• No results found

R33 Vennootschapsrecht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "R33 Vennootschapsrecht"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

www.quickprinter.be

R

p

Q

R33

8,50 €

3de bach rechten

Samenvatting

uickprinter

Koningstraat 13

2000 Antwerpen

(2)

Online samenvattingen kopen via

(3)

1

VENNOOTSCHAPPEN, VERENIGINGEN EN STICHTINGEN

Studiemateriaal:

• Handboek als leidraad • Klein boekje met wijzigingen • Lesnotities

Examen:

• Mondeling met schriftelijke voorbereiding

o 1 casus voorbereiden (= 5 punten) – ongeveer 15 minuten de tijd

▪ Het is een vraag dat je echt kan ‘zien’, dus kan snel worden opgelost o Daarna nog drie vragen zonder voorbereiding (= 15 punten)

▪ Gaan over dingen die in de les besproken zijn, geen verrassingen ▪ Je mag opzoeken in je wetboek terwijl je bij de prof zit

o Prof luistert enkel naar wat je zegt, leest je antwoord niet! o Prof geeft je punt en licht je fouten toe

• Gesloten boek Hoe dit vak studeren?

• Starten vanuit het WVV! Bijna alles staat daarin.

• Veel in het HB is gewijzigd: dus altijd eerst naar de wet kijken • Zo weinig mogelijk van buiten leren

• Concordantietabel om link te maken tussen oud en nieuw recht

DEEL 1: VENNOOTSCHAP, VERENIGING EN ANDERE RECHTSFIGUREN

HOOFDSTUK 1: HET BEGRIP VENNOOTSCHAP – ONDERSCHEID MET ANDERE FIGUREN I. HET BEGRIP VENNOOTSCHAP

A. OMSCHRIJVING

• Definitie: artikel 1:1 WVV

B. CONSTITUTIEVE ELEMENTEN

1. EÉN OF MEER PERSONEN

• Dit is nieuw: vroeger minstens twee vennoten wegens een samenwerkingsgedachte o Eén uitzondering daarop: de éénpersoons BVBA

• In het nieuwe recht (WVV) is één of meer personen het uitgangspunt

o Waarom? Omdat één zaak gewijzigd is: de Naamloze Vennootschap kan onder het WVV worden opgericht door één persoon. Dit is zeer nieuw: onder het oude recht kon dit enkel worden opgericht door twee personen

(4)

2 o Momenteel zijn er dus twee belangrijke vennootschapsvormen die alleen kunnen

worden opgericht:

▪ NV (Naamloze Vennootschap)

▪ BV (Besloten Vennootschap – opvolger van de BVBA)

o Daarom spreekt men nu ook bij oprichting met rechtshandeling, en niet overeenkomst

• Alle andere vennootschapsvormen vereisen nog steeds twee of meer personen (Maatschap, VOF, CV, …). De coöperatieve vennootschap zelfs 3 of meer personen.

2. EEN INBRENG

• Inbrengen = iets aan het vennootschapsrisico onderwerpen

o VB: geld inbrengen. Men brengt geld ter beschikking van de vennootschap via een inbreng. In ruil daarvoor krijg je aandelen als aandeelhouder. Het ingebrachte goed is niet langer van de inbrenger, het is eigendom geworden van de vennootschap en is aan het vennootschapsrisico onderworpen: indien de vennootschap schulden zou maken dan zal hetgeen dat is ingebracht worden aangewend om de schulden te betalen.

o VB: een gebouw (= inbreng in natura)

o VB: inbreng in nijverheid = je brengt toekomstige inspanningen in. Als je geen geld hebt, is dit een mogelijke oplossing

▪ VB: je brengt in dat je gedurende 2 jaar lang zonder vergoeding juridisch advies gaat verlenen in context van een bepaalde VOF. Dit is iets toekomstig, het heeft zich nog niet gematerialiseerd. Dit is echter niet altijd mogelijk (zie later). o VB: intellectuele eigendomsrechten (patent)

o VB: bouwvergunning (dit is economisch waardeerbaar!).

