• No results found

A.H.M. Kerkhoff, Per imperatief plakkaat. Overheid en pestbestrijding in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "A.H.M. Kerkhoff, Per imperatief plakkaat. Overheid en pestbestrijding in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

bmgn — Low Countries Historical Review | Volume 136 (2021) | review 10

Published by Royal Netherlands Historical Society | knhg

Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License

doi: 10.18352/bmgn-lchr.10859 | www.bmgn-lchr.nl | e-issn 2211-2898 | print issn 0165-0505 A.H.M. Kerkhoff, Per imperatief plakkaat. Overheid en pestbestrijding in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (Hilversum: Verloren, 2020, 298 pp., isbn 9789087048105).

Ongeveer gelijktijdig met de eerste berichten over de uitbraak van covid-19 in Wuhan, en nog voor de who over een pandemie sprak en premier Rutte een ‘intelligente lockdown’ aankondigde, verscheen A.H.M. Kerkhoffs Per imperatief plakkaat. Dit boek handelt over het beleid dat overheden in de Republiek voerden om pest te bestrijden. Deze ‘haestige sieckte’ eiste niet alleen het leven van tientallen miljoenen Europeanen in de veertiende eeuw, maar maakte ook in de vroegmoderne tijd vele slachtoffers. Kerkhoff verantwoordt het belang van dit boek door te wijzen op recente uitbraken in Nederland van de ‘gekke koeienziekte’, de vogelpest en de Q-koorts. Geen van deze ziektes leidde echter tot zulke vergaande maatregelen als covid-19, en bij een herdruk zullen ongetwijfeld de parallellen tussen pestbestrijding en het beleid tijdens de huidige pandemie uitgelicht worden.

Over pestbestrijding in middeleeuws en vroegmodern Europa is het nodige geschreven, maar de aanpak van de pest in de Republiek bleef tot dusverre onderbelicht. De meeste studies over dit onderwerp zijn sterk verouderd of behandelen slechts de omgang met de ziekte in één stad. Een uitzondering hierop is De gave Gods. De pest in Holland vanaf de late middeleeuwen (1988) van Leo Noordegraaf en Gerrit Valk, maar zoals Kerkhoff zelf opmerkt geven de auteurs van die studie ‘geen antwoord op de vraag waarom de Republiek eerst nogal achterliep en in de eerste helft van de achttiende eeuw ineens een sprong voorwaarts maakte’ (11-12). De beleidswijziging in de bestrijding van de pest in de Republiek, die in de late zeventiende eeuw plaatsvond, staat centraal in het boek van Kerkhoff. Alhoewel er in middeleeuws Italië al voorbeelden te vinden zijn van stadsbesturen die bij hun beleid uitgingen van de ‘contagium- of besmettelijkheidsthese’, hielden medici en overheden in de Republiek lang vast aan de ‘miasmatische’ theorie. Deze stelde dat de pest veroorzaakt werd door ziekmakende luchten, miasmata. Tal van medici hingen een ‘en-en-en-theorie’ aan die ervan uitging dat God de mensen strafte, de lucht bezoedelde met miasmata, en dat zieke mensen vervolgens een soort pestgif uitstootten en daarmee de ziekte verder verspreidden. Een beleid op contagionistische vooronderstellingen werd echter tot in de late zeventiende eeuw niet gevoerd: cordons rondom steden, passensystemen om reizigers te screenen en quarantaines voor mogelijk besmette mensen, zoals die in Italië wel werden toegepast, kwamen in de Republiek niet voor.

(2)

In de eerste hoofdstukken beschrijft Kerkhoff uitgebreid de ideeën die bestonden over de oorzaken van de pest, de aard van het kerkelijke pestbeleid, en de vaak beperkte maatregelen die steden namen en die vooral op

miasmatische grondslag berustten, zoals verordeningen om vieze grachten, mesthopen en afvalbelten schoon te maken. Hierna volgt een uiteenzetting van het pestbeleid in enkele andere landen, waaronder in de Zuidelijke Nederlanden waar wel al – centraal en gestoeld op contagionistische ideeën – blokkades en quarantaines werden ingesteld, en in Frankrijk waar steden zelf het initiatief namen voor een passensysteem naar Venetiaans model en gezondheidscommissies instelden. Vervolgens besteedt Kerkhoff aandacht aan de beleidsomslag in de Republiek: in 1664 spraken de Staten van Holland zich uit voor quarantainemaatregelen, een passensysteem en de instelling van stedelijke gezondheidscommissies. De aanleiding hiervoor was een pestuitbraak vanaf 1663 die meerdere Hollandse steden trof en aan Zeeland voorbijging. Zeeuwse steden werden niettemin evenzeer geraakt door blokkades en quarantainemaatregelen die door omringende landen tegen schepen uit de Republiek werden ingesteld. De Zeeuwen besloten hierop de handel met Holland stop te zetten. Op aandringen van de Staten van Holland kwamen de Staten-Generaal uiteindelijk in actie en werd in de late zeventiende eeuw voor het eerst een centrale aanpak nagestreefd. Vijf reeds bestaande admiraliteitscolleges kregen de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het centrale pestbeleid. De maatregelen bleven zuinig in vergelijking met de Italiaanse aanpak, maar mogelijk besmette schepen werden geweerd uit de havens van de Republiek en er kwam een passensysteem, waarmee een landelijk beleid geboren was. Kerkhoff concludeert dat het nieuwe beleid effectief was: Nederland bleef vanaf de achttiende eeuw vrij van de pest.

