• No results found

‘Geen fraaie zaak’. Nederlands-Portugese betrekkingen tijdens het Estado Novo regime 1945-1974

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "‘Geen fraaie zaak’. Nederlands-Portugese betrekkingen tijdens het Estado Novo regime 1945-1974"

Copied!
86
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘Geen fraaie zaak’

Nederlands-Portugese betrekkingen tijdens het Estado Novo regime

1945-1974.

Jan-Maarten van den Oever Studentnummer: 0565555 Universiteit van Amsterdam

Master Geschiedenis Internationale Betrekkingen Begeleider: Dr. R. van der Maar

(2)

Omslagfoto:

Lissabon, 31 mei 1968

António de Oliveira Salazar en Joseph Luns Archief Komitée Zuidelijk Afrika

(3)

INHOUDSOPGAVE

Inleiding……… 04

1. Fado, Futebol e Fátima, het Portugal van Salazar……….……….. 08

1.1 Portugal voor Salazar……….……….. 08

1.2 Salazar en het Estado Novo………..10

1.3 Portugal in de Tweede Wereldoorlog……….………. 12

1.4 Buitenlands beleid Portugal na 1945………. 13

1.5 Portugal Ultramar……….………. 15

1.6 Binnenlandse ontevredenheid en kritiek……… 18

1.7 Anjerrevolutie……… 20

2. Een milde dictator, Nederlands-Portugese betrekkingen 1945-1961……….. 23

2.1 Nederland en het buitenlands beleid tot 1962……….….……….. 23

2.2 Nederland en Portugal tot 1945……….. 27

2.3 Bondgenoten in de NAVO………... 29

2.4 Overige samenwerking……….. 30

2.5 De voorliefde van Eelco van Kleffens……… 32

2.6 Nederland en de onrust in Portugees-Afrika……….. 34

2.7 Conclusie………..…36

3. ‘Een achterlijk land’, Nederlands-Portugese betrekkingen 1962-1971……… 38

3.1 Nederlands en het buitenlands beleid 1962-1971……..……… 38

3.2 Angola Comité………41

3.3 Hoop op veranderingen……….……….43

3.4 Resoluties tegen Portugal………...………. 46

3.5 Kritiek uit de Tweede Kamer……… 48

3.6 ‘Luns-time is over’……….. 51

3.7 Irritaties tussen Portugal en Nederland……… 53

3.7 Conclusie………54

4. Een hellend vlak, Nederlands-Portugese betrekkingen 1971-1974……… 57

4.1Veranderingen in het buitenlands beleid ……….. 57

4.2 Professionalisering van het Angola-Comité……….………. 59

4.3 Verandering en continuïteit ………..…………..……. 60

4.4 ‘Niet typisch Nederlands’………..……….. 63

4.5 Het Plan Boertien………. 66

4.6 Nederlandse reactie op de Anjerrevolutie………. 67

4.7 Conclusie……….69

Epiloog……….……… 72

Conclusie……… 74

(4)

Geraadpleegde bronnen……….. 79 Literatuur……….………… 80 INLEIDING

Op 25 April 2014 vierde Portugal dat het veertig jaar geleden was dat de Anjerrevolutie uitbrak en het Estado Novo-regime ten val kwam. Het jubileum viel in een tijd dat Portugal draconische bezuinigingsmaatregelen moest doorvoeren op last van de Europese Unie en het IMF. Oud-revolutionairen grepen de viering dan ook aan om tegen de regering te protesteren.1 Op 15 februari werd een toespraak van premier Pedro Passos Coelho in het parlement onderbroken door dertig mensen die het protestlied ‘Grândola, vila morena’ van Zeca Afonso zongen.2 Ook de herdenking in het parlement op 25 april werd getekend door protest en onenigheid. Hoewel de kapiteins die in 1974 de coup tegen het regime hadden geleid wel waren uitgenodigd, mochten zij geen toespraak te houden.Vasco Lourenço, president van de 25 april-organisatie, was van plan om in het parlement te protesteren tegen het beleid van de regering. Portugal had volgens hem de erfenis van de revolutie

verkwanseld en het land werd door de bezuinigingen te gronde gericht.3 De organisatie hield daarom zijn eigen herdenking bij het Largo do Carmo in Lissabon. Op dit plein hadden de coupplegers in 1974 president Marcelo Caetano gedwongen om zijn gezag over te dragen.4 Onder de aanwezigen was oud-president Mário Soares. Na de revolutie was hij een sleutelfiguur in de transformatie van Portugal van een dictatuur naar een Westerse democratie.

In Nederland heeft de herdenking van 25 april weinig aandacht gekregen. Het boekje ‘Portugal, de bloem en de sikkel’ van historicus José Rentes Carvalho is opnieuw uitgegeven en enkele dagbladen hadden een kort bericht. Maar verder bleef het stil. Dit is opmerkelijk want de revolutie werd destijds in Nederland met gejuich ontvangen. Het Portugese regime en met name diens koloniale oorlogen waren in Nederland

omstreden. Pressiegroepen zoals het Angola Comité waren in de jaren zestig opgericht om de misstanden in Portugal en in de Portugese koloniën aan de kaak te stellen en om de Nederlandse regering te bewegen tot een krachtigere opstelling. Na de aanvankelijke euforie ebde aan het begin van de jaren tachtig de publieke interesse in Portugal weg. Dit heeft er wellicht voor gezorgd dat er weinig bekend is over de betrekkingen tussen Nederland en Portugal ten tijde van het Estado Novo-regime. Dit is opmerkelijk aangezien het land al jaren een bondgenoot is in de NAVO en een EU-partner. Ook over het Nederlandse buitenlands beleid ten aanzien van rechtse dictaturen in het algemeen is slechts weinig bekend.

Het doel van deze scripie is om antwoord te vinden op de vraag hoe en waarom het Nederlandse beleid ten aanzien van het Estado Novo-regime tussen 1945 en 1974 veranderde. Hoewel ik kort aandacht besteed aan de relatie tussen Nederland en Portugal vóór 1945, begint mijn onderzoek in 1945, na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Voor 1945 had Nederland vrij weinig met Portugal te maken. Tijdens de oorlog

1 Pierre Lefèvre, ‘Portugees parlement schrikt op van verzetslied’, ptb.be, 26 februari 2014.

2 EsquerdaNet, ‘Passos interrompido por "Grândola Vila Morena’, https://www.youtube.com/watch?v=M53-cxC8B1E , geraadpleegd op 17 september 2014.

3 Lefèvre, ‘Portugees parlement schrikt op van verzetslied’. 4 James M. Anderson, The History of Portugal (Westport 2000) 164.

(5)

werden de contacten tussen Nederland en Portugal uitgebreid en kort na het einde van de oorlog was er sprake van dat Nederland en Portugal bondgenoten zouden worden in een defensief bondgenootschap, wat in 1949 ook gebeurde toen beide landen lid werden van de NAVO. Het onderzoek eindigt in 1974, het jaar dat de Anjerrevolutie een einde maakte aan het dictatoriale regime.

Om te onderzoeken hoe het Nederlandse beleid ten aanzien van Portugal tussen 1945 en 1974 veranderde richt ik mij op diverse vraagstukken. Allereerst schenk ik aandacht aan Portugal zelf om zo te begrijpen waarom de betrekkingen met dit land een probleem vormden. Hoe kwam het Estado Novo-regime aan de macht, hoe ontwikkelde het zich en waarom verdween het? Ook wil ik weten hoe Portugal zich verhield tot andere landen en waarom de dekolonisatie zo gewelddadig verliep. Deze gewelddadige dekolonisatie maakte Portugal in de jaren en zestig en zeventig namelijk controversieel in Nederland. Een ander thema van onderzoek is de Portugese toetreding tot de NAVO en de VN. Hoe kon het dat het land werd geaccepteerd als bondgenoot? Dit gebeurde bijvoorbeeld niet met Spanje waar eveneens een rechtse dictator aan de macht was. Werd het land wel helemaal geaccepteerd en was er in Nederland kritiek op deze samenwerking met een rechtse dictatuur? Om het Nederlandse beleid ten aanzien van Portugal te onderzoeken, geef ik ook aandacht aan de ontwikkelingen in het Nederlandse buitenlands beleid tussen 1945 en 1974. Ook veranderingen in de Nederlandse maatschappij komen aan bod en hoe deze van invloed waren op de relatie tussen Nederland en Portugal.

Tot nu toe is er weinig bekend over het Nederlandse buitenlands beleid ten aanzien van rechtse dictaturen in het algemeen en met Portugal in het bijzonder. De verhoudingen met Portugal komen vooral zijdelings aan bod in beschouwingen over veranderingen in het Nederlands buitenlands beleid. T. de Goede is de enige die onderzoek heeft gedaan naar de Nederlandse betrekkingen met het Estado Novo-regime in een bundel over de rol van mensenrechten in he buitenlands beleid. Zijn onderzoek is niet breed en richt zich vooral op de jaren zestig en zeventig.5 De Goede komt tot de conclusie dat vrede en veiligheid altijd

belangrijker werden gevonden in de Nederlandse betrekkingen met Portugal dan de mensenrechten.6 Naast dit korte onderzoek van De Goede komen de Nederlands-Portugese verhoudingen in diverse werken over het Nederlandse buitenlandse beleid terloops aan bod. Volgens Joris Voorhoeve tastte het bondgenootschap met Portugal de geloofwaardigheid van de NAVO aan.7 Volgens Alfred van Staden maakte de toetreding van Portugal de organisatie kwetsbaarder voor kritiek.8 Van Staden meent tevens dat Nederland als trouwe bondgenoot in de NAVO Portugal, als één van de NAVO-partners, altijd steunde. Dit komt overeen met de conclusie van De Goede dat aan veiligheid en vrede altijd de prioriteit werd gegeven in het buitenlands beleid.9

5 T. de Goede, “De mensenrechten in het Nederlandse buitenlands beleid ten aanzien van Spanje, Portugal en Griekenland, 1945-1975, in: Maarten Kuitenbrouwer en Marij Leenders, Geschiedenis van de mensenrechten. Bouwstenen voor een interdisciplinaire benadering (Hilversum 20000) 225-258, aldaar 257-258.

