• No results found

Hydrobiologisch onderzoek van de makrofauna in de Groote Peel bij Ospel (1966)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hydrobiologisch onderzoek van de makrofauna in de Groote Peel bij Ospel (1966)"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hydrobiologiseh onderzoek van de makrofauna in de Groote Peel bij Ospel (1966)

door L.W.G. Higler

Rijksinstituut voor Veldbiologisch Onderzoek ten behoeve van het Natuurbehoud

(ETVON)

Verschijnt tevens als aflevering van Hydra (1967)

orgaan van de Hydrobiologisohe Werkgroep van de N.J.No

(2)

Overzicht van de monsterplaatsen (1966)

•> „/ .' r' \t

20

16

•19 \»13

11

*<> <XJ c

S

c

lg

RI VON

(3)

Hydro "bio logisch onderzoek van de makrofauna in de Groote Peel bij Ospel.

door L.W.G.Higler

I967»

Inleiding.

Tijdens een werkkamp van de Hydrobiologische Werkgroep van de N.J.N, dat van 29 oktober t/m 1 november 1966 gehouden werd, is op 26 plaatsen in de

Groote Peel gemonsterd. Gelet werd op vegetatie en makro-organismen vanppeltjes, plassen en vaarten.

De opzet van het kamp was, om in korte tijd;, zoveel mogelijk te weten te ko-men over de waterdieren in dit gebied. Daarom is getracht in alle op het oog te

onderscheiden watertypen qualitatief inventarisaties te verrichten. Het is dan ook mogelijk geworden in drie dagen tijd een redelijke indruk te krijgen van de meest voorkomende waterinsecten van de Groote Peel.

Op ieder monsterpunt is met 3 tot 5 netten tegelijk gevangen, zonder een bepaalde methode toe te passene De vangsten zijn verdeeld tussen diverse specia-listen onder de deelnemers, die allen eind november hun determinaties verricht hadden. Hierdoor kon zo snel met de verwerking van de gegevens begonnen worden, dat nog in I966 het manuscript voor dit rapport gereed kwam, wat op een der gro-te voordelen van dergelijk gecombineerd onderzoek v/ijst. De degro-terminaties van een aantal waterkevers zijn gecontroleerd door Drs. K.W.Pt. Zwart te Wageningen. De meeste libellelarven zijn gecontroleerd door Drs. B.Kiauta (Gen.Lab.Utr.).

De pH is met behulp van pH-papiertjes bepaald. De waarden die voor eenaan-tal monsterpunten zijn gevonden, staan in de plantenlijst vermeld.

Korte beschrijving der monsterpunten, (zie hierbij ook het kaartje)

De monsters 1 en 4 zijn genomen uit de sloot, die de grens vormt tussen de..^ provincies Noord-Bra bant en Limburg. Deze sloot is vrij dicht begroeid met o.a. blaas jeskruid, sphagnum en wollegras.

De punten 3» 14» 15 en 18 liggen in de grote plas "aan 't Elfde". Langs de zuid-rand van dit water bevonden zich plaatsen waar de bodem hard (leem) en kaal was (3)» verder werd steeds een vegetatie van Drepanocladus fluitans , of

(4)

Planten verslag

J t a p - Calluna

l m

*

kaal veen

W \\t/ furieus e f f u s u s - p o l l e n

-k _n i n un ii ii_i— | — — •!-• J -•

10

door

o = o

snede

•Mr

kaal

C a l l u n a

10-20cm

Molinea

I

doorsnede van de monsterpunten 5 en 10

(5)

T t l r a CM CO CM rH CM O CM Os OO r H t — t-4 T t r - t r a rH CM r-) T t i r \ TJ-m T t v o • o T t VO T t T j -CM ». ir> TJ-"=t VO T l t -T t co X M M X X M X X

H

M H H M X X H M r-H C\ lO, l I I I I T \ m « T t T t t T l -T t CM T t M X X H u (!) 3 a u e> m O o S M X et) © 1-1 3 ( H © O

i °

WI tö C M - H ! « I - H I r H I O

t s

» 3 .'fi 3 «in «ri © 05 3 O

§

geen gegevens X X M X H «

M

M X geen gegevens geen gegevens X H « « X sen g e g e x e n s M H X H H M M X geen gegevens geen gegevens to a <t> o œ 3 cö œ -p • H 3 ca M to

•s

CL, r H 3 4» C CÖ 3 3 lu • H

-g

O fl • H e 3 O • H r, 03 »H 3 S* r. - H CL 4 = cd o • r l r< H M M X X 3 ti! a o - G ft o pq SU ja {=> o W W a • H O cd 3 to CD X M M X X 3 E <D m o u 03 a <E m u X • r i r-H SU CD r. 4= 03 3 eH •cd E o o r l 3 O a • H r H • r i 3 CT CÖ ü ca •rt u m 3 ai ö • H P< »3 3 ü ! i | ra 03 3 ,a 3 « m 3 O r l <D 3 cy •r4 B

cf

r l X5 • r l t J •H r l <D 0, r l <D O, O h, r l Q <*H • r l m 03 CD r l p , 3 Ü Sr? H M X X X X X X X X X M X X X X X X X 0)

9

o ü o • r l r l •¥> s>> r H O O i cîS 4 = CÖ r H 3 O • r l > r l ü CD % U O • H 4^ 3 fi cd • H r H J 3 O CD X M X X X X X X X X m q co 4 = 03 3 O O PH u P i 03 CÖ • H fi O '*S CÖ r H Ü 03 • H cl

a

o xi V •ri r l 4> P< 03 O J3 tö 03 O O r+ P< CÖ a! « u o

(6)

2.

Sphagnum cuspidatura aangetroffen waar tussen de vangsten gedaan werden (l4> 15» l8)o De diepte bedroeg langs de oever (op de monsterpunten) steeds 30 tot 50 cm. Punt 18 Y/as bij de uitmonding van de plas bij een duiker. Hier was het water wat dieper. Er stond een flinke stroming door de duiker»

De punten l6 en 17 liggen hier vlakbij, namelijk in de vaart langs de Veldraai. In punt 17 » waar wateraardbei groeide (mesotrooph?), werden geen waterinsecten gevonden.

Punt l6 was vrij arm aan dieren. Wel werd hier de hondsvis in aantal aangetroffen, hetgeen overeenkomt met de resultaten van een C.J.N.-werkkamp, dat gericht was op onderzoek naar de verspreiding van deze vis in de Peel (juli 1966).