Per imperatief plakkaat biedt een bijzondere inkijk in belangrijke veranderingen rondom het pestbeleid in de Republiek. Het boek is zeer gedetailleerd en als lezer volg je de bestuurders en hun keuzes op de voet, mede via de vele citaten uit het bestudeerde bronmateriaal, zoals notulen en resoluties van Staten en stadsbesturen, plakkaten, en geschriften van medici. Het detailniveau waarop het onderwerp behandeld wordt is echter ook een zwakte van het boek: Kerkhoffs benadering is meer beschrijvend dan analyserend. Bovendien is het antwoord op de belangrijkste en interessantste vraag die de auteur stelt – namelijk: hoe kunnen we verklaren dat de

Republiek lange tijd terughoudend was met pestbestrijding en het Italiaanse en andere buitenlandse voorbeelden niet volgde? – ontoereikend. Kerkhoff geeft als mogelijke verklaring de gedecentraliseerde staatsstructuur waarbij het gezag van een machtige vorst ontbrak, maar stelt tegelijkertijd dat in Frankrijk de beknotting van de centrale macht door regionale parlementen er juist toe leidde dat er op stedelijk niveau initiatieven werden ontwikkeld om de ziekte te bestrijden. De vraag blijft dan: waarom deden steden in de Republiek dat niet? Een andere verklaring is het belang van de handel

(3)

voor de Republiek die bestuurders terughoudend maakte om blokkades en quarantaines in te stellen, maar ook hierbij kan de vraag gesteld worden waarom steden in de Zuidelijke Nederlanden en Italië die ook erg profiteerden van internationale handel tot een andere afweging kwamen. De internationale vergelijking komt daarmee niet helemaal uit de verf.

Om meer te weten te komen over de geschiedenis van de Nederlandse omgang met pandemieën is Per imperatief plakkaat echter een belangwekkend boek. Het is gebaseerd op uitgebreid en gedegen archiefonderzoek en de kennis van de auteur over het onderwerp is groot. Het boek laat zien dat de koerswijziging in de Republiek niet voornamelijk voortkwam uit veranderende medische inzichten, maar dat er politieke overwegingen aan ten grondslag lagen. De besproken actoren strekken zich uit van medici, stedelijke overheden, kerken en predikanten tot de Staten van Holland, de Staten-Generaal en de Admiraliteiten. Het boek vormt daarmee een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse (medische) geschiedenis.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tool support can be used to understand which alternative service bundles are possible given a customer need as these tools can enhance the design of process models based on

Outbreak of jaundice and hemorrhagic fever in the Southeast of Brazil in 2001: detection and molecular characterization of yellow fever virus. Isolation and characterization of

Wél wordt getracht één centraal facet van Israels betoog nader te bezien, te weten zijn bewering dat de handel op de Oostzee, de befaamde 'moedernegotie', niet bepalend was voor

Tabel 2 – Verschillende maatregelen ter verbetering van klauwgezondheid, het percentage melkveehouders dat de intentie heeft deze maatregelen toe te passen en het

Het PR heeft voor twee bedrijven berekeningen uitgevoerd waarin het verleden (1980), heden (1995) en mogelijke verdere ontwikkelingen (2010) met elkaar worden vergeleken.. De

In het systeem met voerligboxen met uitloop wordt slechts 5% van het dagelijkse waterver- bruik uit de drinkbak opgenomen, In dit systeem is ervoor gekozen om de trognippels

De maten 0,74 m vóór het stuwblad en 0,20 m erachter zijn nodig terwille van de gewenste twee-dimensionale stroming over de stuw (standaard ontwerp). De bovenwaterstand met

De lutherse gemeenten waren relatief open naar andere protestantse kerken, zozeer dat ook predikanten van andere kerkgenootschappen bij gelegenheid beroepbaar waren – was