→ alles wat economisch waardeerbaar is kan je inbrengen in de vennootschap

3. VENNOOTSCHAP MOET EEN DOEL HEBBEN

• W.Venn: men sprak over doel

• WVV: nu spreekt men over voorwerp

→ dit komt wel op hetzelfde neer: de voorgenomen activiteiten • VB: snoepwinkel – snoep verkopen

4. OOGMERK OM AAN DE VENNOTEN RECHTSTREEKS OF ONRECHTSTREEKS VERMOGENSVOORDEEL TE BEZORGEN

• Rechtstreeks

o VB: vennootschap maakt winst en keert een dividend uit (= voor de aandeelhouders) • Onrechtstreeks: de waarde van de vennootschap wordt gereflecteerd in de waarden van de

aandelen

• W. Venn: men sprak over oogmerk • WVV: nu spreekt men over doel

(5)

3 • Determinerend onderscheid tussen een vennootschap en een vereniging = het doel om winst

te creëren tussen de vennoten

o In een vzw is het onmogelijk voor de leden om zichzelf te verrijken ten nadele van de vzw. Men mag rechtstreeks, noch onrechtstreeks geld uitkeren aan de leden: dit is verboden. Dit is dan weer net het doel van de vennootschap

→ zowel de vennootschap als de vzw kunnen echter wel ondernemen. Het onderscheid zit in het al dan niet verrijken van de leden.

• Belangrijk verschil tussen feitelijke vereniging en vzw: een vzw heeft i.t.t. een feitelijke vereniging rechtspersoonlijkheid en een beperkte aansprakelijkheid van de leden

o VB: brand carnavalswagen in Aalst – elk lid van de feitelijke vereniging moest een deel van de schade betalen, dit kwam uit op €20 000 per lid. Daarom is het beter om uw feitelijke vereniging om te vormen in een vzw.

5. WORDT AANGEGAAN IN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG VAN DE PARTIJEN

• Geen enkele vennoot staat hiërarchisch boven een andere vennoot in hoedanigheid van de

vennoot!

o Ze zijn gelijkwaardig, hebben geen macht of instructiebevoegdheid tegenover elkaar o Maar: als bv. de ene in het bestuur zit en de andere is werknemer, moet je oordelen

in het functie van het arbeidsrecht en kan er wél instructiebevoegdheid bestaan. Maar niet op het niveau van de vennoten.

6. HET VERBOD VAN LEEUWENBEDING

• Eén vennoot mag niet alle winst naar zich toetrekken ten nadele van de andere vennoten o Je onderneemt samen, je begaat samen risico, dus je moet ook de winsten verdelen • Je mag wél de winsten ongelijk verdelen, ook al heb je hetzelfde aantal aandelen

o Wat niet mag is dat één vennoot alles krijgt en de andere niets • Onder het W. Venn. waren er twee luiken onder dit verbod:

o Het verbod op volledige winstneming

o Het verbod op verliesvrijstelling = men kan zich als aandeelhouder niet vrijstellen van alle verlies (onder het WVV afgeschaft)

• Put optie: je hebt de keuze om te verkopen en je dwingt iemand dan om te kopen

o VB: op tijdstip X stapt een aandeelhouder in een vennootschap en investeert €1000. Tegelijk bedingt de aandeelhouder dat hij zijn aandelen ten alle tijden kan verkopen aan de medeaandeelhouders aan €1000. Hij dwingt de aandeelhouders dan om te kopen aan €1000 wanneer hij wil.

o Hoe verhoudt zich dit tot het verbod op verliesvrijstelling?

▪ Cass. is hier vaak op tussengekomen. Uiteindelijk arrest in 2008: dit soort constructies zijn toegestaan indien zij in het vennootschapsbelang zijn gesloten

(6)

4 - Dit is niet de rechtszekere basis die men in de praktijk zocht: of iets in

het vennootschapsbelang is, is een case per case geval. Er was dus niet echt rechtszekerheid.

▪ Die onzekerheid heeft de wetgever nu willen wegwerken door het verbod op verliesvrijstelling te schrappen. Nu mag het.

