannen en vrouwen binnen het gezin worden

vormgegeven in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Nederland. Hiervoor is gekozen omdat in deze landen naar dit onderwerp veel onderzoek is gedaan en zij als westerse samenlevingen veel gelijkenissen kennen.

De verhoudingen tussen mannen en vrouwen worden ook wel aangeduid met gender. Connell(1995; 71) geeft de volgende definitie voor wat gender inhoudt: “Gender is a way in which social practice is ordered. Gender is a social practice that constantly refers to bodies and what bodies do.” Deze definitie is vrij abstract, de definitie van Ashcraft en Mumby (2004; 4) is duidelijker: “gender is an essential basic element of communication through wich identities are constructed, making gender a fundamental element of identities.” Gender geeft de verhoudingen tussen mannen en vrouwen vorm en is een essentieel onderdeel van de identiteit van mannen en vrouwen. Gender is dus het sociale aspect van geslacht wat impliciet en expliciet geconstrueerd en gereconstrueerd wordt.

Gender geeft naast de verhoudingen tussen mannen en vrouwen ook vorm aan verwachtingen van gewenst en acceptabel gedrag waaraan mannen en vrouwen moeten voldoen, ook wel genderstereotypen genoemd (Meisenbach, 2009). In de Verenigde Staten wordt van verscheidene mannen verwacht kostwinner en beschermer van het gezin te zijn (Nock, 1998). Uit het onderzoek van Robinson en Hockey (2011) blijkt dat in Groot-Brittannië van vrouwen wordt verwacht een goede moeder te zijn. In het onderzoek van Sainsbury (1996) komt naar voren dat de norm van mannelijk kostwinnerschap in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en in Nederland tot een strikt onderscheid leidt van mannen- en

vrouwentaken. In Groot-Brittannië vinden deze genderstereotypen hun oorsprong in de opkomst van de industriële revolutie. Mannen gingen buitenshuis werken en vrouwen werden uitsluitend verantwoordelijk voor het huishouden en de kinderen. Deze ontwikkeling

(7)

zorgde ervoor dat de genderideologie uit de middenklasse voor de gehele samenleving ging gelden (Haywood en Mac an Ghail, 2003). Zo werd de publieke sfeer een mannelijke

aangelegenheid en de privé sfeer een vrouwelijke aangelegenheid.

Duindam en Spruijt (2005) laten zien dat traditionele rolpatronen in Nederland er voor zorgen dat mannen verantwoordelijk zijn voor het inkomen en vrouwen voor het verzorgen van het gezin. Mannen blijken zich het best te voelen wanneer zij fulltime werken. Bij Nederlandse ouders is het anderhalf verdienermodel het meest populair. Dit houdt in dat een van de partners fulltime werkt en de ander parttime. Bij 92 procent van de gevallen werkt de man fulltime en de vrouw parttime (www.cbs.nl geraadpleegd op 24 oktober 2013). Traditionele rolpatronen voor vrouwen zijn dus meer veranderd dan voor mannen, doordat vrouwen nu deelnemen aan de arbeidsmarkt (Duindam en Spruijt, 1997). Toch blijft het genderstereotype de man als kostwinner en de vrouw als verzorger ook in de Nederlandse samenleving aanwezig.

Deze genderstereotypen die de verwachtingspatronen rond mannen en vrouwen vormen zijn cultureel bepaald en niet biologisch gedetermineerd, waardoor deze aan verandering onderhevig zijn. Zoals de ontwikkelingen in Nederland laten zien, zijn de genderstereotypen voor vrouwen meer veranderd dan voor mannen. Daarnaast zorgen genderstereotypen voor gevoelens van onzekerheid en ontoereikendheid bij mannen en vrouwen die niet aan de verwachtingen kunnen voldoen (Connell, 1995). Doordat

genderstereotypen cultureel bepaald zijn biedt dit mannen en vrouwen de kans deze verwachtingen te herdefiniëren en zich te distantiëren van deze verwachtingen.

Duidelijk is geworden dat gender niet alleen de verhoudingen tussen mannen en vrouwen vormgeeft, maar ook de verwachtingen waar mannen en vrouwen aan moeten voldoen. Het traditionele rolpatroon binnen westerse samenlevingen is de man als kostwinner en de vrouw als verzorger van het gezin. Wanneer men zich niet conformeert aan deze genderstereotypen kan dit zorgen voor gevoelens van onzekerheid en

ontoereikendheid (Connell, 1995).

2.2 Mannelijkheid

Hier voorafgaand zijn de verhoudingen tussen mannen en vrouwen besproken en hoe genderstereotypen de verwachtingen van acceptabel en gewenst gedrag vormen. Mannen horen kostwinner en beschermer van het gezin te zijn, vrouwen horen verzorgers van het

(8)

gezin te zijn. In dit gedeelte van het theoretisch kader zal er verder worden ingegaan op de grondslagen van de verwachtingen die gesteld worden aan mannen, ook wel mannelijkheid genoemd.

Mannelijkheid is een onduidelijk en tegenstrijdig begrip, zelfs in iemands persoonlijke leven (Lupton en Barclay, 1997). Connell(1995; 71) geeft een definitie van mannelijkheid: “Masculinity is a place in gender relations, the practices through which men and women engage that place in gender, and the effects of these practices in bodily experience, personality and culture.” Mannelijkheid is dus een alomvattend begrip. Connell (1995) bedoelt dat mannelijkheid een plek binnen genderverhoudingen heeft dat mannelijkheid niet los gezien kan worden van vrouwelijkheid. Mannelijkheid bestaat niet zonder het contrast met vrouwelijkheid. Vrouwelijkheid wordt binnen deze tweespan vaak

ondergewaardeerd en gezien als de zwakkere component. Daarop volgend geeft

mannelijkheid vorm aan sociale interactie waardoor mannen en vrouwen een bepaalde plek binnen gender innemen en de gevolgen die mannen en vrouwen persoonlijk, lichamelijk en cultureel ervaren. Mannelijkheid en daarmee ook vrouwelijkheid is dus alomvattend voor wat het zijn van man of vrouw inhoudt en de gevolgen die daarvan ervaren worden. Deze praktijken zijn vaak impliciet en onbewust. Mannelijkheid wordt onbewust geconstrueerd en gereconstrueerd, maar de gevolgen van mannelijkheid kunnen juist weer heel expliciet en bewust ervaren worden.

Hier voorafgaand is behandeld dat er verwachtingen zijn binnen de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Nederland, waaraan mannen en vrouwen moeten voldoen, dit werden ook wel genderstereotypen genoemd. Een van de verwachtingen waaraan mannen horen te voldoen is het zijn van kostwinner en beschermer van het gezin (Nock, 1998). Volgens Meisenbach (2009) is het kostwinnerschap een groot deel van de mannelijke identiteit. Robinson en Hockey (2011; 32) stellen dat: “becoming a man, means becoming a worker.” Mannelijkheid staat dus gelijk aan werken, wanneer een man succesvol is op de

arbeidsmarkt is de man ook succesvol en is zijn mannelijkheid geslaagd. Binnen westerse samenlevingen is betaald werk een heel belangrijke bron voor de mannelijke identiteit en macht (Robinson en Hockey, 2011). Deze perceptie kan gezien worden als één van de culturele gevolgen van mannelijkheid.

Naast dat het kostwinnerschap een belangrijk deel inneemt binnen de mannelijke identiteit zoals Meisenbach(2009) het stelde, moet er aandacht besteed worden aan de

(9)

pluriformiteit van mannelijkheid volgens Brittan (1989). Wanneer Haywood en Mac an Ghaill (2003) over mannelijkheid spreken hebben zij het over verschillende stijlen van

zelfrepresentatie. Zo wordt er gesteld dat mannelijkheid onderhevig is aan verandering. Zo stelt Brittan (1989) dat er over verscheidene mannelijkheden gepraat kan worden als over modetrends. In de jaren ’60 droegen mannen hun haar op een bepaalde manier, dit veranderde weer in de jaren ’70. Zo kan er ook naar de mannelijke identiteit gekeken

worden (Brittan, 1989). Deze definitie van mannelijkheid geeft ruimte om naar verschillende kanten van de mannelijke identiteit te kijken. Het biedt ruimte aan een bredere definitie van mannelijkheid waardoor er voorbij genderstereotypen gekeken kan worden en aandacht besteed wordt een andere invulling van mannelijkheid naast het kostwinnerschap.

Duidelijk is geworden dat mannelijkheid een alomvattend begrip is, dat tijdens iemands leven onduidelijk en ongrijpbaar kan zijn. Mannelijkheid bestaat niet zonder het contrast met vrouwelijkheid. Mannelijkheid en daarmee ook vrouwelijkheid zijn

alomvattend voor wat het inhoudt man of vrouw te zijn en de gevolgen die daarvan ervaren kunnen worden. Mannen zijn mannelijk, wanneer zij participeren op de arbeidsmarkt. Binnen westerse samenlevingen is werk een heel belangrijke bron voor de mannelijke identiteit. Er werd echter ook om aandacht gevraagd voor de pluriformiteit van

mannelijkheid en dat deze verschillende stijlen van zelfrepresentatie inhoudt. Daarom zal in de volgende paragraaf aandacht besteed worden aan andere aspecten in het leven van mannen die vormend zijn voor de mannelijke identiteit.

