• No results found

Hoofdstuk 4 Differentiaalvergelijkingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoofdstuk 4 Differentiaalvergelijkingen"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoofdstuk 4:

Differentiaalvergelijkingen

1

a. formule B.

b. 1000 1030 1060,90 1092,73 1125,51 1159,27

het kapitaal is toegenomen met resp. 30 30,90 32,73 32,78 33,76 c. K t( )K t(  1) K t( ) 1,03 K t( )K t( ) (1,03 1)  K t( ) 0,03 K t( ) 2 a. A t( )A t(  1) A t( ) 3 A t( ) 5 A t( ) 2 A t( ) 5 b. u n( )u n(  1) u n( ) 1,89 ( ) u nu n( ) 0,89 ( ) u n c. K p(  1) K p( )K p(  1) K p(  1) 1,9K p(  1) 1,9 d. u n( )u n(  1) u n( ) 0,7( ( )) u n 23 ( ) 2u n  u n( ) 0,7( ( )) u n 22 ( ) 2u n 3 a. u t( )u t(  1) u t( ) 2,8 ( ) 1,5 u tu t(  1) 3,8 ( ) 1,5u t  b. u n( )u n(  1) u n( ) 12 0,3 ( )  u n u n(  1) 12 0,7 ( ) u n c. u n( )u n(  1) u n( ) 3,1 u n(  1) u n( ) 3,1 d. u n( )u n(  1) u n( ) 12( ( )) u n 21,3 ( )u n u n(  1) 12( ( ))u n 22,3 ( )u n 4 a. K t(  1) 1,03K t( ) 500 K t( ) 0,03 K t( ) 500 b. H t(  1) 1,06H t( ) 6000 H t( ) 0,06 H t( ) 6000 c. S t(  1) S t( ) (0,004 S t( ) 1000) 1,004  S t( ) 1000 ( ) 0,004 ( ) 1000 S t S t

    : de maandelijkse aflossing (inclusief rente) 5 a. voer in: u n( ) 1,004 ( u n 1) 1000 en u(0) 200000 b. A t(  1) S t( )S t(  1) (1,004 ( 1) 1000) (1,004 ( ) 1000) 1,004 ( ( 1) ( )) 1,004 ( ) S t S t S t S t A t               ( ) ( 1) ( ) 0,004 ( ) A t A t A t A t       6 a. A t( ) 2,3 A t( )A t( ) 1,3 A t( ) b. B t(  1) B t( ) 1,2 B t( ) 5 ( 1) 2,2 ( ) 5 B t   B t  met B(0) 12 c. A(1) 1,3 A(1) 1,3 2,3  A(0) 35,88 en (1) 1,2 (1) 5 1,2 (2,2 (0) 5) 5 42,68 B B B          

Dus B(1) heeft de grootste waarde. 7 a. recursieformule: u t(  1) u t g( ) met u(0)A directe formule: u t( ) A gt b. u t( ) A gt1 A gt  A gt(g 1) u n( ) ( g1) maand S(t) 0 200000 1 199800 2 199599,20 3 199397,60 4 199195,19 5 198991,97 6 198787,94 7 198583,09 8 198377,42 9 198170,93 10 197963,61 11 197755,47 12 197546,49

(2)

8 a. b. u t(  1) u t( ) 0,3 ( ) 14 ( ) 0,7 ( ) 14 ( ) 20 u t u t u t u t    

c. De limiet blijft 20; deze is onafhankelijk van de eerste term.

d. De rij nadert altijd naar deze grenswaarde.

e. u t( ) 0,3 ( ) 14 u t  u t( ) 0,7 ( ) 14 0,7(u t   u t( ) 20) 0,7(20  u t( )) f. De afstand van de term tot de grenswaarde

g. Naarmate de rij de limiet nadert wordt het verschil tussen de opeenvolgende termen vrijwel gelijk aan 0.