6 Ibidem.

7 Joris J. C. Voorhoeve, Peace, Profits and Principles. A Study of Dutch Foreign Policy (Leiden 1985) 142.

8 Alfred van Staden, Een trouwe bondgenoot; Nederland en het Atlantisch Bondgenootschap 1960-1971 (Baarn 1974) 76-77.

9 Ibidem, 220. Hoewel er door onder meer Remco van Diepen en Duco Hellema kritiek is geleverd op deze karakterisering, gaat men er in de bestaande wetenschappelijke literatuur van uit dat deze omschrijving wel degelijk van toepassing is op de verhouding met Portugal.

(6)

In 1955 werd Portugal toegelaten tot de Verenigde Naties. De mensenrechtenschendingen door het Salazar-regime in de Portugese koloniën werden, onder druk van nieuwe Afrikaanse lidstaten, meerdere malen onder de aandacht gebracht.10 Nederland had op 14 december 1960 een verklaring 1514 van de Algemene Vergadering van de VN ondertekend, die zich uitsprak tegen het kolonialisme.11 Toch leidde dit niet tot een scherpe veroordeling van Portugal. Hierop bestond slechts één uitzondering: in 1962 ondersteunde Nederland een resolutie tegen Portugal. Dit gebeurde hierna nooit meer.12 Nederland onthield zich meerdere malen van stemming toen de Portugese kwestie ter sprake kwam in de VN. Dit was vooral om zelf niet onderwerp van kritiek te worden door het bezit van Nieuw-Guinea.13

Na het verlies van Nieuw-Guinea in 1962 veranderde de buitenlandse politiek van Nederland.14 In de jaren zestig veranderde de Nederlandse samenleving bovendien sociaal, economisch en cultureel.15 De maatschappelijke belangstelling voor humanitaire kwesties en mensenrechten nam als gevolg daarvan toe en burgers voerden actie om bepaalde internationale onderwerpen op de politieke agenda te krijgen. Steeds vaker werden internationale onderwerpen onderdeel van het publieke debat.16 Toch duurde het enige tijd voordat deze veranderingen van invloed waren op de houding van de regering tegenover Portugal. Ondanks verzoeken vanuit de Tweede Kamer wilde minister Luns nooit de mensenrechtenschendingen van Portugal in de NAVO ter discussie stellen. Volgens Van Staden beriep de minister zich vooral op formele en procedurele bezwaren. Hiermee werd het unanimiteitsregel en het non-interventiebeginsel van de NAVO bedoeld.17 Verder was de minister ook bang voor nadelige gevolgen van een veroordeling van Portugal op de eenheid van het

bondgenootschap.18 Biograaf A. Kersten meent dat op de veronderstelde kritiekloze houding van Nederland en minister Luns op Portugal wel wat valt af te dingen. Hoewel velen dachten dat Luns sympathie had voor het Salazarregime liet hij zijn Portugese collega Nogueira in 1968 weten dat de publieke opinie en het kabinet het zelfbeschikkingsrecht voor bevolking van de Portugese koloniën erkend wilden zien. Ook was Luns voorstander van een verdere democratisering van Portugal.19 Volgens Voorhoeve steunde Luns bovendien Scandinavische initiatieven in de Raad van Europa – een Europees overlegorgaan met als doel de democratie en

mensenrechten in Europa te bevorderen- om mensenrechtenschendingen in Portugal aan het Europese hof voor te leggen.20

10 Hugo Gil Ferreira, Portugal’s Revolution: Ten Years On (Cambridge 1986) 7.

11 United Nations, ‘Declaration on the Granting of Independence to Colonial Countries and Peoples’,

http://legal.un.org/avl/ha/dicc/dicc.html, geraadpleegd op 14 mei 2015

12 Alfred van Staden: Een trouwe bondgenoot; Nederland en het Atlantisch Bondgenootschap 1960-1971 (Baarn 1974) 27. 13 T. de Goede, ‘De mensenrechten in het Nederlandse buitenlands beleid ten aanzien van Spanje, Portugal en

Griekenland, 1945-1975’, in: Maarten Kuitenbrouwer en Marij Leenders, Geschiedenis van de mensenrechten. Bouwstenen voor een interdisciplinaire benadering (Hilversum 20000) 225-258, aldaar 238-239.

14 James C. Kennedy, Nieuw Babylon in aanbouw. Nederland in de jaren zestig (Amsterdam 1995)53-54.

15 Peter A.M. Malcontent, Op kruistocht in de Derde Wereld. De reacties van de Nederlandse regering op ernstige en stelselmatige schendingen van fundamentele mensenrechten in ontwikkelingslanden, 1973-1981 (Hilversum 1998) 36-37. 16 Ibidem, 37-39.

17 Staden, Een trouwe bondgenoot, 78. 18 Ibidem.

19 Kersten, Luns, 423-424.

(7)

Een breuk in de relatie met Portugal vond plaats na het vertrek van Luns in 1971. In het kabinet-Biesheuvel werd Norbert Schmelzer (KVP) minister van Buitenlandse Zaken. Schmelzer hield meer rekening met de opvattingen in de Tweede Kamer en in de samenleving.21 Hierdoor kregen mensenrechten meer aandacht in het buitenlands beleid.22 Een van de afspraken van het kabinet Biesheuvel was om hechtere banden met Portugal te vermijden zolang dit land niet democratisch werd geregeerd.23 Toch kwamen mensenrechten pas in 1973, bij het aantreden van het kabinet-Den Uyl met minister van Buitenlandse Zaken Max van der Stoel, centraal te staan.24 Het kabinet-Den Uyl uitte in haar regeringsverklaring kritiek op de NAVO en pleitte voor meer dan militaire functie van het bondgenootschap. De NAVO zou de fundamentele waarden van de Westerse democratieën tot uitdrukking moeten brengen. Max van der Stoel stelde zich dan ook kritisch op in de NAVO wanneer het ging om mensenrechten bij bepaalde bondgenoten en bracht het thema herhaaldelijk ter sprake.25

Volgens de Duco Hellema ontstaan veranderingen in het beleid niet in een vacuüm. Naast de minister en het departement van Buitenlandse Zaken beïnvloeden ook andere factoren het beleid.26 Ik onderzoek daarom niet alleen de besluitvorming ten aanzien van Portugal maar geef ook aandacht aan andere zaken zoals de invloed van pressiegroepen, het parlement en de pers. De bronnen die ik voor dit onderzoek gebruik zijn divers. In het Nationaal Archief zijn het archief van de ambassade vóór 1955 en van het ministerie van Buitenlandse Zaken opgeslagen. Het archief van het ministerie van Buitenlandse heeft het ambassadearchief van na 1955 in bezit. Verder heb ik het archief van het Angola Comité, gelegen in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) gebruikt.

Mijn onderzoek bestaat uit vier delen. Ik begin met het onderzoeken van het Portugese Estado Novo-regime zelf. Hoe kon dit Novo-regime ontstaan, hoe ontwikkelde zich, hoe kon het zo lang stand houden en hoe kon het dat het regime in 1974 binnen zes uur aan de kant werd gezet. De rest van de scriptie is chronologisch ingedeeld en gaat over de Nederlands-Portugese verhoudingen in verschillende periodes. De eerste periode loopt van 1945 tot 1962. In 1962 verloor Nederland Nieuw-Guinea, wat leidde tot een verandering in het buitenlands beleid, de tweede periode start dan ook in dit jaar. Ik eindig dit deel met het vertrek van minister Luns van Buitenlandse Zaken in 1971. Het laatste deel begint met de aanstelling van het eerste kabinet-Biesheuvel en laat zien hoe de verhoudingen met Portugal zich ontwikkelen tot en met de Anjerrevolutie van 1974. Hoewel ik voor de volledigheid van dit onderzoek de ontwikkelingen in de eerste maanden na het uitbreken van de revolutie bespreek, is het niet mijn bedoeling om deze diepgaand te onderzoeken.27 Ik eindig

21 Paul van ’t Veer, “De dekolonisatie en de Nederlandse buitenlandse politiek” in: Niek van Sas, ed., De kracht van Nederland. Internationale positie en buitenlands beleid (Haarlem 1991) 192-203, aldaar 200-201.

22 Jac. Bosmans, “Een gedreven politicus. Wilhelmus Klaus Norbert Schmeltzer (1971-1973)”, in: Duco Hellema, Bert Zeeman en Bert van der Zwan ed., De Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken in de twintigste eeuw (Den Haag 1999) 229-241, aldaar 237.

23 Ibidem.

24 Malcontent, Op kruistocht in de Derde Wereld, 72-73 en Kuitenbrouwer, Nederland en mensenrechten, 190. 25 Staden, Een trouwe bondgenoot, 280.

26 Maarten Kuitenbrouwer, ‘De rol van mensenrechten in het buitenlands beleid van Nederland na 1945: politicologische en historische literatuur’, Low Countries Historical Review 118,2 (2003) 179-192, aldaar 181.