2.3 Vaderschap

In deze paragraaf zal er worden ingegaan op de identiteit van mannen als vaders. Naast dat werk een belangrijk deel van de identiteit van mannen vormt, is het vaderschap een

belangrijk deel van de mannelijke identiteit voor mannen met kinderen. Zo wordt getracht een meer divers beeld van mannelijkheid te laten zien.

Lutpon en Barclay (1997) laten zien dat de verwachtingen en normen rond ‘goed’ vaderschap enorm veranderd zijn door de eeuwen heen. Er zijn vier fases te onderscheiden. In de 18de begin 19de eeuw waren vaders een autoritaire, religieuze en moralistische

pedagoog. Van begin 19de eeuw tot halverwege de 20e eeuw waren vaders de afstandelijke kostwinners. Van 1940 tot 1965 waren vaders rolmodellen. In de 21e eeuw is er sprake van een ‘nieuwe’ vader, vaders zijn betrokken bij de opvoeding van kinderen en nemen

(10)

daarnaast deel aan de arbeidsmarkt. Het idee van wat goed vaderschap inhoudt heeft een ontwikkeling doorgemaakt.

‘Goed’ vaderschap in de eenentwintigste eeuw houdt in dat vaders betrokken zijn bij de opvoeding van hun kinderen en deelnemen aan de arbeidsmarkt stellen Lupton en Barclay (1997). In het onderzoek van Haywood en Mac an Ghaill (2003) wordt duidelijk dat er binnen de literatuur over de verwachtingen die aan vaders gesteld worden en het gedrag van vaders een lacune bestaat. Er is een verschil tussen ideologie en daadwerkelijk gedrag. Hierover is veel verwarring ontstaan, dat de vraag opriep of de ‘nieuwe’ vader daadwerkelijk bestaat. In het onderzoek van Johansson (2011) wordt gesteld dat veel onderzoeken de opkomst van een ‘nieuwe’ vader bevestigen, deze neemt verantwoordelijkheid voor de kinderen en het huishouden. Daartegenover staat echter dat mannen vaker kostwinner zijn binnen het gezin en minder tijd met de kinderen doorbrengen dan vrouwen. Hier wordt de lacune in de literatuur over de ideologie en daadwerkelijk gedrag van vaders duidelijk.

Johansson en Klinth (2008) stellen dat het concept van de ‘nieuwe’ vader ruimte geeft aan een nieuwe, op zorggeoriënteerde, mannelijkheid. Daarnaast maakt Bekkengen (2002, 2003) onderscheid, tussen een op zorggeoriënteerde mannelijkheid en op

gelijkheidgeoriënteerde mannelijkheid. Mannen laten zien meer betrokken te willen zijn bij de kinderen, willen meer thuis zijn en hebben een meer zorgzame houding aangenomen. Dit hoeft echter niet overeen te komen met gendergelijkheid. De zorggeoriënteerde

mannelijkheid betekent eerder dat mannen de leuke aspecten van het ouderschap op zich nemen. Deze ontwikkeling kan gezien worden als het begin van een proces dat leidt tot meer gender-equal ouderschap en een aanzet tot een grote verandering binnen mannelijkheid.

Uit het onderzoek van Hofner et al. (2011) blijkt dat het worden van vader een grote omslag betekent in de levensloop van mannen. Hofner et al. (2011) identificeert drie soorten vaderschap. Ten eerste, vaders kunnen zich sterk identificeren met het kostwinnerschap door invloeden vanuit de samenleving. Ouders gaven aan na de geboorte van een kind, door de realiteit ingehaald te worden en het bleek lastig om aan de gelijkheidsidealen vast te houden waardoor sneller in traditionele rolpatronen werd terug gevallen. Ten tweede, gaat het vrouwelijke vaderschap op voor vaders die intensief voor de kinderen zorgen en

toetreden in het vrouwelijke domein. Ze treden toe tot de privé sfeer die zoals hier

voorgaand besproken een vrouwen aangelegenheid is. Deze vaders worden al snel gezien als ‘de ander’ waarmee zij tegenover de vrouw als de normale en bekwame verzorger worden

(11)

gezet. Het gevolg hiervan is dat deze vaders zich ondergewaardeerd kunnen voelen ten opzichte van de partner. Doordat ze weinig aansluiting vinden in hun omgeving kunnen deze vaders zich ook alleen voelen. Ten derde, wanneer vaders het belang van hun betrokkenheid inzien, maken zij gebruik van het zijn van de ‘ander’ en benadrukken zij het verschil tussen hen en andere vaders op een positieve manier. De paradox tussen de idealen van mannen om betrokken vaders te zijn en hun ideeën over een mannelijke identiteit bezorgen hen veel moeilijkheden.

Traditionele ideeën over de mannelijke identiteit spelen nog een belangrijke rol in het leven van vaders. Uit het onderzoek van Eggebeen en Knoester (2001) blijkt dat mannen hun eigenwaarde ontlenen aan hun baan. Dit sluit goed aan op het onderzoek van Hofner et al.(2011) waaruit blijkt dat traditionele ideeën over de mannelijke identiteit het lastig maken om te voldoen aan de idealen van de zorgende vader. Aan het gezinsleven werden andere waarden ontleend zoals welzijn en tevredenheid. Vaders die met kinderen wonen bleken ook het meest gelukkig, gezond en hadden het grootste sociale netwerk in vergelijking met vaders die niet met hun kinderen wonen of mannen zonder kinderen (Eggebeen en Knoester, 2001).

Duidelijk is geworden dat er een lacune in de literatuur bestaat, tussen de ideologie over wat vaders zouden moeten doen en wat vaders daadwerkelijk doen. Toch zijn er

ontwikkelingen gaande die er op duiden dat er sprake is van een meer op zorggeoriënteerde mannelijkheid. Dit zou een aanzet kunnen zijn voor een ontwikkeling richting gender-equal ouderschap en een echte verandering binnen mannelijkheid.

2.4 Huismannen en parttime werkende vaders

In de voorgaande paragrafen is aandacht besteed aan gender en mannelijkheid en hoe deze concepten de verhoudingen tussen mannen en vrouwen vormgeven, ook is er gekeken naar welke plek vaderschap inneemt binnen de mannelijke identiteit. In deze paragraaf zal gekeken worden naar wat er gebeurt binnen gezinnen waar deze verhoudingen tussen mannen en vrouwen anders zijn. Er zal dus aandacht besteed worden aan gezinnen waar de vader huisman is en aan gezinnen waar de vader parttime werkt.

Robinson en Hockey(2011) stellen dat het model van de man als kostwinner en de vrouw als verantwoordelijke voor het verzorgen van het gezin, maar net opgeschud is. Volgens Haywood en Mac an Ghaill (2003) heeft de beroepsbevolking de afgelopen dertig

(12)

jaar een verandering ondergaan. Het percentage vrouwen dat deelneemt aan de arbeidsmarkt kent een stijgende trend in tegenstelling tot het percentage mannen dat deelneemt aan de arbeidsmarkt dat een dalende trend kent. In Nederland is de

arbeidsparticipatie van vrouwen van 34 procent in 1985 naar 64 procent in 2011 gestegen (www.cbs.nl geraadpleegd op 24 oktober 2013). Drago et al. (2005) stellen dat er veel veranderingen hebben plaatsgevonden in familiestructuren en arbeidspatronen. Families steunen niet enkel meer op het inkomen van de man.

Gezinnen in Nederland die echter alleen of voor het merendeel op het inkomen van de vrouw steunen zijn een uitzondering. Uit het onderzoek van Hoog, Harthoorn en Servage (2011) blijkt dat 1 procent van de gezinnen in Nederland een vrouwelijk kostwinnersmodel kent. Daarentegen kent 17 procent van de gezinnen in Nederland een mannelijk

kostwinnersmodel.

Drago et al.(2005) beschrijven drie verschillende groepen vrouwelijke kostwinners, een daarvan is tijdelijk van aard de andere twee langdurig van aard. Bij de eerst groep vrouwelijke kostwinners verdienen vrouwen meer dan hun mannen voor een korte periode. Deze vrouwelijk kostwinners ontstaan meestal onverwachts en ongepland, dit kan komen omdat de man voor korte periode werkloos is of dat de vrouw tijdelijk meer verdient in verband met bonussen. De andere twee zijn langdurig van aard maar verschillen in motivatie. De eerste van deze twee kent een economische motivatie. Dit kan komen door langdurige werkloosheid van de man of er wordt naar een maximalisatie van het inkomen gestreefd wanneer de vrouw een betere opleiding heeft genoten. De derde groep van het vrouwelijk kostwinnerschap kan gestuurd worden door een gender-equality ideologie. Wanneer mannen over sterke gender-equality overtuigingen beschikken, zijn mannen sneller geneigd eigen carrière aspiraties opzij te schuiven of meer huishoudelijke taken en zorgtaken op zich te nemen.