Monsterpunt 9 is genomen in de afwateringssloot, waar deze de ]e baan kruist. Er stond geen stroming.

Punt 10 wordt gevormd door het greppeltje, dat rondom de uitkijktoren in het zuidwesten van het terrein loopt, (tekening).

Punt 11 in een rechthoekig putje tegenover een soort hut vlak bij deze uitkijk-toren, waarin slechts wat mossen en wollegras groeiden,

Punt 12 is een dergelijk putje aan het begin van de lange wandelroute. Het monsterpunt 19 werd gevormd door efemere vennetjes.

Punt 20 is een grotere poel, waarin riet groeide. Deze maakte een wat voedsel-rijkere indruk.

De punten 21/25 zijn hele kleine veenputjes, waarin diverse soorten mossen groeiden.

Punt 26 is een klein greppeltje.

De overige monsterplaat sen v/aren veenpoelen langs de Meerbaan en de 3e en 7e baan. Vegetatie in en langs de monsterpunten.

Voor een beschrijving van de aangetroffen planten neem ik het verslag van Wim Joosten en Henk Grendel over.

"Plantenverslag H.W.G.-HEKA. 1966.

De vegetatie, die wij tijdens het H.W.G.HEKA in de Peel bij Ospel hebben bekeken, is zeer homogeen. Een uitgestrekt, geaccidenteerd terrein bedekt met Molinia coerulea, waarin, vaak verscholen tussen de Molinia-pollen, kleine veenputjes liggen. In deze putjes vonden we regelmatig Sphagnum cuspidatum en Drepanocladus fluitans, terwijl in enige sloten Utricularia minor werd v/aargenomen (4, 16", 17)« Opslag van Betuia pubescens en Salix aurita duidt op het ontstaan van een Betu-leto salicetum. Op sommige plaatsen troffen we deze associatie al in een verge-vorderd stadium aan.

(7)

3.

De hierboven beschreven, vegetatie wijst op een zuur, oligotroof milieu. Dit is "bij alle monsters het geval, behalve bij 17. Dit monsterpunt was minder zuur en het voorkomen van Comarum palustre duidt op een wat voedselrijker milieu. Waarschijnlijk is deze verrijking het gevolg van het feit, dat op twee meter van de monsterplaats een schuurtje staat, dat er naar uit ziet of het nog regelmatig gebruikt wordt en waarvandaan zonder twijfel storingen op kunnen treden. In het water van do grote plassen is zeer weinig plantengroei. Af en toe werd er v/at Drepanocladus uit opgevist. Alleen aan die kant van de plassen, v/aar de

wind-invloed gering is, komen wat meer soorten voor, maar hier werden geen monsters genomen " .

Resultaten.

In de bijlage is per monsterpunt aangegeven hoeveel dieren gevangen zijn.

Aangezien er niet volgens een quantitatief vergelijkende methode is gewerkt, ge-ven deze getallen alleen een indruk van het meer of minder voorkomen in een wa-ter. Het is natuurlijk zonder meer duidelijk, dat de 791 exemplaren van Callico-rixa praeusta in plas 19 wel degelijk duiden op een gunstig milieu voor deze soort, dit vermoedelijk in tegenstelling tot plas 3? waar slechts è*é*n exemplaar is gevangen. Om deze reden is het toch zinvol de aantallen te vermelden.

In de tabel is alleen het al of niet voorkomen aangegeven. De dieren en ook de

monsterpunten^ zijn in een dusdanige volgorde geplaatst, dat uit de tabel zekere conclusies zijn te trekken omtrent "verwantschap" van verschillende monsterpun-ten en gebied van voorkomen van de verschillende diercombinaties. Deze rangschik-king is verkregen m.b.v. een tabellenbord, zoals dat op het RIVON gebruikt wordt. De beide Microvelia-soorten zijn apart geplaatst, omdat ze als op het water le-vende dieren een ander deel van de biocoenose bewonen.

De moeilijkheden bij het vervaardigen van de tabel, wezen al op een rommelige situatie zonder duidelijke lijn. In het ideale geval ontstaat namelijk een een-voudige, goed bezette figuur zoals oen diagonaal bijvoorbeeld, die van links naar rechts een gradiënt in de trofiegraad aangeeft (Higler 1966 p. 14)

Het thans verkregen resultaat geeft aanleiding tot de volgende, voorzichtig ge-houden opmerkingen.

Het is mogelijk een drie-deling te maken in de monsterpunten, namelijk een groep van 13 t/m 20, een groep van 4 t/m 8 en tenslotte een groep l6 t/m 25, welke we

de groepen I, II en III zullen noemen.

(8)

CM CM X X CM CM r>~l CM CM CM X H M M X H « M H M M M M M M « X M M M X X X M X X , X X X X H X X X X X X X M X •H! rH CO X X X X X X X X X X X M X X X X X X X X X X X X X X X X H X X X X X X M X x x x x x x x x X x X X X e ent -P o o P a IPv ON X X y, X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X r * » X X X X X X X X X X X X X X X X X M X X X X X X X X X X X s A X * X X X X >< X X X X X X X X X X X X X X X fi o o co X X X M X X X X X X X X X X X X X X X X M X

b\

X X X X X X X X X X <—! X X X X X X L'A r - t X X N X X

•S

cv X G p . et) CM V O r H X X X X X X X X X x r-l

•s

E-> tu 3 P i o • c <r • p P c CD en o P . H .,-> *-cv. p.' <ii T -a c: 3 P S3 !•} p &;• c c; ' f p 3 C! C t . : P • H > ; *3 ri c (T C « - C Ci' O b-' Ci ! > , r i p TC< P •H f i " : ' .o ci a 3 P c- P • H C i—I - H r O «M o "S o -p o (1) o • F o s O P Cl - P -P •H ; - , P C ai © O r H o p rt o 3 H <-. # 3 p

3 ,

r;5 2 * P CO «in • P P r - 03 [0 O 05 3 3 - < P P t. CT O -T3 • H , û > j «J - p (C--r) X O je? H ~ >> ô 'v si tx; r~> v-rj r ^ *' Is .'J c: o Ci r-i £ a> • H X ! P o ç o ' - • > o 0/ • H 3 0) - P P -4 U • H « C M u c • H P w . ai C a> 0 0 0 CJ 0 p a> p « c • r i 3 P O C-, 0 I n T I ^ frf cl - H O Ct r 0 • H O £'-0.! r H 3 r H r H © , 0 • H Pi Ö . , 1 - p r, O C û U . H r H CQ P .P b, o , -•' en o (s C -t? . " <U .-< ' t G a» - H O (-1 w r; HJ • H f , r H flj w 0 t . S' " - t.CC f -C l1 f! a. E O) - H 6 - p i l u u c c c IK' £ r ^ C'; 3 - P O r-. C^ • H <-\ 3 r": O V.' O X ) r H 0 :^