27 Dit is in 2013 al gedaan in een scriptie aan de Universiteit van Utrecht: Nathalie Gonçalves Aurélio, Houd Portugal Vrij! De rumoerige democratisering van Portugal, 1974-1976. De perceptie en het beleid van Nederland ten aanzien van het Portugese democratiseringsproces.

(8)

mijn onderzoek met een conclusie waarin ik antwoord geef op de vraag hoe en waarom het Nederlandse beleid ten aanzien van het Estado Novo-regime tussen 1945 en 1974 veranderde.

Fado, Futebol e Fátima

Geschiedenis van het Portugal van Salazar

Op 23 juli 1940 werd tussen de Taag en het Jerónimosklooster in Belém bij Lissabon de Exposição do Mundo Português (Tentoonstelling van de Portugese wereld) geopend door president Carmona. Het was een vreemd gezicht: politici, ambassadeurs, kardinalen en dictator Antonio Salazar liepen in rokkostuum, habijt of uniform tussen de paviljoens met hutjes uit Angola, huisjes uit de Algarve, dansers uit de Minho-regio en zelfs enkele Braziliaanse indianen.28 Terwijl in een groot deel van Europa oorlog woedde en Lissabon uitpuilde met

vluchtelingen vierde het dictatoriale regime van Salazar vooral zichzelf. Hoewel de tentoonstelling was opgezet om de oprichting van Portugal in 1140 en de afscheiding van Spanje in 1640 te herdenken, wilde het regime vooral laten zien dat het grote economische, sociale en spirituele vooruitgang had gebracht.29 In dit hoofdstuk onderzoek ik of deze vooruitgang zich daadwerkelijk voor heeft gedaan. Hoe kwam de Portugese dictatuur aan de macht , hoe verhield het regime zich verhield ten opzichte van andere dictaturen, welke ontwikkeling maakte het door en hoe kan het verklaard worden dat de dictatuur in 1974 geweldloos implodeerde?

1.1 Portugal voor Salazar

Portugal kent geen lange democratische traditie. Pas sinds 1974 is het land officieel een democratie. De verandering van Portugal van een conservatieve, autoritaire monarchie naar een moderne, seculiere republiek was een tijdrovend, chaotisch en gewelddadig proces dat begon in de nasleep van de Napoleontische oorlogen en dat meer dan anderhalve eeuw van instabiliteit veroorzaakte.30 In de negentiende eeuw groeiden de socialistische, anarchistische en liberale groeperingen en werd hun positie ten opzichte van de absolutistische –

28 David Corkill en José Carlos Almeida, ‘Commemoration and Propaganda in Salazar's Portugal: The Mundo Português. Exposition of 1940’, in: Journal of Contemporary History 44,3 (2009) 381-399, aldaar 381.

29 Ibidem, 382, 388 en 392.

30 Charles Tilly, Contention & Democracy in Europe 1650-2000 (Cambridge 2004), 232.

(9)

en gematigde monarchisten steeds sterker.31 Aan het begin van de negentiende eeuw streefden zij nog naar een constitutionele monarchie maar toen door diverse crises het failliet van de monarchie steeds duidelijker werd streefden velen naar een democratische republiek. De Scramble for Africa zorgde er voor dat Portugal zich steeds verder in de schulden stak; de Portugezen droomden van een corridor tussen de koloniën Mozambique en Angola.32 Met medewerking van Duitsland wilden zij daar een ‘nieuw Brazilië’ stichtten.33 In 1890 bleken de Portugese plannen in Malawi in botsing te komen met die van haar oudste bondgenoot Groot-Brittannië. De Britten wilden een spoorweg tussen Kaapstad en Caïro aanleggen, de Portugezen zaten hierbij in de weg. Zij stelden Portugal een ultimatum: het diende uit de weg te blijven. De gedroomde corridor tussen de koloniën Mozambique en Angola was een illusie geworden.34 De republikeinen stelden de regering en koning Carlos I verantwoordelijk voor deze vernedering. Er volgden rellen en een jaar later kwam de stad Porto in opstand.35 Hoewel de opstand snel was onderdrukt en er strengere censuur werd ingevoerd, bleef de kritiek op de monarchie toenemen, onder meer door nieuwe groeperingen in het parlement zoals de Partido

Regenerador, de Partido Progressista en de Partido Republicano Português.36

De ontwikkeling van Portugal in deze periode bleef achter in vergelijking met andere landen in Zuid-Europa. Portugal had het hoogste percentage analfabetisme in West-Europa, zelfs hoger dan in veel Oost-Europese staten. In 1910 was vijfenzeventig procent van de bevolking analfabeet. Ook bleef de economie van het land voor het grootste gedeelte afhankelijk van de agrarische sector. De productiviteit van de

landbouwgrond was echter – op Albanië na - het laagst van Europa.37 De onvrede kwam tot een hoogtepunt in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog. In 1908 pleegden extremisten van een republikeinse splintergroepering op het Terreiro do Paço in het hart van Lissabon een aanslag op de koninklijke familie. Koning Carlos I en zijn oudste zoon Luís Felipe werden in een open rijtuig doodgeschoten.38 Het heldhaftige gedrag van koningin Amélie, die met haar boeket op de moordenaars insloeg, zorgde ervoor dat haar jongste zoon Manuel met slechts een verwonding zijn arm de aanslag overleefde.39 Na deze moord werd de politieke situatie in Portugal zo explosief dat de nieuwe koning Manuel II in 1910 het land moest ontvluchten nadat een revolutie uitbrak en een republiek werd gevestigd.40

De republikeinse staatsvorm bleek echter volkomen instabiel. Stanley Payne noemt Portugal in die periode: ‘the most politically chaotic of any European […] state in the twentieth century’.41 In zestien jaar

31 Paulo Jorge Fernandes, Filipe Ribeiro de Meneses, en Manuel Baiôa, ‘The Political History of Nineteenth Century Portugal’, in: Journal of Portuguese History 1 (Lissabon 2003) 6-7.

32 Anderson, The History of Portugal, 138.

33 João Ferreira Duarte, ‘The Politics of Non-Translation: A Case Study in Anglo-Portuguese Relations’, in: Erudit 13.1 (2000) 103.

34 Barry Hatton, The Portuguese. A Modern History (Oxford 2011) 110. 35 David Birmingham, Geschiedenis van Portugal (Amsterdam 1994) 155. 36 Ibidem, 157.

37 Derek H. Aldcroft, Europe’s Third World. The European Periphery in the Interwar Years (Bodmin 2006) 138-139. 38 Lucien Corpechot, Memories of Queen Amélie of Portugal (Londen 1996) 192-193.

39 Ibidem 140.

40 Anderson, The History of Portugal, 141.

41 Stanley G. Payne, ‘Epilogue’, in: Lawrence S. Graham en Harry M. Makler e.a. ed., Contemporary Portugal: The Revolution and its Antecedents (Austin 1979) 345.

(10)

versleet Portugal vijfenveertig verschillende regeringen.42 De problemen in het land waren groot. Zo had de Eerste Wereldoorlog ook in Portugal een groot effect. Hoewel Portugal weinig materiële schade had opgelopen door de oorlog, betaalde het land een hoge prijs. Nadat Portugal zich in 1916 bij de geallieerden had

aangesloten waren de financiële gevolgen enorm. De voornamelijk Britse leningen zorgden voor de hoogste overheidsschulden ooit. Het land had een negatieve handelsbalans en Portugal had een van de hoogste inflatiepeilen van Europa.43 In het begin van de jaren twintig van de negentiende eeuw ging de reële levensstandaard hierdoor achteruit. In 1921 was het reële inkomen minder dan zestig procent van het vooroorlogse niveau.44

De nasleep van de Eerste Wereldoorlog zorgde in Portugal voor een periode van gewelddadige strubbelingen om de macht. Tussen 1915 en 1928 volgde er ongeveer ieder jaar wel een coup, aanslag, politieke moord, ontvoering of opstand.45 In 1926 had het leger er genoeg van en pleegde een coup waarbij de democratische leiders werden afgezet.46 Het korte democratische experiment was voorbij. Portugal zou tot 1974 geleid worden door een autoritair regime dat al snel onder leiding kwam te staan van een professor uit Coimbra: António de Oliveira Salazar.

1.2 Salazar en het Estado Novo

Na een democratisch experiment met vijfenveertig regeringen, negen presidenten, vijfentwintig opstanden en drie tijdelijke dictaturen had niet alleen het leger genoeg van de democratie. Ook de middenklasse en de kerk vonden het tijd worden voor een stabiele regering. Op 17 juni 1926 vestigde generaal Gomes da Costa de Ditadura Nacional.47 De nieuwe militaire leiders wisten de financiële problemen van het land niet op te lossen en wendden zich tot António de Oliveira Salazar, een sober levende en streng gelovige vrijgezelle professor Economie aan de universiteit van Coimbra.48 Salazar wilde de post van minister van Financiën wel vervullen, maar slechts op voorwaarde dat hij de volledige controle zou krijgen over alle staatsuitgaven.49 Wonderbaarlijk genoeg kreeg Salazar binnen enkele jaren de overheidsfinanciën op orde. Salazar vond zichzelf niet anders dan een goede huisvrouw: hij zorgde dat er niet meer geld werd uitgegeven dan er binnen kwam.50 Salazar trok steeds meer macht naar zich toe. Hij won de steun van de conservatieve katholieken, de monarchisten en later ook die van de gematigde republikeinen.51

42 Hatton, The Portuguese, 112. 43 Aldcroft, Europe’sThird World, 139. 44 Ibidem.

45 Tilly, Contention & Democracy in Europe, 235. 46 Hatton, The Portuguese, 112.

47 Stephen J. Lee, European Dictatorships 1918-1945 (Londen 2001) 235. 48 Anderson, The History of Portugal, 145.

49 Ricardo Ribeiro de Meneses, Salazar. A Political Biography (Lissabon 2010) 48. 50 Ibidem 43 en 48.

(11)