Er is veel aan het veranderen, maar wat zijn de gevolgen van het vrouwelijk kostwinnerschap voor de verhoudingen tussen mannen en vrouwen? Meisenbach (2009) stelt dat het mannelijke kostwinnerschap sterk verbonden is met de mannelijke identiteit, in zo een sterke mate zelfs, dat wanneer de man binnen het gezin werkloos is of minder werkt, dit zijn mannelijkheid kan aantasten. Nock (1998) identificeert drie sociale verwachtingen die afstammen van het mannelijke kostwinnersmodel. Mannen zouden 1) vaders van de

kinderen van hun vrouw zijn 2) kostwinner voor het gezin zijn 3) beschermers van hun vrouw

(13)

en kinderen zijn. Een vrouw als kostwinner maakt het voor mannen echter onmogelijk om aan de laatste twee sociale rollen te voldoen, waardoor hun gevoel van mannelijkheid betwist wordt.

Uit het voorgaande wordt duidelijk dat bij gezinnen die een vrouwelijk

kostwinnersmodel kennen de genderstereotype verwachtingen tussen mannen en vrouwen worden opgeschud. Met als gevolg dat mannen het gevoel kunnen hebben niet mannelijk genoeg te zijn. Echter werd er door Brittan (1989) benadrukt dat er meer aandacht besteed moet worden aan de pluriformiteit van mannelijkheid. Er moet aandacht besteed worden aan andere ervaringen van mannen, in plaats van alleen aandacht te vestigen op het

ontoereikende gevoel van mannen over hun mannelijkheid wanneer zij geen kostwinner zijn. Het onderzoek van Chesley (2011) biedt meer inzicht op deze andere ervaringen van mannen. In het onderzoek van Chesley (2011) naar huismannen en vrouwelijke kostwinners wordt duidelijk dat externe factoren doorslaggevend zijn voor de beslissing van mannen om huisman te worden. Wanneer mannen door deze omstandigheden meer betrokken raken bij het opvoeden van de kinderen, wordt daar het belang steeds meer van ingezien. De hogere betrokkenheid van de vaders bij de opvoeding van de kinderen, zorgden ervoor dat er een eerlijkere verdeling ontstond tussen de mannen en de vrouwen met betrekking tot

zorgtaken en huishoudelijke taken. Daarnaast liet Chesley (2011) nog een ander punt zien, namelijk dat er tussen de vaders en moeders meer waardering was ontstaan voor de lasten die de partner had gedragen. De vaders krijgen waardering voor de verantwoordelijkheden die vrouwen al die jaren hadden gedragen binnenshuis en de moeders zagen in dat het kostwinnerschap een grote verantwoordelijkheid en verantwoordelijkheidsgevoel met zich meebrengt. De belangrijkste uitkomst van het onderzoek van Chesley (2011) is dat mannen het belang van hun dagelijkse betrokkenheid bij de kinderen zijn gaan in zien, ook wanneer zij niet voor de rol als huisman gekozen hadden. Mannen bleken dus instaat zich

psychologisch aan te passen aan deze non-traditionele genderverhoudingen. Mannen blijken dus instaat te zijn zich aan te passen aan andere verwachtingspatronen, het belang er van in te zien en er voldoening uit halen.

Uit het voorgaande wordt duidelijk dat huismannen en vrouwelijke kostwinners in Nederland heel uitzonderlijk zijn. Het aantal mannen dat in deeltijd werkt kent in Nederland echter een stijgende trend. In 2001 werkte 12 procent van de mannen in deeltijd, in 2012 was dit al 17 procent (www.cbs.nl geraadpleegd op 24 oktober). Deze ontwikkeling zou een

(14)

voorbode kunnen zijn voor een meer op zorggeoriënteerde mannelijkheid. Parttime werkende vaders zouden gezien kunnen worden als de ‘nieuwe’ vader. Deze vaders zijn betrokken bij de opvoeding van de kinderen en nemen deel aan de arbeidsmarkt (Lupton en Barclay, 1997).

Uit het onderzoek van Duindam en Spruijt (2002) naar parttime werkende vaders wordt duidelijk dat er voor deze mannen veel positieve gevolgen zijn door het zorgende vaderschap. De relatie met de kinderen, de afwisseling tussen werk en thuis en de relatie met de partner werden genoemd als positieve aspecten van het zorgende vaderschap. Men was meer tevreden met de relatie wanneer de vrouw zich gewaardeerd voelde over

huishoudelijke taken die zij verricht en wanneer men het gevoel heeft genoeg tijd voor elkaar te hebben en dit is vaker het geval wanneer de man meer zorgt.

Er werden door de vaders ook belemmeringen ervaren met betrekking tot het zorgende vaderschap. Mannen hadden te maken met belemmeringen ten opzichte van het regelen van flexibele werktijden en weerstand van werkgevers, chefs en soms zelfs collega’s. Vaders voelden ook een hoge druk om fulltime te werken, parttime werk werd ervaren beperking van de carrièremogelijkheden. Deze gemiste kansen werden niet zwaar betreurd, dit waren de consequenties van de keuze voor het zorgende vaderschap. De zorgende vaders kenden weinig rolmodellen. Waar verwacht zou worden dat de eigen vader een rolmodel zou zijn voor zorgende vaders, was dit juist niet het geval. De vaders wilden het beter doen dan hun eigen vaders. Vrienden waren, wanneer er een rolmodel genoemd moest worden, het meest voorkomende voorbeeld. De vrienden en kennissen van de vaders stonden over het algemeen positief tegenover het zorgende vaderschap (Duindam en Spruijt, 2002).

De partner was echter de grootste stimulerende factor voor de vaders om te gaan zorgen. De partners van deze vaders kunnen in drie categorieën worden ingedeeld, namelijk coach, rivaal en partnerschap. In de eerste categorie werden mannen gestimuleerd en gecoacht in het vervullen van hun taken door hun partners. Er werd onderhandeld en mannen werd de ruimte gegeven echt te zorgen. In de tweede categorie zagen mannen hun partner als rivale zien. Zo waren sommige mannen tegen borstvoeding, omdat ze zo een achterstand konden oplopen. En er werd gesteld dat de vaders behoedzaam moest zijn dat zorgtaken niet werden overgenomen door de partner, omdat ‘de macht van de

vanzelfsprekendheid’ er snel insluipt. In de laatste categorie was er sprake van een

(15)

partnerschap-scenario. Men kan een zakenpartner, liefdespartner en zorgpartner hebben. Het meest kenmerkend was de vanzelfsprekendheid van het delen. Men klaart de klus samen (Duindam en Spruijt, 2002).

Uit de literatuur wordt dus duidelijk dat er naast deze vaders een sterke partner staat. De vrouwen van deze vaders zijn gemiddeld hoger opgeleid en werken gemiddeld 28 uur in de week, slechts een uur minder dan het gemiddelde van hun partner. Bij deze

geëmancipeerde stellen was er toch ook sprake van een gender gekleurde takenverdeling. Zo bleek dat er bijna geen mannen waren die kleren voor de kinderen kochten en dat er bijna geen vrouwen waren die klusten rond het huis of de auto en fietsen onderhielden (Duindam en Spruijt, 2002).

Duidelijk is geworden dat er verscheidene motivaties zijn voor gezinnen om voor het vrouwelijke kostwinnersmodel te kiezen. De gevolgen van deze keuze voor huismannen en hun mannelijke identiteit zijn uiteenlopend. Huismannen kunnen het gevoel hebben tekort te schieten, omdat zij niet de rol van kostwinner op zich nemen. Er blijkt echter dat wanneer huismannen meer tijd besteden aan de verzorging van kinderen hier het belang van wordt ingezien door henzelf en lijken zij zich te kunnen aanpassen aan de nieuwe situatie. Daarnaast wordt duidelijk dat er bij parttime werkende vaders sprake is van het nieuwe vaderschap, maar wanneer mannen meer willen zorgen ze toch allerlei obstakels en belemmeringen tegen gekomen.

2.5 Integratie en interdisciplinariteit

Duindam en Spruijt (1997, 2005) laten zien dat in Nederland traditionele rolpatronen nog steeds aanwezig zijn. Deze traditionele rolpatronen zijn voor vrouwen meer veranderd dan voor mannen, omdat vrouwen toe zijn getreden tot de arbeidsmarkt. Hier wordt duidelijk dat traditionele rolpatronen cultureel bepaald zijn en niet biologisch gedetermineerd, zoals Connell (1995) stelde. Hierdoor hebben vrouwen en mannen de ruimte om traditionele rolpatronen te herdefiniëren en dit gebeurt ook in de Nederlandse samenleving.

