• No results found

Sint Balthasar Gerards. De prinsenmoordenaar in woord en beeld

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sint Balthasar Gerards. De prinsenmoordenaar in woord en beeld"

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sint Balthasar Gerards

De prinsenmoordenaar in woord en beeld

Danique Maquelin

Studentnummer 11796057 Scriptie Master Gouden Eeuw 18 EC

Universiteit van Amsterdam Prof. Dr. G.H. Janssen Maandag 2 juli 2018

(2)

1

Inhoudsopgave

Inleiding 2 ▪ Historiografie 9 ▪ Vraagstelling 12 ▪ Soorten bronnen 13 ▪ Hoofdstukindeling 14 Hoofdstuk I – Beeldvorming 15

Hoofstuk II – Direct na de moord: de 16e en 17e eeuw 22

▪ Balthasar Gerards in woord 23

▪ Balthasar Gerards in beeld 35

Hoofdstuk III - Terugkijkend op het verleden: de 18e eeuw tot heden 43

▪ Balthasar Gerards in woord 44

▪ Balthasar Gerards in beeld 50

Conclusie 52

Bronnen en Literatuur 56

(3)

2

Inleiding

In het najaar van 1572 schaarden Holland en Zeeland zich in de strijd tussen de opstandige Nederlanden en de Spaanse overheersing, aan de kant van Willem van Oranje. De prins besloot zich daarom weer te vestigen in Holland, en wel in Delft. Hij nam daar zijn intrek in het voormalige Sint Agathaklooster, het meest luxe logement van de stad. Dit was echter maar tijdelijk; hij bracht de twaalf jaren die volgden, de meeste tijd in Brussel en Antwerpen door.1 Eind 1583 was het voor de prins en zijn vierde vrouw Louise de Coligny niet meer veilig

in Antwerpen en daarom kwamen zij terug naar Delft. Louise was op dat moment

hoogzwanger en op 29 januari 1584 beviel zij van hun zoon Frederik Hendrik. Op 12 juni 1584 werd Frederik Hendrik gedoopt in de Nieuwe Kerk in Delft en de burgemeesters van de stad werden uitgenodigd om namens de stad als getuigen aanwezig te zijn. Als cadeau schonk het stadsbestuur het paar het voormalige Sint Agathaklooster, waardoor het complex bekend kwam te staan als het Prinsenhof. Na de doop vond in het Prinsenhof een groots feest plaats, waarbij volgens sommigen te veel was gegeten, gedronken en gedanst. Toen Willem van Oranje een maand later op 10 juli door Balthasar Gerards onderaan een trap in het Prinsenhof werd vermoord, legde een Leidse predikant dit dan ook uit als een straf van God voor het overdadige doopfeest.2

Door de geslaagde poging zou het kunnen lijken dat Balthasar Gerards de enige is geweest die Willem van Oranje heeft willen vermoorden. Niets is echter minder waar. In de jaren voorafgaand aan de moord in 1584 waren er, in opdracht van de Spaanse koning Filips II of in ieder geval met zijn toestemming, ook al verschillende complotten gesmeed om de prins van Oranje om het leven te brengen. Filips II had er toen echter altijd op gestaan dat zijn betrokkenheid geheim zou worden gehouden.3 Maar in 1580 verklaarde de Spaanse koning

Willem van Oranje openlijk vogelvrij. In het zogenaamde Banedict werd de prins van Oranje beschuldigd van bigamie, hoogverraad en huichelarij. Daarnaast gaf Filips II Willem de schuld

1 H. van Nierop, ‘Delft: Prinsenhof. Willem van Oranje vermoord, 1584’ in: M. Prak red., Plaatsen van

herinnering. Nederland in de zeventiende en achttiende eeuw (Amsterdam 2006) 53.

2 G. Verhoeven, De derde stad van Holland. Geschiedenis van Delft tot 1795 (Zwolle 2015) 256-257; Zowel in de

vroegste bronnen als in de hedendaagse literatuur komt een aantal verschillende spellingswijzen van de naam Balthasar Gerards voor. In de loop der tijd is de Franse naam Gérard ‘vernederlandst’ naar Gerards. Ik zal deze spelling aanhouden.

(4)

3 van alle politieke en militaire misère van de voorgaande

jaren. De Spaanse koning loofde 25.000 gouden kronen uit aan degene die de prins dood of levend uit zou kunnen leveren. Daarnaast zou deze persoon in de adelstand worden verheven en vergiffenis ontvangen voor eerder begane misdaden. Sindsdien was het dus officieel geoorloofd om Willem van Oranje te vermoorden.4

Iemand die nog wel leek te kunnen slagen in zijn kwade opzet was Jean Jaureguy. Op 18 maart 1582 wist hij van dichtbij een kogel door het hoofd van de prins van Oranje te schieten. Via het rechteroor doorboorde de kogel het gehemelte en kwam daarna via de linkerwang weer naar buiten. Wonderbaarlijk genoeg werden de kaak, tanden, slagader en tong niet geraakt.5 Willem van

Oranje was op miraculeuze wijze ontsnapt aan de dood. Volgens de Engelse historica Lisa Jardine was het echter

niet zozeer de vraag óf maar wannéér er een nieuwe aanslag zou komen. “Ondanks alle pogingen van Willems aanhangers om een aanslag te voorkomen, achtten velen het slechts een kwestie van tijd voordat een vrijwilliger met genoeg durf en hardheid zou opduiken.”6

Dat bleek dus Balthasar Gerards te zijn. Hij werd rond 1557 geboren in Vuillafans, een stad in het oosten van het huidige Frankrijk, in de toenmalige provincie Franche-Comté. De hoofdstad van deze provincie was Besançon. Willem van Oranje was ook burggraaf van deze stad en had een aantal stukken land in de regio in zijn bezit. In die tijd hoorde dit gebied bij het Habsburgse Rijk en viel het dus ook onder de Spaanse kroon. Balthasar Gerards kwam uit

4 P.P. de Baar, E. Kloek en T. van der Meer, Balthazar G. Het relaas van een katholieke jongen, die Willem van

Oranje vermoordde en bijna heilig verklaard werd. (Amsterdam 1984) 30-31; Swart, Willem van Oranje en de Nederlandse Opstand. 189.

5 N. Bosma, Balthazar Gerards. Moordenaar en martelaar (Amsterdam 1983) 45.

6 L. Jardine, De vreselijke dood van Willem de Zwijger. De eerste politieke moord in een lange rij van

spraakmakende aanslagen met een handvuurwapen (Utrecht 2015) 66.

Afbeelding 1 Gedenkpenning op de dood

van Willem van Oranje

door Gerard Bylaer Zilver | 2,8 cm | 1584

Museum Prinsenhof Delft | PDC 244_I Randschrift: “O dirum scelus! Non

manebit inultum, 1584” (“O gruwelijk

schelmstuk! Het zal niet ongewroken blijven, 1584”)

Balthasar Gerards (midden) licht vriendelijk zijn hoed terwijl hij de prins (rechts) doodschiet. Links moedigt de Spaanse koning Filips II hem aan.

(5)

4 een zeer spaansgezind en welgesteld katholiek gezin. Op twaalfjarige leeftijd was hij al de mening toegedaan dat Willem van Oranje de grootste kwaaddoener in de wereld was. 7

In 1581, toen hij ongeveer 24 jaar oud, zou Balthasar hebben gehoord over het Banedict dat Filips II een jaar eerder had uitgevaardigd. In februari 1582 vertrok hij uit Dôle, de stad waar hij was gaan studeren, om de opdracht van Filips II uit te voeren.8 Een maand

later kwam hij aan in het hertogdom Luxemburg. Daar werkte zijn neef Jean Duprel als secretaris van graaf Pieter van Mansfelt, de gouverneur van Luxemburg en tevens

bevelhebber in het leger van Filips II. Balthasar trad als schrijver in dienst van Mansfelt en zodoende was hij in staat zowel diens handtekening als zegels na te maken. Deze zegels werden gehecht aan officiële brieven en stukken. Balthasars plan was om via de graaf in de buurt van de prins van Oranje te komen. Hij zou dan overlopen en zich voordoen als een protestant. Eenmaal in het kamp van Willem van Oranje zou hij hem de zegels van Mansfelt aanbieden, waarmee de prins dan allerlei valse papieren zou kunnen laten vervaardigen.