In 1932 was Salazar’s positie zo sterk geworden dat hij door de legerleiding werd gevraagd om minister-president van Portugal te worden. Deze functie zou hij zesendertig jaar bekleden.52 President wilde Salazar niet worden, deze functie was vooral ceremonieel van aard. Als minister-president was Salazar echter onbetwist de leider van Portugal. De basis voor de relatief stabiele regeringen van Salazar werd in 1933 gelegd. In dat jaar schreef Salazar de nieuwe grondwet: de Estado Novo –de Nieuwe Staat.53 De markteconomie werd onder staatstoezicht gesteld, de pers werd onder censuur geplaatst, politieke partijen werden verboden en geheime genootschappen zoals de vrijmetselarij werden verboden. Tegenstanders van het regime werden door de nieuwe geheime dienst, de PVDE (Polícia de Vigilância e de Defensa do Estado), opgepakt en vaak

verbannen naar de Tarrafal gevangenis in Kaapverdië.54 De Estado Novo stond in Portugal ook wel bekend als A Lição de Salazar, de les van Salazar. Deze les was gericht tegen het communisme, socialisme en liberalisme. Salazar voerde een pro-katholiek, conservatief en nationalistisch beleid waarbij de Portugezen zich vooral moesten richten op Deus, Pátria e Familia – God, vaderland en familie. Dit officiële motto van het regime diende als tegenpool van het Franse drieluik van liberté, égalité et fraternité.55

Het Estado Novo werd gesticht tijdens de regimes van Mussolini in Italië, Miguel Primo de Riveira in Spanje en kort voor het Nationaalsocialisme van Hitler in Duitsland. Het regime werd en wordt dan ook vaak fascistisch genoemd. Deze term doet geen recht aan de specifieke aard van zijn bewind en de verschillen die er waren met fascistische dictaturen.56 Hoewel het nog steeds lastig blijkt een allesomvattende definitie van fascisme te geven, houden alle definities wel rekening met de partij als hoogste orgaan binnen het fascisme.57 Salazar was nooit lid geweest van een politieke partij, de partij speelde geen enkele rol van betekenis in de Portugese samenleving. Hij zag bovendien het katholicisme als belangrijkste waarde van zijn nieuwe regime en was niet de charismatische leider die fascistische dictaturen wel hadden. Salazar verbood in 1935 bovendien de fascistische partij omdat de partij niet-gelovig en totalitair was.58 De leider van de Portugese fascisten, Rolao Preto, werd verbannen. Preto vond dat Salazar geen echte revolutionair en ook geen echte fascist was: ‘de revolutie kan alleen gemaakt worden met revolutionairen, en fascisme kan alleen gerealiseerd worden door fascisten’. Hier schaarde hij Salazar dus niet onder.59

Ook Salazar zelf was van mening dat het Estado Novo geen fascistisch regime was. In een serie interviews die hij tussen 1932 en 1938 aan minister van propaganda António Ferro gaf, zag hij enkele overeenkomsten:

52 Lee, European Dictatorships 1918-1945 (Londen 2001) 235. 53Meneses, Salazar, 127.

54 Anderson, The History of Portugal, 145-146. 55 João Medina, Portuguesismo(s) (Lissabon 2006) 211. 56 Birmingham, Geschiedenis van Portugal, 169.

57 Stefan Breuer, Nationalismus un Faschismus (Darmstadt 2005) 42. 58 Philip Morgan, Fascism in Europe, 1919-1945 (New York 2003) 113-114. 59 Roger Griffin, Fascism (Oxford 1995) 194.

(12)

‘our dictatorship comes close to a fascist dictatorship in the reinforcement of authority, the declared war to certain principles of democracy, in the accentuation of the nationalist character and in the preoccupation with the social order’.60

Volgens Salazar was het Estado Novo-regime echter niet fascistisch omdat het proces van regeneratie en nationaal herstel in Portugal sterk verschilde van die in het ‘heidense ceasarisme’ van Mussolini. Hij vond de fascistische staat demagogisch, opportunistisch en zonder wettelijke en morele grenzen. Het Estado Novo daarentegen was minder absoluut, begrensd door de katholieke moraal en was niet oppermachtig. De oppositie werd nooit volledig onderdrukt en de staatscontrole was nooit zo groot als in Italië of Spanje.61 Toch had ook Portugal volgens Salazar een sterke leider nodig. Een leider met veel macht, de enige personen die dit profiel voldeden waren volgens Salazar‘rare men, morally exceptional, of great interior discipline, a firm will and with rare intelligence’.62 Wellicht schetste Salazar hier een zelfportret. Hij was echter niet de

charismatische leider zoals bijvoorbeeld in Italië en Duitsland aan de macht waren. Hij had een hekel aan openbare toespraken – volgens sommigen omdat hij zich bewust was van zijn hoge stem - sloot zich op in zijn kantoor en liet de ceremoniële kant over aan een president.63 Wel liet hij zich afbeelden als Salvador da Patria, redder van het vaderland. Dit beeld kan worden teruggeleid naar de Portugese traditie van Sebastianisme.64 Na de dood van koning Sebastião I in 1578 bij de slag van Ksar-el-Kebir ontstond in de Portugese een soort heimelijk en mystiek verlangen naar de terugkeer van deze koning. Hij zou als een soort Messias alle misstanden in het land rechtzetten en de grootsheid van Portugal doen herleven.65

1.3 Portugal in de Tweede Wereldoorlog

In de eerste jaren van het Salazar regime kwam de grootste bedreiging van buitenaf. Hoewel Portugal buiten de Spaanse Burgeroorlog en buiten de Tweede Wereldoorlog is gebleven, waren de gevolgen van deze conflicten ook in Portugal voelbaar. Het buitenlands beleid van Salazar ging uit van enkele fundamentele principes. Portugal was een Atlantisch land en had weinig te maken met conflicten in Centraal-Europa. Daarom moest Portugal zich richten op een bondgenootschap met de maritieme wereldmacht Groot-Brittannië en op het koloniale rijk in Afrika.66 Salazar’s buitenlands beleid was in tegenstelling tot in veel andere rechtse dictators geen breuk met het verleden maar juist een voortzetting van een eeuwenoud beleid.67 Toch

60 Interviews van António Ferro met António Salazar, zoals geciteerd in: Fernando Rosas, Salazar e o poder. A arte de saber durar (Lissabon 2012) 173-174.

61 Ibidem. 62 Ibidem, 175.

63 Meneses, Salazar. A Political Biography (Lissabon 2010) 89. 64 Hatton, The Portuguese, 116.

65 Stanley G. Payne, Contemporary History of Spain and Portugal (Madison 1973) 23.

66 António Costa Pinto en Nuno Severiano Teixeira, ‘From Africa to Europe: Portugal and European Integration’, in: Southern Europe and the Making of the European Union, 1945-1980s (New York 2002)4-5.

67 Denis Rolland, ‘Political Regimes and International Relations in the Twentieth Century: is There a European Specifity?’, in: José Flávio Sombra Saraiva, Foreign Policy and Political Regime (Brasilia 2003)130.

(13)

kon Salazar zich niet afzijdig houden van de onrust in Europa. Dit begon toen in februari van 1936 de linkse partijen in Spanje de verkiezingen wonnen. De Portugese regering was bang dat de onrust in Spanje zou overslaan naar Portugal.68 Toen in de zomer van 1936 een militaire opstand de Spaanse burgeroorlog startte, had Salazar een week nodig om te beslissen om de rechtse opstandelingen te steunen.69 Aanvankelijk stelde hij het Portugese leger volledig beschikbaar, maar een maand later accepteerde hij het non-interventie voorstel van Frankrijk en Groot-Brittannië. Hij bleef de rebellen echter in het geheim steunen met onder meer met wapenleveranties, geld en de uitlevering van overlopers.70 Nadat de Spaanse burgeroorlog eindigde,

ondertekenden Salazar en Franco in 1939 het Iberisch Pact, een vriendschaps- en niet-aanvalsverdrag tussen de twee landen.71

De grootste test voor Salazar was de Tweede Wereldoorlog. Salazar vond dat een neutrale koers het beste was om de onafhankelijkheid van Portugal te waarborgen en weerstond de verleiding om zich bij

anti-democratische regimes van Italië en Duitsland aan te sluiten. Een verbond met deze mogendheden zou een einde betekenen van het Portugese koloniale rijk aangezien de grootste dreiging voor Portugal nog steeds uitging van de Britse marine.72 Portugal handelde zowel met Duitsland als met Groot-Brittannië in wolfram en andere goederen. Salazar was bijna de enige staatsman die de afloop van de oorlog al in 1940 goed voorspelde: hij verwachtte een langdurig conflict, Groot-Brittannië zou standhouden en de Verenigde Staten zouden zich op een gegeven moment bij de geallieerden aansluiten en zo de oorlog in hun voordeel beslissen.73 In 1942, toen alles nog op een overwinning voor Duitsland leek te wijzen, startte hij een diplomatieke campagne om Franco ervan te overtuigen niet aan de oorlog deel te nemen.74 Salazar realiseerde zich dat wanneer Spanje zich aansloot bij de Asmogendheden, Portugal door hen bezet zou kunnen worden.75 Deze vrees was niet ten onrechte; zo vertelde de Spaanse minister Serrano Suñer aan zijn Italiaanse collega Ciano dat het van fundamenteel belang was ‘to take Portugal out of the British sphere of inluence’.76 Naarmate de oorlog vorderde deed Salazar steeds meer concessies aan de geallieerden. In 1943 stond hij de Britten en Amerikanen toe een luchtmachtbasis op de Portugese Azoren te openen.77