Â

lïï o f- K ; 4 ^ f- :-. t f i l - H " - ; 3 U U O cö ü X -v! O - H a% r-i o t< n O O ü Ü O (t, U 3 O - H i~* r H Bj - H fti Ü 03 < • H O O Cj O - P - H Ä S i , +» c r, > j •/•< o Oi O C3 t i O H . C 1 3 o P< «J-H O Î H + Ï p '•£•& P~j) ' H ^ Xi ' . O u ü - tJ • H ai • P r i cri - p 3 »—« a ' o ta © r H m o -P C <D n * o -H U -P >5 ai tö S

b

^

cd +> c»S » • P 3 cO Ci r i r O r H r-l •H a* v, s '--• ^' m u -P . 4 0 ü CîJ Ü <& f-t - H a Ctî r H O fc.0 «H - P • H Ci O Vi C. ) /Ü" •H Ci œ • H •Si • H s ; a? 3 • p • H - P H 3 - p te a . Si t f l - H o j a ta m 3 3 -P x d . H 4 -J 3 fcri c3 - P ? ; - P s •r- O 3 trt K J^ ü: -P> •'-• r C i ü CS M E -r-i - O •p 3 P , E • H 0', en r H *H r t r i H) Ç O O c P o O « bJ r i r i CJ . . 'Ci T3 T J CO P O ' " ' fr- t " tr; -< W - H 3 10

« 5 §

te H ? • r ! - r ! r^; •P fi o -S a> 3 c j f - , Cfi K 3 3 r i t (

9 °

P« O O f.. r H T? 03 >y Ci tf; 4 ^ 3 -ri i~ U cd b; r-\ . H M i ß to m P i P . o o fi fi -e Ti o 0: • r 1 - H f.. r H -P <-! 0;- O 3 O r H - H (0 V; P. p M R 3 œ fi 3 O -P P i c3 O rH f i CD r r l M->;. o 3 + » -^> -P O p, o • r i O) 02 (0 3 . H - p n • H

a

© ta 03 3 » m 0

/ H P ;-** H • H CO 3 r * *

1

r H 03 O 0 n, <b CJ t e 3 P O X ! P i O r H O M b2 0) a m 3 f i O » H O f i T i >i H c' c p o -n 3 C? r-i U r-i -M «3 4', r-> r P ' B c:l O • H m U to 3 d S fi • > P O o P i Ö X J O O P , U Si o T3 P , r H W o « m a; • H c a 0) p, •••3 - P Sx) •.Tj r H r H O 3 CJ O - H • H P - P r Q C» E u 3 CD E © a o •••J eu ce > o u O ü Ü • H « H - H y ïéj ï=5 CD > O p £0 > a U

(9)

GROEP I.

Du waterqn in deze groep zijn de grote plas "aan 't Elfde" (15? 14? 3? 18),

de grote poel 20 en enige kleinere turfpoelen en een greppeltjc (13? 6, 2 en 26), welke laatste eigenlijk maar moeilijk in een groep te plaatsen zijn.

Van de elf diersoorten? die typerend voor de groep zijn, komen er dan ook negen op rekening van 't Elfde. Kier speelt zonder twijfel do grootte van dit v/at er .

een belangrijk.; rol.Ook Chaoborus cri si. komt alleen in 't Elfde voor( det.S.Parma) • Paraleptophlebia submarginata is oen vrij zeldzame haft van (berg)beken, een merkwaardig geval om dit dier hier te ontmoeten dus (Gijssels 1966). Er zal nog eens gekeken moeten worden of hier sprake is van een permanente vestiging of van een toevallig verdwaald exemplaar. Als soorten die in 't Elfde ontbreken noem ik Hesperocorixa sahlbergi en Netene eta glauca.

GROEP II.

De fauna van groep II is het meest karakteristiek voor wateren? zoals die in de Nederlandse Peelgebieden voorkomen. We vinden hier de meeste soorten en ook de typische "storingssoorten", die in de meeste verschillende typen water van de Peel leven, zijn binnen deze groep het best vertegenwoordigd (Cymatia bonsdorffi t/m Chironomidae in de tabel. Als echte hoogveensoorten gelden o.a. de libellen Leucorrhinia rubicunda en Coenagrion hastulatum(Kiauta 1964)» De wateren van deze groep zijn veenputten, de sloot langs de provinciegrens en de efemere vennen van punt 19.

GROEP III.

Binnen deze groep zijn verenigd een aantal slootvormige wateren (l6, 9, ÏO), een veenput (12) en zeer kleine veenputjes van ongeveer een halve vierkante meter oppervlakte (21 t/m 24) Punt 25 heb ik zelf niet gezien. Het schijnt een klein poeltje te zijn, waarvan echter verdere karakterisering ontbreekt. Het is ken-nelijk niet vergelijkbaar met 21 t/m 24« De fauna van groep III bestaat voor het grootste gedeelte uit kevers. Er is een duidelijk verschil in fauna-samenstel-ling aan te wijzen tussen de drie "sloten", veenput 12 en de kleine putjes.

In monsterpunt 12 komen zes keversoorten voor, die nergens anders in de Peel zijn gevangen, hetgeen dit putje een aparte plaats v,erleent (evenals de plas "Aan 't Elfde" trouwens).

Het is evenwel niet duidelijk wat dit monsterpunt zo doet verschillen van bij-voorbeeld punt 11, dat er net zo uit zag. Bij de kleine putjes 21 t/m 24 zijn de

dichte vegetatie en de geringe zwemmogelijkheden kennelijk duidelijk beperkende

milieufactoren. Tr -,..,.

(10)

Helenapeel in september 1962

27 26 22a 25 38 28 39 30 14 34 33 12 2 1 4b W A 7 6 4a

x

x

X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X

I I

H

I

H

I

H

K

K

K

E

G

E

C B C F F

(11)

X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X

Tabel Is Waarnemingen van g r o t e r e w a t e r d i e r e n i n de Mariapeel en

3 45 16 42/43 17 18 29 24 31 13a

S i g a r a s c o t t i

Chacborus s p .