Van dit plan kwam echter niets terecht. In de anderhalf jaar die volgden trok Balthasar meerdere keren met Mansfelt en het leger mee naar de Zuidelijke Nederlanden, richting Brussel waar Willem van Oranje zich ophield. Maar elke keer kwamen ze niet dicht genoeg in de buurt van de prins of Mansfelt besloot weer terug te keren naar Luxemburg. Balthasar was het wachten zat en diende meerdere malen zijn ontslag in. Iedere keer werd dit afgewezen (blijkbaar deed hij zijn werk zo goed, dat ze hem niet kwijt wilden). In maart 1584 vertrok hij toch.9 Hij besloot eerst naar Trier te reizen, waar hij zijn plan opbiechtte aan een jezuïet. Die

verzekerde hem dat hij zeker een martelaar zou worden, mocht hij omkomen tijdens de uitvoering van zijn opdracht. Hierna reisde Balthasar door naar Doornik om zijn plannen te bespreken met Alexander Farnese, de hertog van Parma en landvoogd van de Nederlanden, en zijn raadsheer d’Assonleville (de vermoedelijke schrijver van het Banedict tegen Willem van Oranje). Zijn plan was om naar Delft te reizen en daar zijn diensten aan te bieden aan de prins van Oranje. Hij zou zich voordoen als de protestantse François Guyon en hem de zegels van Mansfelt aanbieden. Parma en d’Assonleville spoorden hem aan zijn plan ten uitvoer te

7 Bosma, Balthazar Gerards, 15, 17; Swart, Willem van Oranje en de Nederlandse Opstand, 252. 8 Baar, Kloek en Van der Meer, Balthazar G, 13.

(6)

5 brengen. Hij was tenslotte van plan een opdracht van de koning uit te voeren, dus ze konden hem niets verbieden. Maar ze gaven hem geen hulp: ze wilden niet medeplichtig zijn. Als laatste bezocht Balthasar nog de franciscaner monnik Ghéry. Ook hij gaf zijn zegen en zo kon Balthasar met een gerust hart op weg om Willem van Oranje te vermoorden.10

Zo kwam Balthasar Gerards, ruim twee jaar nadat hij Dôle had verlaten, begin mei 1584 aan in Delft. Daar wist hij in contact te komen met De Villiers, de hofprediker en

raadsheer van Willem van Oranje, en voerde zijn plan uit. Hij gaf zich uit voor François Guyon, een hugenoot wiens vader op de brandstapel was gestorven, en liet de nagemaakte zegels van Mansfelt zien. De Villiers zag wel wat in de zegels en besloot hem in dienst te nemen. De Villiers en Willem van Oranje hadden bedacht dat de Franse bondgenoten waarschijnlijk meer aan de zegels zouden hebben, en dat Balthasar ze dan zelf zou mogen brengen. Kleine

tegenslag dus voor Balthasar. Hij vertrok in het gezelschap van de heer Noël Caron, als afgezanten van de Staten-Generaal, naar Frankrijk, naar de hertog van Anjou. Balthasar leverde netjes zijn zegels af, maar moest nog wachten op Noël Caron. Maar het geluk was aan zijn zijde: op 10 juni overleed de hertog van Anjou. Balthasar werd opgedragen zo snel

mogelijk terug te keren naar Delft om het overlijdensbericht aan Willem van Oranje te verkondigen.11

En zo kwam hij eind juni weer terug in Delft. Balthasar werd bij Willem van Oranje ontboden om verslag uit te brengen. Hij kwam oog in oog te staan met prins, die nog in bed lag. Dit was dé kans om iets te doen, maar Balthasar was ongewapend. Na dit gesprek realiseerde Balthasar zich dat hij snel moest handelen om zijn plannen nog uit te kunnen voeren.Op 8 juli gaf De Villiers hem namelijk de opdracht om terug te keren naar Noël Caron in Frankrijk.12 Balthasar meende dat hij voor deze reis nieuwe schoenen en kleding nodig had.

Hij kreeg wat reisgeld om dit aan te kunnen schaffen. Maar in plaats daarvan kocht hij pistolen en kogels bij soldaten uit de lijfwacht van Willem van Oranje.13 Op dinsdag 10 juli

begaf Balthasar zich naar het Prinsenhof met het verzoek om de prins te spreken. Hij had nog

10 Bosma, Balthazar Gerards, 65, 69; Swart, Willem van Oranje en de Nederlandse Opstand, 252; Baar, Kloek en

Van der Meer, Balthazar G, 36, 38.

11 Bosma, Balthazar Gerards, 70, 71; Baar, Kloek en Van der Meer, Balthazar G, 42. 12 Baar, Kloek en Van der Meer, Balthazar G, 42, 43.

(7)

6 een paspoort nodig om naar Frankrijk te kunnen reizen. Willem van Oranje beloofde dat hij na de maaltijd zijn papieren zou krijgen. Na de lunch, rond een uur of twee, was Balthasar weer in het Prinsenhof. Hij wachtte in de hal waar de eetzaal op uitkwam, verscholen achter een pilaar. Toen Willem van Oranje als eerste de hal in kwam lopen en onderaan de trap stond, schoot Balthasar met zijn pistool drie kogels op hem af. De prins was dodelijk geraakt en zakte onderaan de trap ineen. Balthasar Gerards had de opdracht van Filips II voltooid.14

In het tumult probeerde Balthasar te vluchten, maar hij werd al snel gepakt. Hij werd teruggebracht naar het Prinsenhof waar hij een schriftelijke verklaring aflegde, de Confessie.15

De volgende dagen werd Balthasar Gerards verhoord en gemarteld. Men hoopte nog meer informatie uit hem te krijgen, bijvoorbeeld of hij hulp had gehad van anderen, uit katholieke of Spaanse hoek. Maar het leek wel alsof Balthasar bestand was tegen de pijnlijke

martelingen. Op 14 juli werd hij uiteindelijk uit zijn lijden verlost en op de Markt in Delft geëxecuteerd.16

De moord op Willem van Oranje kan volgens Gretha Donker en Sjoerd Faber worden bestempeld als een van de eerste politieke moorden, nog voor de gebroeders De Witt in 1672, Pim Fortuyn in 2002 en Theo van Gogh in 2004.17 Na de moord op Pim Fortuyn werd in

sommige media verwezen naar de moord op Willem van Oranje. Er werden zelfs

vergelijkingen getrokken tussen Balthasar Gerards en Volkert van der Graaf, de moordenaar van Pim Fortuyn.18 Op een artikel van de website Geenstijl reageert iemand zelfs met “Volkert

14 Bosma, Balthazar Gerards, 77, 78; Swart, Willem van Oranje en de Nederlandse Opstand, 253; Baar, Kloek en

Van der Meer, Balthazar G, 43, 45.

15 Deze bevindt zich in het Nationaal Archief: Confessie geschreven in de eigen hand van Balthasar Gerardts

("buyten torture"), 2 stukken en een facsimile; verslag van 1e en 4e examinatie van Balthasar Gerardts, 2 stukken, in Nationaal Archief, Staten van Holland, toegangsnummer 3.01.04.03, inventarisnummer 43 en 44.

16 In hoofdstuk II zal ik aan de hand van de bronnen verder ingaan op de executie van Balthasar Gerards; Bosma,

Balthazar Gerards, 89, 92, 93; Baar, Kloek en Van der Meer, Balthazar G, 50, 52, 61.

17 G. Donker en S. Faber, “Het Proces Balthasar Gerards 1584” in: F. Jaspers ed., Historische rechtszaken

(Nijmegen 2005) 73.

18 https://www.trouw.nl/home/de-moord-was-niet-te-voorkomen~a7beecc3/;

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/volkert-balthasar~bc7200b6/ beide voor het laatst bekeken op 1-7-2018.

(8)

7 zou verhoord moeten worden over zijn daden als Balthasar Gerards. Zwijgt ook Volkert… jammer dan.”19

Ook Lisa Jardine maakt een vergelijking tussen de moord in 1584 en het heden. Volgens haar hadden Balthasar Gerards en de plegers van zelfmoordaanslagen in de

eenentwintigste eeuw dezelfde soort vastberadenheid. Een vurige toewijding aan het geloof (in het geval van Balthasar Gerards het katholicisme) maakt een moordenaar vastberaden zijn plan ten uitvoer te brengen. Ook al is het onwaarschijnlijk dat hij (of zij) het zelf zal

overleven.20

De moordaanslag die op 10 juli 1584 in het Prinsenhof in Delft plaatsvond op Willem van Oranje, heeft er als het ware voor gezorgd dat de Oranjes in Delft zijn ‘blijven hangen’. Willem wilde als graaf van Nassau net als zijn voorgangers worden bijgezet in de

Onze-Lieve-Vrouwekerk in Breda. Omdat hij de laatste jaren zijn hof had gehouden in Delft en omdat Breda op het moment van zijn overlijden in Spaanse handen was, stelden de Staten van Holland voor om de prins te begraven in het koor van de Nieuwe Kerk in Delft. In navolging van Willem van Oranje worden er nu nog steeds leden van de Koninklijke Familie bijgezet in de Koninklijke grafkelder in de Nieuwe Kerk in Delft.21

De plek waar Willem van Oranje werd vermoord werd een ‘plaats van herinnering’. Het Prinsenhof kan dan ook eigenlijk niet ontbreken tussen andere plaatsen, en de daarbij horende memorabele gebeurtenissen, uit de Nederlandse geschiedenis van de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw. Zo heeft bijvoorbeeld Maarten Prak het Prinsenhof en de moord op Willem van Oranje opgenomen is zijn boek, tussen andere plaatsen die een rol hebben gespeeld ten tijde van de Nederlandse Opstand zoals Den Briel, Nieuwpoort en Slot Loevestein.22

19 Reactie van Tray Hornay op 07-07-2006, 12:58 uur:

https://www.geenstijl.nl/14638/volkert_pef_paf_poef_telegraaf/ voor het laatst bekeken op 1-7-2018.

20 Jardine, De vreselijke dood van Willem de Zwijger, 19.

21 C. Santing, “Spreken vanuit het graf. De stoffelijke resten van Willem van Oranje in hun politiek-culturele

betekenis.” in: BMGN - Low Countries Historical Review, 122(2), (2007) p. 14; Verhoeven, De derde stad van

Holland, 260-261.

(9)

8 Sinds de zeventiende eeuw komen er al toeristen naar Delft om de plek te bekijken waar Willem van Oranje werd vermoord. De zeventiende-eeuwse schrijver Louis Aubery beschrijft dit al in 1687 in zijn boek over de geschiedenis van Holland: “Men toont in de stad Delft in Holland, aan vreemdelingen nog steeds de sporen van de kogels die in het steen van een portier zijn

binnengedrongen, nadat ze het lichaam van de Prins hadden doorboord: en men heeft het mij laten zien in mijn jeugd.”23

Nu is Museum Prinsenhof Delft een modern museum, waar de (vermeende)

kogelgaten nog steeds als een van de ‘topstukken’ van de collectie te zien zijn. Al heeft het enige tijd geduurd voor het Prinsenhof werd erkend als een monument. Na de moord was het complex weer in handen gekomen van de stad Delft en in de loop der eeuwen hebben de gebouwen verschillende functies gekend. Zo werd de kapel van het voormalige klooster toegewezen aan de Waalse gemeente. Een deel van de kapel werd ook gebruikt als

schermschool en later als lakenhal. Voorname gasten werden nog steeds ondergebracht in het gastenverblijf en de eetzaal werd in gebruik genomen als stedelijke ontvangstruimte. In andere gedeelten van het Prinsenhof vestigden zich een Oudevrouwenhuis en een Kamer van Charitate, een stedelijke instelling ten behoeve van de armenzorg. Daarnaast is het

Prinsenhof in gebruik geweest als een Latijnse school, muziektheater, armenkerk en kazerne. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw werden de eerste stappen gezet om van het Prinsenhof een museum te maken. In 1884 werden, naar aanleiding van de driehonderdste herdenking van de moord, de eetzaal en de ‘moordhal’ gerestaureerd en in 1887 opende hier Rijksmuseum ‘De Historische Zaal’. In 1906 werd de collectie van het Delftse

23 Originele Franse tekst: “On montre encore au Etrangers dans la Ville de Delft en Hollande, les marques de ces

balles qui entrerent dans la pierre de taille d’une portre, aprés a avoir percé le corps du Prince: & on me les a fait voir en ma jeunesse”, Louis Aubery, Mémoires pour servir à l’histoire de Hollande et des autres Provinces-Unis (Paris 1687) p. 151, via J. van der Steen, Memory Wars in the Low Countries, 1566-1700 (Leiden 2015) 129.

Afbeelding 2 Vue de l'Escalier sur lequel Guillaume Ir prince

d’Orange a été assassiné à Delft, le 16 Juliet 1548 [sic]'

door Jean-Baptiste Madou lithografie | 13,5 x 20,5 cm | 1825 Museum Prinsenhof Delft | PDP 22

(10)

9 gemeentemuseum ondergebracht in het Prinsenhof. In 1911 volgde ook de collectie van de Indische Instelling. Sinds die tijd heeft het Prinsenhof een museale bestemming behouden.24

Historiografie

In Delft zijn er dus nog genoeg plekken die herinneren aan Willem van Oranjes verblijf in de stad. Maar hoe zit dat met Balthasar Gerards? Wat weten we over hem? Zoals Nanne Bosma het op de eerste bladzijde van zijn boek mooi verwoordt: “Zijn optreden in onze vaderlandse geschiedenis is kort, maar als moordenaar van Willem van Oranje is hij in elk

geschiedenisboek over de tachtigjarige oorlog wel goed voor een paar regels. Vaak met een plaatje erbij.”25

Sinds die fatale 10e juli van 1584 hebben velen zich gewaagd aan het schrijven van een

verslag of een verhaal (al dan niet geromantiseerd) over de moordaanslag van Balthasar Gerards op Willem van Oranje. Het gaat van de meer algemene historische overzichtswerken tot aan zeer gedetailleerde verslagen van de moord. Wat opvalt is dat de meeste van deze werken op de eerste plaats betrekking hebben op Willem van Oranje.

Zoals de al eerdergenoemde bundel van Maarten Prak, waarvoor Henk van Nierop een stukje heeft geschreven over het Prinsenhof ter herinnering aan de plek waar Willem van Oranje werd vermoord.26 Of de soortgelijke bundel Verzameld Verleden, waarin veertig

gedenkwaardige momenten en figuren uit de vaderlandse geschiedenis worden beschreven. Hierin mag ook de moord op Willem van Oranje niet ontbreken.27 Maar ook in het

overzichtswerk van Gerrit Verhoeven De derde stad van Holland. Geschiedenis van Delft tot

1795 wordt een aantal bladzijden gewijd aan de periode die Oranje doorbracht in Delft.28

In de loop der jaren zijn er ook talloze biografieën over de prins van Oranje

verschenen, waarin natuurlijk ook moet worden stilgestaan bij zijn overlijden. Een ouder werk is Leven van Willem den Eersten, Prins van Oranje van K. Führi dat verscheen in 1847. In

24 Van Nierop, ‘Delft: Prinsenhof. Willem van Oranje vermoord, 1584’ in: Prak, Plaatsen van herinnering, 58-60;

http://prinsenhof-delft.nl/ontdek-de-collectie/historie-van-het-gebouw voor het laatst bekeken op 1-7-2018.

25 Bosma, Balthazar Gerards, 9.

26 Van Nierop, ‘Delft: Prinsenhof. Willem van Oranje vermoord, 1584’ in: Prak, Plaatsen van herinnering, 49-61. 27 G.H. Janssen, ‘De moord op Willem van Oranje (10 juli 1584)’ in: E. Kloek red., Verzameld verleden. Veertig

gedenkwaardige momenten en figuren uit de vaderlandse geschiedenis. (Hilversum 2004) 59-62.

(11)

10 vijftien hoofdstukken vertelt Führi het hele levensverhaal van de Prins van Oranje, waarbij hij zijn pro-Willem van Oranjemening niet weet (of probeert) te verbergen.29

Uit de twintigste eeuw kennen we bijvoorbeeld de werken van E.O.G. Haitsma Mulier en A.E.M. Janssen, en de postuum verschenen biografie van Willem van Oranje van K.W. Swart. In 1984, het vierhonderdste herdenkingsjaar van de moord, gaven Haitsma Mulier en Janssen Willem van Oranje in de historie 1584-1984 uit. Dit is een bundel met essays over vier eeuwen beeldvorming en geschiedschrijving over Willem van Oranje. Hierin bespreken verschillende historici hoe de geschiedenis van het leven van Willem van Oranje in de loop der eeuwen is geschreven en welk beeld men zich van hem heeft gevormd. Zij kijken hierbij ook naar de verschillende partijstandpunten die het beeld hebben beïnvloed: van het oordeel van tijdgenoten tot de rol van de prins van Oranje in de geschiedschrijving van de twintigste eeuw.30 De historicus K.W. Swart (1916 – 1992) besteedde de laatste vijfentwintig jaar van

zijn leven vrijwel onafgebroken aan het schrijven van een grote biografie van Willem van Oranje. Hij kwam echter te overlijden voor het voltooid was. Alleen de tweede helft van het manuscript bleek zo goed als klaar te zijn. Dit deel behandelde de periode 1572, het moment dat Willem van Oranje weer stadhouder wordt van Holland en Zeeland en deze gewesten zich aan zijn kant scharen in de strijd tegen de Spaanse koning Filips II, tot de moord in 1584. Dankzij H.F.K. van Nierop en M.E.H.N. Mout werd dit laatste werk van Swart in 1994 toch nog uitgegeven.31

De meest recente biografie over het leven Willem van Oranje verscheen begin dit jaar, van de hand van Ronald de Graaf. Hij maakte hiervoor gebruikt van de correspondentie tussen Willem van Oranje en Günther van Schwarzburg, een goede vriend en tevens zijn zwager. Hierdoor krijgen we een intiem kijkje in het persoonlijke leven van de prins.32

Naast de biografische overzichtswerken zijn er ook werken verschenen die specifiek gaan over de moord. Zo verscheen in 1884 van de hand van J.G. Frederiks De moord van

1584. In deze bundel heeft Frederiks eigentijdse bronnen bijeengebracht: “oorspronkelijke

verhalen en gelijktijdige berichten van den moord gepleegd op Prins Willem van Oranje. Met

29 K. Führi, Leven van Willem den Eersten, Prins van Oranje (Den Haag 1847).

30 E.O.G. Haitsma Mulier en A.E.M. Janssen red., Willem van Oranje in de historie 1584 – 1984. Vier eeuwen

beeldvorming en geschiedschrijving (Utrecht 1984) 7-9.

31 Swart, Willem van Oranje en de Nederlandse Opstand.

(12)

11 eenige bijlagen en aantekeningen”. Onder de bijlagen bevinden zich onder andere de

confessie die Balthasar Gerards na de moord heeft afgelegd en de verhoren die werden afgenomen.33

Al sinds de eerste berichtgeving en geschiedschrijving over de moord op Willem van Oranje en zijn moordenaar Balthasar Gerards, wordt er een poging gedaan tot ‘framing’. Elk verhaal, verslag of brief werd geschreven vanuit een bepaalde invalshoek. Balthasar Gerards wordt, net als Willem van Oranje, door de auteur in een bepaald hokje geplaatst, in een bepaalde vorm gegoten. Er zijn veel verschillende invalshoeken en perspectieven van waaruit het verhaal is bekeken en beschreven. Tijdens mijn zoektocht naar bronnen en literatuur stuitte ik dan ook op verschillende soorten verhalen over de moord, getekend door hun eigen periode van verschijning. Er is echter wel veel herhaling in te ontdekken. Veel auteurs geven een versimpeld beeld van het verhaal. Enerzijds waren die geschriften pro-Willem van Oranje en protestantsgezind. Anderzijds heb ik verhalen uit pro-Balthasar Gerards en katholieke zijde gevonden. Daarnaast valt heel erg op dat er niet zoveel geschreven is over de persoon

Balthasar Gerards zelf. Ik heb maar vier (relatief) kleine boekjes gevonden die geheel over Balthasar Gerards gaan of in ieder geval zijn naam in de titel dragen.34

In 1884 verscheen ter herdenking van de moord een klein boekje van Dr. Laurillard getiteld Balthazar Gerards. Hij had dit boekje naar eigen zeggen schreven omdat in hem de begeerte was opgekomen “eene kleine bijdrage tot die herdenking te leveren. Zoo bied ik dan aan mijn volk, om zoo te zeggen, het portret van Balthasar Gerards, des Prinsen moordenaar, aan, wijl de beschouwing daarvan het afschuwelijke plan in zijn wording, ontwikkeling en volvoering te zien geeft.” Maar hij besluit zijn lezers niet het hele verhaal te vertellen: “Bij de vermelding van die volvoering hield ik op. Ik liet dus, en wel, om den indruk niet te

verzwakken, de vermelding achterwege van het wreedaardige vonnis, aan den moordenaar voltrokken, van den lof, hem door vele goddelooze vromen toegezwaaid…”35 Hij schuift zijn

33 J.G. Frederiks, De moord van 1584. Oorspronkelijke verhalen en gelijktijdige berichten van den moord gepleegd

op Prins Willem van Oranje (Den Haag 1884); Zie verder A. van Cruyningen, Aanslagen op Oranje (Utrecht 2013).

In een meer populaire overzichtswerk zet Arnout van Cruyningen de aanslagen op de Oranjes op een rijtje: van de moord op Willem van Oranje in Delft tot aan de aanslag op Koninginnedag in Apeldoorn in op 30 april 2009 Apeldoorn, waarbij acht mensen om het leven kwamen.

34 Er zijn in 1584 ook pamfletten verschenen die verhalen over de moord en de naam Balthasar Gerards in de

titel dragen. Deze werken heb ik echter bestempeld als bronnen en niet als literatuur. Daarom zal ik ze niet in deze historiografie behandelen, maar in hoofdstuk II waarin ik de bronnen analyseer.

(13)

12 mening over Balthasar Gerards en het katholicisme dus niet onder stoelen of banken. Hoewel hij in de inleiding zegt een portret te geven van Balthasar Gerards, draait het uiteindelijk toch om Willem van Oranje. Zo besluit hij zijn werk met eerbiedige woorden voor de Prins. “En als er zijn, die eene poging doen om aan zijn zoo wel verdiende eerekroon de immer groene blâren te ontrukken, dan moge steeds eene overgroote meerderheid daar tegenover staan en afslaan die onheilige handen.”36

In 1949 verscheen De verhalen over de dood van Balthasar Gerard van P. Gerlach. Hij was een kapucijner monnik. Voor zijn bronnen maakt hij vooral gebruikt van materiaal van katholieke zijde. Hij bespreekt de katholieke bronnen die verhalen over de moord op Willem van Oranje en de daaropvolgende executie van Balthasar Gerards. Zijn boekje laat dan ook duidelijk een katholieke toon horen. 37

De twee andere werken geven juist een overzicht van het leven van Balthasar Gerards, van zijn jeugd tot aan zijn executie op 14 juli 1584 op de Markt in Delft. Deze werken zijn veel neutraler van toon. Nanne Bosma’s Balthasar Gerards. Moordenaar en martelaar uit 1983 geeft een heel overzichtelijke geschiedenis van het leven van Balthasar Gerards en wat er na zijn dood gebeurde.38 In Balthasar G. geven Peter Paul de Baar, Els Kloek en Tom van der

Meer, zoals de ondertitel van het boekje luidt, het “relaas van een katholieke jongen die Willem van Oranje vermoordde en bijna heilig werd verklaard”. Zij stelden in 1984 ook al vast dat er wel veel is geschreven over de Nederlandse Opstand, maar dat Willem van Oranje en Balthasar Gerards veel minder aandacht hebben gekregen in de literatuur.39

Vraagstelling

Al met al valt op dat de meeste aandacht in de historiografie de afgelopen eeuwen is uitgegaan naar Willem van Oranje zelf, en niet per se naar zijn moordenaar. Toch zijn er in bijna elk boek wel enkele regels geschreven over Balthasar Gerards. Er is een beeld van hem gevormd. Verschillende kunstenaars hebben een portret van hem gemaakt. We hebben nu een gezicht dat bij de naam past (of dat gezicht ook echt klopt, zal ik later nog bespreken). Maar hij is ook door schrijvers omschreven, hij heeft een bepaald karakter gekregen. In deze

36 Laurillard, Balthazar Gerards, 29.

37 P., G.F.M. Cap. Gerlach, De verhalen over de dood van Balthasar Gérard. (Tilburg 1949). 38 Bosma, Balthazar Gerards.

(14)

13 scriptie wil ik daarom niet kijken naar de moord op Willem van Oranje of naar het leven van Balthasar Gerards voor die tiende juli in 1584. Ik ben benieuwd naar wat er met hem is gebeurd ná die bewuste dag. Weten we hoe Balthasar Gerards eruit heeft gezien? Hoe is hij beschreven en omschreven in de verslagen die zich na de moord over het land verspreidden? Hoe is hij vormgegeven op prenten en op tekeningen die zijn gemaakt van de moord en zijn executie? De hoofdvraag die ik in deze masterscriptie zal proberen te beantwoorden is: Hoe is

Balthasar Gerards vormgegeven op schilderijen en prenten, in brieven, verhalen en verslagen, in toneelstukken en gedichten die zijn gemaakt na de moord op Willem van Oranje? Welk

beeld is er (vanzelf) van hem ontstaan? Welk beeld werd er (met opzet) rondom hem

geschapen? En hoe werd die beeldvorming ingezet? Door wie, waarom en hoe werd Balthasar Gerards toegeëigend? Ik hoop te ontdekken hoe Balthasar Gerards, als moordenaar van Willem van Oranje, werd gezien en afgebeeld, beschreven en verwoord. In de literatuur wordt Balthasar Gerards altijd gekoppeld aan Willem van Oranje. Dat is natuurlijk logisch, maar ik denk dat hij ook een eigen verhaal te vertellen heeft.

Soorten bronnen

Om deze onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zal ik gebruik maken van primaire bronnen en secundaire literatuur. Tijdens mijn onderzoek heb ik verschillende soorten bronnen gevonden. Het gaat zowel om visuele als om geschreven bronnen: schilderijen, tekeningen en prenten van Balthasar Gerards en verhalen en verslagen over de moord die vrijwel direct na die dag in juli 1584 zijn geschreven en gedrukt. Daarnaast heb ik een aantal gedichten gevonden die gaan over Willem van Oranje en Balthasar Gerards. Ook zijn er in de loop der tijd een aantal toneelstukken gemaakt over de gebeurtenis in Delft.

De groep bronnen die ik uiteindelijk heb geselecteerd om in deze scriptie te analyseren, bestaat uit negen afbeeldingen, drie gedichten, een brief, drie pamfletten en twee toneelstukken. Deze bronnen strekken zich uit over een tijdsspanne van de zestiende eeuw tot en met de eenentwintigste eeuw. Dit geeft volgens mij een goed beeld van de verschillende soorten bronnen die er in de loop der eeuwen zijn gemaakt over Balthasar Gerards. Bij de analyse van de bronnen zal ik ten eerste kijken naar de periode van

vervaardiging: wat zegt dat over de bron? Daarnaast zal ik proberen te achterhalen wat het doel en de boodschap was van de maker, voor welk publiek het bedoeld was en of de

(15)

14 Balthasar Gerards) of pro Balthasar Gerards (en dus anti Willem van Oranje). Ik zal dus

moeten letten op de perspectieven van waaruit de teksten zijn geschreven of de afbeeldingen zijn gemaakt. In sommige gevallen is er ook een religieus karakter dat mede bepalend is voor de pro of anti stemming.

De geschreven bronnen die ik voor dit onderzoek zal analyseren zijn in het Nederlands. Er is echter ook in andere talen, zoals het Frans, het Latijn, het Engels of het Duits, geschreven over Balthasar Gerards en Willem van Oranje. Deze anderstalige bronnen zal ik in deze scriptie buiten beschouwing laten. Enerzijds omdat er geen goede vertaling voor handen is en ik sommige van die talen niet goed genoeg beheers om de bronnen zo goed mogelijk te kunnen begrijpen en te analyseren als ik dat zou willen. Anderzijds omdat het aantal bronnen dan te groot zou zijn. Ik zal mij dus vooral focussen op het beeld dat men in Nederland in de loop der jaren over Balthasar Gerards gevormd heeft.

Hoofdstukindeling

Voordat in het tweede en derde hoofdstuk de primaire bronnen kunnen worden

geanalyseerd, zal ik in Hoofdstuk I – Beeldvormingeen theoretisch kader schetsen: dat wil zeggen een kader waarbinnen de verschillende afbeeldingen (de schilderijen, tekeningen en prenten) en de geschreven teksten (een brief, de verslagen en verhalen, gedichten en toneelstukken) zullen worden besproken. Want wat is beeldvorming eigenlijk en hoe

onderzoek je dat? In het tweede hoofdstuk komen de bronnen aan bod die vrij recent na de moord zijn uitgegeven. Onder ‘direct na de moord’ versta ik de zestiende en zeventiende eeuw. In deze periode lag de moord bij velen nog (redelijk) vers in het geheugen. In het derde en laatste hoofdstuk zullen we vervolgens kijken naar de bronnen van latere tijden, de

achttiende tot en met de eenentwintigste eeuw. Bronnen waarin wordt teruggekeken naar het verleden, gemaakt door mensen die er zelf niet bij kunnen zijn geweest. En ten slotte zal ik in de conclusie een antwoord geven op de hoofdvraag die in deze scriptie centraal staat.

(16)

15

Hoofdstuk I – Beeldvorming

“ ’t Is Dinsdag, 10 Juli. – Omstreeks half één begeeft zich de Prins, met zijne gemalin Louise de Coligny, - nog geen vol jaar zijne gade, - en een paar familieleden en eenige Heeren en Vrouwen van zijn gevolg, naar de eetzaal. Balthasar Gerards, weder optredende in de rol van François Guyon, komt het gezelschap tegen en wendt zich tot den Prins met de vraag om een paspoort. Met dat instinctmatig helder-zien, dat zoo vaak aan vrouwen eigen is, fluistert de Prinses op angstigen toon haar gemaal in het oor, dat die vreemdeling haar zoo onaangenaam aandoet, voor haar gevoel zoo iets stuitends heeft.”40

Zo beschrijft Dr. E. Laurillard de reactie van Louise de Coligny, Willem van Oranjes vierde vrouw, als ze Balthasar Gerards ziet. Laurillard gaat verder en geeft geen heel positieve beschrijving van de uiterlijke verschijning van Balthasar Gerards: “Zijn uiterlijk voorkomen heeft niets, wat óf aantrekt, óf treft. Hij is klein van gestalte en schraal en zijn gelaat schier zonder uitdrukking, althans, zeer weinig zeggend.”41

Volgens anderen was hij “vrij klein, met een onbeduidend gezicht” en “zwak en tenger” van formaat. Iemand weet ook te melden dat hij grote ogen en een zwart baardje had.42 Op basis van zulke

beschrijvingen is er letterlijk een (nogal negatief en stereotiep) beeld van Balthasar Gerards gevormd. Maar een echt betrouwbaar portret van hem bestaat er eigenlijk niet.43

40 Laurillard, Balthazar Gerards, 26; François Guyon was de schuilnaam die Balthasar Gerards gebruikte toen hij

in Delft was; Louise de Coligny was de vierde echtgenote van Willem van Oranje. Zij was de moeder van Frederik-Hendrik.

41 Ibidem, 9.

42 De Baar, Kloek en Van der Meer, Balthazar G, 104. 43 Bosma, Balthazar Gerards, 59.

Afbeelding 3 Merkwaardig gezegde van de

Prinses van Oranje door Jacob Ernst Marcus,

naar een tekening van Jacob Smies Gravure | 13 x 8,9 cm | Circa 1792 – 1826 Museum Prinsenhof Delft | PDP 218

(17)

16 Nanne Bosma schetst zijn lezers ook een heel ander beeld. Hij vertelt in zijn boek over een vakantie naar Vuillafans, de plaats in het oosten van Frankrijk waar Balthasar Gerards werd geboren. Daar ontdekt hij de Rue Gérard. Via een voorbijgangster komt hij te weten dat de straat vernoemd is naar Balthasar Gerards: “Hij was een held. Lang geleden doodde hij een of andere graaf in een ver land. Hij werd door die mensen daar ter dood gebracht en hij stierf als een heilige.” Bosma vraagt zich af of ze het wel over dezelfde man hebben.Dat was wel degelijk het geval. In dit deel van het huidige Frankrijk krijgen ze dus blijkbaar een andere versie van het verhaal aangeleerd. De man die wij zien als moordenaar, wordt daar gezien als een katholieke martelaar.44

Het ligt er dus maar net aan vanuit welk perspectief je het geheel hebt leren bekijken. Het beeld dat over Balthasar Gerards is gevormd, verschilt per regio, maar ook per geloof. Maar wat is beeldvorming eigenlijk en hoe onderzoek je dat? In dit hoofdstuk zal ik ten eerste proberen uit te leggen wat beeldvorming inhoudt. Daarnaast wil ik het theoretische kader schetsen waarbinnen ik de primaire bronnen ga analyseren.

Als je beeldvorming opzoekt in het woordenboek, vind je daar de volgende betekenissen: 1. Het ontstaan van een opvatting over personen, zaken, feiten e.d. 2. (vandaar) voorstelling: de

kloof die tussen de werkelijkheid en de beeldvorming gaapt, wordt steeds groter.45 Sinds

Balthasar Gerards op 10 juli 1584 Willem van Oranje doodschoot, is er over deze mannen (geleidelijk) een opvatting ontstaan. Het is een voorstelling die (zeer waarschijnlijk) afwijkt van de werkelijkheid.

Yolanda Rodríguez Pérez bekijkt in haar boek de Nederlanden ten tijde van de

Tachtigjarige Oorlog vanuit Spaanse ogen. Dit doet ze aan de hand van Spaanse historische en literaire werken uit de periode 1548 tot 1673. Ze schetst ons het beeld dat de Spanjaarden hadden van de Nederlanden en de Nederlanders tijden de Nederlandse Opstand tegen de Spaanse gezaghebbers.46 Rodrígeuz Pérez doet in haar boek ook onderzoek naar

beeldvorming en identiteit. Hiervoor maakt ze gebruikt van het onderzoek van onder anderen

44 Bosma, Balthazar Gerards, 9.

45 G. Geerts en T. den Boon, Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. Dertiende herziene uitgave

(Utrecht, Antwerpen 1999) 316.

(18)

17 F.K Stanzel, H. Dyserinck en J.Th. Leersen. Zij hebben zich beziggehouden met het

theoretische kader van het beeldvormingsonderzoek. Dit heet imagologie:

“Deze discipline binnen de vergelijkende literatuurwetenschap bestudeert het proces van beeldvorming in teksten: het ontstaan, de vorming en de verspreiding van voorstellingen, waarbij aandacht wordt geschonken aan het herhalen en bevestigen, aanvullen en variëren, preciseren of nuanceren van deze beelden. Elk proces van beeldvorming wordt geplaatst binnen een polariteit tussen wat hetero-image en auto-image genoemd wordt: het beeld van de ander en het zelfbeeld, ‘die in de wederkerige complementariteit en historische onderlinge afhankelijkheid naast elkaar bestaan’. Als een voorstelling onveranderlijk en star wordt dan is er sprake van een stereotype.”47

Ródriguez Pérez gebruikt de imagologie in haar onderzoek naar het beeld dat de Spanjaarden hadden van de Nederlanden en hun bewoners. Daarbij is het volgens haar onmogelijk om niet ook naar het Spaanse zelfbeeld te kijken. Ze stelt dat je veel kunt

ontdekken over de constructie van de identiteit van een bepaalde cultuur, door te analyseren hoe die cultuur een andere groep kenmerkt en van waardeoordelen voorziet. Daarnaast probeert ze de dominante beelden te analyseren en in hun historische context te plaatsen. Zo geeft ze als voorbeeld dat door het uitbreken van de oorlog tussen Spanje en de

Nederlanden, het beeld dat de Spanjaarden van de Nederlanders hadden, is veranderd in een vijandbeeld. Ze meent dat oorlogssituaties bij uitstek leiden tot versterking van zowel het beeld dat men van zijn vijanden maakt, als het beeld dat men van zichzelf heeft. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van bepaalde strategieën om de publieke opinie te kunnen

beïnvloeden, zoals propaganda.Dit middel wordt natuurlijk vaak ingezet in tijden van oorlog om saamhorigheid en loyaliteit te creëren.48

Een aantal elementen uit het onderzoek en het theoretische kader dat Yolanda Ródriguez Pérez hanteert, is zeker ook van toepassing op mijn onderzoek. Bijvoorbeeld de vorming van stereotypen van Balthasar Gerards als moordenaar en Willem van Oranje als Vader des Vaderlands. Ook het gebruik van propagandamiddelen is relevant. Om de bronnen die ik voor dit onderzoek heb geselecteerd dan meteen allemaal te bestempelen als

propaganda, gaat misschien iets te ver. Ik denk echter wel dat de meeste objecten (zo niet

47 Rodríguez Pérez, De Tachtigjarige Oorlog in Spaanse ogen, 18. 48 Ibidem, 19.

(19)

18 alle), bewust dan wel onbewust, zich richten op een specifieke publieksgroep en daardoor een mening in zich hebben. Er is op het eerste gezicht vaak wel een scheiding aan te brengen tussen de objectieve en (overduidelijk) subjectieve bronnen.49 Dat zal ik dan ook per bron

bekijken.

Daarnaast moet altijd rekening gehouden worden met de context waarin een bron kan (en moet) worden geplaatst. De maker heeft een afbeelding of een pamflet (zeer waarschijnlijk) al vanuit een bepaald gezichtspunt gemaakt. De bronnen zijn dus geen directe en ook geen objectieve weergaven van de werkelijkheid. Zoals Christi Klinkert het mooi verwoordt: de bronnen “vertellen niet zozeer hoe de wereld er in het verleden uitzag, maar vooral hoe mensen uit dat verleden hun wereld zagen.”50

Klinkert onderzoekt in haar boek hoe in militaire nieuwsprenten verslag werd gedaan over actuele gebeurtenissen, in het bijzonder beeldberichten over militaire ondernemingen van Prins Maurits in de periode 1590 – 1600. Hiervoor heeft ze vooral gekeken naar het beeld van zo’n nieuwsprent, die vaak bestaat uit een beeld en een stukje tekst. Voor haar

onderzoek heeft Klinkert gebruikgemaakt van verschillende historische disciplines: geschiedenis, kunstgeschiedenis, cartografie en historische letterkunde.

Ze is er bij haar onderzoek van uitgegaan dat verslaggeven en informeren de

belangrijkste functies zijn geweest van vroegmoderne beeldberichten. Klinkert stelt dat “de moeite die prentmakers zich hebben getroost om gegevens over de af te beelden gebeurtenis en locatie te achterhalen en zo goed mogelijk te verwerken in een helder en begrijpelijk bericht, het feit dat ze hun voorstelling van zaken bijstelden als nieuwe informatie

beschikbaar kwam, en de samenhang tussen hun beelden enerzijds en pamfletten anderzijds” hierop wijzen. 51 De kans is echter groot dat er geen eenduidige boodschap te vinden is in een

bericht. Een onderzoeker zou volgens Klinkert

“het beeld moeten beschouwen als een meerduidige boodschap, die overgeleverd is via een medium met bepaalde beperkingen en mogelijkheden, en die staat tussen een maker en een publiek

49 D.R. Horst, De Opstand in zwart-wit. Propagandaprenten uit de Nederlandse Opstand [1566-1584] (Zutphen

2003) 18-19.

50 C.M. Klinkert, Nassau in het nieuws. Nieuwsprenten van Maurits van Nassaus militaire ondernemingen uit de

periode 1590-1600 (Zutphen 2005) 30-31.

(20)

19 met elk hun eigen referentiekaders, vaardigheden, bedoelingen, verwachtingen en gebruiken. Met andere woorden: een schilderij, prent, sculptuur of kaart kan op zijn historische waarde geschat worden als achterhaald is wie de vervaardiger ervan is, wanneer deze persoon werkte, met welke middelen, tot welk doel en binnen welke traditie, voor welk publiek hij zijn object maakte en hoe dat ermee omging.”52

Klinkert haalt daarvoor ook Jan van der Stock aan. Hij stelt dat “de betekenis van een afbeelding zelden een stabiel, eenduidig gegeven is.” Hij maakt daarbij onderscheid tussen ‘synchrone receptiedifferentiatie’ en ‘diachrone receptiedifferentiatie’. Het eerste houdt in dat een afbeelding verschillende betekenissen kan hebben gehad voor het publiek. Het tweede betekent dat een en dezelfde voorstelling in de loop der tijd nieuwe betekenissen kan hebben gekregen. Dit kan bijvoorbeeld komen door verandering van de historische of sociale context waarbinnen die afbeelding functioneert.53

Vroegmoderne nieuwsvoorziening kon echter ook een propagandistische functie hebben. Berichten en beelden konden bijvoorbeeld worden gebruikt om een bepaalde persoon op te hemelen. Klinkert is van mening dat, toen maar ook nu nog, informatie en indoctrinatie (door propaganda) dicht bij elkaar liggen. Daar moet ook bij worden vermeld dat het er ook aan ligt hoe het publiek de berichten ‘gebruikt’.54

Daniël Horst omschrijft propaganda als “het geheel van activiteiten uitgevoerd met het vooropgesteld doel voor ogen om opinies, denkbeelden en handelingen van mensen op een specifiek ideologisch terrein te beïnvloeden”. Hij maakt daarbij onderscheid tussen ‘integration propaganda’ en ‘agitative propaganda’. Hij legt uit dat bij de eerste soort de nadruk ligt op de handhaving en versterking van al bestaande structuren, bijvoorbeeld een overheid die via propaganda nog maar een keer haar autoriteit en gezag bevestigt. In het tweede geval gaat het om een soort propaganda die probeert een verandering in de

bestaande situatie te bewerkstelligen, door bijvoorbeeld (groepen in) de samenleving op te roepen in actie te komen. Daarnaast plaatst Horst ‘reactieve’ of ‘contra-propaganda’ tegenover ‘actieve propaganda’. De eerste soort houdt in dat ze reageert op al eerder

52 Klinkert, Nassau in het nieuws, 31. 53 Ibidem, 31.

(21)

20 verschenen propaganda. Door actie en reactie kan er een dialoog ontstaan in de propaganda-berichten. De ene partij kan bijvoorbeeld door middel van propaganda de denkbeelden van de tegenpartij onderuit proberen te halen. Volgens Horst heeft de propagandist beschikking “over een rijk arsenaal aan technieken die aangewend kunnen worden bij het overdragen van de boodschap”. Hij noemt: satire, verheerlijking, gerucht verspreiding, herhaling, vertekening en overdrijving, simplificatie, stereotypering, unanimiteit en omissie en verzwijgen.55 Enkele

van deze technieken zullen we ook terugzien bij de analyse van de bronnen.

De reacties op zijn dood liepen sterk uiteen, maar de beeldvorming over Willem van Oranje kreeg door zijn moord toch vooral een zeer positieve stimulans. Aan het einde van zijn leven had Willem van Oranje eigenlijk niet meer zoveel macht over de opstandelingen. Hoewel de Spanjaarden hem altijd als de drijvende kracht achter de Opstand hadden beschouwd, leidde hij die niet echt meer. De Belgische historicus Henri Pirenne bestempelde de daad van Balthasar Gerards dan ook als “een nuttelooze misdaad”.56

Ondanks dat dit proces pas na 1600 echt goed op gang kwam, was voor velen zijn overlijden juist een moment om Willem van Oranje te gaan vereren als held en Vader des Vaderlands. De discussie over zijn politieke betekenis is sindsdien eigenlijk niet meer opgehouden. Direct na zijn overlijden was hier echter nog niet zoveel van te merken. Een goed voorbeeld hiervan is zijn graf in de Nieuwe Kerk in Delft. In eerste instantie was dit een eenvoudig grafteken. In 1592 omschreef een Engelse bezoeker het als “het armzaligste dat ik ooit voor een persoon van zijn formaat heb gezien, slechts bestaand uit ruwe stenen en metselwerk met houten, zwartgekleurde pilaren die zich niet ver boven de grond verheffen.” Pas in 1613 besloten de Staten-Generaal van de Republiek, die inmiddels de meest

welvarende staat van Europa was geworden, dat het grafteken plaats moest maken voor een praalgraf dat recht zou doen aan de verdiensten die Willem van Oranje aan het vaderland had geleverd. De bekende Amsterdamse architect en beeldhouwer Hendrick de Keyser maakte het ontwerp voor het grafmonument. Na zijn overlijden in 1621 nam zijn zoon Pieter de

55 Horst, De Opstand in zwart-wit, 17.

56 H. Pirenne, Geschiedenis van België. Deel 4: De staatkundige en godsdienstige omwenteling. De regeering van

Albertus en Isabella. Het Spaansch stelsel tot den vrede van Munster (1648) (Gent 1925) 188; Deze uitspraak is in

verschillende boeken toegeschreven aan Parma, de landvoogd van de Nederlanden. Dit bleek later een uitspraak van Pirenne te zijn geweest; Swart, Willem van Oranje en de Nederlandse Opstand, 254.

(22)

21 Keyser het over en hij legde in 1623, bijna veertig jaar na de moord, de laatste hand aan het grootse monument dat sindsdien boven de graftombe van de Oranjes uittorent.57

Zoals we aan het begin van dit hoofdstuk hebben kunnen zien, is de beeldvorming over Balthasar Gerards daarentegen twee kanten opgegaan: voor de een was hij een

moordenaar, voor de ander een martelaar van het katholieke geloof die heilig verklaard zou moeten worden. Deze tweedeling is ook terug te vinden in de bronnen en (vroegere) literatuur. Zo is als het ware Sint Balthasar Gerards, de prinsenmoordenaar ontstaan.58

57 Janssen, ‘De moord op Willem van Oranje (10 juli 1585)’ in: Kloek, Verzameld verleden, 61-62; Swart, Willem

van Oranje en de Nederlandse Opstand, 254.

(23)

22

Hoofdstuk II – Direct na de moord: de 16

e

en 17

e

eeuw

Zowel bij de protestanten als bij de katholieken begon de beeldvorming over Balthasar Gerards direct na de moord. Waar hij door de (meeste) protestanten juist werd veracht en verguisd, begon er aan katholieke zijde een proces van een canonisering.59 Er gingen

stemmen op hem als martelaar van het katholieke geloof heilig te laten verklaren. Willem Frijhoff definieert een heilige als iemand die bijzondere gaven van God zou hebben gekregen. Of in ieder geval zulke gaven tijdens zijn of haar leven heeft laten zien. Erkenning van die gaven hangt er ook af van of de kerk en de gelovigen die gaven kunnen en willen herkennen en accepteren en zich toe kunnen eigenen. Na de dood van de heilige wordt de (h)erkenning omgezet in verering, vanwege hun exemplarische levenswijze en/of de kracht die daarvan uit is gegaan.60

Nu zouden waarschijnlijk zeer weinig mensen zich sterk willen maken voor de heiligverklaring van iemand die een belangrijke leider heeft vermoord, maar in Keulen was Apostolisch Vicaris Sasbout Vosmeer de drijvende kracht achter de verheerlijking van de moordenaar van Willem van Oranje.61 Hij schreef een officie ter nagedachtenis aan Balthasar

Gerards. Dit is een dagelijks te lezen breviergebed. Ook heeft hij meerdere pogingen ondernomen om de moordenaar van Willem van Oranje in Rome zalig verklaard te krijgen, zonder succes. Daarnaast bewaarde hij het afgehakte hoofd van Balthasar Gerards als een reliek. Tot ongeveer 1625 heeft deze verering plaats gevonden in Keulen. Daarna maakte de katholieke kerkelijke overheid er een einde aan.62 Sasbout Vosmeer heeft dus maar weinig

medestanders kunnen vinden in zijn lobby om Balthasar Gerards heilig te laten verklaren.

59 Van Nierop, ‘Delft: Prinsenhof. Willem van Oranje vermoord, 1584’ in Prak, Plaatsen van herinnering, 58. 60 W. Frijhoff, Heiligen, idolen, iconen (Nijmegen 1998) 29-30.

61 Toen in 1594 de laatste Noord-Nederlandse bisschop overleed, besloot de paus een Apostolisch Vicaris aan

het hoofd van de Kerk in de Nederlanden te plaatsen. Deze moest verantwoording afleggen aan de pauselijke nuntius, de ambassadeur van de paus. Deze woonde in Keulen. Dit was een toevluchtsoord geworden voor (spaansgezinde) katholieken. Ook Sasbout Vosmeer besloot zich daar te vestigen en hij leidde van daaruit jongemannen op tot priester, die als zendelingen naar de Nederlanden terug zouden keren: in De Baar, Kloek en Van der Meer, Balthazar G, 76-79.