9 a. k t( ) 0,85 ( ) 12 k t  k t( ) 0,15 ( ) 12 0,15(80k t   k t( )) b. door k t( ) 0 op te lossen. c. k t( ) 80 10 a. de limiet is 40. b. 3.52 6.088 10.217 16.303 24.030 31.705 36.965 c. 3,52 2 1,76 6,088 3,52 1,73 10,217 6,088 1,68 16,303 10,2171,60 24,030 16,303 1,47

Ongeveer tot t 4 zijn de groeifactoren ongeveer gelijk en is de groei exponentieel.

d. 2 2 1 40 ( ) 1,8 ( ) 0,02 ( ( )) ( ) 0,8 ( ) 0,02 ( ( )) 0,8 ( ) (1 ( )) u t u t u t u t u t u t u t u t               40 ( ) 0,8 ( ) ( ) 40 u t u t    11

a. Z(t) kg zout in 500 liter water. De concentratie is dan ( ) 1

500 500 ( ) 0,002 ( )

Z t Z t Z t kg/l. b. Er verdwijnt dan 30 0,002 ( ) 0,06 ( ) Z tZ t kg zout

c. Z t( ) 0,06 ( )Z t d. Z t(  1) Z t( ) 0,06 ( )Z t ( 1) 0,94 ( ) Z t  Z t met Z(0) 4 Directe formule: ( ) 4 0,94 3 0,94 0,75 4,6 t t Z t t     

Na 5 minuten is er minder dan 3 kg zout in het vat. 12

a. Als er in 1 minuut 0,06 ( )Z t kg zout verdwijnt, dan is dat per t minuten 0,06 ( )Z t  t kg zout.

b. Z t( ) 0,06 ( )Z t t 0,06 ( )Z t

t t

    

(3)

c. Z t( ) Z t( t) Z t( ) Z t'( )

t t

  

  als t naar 0 nadert. d. Z t( ) K e0,06t e. Z t( ) 3 0,06 0 0,06 '( ) 0,06 0,06 ( ) (0) 4 ( ) 4 t t Z t K e Z t Z K e K Z t e                0,06 0,06 4 3 0,75 0,06 ln(0,75) t t e e t       ln(0,75) 0,06 4,79 t

Na 4 minuten en 48 seconden moet de kraan dicht. 13 a. f x'( )Cex    1 Cex 10 (10 Cex) 10 f x( ) 0 (0) 10 10 15 f  Ce   C geeft C5 b. 2 2 2 2 1 1 ' 1 ( ) 1 ( ) y x C y x C x C                   1 (0) C 4 y   geeft 1 4 C c. 12 1 1 2 2 3 1 2 3 1 2 2 1 2 1 ( ) 2 ( ) ( ) dy x x C x x xy dx x C x C                 1 1 3 4 (2) C y geeft C5 14 a. y 2 en y' 0 voldoet. b. 3 2 ' x 3 y  C e  x 2 3 2 3 2 3Cx ex 3x (2 C ex ) 6x        : voldoet c. y(1) 2  C e15 geeft C 3e 15 a. H t(  1) H t( ) 0,02 ( ) 0,98 H t  H t( ) ( ) 200 0,98t H t   b. H t'( ) 200 e0,02t 0,02 0,02H t( ): voldoet c. H(10) 200 0,98 10 163 en H t( ) 200 e0,02 10 164 16 a. Omdat N t( )N t(  1) N t( ) geldt: N t(  1) 1,3 ( ) 0,0005( ( ))N t N t 2 b. 100 125 155 189 228 270 315 360 403 c. 0,3 1 0,3 600 ( ) 600 (1 5 ) 1 5 t t N t e e         0,3 0,3 2 0,3 0,3 2 900 600 1 (1 5 ) 1,5 (1 5 ) t t t t dN e e e dt e               en 2 0,3 0,3 2 180 360 000 0,3 ( ) 0,0005( ( )) 0,0005 1 5 t (1 5 t) N t N t ee        0,3 0,3 0,3 2 0,3 2 0,3 2 180(1 5 ) 180 900 (1 5 ) (1 5 ) (1 5 ) t t t t t e e dN e e e dt              d. 100 128 160 198 239 284 328 372 413