1.4 Buitenlands beleid Portugal na 1945

Nadat de oorlog in 1945 was afgelopen waren Franco en Salazar de enige twee Westerse dictators die in het zadel bleven zitten.78 De oorlog had de positie van Salazar binnen Portugal versterkt; hij was de man die

68 Anderson, The History of Portugal, 146 69 Ibidem.

70 Antony Breevor, The Battle For Spain. The Spanish Civil War 1936-1939 (New York 2006) 116, 133, 143, 148, 174. 71 Hatton, The Portuguese, 83

72 Stephen J. Lee, European Dictatorships 1918-1945 (Londen 2001).238 73 Anderson, The History of Portugal, 148.

74 Ibidem.

75 Hatton, The Portuguese, 83

76 Stone, Spain, Portugal & The Great Powers, 123. 77 Anderson, The History of Portugal, 148

(14)

Portugal zonder kleerscheuren de oorlog had doorgeloodst.79 Het einde van de oorlog had echter niet alle zorgen bij Salazar weggenomen, hij voelde zich geïsoleerd en kwetsbaar in Europa.80 Hoewel Salazar probeerde vast te houden aan zijn oude beleid van een sterk bondgenootschap met Groot-Brittannië en exploitatie van Portugees-Afrika, bleek dit na de oorlog nog moeilijker te zijn geworden. Daarbij kwam nog de angst dat het communisme zich verder over Europa zou verspreiden.81 Zijn buitenlands beleid was er in deze periode op gericht om aan de ene kant een zo groot mogelijke internationale rol voor Portugal te verkrijgen door het land als een belangrijk onderdeel van de Westerse defensie neer te zetten. Aan de andere kant wilde hij de onderdrukking van de bevolking verbloemen voor het Westen.82 In de context van de Koude Oorlog zou de Portugese interne dictatuur voor de Westerse mogendheden inderdaad tijdelijk van de agenda verdwijnen.

Sinds het huwelijk van koning Johan I van Portugal met Filippa van Lancaster in 1392 was Portugal bondgenoot van Engeland en later van Groot-Brittannië, het oudste nog staande bondgenootschap ter

wereld.83 Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleek echter dat het eens zo machtige Groot-Brittannië in verval was geraakt en dat de nieuwe wereld van na de oorlog zou gedomineerd worden door een bipolair systeem van twee grootmachten: de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.84 Salazar zag dit niet direct in. Toch veranderde Salazar langzaam zijn positie. Al in februari 1948 sloot hij met de Verenigde Staten het defensieve verdrag van Lajes.85

De geostrategische waarde van Portugal in het nieuwe veiligheidssysteem van Europa waren voor de VS en Groot-Brittannië van doorslaggevend belang om Portugal bij de defensie van Europa te betrekken. Portugal kon in 1949 rekenen op een uitnodiging om toe te treden tot de NAVO.86 Het veiligheidssysteem was op twee pilaren gebaseerd: het Amerikaanse continent vormde de achterhoede die ruggengraat gaf aan de verdediging. West-Europa was de frontlinie waar een defensie gevormd moest worden. Deze linie was echter niet compleet. Om de flanken te verdedigen moesten landen zoals Noorwegen, Denemarken en Italië ook uitgenodigd worden. Om de twee fronten (Noord-Amerika en West-Europa) in contact te houden was de toetreding van IJsland en Portugal nodig. De Azoren waren hierbij, net zoals in de Tweede Wereldoorlog, van groot belang als steunpunt tussen Amerika en Europa. Vliegtuigen gebruikten de eilanden om de afstand tussen de continenten te overbruggen.87

De strijd tegen het communisme speelde ook een rol bij de toetreding van Portugal. President Truman had in 1947 de Truman-doctrine afgekondigd, waarbij verdediging van het Westen tegen het communisme en

79 Anderson, The History of Portugal, 149. 80 Lee, European Dictatorships, 238.

81 Tom Gallagher, ‘Conservatism, Traditionalism and Fascism in Portugal, 1914-45’, in Martin Blinkhorn e.a. ed., Fascists and Conservatives (Londen 1990) 166.

82 Lee, European Dictatorships, 238. 83 Hatton, The Portuguese, 86.

84 Costa Pinto en Severiano Teixeira, ‘From Africa to Europe’, 5.

85 Nuno Severiano Teixeira, ‘Portugal: democratization and foreign policy’, in: Nuno Severiano Teixeira e.a. ed., The International Prospects of Democratization. Comparative Perspectives (New York 2008) 71-80, aldaar 74.

86 Martin Conway and Peter Romijn, The War for Legitemacy in Politics and Culture 1936-1946 (New York 2008) 104. 87 Nuno Severiano Teixeira, ‘Neutrality to Alignment: Portugal in the Foundation of the Atlantic Pact’ in: Luso-Brazilian Review 29.2 (Lissabon 1992) 113-126, aldaar 115.

(15)

de indamming van het communisme centraal stonden.88 Salazar was een felle tegenstander van het communisme en de toenadering tot Portugal kan ook in dit perspectief bekeken worden.89 Door de Amerikaanse vrees dat de communistische oppositie in Portugal meer aanhang zou krijgen kon Portugal, ondanks zijn neutraliteit in de Tweede Wereldoorlog, ook rekenen op financiële steun van het Marshallplan. Een recente opvatting, onder meer door historicus Ribeiro de Meneses geuit, is dat Salazar’s reputatie als fascistische dictator minder negatief werd beoordeeld dan die van anderen zoals de Spaanse dictator Franco. In tegenstelling tot Spanje had Portugal veel minder steun geleverd aan de Duitsers tijdens de oorlog. De laatste jaren laveerde Salazar het land steeds meer in de richting van de geallieerden. Ook verbleekte de repressie en het geweld van het Portugese regime bij hetgeen in andere fascistische dictaturen was gebeurd.90

De eerste internationale organisatie waarvoor Portugal zich aanmeldde was echter niet de NAVO maar de Verenigde Naties. Salazar deed al in 1946 een toetredingsaanvraag. De toetreding werd aanvankelijk met een veto tegengehouden door de Sovjet-Unie, die er niets voor voelde om met een rechtse koloniale dictatuur samen te moeten werken.91 Elf jaar later kon Portugal echter alsnog toetreden tot de VN. Dit was het resultaat van een compromis tussen de Amerikanen en de Russen. De Sovjet-Unie zou Spanje en Portugal als lid van de VN accepteren als de VS daarvoor in ruil de toetreding van een aantal Oostbloklanden (Albanië, Bulgarije, Hongarije en Roemenië) niet zou blokkeren.92 In navolging van de toetreding tot de VN, kreeg Portugal ook toegang tot allerlei internationale organisaties zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank, de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO), de Wereld handelsorganisatie (WTO) en UNESCO.93 Portugal werd in de jaren vijftig dus in het internationale systeem geïntegreerd.

Binnen Europa ging Salazar op zoek naar een nieuwe rol voor Portugal. Hoewel Salazar aanvankelijk niet wilde deelnemen aan het Marshallplan uit angst voor het verlies van onafhankelijkheid en overheersing van de VS, werd hij in 1948 door de economische malaise in Portugal gedwongen om financiële hulp te accepteren.94 Hierdoor werd het land ook automatisch lid van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). In 1950 volgde lidmaatschap van de Europese Douane Unie en in 1959 die van de Europese Vrijhandelsassociatie (EFTA). Drie jaar later volgde het lidmaatschap van de Wereldovereenkomst voor Tarieven en Handel (GATT). De houding van Salazar ten opzichte van Europese integratie bleef echter ambivalent en afhoudend. Portugal wilde wel economisch samenwerken maar supranationale initiatieven werden op afstand gehouden. Een bijkomend probleem was hierbij dat verdere politieke Europese samenwerking alleen mogelijk was door democratisering van Portugal, een prijs die Salazar niet wilde betalen.95

88 Fraser J. Harbutt, The Cold War Era (Hoboken, New Jersey 2002) 19–20. 89 Hugo Gil Ferreira, Portugal’s Revolution: ten years on, 7.

90 Meneses, Salazar, A Political Biography, 349-352. 91 Anderson, The History of Portugal, 150.

92 Benny Pollack, The paradox of Spanish foreign policy: Spain’s international relations from Franco to democracy (Londen 1987) 30.

93 Anderson, The History of Portugal, 150.

94 Lucia Coppolaro en Pedro Lains, ‘Portugal and European Integration, 1947–1992: an essay on protected openness in the European Periphery’, in: e-Journal of Portuguese History 11(Lissabon 2013) 62.

95 Nuno Severiano Teixeira, ‘Portugal: democratization and foreign policy’, in: Nuno Severiano Teixeira (ed.), The International Prospects of Democratization. Comparative Perspectives (New York 2008) 74-75.