Connell (1995) stelt: “Gender is a way in which social practice is ordered. Gender is a social practice that constantly refers to bodies and what bodies do”. Gender geeft dus de verhoudingen tussen mannen en vrouwen vorm. Gender bestaat in feiten uit mannelijkheid en vrouwelijkheid, deze zijn alomvattend, sociaal, cultureel en fysiek voor wat het zijn van man of vrouw inhoudt. Mannelijkheid en daarmee ook vrouwelijkheid zijn vormend voor

(16)

traditionele rolpatronen, maar traditionele rolpatronen zijn ook vormend voor

mannelijkheid en vrouwelijkheid. Traditionele rolpatronen zijn cultureel bepaald en daarom onderhevig aan verandering. Hierdoor wordt de inhoud van mannelijkheid en vrouwelijkheid steeds geherdefinieerd. Dit maakt dat traditionele rolpatronen, mannelijkheid en

vrouwelijkheid ongrijpbare en onduidelijke begrippen zijn. Toch hebben ze veel invloed op de identiteit van mannen en vrouwen en de verhoudingen tussen mannen en vrouwen. Mannelijkheid en traditionele rolpatronen kunnen dus expliciet geherdefinieerd worden maar ook impliciet en onbewust gereproduceerd worden.

Mannen zijn mannelijk wanneer zij participeren op de arbeidsmarkt, “Becoming a man, means becoming a worker” (Robinson en Hockey, 2011). Deze definitie van

mannelijkheid is zeer beperkt. Traditionele rolpatronen bieden een eenzijdig beeld van wat het inhoud man te zijn. Brittan (1989) zette zich af tegen deze beperkte definitie en pleitte daarom voor aandacht voor de pluriformiteit van mannelijkheid en Haywood en Mac an Ghaill (2003) stelden daarnaast dat mannelijkheid onderhevig is aan verandering. Hierbij sluit de ontwikkeling van een op zorggeoriënteerde mannelijkheid goed aan (Johansson en Klinth, 2008). Mannen laten zien meer betrokken te willen zijn bij de opvoeding van de kinderen, willen meer thuis zijn en hebben een meer zorgzame houding aangenomen (Bekkengen, 2002;2003)

De onderzoeken van Chesley (2011) en Duindam en Spruijt (2002) sluiten goed aan bij het argument van Brittan (1989). Huismannen en parttime werkende vaders blijken deze pluriformiteit vorm te geven en daarmee traditionele rolpatronen te herdefiniëren. Dit gaat echter niet zonder obstakels of belemmeringen. Huismannen kunnen het gevoel hebben te kort te schieten, omdat zij de rol van kostwinner niet op zich nemen. Doordat de vaders meer betrokken raakten bij de opvoeding van de kinderen gingen zij hier het belang ook van inzien en konden ze uit deze invulling van hun rol binnen het gezin ook voldoening halen. Huismannen kunnen zich uiteindelijk aanpassen aan de situatie. Parttime werkende vaders komen andere obstakels tegen, namelijk de weerstand van werkgevers, chefs en collega’s tegen flexibele werktijden. Daarnaast voelden parttime werkende vaders ook de druk om fulltime te werken. Duidelijk wordt dat bij deze twee groepen, de huismannen en de parttime werkende vaders, de mannelijke identiteit nog sterk verbonden is aan het hebben van werk en het kostwinnerschap. Deze mannen vinden echter ook de ruimte voor het

(17)

herdefiniëren van deze traditionele ideeën over mannelijkheid en daarmee wordt duidelijk dat mannelijkheid onderhevig is aan verandering.

(18)

3. Vraagstelling

In dit onderzoek zijn de ervaringen van huisvaders en parttime werkende vaders met betrekking tot huishoudelijke taken, zorgtaken, vaderschap, werk en mannelijkheid weergegeven. De nadruk ligt op hoe deze mannen hun mannelijke identiteit ervaren met betrekking tot hun positie binnen het gezin. Uit de literatuur blijkt dat er traditionele rolpatronen zijn waar mannen aan horen te voldoen. Kostwinner zijn is een groot deel van de mannelijke identiteit (Meisenbach, 2009). Beide groepen voldoen niet aan deze

verwachting, dit kan gevoelens van onzekerheid en ontoereikendheid teweegbrengen (Connell, 1995). Al liggen de ervaringen van parttime werkende vaders hierbij

genuanceerder dan de ervaringen van huisvaders. Beide groepen nemen deel aan een proces waarin traditionele rolpatronen worden geherdefinieerd.

Er is echter ook uit de literatuur gebleken dat er verschillen zijn tussen de ervaringen van huisvaders en parttime werkende vaders met betrekking tot werk, zorgtaken en

vaderschap. Binnen dit onderzoek ligt hier niet de nadruk op, het onderzoek is niet vergelijkend. Beide groepen nemen deel aan een proces waarin traditionele rolpatronen geherdefinieerd worden, op deze grote gemeenschappelijke factor zal de nadruk liggen.

Daaropvolgend staat in dit onderzoek de door Brittan (1989) bepleitte pluriformiteit van mannelijkheid centraal. Hiermee wordt bedoeld dat er naar de gevolgen van de keuze van huisvaders en parttime werkende vaders gekeken wordt. Het kostwinnerschap vormt geen groot deel van hun mannelijke identiteit. Daarom is er aandacht besteed aan het vaderschap als mannelijke identiteit en misschien wordt in dit onderzoek duidelijk dat huisvaders en parttime werkende vaders meerdere mannelijke identiteiten ontwikkelen. Daarom staat de volgende vraag in dit onderzoek centraal:

Hoe ervaren Nederlandse huisvaders en parttime werkende vaders de combinatie van werk, zorgtaken en vaderschap en welke invloed hebben werk, zorgtaken en vaderschap op hun mannelijke identiteit?

De deelvragen die deze hoofdvraag ondersteunen zijn:

Welke zorgtaken nemen de vaders op zich? En hoe ervaren zij dit?

(19)

Met deze vraag is getracht meer inzicht te krijgen in welke zorgtaken en huishoudelijke taken vaders op zich nemen. Ook is er meer inzicht gecreëerd in de verhoudingen tussen de vaders en hun partners.

Hoe geven de vaders vorm aan het vaderschap? Hoe ervaren zij dit?

Met deze vraag is getracht meer inzicht te krijgen in wat vaderschap voor deze mannen inhoudt en op welke manier zij invulling geven aan hun vaderschap en wat daarin in voor hen belangrijk is. Ook is er aandacht besteed aan hun ideeën over het zijn van een goede vader.

Welke positie neemt werk in binnen het leven van de vaders?

Met deze vraag is getracht inzicht te krijgen in de motivatie van de vaders om huisman te worden of parttime te werken, wat de reactie was van de omgeving van de vaders en welke rol de partners speelden in deze beslissing.

Hoe ervaren vaders hun mannelijkheid?

Met deze vraag is getracht meer inzicht te krijgen in hoe vaders hun eigen mannelijkheid ervaren en waar zij deze aan ontlenen. En of er sprake is van een nieuw soort mannelijkheid of dat er bij deze mannen sprake is van een op gelijkheidgeoriënteerde mannelijkheid.

3.1 Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie

Dit onderzoek is wetenschappelijk van belang, omdat er geen onderzoek is gedaan naar huisvaders en weinig onderzoek is gedaan naar parttime werkende vaders in Nederland. De onderzoeken die in de literatuur besproken worden zijn merendeel in de Verenigde Staten, Australië en Groot-Britannië uitgevoerd (Meisenbach, 2009; Dargo en Wooden, 2005; Robinson en Hockey, 2011; Haywood en Mac an Ghaill,2003; Chesley, 2011). Binnen de Nederlandse wetenschappelijke literatuur zijn huisvaders en hun ervaringen nog onderbelicht. Alleen Duindam en Spruijt (1997,2002 en 2005) besteden aandacht aan parttime werkende vaders.

Binnen de geschreven literatuur wordt er veel nadruk gelegd op de gevolgen voor de mannelijke identiteit van huisvaders en parttime werkende vaders met betrekking tot het kostwinnersmodel. In dit onderzoek zal hier ook naar gekeken worden, maar de nadruk ligt op de pluriformiteit van mannelijkheid zoals Brittan (1989) duidelijk probeert te maken. De nadruk ligt op hoe huisvaders en parttime werkende vaders hun rol ervaren en aan welke ‘andere’ mannelijkheden, zoals het vaderschap, zij hun identiteit ontlenen. Hierdoor tracht

(20)

dit onderzoek een veelzijdig beeld van de huisvaders en parttime werkende vaders weer te geven.

Maatschappelijk is dit onderzoek ook van belang zijn. Door huisvaders en parttime werkende vaders beter zichtbaar te maken en meer aandacht te schenken aan mannen die een andere invulling geven aan hun mannelijke identiteit dan primair het kostwinnerschap, wordt misschien een aanzet geven tot een verandering binnen de mannelijke identiteit. Beleidsmakers zouden door dit onderzoek het belang kunnen gaan inzien van het ondersteunen van vaderschap en de ontwikkeling van een op gelijkheidgerichte

mannelijkheid, waardoor er meer balans kan ontstaan binnen de mannelijke identiteit van vaders tussen het zijn van vader en werknemer.