(4)

e. 0 3 128100 2,3 1605 100 3,1 1989 100 4,5 23911 100 4,6 28414 100 4,9 13 328100 4,0 37212 100 3,2 en 41310 100 2,4 f. De maximale fout is 4,9% 17 a. dy(0, 2) 22 4 dx     b. ook in (1, 2), (10, 2) en (100, 2) is de helling -4.

c. de helling is alleen afhankelijk van de y-coördinaat. Dus alle punten op een horizontale lijn (yc) hebben dezelfde helling –c2.

d. dy y2 4 dx     2 4 2 2 y y y     

Alle punten op de lijnen y  2 en y 2 hebben helling -4. 18 a. b. dy C 2x 2 Cx 2 y 2y dx       x x voldoen. 19 a. De lijn y 1 dy 0 dx  en 0,5 (1 1) 0x   : klopt.

b. In de buurt van y 1 wordt de helling vrijwel gelijk aan 0 en gaan de

oplossingskromme horizontaal lopen. De lijn y 1 is een horizontale asymptoot voor alle oplossingskromme.

c. d. dy 0 dx  0,5 ( 1) 0 0 1 x y x y      

Als x0 en y 1 is de helling positief en de

oplossingsfunctie dus stijgend. In x0 is de helling 0 en als x0 en y 1 is de helling negatief en de

oplossingsfunctie dus dalend. Er is dan sprake van een maximum.

Voor y 1 geldt een soortgelijke redenatie. Er is dan voor x 0 sprake van een minimum. e. 41 2 1 1 14 2 1 14 2 1 2 2 2 (1 1) 2 ( 1) x x x dy C e x x Ce x Ce x y dx                   20 a. dy x

dx  . De helling is 0 voor y x 0, bestaat niet voor y 0 en is bijvoorbeeld 1 voor yx: richtingsveld C. dy x

dx   . Bijna gelijk aan die van de vorige alleen is de y

(5)

dy y

dx  : richtingsveld D en x

dy y

dx   : richtingsveld B.x

b. De getekende lijnen zijn: y 2x, yx en 1 2 y   x c. y 1 x  en y 4 x  d. yx en y  x 1 dy dx  en 1 x x yx  mits x0 1 dy dx   en 1 x x y  x   mits x 0 21 a. 1 2 1 y

b. De hellingen worden in de buurt van die lijn gelijk aan 0

1 2 0 3 2 0 1 dy dx y y     c. dy 1 e 2x 2 2e 2x 3 (3 2e 2x) 3 2y dx               : klopt 22 a. 3 1 1 1 ( 3, 1) 2 dy dx          c. dy

dx bestaat dan niet:   y 1 0. Dit geeft y 1.

b. 1 0 1 dy x dx y   

  d. Nee, de afgeleide is in (1, 1) niet gedefinieerd. 1 x23 a. 2 1 0 2 dy x dx y    2 1 0 1 1 x x x      

b. In de punten op y 0 is het lijnelement evenwijdig aan de y-as. c. singuliere punten: (-1, 0) en (1, 0) d. 2 1 3 2 dy x dx y    e. 2 1 2 dy x c dx y    2 2 1 1 6 6 6y 1 x y x      2 2 1 1 2 2 2 1 c c cy x y x      Voor x  1 en x1 is de y-coördinaat 0. 24 a. x2y 0 en 2x 1 0 1 2 yx 1 2 x singuliere punt: 1 1 2 4 ( , )

b. evenwijdig aan de x-as: y   1 y 1 evenwijdig aan de y-as: x 1 singuliere punten: (1, -1) en (1, 1)

(6)

d. dy y22 y

dx x x

 

evenwijdig aan x-as: y 0  y  1 evenwijdig aan y-as: x 0  x  1 singuliere punten: (0, 0), (0, -1), (-1, 0) en (-1, -1)

25

a. horizontale lijnelementen: yx b. verticale lijnelementen: y  2x

c. y x 0: alle punten onder lijn b. 2x y 0: alle punten onder lijn a. Dus voor het onderste gele vlak.

d. y x 0: alle punten boven lijn b. 2x y 0: alle punten onder lijn a. Samen vormen ze het witte vlak aan de linkerkant.

e. (0, 0) is het singuliere punt 26

a. het singuliere punt ligt op y  x en x0. Dus (0, 0) b. isocline bij helling 0: y  x

c. verticale lijnelementen: x0

d. positieve helling als y  x en x0 of y  x en x0

e. dy 0

dx  (dus op de lijn y  x) en x2: (2, -2)

Links van x 2 is het lijnelementveld negatief

(functie is dalend) en rechts daarvan positief (functie stijgend). Er is dus sprake van een minimum.