E e s p e r o c o r i x a c a s t a n e a

Cymatia o o n s d o r f f i

Notonecta v i r i d i s

I l i b i u s subaeneus

Corixa d e n t i p e s

Gyrinus minutus

Rhantus s u t u r e 1 l u s

IIydroporu3 umbrosus

E e s p e r o c o r i x a l i n n e i

Coelambus impressopunctatus

Pl'-Mhydrus f r o n t a l i s

ï l i b i u s aenescens

ïlvdroporus pubescens

ïTopa r u b r a

Igabus b i p u s t u l a t u s

Notonecta o b l i q u a

Ejdroporus obscurus

Hyuroporus e r y t h r o c e p h a l u s

i g ab us s t u r m i i

ïïyphydrus f e r r u g i n e u s

Bidessus geminis

Anacaena l i m b a t a

Colymbetes fuscus

Hygrotus i n a e q u a l i s

Gyrinus sub s t r i a t us

Rliantus p u n c t a t u s

Pb "Ihydrue af f i n i s

Helophorus s p .

Cf. Cyphon j u v .

Chironomidae j u v .

Argyj;c?.eta acv.atica

S i g a r a l i m i t a t a

Corixa p u n c t a t a

S i a l i s s p . j u v .

Umbra k r a m e r i

Notonecta g l a u c a

A c i l i u s c a n a l i c u l a t u s

Hesperocorixa s a h l b e r g i

S i g a r a s e m i s t r i a t a

C a l l i c o r i x a p r a e u s t a

S i g a r a d i s t i n c t a

Berosus s p . j u v .

Asellus s p .

T r i c h o p t e r a j u v .

l î a l i p l u s cf. r u f ie o l l i s

i ï a l i p l u a f u l v u s

S i g a r a s t r i a t a

IToterus c r a s s i e o r n i s

Kauc or i s s p . j u v .

Gammarus pul ex

Ilydrachneilae

Cymati.'-. c o l e o p t r a t a

M i c r o v e l i a umbricola

Llicrovelia r e t i c u l a t a x

Collembola x

Ger:. i s odontogaster x x x

G er.»-is lac us tris x

Hebrus ruficeps T y p o l o g i e S c h r o e v e r s D K K K K K K I K E X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X

(12)

5.

Vergelijking met de resultaten van een vergelijkbaar onderzoek in Griendtsveen en Helenaveen (Higler I966):

Teneinde vergelijking tussen de Grooto Peel en do Mariapeel-Helenapeel te verge-makkelijken is tabel 1 uit het rapport over dit laatste terrein hierbij opgenomen. Men dient te bedenken dat er bijna 2 maanden verschil is tussen de periode's

waarin gemonsterd werd, hetgeen verantwoordelijk kan zijn voor verschillen v/elke met het seizoen kunnen samenhangen, (afgezien nog van het feit, dat in vier jaar tijds verschillen zullen zijn waar te nemen),

Tabel 1 geeft een soortgelijke opbouw te zien als tabel 2, namelijk een groep

dieren, die in alle soorten water voorkwamen (Chironomidae t/m Callicorixa praeus-t a ) , mepraeus-t linksboven en rechpraeus-tsonder een groep, gevormd door de overige dieren.

De groep rechtsonder (tabel l) correspondeert met gaen enkel type van tabel 2. Dit zijn namelijk eutrofere watereenheden, zoals die in de Groote Peel niet voor-komen, hoewel in Groep I een aantal elementen voorvoor-komen, die bij de Mariapeel

eutrafeat zijn genoemd. Dit zijn Sigara distincta, Trichoptera als geheel, Sigara striata en Hydrachnellae. De soort Hyocoris cimicoides (Naucoris sp. juv.) is nu in de middengroep (Groep II) terecht gekomen en Cymatia coleoptrata komt in de Groote Peel overal voor.

Dit laatste feit is des te opmerkelijker, daar de systematisch verwante, oligo-trafente Gymatia bonsdorffi in de Groote Peel evenzo reageert, terwijl wij dit dier bij de Mariapeel juist alleen linksboven (oligotroof) in de tabel konden plaatsen.

Dit brengt ons op een vergelijking van de groepsoorten,die door het hele terrein

worden waargenomen. Hierbij zijn gemeenschappelijk Chironomidae, Argyroneta aqua-tica, Notonecta glauca, Hesperocorixa sahlbergi, Sigara semistriata en Callicorixa praeusta. In de Helenapeel werden hier ook bij gerekend Sigara limitata, Acilius

canaliculatus, Sialis sp. en Corixa punctata, die in de Groote Peel vooral in groep II te vinden waren.

Behalve de beide Cymatia-soorten, is in de Groote Peel ook Sigara nigrolinôata bij de middengroep te rekenen. Deze wants is in de Mariapeel helemaal niet

ge-vonden. V/e hebben indertijd de middengroep als groep van storingssoorten betiteld en in grote lijnen komt dit in de Groote Peel eveneens tot uiting. Het

belang-rijkste verschil wordt vooral gevormd door de Cymatia-soorten en Sigara nigro-lineata.

(13)

6 ,

In verband met de verspreiding van Cymatia colooptrata en Sigara migrolineata, kan de conclusie zijn, dat de zuivere oligotrofe, ongestoorde vconputjes van Mariapeel en Helenapeel nauwelijks of niet zijn terug te vinden in de Groote Peel. -^eze mening wordt versterkt door het voorkomen van "kokerjuffers CJJ vele plaatsen, terwijl deze dieren in de Liariapeel uitsluitend in de outrofere wate-ren te vindon wawate-ren. Een handicap is hierbij de vliegtijd, waardoor sommige soorten gemist zouden kunnen zijn»

Cymatia bonsdorffi is in hoofdstuk 2 van het voornoemd rapport al aangeduid als mogelijk metatrafente soort. Dat wil zeggen, dat een bepaalde vorm van storing, veroorzaakt door contact van voedselarm en voedselrijk water, v/el eens een be-langrijke rol kan spelen bij de milieueisen van deze wants

Conclusie s

De algemene indruk, welke na deze toch vrij oppervlakkige monsternamen is ge-wekt, is dat de Groote Peel een veel meer gestoord terrein is, da'n de Maria-peel en HelenaMaria-peel. Er zijn geen duidelijke eutrafente invloeden, en vooral geen ongestoorde oligotrofe poeltjes. Hierdoor ontbreken uiteraard de fraaie

overgangssituaties zoals die in het Peelgebied bij Griendtsveen te vinden zijn. Met behulp van een tabellenbord is een indeling van de onderzochte wateren te maken in drie groepen (tabel 2 ) . Dit gebeurt op grond van gemeenschappelijke

soorten en soortencombinaties. De factoren, welke de wateren binnen zo'n groep plaatsen, zijn niet duidelijk aantoonbaar. In enkele gevallen speelt de morpho-logie van een watereenheid een rol, zoals bijv. bij de plas Aan 't Elfde.