3.2 Ethische verantwoording

Dit onderzoek is ethisch verantwoord vorm gegeven. Respondenten die hebben

deelgenomen aan dit onderzoek hebben dit op volledig vrijwillige basis gedaan en hebben zich op elk moment in het onderzoek kunnen terugtrekken. De anonimiteit van de

respondenten is gewaarborgd, doordat de namen van de respondenten niet zijn gebruikt. De data die met dit onderzoek verzameld is, is vertrouwelijk omgegaan en de resultaten zijn na afloop van het onderzoek naar de respondenten opgestuurd.

Ethische dilemma’s

Ik ben er vanuit gegaan dat mannelijkheid voor huisvaders en parttime werkende vaders een gevoelig onderwerp was om over te praten. Zoals uit de literatuur is gebleken, geven

huisvaders en parttime werkende vaders aan te worstelen met genderstereotype

verwachtingen. Ik ben er vanuit gegaan dat dit voor Nederlandse vaders ook zal gelden. Ook liet Connell (1995) zien wanneer mensen niet conformeren aan genderstereotype

verwachtingen zij zich onzeker en ontoereikend kunnen voelen. Bij de Nederlandse

huisvaders en parttime werkende vaders in dit onderzoek was hier niet altijd sprake van dus het bespreken van deze onderwerpen werd daarin niet altijd bemoeilijkt. Daarentegen was het bespreken van de rol binnen het gezin voor deze mannen gemakkelijk, omdat zij zich bewust waren van hun positie en het prettig vonden dat er aandacht was voor hun ervaringen.

(21)

4. Methode

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een kwalitatieve onderzoeksstrategie. Doordat dit onderzoek zich specifiek richt op de ervaringen van huisvaders en parttime werkende vaders is er gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksstrategie, hierdoor staat de interpretatie van de ervaringen van de vaders centraal. Dit onderzoek richt zich op de ervaringen van

huisvaders en parttime werkende vaders, de keuze voor deze specifieke doelgroep maakt van dit onderzoek een case study. Daarnaast gaat het in dit onderzoek om een unieke case. De mannen die onderzocht zijn nemen deel aan het proces waarin traditionele rolpatronen geherdefinieerd worden. Verder is er nog geen onderzoek gedaan naar huisvaders en weinig naar parttime werkende vaders binnen de Nederlandse samenleving. De ervaringen van de vaders zullen uitvoerig en gedetailleerd geanalyseerd worden.

Binnen dit onderzoek is er data verzameld aan de hand van semigestructureerde interviews. Deze onderzoeksmethode geeft respondenten de ruimte hun eigen verhaal te vertellen, maar geeft de interviewer ook ruimte het verhaal te sturen en belangrijke onderwerpen aan te snijden. Het belangrijkste echter aan deze methode is dat niet verwachtte onderwerpen aanbod kunnen komen. Dit is zeer van belang in dit onderzoek omdat er gekeken zal worden naar andere aspecten van mannelijkheid waar huisvaders en parttime werkende vaders zich mee identificeren, in plaats van het in de literatuur zo vaak besproken, kostwinnerschap. Daarnaast zijn semigestructureerde interviews een goede methode om respondenten de ruimte te geven hun gevoelens en ervaringen te bespreken, wat in dit onderzoek een centraal punt is.

4.1 Respondenten

De respondenten binnen dit onderzoek zijn Nederlandse huisvaders en parttime werkende vaders. Chesley (2011) definieerde huisvaders aan de hand van de volgende criteria. Huisvaders hadden minimaal zes maanden voor een kind onder de twaalf jaar gezorgd of waren aan het zorgen, terwijl hun vrouw fulltime werkte en minstens 80 procent van het familie inkomen verdienden. Binnen de sample van Chesley (2011) waren er ook vaders die parttime werkten, echter deden zij dit niet meer dan 10 uur per week en verdienden zij niet meer dan 20 procent van het familie inkomen.

In dit onderzoek zijn huisvaders gedefinieerd als vaders die meer dan de helft van de week de zorg op zich nemen voor de kinderen. Dit betekent dat er een bredere definitie

(22)

gehanteerd wordt dan in het onderzoek van Chesley (2011). Vaders zijn huisvaders wanneer zij fulltime voor de kinderen zorgen, maar ook wanneer zij (maximaal) drie dagen werken en vier dagen in de week voor de kinderen zorgen. Daarnaast moet hun partner fulltime werken. Parttime werkende vaders zijn gedefinieerd als vaders die vier dagen in de week en een dag doordeweeks de zorg voor de kinderen op zich nemen. Daarbij aansluitend was zelfdefinitie van de vaders de belangrijkste factor in het afbakenen van de respondenten, de vaders moesten zichzelf zien als huisvader of parttime werkende vader.

De respondenten zijn op vier manieren geworven. Politicoloog en voorzitter van de stichting het nieuwe werken werkt Roos Wouters heeft een oproep gedaan aan parttime werkende vaders en huisvaders om mee te werken aan dit onderzoek op haar website en twitter. Roos Wouters heeft namelijk veel mensen in haar netwerk die ook met dit

onderwerp bezig zijn. Door deze oproep zijn de meeste respondenten geworven. Ook is het eigen netwerk van de onderzoeker ingezet om huisvaders en parttime werkende vaders te werven die mee wilden doen aan dit onderzoek. Daarnaast was een respondent een van de initiatiefnemers van huismannen.nl. Het doel van huismannen.nl is het creëren van een platform voor mannen die zorg en opvoedingstaken op zich nemen. Via snowball sampling is het uiteindelijke respondenten aantal van vijftien bereikt.

4.2 Onderzoeksinstrument

In dit onderzoek is gekozen voor semigestructureerde interviews daarom is er een

interviewschema opgesteld. In dit interviewschema komen de dimensies werk, vaderschap, zorgtaken en mannelijkheid aanbod. Binnen de literatuur is veel aandacht besteed aan de relatie tussen de mannelijke identiteit en werk. Daarom is deze ook in dit onderzoek

opgenomen. Omdat de nadruk van dit onderzoek ligt op de pluriformiteit van mannelijkheid, zoals Brittan(1989) het stelde zijn ook zorgtaken en vaderschap behandeld. Hierdoor is getracht een veelzijdig beeld te schetsen van de ervaringen van huisvaders en parttime werkende vaders. Hieronder zullen de dimensies even kort worden toegelicht. Daarna zal het operationaliseringschema uiteen worden gezet.

Werk zal gezien worden in dit onderzoek als alle betaalde arbeidsuren die de vaders

per week maken. Onder zorgtaken worden de huishoudelijke taken en zorgtaken die de vaders op zich nemen beschouwd. Hierbij moet gedacht worden aan schoonmaken,

boodschappen doen, koken maar ook kinderen in bad doen, verzorgen wanneer zij ziek zijn.

(23)

Vaderschap wordt gezien als het vader zijn met betrekking tot de kinderen. Mannelijkheid

zal gezien worden als verschillende stijlen van zelfrepresentatie (Haywood en Mac an Ghaill, 2003). Hiermee wordt bedoeld dat mannelijkheid voor vaders vormend is in hoe zij zichzelf als man ervaren en waardoor zij zich mannelijke voelen.

Begrippen Dimensies Indicatoren

Ervaringen en mannelijke identiteit van huismannen en parttime werkende vaders

Zorgtaken en de waardering ervan

-huishoudelijke taken vader -zorgtaken vader

-taken partner -ervaringen

-tevredenheid verdeling

Werk -motivatie keuze

-voordelen -nadelen -tevredenheid -rol partner -reactie omgeving

Vaderschap -betekenis vaderschap

-inhoud goede vader -ervaringen

Mannelijkheid -traditionele beeld in

Nederland

-eigen invulling mannelijkheid -identiteit

-ervaringen

(24)

4.3 Conceptueel model

Traditionele rolpatronen en Mannelijkheid

Vaderscha p

Werk

Identiteit huismannen Nieuwe/ andere identiteit?

Zorgtaken

(25)

5. Resultaten

Deze resultaten geven de ervaringen weer van zes huisvaders en negen parttime werkende vaders met betrekking tot werk, zorgtaken en vaderschap en welke invloed deze hebben op hun mannelijke identiteit. Drie van de zes huisvaders werkten niet, drie huisvaders werkten tussen de 13 en 20 uur in de week. Zes parttime werkende vaders werkten 32 uur en drie werkten 36 uur in de week. De interviews zijn thuis bij de vaders, op het werk of in een café afgenomen.

