• No results found

Welzijn meten blijft lastig!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Welzijn meten blijft lastig!"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PraktijkKompas Varkens

4

April 2003

afgelezen. De vraag is dan ook of de huisvesting meer zegt over het welzijn dan bijvoorbeeld kenmerken als conditie en gezondheid die je aan het dier zelf meet. De laatste worden namelijk in belangrijke mate bepaald door het management van de boer: hoe gaat hij met zijn dieren en zijn huisvestings-mogelijkheden om?

Kwantificeren welzijn

In samenwerking met ID Lelystad heeft het Praktijkonderzoek Veehouderij op praktijkbedrijven gekeken naar kenmerken die welzijn bepalen. Als uitgangspunt werd daarbij een beoordeling van experts gebruikt. Deze groep bestond uit onderzoekers die al een aantal jaren actief zijn op dit onderzoeksterrein en kennis hebben van de praktische varkenshouderij. De experts werd gevraagd op basis van hun ervaring en kennis een uit-spraak te doen over het welzijn van de dieren: ze gaven een ‘rapportcijfer’ van 1 – 10 per stal die ze bezochten. Het cijfer moest zoveel mogelijk gebaseerd zijn op waarnemingen aan het dier. Nadat het cijfer per expert was vastgelegd, volgde de tweede stap. Hierbij werden een 40-tal kenmerken van de stal en het dier gemeten en bepaald, en ingevuld in een beoorde-lingslijst. Zo werd een inschatting gemaakt van het aantal huid-beschadigingen, biggen met diarree en zeugen met poot-problemen. Maar ook bijvoorbeeld de oppervlakte van het hok, de groepsgrootte en het lichtniveau werden bepaald.

Managementfactoren werden bewust niet meegenomen: als ze effect hebben op het dier zou het ook meetbaar moeten zijn aan het dier zelf. In totaal werden 28 biggenstallen, 31 vlees-varkensstallen en 31 zeugenstallen bezocht. Tot slot werden alle gegevens opgeslagen in een databestand en werden de rapportcijfers die de experts gegeven hadden gekoppeld aan de dier- en stalkenmerken die in dezelfde stallen gemeten waren.

Varkensbedrijven moeten voldoen aan diverse regels op het gebied van dierenwelzijn. Wat op papier echter goed welzijn moet geven, hoeft dat in werkelijkheid nog niet altijd te doen. Toch blijkt uit voorlopig onderzoek dat het vooral de huisvestings-omstandigheden zijn die bepalen hoe welzijnsonder-zoekers het welzijn beoordelen. Het management van de varkenshouder lijkt er minder toe te doen.

Management varkenshouder

Welzijnsregels zijn meestal logisch en verklaarbaar, maar een enkele keer vraag je je af of ze hun doel voorbij schieten. Regels geven niet altijd gegarandeerd welzijn, en omgekeerd lijken dieren er soms prima uit te zien in stallen waar niet alle normen gehaald worden. Een veelgehoorde klacht is dan ook dat het management van de boer buiten beschouwing wordt gelaten bij het opstellen van welzijnsnormen. Het is begrijpelijk dat hierover discussie is. Een goede varkenshouder weet immers veel meer te bereiken met de huisvestingsmogelijk-heden die hij heeft dan een slechte. En dat zie je aan de dieren, want die profiteren daarvan.

Voordat starre huisvestingsregels om dierenwelzijn mee te reguleren kunnen worden losgelaten, moet eerst zijn aan-getoond dat het welzijn ook aan andere dingen kan worden

Welzijn meten blijft lastig!

Hans Spoolder en

Henk van der Mheen

(PV Lelystad)

Joop de Bree en Marc Bracke

(ID Lelystad)

Rappor

t

- oppervlakte ... 7 - groepsgr ootte... 6 - lichttniveau.. ... 5 diarree ... 4

(2)

zijn dieren huisvest? Op de bedrijven die wij bezochten wel - althans volgens de betrokken experts. De indruk die ze kregen van het welzijn van het dier werd in sterke mate bepaald door factoren als bewegingsvrijheid en wroetmateriaal in het hok. De verschillen in dierfactoren vanwege goed of slecht management waren veel minder duide-lijk, en overschaduwd door de verschil-len in huisvesting. De bewuste keuze vooraf om bedrijven van verschillende ‘pluimage’ te bezoeken heeft ons dus bij

de analyse van de gegevens parten gespeeld.

Er resteren na afloop ten minste twee belangrijke vragen:

• Waren onze experts toch te veel gericht op de houderijomstandigheden, en zou een bredere groep varkensdes-kundigen (welzijnsonderzoekers aangevuld met bijvoorbeeld veterinairen en voorlich-ters) andere kenmerken belangrijker hebben gevonden?