De vier monsterpunten van dit water blijken tesamen gebracht in één groep (i) Zo zijn de kleine veenputjes 21 t/m 24 ook bij elkaar terecht gekomen

(in groep lil).

Twee wateren in de Groote Peel moeten genoemd worden als afwijkend van de rest. Dit zijn de plas "Aan 't Elfde" en het veenputje nr. 12.

De vangst van de haftelarve Paraleptophlebia submarginata is hoogst opmerkelijk, daar dit dier thuis hoort in (berg)beken.

Hierna volgt een overzicht van de gevangen dieren per systematische groep, met opmerkingen over het voorkomen in de Peel o Voor zover niet anders vermeld, heb-ben deze opmerkingen alleen betrekking cp de resultaten van het voorliggend onderzoek.

(14)

7.

ARANEIDA„

Argyroneta aquatica (l)

Hydrachnellae

ODONATA.

Coenagrion pulchellum (v/d Land,)

Coenagrion hastulatum (Charp.)

Platycnemis pennipes (Pali.) Enallagma cyathigerum (Charp,) Pyrrhosoma nymphula (Sula.)

Ceriagrion tenellum (de Vill,)

Libellula quadrimaculata (L.)

Leucorrhinia rubicunda (L.) Cordulia aenea (L.)

Aeshna cyanea (Müll.) TRICHOPTERA.

Cyrnus flavidus MC.Lach.) Cyrnus insolutus HC.Lach) Phryganea grandis L» ) Holocentropus stagnalis Albda) Neuronia ruficrus Scop. ) Agrypnia pagetana Curt. )

MEGALOPTERA. Sialis sp.

komt in het gehele gebied voor in be-groeide, niet al te kleine wataren; niet in groep III

in een veenput (2) en in Aan 't Elfde één exemplaar waargenomen.

soort van "groep II", gewoon in de specifieke peelwateren.

cp drie plaatsen gevonden, tyrfofiel(Lit„)

op één plaats gevonden (25). algemeen, steeds in aantal.

soort van groep II, ontbrak in Maria-en HelMaria-enapeel.

op één plaats gevonden (3) is eveneens niet bekend van II,-peel.

éénmaal gevonden (l9) t is elders zeer algemeen.

alleen in (5); tyrfo-fiel (Kiauta '64) soort van groep I, niet in de M.-Peel gevonden.

idem

van deze drie kokerjuffersoorten zijn alleen in Aan 't Elfde de larven ge-vonden. Socrten van grotere open wa-teren.

deze drie soorten waren gewoon in de specifieke Peelwateren. In vergelijk-bare (?) poelen in M.-Peel werden nim-mer kokkerjufferlarven waargenomen,

(ongunstig seizoen?)

op enkele plaatsen voorkomend, vaak in grote aantallen.

(15)

EPHEMEROPTERA,

Paraleptophlebia submarginata (Steph.)

Leptophlebia sp. DIPTEEA.

Chaoborus obscuripes v.d.V/ulp Chaoborus cristallinus de Geer Chironomidae sp.

Pha_lacrocera replicata Schumm

Tipula cf. latera Meig. cf. Sepedon

HEMIPTERÂ.

Microvelia umbricola Wrobl. Microvelia reticulata (Burra

Nepa rubra L.

Ilyocoris cimicoïdes L, Notonecta glauca L.

Notonecta obliqua Gall.

Notonecta viridis Dele,

Cymatia bonsdorffi (C.Sahlb.)

1 exemplaar gevangen in Aan 't Elfde, Vrij zeldzaam dier uit beken

(Gijasels I906) 1 exemplaar in (7)

cp twee plaatsen gevonden.(5»8) in Aan 't Elfde

overal in het terrein in verschil-lende soorten water gevonden. op drie plaatsen gevonden, komt ook in de M.-Peel voor.

Op 2 plaatsen langs de 3e baan alleen in Aan 't Elfde gevangen.

er zijn op twee plaatsen Microvelia' gevangen., Bij gericht onderzoek naar deze 1,5 Tnm' grote diertjes en

bij gunstiger weer zou het waar-schijnlijk een veel groter aantal vindplaatsen worden.

op drie plaatsen gevonden.

in twee poelen langs de derde baan. door het gehole gebied gevangen, algemeen. Niet in Aan 't Elfde. typische soort van de specifieke Peelwateren, zoals ook in M*Peel. alleen in de efemere vennen (l9) In M.-Peel ook eenmaal gevangen in betrekkelijk gestoord oligotroof milieu.

in de meeste typen water door het hele gebied gevangen, niet in de zeer kleine putjes. Soms tientallen exemplaren per monster.

(16)

Cymatia coleoptrata (Fab,)

Corixa punctata (illig.)

Corixa dentipes (Thorns»)

Kssperocorixa sahlbergi (Fieb.)

Hesperocorixa linnei (Fieh.)

Hesperocorixa castanea (Thorns,) Sigara striata (h)

Sigara distincta (Fieb.)

Sigara scotti (Fieb.)

Sigara nigrolineata (Fieb.)

Sigara seraistriata (Fieb.)

Sigara limitata (Fieb.)

Callicor.ixa praeusta (Fieb.)