5.1 Huishoudelijke taken en zorgtaken

In deze paragraaf zal besproken worden wat parttime werkende vaders en huismannen verstaan onder huishoudelijke taken en zorgtaken, hoe zij deze ervaren en hoe de verdeling met hun partner is. Tabel 1 laat zien wat de vaders onder huishoudelijke taken en zorgtaken verstaan. Heel helder wordt dat de vaders huishoudelijke taken zien als gerelateerd aan het huis en dat daar hun kinderen niet ondervallen. Meer dan de helft van de vaders hadden een huishoudelijke hulp, die eens per week of eens in de twee weken het huis schoonmaakte.

Huishoudelijke taken Zorgtaken

Boodschappen doen Uit bed halen Huishouden In bed stoppen Huis op orde houden Naar school brengen Koken Van school halen De was doen Amuseren/ ondernemen De was vouwen Eten/ drinken

Vuilnis buiten zetten Slaapje Stofzuigen Kleding kopen Dweilen Boekje lezen

Strijken Aandacht/ aanwezigheid De tuin verzorgen Afspraken met school/ dokter etc. Afwas doen Bijdrage schoolactiviteiten Alles wat aan het huis gerelateerd is dus niet mijn kind Opvoeden

Stoeien/ knuffelen Helpen met school Er zijn

Tabel 1 interpretatie huishoudelijke taken en zorgtaken.

Er was weinig onderscheid te zien tussen de huishoudelijke taken en zorgtaken die de vaders op zich namen en de huishoudelijke taken die hun partners op zich namen bij de

(26)

parttime werkende vaders. Vaak werd aangegeven dat deze taken naar inzicht werden opgepakt of er waren afspraken gemaakt om het eerlijk te verdelen. Alle partners van de vaders werkten ook parttime. Wel werd duidelijk dat de vaders over het algemeen vaker kookten en klusten en dat bijna alle partners van deze vaders de was deden en kleren kochten voor de kinderen. Behalve bij de twee vaders die een co-ouderschap overeenkomst hadden met de moeder van het kind die gaven allebei aan ook kleren te kopen voor hun kinderen en de was te doen. Bij de huisvaders was er wel een duidelijker onderscheid in de huishoudelijke taken en zorgtaken, deze waren voor het merendeel de verantwoordelijkheid van de vaders. Dit kwam omdat de partners dan fulltime werkten.

Bijna alle vaders waren niet zo gesteld op de huishoudelijke taken. Daarin zat geen verschil tussen de parttime werkende vaders en de huismannen. De mannen gaven dit aan door te zeggen dat het geen hobby was, dat ze meer tegenzin hadden of dat het geen hoge prioriteit had. Een respondent verwoordde het zo: ’Huishoudelijke taken daar heb ik een

broertje dood aan” (#Respondent 8). Drie vaders gaven echter heel duidelijk aan, het heel

normaal te vinden en er niet zulke problemen mee te hebben. Daarnaast was er nog een vader die aangaf de huishoudelijke taken wel prettig te vinden. “Huishoudelijke taken, je

moet het niet overschatten..ik kan het wel heel prettig vinden als een huis schoon is en alles staat netjes, op zich heeft dat wel een prettige kant” (#Respondent 10).

De zorgtaken werden heel anders ervaren dan de huishoudelijke taken. Een ding dat door alle vaders werd benadrukt was dat het uitvoeren van zorgtaken vele malen leuker was dan het uitvoeren van de huishoudelijke taken. Het zorgen voor de kinderen was volgens veel vaders erg leuk. Ze voelden zich een bevoorrecht man om het te mogen doen. Een van de vaders formuleerde het zo:”De basis is dat ik elke dag zin heb om de dag te beginnen en

elke dag zin heb om naar huis te gaan” (#Respondent 9). Naast dat de vaders van de

zorgtaken genoten kenden deze ook lastige facetten. Zo werd er door een paar vaders met oudere kinderen aangegeven dat het opvoeden soms lastig kon zijn. Veel andere vaders gaven aan dat de balans tussen aandacht voor het kind en werk of andere bezigheden soms lastig was om te vinden. “Omdat het jezelf wel is in de weg zit..dat je iets wilt doen en ergens

mee bezig bent en je ziet dat je je kind moet opvoeden, moet leren, bijbrengen of corrigeren dat dat ten koste gaat van wat jezelf aan het doen bent, dat is wel eens vervelend.. en je moet er ook voor waken dat je niet te vaak zegt nu even niet en dat je denkt laat maar” (#Respondent 7).

(27)

Duidelijk is geworden dat het uitvoeren van de huishoudelijke taken geen favoriete bezigheid was van de meeste vaders, meer dan helft had echter een huishoudelijke hulp. Daarentegen werden de zorgtaken voor de kinderen als erg leuk ervaren en voelden veel vaders zichzelf een bevoorrecht man. Dat de zorgtaken ook lastige facetten met zich mee brachten, werd duidelijk doordat opvoeden en de balans tussen aandacht voor het kind en werk of andere bezigheden soms als lastig werd ervaren.

5.2 Vaderschap

Hieraan voorafgaand zijn de ervaringen van de vaders met huishoudelijke taken en

zorgtaken uiteen gezet. In dit gedeelte zal besproken worden hoe de vaders hun vaderschap vormgeven en hoe zij dit ervaren. Daarbij zal gekeken worden naar hun invulling van het vaderschap, wat goed vaderschap inhoudt en wat er precies leuk en lastig is aan het vaderschap.

Alle vaders gaven aan dat het vaderschap belangrijk voor ze was en dat ze er veel plezier aan beleefden. Ze gaven allemaal op dezelfde manier invulling aan hun vaderschap. Aandacht, betrokkenheid, interesse en aanwezigheid waren belangrijke componenten waarmee de vaders invulling gaven aan hun vaderschap. Om dit mogelijk te maken was het hebben van tijd ook erg belangrijk. Een heel belangrijk aspect voor veel vaders was de betrokkenheid, dat ze hun kind het gevoel gaven dat het gezien werd en dat ze het gesprek aan gingen met hun kinderen.

Deze eigenschappen kwamen ook veel in de antwoorden terug van de vaders wanneer hen gevraagd werd wat voor hen goed vaderschap in hield. Goed vaderschap had te maken met liefde geven, er zijn, aandacht en dat de kinderen altijd bij de vaders terecht zouden kunnen. “Ja dat is boven alles dat hij gewoon weet dat je van hem houdt..het gevoel

dat ie bij mij terecht kan” (#Respondent 12). Ook bleek een goed voorbeeld geven een

belangrijke factor. “Maar ik dacht ook wel ik kan hem niet vertellen wat hij moet doen.. het

enige wat ik kan doen is een zo goed mogelijke vader zijn” (#Respondent 4). De helft van de

vaders vonden dat ze voldeden aan het door hen omgeschreven goede vaderschap.

De leuke kanten van het vaderschap waren volgens veel vaders het plezier wat ze er aan beleefden en dat ze er heel erg van konden genieten. Voor een aantal vaders was het zelfs een droom die realiteit was geworden. Het zien groeien en ontwikkelen van het eigen kind werd als een van de mooiste aspecten van het vaderschap ervaren. “Het is een van de

(28)

fascinerende dingen, is de groei die een kind doormaakt..het mysterie van opgroeien maakt het allemaal zo leuk” (#Respondent 1). Kinderen waren een vermenigvuldiging van de

vaders zelf en hun partner, maar ook juist weer met een heel eigen karakter. “Het leuke is

dat het je eigen kinderen zijn en dat je dingen van jezelf er in ziet en dingen van je vrouw maar ook hele eigen dingen” (#Respondent 5).

Een aantal vaders gaven aan dat hun eigen vader een rol speelde in hoe zij hun vaderschap vormgaven. Vijf vaders gaven aan dat zij meer aanwezig wilden zijn dan hun eigen vader. Ze begrepen waarom hun vader veel afwezig was geweest, maar wilden dit zelf wel anders doen. Drie andere vaders wilden het beter doen dan hun eigen vader, omdat zij zelf geen goed contact hadden. Weer drie andere vaders gaven aan dat de relatie die zij hadden met hun vader maar ook met hun moeder als een voorbeeld diende hoe zij met hun eigen kinderen wilden omgaan.

In de antwoorden van de huisvaders en de parttime werkende vaders over de leuke kanten van het vaderschap en hoe zij invulling gaven aan hun vaderschap waren geen verschillen te ontdekken. Dit veranderden toen de vaders werd gevraagd wat zij lastig vonden aan het vaderschap. Bij veel parttime werkende vaders werd duidelijk dat zij meer zoekende waren naar hun invulling van het vaderschap. Hierin werd vaak onderscheid gemaakt tussen het vervullen van de traditionele vader rol en de traditionele moeder rol. Deze bewoording laat een zoektocht zien van de vaders naar hun invulling van zorg en vaderschap.

“Het andere wat ik belangrijk vind als vader is grenzen aan geven en ongemak wat er is er laten zijn..mijn vrouw en ik verschillen daar in.. ik denk ook wel de rol van de vader is van het niet allemaal ideaal en er is niet altijd iemand in de buurt om jou problemen op de lossen” (#Respondent 9).