27

a. helling 0: 2x34y 0 geeft 1 3 2

y   x

b. verticale lijnelementen: 2x y 0 geeft y  2x

c. singuliere punten: 1 3 2x 2x    3 2 1 1 2 2 2 ( 4) 0 0 2 2 x x x x x x x             (0, 0), (-2, 4) en (2, -4) d. Vul diverse punten in.

e. dy(1, 1) 2 dx    2 y   x b en gaat door (1, -1) 1 2 1 1 2 1 b y x         f. 2 2 3 4 22 2 x ax ax x ax    3 2 2 2 3 2 2 4 4 2 2 2 1 1 x ax ax a x a a a         g. 1 3 1 2 ( 1) 2

y      en het gaat hier om een maximum. (links negatief en rechts positief)

(7)

28

a. x2y2 1, x2y2 4 en x2y2 9: cirkels met middelpunt (0, 0) en straal resp.

1, 2 3.

b. De oplossingskromme heeft in P een helling van 1.

2 2 1 xy  en dy 1 dx  2 2 2 ( ) 1 2 1 x x x     2 2 0 2 2 0 dy x y dx x y y x        2 1 2 1 1 2 2 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 ( 2, 2) ( 2, 2) x x x P en P        29 a. isocline: dy x y c

dx    geeft rechte lijnen: y   x c

b.     1 x ( x c) 1 1 c y x      30 a. '( ) 2 1 2 ( )2 2 2,25 2 2,25 f x f x x x       b. 1 2 '( ) 2 dy dy G x y y dx dx      en F x'( ) 2 c. 1 2 2y 2x c 2 1 1 4 2 4 4 y x c y x c y x c         d. y(0) 3 geeft c19 e. y(15) 10 geeft c140 31 a. dy 6 dx y  b. 2 1 6 dy dx x y    2 1 2 2 1 1 6 12 2 12 12 y x c y x c y x c y x c           2 2 1 1 3 1 3 x c y y x c     (0) 4 y  geeft y  12x16 y(1) 1 geeft 21 3 2 y x   c. dy 2 dx y   x d. 1 0,04 125 dy dx y     2 2 1 2 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 y x c y x c y x c y x c               0,04 0,04 ln | 125 | 0,04 125 125 x x y x c y K e y K e             (1) 2 y  geeft y  2x26 y(0) 75 geeft y  50e0,04x 125

(8)

32 a. 2 1 1 dy dx y   b. 2 dy y dx e   x c. 1 dydx 12x y   1 1 1 x c y y x c       2 2 ln( ) y e x c y x c     2 2 1 2 2 2 1 2 6 3 (3 ) y x c y x c y x c       (1) 2 y   geeft 1 1 2 cy(0) 1 geeft c ey(0) 9 geeft c13 d. 1 dydx x y   2 3 2 1 1 3 2 ( ) y x x c y x x c     (9) 1 y  geeft c1 8 of c1 10 33 ydydxx dy dx y  x 1 dy 1 ydxx 1 1 dy ydx  x 2 2 1 1 2 2 2 2 2 1 2 y x c y x c y x c        2 2 1 1 2 2 2 2 2 1 2 y x c y x c y x c           ln | | ln | |y x c y K x     1 ln | | ln | | x y x c y K      2 7 yxy  x225 1 3 1 yx y 12 x34 a. dy 0 dxyx y  ( 1) 0 0 1 y x y x       b. 1 dy 1 dx x y    2 1 2 2 1 2 ln | | x x y x x c y Ke      De randvoorwaarde y(2) 0 geeft y 0 c. De randvoorwaarde y(2) 1 geeft 1 2 2 4 x x ye e35

a. In het gebied onder de lijn T 20 zijn de oplossingsfuncties stijgend. b. door (0, 5) c. 1 0,4 20 dT dt T     0,4 ln | 20 | 0,4 20 t T t c T K e       