Overal in het gebied gevangen, meestal samen met C. bonsdorffi en dikwijls in grote aantallen

{ h 100 per monster)

In tegenstelling tot het voorkomen in M.-Peel hier een echte storings-soort, hetgeen ook voor C, bonsdorffi geldt„

hier en daar in kleine aantallen ge-vonden.

spaarzaam vertegenwoordigd in groep II

overal talrijk, behalve in Aan 't Flfde. Typische storingssoort voor Peelwateren. In de M.-Peel hetzelfde beeld.

soort van groep II. In M.-Peel meer karakteristiek voor meso-eutrofe wa-teren!

op een plaats (l ) twee exemplaren. uitsluitend in (20) gevonden, ver-moedelijk zijn de wateren in de Peel te zuur. In M.-Peel alleen in eutro-fere wateren.

alleen in Aan 't Elfde (l8). Wellicht zuiver mesotrafente soort.(in de M.-Pcel geconcludeerd).

slechts op een plaats (il) gevonden. op vier uiteen lepende plaatsen aan-getroffen j vermoedelijk echte sto-ringssoort. Niet in M.-Peel.

vrijwel in ieder monster aanwezig, zoals ook in M.-Peel. Stcringssoort in de .Peelwateren.

alleen in (il) gevonden. Stelt blij-kens waarnemingen in M.-Peel en ein-ders zeer speciale eisen aan het milieu (Bepaalde storing in clige-troof water).

meest verbreide soort in het hele gebied. Duidelijke storingssoort.

Juist in de efemere plasjes (l9) op-timaal (80;l van de gevangen dieren in deze plassen v/as C.praeusta) .

(17)

10,

Glaenocorisa propinqua (Fi eb.

C0LE0PTERA.

Bidessus geminis F,

Hygrotus inaequalis F. Hyphydrus ferruginous L.

Coelambus impresso punctatus Schall. Copelatus ruficoilis Schall.

Hydroporus nigrita F. Hydroporus palustris L. Hydroporus neglectus Schaum.

Hydroporus melanarius 3t,

Hydroporus pubescens Gylh. Hydroporus erythrocephalus L.

Hydroporus obscurus Sturm,

Hydroporus tristis Payk.

Hydroporus umbrosus Gylh, Hydroporus piceus Steph.

Hydroporus planus F. Ihantus punctatus Fourcr.

Agabus bipustulatus L.

Agabus sturmii Gylh.

op één plaats in Aan 't Elfde gevon-den. Steile oever, vrij diep open wa ter.

alleen in 12, Ook in I.ï.-Peel op één plaats.

éénmaal in een poeltje (8) gevonden. hier en daar in verschillende typen water.

eenmaal gevangen (12)

alleen in (2l), veel vegetatie, weinig water.

alleen in (23) veel vegetatie, weinig water.

soort van groep III.

gewone soort in verschillende typen water van groep II en groep III. alleen in (l) In de M.-Peel oligotro-fent.

in kleinere poelen van groep II en III Ook in M.-Peel in dicht begroeide, kleine watereenheden.

als tristis, maar op minder plaatsen. als II.tristis, maar in veel grotere aantallen; eenmaal 125 exemplaren (23) op twee plaatsen gevonden (10 en 12) in de meeste wateren van groep II en III. In de M.-Peel slechts één maal. vooral in kleinere en efemere wateren. Algemene soort in kleine aantallen.

in verschillende typen water van groep II en III.

(18)

11, Agabus congener Payk.

Colymbetes fuscus L.

Graphoderes aonatus Hoppe» Acilius canaliculatus Ni col.

A c i l i u s s u l c a t u s L.

Dytiscus marginalis L. Anacaena limbata F.

Cyphon variabilis Thunb.

Helophorus aeneipennis Thoms, Helophorus aequalis Thoms. Helophorus obscurus Muls PISCES.

Umbra Krameri Fitz.

.alleen in (5) gevonden. Is wellicht een minder algemene soort. Oligotra font?

op drie plaatsen gevonden. alleen in (5)? oligotrafent?

in bijna alle wateren van groep II en in do clot on 16 en 9• Storings-soort in watoren van het Peelgebied. (zo ook in M.-Peel).

in t\..'-\'; pooltjes gevangen. Kwam niet in do Li,-Peel voor.

Ul-een in üe va art (1-6) op drie plaatsen in groep III5 kleine 5 begroeide putjes. In de M.-Peel eveneens op dergelijke plaatsen. alleen in (23). In een vegelijkbaar klein? dichtbegroeid putje in de M.-Peel werden Cyphon-larven gevangen. in do poeltjes (12) en (2l)

alleen in (12) alleen in (24)

op enkele plaatsen gevangen, overeen-komend met de reeds bekende vind-plaatsen (verslag van het onderzoek

etc. I966)

Literatuur-overzicht. Gijssels, E. i960

Higler, L.W.G. 19&6

Kiauta, B. 1964

'.'orkgroep voor Herpetologie

en hydrobiologio van de Christelijke Jeugdboud voor Natuurvrienden 1966.

Iïaftenlarventabel.

Uitgave van de Belgische Jougdbond voor Natuurstudie I966,

Hydrobiolcgisch onderzoek van de makrofauna in het Peelgebied Griendtsveen en Helenav^en in I962-I964. Rapport RIVON.

Over de libellonfauna van het hoogveen in het Peelgebied. Do Levende Natuur

Jrg. 67, no. 1; 12-17.

Verslag van hot onderzc-k naar de versprei-ding van hondsvisjes (Umbra)

(19)

BIJLAGE. 12. 1. (29-IO-I966) Wantsen (Hemiptera): Kevers (Coleoptera) Kokerjuffers (Trichoptera) Libellen (Odonata): 2. (29-IO-I966) Wantsen (Hemiptera)s Spinachtigen (Araneida) 3. (3O-IO-I966) Wantsen (Hemiptera)s Notonecta glauca " obliqua Callicorixa praeusta Hesperocorixa sahlbergi " linnei " castanea Sigara semistriata " nigrolineata G,ymatia bonsdorffi Acilius canaliculatus Agabus bipustulatus Bhantus punctatus ïïydroporus erythrocephalus " obscurus Neuronia ruficrus Coenagrion hastulatum " pulchellum Pyrrhosoma nymphula Cordulia aenea Aeshna cyanea Notonecta glauca Hesperocorixa sahlbergi Sigara semistriata Lïicrovelia reticulata " umbricola Argyroneta aquatica Hydrachnellae (gezien) Callicorixa praeusta Cymatia bonsdorffi " coleoptrata 2

7

7

11 3 2 25 2 1 1 1 1 4 1 1 1 1 1 1 2 4 3 14 5 + 1 1 32 54 Kevers

(20)

13. Kevers (Coleoptera)i Kokerjuffers (Trichoptera) Libellen (Odonata); Spinachtigen (Araneida)s Tweevleugeligen (Diptera); Slijkvliegen (Meg.aloptera) 4 (3O-IO-I966) Wantsen (Hemiptera)s Hyphydrus f.errugineus 1 Neuronia ruficrus (leeg huisje) 5