• Zou het effect van management wel meetbaar zijn als we een minder diverse groep bedrijven hadden bezocht, die bijvoorbeeld allemaal groeps-huisvesting hebben?

Voor wat de laatste vraag betreft: we denken van wel, maar we kunnen het met de gegevens uit deze

steekproef nog niet aantonen. Welzijn meten blijft lastig, en de bijdrage die de varkenshouder

eraan geeft is vooralsnog moeilijk te kwantificeren.

Dier- versus stalkenmerken De resultaten waren onver-wacht, maar tegelijk verklaar-baar. De rapportcijfers van de experts bleken met name beïnvloed door de stalken-merken, en niet zozeer door de dierkenmerken. In de figuur staan de belangrijkste factoren die een rapportcijfer boven of onder het gemiddelde van de steekproef trokken. Deze zijn hokoppervlakte, groepshuis-vesting, de aanwezigheid van gescheiden voer- en ligruimtes en de verstrekking van stro.

Dierkenmerken hadden nauwelijks invloed op de hoogte van het rapportcijfer. Dat was tegen de verwachting, en het uitgangspunt van het onderzoek, in!

De belangrijkste reden hiervoor is (achteraf!) zeer begrijpelijk: bedrijven verschillen voornamelijk van elkaar op het gebied van huisvesting. In de steek-proef zaten bijvoorbeeld bedrijven met groepshuisvesting voor zeugen, maar ook met individuele huisvesting. Hoewel de dieren zelf er op beide bedrijven vaak vergelijkbaar uitzagen, werd het welzijnscijfer door de huisvesting wel degelijk beïnvloed: de experts kenden bijvoorbeeld een lager rapportcijfer toe aan stallen met boxen zonder uitloop.

Rol varkenshouder

Betekent dit dat de rol die de varkenshouder speelt bij het welzijn van het dier onder-geschikt is aan de rol van de stallen waarin hij

PraktijkKompas Varkens

5

April 2003

Tabel 1 De “bandbreedte” van verschillende kenmerken per diercategorie. Het gemiddelde rapportcijfer is op nul gesteld. De huisvestingskosten (in kaderbalk) vertonen over het algemeen meer spreiding dan de dierkenmerken.

Nee Gem. Ja

Zeugen

Is er groepshuisvesting? - 2,5 0 + 0,8

Is er stro aanwezig? - 0,6 0 + 1,0

Stereotypeerd minder dan 5%? - 0,3 0 + 0,6

Heeft minder dan 2% slecht haarkleed? - 0,5 0 + 0,5

Vleesvarkens

Zijn er gescheiden vreet- en rustplaatsen? - 0,3 0 + 0,9

Is er hokverrijking aanwezig? - 0,3 0 + 2,0

Heeft minder dan 5% huidbeschadiging? - 0,7 0 + 0,4

Ontbreken te magere dieren? - 0,5 0 + 0,2

Biggen

Is er stro aanwezig? - 0,3 0 + 2,1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoewel het plan stedenbouwkundig akkoord is, moet wel het bestemmingsplan worden herzien; anders zou het bouwvlak (verder) benut kunnen worden voor een groter hoofdgebouw,

Sijtsma wil, net zoals in het geval van de dunne bomen, nuanceren: ‘je kunt inderdaad statische verankering in de kroon toepassen, maar dan moet je wel zeker weten dat de

Voor de mohammedanen beginnen de kruis- vaarten dus niet met de tocht naar Jeruzalem, maar met de in hun ogen veel afschuwelijker gebeurtenissen in Al-Andalus (het hele Iberi-

Principieel door te kiezen voor een samenwerkingsmodel met de Gemeente als opdrachtgever van een gedwongen winkelnering bij de NCG, Praktisch door die opdrachtgeversrol niet waar

Volgens haar familie ging het om een amateuristisch uitgevoerde euthanasie en hadden haar artsen de mogelijkheid voor een nieuwe therapie moeten aangrijpen in plaats van haar leven

Door als maatschappij de spirituele dimensie van patiënten te erkennen als volwaardige dimensie van palliatieve zorg, net zoals de WHO jaren geleden al deed, verschuift onze focus

4p 31 † Geef op de uitwerkbijlage met behulp van pijlen aan, zoals in de afbeelding gedaan is voor antitrombine, op welke plaats in het schema de stoffen aspirine en

Het NOVA-WEBA-instrument dat ontworpen werd vanuit een subjectieve invals- hoek en normaal gezien door de werknemers zelf moet worden ingevuld, werd hier dus ook gebruikt voor