Met de randvoorwaarde T(0) 5 wordt de oplossingsfunctie: T 20 15 e0,4t d. T(10) 0 geeft oplossingsfunctie: T 20 20 e0,4 4t

(9)

36

a. De afname van de intensiteit (I) is evenredig met de intensiteit (I x( )): ( ) I c I x x       b. I x( x) I x( ) I x( ) c I x( ) x x         c. dI c I x( ) dx    d. 1 dI 0,01 dx I   0,01 0,01 ln( ) x x I e c I K e       De randvoorwaarde I(0) 100 geeft I x( ) 100 e0,01x 37 a. 12 t b. 1,5H t( ) t c. dH 12 1,5 ( ) 1,5(8H t H t( )) dt     d. 1 1,5 8 ( ) dH dt H t    1,5 1,5 ln | 8 ( ) | 1,5 8 ( ) ( ) 8 t t H t t c H t K e H t K e            

Met H(0) 4 wordt de oplossingsfunctie: H t( ) 8 4  e1,5t

e. Als het lichaam het medicijn net zo snel afbreekt als er wordt toegediend, dan geldt 0

dH

dt  . Hieruit volgt H t( ) 8 mg. 38

a. Tweede wet van Newton: Fresm a waarbij advdt . Dus

dv m mg kv dt    b. dv 10 0,2v 0,2(50 v) dt     0,2 1 0,2 50 ln | 50 | 0,2 50 dv dt t v v t c v K e           c. Voor v(0) 0 is K 50 0,2 lim(50 50 t) 0 t e     39

a. De snelheid waarmee de massa afneemt is negatief; c is negatief.

b. 4 3 3 0,962 0,962 M   V  R 1 3 3 4 3 0,962 4 3 0,962 ( ) R M R M      

(10)

c. 31 23 23 2 2 16 4 3 0,962 9 0,9254 (( ) c dM c M M k M dt         d. 32 dM dt M  k 1 3 3 1 1 3 3 3 ( ) M kt c M kt c     (0) 8 M  geeft c 6 en M(25) 1 geeft 1 3 3 ( k25 2) 1 1 3 1 3 3 25 8 2 1 8 1 k k k       3 1 25 ( ) ( 2) M t   t

e. M 0 oplossen geeft t 50 weken. 40 a. V   302 h 900 h 900 dV dh dt  dt en dV c h dt   (gegeven): 900c dh h dt    b. 9000,1 1 dh dt h     0,1 900 2 0,1 1 1800 2 2 ( ) h t k h t k         De randvoorwaarde h(0) 120 geeft k 4 30 c. 0,1 2 1800 (  t2 30) 30 0,1 1800 0,1 1800 1800 0,1 2 30 30 30 30 309730 t t t s         41 a. 0,01 (1 ) 500 dN N N dt    b. 0,01 0,01 0,01 2 0,01 2 500 ( 0,01 ) 5 (1 ) (1 ) t t t t dN Ke Ke dt Ke Ke             en 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 2 0,01 2 500 1 5 5 5 0,01 (1 ) 1 1 1 (1 ) (1 ) t t t t t t Ke Ke Ke Ke Ke Ke                  c. 500 1 (0) K 100 N  geeft K 4 42 a. M t(  1) 0,7M t( ) 120 met M(0) 120 b. Voer in: u n( ) 0,7 ( u n 1) 120 en u(0) 120

Kijk in de tabel: na 5 perioden van 12 uur, 1 2

2 dag, is er tenminste 350 mg in het lichaam. c. M t(  1) M t( ) 0,7 ( ) 120 ( ) 0,3 ( ) 120 ( ) 400 M t M t M t M t    