Phryganea grandis 9 Holocentropus stagnalis 1 Enallagma cyathigerum 2 Ceriagrion tenellum 6 Argyroneta aquatica 1 Sciomyzidelarve (cf Sepedon) 8 Sialis sp. 37 Notonecta glauca " obliqua Callicorixa praeusta Hesperocorixa sahlbergi Sigara semistriata Cymatia "bonsdorffi " coleoptrata Nepa cinerea Rhantus punctatus Hyphydrus ferrugineus 1 1

7

4

6

4

57

1 1 + Keyers (Coleoptera)s

Kokerjuffers (Trichoptera)s Neuronia ruficrus (lege huizen) +

Holocentropus stagnalis 6 Libellen (Odonata)s Coenagrion pulchellum

Pyrrhosoma nymphula Aeshna cyanea Cordulia aenea

4

5

1 1 Spinachtigen (Araneida)s Argyroneta aquatica

(21)

14. 5> ' (30-IO-1966) Wantsen (Hemiptera)s Kevers (Coleoptera)s Notonecta glauca " obliqua Corixa punctata " dentipes Callicorixa praeusta Hesperocorixa sahlbergi " linnei Sigara semistriata Cymatia bondsdorffi " coleoptcata Nepa cinerea Acilius canaliculatus Agabus stnrmii Graphoderes zonatus Agabus congener 10

3

1

1

6

4

2

2

33

118

1

5

1

2

1

Kokerjuffers (Trichoptera)s Holocentropus stagnalis Libellen (Odonata)s Spinachtigen (Araneida)s Tweevleugeligen (Diptera); Sli.jkvliegen (legaloptera) 6 (3O-IO-I966) Wantsen (Hemiptera) s Leucorrhinia rubicunda Cordulia aenea Argyroneta aquatica Chironomidelarven Chaoborus obscuripes Phalacrocera replicata Sialis sp. Notonecta glauca " obliqua Callicorixa praeusta Hesperocorixa sahlbergi Sigara sernistriata

4

1

10

4

1

3

58

8

7

5

14

4

(22)

7. (30-10-1966) 15-Wantsen (Bemiptera)

Kevers (Coleoptera)s

Koker .luff er s (Trichoptera) Libellen (Odonata)s Haften ((Ephemeroptera)s 8. (3O-IO-1966) Wantsen (Hemiptera)s Notonecta glauca " obliqua Callicorixa praeusta Hesperocorixa sahlbergi " linnei Corixa punctata Sigara semistriata Cymatia coleoptrata Ilyocoris cimicoides Acilius canaliculatus " sulcatus Rhantus punctatus " juv. Colymbetes fuscus Hyphydrus ferrugineus Hydroporus erythrooephalus Polycentropidae Enallagraa cyathigerum Ccenagrion pulchellum " puella Leptophlebia sp. Notonecta glauca Callicorixa praeusta Hesperocorixa sahlbergi " linnei Sigara semistriata Cymatia bonsdorffi " coleoptrata Ilyocoris cimicoides 14 2 53 6 6 1 4 42 1 4 1 9 2 1 3 1 3 2 5 4 39 4 1 2 21 155 2 Kevers

(23)

16. Kevers (Coleoptera) Ehaïitus punctatus

Agabus sturmii Hyphydrus ferrugineus Hygrotus inaequalis Hydroporus piceus " erythrocephalus " umbrosus

Kokerjuffers (Trichoptera)s Agrypnia pagetana

Holocentropus stagnalis Libellen (Odonata): Enallagma cyathigerum

Coenagrion puella Pyrrhosoma nymphula

Twe< evleugeligen (Diptera)s Chaoborus obscuripes Chironomidae

Phalacrocera replicata Tipula cf lateralis

(Diplopoda) Millioenpoot (verdronken?) Slijkvliegen (Megaloptera); Sialis sp.

9. (30-IO-1966) Wantsen (Heraiptera) Kevers (Coleoptera) Corixa dentipes Callicorixa praeusta Hesperocorixa sahlbergi Sigara semistriata Cymatia bonsdorffi " coleoptrata Microvelia sp. Acilius canaliculatus Ehantus punctatus Hydroporus erythroceph. " pubescens 6 2 1 1 1 2 1 1 20 1 4 3 1 4 1 10 1 8 1 50 4 2 3 1 2 1 2 Tv/e evleugeligen (Diptera)s Tipula cf lateralis

(24)

17.

10 (30-10-1966) Wantsen (Hemiptera) Kevers ;(Coleoptera) Notonecta glauca Corixa punctata Hesperocorixa sahlbergi Callicorixa praeusta Cymatia coleoptrata Agabus bipustulatus Hydroporus planus " pubescens Staphilinide 1 1 2 2 3 2 1

7

1 11 (3O-IO-I966) Wantsen;(Hemiptera) Kevers (Coleoptera) Fotonecta glauca " obliqua Corixa punctata Callicorixa praeusta Hesperocorixa sahlbergi " linnei Sigara semistriata Cymatia coleoptrata " bonsdorffi Sigara limitata " scotti " nigrolineata Nepa cinerea Acilius canaliculatus " sulcatus Hyphydrus ferrugineus Hydroporus erythrocephalus " tristis Colymbetini larve 3 2 6 5 11 1

64

1

1

5

l

3

3

4

5

6

9

2 1 Kokerjuffers (Trichoptera): Holocentropus stagnalis

(25)

18. Libellen (Odonata)s Spinachtigen (Araneida) Wormen (Oligochaeta): 12 (3O-IO-I966) Wantsen (Heraiptera)1 Kevers (Coleoptera) Enallagma cyathigerum Coenagrion pulchellum Pyrrhosoma nyraphula Argyroneta aquatica cf Lumbricus Notonecta glauca Callicorixa praeusta Hesperocorixa sahlbergi Sigara semistriata " nigrolineata Rhantus punctatus " larve Agabus bipustulatus " sturmii Copelatus ruficollis Bidessus geminis Coelambus impressopunctatus Hydroporus palustris " erythrocephalus " planus " pubescens " tristis " umbrosus " nigrita Helophorus aequalis " aeneipenais Anacaena limbata 2 1 1 1 1 3 3 24 1 20 3 1 2 1 1 4 2 4 1 9 16 5 1 1 1 2 1 13 (29-IO-I966)

Want s en (Hemiptera) Notonecta obliqua Callicorixa praeusta Sigara semistriata 2 3 6 14.