“Ik vind het zorgen niet perse het mannelijke ik zou dat eerder het vrouwelijke vinden maar dat ik wel vind dat mannen dat ook te doen hebben” (#Respondent 9).

Daarnaast was het zijn van vader voor veel parttime werkende vaders een dankbare taak en het relativeerde het leven van een aantal vaders enorm. Het bracht een soort van bewustzijn met zich mee dat de vaders liet inzien, wat daadwerkelijk belangrijk was in hun leven. Werk

(29)

werd minder belangrijk in de ogen van de vaders en het vaderschap werd als een extra levensvervulling ervaren.

De huisvaders gingen net als de parttime werkende vaders bewust om met het vaderschap. Echter was het voor hen minder een zoektocht, voor hen was het vaderschap meer vanzelfsprekend. Dit komt waarschijnlijk omdat de huisvaders meer tijd met hun kinderen doorbrengen dan de parttime werkende vaders en omdat zij vaker en meer de zorgtaken op zich nemen, dus dat daarin minder onderscheid wordt gemaakt tussen een traditionele moeder of vaderrol. De moeilijke kanten van het vaderschap voor de huisvaders waren gerelateerd aan de kinderen. Het opvoeden van de kinderen werd vaak genoemd als iets waar de huisvaders het soms moeilijk mee hadden. Daarin was het vinden van de balans tussen het zijn van een sturende en corrigerende factor de uitdaging.

De lastige kanten aan het vaderschap voor veel parttime werkende vaders was de verantwoordelijkheid en het feit dat je nooit meer geen vader bent. Veel vaders zeiden dat ze het soms vervelend vonden dat ze het vaderschap niet even konden uit zetten. Dit ging dan gepaard met een bepaald soort verlies van vrijheid. “Je hebt geen keuze het is er en het

gaat nooit meer weg en natuurlijk rationeel realiseer je dat maar het geeft wel een soort druk..dat verlies van vrijheid in zeker zin..dat je ‘s avonds gegeten hebt en er draait een leuke film en je stap in de auto, daar moet je nu een heleboel dingen voor regelen” (#Respondent 2). Daarnaast was de balans tussen werk en vaderschap voor de parttime werkende vaders,

die in de vorige paragraaf ook al even werd aangestipt, een blijvende lastige factor. De vaders leken het lastig te vinden zich over te geven aan het vaderschap. De parttime werkende vaders gaven het vaderschap een hoge prioriteit, het bleek echter lastig om daar altijd aan te voldoen. Werk was vaak een afleidende factor waardoor soms het gevoel kon ontstaan te kort te schieten. Een paar andere vaders gaven juist aan het onderscheid tussen werkuren en zorguren heel duidelijk te hebben, wanneer zij thuis waren, waren ze ook echt thuis. Duidelijk is dus geworden dat vaderschap voor beide groepen veel verschillende kanten met zich meebrengt. De huisvaders en parttime werkende vaders gaven op een zelfde manier invulling aan hun vaderschap. Aandacht , interesse, betrokkenheid en

aanwezigheid waren hier belangrijke componenten voor. De vaders konden er allemaal heel erg van genieten en het zien opgroeien van het eigen kind maakte het allemaal zo leuk. Toch waren er ook verschillen te zien. Voor de huisvaders was het vaderschap meer

vanzelfsprekend, waar de parttime werkende vaders soms zoekende waren naar hun eigen

(30)

invulling van zorg en vaderschap was dit bij de huisvaders niet aan de orde. Voor de

huisvaders waren de lastige facetten van het vaderschap gerelateerd aan het opvoeden van de kinderen, voor de parttime werkende vaders had dit meer te maken met het vinden van een balans tussen werk en vaderschap. Dit zou verklaard kunnen worden doordat de

parttime werkende vaders allemaal vrij grote parttime banen hadden, waarvan twee vaders 36 uur in de week werkten. Waardoor een overgave aan het vaderschap moeilijker lijkt als bij de huisvaders, omdat deze vaders zich erg verantwoordelijkheid voelen voor hun werk.

5.3 Keuze voor parttime werk of huisvaderschap

In de vorige paragrafen zijn de ervaringen van huisvaders en parttime werkende vaders met huishoudelijke taken, zorgtaken en vaderschap besproken. In deze paragraaf zal de keuze van de vaders voor parttime werk of het huisvaderschap besproken worden. Allereerst zullen de ervaringen van de parttime werkende vaders uiteen worden gezet, direct daarop volgend de ervaringen van de huisvaders. Er zal aandacht besteed worden aan de voordelen, de nadelen, de rol van de partner en de reactie van de omgeving op hun beslissing.

De parttime werkende vaders gaven aan dat het voor hen een zeer bewuste keuze was om parttime te gaan werken of ze gaven aan dat ze het altijd al zo gevoeld of geweten hadden dat ze het zo wilden regelen wanneer er kinderen geboren zouden worden. Er waren twee redenen voor de vaders om parttime te gaan werken, namelijk het eerlijk verdelen van de zorg met de partner en er was volgens de parttime werkende vaders een grens aan het maximaal aantal dagen waarin de kinderen naar de opvang zouden moeten gaan, gemiddeld was dit 3 dagen per week.

De voordelen die de vaders ervoeren van het parttime werken waren het hebben van meer tijd met je kind(eren), dat de nadruk in de week niet zo op werk lag en dat hierdoor het werk ook gerelativeerd werd. De balans van de week was erg belangrijk volgens de vaders. Doordat de vaders maar vier dagen werkten in de week hadden zij drie dagen vrij. Hierdoor hadden ze meer tijd voor andere, ook wel leuke, dingen dit werd door de vaders als zeer prettig ervaren. “Als je vijf dagen werkt en twee dagen weekend hebt dan ligt de balans wel

echt bij werken en bij vier dagen werken en drie dagen weekend dan hoef je maar de helft van de tijd te werken als het financieel te redden valt dan ga ik het ook nooit meer anders doen, het is gewoon relaxter en je hebt gewoon meer tijd voor leuke dingen” (#Respondent 12). Doordat de vaders parttime werkten en hierdoor meer tijd konden besteden aan het

(31)

zorgen voor de kinderen gingen de vaders hun werk meer relativeren. Sommige vaders gaven aan dat er hierdoor bij hen een bewustzijn was ontstaan over wat echt belangrijk was voor hen. “Ik merk door het spelen met de kinderen, puzzeltjes leggen met de lego, met de

auto’s.. wat ik merk is van wat maken we het allemaal moeilijk en serieus in ons werk, echt gadver, waarom?” (#Respondent 9).

Een van de grootste nadelen van het parttime werken was het 40/32 uur complex. Dit hield volgens veel vaders in dat zij hetzelfde werk deden in minder uren. Wanneer de vaders besloten hadden parttime te gaan werken, gingen ze minder uren werken maar hielden ze dezelfde verantwoordelijkheden. Daarnaast was er toch ook nog vaak onbegrip vanuit de werkgever of vanuit klanten. Klanten konden het irritant vinden dat sommige vaders op bepaalde dagen niet bereikbaar waren en dat vergde van de vaders dat zij elke keer hun spelregels duidelijk moesten uitleggen. Het onbegrip van de werkgever slaat terug op het 40/32 uur complex. Het werd geaccepteerd dat de vaders 32 uur werkten maar daarmee werden hun verantwoordelijkheden niet minder. Dit kon leiden tot telefoontjes op de vrije dag of een soort van ongemak bij andere werknemers, hoe ze moesten omgaan met deze vrije dag. Het kon in de praktijk als onhandig worden ervaren. “Dat ik op mijn werk wel

merk dat het wel geaccepteerd wordt maar dat het in praktijk toch wel als onhandig wordt ervaren..je kan wel parttime werken maar het bedrijf werkt niet parttime dingen gaan gewoon door..er wordt niet concreet moeilijk of negatief over gedaan maar ik merk wel dat er verwacht wordt dat ik er voor zorg dat het geen beperkende factor is” (#Respondent 5).

Duidelijk wordt dus dat parttime werk in de praktijk als onhandig wordt ervaren, oftewel het wordt als vervelend en onhandig ervaren dat de vaders hun prioriteiten ook bij hun gezin hebben. Dit is niet iets waar alleen deze parttime werkende vaders mee worstelen zelfs Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft hier mee te maken. In een artikel in de Volkskrant van 15 november 2013 gaf Minister Asscher een reactie op de anonieme kritiek geleverd van oppositiepartijen in de Telegraaf de dag ervoor. De kritiek werd gegeven, omdat Minister Asscher een pensioenoverleg met de oppositie had laten schieten om Sint-Maarten met zijn kinderen te kunnen vieren. Het signaal dat wordt afgegeven vanuit werkgevers, of met betrekking tot dit voorbeeld de oppositie partijen, is dat er van deze parttime werkende mannen en ook Minister Asscher wordt verwacht meer werknemer te zijn dan vader. Een van de respondenten formuleerden het zo: “ het wordt

voor vaders net zo makkelijk geaccepteerd als voor moeders, maar met de voorwaarde dat je

(32)

werk er geen last van heeft. Ik heb het idee dat dat wel een rand voorwaarde is die bij mannen wel zwaarder weegt dan bij vrouwen” (#Respondent 12).