(11)

d. M t( ) 0,7 M t(  1) 120 2 2 3 2 1 2 0,7(0,7 ( 2) 120) 120 0,7 ( 2) 120(0,7 1) 0,7 (0,7 ( 3) 120) 120(0,7 1) 0,7 ( 3) 120(0,7 0,7 1) ... 0,7 (0) 120(0,7 ... 0,7 0,7 1) 0,7 1 0,7 120 120 120 0,7 400 (0,7 1) 0,7 1 t t t t t t M t M t M t M t M                                                400 280 0,7 t   e. M(14) 398,10 mg f. 398,10 0,7 t 1 0,7 0,0025 16,8 t t  

Het duurt bijna 8,5 dagen voordat er minder dan 1 mg in het lichaam aanwezig is. 43 a. 0,2xy2 0 0 0 x  y  b. c. 2 1 0,2 dy dx x y    2 2 1 1 0,1 1 0,1 x c y y c x       omdat y(0) 5 volgt 1 2 2 5 1 10 0,1 2 y x x    

d. y 0: lijnelementen zijn 0. Horizontale asymptoot 0

x : lijnelementen zijn 0. Toppen 44 a. 12 dz 0,05 1 8 1 dt dy dt z z z         1 0,05 8 0,4 0,05 0,4( 0,125) dz dt z z z z             b. 1 0,4 0,125 dz dt z    c. 0,4 0,4 0,4 1 8 8 0,125 t 1 8 t 1 t y k ek eC e          0,4 0,4 ln | 0,125 | 0,4 0,125 0,125 t t z t c z k e z k e             45 a. (0,04 0,0005 ) N N 0 0 0,0005 0,04 80 N N N   

 Het maximale aantal ratten is 80. b. dN (0,04 0,0005 ) 0,005 (80 ) dt   N NNN : logistische groei 0,0005 80 ( ) 1 t N t C e    . (0) 35 N  invullen: 80 1C 35 geeft C 127 0,0005 80 ( ) 1 1,29 t N t e   

(12)

46 a. 1 2 ( 1) dy dt y    c 2 1 4 2 1 yyct 2 1 1 1 2 2 2 1 2 2 y y ct c y y ct c       2 1 4 1 4 ( 1) 2 2 1 y ct y ct       (0) 0,5 y  geeft 1 1 4 2c  1 ofwel 5 1 8 c

b. de noemer is kleiner, de breuk dus groter. De groei van het tweede model is sneller. c. 2 dy dt y c y(0) 0,5 geeft 1 1 4 c  2 1 yct c 1 4 yct d. yI  0,375 30 2,25 1 2,67    en yII  0,375 30 0,25  3,39 Een verschil van ongeveer 0,72 cm.

e. 0,375 t 2,25 1 20  yII(1170) 0,375 1170 0,25  20,95cm 0,375 2,25 21 0,375 2,25 441 1170 t t t        47

a. dat is de verhouding tussen de hoeveelheid instromend zoetwater ten opzichte van de totale hoeveelheid water in het IJsselmeer.

b. dZ 0,8(0,1 ) dt  Z 0,8 0,8 1 0,8 0,1 ln(0,1 ) 0,8 0,1 0,1 dZ dt t t Z Z t c Z K e Z K e                (0) 5,9 Z  geeft Z 0,1 5,8 e0,8t c. december 1934: 1 2 2 t  1 2 0,8 2 1 2 (2 ) 0,1 5,8 0,88 Z   e   kg/m3

d. De werkelijke waarde (hoewel moeilijk afleesbaar) is ongeveer 1,3 kg/m3. Dat wijkt

dan 0,42 kg/m3 af.

e. S

(13)

Test jezelf

T-1

a. Methode A beschrijft een exponentieel proces. De groeifactor is 1,2.

b.