→ voorbeeld van ingreep van de wetgever in het WVV om een bestaand probleem op te lossen

• Dus nu onder het WVV nog maar één luik: verbod op volledige winstneming

7. AFFECTIO SOCIETATIS

• Geen apart kenmerk, maar een gevoel dat rond een vennootschap hangt

• Ook geen juridisch criterium, maar eerder een verzamelterm waarin de wettelijke bestanddelen worden samengevat

• Staat niet op zichzelf: aan dit begrip komt geen eigen, voor deductieve doeleinden bruikbare waarde toe

C. GRONDSLAG VAN DE VENNOOTSCHAP: RECHTSHANDELING

• Vroeger was dit een overeenkomst: nu rechtshandeling

• Het kán een overeenkomst worden als het over twee of meer personen gaat, maar dit hoeft niet altijd meer

II. ONDERSCHEID MET ANDERE RECHTSFIGUREN

A. MAATSCHAP

• VB: als je met twee medestudenten broodjes verkoopt in drie kraampjes aan de universiteit kwalificeert de wet u automatisch als een maatschap. De drie vennoten zijn hier hoofdelijk gehouden voor de vennootschapsschulden. Je kan dit hebben zonder dat je het weet, want een maatschap is vormvrij (zelfs geen geschrift nodig), en er zijn geen formaliteiten inzake neerlegging (geen document neerleggen op de griffie van de ondernemingsrechtbank). Het kan dus ontstaan louter op basis van uw activiteiten.

• VB: drie artsen richten een artsenmaatschap op zonder concrete afspraken te maken over de winstverdeling in een overeenkomst. De oudere arts had een klantenportefeuille, de twee jongere niet. De oudere arts stelt deze klanten ter beschikking van zijn collega’s om ook activiteit te kunnen opbouwen. Echter had hij de afspraak gemaakt (niet in geschrift) om bij de winstverdeling een groter deel te krijgen (60% - 20% - 20%). Uiteindelijk doet de oudere arts niet meer veel in de vennootschap en moeten de jongere artsen alles doen. De oudere arts geniet echter nog van zijn groter deel winst. De twee andere artsen vinden dit

uiteindelijk oneerlijk en gaan naar de rechtbank: die oordeelt dat de regel voor maatschap een proportionele verdeling van de winsten is, dus ieders krijgt 33%. Kwalificatie als maatschap kan u dus worden opgedrongen.

Dus een maatschap:

(7)

5 o Vennoten kunnen wel overeenkomen dat de maatschap rechtspersoonlijkheid zal

hebben, dan wordt het:

▪ Een vennootschap onder firma (VOF), of ▪ Een commanditaire vennootschap (Comm. V.) • Is vormvrij

• Geen formaliteiten inzake neerlegging

• Kan louter ontstaan o.b.v. uw activiteiten, zelfs zonder dat je het weet • Proportionele verdeling van de winsten

• Kwalificatie kan worden opgedrongen

B. VERENIGING

• Definitie: 1:2 WVV

• Hier gaat het om de vereniging in de zin van de organisatiewet (onderscheid vennootschap – vereniging)!

o Niet vereniging in de zin van de Grondwet (hier valt alles onder – vennootschappen, verenigingen, …).

• Een vereniging is een onderneming: het kan winst maken. Er zijn heel wat vzw’s die als onderneming worden gerund om optimaal te kunnen presteren.

o Determinerend criterium = al dan niet uitkeren van de winst o Vzw mag rechtstreeks noch onrechtstreeks uitkeren:

▪ Rechtstreeks – VB: ‘hier is 100 euro’

▪ Onrechtstreeks – VB: iemand is fotograaf van de vzw Sofia en neemt foto’s van alle activiteiten om daarna op de website te plaatsen. Voor zijn diensten krijgt hij een vergoeding van €1500 per uur. Deze vergoeding is niet

marktconform: het is maar een student met een eigen toestel. Als je €15 per uur zou geven is dit wel een marktconforme prijs en dus niet verboden. Maar wanneer dienstverlening aan niet marktconforme tarieven gebeurt, is dit een verboden onrechtstreekse uitkering.

▪ Definitie rechtstreekse en onrechtstreekse uitkering: art. 1:4 WVV

o VB: samusocial schandaal – bestuur keerde zichzelf maandelijks een onredelijk hoog bedrag uit

o VB: vzw ‘Tennis is Fun’: iedereen die lid is mag gratis op de tennisvelden, als je geen lid bent moet je wel 10 euro betalen. Mag dit? Ja, als je voordeel geeft aan je leden die passen in het initieel doel is dit geen verboden uitkering.