Een onderwerp dat hierop aansluit en door een aantal vaders zelf werd aangesneden was het aantal dagen betaald ouderschapsverlof voor mannen, mannen hebben in

Nederland nu twee dagen ouderschapsverlof. De vaders die hier over spraken vonden het te weinig, maar ze hadden het opgelost door zelf extra vrije dagen op te nemen. De vaders benadrukten dat deze regeling wel het rollenpatroon tussen mannen en vrouwen bevestigt en dat volgens hen door deze regeling de verhoudingen tussen mannen en vrouwen

makkelijker scheef groeien. Een respondent verwoorden het zo: “Leuk en aardig dat je een

kind hebt je krijgt twee dagen om alles te regelen en dan moet je weer aan de slag.. de nadruk ligt nog steeds op de vrouw zorgt voor het kind en de man die doet het werk en ik denk zo lang die regeling er nog is dat je niet heel snel een andere draai gaat krijgen in hoe die rollen gezien worden” (#Respondent 1). Dit sluit geheel aan op het argument wat

Minister Asscher maakte in het NRC Handelsblad van 22 december 2013 toen hij reageerde op de kritiek van de werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB op het verlengen van het vaderschapsverlof naar vijf dagen. Vaders hebben nu recht op twee dagen betaald ouderschapverlof en drie dagen onbetaald. Volgens Asscher is het belangrijk dat

werknemers zorg en werk goed kunnen combineren. Met deze stap wordt het vaderschap van mannelijke werknemers meer erkent.

Het merendeel van de parttime werkende vaders gaf aan dat, naast de reactie van werkgever of klanten, de reactie van de omgeving positief was of er was eigenlijk geen reactie. Veel vaders gaven aan dat vier dagen werken voor vaders in hun omgeving vrij normaal was en dat veel mensen die zij kenden hun leven ook zo vormgaven. Sommige kregen ook echt positieve reacties van mannen en van vrouwen. Vrouwen zeiden vaak dat ze het mooi vonden dat de vaders het zo gelijkwaardig verdeelden met hun partner, wanneer mannen er iets over zeiden was het meer dat zij het goed vonden dat de vaders het zo vormgaven en konden het als een voorbeeld zien. “Als jij als man er voor kiest om dat samen

met je vrouw te doen dan krijg je natuurlijk vooral van vrouwen te horen ooh wat fijn”

(#Respondent 2). “Het boeiende is na mij zijn er heel veel mannen op mijn werk dit gaan doen, dat is goed” (#Respondent 4).

De partners van de vaders hadden verschillende rollen met betrekking tot de

beslissing om parttime te gaan werken. De vrouwen van de vaders konden een sturende rol

(33)

hebben of er was meer sprake van overleg. Het merendeel van de vaders gaf aan dat hun beslissing in overleg was gegaan met de partner. Een aantal vaders gaven aan dat hun partner had aangeven dat zij het wilde of hen gunde om ook een dag met het kind te zijn.

Zoals hieraan voorafgaand al besproken was, bleek het vinden van de balans tussen werk en zorgtaken en het vaderschap lastig voor veel vaders. Er waren slechts twee vaders die aan aangaven dat ze graag nog minder zouden werken. Daar tegenover stelden veel vaders dat zij de uitdaging van hun werk zeker nodig hadden en dat hun eigen ontwikkeling en ontplooiing naast het vaderschap belangrijk was. Het vaderschap relativeerde het belang van werk dus tot een bepaalde hoogte. Het hebben van werk bleef belangrijk voor deze vaders, dat dit soms ging knellen met het hebben van zorgtaken was onoverkomelijk, maar bleef lastig.

“ daaraan merk je ook dat je een mens bent en je kan je allemaal inbeelden van hoe dat dan perfect eruit zou zien maar dat ga ik niet eens na streven omdat het niet eens bestaat, je moet ook accepteren dat je soms gewoon een hele drukke dag hebt gehad..het is wel anders dan hoe je je het hebt voorgesteld in een voorstelling voel je je nooit vermoeidheid, de realiteit is wat wispelturiger, maar het is af en toe wel dat ik daar bewust van ben en dat ik dan denk van dat had ik eigenlijk anders moeten doen” (#Respondent 2).

“Ik denk niet dat ik een dag meer zou willen want dan heb ik niet genoeg tijd om aan mijn werk te besteden dat zou daar dan echt gaan klemmen..ik vind het ook wel fijn om een mentale uitdaging te hebben” (#Respondent 2).

“Het is gewoon mijn dag met mijn dochter, voor een keer zou het niet zo erg zijn maar ik zou zelf niet willen missen als oma nu een weekje niet is geweest dan zegt ze al van goh wat is ze veranderd” (#Respondent 2).

“Het heeft mij ongeveer een jaar gekost om tot dit inzicht te komen..ik was helemaal in zak en as van toen dacht ik wat is dat een ramp we hadden een fantastische toekomst kunnen hebben in New York internationaal dit en dat.. ik ben nu tot het inzicht gekomen van no way het zit er gewoon niet, het kan niet.. dus het inzicht is van (naam dochter) is er en zij is het

(34)

allerbelangrijkste en de rest moet er maar gewoon om heen verzonnen worden” (# Respondent 14).

“En toen ik keihard aan het werk was dat je af en toe wel voelt dat je te kort schiet, dat het dan echt rennen naar de bso toe..Heb je dan straks ik ga dat anders doen (interviewer)? Ik zou wel moeten de arbeidsmarkt is zo krap op dit moment, dus dat is gewoon een groot probleem dus ik zal wel alles aannemen wat er ook maar komt..dan wordt het balanceren tussen het zorgen en werken” (#Respondent 14).

De motivaties van de huisvaders waren anders dan van de parttime werkende vaders. Zij gaven aan dat het vooral de meest logische keuze was dat zij het merendeel van de zorg en het huishouden op zich namen. Dit kwam meestal doordat de partners van de huisvaders ambitieuzer waren en dat zij een beroep uitoefenden waar een constant inkomen mee verdiend werd of dat zij gewoon weg meer verdienden. Een andere motivatie was, die voor de meeste huisvaders, dat zij hun kinderen niet naar de opvang wilden brengen.

De voordelen aan het huisvaderschap waren volgens de vaders heel simpel. Ze vonden het in essentie prettig en leuk om thuis te zijn met de kinderen. Voor de rest waren er minder voordelen voor de huisvaders aan hun situatie in vergelijking met de parttime werkende vaders. Twee vaders die hiervoor vier dagen in de week werkten, gaven aan dat het veel stress scheelde en rust bracht thuis.

De nadelen aan het huisvaderschap had voor sommige vaders te maken met dat ze weinig contact hadden met de buitenwereld en de reactie van de omgeving. Een aantal huisvaders gaven aan dat hun sociale wereld toch wel kleiner was geworden en dat ze het sociale contact wel misten. “Nou ja, het sociale leven, wat ik vroeger had dan kwamen er

altijd mensen naar mij toe en ik woonde ook met een groep die ik altijd zag..het heeft wel veel invloed op je leven..je moet veel meer moeite doen en dat is best lastig” (#Respondent 6).

Een storende component was dat de vaders aangaven dat ze het gevoel kregen dat andere mensen weleens konden denken dat zij op de zak van hun vrouw leefden. Ook werd er door een aantal vaders aangegeven dat vooral andere mannen niet goed door hadden wat het precies inhoudt om huisvader te zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De doelgroep bestaat uit vaders in detentie die aan de volgende eisen voldoen: de gedetineerde is (1) vader van één of meer kinderen tot en met 18 jaar (aanstaande vaders vallen

Keywords: Game Object Model, Game Achievement Model, expansive learning, Cultural Historical Activity Theory, tool mediation, computer video games,

De figuur laat zien dat vrouwen in een baan van minder dan 23 uur – een kleinere baan – ge- middeld graag wat meer zouden willen werken; gemiddeld bevinden zij zich boven de

Vaak zijn ouders zoekend naar een even- wicht tussen het enerzijds aanbieden van regels en grenzen en anderzijds ruimte laten voor de eigen inbreng van lagere schoolkinderen

Vaders hebben zo veel gewicht in het leven van kinderen en van vrouwen dat ze niet gewogen kunnen worden.’ (Gaby Jennes in: Vaders in

In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op verschillen tussen moeders en vaders en op de betekenis van positief betrokken vaderschap voor de opvoeding en ontwikkeling

De vragen kunnen betrekking hebben op een kind dat zij wel opvoeden, maar waar zij mogelijk niet de biologische vader van zijn.. Of kunnen gaan over een kind dat zij

Medewerkers die de e-learning module hebben afgenomen hebben hun kennis over mensen met niet zichtbare beperkingen vergroot, ze zijn geraakt door de filmpjes waarin je iemand met