(16)

1.5 Portugal Ultramar

Hoewel Salazar op zoek was naar een nieuwe rol in Europa en in de wereld, hield hij dus vast aan zijn hoofdpunten: een bondgenootschap met Groot-Brittannië en de verdediging van Portugal Ultramar, het Portugese koloniale rijk. Dit laatste werd in de naoorlogse periode steeds moeilijker. Salazar dacht dat de ondergang van het Portugese rijk ook de ondergang van zijn regime zou betekenen.96 Hij zag de koloniën als onderdeel van Portugal. Het regime probeerde dan ook met leuzen als ‘Portugal é um império do Minho a Timor’ (Portugal is één rijk van de Minho tot Timor) de Portugezen te laten inzien dat het hele rijk een eenheid was.97 In India bezaten de Portugezen de kustenclaves Goa, Damão en Diu en de binnenlandse enclaves Dadra en Nagar Haveli. Ook Oost-Timor was Portugees. In Afrika bevond zich echter het belangrijkste deel van de koloniën. Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië, São Tomé en Principe maakten allen deel uit van het Portugese rijk. In een poging om de wereldwijde trend van dekolonisatie te stoppen, werd de status van deze koloniën in 1954 veranderd van kolonie naar provincie van Portugal.98

In 1961 gingen echter de eerste koloniën verloren. Het Indiase leger bezette Goa, Damão en Diu. Hoewel Salazar de hoop had dat hij steun van zijn NAVO-bondgenoten zou krijgen kwam hij bedrogen uit.99 De internationale gemeenschap bleef stil. De relatie met de Britten zakte tot een dieptepunt aangezien zij Portugal geen toestemming gaven om de Britse militaire vliegvelden in de regio te gebruiken om Portugese militairen over te vliegen en zo de enclaves te beschermen.100 Een huilende Salazar verklaarde op de nationale televisie het bijna zeshonderdjarige bondgenootschap met Groot-Brittannië zo goed als dood. Ook het lidmaatschap van de VN bleek averechts te werken. Volgens Salazar werd daar een hetze tegen Portugal gevormd door: ‘ […] a band of newborn countries, which have no tradition, no real structure, and no soul’.101 In hetzelfde jaar ging het ook in Afrika mis. In januari liep in Angola de situatie uit de hand. Politiebureaus en gevangenissen in de hoofdstad Luanda werden aangevallen, er waren rellen en aan de grens met Kongo werden Portugese

kolonisten vermoord.102 De bevrijdingsbeweging Movimento Popular de Libertação de Angola (MPLA) was al in 1956 opgericht en zocht aanvankelijk naar een vreedzame manier om de onafhankelijkheid te verkrijgen. In 1961 grepen zij echter naar de wapens en riep de beweging zijn aanhang op tot actie.103

Ondanks het advies van de Portugese generale staf in Angola om te onderhandelen met de opstandelingen, besloot Salazar in de tegenaanval te gaan. Tegen het einde van het jaar zond Portugal 50.000 militairen naar het gebied.104 De harde houding van

96 V.N. Khanna, International Relations (Delhi 2009) 299. 97 Medina, Portuguesismo(s), 11.

98 Scott B. MacDonald, European Destiny, Atlantic Transformations: Portuguese Foreign Policy Under the Second Republic, 1974-1992 (New-Brunswick 1993) 15.

99 Meneses, Salazar. A Political Biography, 494-496.

100 MacDonald, European Destiny, Atlantic Transformations, 16.

101 Interview van Le Figaro met Salazar, geciteerd in: Meneses, Salazar. A Political Biography, 498. 102 Anderson, The History of Portugal, 152.

103 John Springhall, Decolonization since 1945 (New York 2001) 176. 104 Ibidem.

(17)

Lissabon had echter niet het gewenste resultaat. Terwijl de Portugese soldaten massaal naar Angola werden gestuurd onder de leuze Ángola é Nossa (Angola is van ons), escaleerde de situatie daar verder.105 Ook in de rest van het rijk kwamen in 1963 vrijheidsbewegingen in opstand, in Mozambique was dit de Frente de Libertação de Moçambique (FRELIMO) en in Guinee-Bissau de Partido Africano da Independência de Guiné e Cabo Verde (PAIGC).106 De Guerra do Ultramar leidde tot een complete reorganisatie en uitbreiding van het Portugese leger. In het totaal namen 800.000 Portugezen deel aan de koloniale oorlog, relatief gezien een grotere oorlogsinspanning dan die van de Amerikanen in Vietnam.107 Het Portugese leger had in 1974 de grootste delen van Portugees-Afrika onder controle. Alleen dunbevolkte grensgebieden waren onder controle van de diverse bevrijdingsbewegingen.108 Dit militaire succes bleek echter onvoldoende om de koloniën te behouden. De economische problemen waren enorm, de bevolking was ontevreden over het gevoerde beleid en internationaal kwam Portugal in een isolement terecht.109

De internationale gemeenschap keek met argusogen naar het Portugese koloniale rijk en koloniale oorlog. In 1955 werd de eerste VN-resolutie aangenomen die pleitte voor zelfbeschikking van het gebied.110 Een jaar later weigerde het land gehoor te geven aan artikel 73 van het VN-Handvest waarin het VN-lidstaten werd verplicht om geregeld inlichtingen te verstrekken over niet-zelfbesturende gebieden.111 Salazar, die weinig sympathie voor de organisatie voelde, verklaarde in de pers: ‘the United Nations is useless...and also harmful. It is a land that flowers demagoguery with a bunch of newborn countries, devoid of any tradition.’112 In de jaren zestig, na het uitbreken van de koloniale oorlog, kwam Portugal steeds vaker ter sprake in de Verenigde Naties. Vooral de gedekoloniseerde staten hadden kritiek op Portugal, terwijl de NAVO-leden zich veelal van stemming onthielden.113 Met het aantreden van president Kennedy in 1961 in de Verenigde Staten veranderde de houding van dit land. De Amerikaanse regering had openlijke kritiek op het bewind van Salazar, vooral in de koloniën. De president riep in 1961 een unilateraal wapenembargo tegen Portugal af. De verandering van de Amerikaanse houding ten opzichte van Portugal had te maken met het nieuwe Afrikaanse beleid van Kennedy (New African Policy).114 De Amerikanen waren bang dat ze in Afrika terrein verloren ten opzichte van de Sovjets, omdat zij de wensen van de Afrikanen hadden genegeerd. Daarom richtte het nieuwe beleid zich op de volledige dekolonisatie van het continent.115 Nadat Salazar in 1968 werd vervangen door Marcello Caetano (zie hier onder) veranderde de houding van de Amerikanen. In 1969 beloofde Nixon dat Portugal alle steun zou krijgen die nodig was. Dit betekende echter

105 Hatton, The Portuguese, 136.

106 Springhall, Decolonization since 1945, 176-177. 107 Hatton, The Portuguese, 137.

108 Norrie MacQueen, The Decolonization of Portuguese Africa. Metropolitan Revolution and the Dissolution of Empire (Londen en New York 1997) 56-58.

109 Robinson, Contemporary Portugal, 126-127.

110 ABZ, archief nr. 2.05.238, inv. nr. 540, aldaar brief Elink Schuurman aan Luns, 13 februari 1957. 111 T. de Goede, ‘De mensenrechten in het Nederlandse buitenlands beleid’ 235.

112 Meneses, Salazar, 329. 113 Ibidem, 238-239.

114 Luís Nuno Rodrigues, ‘About-Face: The United States and Portuguese Colonialism in 1961’, in: e-Journal of Portuguese History 2.1 (Lissabon 2004) 1-10, aldaar 2.

(18)

niet dat Portugal alle gevraagde wapens van de Verenigde Staten kreeg.116

De West-Europese landen stelden zich halfslachtig op. Op verschillende niveaus werd er met de Portugezen samengewerkt maar toch wilde geen enkel land het

Portugese beleid openlijk steunen. Slechts enkele West-Europese landen uitten openlijke kritiek op Portugal. Zo waren er Scandinavische initiatieven in de Raad van Europa om mensenrechtenschendingen in Portugal aan het Europese hof voor te leggen.117 Deze initiatieven hadden slechts een beperkt effect en werden pas in de laatste twee jaar van de Portugese regime genomen.118 Dit betekende echter niet dat er in West-Europa weinig kritiek was op Portugal. Vooral de linkse partijen en NGO’s veroordeelden het regime in Lissabon en riepen op tot maatregelen.119

1.6 Binnenlandse ontevredenheid en kritiek

Het regime van Salazar had echter niet alleen te maken met onvrede van buitenaf. Salazars Portugal van de drie F’s -Fátima, Fado, Futebol – bleek een illusie. Salazars behoudende koers en koloniale oorlogen werden in Portugal zelf steeds heviger bekritiseerd.120 Ook enkele van zijn handlangers meenden dat het tijd was voor verandering. Marcelo Caetano, in 1948 minister van koloniën en later Salazars opvolger, vertelde Salazar te vertellen dat hij zijn houding moest veranderen:

‘How easy it would be, through all that enormous capital of competence and prestige that is Salazar, and with less nerves, less despotic actions, less visions of Our Lady of Fátima and with a more collected conscience of our own strength […] to develop in the country a positive attitude’.121

Tijdens de repressie bouwden de communisten een uitgebreid geheim netwerk op. De Partido Comunista Português (PCP) bestond sinds 1921 maar werd in de jaren dertig door het regime verboden. Sinds 1943 was Alvaro Cunhal de leider van deze partij. Hij bracht echter dertien jaar in en Portugese gevangenis door en leefde vervolgens veertien jaar in ballingschap in Moskou. Vooral na de dood van Salazar zou de PCP een grote rol spelen.122 Een groep socialisten splitste zich af van de PCP en verenigde zich in 1964 in de Acção Socialista

116 Kenneth Maxwell, The making of the Portuguese democracy (Cambridge 1995) 47-52. 117 Voorhoeve, Peace, Profits and Principles, 219.

118 Hatton, The Portuguese, 139.

119 Goede, ‘De mensenrechten in het Nederlandse buitenlands beleid’, 239. 120 Anderson, The History of Portugal, 151.

121 Freire Antunes (ed.) Salazar e Caetano, document C 116, brief 8 April van Marcel Caetano aan António de Oliveira Salazar.