C. FEITELIJKE VERENIGING

• Niet-georganiseerde vereniging zonder rechtspersoonlijkheid • VB: amateurvoetbalclub, sommige studentenverenigingen

D. ONDERNEMING

• In het HB staat: er bestaat geen definitie van een onderneming. Dit is fout, inmiddels bestaat er wel een definitie in het WER

(8)

6 o VB: NV Skifun: vennootschap is de Naamloze Vennootschap, de onderneming is

skireizen organiseren

E. STICHTING

• Definitie: art. 1:3 WVV

• Verschilpunt met vennootschap: o Geen leden

o Geen winstoogmerk: geen doelstelling om iemand te verrijken • Twee soorten:

o Private stichting

o Stichting van openbaar nut (heeft bijzondere erkenning dat bepaalde voordelen geeft – VB: Koning Boudewijnstichting).

F. RECHTSPERSOON

• Er zijn vennootschappen met en zonder rechtspersoonlijkheid. De categorie vennootschap is dus ruimer dan die van de rechtspersoon.

• VB: de maatschap is een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid • VB: de BV is een vennootschap met rechtspersoonlijkheid

• Bovendien bestaan er ook rechtspersonen die geen vennootschappen zijn (VB: stichting)

G. ONVERDEELDHEID

• Men heeft gezamenlijk rechten t.a.v. een bepaald vermogen. Het onderscheidend criterium is echter de doelstelling:

o Als je samen de doelstelling hebt om iets te vermarkten, kom je in het vaarwater van de vennootschap terecht

o Maar als je een bepaald goed gewoon passief wil bijhouden of beheren, kan het om een onverdeeldheid gaan

• VB: een koppel heeft een frituur (= onderneming) maar beiden komen te overlijden op vakantie. Ze hebben drie kinderen die de frituur erven. Wat gaan de kinderen doen?

o De frituur passief beheren om ze te kunnen verkopen = onverdeeldheid o Indien ze samen besluiten de frituur verder te zetten = een maatschap → je moet dus kijken naar de doelstelling kijken om de kwalificatie te maken.

H. WINSTDEELNEMENDE OVEREENKOMSTEN

• Private equity: gespecialiseerde financiers die investeren in private, niet beursgenoteerde bedrijven. Het zijn professionele investeerders die investeren in een onderneming om meerwaarde te creëren. Idealiter voor zichzelf, de andere aandeelhouders en de vennootschap.

o Waarom idealiter? Er bestaan namelijk ‘hedge funds’: dit kan ten nadele zijn van de andere aandeelhouders en de vennootschap – zie Thomas Cook

• Dit kan gaan om aandelen, maar ook om vreemde middelen o VB: een lening

(9)

7 ▪ De renumeratie van een lening is interest: de financiële vergoeding die je

krijgt op een lening

o De renumeratie van een aandeel is een dividend

o VB: iemand investeert met een lening, maar is geen aandeelhouder. Hij wil als beloning op zijn lening naast zijn interest nog 5% van de winst worden uitbetaald. Dit mag.

HOOFDSTUK 2: RECHTSPERSOONLIJKHEID I. BEGRIP

• Geen definitie in een wetsartikel

• Wel een goede definitie van Walter van Gerven:

De rechtspersoon is de juridische entiteit waarvan het vermogen, dat is gekoppeld aan een duurzaam en nagestreefd afgescheiden belang dat bescherming behoeft, geheel of

gedeeltelijk is afgezonderd van andere vermogens ten behoeve van de schuldeisers en/of de inbrengers van dat vermogen.

• VB: VOF – heeft rechtspersoonlijkheid en afgescheiden vermogen. Dit vermogen strekt ertoe de eerste verhaalsmogelijkheid te zijn voor de schuldeisers. Indien dit niet voldoende is kunnen schuldeisers zich richten tot het privévermogen van de vennoten. Dit is dus een creatie van een afgescheiden vermogen ten behoeve van de schuldeisers.