(26)

19. 14 (31-10-1966)s Want s en (Hemiptera) Kokerjuffers (Trichoptera) Libellen (Odonata)s Spinachtigen (Araneida): Tweevleugeligen (Diptera)s Slijkvliegen (Megaloptera) 15 (31-10-1966) Wantsen (Hemiptera)s Kokerjuffers (Trichoptera) Spinachtigen (Araneida)s Tweevleugsligen (Diptera) Haften (Ephemeroptera): 16 (3I-IO-I966) Wantsen (Hemiptera)s Callicorixa praeusta Cymatia coleoptrata " bonsdorffi 4 26 8 Neuronia ruficrus (lege huizen) 1

Phryganea grandis ++ C y m u s cf flavidus 1 Enallagma cyathigerum Argyroneta aquatica Chaoborus cristallinus Rode Chironomidelarven Sialis sp.

7

1 3 Callicorixa praeusta Cymatia coleoptrata " bonsdorffi 2 14 10 Phryganea grandis 15 Neuronia ruficrus (leeg huis) 1

Holocentropus stagnalis 1 Hydrachnellae Chironomidae 1 4 Paraleptophlebia submarginata 1 Notonecta glauca Corixa punctata Hesperocorixa sahlbergi " linnei •+ 1 8 2 Kevers

(27)

20. Kevers (Coleoptera) 18 (3I-IO-I966) Wantsen (Hemiptera) Kokerjuffers (ïrichoptera) Libellen (Odonata)s Spinachtigen (Araneida)s Sli^ikvliegen (Megaloptera) 12 (31-10-1966) Wantsen (Hemiptera)s Acilius canaliculate Rhantus punctatus Agabus sturmii Colymbetes fuscus Dytiscus marginalia Glaenocorisa propinqua Sigara distincta Callicorixa praeusta Sigara semistriata " nigrolineata Cymatia bonsdorffi " coleoptrata Agrypnia pagetana Cyrnus insolutus Phryganea grandis Enallagma cyathigerum Coenagrion hastulatum Argyroneta aquatica Sialis sp, 2 4 2 1 2 4 1 15 2 1 2 2 1 3 8 6 2 1 5 Notonecta glauca " obliqua " viridis Corixa punctata Callicorixa praeusta Hesperocorixa sahlbergi " linnei Sigara semistriata Cymatia bonsdorffi " coleoptrata

7

6

1 21

791

9

56 61

44

4

Kevers

(28)

21, Kevers (Coleoptera)s Kokerjuffers (Trichoptera) Libellen (Trichoptera)s 20 (3O-IO-I966) Wantsen (Hemiptera)s Kevers (Coleoptera)s Libellen (Odonata)s Spinachtigen (Araneida)s T:weevleugeligen (Diptera) 21 (3I-IO-I966) Wantsen (Hemiptera)s Kevers (Coleoptera)s Acilius canaliculatus Colyrnbetini larven Agabuc bipustulatus Rhantus punctatus Agrypnia pagetana Enallagma cyathigerum Coenagrion pulchellurn Libellula quadrimaculata Notoneeta glauca Callicorixa praeusta Sigara semistriata " striata Cymatia bonsdorffi " coleoptrata

S t a p h y l i n i d e

Coenagrion hastulatum " puella Argyroneta aquatica Phalacrocera replicata Sigara semistriata Cymatia coleoptrata Agabus bipustulatus Hydroporus piceus " tristis " erythrocephalus " neglectus Anacaena limbata Helophorus aeneipennis? 2 12 1 1 1 2 3 1 4 3 1 2 17 1 1 1 2

5

23 10 1 2 1 Bi,jl. 22

(29)

22. 22. (31-10-1966) Wantsen (Hemiptera) Kevers (Coleoptera) 23 (3I-IO-I966) Wantsen (Hemiptera) Kevers (Coleoptera) Tweevleugeligen (Diptera) 24 (3I-IO-I966) Kevers (Coleoptera): 25 (N 6689) (3O-IO-I966) Kevers (Coleoptera): L-ibellen (Odonata) Hesperocorixa sahlbergi Agabus bipustulatus " sturmii Hydroporus tristis " piceus Hesperocorixa sahlbergi Agabus bipustulatus Colymbetini larven Hydroporus piceus " tristis " umbrosus " melanarius Anacaena limbata Cyphon variabilis Chironomidae Agabus bipustulatus Hydroporus piceus Helcphorus obscurus Hydrophilidae sp. Colyrabetes fuscus Ehantus punctatus Flatycnemes pennipes 11 2

5

1 5 5 6 125 7 2 2 2

5

5

17 1 2 1 3

Tweevleugeligen (Diptera)s Chironomidae

(30)

23. 26.(N 6690) (3O-IO-I966) V/antsen (Hemiptera)i Kevers (Coleoptera) Callicorixa praeusta Hesperocorixa sahlbergi Colymbetini larve

Kokerjuffers (Trichoptera)s Neuronia ruficrus Spinachtigen (Araneida)s Argyroneta aquatica

1

34

1 1 1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toen is besloten dat ACTA toch niet werd goedgekeurd en eerst moet worden goed- gekeurd door het Europese 1-lof, zal de politieke elite in Europa wel hebben ge- dacht: Dat domme

− Een redenering waarbij met beleid getallen globaler zijn afgelezen en gehanteerd in verantwoorde afschattingen

− Een redenering waarbij met beleid getallen globaler zijn afgelezen en gehanteerd in verantwoorde afschattingen

Dit heeft ook daadwerkelijk een invloed op de con- crete bebossingsdossiers, zodat ook via deze subsidieregelingen wordt bijgedragen aan de realisatie van 10.000 ha

Vooral de personen die vóór 1995 in het systeem stapten, voelen zich echter door de nieuwe voor- stellen bekocht en dringen erop aan het vroegere engagement, gebaseerd op

wetenschappelijke kennis inzichtelijk gemaakt en onderbouwd (o.a. met Aerius Monitor 16L) dat, gegeven de in deze analyse geschetste depositieverloop waar binnen de te

Ook bij de formulering van een doel voor broedvogels is bepalend of het gebied een relevante bijdrage aan het realiseren van het landelijke doel levert of kan gaan leveren (zie

bestaande bebouwing en verhardingen meestal geen deel uitmaken van het aangewezen gebied (zie verder Nota van toelichting bij het besluit).. Topografische ondergrond: