• No results found

Vlotvarend recreëren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vlotvarend recreëren"

Copied!
144
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlotvarend recreëren

Onderzoek naar voorwaarden van het concept vlotvaren voor recreatieve- en watersport bedrijven

(2)

Auteur Janneke Gijzel

Studentnummer 2434045

Opleiding Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs Opleidingsinstituut Saxion Hogeschool Deventer

Academie Hospitality Business School

Toets Thesis

Toetscode T.HBS.37178

Plaats Apeldoorn

Datum 12 januari 2015

1e Examinator Arjo van Es

2e Examinator Anastasia Juritsjeva

Opdrachtgever Kenniscentrum Hospitality Saxion Externe opdrachtgever Jan Scholtens

Vlotvarend recreëren

(3)

Voorwoord VoorwoordVoorwoord Voorwoord

Voor u ligt een thesis project waarin het concept vlotvaren onderzocht wordt in opdracht van Jan Scholtens en Kenniscentrum Hospitality van Saxion Hogescholen. Door dit onderzoek verkrijg ik inzicht in de aantrekkelijkheid van het concept vlotvaren voor recreatieve- en watersportbedrijven. De beleidsvraag die in dit verslag beantwoord wordt, is als volgt:

“Op welke manier kan het concept vlotvaren ingevuld worden om zo aantrekkelijk mogelijk te zijn voor de markt?”

In dit verslag wordt theorie behandeld die van belang is bij deze vraag, wordt rapportage gegeven van het onderzoek dat is uitgevoerd en wordt antwoord gegeven op de beleidsvraag.

Verschillende personen zijn erg belangrijk geweest voor de totstandkoming van dit verslag. Allereerst wil ik Dhr. Arjo van Es bedanken voor zijn hulp, informatie, ideeën, feedback en beoordeling van dit project. Daarnaast wil ik ook alle docenten en medewerkers binnen het Kenniscentrum Hospitality Saxion bedanken voor de informatie en feedback die zij hebben geleverd. Vervolgens wil ik de achterliggende opdrachtgever Dhr. Jan Scholtens bedanken voor de mogelijkheid om mij te laten afstuderen in een richting die ik erg interessant en leuk vind. De Dhr. André Reurink wil ik bedanken voor zijn hulp en feedback tijdens het opstellen van het interview. Ook wil ik mijn ouders bedanken voor het meeleven en meelezen.

Ten slotte wil ik de bedrijven bedanken die hebben meegewerkt aan dit project en mijn vragen hebben beantwoord zodat ik dit verslag heb kunnen schrijven.

(4)

Inhoudsopgave InhoudsopgaveInhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord ... 10 Managementsamenvatting ... 1 1. Inleiding ... 3 1.1 Watersport in Nederland ... 3 1.2 Achtergrondinformatie thesis ... 3 1.3 Aanleiding ... 4 1.4 Het concept ... 5 1.5 Onderzoeksvragen ... 5 1.6 Leeswijzer ... 6 2. Methodologische verantwoording ... 7 2.1 Onderzoekstrategie ... 7 2.2 Onderzoeksmethode ... 7 2.3 Verantwoording literatuuronderzoek ... 8 2.4 Verantwoording veldonderzoek ... 8 3. Theoretisch kader ... 11 3.1 Waterrecreatie ... 11 3.2 Vrije tijd ... 12 3.3 Concept ... 12 3.4 Beleving ... 13

3.5 Visitor Journey Model ... 13

4. Watersport in Nederland ... 15 4.1 Feiten en cijfers ... 15 4.2 Toekomstvisie waterrecreatie ... 16 5. Trends en ontwikkelingen ... 18 5.1 Recreatie algemeen ... 18 5.2 Watersport ... 19 6. Doelgroep ... 20 6.1 De waterrecreant ... 20 6.2 Vlotvaarders ... 21 7. Resultaten veldonderzoek ... 23 7.1 Toelichting ... 23 7.2 Resultaten ... 23

(5)

8. Conclusies ... 27 9. Discussie ... 32 9.1 Betrouwbaarheid ... 32 9.2 Validiteit ... 32 10. Advies ... 34 10.1 Discussie en afwegingen ... 34 10.2 Implementatieplan ... 38 10.2.1 Plan ... 38 10.2.2 Do ... 39 10.2.3 Check ... 40 10.2.4 Act ... 40 10.3 Haalbaarheid ... 40 Nawoord ... 42 Bronnenlijst ... 44 Bijlagen ... 48 I. Conceptomschrijving ... 49 II. AAOCC-criteria ... 51

III. Verdeling watersportactiviteiten ... 52

IIII. Vrijetijdssector ... 53

V. Typen innovatie in het toerisme ... 54

VI. Basistoervaarnet ... 55

VII. Verdeling jachthavens per provincie ... 56

VIII. BSR-model ... 57

IX. Typologieën havens ... 59

X. Verwachte kosten en opbrengsten ... 61

XI. Interview ... 62

XII. Interview guide ... 65

XIII. Transcripten ... 67

XIV. Tabel codering ...137

XV. CE-Keuring ...138

XVI. Motoren ...139

(6)

1

Managementsamenvatting ManagementsamenvattingManagementsamenvatting Managementsamenvatting

Deze thesis gaat over het concept vlotvaren en de aantrekkelijkheid voor recreatieve- en watersport bedrijven. De laatste jaren hebben weinig ontwikkelingen plaatsgevonden op de watersportmarkt. De markt, zoals deze nu is, zal over een x aantal jaren niet meer bestaan. De markt is toe aan innovatieve- en vernieuwende concepten en producten. Het concept vlotvaren is vernieuwend op de markt waarmee een nieuwe doelgroep getrokken wordt naar havens.

Onder de doelgroep is onderzoek uitgevoerd en hieruit is gebleken dat er interesse is in het concept vlotvaren. Nu moet onderzocht worden bij welke bedrijven het concept vlotvaren het aantrekkelijkst is en hoe dit kan worden toegepast op de markt. Aan de hand hiervan is de beleidsvraag tot stand gekomen:

“Op welke manier kan het concept vlotvaren ingevuld worden om zo aantrekkelijk mogelijk te zijn voor de markt?”

Om antwoord te kunnen geven op deze vraag is bureau- en veldonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek richt zich op bedrijven die mogelijk aantrekkelijk zijn voor het concept vlotvaren. Aantrekkelijk zijn betekent dat zij moeten beschikken over een haven waar vlotten kunnen aanmeren. Voor dit onderzoek zijn zes bedrijven geïnterviewd. Door middel van deze interviews is antwoord gegeven op de volgende vraag:

“Onder welke randvoorwaarden willen recreatieve- en watersportbedrijven meewerken aan het concept vlotvaren?”

Uit het onderzoek is gebleken dat het concept succesvol kan zijn als het als kant en klaar toeristisch product in de markt wordt aangeboden aan recreatieve- en watersportbedrijven. Onderdeel van dit product zijn vaarroutes waarbij rekening gehouden wordt met de wensen en behoeften van de consument. Het concept moet aansluiten bij de beleving en het gedrag van de consument.

Uit het onderzoek blijkt ook dat recreatieve- en watersportbedrijven aantrekkelijk zijn voor het concept vlotvaren als zij beschikken over een haven. Deze havens kunnen bestaan uit verschillende typen. Zo zijn havens waar vlotvaarders gebruik kunnen maken van faciliteiten van belang, maar ook havens waar vlotvaarders ‘back to basic’ gaan. Hierdoor wordt het concept avontuurlijk.

Bedrijven vinden het belangrijk dat het vlot een CE-keuring heeft. Met dit keurmerk valt het vlot onder de Europese regels voor pleziervaartuigen en wordt veiligheid gegarandeerd. Ook zijn bedrijven hierdoor gerechtigd om geld te verdienen aan het concept.

De vlotten moeten in eigendom zijn van een onderneming die de boekingen van het vlot centraal regelt. Op deze manier kan een win-win situatie voor zowel de onderneming als havens ontstaan. De onderneming verdient geld aan het verhuren van de vlotten en havens kunnen inkomsten verkrijgen uit bijvoorbeeld liggelden, eet- en drink gelegenheden, tankmogelijkheden en sanitaire voorzieningen.

Verder is samenwerking binnen het concept van groot belang, voor zowel het concept als voor de markt. Samenwerking in het concept kan plaatsvinden in de vorm van een netwerk dat opgericht wordt waarbij havens zijn aangesloten. Door bij dit netwerk aangesloten te zijn, garanderen havens dat er

(7)

2 altijd een plekje voor het vlot beschikbaar is in die haven. Hierdoor voelen vlotvaarders zich thuis in de haven en wordt een haven toegankelijker waardoor uiteindelijk de watersport laagdrempeliger zal worden. Voor deze vorm van samenwerking kunnen win-win situaties ontstaan, voor zowel de haven als de onderneming die de vlotten in eigendom heeft.

Om het plan te realiseren, moeten verschillende stappen ondernomen worden. De eerste stap is onderzoek uitvoeren naar en het ontwikkelen van een technisch- en financieel plan. Als de uitkomsten van deze plannen positief zijn, kunnen verschillende vervolgstappen met betrekking tot het concept vlotvaren genomen worden. Deze stappen zijn onder andere het vlot laten ontwikkelen, het “merk vlotvaren” bepalen, missie, visie en strategie bepalen en financiële middelen verkrijgen. Als dit compleet is, worden potentiële gebieden in kaart gebracht. Het concept vlotvaren wordt verder uitgewerkt en een website wordt ontwikkeld. Voor- en nadelen voor bedrijven moeten in beeld komen en vervolgens kan contact opgenomen worden met bedrijven zodat het concept vlotvaren in de zomer van 2015 het eerste seizoen gaat draaien. Bedrijven die hier aan mee willen werken zijn onder andere Jachthaven Naarden, Vakantiepark Riviera Beach en Jachthaven Lauwersmeer.

(8)

3

1. Inleiding 1. Inleiding1. Inleiding 1. Inleiding

In dit onderdeel wordt eerst een algemene informatie van de watersportmarkt in Nederland beschreven. Vervolgens wordt achtergrondinformatie beschreven en worden de aanleiding van het project, het managementvraagstuk, het concept, de onderzoeksdoelen en onderzoeksvragen beschreven.

1.1 Watersport in Nederland

Watersport is in Nederland een populaire activiteit. Met watersport worden alle vormen van sport en vrijetijdsbesteding bedoeld waarbij met een boot over het water wordt gevaren (Hiswa, 2014). In Nederland zijn 1,5 miljoen watersporters actief en meer dan 500.000 vaartuigen te vinden. Watersport heeft een grote economische betekenis in Nederland. De bruto omzet van de watersport industrie is 2.55 miljoen euro per jaar en ongeveer 30.000 mensen zijn werkzaam in deze branche (Hiswa, 2014). Noord-Holland en Zuid-Holland zijn de meest geliefde gebieden voor watersporters in Nederland. Dit zijn echter wel gebieden voor grote boten/ervaren bemanning. Vervolgens zijn de Friese meren, Hollandse meren, Loosdrechtse- en Vinkeveense plassen, de Biesbosch en Limburgse Maasplassen populaire bestemmingen, ook voor kleine boten/onervaren bemanning (Hiswa, 2014).

Een kwart van de jachthavens in Europa ligt in Nederland. Ons land heeft ruim 10.000 kilometer aan vaarroutes en is daarmee uniek voor watersportliefhebbers. Het aantal buitenlandse toeristen groeit nog elk jaar. Van deze groei kunnen jachthavens meer profiteren door gezamenlijk Nederland neer te zetten als het ideale land voor een watervakantie (Rabobank, 2014).

De Nederlandse jachthavens staan voor grote uitdagingen waarbij voldoende kansen liggen om ook op langere termijn van toegevoegde waarde te blijven. Om de consument aan boord te krijgen en te houden moet de ondernemer samen met stakeholders duidelijke keuzes maken: bied de consument een unieke belevenis, bekijk de mogelijkheden van duurzaam ondernemen en speel in op de snel veranderende wensen van de watersporter. Uiteindelijk moet de jachthaven de ‘toegangspoort’ tot het water worden voor watersporters, waterrecreanten, dagjesmensen en buitenlandse toeristen. (Rabobank, 2014)

1.2 Achtergrondinformatie thesis

Deze thesis gaat over het concept vlotvaren en de aantrekkelijkheid voor recreatieve- en watersport bedrijven. De opdracht is verworven via het kenniscentrum van de Hospitality Business School (hierna genoemd als HBS), lectoraat Experience. Het HBS kenniscentrum is een leeromgeving voor studenten van de HBS van Saxion. Hier worden afstudeerprojecten uit de hospitality industrie toegewezen aan studenten. Vanuit de markt hebben verschillende organisaties een samenwerkingsverband met het HBS kenniscentrum. Binnen die samenwerking worden vraagstukken vanuit het werkveld voorgelegd aan studenten. Op deze manier wordt de koppeling gelegd tussen het onderwijs en de vraag vanuit het werkveld. (HBS, 2014).

De achterliggende opdrachtgever is Jan Scholtens. Hij is CEO van Ideeon BV, een bedrijf dat nieuwe concepten en producten bedenkt en ontwikkelt voor verschillende branches. Voor Jan Scholtens is dit project relevant omdat hij hiermee de mogelijkheid heeft om een nieuw product op een markt te brengen waar hij zelf veel affiniteit mee heeft. Jan Scholtens is zelf actief in de watersport en wil graag een bijdrage leveren aan een nieuw concept voor deze markt.

(9)

4

1.3 Aanleiding

Bij een groot deel van de Nederlandse jachthavens staat het verdienmodel onder druk. Ondanks het mooiste en grootste vaarnetwerk ter wereld verdampen de wachtlijsten en staan de bezettingsgraden onder druk. Enerzijds komt dit doordat het aantal ligplaatsen harder is gegroeid dan de vraag, anderzijds neemt het botenbezit af, veroudert de vloot en vergrijst de doelgroep. (Rabobank, 2014).

Naar schatting 1,2 miljoen mensen varen wel eens mee met iemand die een boot bezit en ruim 600.000 keer per jaar wordt een boot gehuurd. Toch neemt deze grote groep waterrecreanten niet de stap om een boot te kopen. Los van de aanschafkosten denken veel consumenten dat een hoog kennisniveau vereist is alvorens men kan gaan varen. (Rabobank, 2014).

De watersportmarkt wordt gekenmerkt door een aan ervaring gerelateerde verhuur. Als men geen kennis heeft van zeilen kan een sloep gehuurd worden, maar het verschil tussen een sloep en een zeilboot is groot. Om dit gat op te vullen wil Jan Scholtens, externe opdrachtgever van dit project, het concept vlotvaren naar Nederland halen. Dit concept bestaat momenteel al in Duitsland. Het concept gaat uit van twee drijvers met een plateau daar tussen en een simpele opbouw waar men in kan overnachten. Hieronder een afbeelding van het vlot zoals deze in Duitsland vaart:

Met het concept vlotvaren kan een doelgroep worden bereikt die geen grote kennis van de zeilsport heeft, maar die wel opzoek is naar recreatie op het water. Het vlot voorziet ouders en kinderen op een recreatieve manier waar een sloep of motorjacht slechts bedoeld zijn om te varen. Met het vlot kan men spelen, zwemmen, ondiepe watergebieden bereiken, aanleggen en overnachten. Men hoeft geen kennis van varen te hebben, want door het simpele maar stevige ontwerp kan bijna niets kapot gaan aan het vlot (Scholtens 2014). Door de komst van dit product krijgt de watersportbranche een nieuwe impuls en kunnen meerdere activiteiten in watersportgebieden plaats vinden. Hierdoor wordt ook de toeristische branche positief gestimuleerd.

(10)

5

1.4 Het concept

Het concept vlotvaren bestaat in principe uit twee drijvers die met een plateau verbonden zijn. Het vlot moet een rustieke en authentieke basis hebben. De opdrachtgever wil graag dat het uitgangspunt van het vlot ‘back to basic’ is. Het vlot dat in Nederland gaat varen, is gebaseerd op het vlot dat in Duitsland vaart. Beoogd wordt dat het vlot gaat varen in het zomerseizoen van 2015. Het vlot krijgt een simpele indeling: een kleine keuken met een wasbakje en een twee pits gastoestel zal aanwezig zijn. Ook zal een chemisch toilet in een afsluitbare ruimte aanwezig zijn op het vlot. Het aantal vaste bedden zal afhankelijk zijn van de afmeting van het vlot. Andere vereisten aan het vlot zijn dat het makkelijk bestuurbaar is, toegankelijk voor alle leeftijdscategorieën, men moet zich veilig voelen op het vlot en men moet makkelijk kunnen aan- en afmeren. In bijlage I is een uitgebreide conceptbeschrijving te vinden.

1.5 Onderzoeksvragen

Het onderzoek richt zich op het concept vlotvaren en bedrijven die hiervoor mogelijk aantrekkelijk. Aantrekkelijk zijn betekent dat bedrijven beschikken over een haven waar toeristen die op het vlot varen kunnen recreëren en overnachten. Deze thesis geeft inzicht in de manier waarop het concept vlotvaren het best vormgegeven kan worden. Een onderzoek onder de doelgroep is al uitgevoerd. Hieruit is naar voren gekomen welke doelgroep het meest geschikt is voor het concept vlotvaren. Daarom worden de doelstelling van het onderzoek en de doelstelling in het onderzoek als volgt beschreven:

De doelstelling vanvanvanvan het onderzoek is om door middel van het concept vlotvaren een nieuwe vorm van waterrecreatie te realiseren, waardoor waterrecreatie voor een bredere doelgroep toegankelijk is. De recreatieve watersportindustrie zal hierdoor een positieve stimulans zal krijgen.

De doelstelling inininin het onderzoek is om in kaart te brengen hoe het concept vlotvaren het best vormgegeven kan worden om zo aantrekkelijk mogelijk te zijn voor bedrijven. Dit wordt bewerkstelligd door onderzoek te doen bij bedrijven in de recreatieve- watersportbranche waardoor kennis wordt verzameld die antwoord geeft op de onderzoeksvragen.

Het onderzoek geeft antwoord op de volgende beleidsvraag:

“Op welke manier kan het concept vlotvaren ingevuld worden om zo aantrekkelijk mogelijk te zijn voor de markt?”

De volgende hoofdvraag is hierbij leidend:

“Onder welke randvoorwaarden willen recreatieve- en watersportbedrijven meewerken aan het concept vlotvaren?”

De hoofdvraag wordt beantwoord door middel van de volgende deelvragen: 1. Wat zijn kenmerken van recreatieve watersport in Nederland?

2. Wat zijn trends en ontwikkelingen binnen de recreatie en watersport?

3. Wat zijn de wensen en behoeften van de consument met betrekking tot het vlot? 4. Wat zijn eigenschappen van havens die aantrekkelijk zijn voor het concept vlotvaren? 5. Hoe is samenwerking tussen recreatieve- en watersport bedrijven mogelijk?

(11)

6

1.6 Leeswijzer

In dit verslag komt allereerst in hoofdstuk twee de methodologische verantwoording van het thesisproject aan bod. Hierin worden de onderzoeksvragen, onderzoekstrategie, onderzoeksmethode en verantwoording voor de deskresearch en fieldresearch toegelicht. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie ingegaan op het theoretisch kader van de thesis, waarin begrippen worden toegelicht die centraal staan in het onderzoek. Daarna wordt in hoofdstuk vier een uitleg gegeven over watersport in Nederland en wordt een kijkje in deze branche gegeven. In hoofdstuk vijf worden trends en ontwikkelingen van zowel recreatie algemeen als de watersport toegelicht. Vervolgens komt de doelgroep van het concept vlotvaren in hoofdstuk zes aan bod. Hierin wordt het profiel van de waterrecreant uitgelegd en zullen de wensen en behoeften van de consument met betrekking tot het vlot aan bod komen. In hoofdstuk zeven worden de resultaten van het uitgevoerde veldonderzoek toegelicht, waarna in hoofdstuk acht de conclusies uit het onderzoek en antwoorden op de onderzoeksvragen worden gegeven. Hierbij hoort de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek gegarandeerd te worden, wat in hoofdstuk negen wordt toegelicht. Vervolgens wordt in hoofdstuk tien het advies gegeven. Hierin zullen de discussie en afwegingen uitgelegd worden, waarna vervolgens het implementatieplan wordt gegeven en de haalbaarheid van het concept vlotvaren wordt uitgelegd. Als laatste komt het nawoord aan bod waarin een reflectie op eigen handelen en een reflectie op waarde van de thesis voor actuele behoeften in de branche wordt gegeven.

(12)

7

2. 2.2.

2. Methodologische verantwoordingMethodologische verantwoordingMethodologische verantwoording Methodologische verantwoording

In dit hoofdstuk worden de onderzoeksstrategie, onderzoeksmethode, verantwoording literatuuronderzoek en verantwoordelijk veldonderzoek beschreven.

2.1 Onderzoekstrategie

Een wetenschappelijke definiëring voor onderzoeksstrategieën is als volgt: “een geheel van met elkaar samenhangende beslissingen over de wijze waarop het onderzoek wordt uitgevoerd. Bij deze uitvoering wordt vooral gedoeld op het vergaren van relevant materiaal en de verwerking van dit materiaal tot valide antwoorden op de vragen uit de vraagstelling” (Verschuren en Doorewaard, 2007, p.159).

Om voor een onderzoek de goede onderzoeksstrategie te gebruiken zijn een drietal kernbeslissingen van belang. De eerste kernbeslissing is de keuze tussen een breed of diepgaand onderzoek. De tweede beslissing is die tussen een kwantitatief onderzoek, waarbij de bevindingen voornamelijk uitgewerkt worden in tabellen, grafieken, cijfers en berekeningen, of een kwalitatief onderzoek, waarbij vooral verbaal en beschouwend gerapporteerd wordt. De derde kernbeslissing is een keuze tussen een veldonderzoek, waarbij zelf op pad wordt gegaan om informatie te verzamelen, te analyseren en vervolgens tot uitspraken te komen, of een bureauonderzoek, waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande literatuur en/of door anderen bijeengebracht materiaal (Verschuren en Doorewaard, 2007).

Dit onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een kwalitatief diepgaand onderzoek. Kwalitatief onderzoek geeft geen antwoord op de vraag ‘hoeveel mensen’ er zo over denken, maar zoekt naar ideeën, achtergronden, motieven, weestanden en beweegredenen (Rijksoverheid, 2014). Voor dit onderzoek zijn deze aspecten zijn verzameld door middel van persoonlijke interviews, waarbij op pad is gegaan om informatie te verzamelen. Om deze reden is kwalitatief onderzoek het best passend bij deze thesis omdat tijdens de interviews gevraagd is naar ideeën, achtergronden, motieven, weerstanden en beweegredenen die voor recreatieve- en watersport bedrijven van belang zijn bij het concept vlotvaren. Ook is bureauonderzoek (literatuuronderzoek) gebruikt om een aantal deelvragen te beantwoorden. Door middel van dit bureauonderzoek (literatuuronderzoek) is de breedte van het onderzoek ook belicht, aangezien de wensen en behoeften van de consument in kaart gebracht zijn. Dit onderzoek zal beschouwend gerapporteerd worden.

Voor deze thesis is gekozen voor een casestudy. Een definitie van casestudy is: “een diepgaand inzicht wordt verkregen in de wijze waarop bepaalde processen zich in de praktijk voltrekken door een gedetailleerde waarneming op locatie en het voeren van gesprekken in combinatie met het bestuderen van allerlei documenten” (Verschuren en Doorewaard, 2007, p.163).

Voor dit onderzoek is diepgaand inzicht verkregen in het concept vlotvaren en welke aspecten het concept vlotvaren bij bedrijven succesvol maakt.

2.2 Onderzoeksmethode

De kwalitatieve casestudy bestaat in deze thesis uit twee onderzoeksmethoden: literatuuronderzoek en veldonderzoek. Bij literatuuronderzoek is gebruik gemaakt van al geschreven literatuur in boeken, tijdschriften, rapporten, scripties etc. Literatuuronderzoek was nodig om meer informatie te krijgen over de te onderzoeken onderwerpen, die een aanvullende rol speelt voor het uit te voeren onderzoek (Brotherton, 2008). Veldonderzoek is het verzamelen en verwerken van nieuwe gegevens ten behoeve

(13)

8 van het onderzoek (Brotherton, 2008). Onderzoek dient te voldoen aan de eisen van controleerbaarheid en reproduceerbaarheid (Schreuder Peters, 2005). De gevolgde werkwijze en de toegepaste methoden moeten zo inzichtelijk mogelijk gemaakt worden. Hierdoor moeten anderen in staat zijn om bepaalde stappen opnieuw uit te voeren die leiden tot hetzelfde resultaat. De verantwoording voor de drie onderzoeksmethoden wordt verderop in dit hoofdstuk behandeld. De onderzoeksmethode zal bij de verantwoording literatuuronderzoek en de verantwoording veldonderzoek verder uitgewerkt worden.

2.3 Verantwoording literatuuronderzoek

Schreuder Peters (2005) stelt dat een literatuuronderzoek het raadplegen is van bestaande literatuur als boeken, rapporten en tijdschriftartikelen en het vormt een onderdeel van de definitiefase van een groter onderzoek.

Met het literatuuronderzoek worden de eerste twee deelvragen beantwoord, namelijk:

• Wat zijn kenmerken van recreatieve watersport in Nederland?

• Wat zijn trends en ontwikkelingen binnen de recreatie en watersport?

• Wat zijn de wensen en behoeften van de consument met betrekking tot het vlot?

Door het bestuderen van wetenschappelijke bronnen is de theorie voor deze thesis verzameld en uitgelegd. Deze theorie vormt het theoretisch kader voor het onderzoek. In hoofdstuk drie wordt deze theorie verder uitgewerkt.

Tijdens het literatuuronderzoek is gebruik gemaakt van internet, de Saxion bibliotheek en de Centrale bibliotheek van Apeldoorn om wetenschappelijke bronnen te vinden. Hierbij is gezocht op willekeurige woorden om snel informatie te vinden. De sneeuwbalmethode is hierbij ook toegepast, om dieper in te gaan op het onderwerp en hier meer kennis over te vergaren. Via deze methode is echter veel ruis mee gekomen waardoor niet alle informatie even bruikbaar was voor het onderzoek.

Om de betrouwbaarheid en validiteit van een gebruikte bron te waarborgen, zijn de bronnen gescand op de AAOCC-criteria volgens Science Libraries at UC Berkeley (2012). De criteria zijn als volgt:

• Authority: Is de auteur van het artikel of boek betrouwbaar, is het een huidige expert, is de site manager, organisatie of uitgever bekend? Kan er contact opgenomen worden met de auteur? Kunnen andere mensen de informatie aanpassen?

• Accuracy: Is er een overzicht van gebruikte bronnen genoteerd? Ontbreken relevante bronnen of informatie? De domeinnaam: Is de website commercieel, educatief, van de overheid of persoonlijk?

• Objectivity: Wat is het doel van de informatie, is het reclame of bevat het feiten of meningen, worden de stellingen ondersteund door bewijs?

• Currency: Is de datum genoemd? Is de datum recent? Is de website recent geüpdatet en is de informatie nog geldig?

• Coverage: Is de informatie compleet en uniek? Is de bron toepasbaar op het onderzoek? De uitwerking van de AAOCC-criteria is voor enkele bronnen schematisch weergeven in bijlage II.

2.4 Verantwoording veldonderzoek

In deze thesis is de benodigde informatie voor het veldonderzoek verkregen via persoonlijke interviews. Bedrijven zijn geselecteerd op één criterium, namelijk of zij wel of niet over een haven beschikken en dus in staat zijn om een vlot te ontvangen. Door middel van interviews is getracht

(14)

9 informatie te verzamelen over verschillende aspecten die voor bedrijven belangrijk kunnen zijn bij het concept vlotvaren.

De onderzoekspopulatie bestaat uit bedrijven die in staat zijn om vlotten en vlotvaarders te ontvangen. Dit zijn havens, campings met haven of vakantieparken met haven. Ook is een gesprek aangegaan met de Hiswa, waardoor diepte informatie is verkregen over de recreatieve watersportmarkt. Hiswa is de vereniging voor watersport waarbij bedrijven zich kunnen aansluiten, om zo onbezorgd vaarplezier te kunnen bewerkstelligen (Hiswa, 2014). Voor dit onderzoek zijn 6 bedrijven geïnterviewd. Op basis van overleg met de examinator is bepaald dat minimaal 6 interviews nodig zijn om het onderzoek valide en betrouwbaar te maken. Aan de hand van dit gegeven zijn de volgende bedrijven geïnterviewd:

• Zeilschool en bootverhuur de Randmeren

• Hiswa

• Jachthaven Naarden

• Jachthaven Lauwersmeer

• Vakantiepark Riviera Beach Biddinghuizen

• RCN vakantieparken Zeewolde

In de eerste instantie zijn Zeilschool en bootverhuur de Randmeren, Jachthaven Naarden, Vakantiepark Riviera Beach Biddinghuizen en RCN vakantieparken Zeewolde uitgekozen op de ligging in de Randmeren. Dit was een vereiste van de opdrachtgever. Vervolgens is Jachthaven Lauwersmeer uitgekozen omdat van deze haven bekend is dat de eigenaar innovatief en ondernemend is. De Hiswa is uitgekozen omdat verwacht werd dat zij als branche organisatie veel diepte informatie over havens en ondernemerschap in havens konden geven.

Het type interview dat is afgenomen bij deze bedrijven is half gestructureerd. In bijlage XI bevindt zich een voorbeeld van dit interview. Een half gestructureerd interview bestaat uit meerdere open begin vragen waarvan de formulering en de volgorde vast ligt. Naarmate het interview vordert, heeft de interviewer de mogelijkheid om het interview te sturen (Universiteit Leiden, 2014).

Het interview is tot stand gekomen door middel van overleg met de opdrachtgever Jan Scholtens en André Reurink. André Reurink werkt mee aan het project en verzorgt het contact met verschillende belanghebbenden.

Door middel van het veldonderzoek zijn de volgende deelvragen beantwoord:

• Wat zijn eigenschappen van havens die aantrekkelijk zijn voor het concept vlotvaren?

• Hoe is samenwerking tussen recreatieve bedrijven mogelijk?

Door middel van het veldonderzoek zijn gegevens verzameld die van belang waren voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Toen al deze gegevens beschikbaar waren, zijn deze geanalyseerd. De eerste stap die genomen is om deze gegevens te analyseren is het ordenen van ruwe data. Voor het ordenen is nagedacht over kernbegrippen vanuit het theoretisch kader die belangrijk waren in de interviews. Dit zijn de volgende kernbegrippen:

• Concept

(15)

10

• Voorwaarden

• Waterrecreatie

Vervolgens is in de interviews gezocht naar deze begrippen en hebben ze een code gekregen. Zo ontstond een duidelijk overzicht per kernbegrip wat besproken is in de interviews. Toen de kernbegrippen eenmaal geordend en overzichtelijk weergegeven waren in één tabel kon makkelijk gezocht worden naar bruikbare data en konden de overeenkomsten en verschillen in de interviews geconstateerd worden. Vervolgens was het mogelijk om de conclusies te trekken (Brotherton, 2008).

(16)

11

3. Theoretisch kader 3. Theoretisch kader3. Theoretisch kader 3. Theoretisch kader

In dit onderdeel wordt het theoretisch kader van het project beschreven. Het theoretisch kader vormt de basis van het onderzoek en beschrijft en verduidelijkt de begrippen die samenhangen met het onderzoek.

3.1 Waterrecreatie

Het concept vlotvaren is een nieuw op de waterrecreatiemarkt. Daarom is het begrip waterrecreatie van groot belang voor dit onderzoek.

Met de term waterrecreatie kunnen meerdere begrippen in verband gebracht worden. Waterrecreatie en watertoerisme zijn verzamelbegrippen waaronder veel vormen van watersport, toerisme en recreatie vallen (Kerkhof, 2013). Het watertoerisme onderscheidt zich van waterrecreatie, doordat er sprake is van een overnachting bij het begrip watertoerisme. (Kerkhof, 2013).

De volgende definitie van waterrecreatie wordt gehanteerd door een beleidsrapport over waterrecreatie en –toerisme in Vlaanderen: “Alle vormen van recreatie waarbij de recreant zich op, in of langs het water bevindt” (Verheyen, et al., 2003, p. 27). Volgens Tuunter et al (2008) wordt het volgende onder waterrecreatie verstaan: “alle recreatie en toerisme die in de openlucht in, op of nabij het water plaatsvinden. Hierbij zijn openluchtzwembaden en kunstijsbanen uitgesloten”.

De Stichting Recreatie hanteert de meest gebruikte indeling van het water recreatieve aanbod in Nederland en deze indeling luidt als volgt: “toervaart, kleine watersport en oeverrecreatie” (Stichting Recreatie, Kennis- en Innovatiecentrum, 2008, p. 5). Hieronder wordt de indeling van het water recreatieve aanbod per begrip kort toegelicht volgens de definities van Stichting Recreatie (2008).

Toervaart (pleziervaart) – “Pleziervaart omvat het recreatief gebruik van motor- en zeilvaartuigen”. Hierin worden zowel gemotoriseerde als niet-gemotoriseerde activiteiten geteld. Wanneer recreanten één of meer nachten aan boord doorbrengen of weg zijn wordt er gesproken over (recreatie)toervaart.

Kleine watersport – Dit begrip kan op meerdere manieren worden uitgelegd. Er zijn contexten waarin dit begrip wordt beschreven als watersport met vaartuigen korter dan vijf meter. Zowel in het onderzoek van Stichting recreatie als deze thesis zal uitgegaan worden van de brede context van de kleine watersport waarbij meer activiteiten horen: dagrecreatie activiteiten zoals kitesurfen, zeilen, roeien, varen, vissen, waterskiën, enzovoort. Hierbij wordt niet enkel uitgegaan van de vijf meter regel.”(p.13)

Oeverrecreatie – Dit begrip wordt niet specifiek beschreven in het rapport van de Stichting Recreatie. Na het doornemen van het rapport wordt duidelijk dat met oeverrecreatie alle recreatieve activiteiten gemoeid zijn. Ook het beleidsrapport over waterrecreatie en –toerisme in Vlaanderen definieert het niet specifiek maar beschrijft het gaandeweg in het rapport als recreatieve activiteiten langs het water. Dit kan ook fietsen, wandelen en picknicken langs het water betekenen.

Stichting Recreatietoervaart Nederland (2011) geeft in het rapport ‘Toekomstvisie Waterrecreatie 2025’ de volgende definitie van een waterrecreant: “De waterrecreant is iedereen die op, aan of in het water zijn vrije tijd doorbrengt, of een sport beoefent”. Binnen deze definitie gaat het specifiek over zeilen, motorbootvaren, sportvissen, kitesurfen, waterskiën, wakeboarden, sportduiken, kanoën en roeien.

(17)

12

3.2 Vrije tijd

Een belangrijk kernbegrip met betrekking tot dit onderzoek is vrije tijd. Verhoeff (2000) geeft de volgende definitie van vrije tijd: “Vrije tijd zijn de vrije uren die overblijven na de dagelijkse bezigheden zoals: werk, onderwijs, huishoudelijke taken, zorgtaken, nachtrust en persoonlijke verzorging”. Volgens Cooper (2008) kan het begrip vrije tijd samengevat worden als “de tijd die beschikbaar is, nadat de tijd van werken, slapen en andere basisbehoeften hier van af zijn getrokken. Hoewel ieder mens vrije tijd heeft, is vrije tijd schaars en moet deze goed besteed worden en een uitgebreide planning is vereist” (Cooper, 2008).

Vrije tijd en toerisme worden steeds belangrijker voor de samenleving. Sport en entertainment, kunst en cultuur, natuur en recreatie, welke behoren tot het vrijetijdscluster, zijn momenteel de snelst groeiende sectoren in de wereldeconomie. Wereldwijd hebben steeds meer mensen meer geld te besteden waardoor de verschillende onderdelen van het vrijetijdscluster binnen handbereik liggen (VROMraad, 2006). Verschillende sectoren vallen onder het begrip vrijetijdssector. Dit is weergegeven in bijlage IV.

Het vrijetijdscluster heeft betrekking op vertrouwde activiteiten zoals sport, toerisme, recreatie, cultuur en media, maar ook de leisure industries, de beleveniseconomie, festivals, evenementen en de creatieve industrie vallen hier onder. Het gaat om activiteiten die mensen ondernemen in hun vrije tijd, de tijd dus dat zij noch werken noch zorgtaken vervullen. Als het vrijetijdscluster goed georganiseerd is en samenwerking plaatsvindt, zowel binnen het vrijetijdscluster als daarbuiten, zorgt dat voor een verhoging van de omgevingswaarde. Voor een goede samenwerking is wel een hoog organiserend vermogen vereist, zowel onder private ondernemers als onder publieke overheden, toegespitst op ontwikkeling van gebieden met combinaties van voorzieningen en activiteiten, afgestemd op specifieke doelgroepen. (VROMraad, 2006).

3.3 Concept

Concept is een belangrijk begrip voor dit onderzoek, aangezien het onderzoek in gaat op een nieuw concept voor waterrecreatie. De term concept is een lastig begrip dat in veel betekenissen wordt gebruikt. Vaak wordt direct ingegaan op de kenmerken van een concept. Wanneer is een concept ‘sterk’ is dan de vraag. Het is mogelijk de kenmerken van een sterk concept te noemen. Volgens Geursen (1990) hebben sterke concepten de volgende kenmerken overeen:

• Betekenisvol: ze zijn actueel en geven betekenis aan het alledaagse leven

• Onderscheidend: ze zijn in staat het verschil te maken

• Uithoudingsvermogen: ze zijn langere tijd bruikbaar en weten de consument langere tijd te boeien

Voor het begrip ‘concept’ zijn de volgende omschrijvingen te vinden:

• Ruw plan, opzet, schets

• Voorstelling, opvatting, gedachte

• Samenhang van dingen: zowel zichtbare zaken als abstracte (vaak nieuwe) combinatie van elementen die in de ogen van de consument voornamelijk een instrumentele/rationele betekenis heeft

(18)

13

• Methode, stijlfiguur: het accent ligt nog steeds op wat je ziet

• Gedachte, idee, visie of opinie over iets

De termen die hier opvallen zijn samenhang, plan en idee. In de term zelf zit opgesloten dat het gaat om een idee dat aan iets voorafgaat, maar daarnaast geeft het een samenhang tussen zaken aan. Een concept houdt niet op te bestaan op het moment dat de realisatie in product(en), dienst(en) of beleving(en) heeft plaatsgevonden. Integendeel, het zorgt voor (blijvende) samenhang. Het lijkt een sturend of werkend beginsel.

Een definitie van ‘concept’ die door Boers et al., (2012) gegeven wordt is als volgt: “Een concept (als uitwerking van een visie of idee) is het werkend beginsel dat samenhang creëert en sturing geeft aan de realisatie van één of meerdere doelen. (Boers et al., 2012)

3.4 Beleving

In de toeristische conceptontwikkeling speelt de beleving een centrale rol. Productontwikkelaars worden geacht bijzondere producten en concepten te ontwikkelen; concepten en producten die mensen op een bijzondere manier raken. Consumenten zijn steeds meer gewend en verwend en stellen dan ook hogere eisen aan de voorzieningen/het geboden product. De consument wil op een bijzondere manier geraakt worden (Provincie Noord-Brabant, 2014). Daarom wordt het begrip beleving gebruikt.

Pine & Gilmore (2012) geven de volgende definitie van het begrip beleving: “belevenissen zijn gebeurtenissen die mensen op een persoonlijke manier aanspreken.” Otto & Ritchie schrijven in het rapport Understanding the Behaviour of Cultural Tourists van R. Isaac (2008) dat beleving omschreven kan worden als de subjectieve mentale toestand die door deelnemers gevoeld wordt tijdens het gebruiken van een dienst. Ook kan beleving omschreven worden als “[…]alles wat we voelen, horen, zien, ruiken en proeven. Het gaat om alle zintuiglijke aspecten. Huisvesting en facilitaire dienstverlening spelen daarbij een grote rol.” (Van Hal, 2012).

Bij concept- en productontwikkeling is het uitgangspunt voor de ontwikkelaar: “het ontwikkelen van concepten en producten met een hoge belevingswaarde, die een duurzame positieve emotionele verandering teweegbrengen en die leiden tot een gevoel van verbondenheid met het product en/of de organisatie”(Boers et al., 2012).

Voor het concept vlotvaren is het uitgangspunt voor concept- en productontwikkeling, zoals hierboven beschreven, heel belangrijk. Het betekent dat het concept vlotvaren dusdanig vormgegeven wordt, dat het de consument op een persoonlijke manier aanspreekt en zij een gevoel van verbondenheid met het product en/of de organisatie voelen. Hierdoor krijgt een concept/product meer waarde in de branche, wat belangrijk is voor een nieuw concept/product.

3.5 Visitor Journey Model

Niet zozeer het aanbod van een regio maar het algehele reisproces staat centraal in de beleving van de consument. Dit is te zien in het Visitor Journey Model van Lane (2003), dat op de volgende pagina weergegeven is. Het model richt zich in zes stappen op de behoeften en wensen van de bezoeker, vanaf het moment van plannen van het bezoek tot aan thuiskomst en vervolgens de herinnering aan de beleving. Hoe de consument de fases voor, tijdens en na het bezoek beleeft, speelt een belangrijke rol voor de ontwikkeling van het vlottenconcept. De zes fases waar het om gaat zijn als volgt:

(19)

14

• Planning en verwachting

• Boeken van de reis

• Reis naar bestemming

• De beleving van de bestemming

• De terugreis

• De herinnering aan de beleving

Het Visitor Journey Model wordt gebruikt om in te spelen op de behoeften en wensen van de consument in een bepaalde fase. Voor dit onderzoek zijn de wensen en behoeften van de consument in kaart gebracht. Met name de herinnering is hierbij van belang want hierdoor wordt bepaald of de consument ervaringen deelt met de omgeving.

Volgens Boswijk, Thijssen & Peelen (2007) ligt de nadruk juist op de zintuigelijke beleving van de consument. Deze wordt beïnvloed door de mate van betrokkenheid bij een activiteit. Hierdoor wordt betekenis gegeven aan de ervaring. Emoties zijn bepalend hoe iemand iets beleeft. Dit is weergegeven in onderstaand model van Thijssen (2007), dat meer gericht is op zintuigelijke beleving dan op het plaats- en tijdproces.

(20)

15

4. 4. 4.

4. Watersport in NederlandWatersport in NederlandWatersport in Nederland Watersport in Nederland

In dit hoofdstuk wordt een algemeen beeld gegeven van watersport in Nederland. Ook worden de feiten en cijfers van de industrie weergeven en wordt de toekomstvisie voor waterrecreatie 2025 toegelicht.

Met watersport worden alle vormen van sport en vrijetijdsbesteding waarbij met een boot over het water gevaren wordt bedoeld (Hiswa, 2014). In Nederland is watersport een grote branche. Nederland is een uniek land om watersport te beoefenen: geen land ter wereld biedt zoveel verschillende mogelijkheden om te recreëren op het water. Het aanbod voor varen in Nederland is heel divers: van kleine beken voor kanoërs tot de grote meren voor zeilers en grote motorboten. Ook is het aanbod voor mogelijkheden om te recreëren op het water heel groot. Zo kan men in Nederland zowel gemotoriseerd als niet gemotoriseerd recreëren op het water.

Om in kaart te brengen wat de vaarmogelijkheden in Nederland zijn, is het basistoervaartnet ontwikkeld (Stichting Recreatie Toervaart, 2008). Het basistoervaartnet vormt een groot netwerk van vaarwegen. Het basistoervaartnet is weergegeven in bijlage VI.

De primaire functie van het basistoervaartnet Nederland is het ontsluiten in zijn toeristische, landschappelijke en culturele verscheidenheid. Ook verbindt het basistoervaarnet alle belangrijke vaargebieden in Nederland met elkaar (Stichting Recreatie Toervaart, 2008). Door dit netwerk wordt Nederland opgedeeld in recreatief-toeristische vaargebieden die groot, divers en attractief genoeg zijn om tenminste één week vaarvakantie in Nederland te houden. De volgende zeven grote vaargebieden zijn in Nederland te onderscheiden:

• Noordzeekust

• Waddenzee, inclusief Eems en Dollard,

• Friesland en Noordwest-Overijssel

• IJsselmeer, Markermeer, IJmeer en Randmeren

• Het Groene Hart (Onder meer het Hollands en Utrechts Plassengebied)

• Rivierengebied van Midden-Nederland

• Deltagebied, inclusief Biesbosch en Zuid-Hollandse eilanden (Stichting Recreatie Toervaart, 2008)

4.1 Feiten en cijfers

Volgens het NBTC-NIPO Research uit 2009 besteedt 4% van de Nederlanders zijn/haar vrije tijd aan waterrecreatie of -sport. In Nederland zijn dit ruim 1,5 miljoen watersporters (Hiswa, 2014). Dit is een stijging ten opzichte van 2008. De populairste watersport in Nederland is varen met een motorboot of –jacht, namelijk 48%. Daarna komt zeilen, met 19%. Vervolgens komt roeien met 13% en 10 % van de Nederlanders doet aan surfen of kanoën. Dit is in bijlage III te zien.

Een derde van de Nederlandse watersporters van 18 jaar en ouder, bevindt zich in de leeftijdscategorie 24-35 jaar. Een op de vijf watersporters is tussen de 45-54 jaar. Vanaf de leeftijd 75 jaar doen Nederlanders nauwelijks nog actief aan watersport (NBTC-NIPO Research, 2013)

(21)

16 De Nederlandse watersporter geniet op het water met name van de natuur. Daarnaast zijn uitrusten en/of luieren en zwemmen de populairste vormen van vrijetijdsbesteding op het water (Het Nationale Watersportonderzoek, 2011). De top 5 vrijetijdsbestedingen op het water zijn als volgt:

1. Genieten van de natuur (53%) 2. Uitrusten en/ of luieren (44%) 3. Zwemmen (44%)

4. Eten en/of drinken (38%) 5. Kletsen (37%)

Tijdens bootvakanties wordt door toeristen veel geld uitgegeven. Als men op een boot slaapt die in eigen bezit is, is dit gemiddeld 132 euro per persoon per vakantie, of 17 euro per dag. Als men op een huurboot slaapt, zijn de uitgaven aanzienlijk hoger, namelijk 75 euro per persoon per dag (Het Nationale Watersportonderzoek, 2011).

Watersport is een branche die goed is voor een omzet van 2,25 miljard euro bruto per jaar. 1,25 miljard euro is daarvan export. In Nederland hebben 2.100 bedrijven watersport als hoofdactiviteit en 1.900 bedrijven hebben watersport als nevenactiviteit. Daarbij zijn ongeveer 25.000 mensen werkzaam in deze branche. (Hiswa, 2014). Ook is de watersport goed voor horecabedrijven in Nederland. In watersportgemeenten bevinden zich per 10.000 inwoners 19,8 horecabedrijven, terwijl dit in gemeenten zonder watersport 15,2 is (Kenniscentrum kusttoerisme, 2012).

Nederland telt ruim 1.000 jachthavens met meer dan 20 ligplaatsen. In totaal zijn in Nederland 174.000 ligplaatsen voor pleziervaartuigen. Van het totaal aantal jachthavens in Nederland worden circa 500 van deze havens commercieel geëxploiteerd. Van de overige jachthavens zijn 450 havens een verenigingshaven en 82 een overheidshaven. De gemiddelde bezettingsgraad bedraagt 98% van de vaste ligplaatsen. Door een terughoudend overheidsbeleid neemt het aantal jachthavens en ligplaatsen slechts beperkt toe (Rabobank, 2014).

De omzet van jachthavens komt voornamelijk uit het verhuur van ligplaatsen. Daarnaast wordt ook een grote omzet behaald uit de verhuur van verschillende vaartuigen (Rabobank, 2014).

In bijlage VII is de verdeling van het aantal jachthavens per provincie te zien.

4.2 Toekomstvisie waterrecreatie

De waterrecreatiesector heeft een toekomstvisie voor de waterrecreatie voor 2025 ontwikkeld. Initiatiefnemers zijn de HISWA, de ANWB en het Watersportverbond (waterrecreatiesector, 2010).

De missie van de waterrecreatiesector is als volgt beschreven: “De waterrecreatie helpt de unieke waarden van Nederland als waterland ten volle te benutten. Het genieten van het water en het uitoefenen van vrijetijds- en sportactiviteiten aan, op en in het water is mogelijk voor iedereen. Daar wordt Nederland niet alleen mooier en aantrekkelijke van, maar het draagt óók bij aan een betere gezondheid, welzijn en economie” (waterrecreatiesector, 2010).

Een inspirerende toekomstvisie geeft perspectief en energie om te bouwen aan de waterrecreatie. De visie geeft ook aan hoe de samenleving kan profiteren van alle facetten van waterrecreatie. De sector

(22)

17 kan immers een belangrijke bijdrage leveren aan een vitaal en gevarieerd waterland. Dit wil zij doen door:

• Waterrecreatie een beleving voor alle Nederlanders te laten zijn

• Waterrecreatie van betekenis te laten zijn voor de ruimtelijke, sociale en economische ontwikkeling van Nederland

• Waterrecreatie veilig en duurzaam te maken.

De Toekomstvisie waterrecreatie 2025 (Waterrecreatiesector, 2010) is uitgewerkt aan de hand van zeven ambities:

1. Waterrecreatie is voor iedereen

2. Waterrecreatie is laagdrempelig, gevarieerd en betaalbaar 3. Waterrecreatie is in en om de stad

4. Waterrecreatiegebieden zijn bereikbaar en staan met elkaar in goede verbinding 5. Nieuw water beschikbaar voor waterrecreatie

6. Waterrecreatie is grenzeloos

7. Waterrecreatie is veilig en duurzaam

Deze visie is van belang voor dit onderzoek omdat het concept vlotvaren aansluit bij meerdere ambities. Met behulp van het concept vlotvaren kunnen verschillende ambities bereikt worden, namelijk waterrecreatie is voor iedereen en is laagdrempelig, gevarieerd en betaalbaar. Ook kan met het vlot gevaren worden in gebieden waar men met een zeil- of motorboot niet kan komen. Daarnaast moet het concept vlotvaren een duurzaam product worden.

(23)

18

5. Trends en ontwikkelingen 5. Trends en ontwikkelingen5. Trends en ontwikkelingen 5. Trends en ontwikkelingen

Dit hoofdstuk gaat in op de trends en ontwikkelingen die binnen de recreatie en watersport van toepassing zijn. Eerst worden trends en ontwikkelingen benoemd die van toepassing zijn op recreatie, vervolgens worden trends en ontwikkelingen genoemd die van toepassing zijn op de watersport en het concept vlotvaren.

5.1 Recreatie algemeen

Vergrijzing

Het aandeel ouderen stijgt de komende tijd flink en bereikt zijn hoogtepunt over 25 jaar. Rond 2038 is 24% van de bevolking 65 jaar of ouder. Ouderen zijn daardoor een steeds omvangrijkere doelgroep voor recreatie, met relatief veel tijd en geld. Door de vergrijzing neemt het aantal alleenstaanden toe. Ondanks het groeiende aantal alleenstaanden lijkt de traditionele individualisering op een einde te lopen. Het groepsgevoel komt weer terug (Kenniscentrum Recreatie, 2008).

Toename aantal allochtonen

Verwacht wordt dat de allochtone bevolking zal stijgen van 3,1 miljoen in 2004 naar 4,2 miljoen in 2030. De allochtone bevolking recreëert graag buiten in parken vooral dichtbij huis. Vrijetijdsbesteding is bij de allochtone bevolking meer familie- en groep georiënteerd, minder divers en minder mobiel dan bij de autochtone bevolking. De tendens is dat het vrijetijdsgedrag van allochtonen steeds meer gaat lijken op het vrijetijdsgedrag van autochtonen. Hoe deze ontwikkeling er precies uitziet en hoe snel dat gaat, is moeilijk te voorspellen (Kenniscentrum Recreatie, 2008).

Digitalisering

De digitalisering heeft verschillende gevolgen voor de vraag naar recreatie. Nieuwe technologieën bieden volop mogelijkheden om in te spelen op de beleveniseconomie. De moderne recreant wil steeds vaker zelf zijn tocht samenstellen op basis van eigen voorkeuren. De digitale recreatieve infrastructuur zal zodanig moeten worden opgezet dat recreanten een uitstapje op maat kunnen samenstellen (Kenniscentrum Recreatie, 2008).

Vraag naar kwaliteit neemt toe

In de afgelopen jaren steeg het aantal vrijetijdsactiviteiten waarin de gemiddelde Nederlander deelneemt, terwijl de gemiddelde bestede tijd per vrijetijdsactiviteit in dezelfde periode daalde. De verwachtingen ten aanzien van vrije tijd liggen hoger. De schaarse beschikbare vrije tijd moet zo optimaal mogelijk ingevuld worden. De vraag naar kwaliteit zal daardoor toenemen. Ook de behoefte aan comfort en luxe neemt toe, vooral onder de oudere doelgroep, maar ook aan rust en eenvoud. Verder bestaat er behoefte aan kleinschaligheid en authenticiteit (Kenniscentrum Recreatie, 2008).

Recreant zapt

Recreanten zappen van de ene beleving naar de andere. De ene keer wil de recreant volledig opgaan in een andere wereld en struinen door de wildernis en de andere keer zoekt hij het amusement op in een leisurepark. Niet iedereen neemt deel in het versnellingsproces. Deze recreanten zijn op zoek naar een meer natuurlijke, realistische, authentieke, spirituele, vriendelijke, duurzame, sociale en gezonde ervaring.

(24)

19 De ene consument is de andere niet. Eenzelfde gebeurtenis kan door mensen zeer verschillend beleefd worden, afhankelijk van karakter, kennis, ervaring, leeftijd e.d. Recreanten willen een ervaring die bij hun leefstijl past (Kenniscentrum Recreatie, 2008).

Divers gebruik recreatielandschap

Het landschap ontwikkelt zich tot een recreatielandschap dat de grondslag is van vele interpretaties door vele recreanten die allemaal hun eigen verhaal hebben of willen hebben over dat landschap. Kwaliteit, variatie, recreatie op maat en vernieuwing zullen steeds belangrijker worden. Een doelgroepenbenadering is hierbij van belang (Kenniscentrum Recreatie, 2008).

5.2 Watersport

Hebben maar niet houden

In Nederland is de trend zichtbaar dat mensen niet langer willen ‘hebben’, maar slechts ‘gebruik maken van’ is al voldoende. Dit is met name te zien in de markt van luxere recreatiegoederen. Dit heeft te maken met de kosten die gepaard gaan met de aanschaf van recreatiegoederen, onderhoud en verzekeringen, maar ook met de behoefte van de consument om flexibel te kunnen zijn in de vrijetijdsbesteding. Men wil zich niet langer binden aan slechts één object, maar wil de vrijheid om keuzes te kunnen maken (Rabobank, 2014).

Verschuiving grote kajuitboten naar kleine sloepen

De laatste jaren is een duidelijke verschuiving zichtbaar van grote kajuitboten naar kleine sloepen. De sloep is de laatste jaren enorm populair, 62% van de sloepen is jonger dan veertien jaar. Een voordeel van de sloep is dat deze in de haven minder vierkante meters inneemt en ook makkelijk in de sloot bij het eigen huis gelegd wordt (Rabobank, 2014).

Hoge drempel voor nieuwkomers

Ongeveer 1,2 miljoen Nederlanders varen weleens mee met iemand die een boot bezit en ruim 600.000 keer per jaar wordt een boot gehuurd. Toch neemt deze grote groep waterrecreanten niet de stap om een boot te kopen. Los van de kosten denken veel consumenten dat ze over veel kennis moeten beschikken voordat men kan gaan varen (Rabobank, 2014).

De Rabobank (2014) geeft in een thema-update over jachthavens een aantal aandachtspunten om te zorgen dat de watersportmarkt weer aantrekt en het verdienmodel van jachthavens beter wordt. Zo stelt de Rabobank (2014) dat jachthavens keuzes moeten gaan maken wat betreft het segment dat ze gaan bedienen: havens kunnen kiezen voor luxe of basis. Ook moeten jachthavens proberen om de watersportliefhebber een unieke belevenis te geven. Belangrijk hierbij zijn gastvrijheid, goede voorzieningen en authenticiteit. Het verschil tussen soorten jachthavens moet zichtbaar en voelbaar zijn. Vervolgens stelt de Rabobank (2014) dat duurzaam ondernemen voor havens midden in de natuur een uitgelezen kans is en dat havens differentiatie toe moeten passen in prijs, aanbod en producten. Waarde toevoegen staat daarbij centraal. Als laatste aandachtspunt voor jachthavens stelt de Rabobank (2014) dat samenwerking in de keten en met branchevreemde partijen erg belangrijk is. Branchevreemde partijen kunnen horeca, zeilscholen, verhuurorganisaties, vakantieparken en aanbieders van dagrecreatie zijn.

(25)

20

6. 6. 6.

6. DoelgroepDoelgroepDoelgroep Doelgroep

In dit hoofdstuk wordt een algemene beschrijving gegeven van de kenmerken, wensen en behoeften van de waterrecreant. Vervolgens worden de wensen en behoeften van de consumenten van het vlot beschreven.

6.1 De waterrecreant

NBTC-NIPO Research heeft onderzoek gedaan naar de Nederlandse watersporter (NBTC-NIPO Research, 2013). Naar aanleiding van dit onderzoek zullen enkele relevante conclusies hieronder worden besproken.

Profiel

Een derde van de Nederlandse watersporters van 18 jaar en ouder is in de leeftijd van 25 – 34 jaar. Een op de vijf watersporters is tussen de 45 en 54 jaar. Vanaf de leeftijd van 75 jaar oud doet de Nederlander nauwelijks nog actief aan watersport. Binnen het BSR model zijn watersporters relatief het vaakst terug te zien in de beleveniswerelden geel, rood en paars (NBTC-NIPO Research, 2013) (Oosterlaar, 2014). Het BSR-model en een omschrijving hiervan is te vinden in bijlage VIII.

Gedrag vaardagtochten

Ruim een kwart van de vaarders en zeilers heeft tijdens de laatste tocht 11 – 20 km gevaren en meer dan de helft van de vaartochten heeft een duur van 4 tot 8 uur. Men gaat het vaakst varen of zeilen met de partners en/of met vrienden/kennissen. Indien Nederlandse vaarders en zeilers tijdens hun vaartocht nog iets anders ondernemen (88% van de vaarders / zeilers) dan is dit het vaakst zonnen (52%) en zwemmen (35%). Ruim een kwart (27%) bezoekt een bar, café of terras tijdens hun vaartocht. Tijdens een dagtocht op het water wordt gemiddeld 11 euro per persoon uitgegeven. Voor tochten met sloepen liggen de bestedingen het hoogst. Ruim een derde van de vaarders en zeilers geeft tijdens een vaartocht 1 – 10 euro uit en ruim een kwart 11 – 20 euro per persoon uit. (NBTC-NIPO Research, 2013) (Oosterlaar, 2014).

Belang diverse aspecten bij varen

Vaarders en zeilers in Nederland vinden voldoende mogelijkheden om te varen heel belangrijk; 86% beschouwt dit aspect als (zeer) belangrijk wanneer men gaat varen of zeilen. Ook mooie vaarwateren (81%), natuur / landschap (78%) en rust op het water (76%) worden erg belangrijk gevonden. Veel bezienswaardigheden onderweg wordt als minder belangrijk ervaren (18%). (NBTC-NIPO Research, 2013) (Oosterlaar, 2014).

Belang voorzieningen

De voorzieningen op het water die het belangrijkste gevonden worden door Nederlandse vaarders en zeilers zijn voldoende aanmeermogelijkheden (80%), vrije toegang (78%) en informatie over doorvaarthoogten, diepgang en bedieningstijden, etc. (66%). Minst belangrijk worden de verkrijgbaarheid van brandstof (32%) en uitgepijlde vaarroutes (35%) gevonden.

Ten aanzien van voorzieningen in jachthavens hechten Nederlandse vaarders en zeilers het meest belang aan de sanitaire voorzieningen (70%), de beschikbaarheid van ligplaatsen (67%) en de aanwezigheid van horeca (65%). Aspecten die als minst belangrijk uit de bus komen zijn het hebben

(26)

21 van een Blauwe Vlag (21%), voorzieningen om een vuilwatertank te legen (23%) en slecht weer voorzieningen (25%) (NBTC-NIPO Research, 2013) (Oosterlaar, 2014).

De Blauwe Vlag is een internationale milieuonderscheiding die wordt toegekend aan stranden en jachthavens die veilig en schoon zijn. Elk jaar wordt gecontroleerd of de stranden en jachthavens nog aan de eisen voldoen (DeltaGids, 2013).

Beleving

Vaarders en zeilers hechten qua beleving op het water het meeste belang aan sfeer en veiligheid op het water (beiden 85%), gevolgd door (goed) vaargedrag van andere watersporters (83%). Ook vaarregelkennis van medewatersporters (75%) en rust en stilte (74%) scoren hoog. Het minste belang wordt toegekend aan de afwezigheid van beroepsvaart (40%), de hoogte van brug- en sluisgelden (41%) en de wachttijden voor bruggen en sluizen (42%) (NBTC-NIPO Research, 2013) (Oosterlaar, 2014).

Toeristische mogelijkheden aan wal

Ten aanzien van de toeristische mogelijkheden op de wal vinden vaarders en zeilers gezellige bars/cafés/terrassen en goede restaurants het meest belangrijk (resp. 62 en 61%), gevolgd door aantrekkelijke dorpjes/stadjes (53%). Een aantrekkelijke fietsroute of het kunnen bezoeken van een attractiepark of dierentuin wordt het minst belangrijk gevonden (beiden 9%). (NBTC-NIPO Research, 2013) (Oosterlaar, 2014).

Aantrekkelijkheid voorzieningen aan wal

Nederlandse vaarders en zeilers geven aan dat zij een authentiek dorp of stadje het meest aantrekkelijk vinden om hen te verleiden aan te meren en de wal te bezoeken (65%). Ook natuurgebieden (57%), bars/cafés/terrassen (49%) en restaurants (37%) worden aantrekkelijk bevonden. Mogelijkheden om te fietsen (5%) of een attractiepark of dierentuin (3%) te bezoeken slaan minder goed aan. (NBTC-NIPO Research, 2013) (Oosterlaar, 2014).

Informatie vaartochten

Nederlandse vaarders en zeilers hebben voor vaar- en zeiltochten de meeste behoefte aan informatie over leuke vaarroutes (61%). Bij open boot en sloepvaarders is deze behoefte nog wat meer aanwezig (67%). Twee vijfde van de vaarders en zeilers geeft ook aan informatie over horeca op de wal (41%), nautische informatie (38%) en bijzondere aanmeerlocaties (36%) op prijs te stellen (NBTC-NIPO Research, 2013) (Oosterlaar, 2014).

Het voorkeurskanaal voor het ontvangen van de gewenste informatie met betrekking tot vaar- en zeiltochten is via jacht- en passantenhavens (46%), gevolgd door online kanalen (zowel traditionele sites (43%), mobiele sites (37%) als app’s (34%)). Een derde van de vaarders en zeilers stelt folders en brochures (34%) op prijs (NBTC-NIPO Research, 2013) (Oosterlaar, 2014).

6.2 Vlotvaarders

Deze wensen en behoeften zijn onderzocht voor het concept vlotvaren als een dag recreatief concept. Hier kunnen dus enige verschillen in zitten met betrekking tot verblijfsrecreatie.

(27)

22 De voorkeur voor mogelijkheden met betrekking tot het vlot liggen bij een motoraandrijving, open lucht, zelf sturen, vrije route, luxe en het meenemen van eigen eten en drinken. De voorkeur voor voorzieningen op het vlot zijn banken, stoelen, een tafel en eventueel een koelkastje. Het liefst wil men informatie ontvangen tijdens de vaartocht via een GPS systeem of een APP voor de telefoon. Gewenste activiteiten op en rondom het vlot (naast het varen zelf) zijn zwemmen, barbecueën en langs bezienswaardigheden varen. De tijdsduur voor een vlottocht moet ongeveer twee tot drie uur zijn. Bij het ondernemen van andere activiteiten naast het vlotvaren binnen het arrangement ligt de voorkeur bij sportieve buitenactiviteiten, een avondactiviteit, het bezoeken van een (attractie of dieren) park en het dineren bij een eetcafé of restaurant. Bij een eventuele overnachting is de voorkeur een huisje of groepsaccommodatie. De voorkeur met betrekking tot het gezelschap is een groep en de voorkeur voor een seizoen om het arrangement uit te voeren is het hoogseizoen. De gemiddelde besteding ligt tussen 30 en 50 euro. Om informatie op te doen voor een dagje uit zijn vooral zoekmachines op het internet belangrijk en verder ook familie, vrienden en kennissen en sociale media (Oosterlaar, 2014).

Uit de op-/aanmerkingen blijkt dat mensen het vlot graag heel simpel zien. Veel luxe komt niet overeen met het vlot en het moet voorzien in de behoefte ‘back to basic’ (Oosterlaar, 2014).

(28)

23

7 77

7. Resultaten veldonderzoek. Resultaten veldonderzoek. Resultaten veldonderzoek. Resultaten veldonderzoek

In dit onderdeel worden de resultaten van het veldonderzoek beschreven. Het veldonderzoek geeft antwoord op de volgende onderzoeksvragen:

• Wat zijn eigenschappen van havens die aantrekkelijk zijn voor het concept vlotvaren?

• Hoe is samenwerking tussen recreatieve watersport bedrijven mogelijk?

7.1 Toelichting

Zoals beschreven in het hoofdstuk ‘methodologische verantwoording’ zijn de resultaten van het veldonderzoek geanalyseerd door middel van het coderen en ordenen van interviews.

De eerste stap voor data-analyse van persoonlijke interviews is het opnemen van de gesprekken en dit uitwerken tot transcript. In deze transcripten is alles wat gezegd is tijdens de interviews uitgewerkt. Vervolgens zijn de transcripten gefilterd op bruikbare en onbruikbare informatie. De onbruikbare informatie is weggestreept. Daarna is alle bruikbare informatie gecodeerd. Deze codering is inductief, wat wil zeggen dat de codering is ontstaan vanuit van te voren bepaalde theorie (ScriptieAF, 2014). Door deze methode wordt binnen alle transcripten duidelijk over welke onderwerpen veel gesproken is en waar de informatie vandaan gehaald kan worden. Alle bruikbare informatie heeft een code gekregen waardoor duidelijk wordt welke informatie waar beschreven is. Vervolgens zijn alle codes gegroepeerd. Dat wil zeggen dat alle codes die thematisch met elkaar samen hangen in één overzicht staan. Daarna is gezocht naar verbanden en patronen binnen de interviews. Deze verbanden en patronen hebben de basis gevormd voor de rapportage van de conclusies. De codering is te vinden in bijlage XIV.

7.2 Resultaten

Tijdens het veldonderzoek zijn zes interviews afgenomen met werknemers van bedrijven in de recreatieve- en watersportsector. Zo is de Hiswa als overkoepelende watersportorganisatie in Nederland geïnterviewd, twee bedrijven die verblijf als voornaamste bedrijvigheid hebben en hierbij ook beschikken over een haven, twee bedrijven waar de haven de voornaamste bedrijvigheid is en één bedrijf waar bootverhuur en zeilschool de voornaamste bedrijvigheid is. Hierdoor wordt een breed beeld op watersport en -recreatie vanuit verschillende sectoren gegeven. De geïnterviewde werknemers zijn bedrijfsleiders, havenmeesters of managers in hun vakgebied. Bij analyse van deze zes interviews is verzadiging opgetreden, wat betekent dat na afname van het interview bij een nieuwe respondent geen nieuwe informatie verzameld is (Boeije, 2014).

Tijdens de interviews is allereerst een korte toelichting gegeven over het concept vlotvaren, hoe het is ontstaan, wie het heeft bedacht en wat het belang van dit interview voor het concept vlotvaren is. Hierbij werd een afbeelding getoond van het vlot zoals deze op dit moment in Duitsland vaart. Daarbij werd duidelijk uitgelegd dat het vlot in Nederland hiervan afgeleid wordt, maar niet een precieze kopie zal zijn. De eerste vraag die in het algemeen werd gesteld is: “wat is uw eerste indruk/mening van het concept vlotvaren?” De eerste indruk van de respondenten was enthousiast, low budget, hier is zeker een markt voor, maar alle respondenten merkten ook op het dat het vlot waarschijnlijk te klein is als het echt als verblijfsrecreatie moet dienen. Erik Jeuring van Bootverhuur en Zeilschool de Randmeren is de enige respondent die aangaf dat het concept wel interessant is, maar dat deze invulling van het concept verkeerd is. Hij ziet meer kansen liggen in bijvoorbeeld een barbecue ‘lounge’ vlot wat jongeren voorziet in een recreatieve behoefte.

(29)

24 Hieronder staan de overeenkomsten en verschillen tussen de zes interviews beschreven.

Met betrekking tot conceptontwikkeling en innovaties in de markt zijn alle respondenten het eens over het feit dat de markt toe is aan nieuwe producten. Zoals ook aangegeven wordt in het jachthaven onderzoek van de Rabobank (2014) is de markt aan het vergrijzen waardoor ingespeeld moet worden op nieuwe concepten. Jachthaven Lauwersmeer gaf in het interview aan dat de markt zoals deze nu is, met verhuur van boten en recreatie, over een x aantal jaren niet meer bestaat. Daarom moet de watersport toegankelijker gemaakt worden het en het concept vlotvaren is een goede manier om dit te bewerkstelligen. Elke respondent deelt deze visie, behalve Bootverhuur en Zeilschool de Randmeren. In het interview met Bootverhuur en Zeilschool de Randmeren werd aangegeven dat de markt inderdaad toe is aan een nieuw concept, maar dat dit concept moet voorzien in een behoefte voor jongeren en dat het concept vlotvaren niet toereikend genoeg is voor de toekomstige markt. De Hiswa geeft echter aan dat door het concept vlotvaren recreatieve- en watersportbedrijven een nieuwe doelgroep aan kunnen trekken. Hier kan de volgende lange termijn visie aan verbonden worden: “door middel van het vlotvaren zullen mensen bekend worden met de watersport en zullen zij op lange termijn wellicht de overstap maken naar het huren of de aanschaf van een zeil- of motorboot” (Hiswa, 2014).

Uit de interviews met alle bedrijven blijkt dat het concept vlotvaren het meest kans van slagen heeft bij bedrijven die de haven (verhuur, ligplekken, passantenplaatsen en overnachtingen) als corebusiness hebben. Zoals besproken is met de Hiswa (2014) kunnen in het concept een paar grote havens zitten waar faciliteiten aanwezig zijn zoals sanitaire voorzieningen, watervoorzieningen, legen van chemisch toilet en afvalwater, walstroom en eet- en drinkgelegenheden. Ook kunnen kleine havens die minder bekend zijn bereikt worden waar mensen een meer ‘avontuurlijke’ beleving hebben.

“Het concept vlotvaren heeft geen kans van slagen als slechts het product wordt aangeboden”, vertelt Thijs Jilleba van Vakantiepark Riviera Beach Biddinghuizen (2014). Deze visie wordt gedeeld door alle respondenten. “Het concept moet uitgewerkt worden en als een kant en klaar toeristisch product aangeboden worden aan havens. Dit heeft voor zowel havens als vlotvaarders voordeel. Voor havens heeft dit het voordeel dat zij gefaciliteerd worden met een nieuw product. Veel ondernemers (havens) zijn niet gewend om te denken in termen van productontwikkeling. Ze hebben altijd een jachthaven gehad en dat liep altijd, dat was altijd voldoende” (Hiswa, 2014). “Havenmeesters hebben vaak veel verstand van boten en techniek maar zijn meestal niet commercieel ingesteld. Als een kant en klaar product aangeboden wordt, zijn havens snel geneigd om hier mee akkoord te gaan. Voor vlotvaarders heeft dit het voordeel dat zij gefaciliteerd worden door in havens te verblijven. Hier kunnen zij namelijk gebruik maken van faciliteiten maar hebben wel ultieme vrijheid om te gaan en staan waar zij willen” (Ron Spoelstra, 2013).

Volgens de Thijs Jilleba, havenmeester van Vakantiepark Riviera Beach Biddinghuizen, bestaat de grootste doelgroep vlotvaarders uit mensen die niet bekend zijn met de watersport. In havens kan soms een bepaalde sfeer hangen en het is belangrijk voor het product dat vlotvaarders zich thuis voelen in deze havens. Daarom moeten vlotvaarders tot zekere hoogte gefaciliteerd worden en moet het product laagdrempelig zijn om op te recreëren. Volgens Ron Spoelstra, eigenaar van Jachthaven Lauwersmeer, kan dit kan bewerkstelligd worden door bijvoorbeeld het ontwikkelen van samenwerking tussen verschillende havens binnen een gebied waarvan met zekerheid gezegd kan worden dat deze havens een plekje vrij hebben/gereserveerd hebben voor vlotvaarders. Op deze manier worden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het college kiest er niet voor om in Eelde één gebouw in te zetten als cultuurhuis.. Dat doet afbreuk aan de

Bedenk nog drie andere uitspraken en schrijf deze in de

In het dictaat wordt wel bewezen dat het algoritme een boom oplevert, maar niet dat deze minimaal is.. Toon aan dat elke tak die in het algoritme wordt toegevoegd, in een

In een ander onderzoek onder jongeren vertoonden leerlingen die een training hadden gekregen in growth mindset een significante verbetering van hun scores op het gebied van wiskunde

Within this heyday of the medium the research project Projecting knowledge focuses specifically on the transfer of scientific knowledge with the optical lantern by academics,

[r]

Original title: Come, Emmanuel Pepper Choplin. Ned.tekst: Margreeth Ras

© 1985 Scripture in Song /Unisong Music Publishers / Small