c. Vanaf t 6 t/m t 10 is methode B groter. d. Bij methode B. T-2 a. x  1 x 2x: klopt b. 1 2 2 C C C C x x x x x x x x x                   : klopt

c. uit y(1) 4 volgt 1 C 4 ofwel C 3 y x 3 x

  T-3

a. dy (1 ) 0

dx  x y  geeft x 1 y 0 b. y 0 is ook een oplossing

c. Voor andere grafieken is de lijn y 0 een horizontale asymptoot d. De punten op de lijn x1 zijn toppen van de oplossingsfunctie. e. dy x 0,5x2 (1 ) (1 )

dx e x x y

      : voldoet T-4

a. isocline met helling 0: x3 y 0 geeft y x3

1x2 0 geeft x   1 x1

Het richtingsveld hoort bij de tweede differentiaalvergelijking b. y x3 c. verticale lijnelementen: yx d. singuliere punten: (1): (0, 0) (2): (-1, 1) en (1, 1) e. dy 1 dx  2 2 1 x 1 y y x     T-4 a. 1 4 3 dy dx y   b. 2 1 3 dy dx y   c. 1 2 dy dx x y    4 4 ln | 3 | 4 3 (0) 1: 3 2 x x y x c y C e y y e          1 1 3 1 1 3 3 (0) 1: y x c x x c y y   y       2 2 2 ln | | (0) 2 : 2 x x y x c y C e y y e          d. 1ydydx  3x e. 1 4 2 dy dx x y   f. 1 2 8 dy dx y x e    3 3 ln | | 3ln | | (1) 1: y x c y C x y y x       2 2 2 2 2 2 (2 ) (2) 9 : (2 5) y x c y x c y y x        2 2 2 8 ln | 8 | (0) 0 : ln | 8 1| y e x x c y x x c y y x x                

(14)

T-6

a. 2 m3 van de lucht wordt vervangen; 2

50 deel van de CO2-gas verdwijnt

2 m3 verse lucht; 2 50 0,05 CO2 komt erbij. ( ) ( ) 0,04 ( ) 0,002 C t  t C t  C t   t  t b. C t(   t) C t( ) 0,04C t( )  t 0,002 t ( ) ( ) 0,04 ( ) 0,002 C C t t C t C t t t        0,04 ( ) 0,002 dC C t dt    c. dC 0,04( ( ) 0,05)C t dt    0,04 1 0,04 ( ) 0,05 ln | ( ) 0,05 | 0,04 ( ) 0,05 dC dt t C t C t t c C t C e            voor C(0) 0,2 volgt C t( ) 0,05 0,15 e0,04t d. C t( ) 0,05 0,15 e0,04t 0,07 0,04 2 15 2 15 2 15 0,04 ln( ) 25 ln( ) 50,37 t e t t      

Na ruim 50 minuten is de concentratie lager dan 0,07% e. 0,05 0,15 e p20 0,07 20 2 15 2 15 20 ln( ) 0,1 p e p p     

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

4 2p Beredeneer met behulp van figuur 3 of de weerstand van de gloeidraad van de lamp groter wordt, kleiner wordt of gelijk blijft als de spanning vanaf 60 V toeneemt.. Van

1p uitleg dat de stroomsterkte twee keer zo klein wordt 1p uitleg dat het geleverde vermogen vier keer zo klein wordt 1p consequente conclusie.

1p inzicht dat de totale weerstand kleiner wordt 1p inzicht dat daardoor de stroomsterkte groter wordt 1p inzicht dat de spanning over de aders dan groter wordt 1p inzicht dat

1 Streven naar duurzame ontwikkeling kan leiden tot stijging van het algemeen prijsniveau / minder investeringen in infrastructuur waardoor de concurrentiepositie van

1 Voorbeelden waaruit blijkt dat een toename van de welvaart tot stand komt zonder dat dit tot uitdrukking komt in de prijzen van de diensten in de culturele sector zoals een

3 Afname van de efficiëntie doordat de relatief dure melkproductie in de Europese Unie door steun aan de boeren in stand wordt gehouden. Indien de onderdelen van het betoog

1 Een verbetering van de internationale concurrentiepositie doordat de loonkosten per product dalen doordat een daling van het ziekteverzuim tot een hogere productie bij

Te denken valt aan het afschaffen van de huursubsidie waardoor mensen minder snel afgeremd worden aan het werk te gaan doordat het verdiende inkomen niet meer leidt tot het