• VB: NV, BV, CV – hebben beperkte aansprakelijkheid van de aandeelhouders. Hier is er voor de schuldeisers maar één verhaalsmogelijkheid: het vermogen van de vennootschap. Hier kan men zich niet richten tot de privévermogen. Hier bestaat de afscheiding dus in het voordeel van de aandeelhouders.

Rechtspersoonlijkheid bestaat enkel indien zij expliciet door de wet is verleend. II. RECHTSGEVOLGEN

A. VENNOOTSCHAPSGROEPEN

• Hebben geen eigen rechtspersoonlijkheid

o VB: X en Y zijn aandeelhouders van een holdingvennootschap. Dit is een groep van vennootschappen. De aparte onderdelen kunnen rechtspersoonlijkheid hebben, maar het geheel heeft naar Belgisch recht geen rechtspersoonlijkheid en dus juridisch geen bestaan als rechtspersoon.

o Dit is van belang!

▪ VB: Coca Cola België zit onderaan in zo’n holdingvennootschap, samen met andere landelijk entiteiten van Coca Cola. Een schilder gaat de gevel

schilderen van Coca Cola België, ze betalen hem echter niet omdat ze dit niet kunnen. Hij stuurt de rekening dan maar naar Coca Cola Duitsland. Kans op succes is echter klein: het is een aparte entiteit, en het feit dat ze samen deel uitmaken van dezelfde groep maakt niet uit want die groep heeft toch geen rechtspersoonlijkheid.

(10)

8 ▪ VB: Thomas Cook – het was van groot belang in welke groepsvennootschap je

als werknemer actief was. De entiteit van België was (aanvankelijk) niet failliet, terwijl de zustervennootschappen wel failliet waren

→ rechtspersoon A kan dus niet gehouden zijn tot de schulden van rechtspersoon B louter op grond van het behoren tot dezelfde groep van vennootschappen

B. AFGESCHEIDEN VERMOGEN

• Rechtspersoonlijkheid impliceert een afgescheiden vermogen • Daarnaast hebben rechtspersonen ook eigen R&P

• Ze kunnen zelfstandig optreden in rechte

• Omdat zij aparte personen zijn, hebben rechtspersonen ook een eigen naam, woonplaats (zetel) en nationaliteit

C. RECHTSBEKWAAMHEID

• Rechtspersoon is per definitie rechtsbekwaam

o Juridisch geschikt om titularis te zijn van R&P, ongeacht of hij daarvan daadwerkelijk titularis is

• De rechtsbekwaamheid van de rechtspersoon loopt gelijk met die van de natuurlijke persoon (behoudens uitzonderingen voortvloeiend uit de wet of uit de aard van de rechtspersoon) • VB: de vennootschap heeft als verplichte doelstelling het nastreven van winst. Stel dat een

vennootschap beslist om hun winst weg te geven aan mensen op straat tot het op is. Dat zou strijdig zijn met de rechtsbekwaamheid van de vennootschap, want de rechtsbekwaamheid

wordt beperkt tot het nastreven van winst voor de vennoten. Zij is verplicht om winst na te

streven voor de vennoten, je kan dit niet allemaal weggeven.

• VB: een vennootschap doneert €10 000 aan Music for Life zonder dat er iets in de plaats komt. Is dit strijdig met de rechtsbekwaamheid van de vennootschap? Mag een

vennootschap überhaupt schenken? Ja, omdat je niet alles weggeeft. Je mag bijdragen aan een filantropisch doel. Bovendien verkrijg je daardoor een sympathiek imago (niet de doelstelling, maar een bijwerking) waardoor uw reputatie gebaat wordt.

• VB: sponsoring – cash gaat buiten en je verkrijgt reclame. Dit is niet uit vrijgevigheid maar om marktaandeel op te krikken.