122 David L. Raby, Fascism & Resistance in Portugal. Communists, liberals and military dissidents in the opposition to Salazar, 1941-1974 (Manchester 1988) 268.

(19)

Portugal (ASP), in 1973 omgedoopt tot de Partida Socialista (PS). De leider van de ASP, de latere president Mário Soares, leverde openlijk kritiek op het regime vauit Zwitserland. Na zijn terugkomst in Portugal werd hij onmiddellijk naar het eiland Sao Tomé verbannen.123 Behalve van communisten en socialisten kreeg Salazar ook openlijke kritiek te verduren van de katholieke kerk. In 1958 schreef António Ferreira Gomes, bisschop van Porto, een open brief aan Salazar waarin hij kritiek uitte op het regime. Volgens de bisschop ging het regime tegen de kerkleer in omdat het sociale ongelijkheid vergrootte. Verder vergrootte Salazars reactionaire beleid de aantrekkingskracht van het goddeloze communisme; politieke hervormingen waren volgens Gomes hoog nodig.124 De brief van de bisschop zorgde er voor dat meer katholieken in verzet kwamen tegen Salazar. Hoewel zij geen eigen protestgroepen begonnen en het Vaticaan geen kritiek op het regime uitte, sloten steeds meer katholieken zich aan bij linkse protestbewegingen.125

In 1958 was Ferreira Gomes niet de enige die de positie van Salazar in het openbaar betwistte. Een ander incident deed zich voor tijdens de presidentsverkiezingen van dat jaar. Het presidentschap was een van de weinige overblijfselen van het democratische Portugal. Hoewel de president slechts een symbolische functie had, werd hij toch één keer in de zeven jaar door het volk gekozen. Dit had het voordeel dat aan de wereld getoond kon worden dat Portugal niet gebukt ging onder een autoritair regime. Intern waren de verkiezingen bovendien nuttig voor de geheime dienst. De PIDE (Polícia Internacional e de Defesa do Estado) kon zo vaststellen wie een tegenstander van het regime was.126 In de aanloop naar de verkiezingen merkte de New York Times nog op dat alles pais en vree was in het land: ‘the placid, benevolent and apparently quite acceptable totalitarianism of the onetime school teacher Dr. António de Oliveira Salazar’ had niets van de verkiezingen te vrezen. Het artikel zei verder: ‘the Portuguese, on the whole, seem satisfied or at least resigned It is their country.’127 Humberto Delgado, Portugees delegatielid van de NAVO, keerde echter terug naar het

land om het op te nemen tegen Salazars kandidaat, de conservatieve admiraal Américo Tomás.128 In

tegenstelling tot van de tegenkandidaat werd verwacht, voerde Delgado wel oppositie. Zijn campagneleus ‘we zijn er moe van om als schapen behandeld te worden’ zorgde er voor dat bij iedere toespraak duizenden mensen aanwezig waren.129 In een interview gooide Delgado olie op het vuur door te zeggen hij indien hij gekozen werd Salazar zou ontslaan en de Estado Novo zou ontmantelen.130 Zijn bezoek aan Porto zorgde voor groot enthousiasme; tienduizenden mensen kwamen op de been.131 Het regime ging er na een week toe over de enthousiaste mensenmenigtes met geweld uiteen te slaan.132 Bij de vervalste verkiezingen van 1958 verloor Delgado het echter van Salazars kandidaat Tomás. Hij kreeg slechts een derde van de stemmen. Kort hierna vertrok Delgado naar Brazilië, in ‘vrijwillige’ ballingschap. In 1961 kwam hij terug en wilde hij een poging doen

123 Meneses, Salazar, A Political Biography, 584, 588. 124 Ibidem, 440-447.

125 Raby, Fascism & Resistance in Portugal, 233, 236-237. 126 Anderson, The History of Portugal, 151.

127 Anoniem, ‘Portugal’s ‘Election’, New York Times, 11 april 1957. 128 Anderson, The History of Portugal, 151.

129 Ibidem.

130 Hatton, The Portuguese, 132-133. 131 Ibidem.

(20)

om een coup te plegen met een deel van het leger. Het bleef echter slechts bij wilde plannen.133 In 1965 werd Delgado bij de Spaanse grens dood gevonden, later bleek dat de PIDE hiervoor verantwoordelijk was.134 Het jaar 1961 wordt gezien als het Annus Horribilis van Salazar. Portugal verloor de enclaves in India, in Angola kwam de MPLA in opstand, Delgado pleegde een mislukte coup en een andere bizarre politieke gebeurtenis beschadigde het vertrouwen in het regime. Kapitein Henrique Galvão, aanhanger van Delgado, deed een poging om de wereld duidelijk te maken hoe het Portugese volk onder het Estado Novo te leiden had. Hij gijzelde een cruiseschip in de Middellandse Zee en hernoemde deze Santa Maria de Santa Liberdade. Galvão was van plan was een rivaliserende regering op te zetten maarwerd door de Amerikanen gedwongen om zich na twee weken in Brazilië over te geven.135 Salazar overleefde het crisisjaar 1961, uiteindelijk zou alleen Salazar zichzelf ten val kunnen brengen. In 1968 raakte Salazar door een hersenbloeding verlamd en werd hij door president Tomás ongeschikt verklaard om verder te regeren. Er was echter niemand te vinden die dit tegen Salazar durfde te vertellen; de oude professor bleef daardoor in de waan dat hij nog steeds de minister-president was.136 Marcello Caetano, lid van de adviesraad van Salazar, werd door president Tomás geruisloos aangesteld als opvolger van Salazar.137

Caetano erfde van Salazar een land in oorlog, onrust en verval. De economische situatie van Portugal was slecht. Door deze omstandigheden emigreerden in de laatste tien jaar van het regime meer dan een miljoen Portugezen, tien procent van de bevolking. De Portugese overheid deed niets om deze emigranten te stoppen. Het geld dat zij terug stuurden naar Portugal gebruikte het regime om de handelsbalans in evenwicht te krijgen.138 Onder de achterblijvers was de onvrede groot. Dit was tijdens de verkiezing van 1958 al duidelijk geworden maar in de jaren zestig nam deze onvrede alleen maar toe. Vooral studenten en intellectuelen protesteerden tegen deelname in het leger, een onderbreking van hun studie of carrière was volgens hen niet mogelijk.139 Caetano probeerde het tij te keren tijdens wat wordt aangeduid als de Caetano Spring.140 Diverse hervormingen werden uitgeprobeerd maar de meeste hiervan waren slechts symbolisch van aard. De gehate PIDE kreeg een nieuwe naam en enkele tegenstanders van het regime keerden uit ballingschap terug. Deze liberalisering was van korte duur; de nieuwe vakbonden werden snel verboden en in de illegaliteit

gedwongen.141 Ingrijpende veranderingen bleven uit en intussen ging de strijd in Portugees-Afrika onverminderd door. De economische problemen ten gevolge van de koloniale oorlogen werden, ondanks militaire successen in Afrika, steeds groter. In de jaren zeventig begonnen de rijke aanhangers van het regime uit het bedrijfsleven uit te kijken naar andere oplossingen in een neokoloniaal tijdperk met een nieuwe regering.142

133 Anderson, The History of Portugal, 151. 134 Hatton, The Portuguese, 133.

135 Ibidem 134.

136 Meneses, Salazar, 596.

137 Birmingham, Geschiedenis van Portugal, 187. 138 Anderson, The History of Portugal, 155. 139 Ibidem.

140 Hatton, The Portuguese, 139.

141 Anderson, The History of Portugal, 156. 142 Robinson, Contemporary Portugal, 176-177.

(21)

Ook in het leger, de pilaar waar het regime op rustte, begon het onrustig te worden.143 Hoewel het leger het Salazar regime in het zadel had geholpen had, kwam er steeds meer afstand tussen het regime en het leger. Jonge officieren die in de Afrikaanse jungle uitten steeds meer kritiek op het dictatoriale regime en de in hun ogen nutteloze oorlog in Afrika.144 De vele doden en gewonden in Afrika en een nieuw wetsontwerp uit 1973 waarin de officiersopleiding werd versneld van vier naar één jaar, zorgde er voor dat de lagere rangen zich organiseerden in de Movimento das Forças Armadas (MFA). De populaire generaal António de Spínola, tot 1973 opperbevelhebber van de Portugese strijdkrachten in Guinnee-Bissau, uitte in het boek Portugal e o futuro kritiek op het beleid van het regime en presenteerde een oplossing: Portugal moest de koloniën opgeven. Het boek werd in februari 1974 uitgegeven en was erg populair bij de bevolking en binnen de MFA.145

1.7 Anjerrevolutie

Het was het leger dat het autoritaire regime door een coup aan de macht had geholpen en het was het leger dat er ook een einde aan maakte.Op 25 April 1974 was kwam de MFA in opstand, gevolgd door de menigte. Tijdens de coup werd slechts één kogel gelost; bij het omsingelde militaire politiestation aan het Largo do Carmo werd minister president Marcello Caetano met een schot door het raam gewaarschuwd dat hij moest vertrekken. Slechts zes uur later vertrok de premier naar Brazilië, dezelfde dag nog gevolgd door president Américo Tomás.146 De andere regeringsleden vertrokken in de dagen hierna naar Brazilië, Spanje of Madeira. De revolutie verliep bijzonder vreedzaam, de toegestroomde menigte stopte anjers in de geweren van de soldaten waaraan de revolutie zijn naam ‘Anjerrevolutie’ te danken heeft.147 Generaal António de Spínola werd op 25 April door de MFA gekozen als leider van de nationale Junta.148Aanvankelijk heerste er euforie, Spínola was populair onder de bevolking. De conservatieve junta leidde Portugal in de overgangsperiode naar verkiezingen. Spínola werd als het gezicht van de revolutie echter overschat door de Portugese bevolking en het buitenland. De generaal zag daardoor zijn eigen wankele positie niet in.149 Binnen drie maanden was er een kabinetscrisis; Spínola wilde een breed kabinet vormen om zijn macht over de MFA te versterken. Hij had zich echter sterk verkeken op de invloed van de communisten en de kapiteins van de MFA. Zijn kabinet viel en het lukte Spínola niet om zijn favoriete kandidaat als premier aangesteld te krijgen. De pro-communistische kolonel Vasco dos Santos Gonçalvas werd vanuit de MFA voorgedragen en schoorvoetend

door Spínola aangesteld als premier. De slechte verhouding

tussen Spínola en de MFA kwam in september 1974 tot een hoogtepunt. De generaal probeerde in een laatste poging de macht over de MFA te krijgen een demonstratie van de silent majority te organiseren. De

communisten en socialisten dwongen de generaal deze demonstratie te staken. Spínola bood op 30 september

143 Anderson, The History of Portugal, 158 144 Ibidem.

145 Robinson, Contemporary Portugal, 188-189. 146 Anderson, The History of Portugal, 5. 147 Ibidem, 163.

148 Douglas Wheeler, ’The Revolution in Perspective’, in: Lawrence S. Graham en Douglas L. Wheeler, In Search of Modern Portugal (Madison 1983) 352.

(22)

zijn ontslag aan. Hij werd opgevolgd door zijn vroegere chef, generaal Costa Gomes.150

Het was dus niet gelukt de MFA politiek uit te schakelen. De militaire beweging was uitgegroeid tot een groep van ongeveer tweeduizend officieren. Binnen de MFA ontstond er een interne machtsstrijd tussen links en rechts. Deze strijd werd in maart 1975 beslist ten gunste van de linkervleugel.151 De MFA nam na het verdwijnen van Spínola alle belangrijke posities in het kabinet in. De linkse revolutie in Portugal was een feit. De radicalisering van de revolutie kreeg gestalte in de nationalisering van banken, verzekeringsmaatschappijen en andere bedrijven. Daarnaast was de Raad van de Revolutie, die nu in plaats van de Raad van Staat boven de regering stond, ook voornemens grote landonteigeningen door te voeren. Dit maakte van Portugal het meest links-radicale land

van West-Europa.152 De plannen

van de communistische partij waren echter teveel voor de bevolking. Er was inmiddels een democratisch proces in gang gezet waar de MFA en de PCP niet onderuit konden. Op 25 april 1975, precies een jaar na de coup, werden er verkiezingen gehouden. Verrassend genoeg won de PS van Mario Soares met 37.9% van de stemmen. De bevolking wilde verandering, maar dan wél langs gematigde socialistische weg. De uitslag liet zien dat er sprake was van een verschil tussen de macht van de radicale militairen gesteund door de PCP en de legitimiteit van dat bewind. De PS behaalde de overwinning in het gehele land.153

150 Ibidem, 79-80.

151 Robert Harvey, Portugal: birth of a democracy (Londen 1978) 32-34. 152 Maxwell, The making of Portuguese democracy, 112, 136.

(23)

Een milde dictator

Nederlands-Portugese betrekkingen 1945-1962

Op 8 november 1955 brachten koningin Juliana en prins Bernhard een officieel bezoek aan Portugal. Juliana was de eerste monarch die het land bezocht sinds 1904. Ze kreeg dan ook een hartelijk welkom.154 Het bezoek werd met een groot diner in het Palacio de Necessidades gevierd dat werd opgeluisterd door honderden zingende parkietjes.155 De Portugese pers was het niet met de gezant eens en was opgetogen met het bezoek. Zowel koningin Juliana als Nederland werden in de landelijke dagbladen geprezen.156 Gezant Eelco van Kleffens (1950-1955) was minder positief. Volgens hem vertrok prins Bernhard ‘hazewindsgewijs’ naar bed en ook de koningin was vermoeid.157

Het bezoek van Koningin Juliana aan Portugal kan worden gezien als het hoogtepunt van de Nederlandse verhouding met de dictatuur van Salazar. Na de Tweede Wereldoorlog werd de Portugese dictatuur snel door Nederland en andere Westerse landen geaccepteerd en werd het land lid van tal van

154 ‘Koningin en prins in Lissabon’, Telegraaf, 8 november 1955.

155 NA, archief nr. 2.21.351, inv. nr. 534, aldaar brief Van Kleffens aan Luns, 15 september 55. 156 ‘Koningin en prins 17 uur de gasten van Portugal’, De Heerenveensche koerier, 8 november 1955. 157 Ibidem.

(24)

multilaterale samenwerkingsverbanden. In dit hoofdstuk onderzoek ik waarom het Portugese regime zo kort na de oorlog door Nederland werd geaccepteerd. Ook geef ik aandacht aan de verschillende manieren waarop en waarom Nederland en Portugal samenwerkten. Ten slotte onderzoek ik hoe er in politieke- en diplomatieke kringen in Nederland over deze samenwerking werd gedacht en besteed ik aandacht aan de kritiek die werd geuit in de pers en in het parlement op deze samenwerking. Kortom: hoe ver ging de Nederlandse acceptatie van het regime?

2.1 Nederlands en het buitenlands beleid tot 1962

Volgens sommige historici kenmerkte het Nederlands buitenlands beleid zich eeuwenlang door een aantal constanten en tradities. De Hollandse traditie betekende een afkeer van machtspolitiek, legalisme, het streven naar evenwicht tussen de Europese machten.158 Deze traditie was volgens de historicus Johan Boogman ontstaan in de zeventiende-eeuwse bloeiperiode van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Nederland had in deze periode geen koning, weinig adel en was een republiek van koopmannen en dominees waar handel en religie centraal stonden.159 Vanaf de Vrede van Utrecht in 1715 was Nederland vooral gebaat bij rust in

Europa.160 Handel gedijt beter in een rustige omgeving en wanneer een land goede of neutrale relaties met zijn handelspartners heeft. Het vermijden van conflicten en een sterke voorkeur voor neutraliteit bleef eeuwenlang een centraal punt in het Nederlandse buitenlandse politiek.161 Nederland was na 1715 bovendien niet meer in staat om een grote militaire rol te spelen op het continent; de kosten waren eenvoudigweg te hoog.162

Nederland vormde volgens Boogman een uitzondering in de internationale betrekkingen. Het buitenlands beleid werd bepaald door ‘de koopman’ en ‘de dominee’. Terwijl andere landen zich vooral richtten op protectionisme en

gebiedsuitbreiding was het beleid van de Republiek –en de spreekwoordelijke koopman- er vooral op gericht de neutraliteit en vrede te handhaven om de handel te bevorderen. De dominee voegde daar vervolgens moralisme en legalisme aan toe.163 Terwijl Nederland afzakte tot een middelgrote Europese macht, probeerde het land de status quo te handhaven.164 Volgens Joris Voorhoeve onderscheiden zich binnen de Hollandse traditie een aantal elementen die de basis vormen voor de internationaal-idealistische traditie in de

buitenlandse politiek. Deze elementen bestaan uit: afkeer van machtspolitiek, pacifisme, legalisme, moralisme en antimilitarisme.165 Volgens Voorhoeve worden kleine landen zoals Nederland in de internationale politiek

gedwongen tot het voeren van een idealistische buitenlandse politiek. Om de zwakke positie te beschermen streven kleine landen naar een wereldorde waarin machtsrealisme een zo klein mogelijke rol speelt.166 De

158 Voorhoeve, Peace, Profits and Principles, 49-50.

159 Johan Christiaan Boogman,’De Nederland-Gidsland-conceptie in historisch perspectief’, in: Ons Erfdeel 1 (27) (1984)161-170, aldaar 162-163.

160 Constantijn L. Patijn, ‘Het Nederlandse buitenlandse beleid’, Internationale Spectator 1 (1970) 14-23, aldaar 17. 161 C.B. Wels, ‘De historicus en de constanten in het buitenlands beleid’, in: Lijn in de buitenlandse politiek van Nederland (Den Haag 1984) 9-28, aldaar 20.

162 Patijn, ‘Het Nederlandse buitenlandse beleid’, 17.

163 Boogman, ‘De Nederland-gidsland-conceptie in historisch perspectief’, 161-170. 164 Ibidem.

165 Voorhoeve, Peace, Profits and Principles, 49-53.

166 Joris J.C. Voorhoeve, ‘Idealisme en realisme in het Nederlandse buitenlands beleid’, in: Simon W. Couwenberg, De Nederlandse natie (Utrecht 1981) 80-99, aldaar 84.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er is minder oorlog dan ooit (…) In het recente verleden is er veel gebeurd wat oorlog ontmoedigt, of de reden voor oorlogvoering vermindert.. Onze consensus is veranderd, en we

• Voorbeelden van veranderingen zijn (twee van de volgende): 2 − Het klassieke beeld van de internationale orde beschrijft een wereld.. waarin de staten de actoren zijn die

[r]

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Art. bevat een norm met betrekking tot het element: vermogens- bestanddelen, in dier voege dat alle vermogensbestanddelen welke worden aangetroffen bij vennootschappen welker

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

In het derde hoofdstuk reflecteer ik op het gehele proces, waarbij aandacht is voor de plek welke deze stage inneemt binnen mijn (academische) loopbaan en hoe deze stage mij

o Sinds de Koude Oorlog heeft de term ook als betekenis: het door Amerika gedomineerde kapitalistische blok in westen, als opponent voor het door de USSR gedomineerde oosten..