→ de rechtsbekwaamheid van de rechtspersoon kan dus wettelijk worden beperkt door haar doel

• Er zijn uitzonderingen omwille van de aard van de rechtspersoon:

o Het huwelijk staat niet open voor rechtspersonen, enkel voor fysieke personen o Rechtspersoon kan geen kind adopteren

o Rechtspersoon kan zich niet verkiesbaar stellen o …

D. HANDELINGSBEKWAAMHEID

(11)

9 • Bij de rechtspersoon is er in principe een volledige handelingsbekwaamheid

o Dat hij handelingen stelt d.m.v. zijn organen of lasthebbers doet daar geen afbreuk aan

o Handelingen verricht door de organen of lasthebbers van de rechtspersoon worden immers geacht handelingen van de rechtspersoon te zijn

HOOFDSTUK 3: BRONNEN VAN HET VENNOOTSCHAPSRECHT I. INTERNATIONALE BRONNEN

• Belangrijke Europese bron is de richtlijn: strekt ertoe de inhoudelijke punten van het vennootschapsrecht te harmoniseren

• Verordeningen beogen eigen, Europese rechtsvormen te creëren

• VB: jaarrekeningenrecht, fusies en splitsingen, … afkomstig uit Europese regelgeving o Er is echter geen Europees vennootschapsrecht over het geheel

• Drie Europese rechtsvormen:

o Europese Vennootschap (SE) – VB: Zalando SE o Europees samenwerkingsverband (EESV) o Europese coöperatieve vennootschap (SCE)

Deze Europese vennootschapsvormen komen in België echter niet veel voor. Vrij verkeer van kapitaal en vrijheid van vestiging (bron = verdrag):

• Veel rechtspraak van het HvJ over het zogenaamde ‘gouden aandeel’: = een aandeel aangehouden in een privaat bedrijf door de overheid of een

overheidsinstantie en behoudt zich t.a.v. het gemene vennootschapsrecht bijzondere rechten voor

o Gouden aandelen worden door het HvJ, op één uitzondering na, altijd ongeldig bevonden. De regel: het is geldig indien je kan verantwoorden dat het in het openbaar belang is of in het licht van publieke veiligheid. Maar: dit is nog maar 1x door een lidstaat gelukt, door België.

o Waarom is een gouden aandeel in strijd met het vrij verkeer van kapitaal? Waarom belet dit een andere investeerder? Omdat men via het gemene vennootschapsrecht nooit de controle over die onderneming kan verwerven omdat de overheid een bijzondere positie heeft. Dat zou een buitenlandse investeerder kunnen beletten om te investeren in het bedrijf.

• Het vrij verkeer van kapitaal is geografisch niet beperkt door de EU, maar werkt wereldwijd • HvJ: zetelverplaatsing

o Bij oprichting van een vennootschap kan men vrij kiezen waar men dit doet. VB: Antwerpen = Belgische vennootschap, Amsterdam = NL vennootschap. Maar het kan dat je als Belgische vennootschap een activiteit wil uitoefenen in een ander land, of zelfs uw zetel wil verplaatsen naar dat ander land, omdat dit gunstiger is

(12)

10 o Reeks arresten hierover van het HvJ met als besluit dat de zetelverplaatsing een vrije

keuze is. Een ondernemer kan ervoor kiezen om zijn hoofdzetel te wijzigen, en dus

van nationaliteit te veranderen zonder dat de lidstaten dit kunnen beletten.

o Dit werd duidelijk in arrest Polbud: een Poolse vennootschap met alle activiteiten in Polen (gebouw, werknemers, opdrachten, …) schrijft zich administratief in in het vennootschapsregister van Luxemburg, om onder dat vennootschapsrecht te vallen. Geen ander aanknopingspunt met Luxemburg. HvJ heeft beslist dat dit voldoende is om te veranderen van nationaliteit en toepasselijk vennootschapsrecht. De loutere inschrijving van uw vennootschap kan dus constitutief zijn voor uw nationaliteit. Indien dit dus zou leiden tot Luxemburgse nationaliteit, kan Polen dit niet beletten. Er is dus een vrije keuze bij aanvang als bij het leven van uw vennootschap. Je kan uw zetel verplaatsen en uw nationaliteit veranderen. Maar let op: dit verhaal is slechts

waar voor organisatierecht – oprichting, bestaan en werking en ontbinding en

vereffening. Niet: milieuverplichtingen, verhouding t.a.v. werknemers, fiscaliteit,

sociale zekerheid, faillissement, … Een vennootschap kan dus niet kiezen voor

Luxemburgse fiscaliteit en tegelijkertijd de vennootschap in België voeren.

Volgens het IPR was vroeger, vanuit Belgisch perspectief, voor een Belgische vennootschap het aanknopingspunt de werkelijke zetel. De statutaire zetelleer impliceert dat het recht van toepassing is waar uw statutaire zetel gevestigd is, ongeacht waar uw werkelijke zetel is. Dit is commerciëler, zo trekt men meer ondernemers aan. Zo kan je uw hoofdzetel verhuizen en de regels zouden mee reizen, zonder dit te moeten aanpassen. MAAR: sinds 2019 is dit vervangen door de statutaire zetel. De directe aanleiding hiervoor waren de arresten van het HvJ over zetelverplaatsing. Deze hebben een zeer liberaal klimaat geschapen: als lidstaat treedt je in competitie om vennootschappen naar u toe te trekken.

Dus aanknopingspunt:

• Vroeger: werkelijke zetel • Nu: statutaire zetel Twee Europese initiatieven:

• Digitalisering (VB: vanaf 2021 kan je een BV digitaal oprichten)

• Grensoverschrijdende omzetting van vennootschappen: als je als Belgische NV uw zetel verplaatst naar Frankrijk, wordt men een Franse SA. De vorm Naamloze Vennootschap wordt dus de Franse vorm Société Anonime. Europa: richtlijn voor de plichten van de vertrek- en ontvangststaat.

II. NATIONALE BRONNEN

Handboek is hierover helemaal verouderd!

Inmiddels is het WVV de norm. Het W. Venn. ging over vennootschappen, daarnaast had je de aparte V&S-wet voor verenigingen en stichtingen. Dit is niet langer het geval: het WVV omvat vennootschappen, verenigingen en stichtingen.

(13)

11 • Boek 1: fundamenten van het WVV (inleidende bepalingen, definities)

• Boek 2: bepalingen gemeenschappelijk aan alle rechtspersonen (bestuurdersaansprakelijkheid, ontbinding en vereffening, …)

o Dit is belangrijk: want als er een vraag is over ontbinding van een BV moet je niet in boek 5 maar dus in boek 2 gaan kijken

• Boek 3: jaarrekeningenrecht (staat voor alle rechtspersonen in dit boek!)

• Boek 4: vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid (maatschap): hoef je niet te kijken naar boek 2 en 3!

o VOF, Comm. V. zijn ook maatschappen, maar deze hebben wel rechtspersoonlijkheid: dus wel kijken naar boek 2 en 3

Daarna: specifieke deelboeken voor de vennootschappen, verenigingen en stichtingen met rechtspersoonlijkheid

• Boek 5: BV • Boek 6: CV • Boek 7: NV • Boek 8: erkenning

o Een vennootschap kan worden erkend als sociale onderneming (m.n. bij CV)

o Landbouwvennootschap is afgeschaft, maar de erkenning als landbouwonderneming is dan weer ingevoerd

o Vennootschap kan ook worden erkend als bosgroeperingsvennootschap

→ eigenlijk werd afslanking van aantal vennootschapsvormen beoogd met het WVV, maar uiteindelijk zijn er meer vormen. De grondige wijziging is dat je vertrekt vanuit vier basisvormen.

• Boek 9: VZW • Boek 10: IVZW • Boek 11: stichting

• Boek 12: herstructurering van een vennootschap (VB: fusie) • Boek 13: herstructurering van verenigingen en stichtingen • Boek 14: omzetting

o VB: een Belgische NV naar een Nederlandse NV: procedure in boek 14 • Boek 15 e.v.: Europese vennootschapsvormen

Goed uw weg kunnen vinden in het wetboek! Weten waar alles staat! VB: jaarrekening van een vzw is niet boek 9 maar boek 3

Belangrijk in de praktijk is het overgangsrecht: vanaf wanneer wordt dit van toepassing? • Op dit moment zijn er zeer complexe regelingen (niet te kennen)

• Sinds 1 mei 2019 is het nieuwe recht (WVV) van toepassing op alle vennootschappen, verenigingen en stichtingen opgericht sinds 1 mei 2019

(14)

12 • Als je een vennootschap, vereniging of stichting hebt die dan al reeds bestond, wordt het

WVV van toepassing op 1 januari 2020 (dus op moment van examen is WVV ook van toepassing op de bestaande V, V en S)

o Het dwingend recht van het WVV gaat dan voor op de statuten

o Er zijn echter ook bepalingen van aanvullend recht in het WVV, deze gaan niet voor op de statuten!

• De verplichting om de statuten aan te passen is pas tegen 1 januari 2024, tenzij men voordien bij de notaris passeert voor bv. zetelwijziging, dan is er een automatische statuutwijziging

o Tussen die 4 jaar kan je niet vertrouwen op statuten van vennootschappen, omdat je dan goed moet kijken welke bepalingen van dwingend en welke van aanvullend recht zijn. Sommige vennootschappen zullen al geconformeerd hebben met WVV, en sommigen niet. Vanaf 1 januari 2020 wordt het dus een complexe situatie.

Corporate governance codes: niet-bindende normen over hoe een vennootschap haar

governance best organiseert. Governance gaat over de machtsverhouding tussen de actoren in

de vennootschap – aandeelhouders, bestuurders, managers. • Zijn in de praktijk relevant

• Twee types:

o Voor de niet-beursgenoteerde bedrijven

o Voor de beursgenoteerde vennootschappen (Code 2020) • Waarom zo belangrijk?

o Staat meer detail in over de taken van een bestuurder: hoe een normaal, zorgvuldig bestuurder handelt

o Als een rechtbank wordt geconfronteerd met een vraag van

bestuurdersaansprakelijkheid met een normaal, zorgvuldig bestuurder als criterium, zal hij zich mogelijk tot de corporate governance code wenden

• Het is een gezaghebbende, niet-bindende bron

• Voor de beursgenoteerde ondernemingen is een en ander minder vrijblijvend: zij zijn onderhevig aan het regime ‘comply or explain’

o = ofwel moet de beursgenoteerde onderneming de bepalingen van de CGC naleven, ofwel is hij verplicht om in haar jaarverslag (verslag gevoegd bij jaarrekening waarin bestuur verantwoording aflegt over gevoerde beleid) aan te geven waarom zij afwijkt van de CGC, waarom dit in haar vennootschap niet past

o Ratio: als je een beursgenoteerde onderneming bent, zijn de belangrijkste stakeholders de beleggers, investeerders

▪ Zij moeten weten dat de vennootschap ervoor kiest om de CGC niet na te leven

▪ Als zij dan niet overtuigd zijn van de redenen om af te wijken van de standaard, zullen zij hun aandelen verkopen

• De CGC is dus een belangrijke bron van vennootschapsrecht (= primair soft law, maar kan doorsijpelen)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Belgische wetgeving rond homohuwelijk, abortus en euthanasie is dus helemaal geen uiting van permissiviteit, maar kwam tot stand vanuit een moreel uitgangspunt: respect voor

Om deze reden hebben wij de voorkeur dat een kind minimaal 2 dagen per week de kinderopvang bezoekt, wil het zich kunnen hechten aan de pedagogisch medewerkers en de andere kinderen

Horeca en wijkpunten Lunet zorg horeca: open voor cliënten en hun bezoek, begeleiding en vrijwilligers.. Dit kan alleen

Per 18 januari: voor alle bewoners van de woonparken en voor overige cliënten die bij Lunet zorg wonen vindt dagbesteding plaats op de woning.. Dagbesteding buiten het

Mensen die het om wat voor reden dan ook nog niet willen of kunnen, zullen we moeten helpen. Belangrijk daarbij is om goed zichtbaar te maken wat het oplevert, zowel voor

gen moeten worden vermeden die het publiek in zijn eerbaarheidsgevoel kunnen Zwemmen of baden is níet toegelaten ín.. de havens van de Belgische

“Zo’n hoger minimumloon heeft ook op andere vlakken positieve gevolgen: (1) het dringt de armoede terug (2) het draagt bij aan de economische relance en leidt dus tot meer

De Raad oordeelt dat de gemeente de belangen van de VvE van het kappen zorgvuldig heeft afgewogen tegen de belangen van behoud van de boom en de ver- gunning terecht