62 B.A. Vermaseren, De katholieke Nederlandse geschiedschrijving in de 16e en 17e eeuw over de opstand

(Leeuwarden 1981) 50, 135; Frijhoff, Heiligen, idolen, iconen, 14-15; Van Nierop, ‘Delft: Prinsenhof. Willem van Oranje vermoord, 1584’ in Prak, Plaatsen van herinnering, 58: Bosma, Balthazar Gerards, 96.

(24)

23 Waarschijnlijk ook omdat de katholieke geestelijken liever een ‘veilige heilige’ zullen hebben gehad, iemand die niet zo beladen was.63

We kunnen wel stellen dat de verheerlijking van Balthasar Gerards door Sasbout Vosmeer een van de uitersten is, als het gaat om de beeldvorming over de moordenaar van Willem van Oranje. Maar zijn de andere bronnen die ik voor dit onderzoek heb geselecteerd ook in een bepaalde context te plaatsen? De meeste daarvan zijn vervaardigd in de zestiende en zeventiende eeuw. In 1584 werd er uitgebreid verslag gedaan van de moord en de

moordenaar. Het was echt een ‘hot item’. Dichters en kunstenaars hebben zich misschien door die verhalen en verslagen weer laten inspireren om een gedicht over of een portret van Balthasar Gerards te maken. In dit hoofdstuk kijken we naar de resultaten hiervan. Eerst bespreek ik de geschreven bronnen, zoals de verhalen en verslagen die na de moord werden verspreid, maar ook een brief, een toneelstuk en een gedicht. Daarna zal ik een blik werpen op een aantal tekeningen van de executie uit die tijd en de resultaten van hoe de kunstenaars zich Balthasar Gerards hebben voorgesteld.

Balthasar Gerards in woord

De oudst bekende officiële berichtgeving over de moord op Willem van Oranje is waarschijnlijk Copye wt Delft. Dit pamflet van Staatse zijde verscheen al op 12 of 13 juli, slechts enkele dagen na de moord.64 De naam van de schrijver is niet overgeleverd, maar hij

leek goed geïnformeerd te zijn. Behalve over de naam van de dader: op de titelpagina en ook in het stuk heet de dader Balthasar Serach of Serack.65 De bekende historicus Fruin verklaart

dit als volgt: “Blijkbaar was, toen het eerste gerucht van den moord door Delft van mond tot mond rondliep, de naam van den moordenaar, naar de Fransche uitspraak, tot Sera en vervolgens tot Serach verhaspeld; het pamflet heeft die fout overgenomen en heinde en ver

63 G.H. Janssen, The Dutch Revolt and Catholic Exile in Reformation Europe (Cambridge 2014) 178-179.

64 Van Nierop, ‘Delft: Prinsenhof. Willem van Oranje vermoord, 1584’ in Prak, Plaatsen van herinnering, 56. 65 Copye wt Delft Vant claghelijkc feyt te Delft gheschiet hoe door belooften vanden Prince van Prama eenen met

naemen Balthasar Serack een Bourgonion hem verstont Heeft ons te beroven van onsen beschermer den Edelen Prince van Orangien den x Julij. 1584. geschiet : met eens deels den gevanghen sijn confessie. Anno M.D.LXXXIII.

(25)

24 verbreid en ingang doen vinden, en aanvankelijk heette de misdadiger overal Serach en niet anders.”66

Na de titelpagina volgen vier bladzijden waarin wordt verteld hoe Willem van Oranje werd vermoord. Volgens de schrijver heeft hij wel nog een aantal laatste woorden kunnen spreken. De schrijver vertelt verder hoe Balthasar Gerards na de moord probeerde te

vluchten en hoe de stad in rep en roer was: “de gantsche stadt van Delft terstont vol Remoers de schutters waren terstont inde wapen alle hoecken ende straten beset de gantsche vesten ende poort ghesloten zijnde worden bewaert.”67 Het pamflet vervolgt met het eerste verhoor

van Balthasar Gerards. “Hy eyste pen ende inckt ende beloofde sonder yet wat te verswijghen allemael te openbaren.”68 Hij schreef zijn Confessie. Volgens de schrijver van het pamflet

sprak Balthasar “seer stout ende vermeten” en zal men nog moeten afwachten wat er waar is van die confessie. Hij denkt in ieder geval dat “hem sijne coragie wel sullen benemen want den Scherprechter sanderdaechs daer waer comen”.69 Na het lezen van zijn confessie

besluiten de schepenen van Delft bij de volgende verhoren hem ook te gaan martelen, in de hoop dat hij nog meer informatie prijs zou geven. Tijdens de vier verhoren die volgen, leek Balthasar Gerards niet klein te krijgen. Het leek wel alsof de martelingen hem niets deden.70

Enkele dagen na Copye wt Deflt, op 19 juli 1584, schreef Marige Clasen een brief aan haar vriendin. Haar brief is een van de oudst bekende berichten van katholieke zijde die verhaalt over de moord op prins Willem van Oranje en de verschrikkelijke folteringen en de executie die zijn moordenaar Balthasar Gerards daarna heeft moeten doorstaan.71 Ze begint de brief

als volgt:

“Aengaende de nieumaer ick en twyffelt niet UL. heftet al gehoort hoe dat den 10 van Julius die Prince van Orainge doot geschooten is geweest omtrent ten uren nae de noene met een senckroere

66 R. Fruin, Verspreide Geschriften. Met aanteekeningen, toevoegsels en verbeteringen uit des schrijvers

nalatenschap. Uitgeven door Dr. P.J. Blok, Dr. P.R. Muller en Mr. S. Muller Fs. Deel III en deel VII (’s-Gravenhage

1901) 89; De Baar, Kloek en Van der Meer, Balthazar G, 97.

67 Copye wt Delft, p. 3. 68 Ibidem, p. 4. 69 Ibidem, p. 5.

70 Bosma, Balthazar Gerards, 89.

(26)

25 met 3 loien deurt lyf ende is op staende voet doot gebleven sonder een woort te spreken. Diet gedaen heeft, heet Baltazar Gerat…”72

Marige Clasen was waarschijnlijk afkomstig uit Alkmaar, waar ze als non ingetreden was geweest in het Jonge Begijnhof van Sint Marie van Nazareth. Nadat ze het klooster had moeten verlaten, had ze zich gevestigd in Haarlem, waar ze op 24 december 1599 is overleden.73 Vanuit die stad schreef ze op 19 juli 1584 een brief aan een (niet bij naam

genoemde) vriendin. De brief is geschreven op een papier van ongeveer A5 formaat en bestaat uit twee delen. In het eerste deel vertelt ze haar vriendin hoe Willem van Oranje op 10 juli is doodgeschoten. Het tweede deel van de brief gaat niet meer over Willem van Oranje en Balthasar Gerards. Dit deel zullen we daarom buiten beschouwing laten.

Marige Clasen weet in haar brief een hoop informatie te geven. Zo is het opmerkelijk dat zij er expliciet bij vermeldt dat Willem van Oranje zó snel overleed, dat hij helemaal geen woord meer uit heeft kunnen brengen. Ze weet ook al veel details over de dader te melden. Ze weet zijn naam en waar hij vandaan kwam: “Baltazar Gerat uit Hoch Borgoine”. Ook dat hij enige tijd advocaat is geweest in Parijs. Volgens haar was hij zeer welbespraakt en had hij in eerste instantie gezegd dat hij het niet had gedaan, om het vervolgens toch wel toe te geven. Daarna zou hij weinig meer hebben gesproken, waarschijnlijk door “die onmenschelyck torment diemen hem aengedaen heeft”. Op 14 juli werd Balthasar Gerards op de Markt voor het stadhuis van Delft geëxecuteerd. Marige heeft van horen zeggen wat ze hem allemaal hebben aangedaan:

“ierst 4 uren lange gehangen, soemen syt, aen syn duyme met gewycht aende voet, daernae gegeesselt met groene doornen, daer in gevreven soudt ende pekel met brandende specke daer op syn lyf laeten druypen, met naelden ende spelden tuschene syn nagel gestoken, daernae aengedaen raue lere schoenen aen syn voet ende soo ghestelt voor een heet viere dat die voot samen crompen, seer afgryselyck daernae met gloiende tange stucken vleysse uut syn arme, dyge ende beenen. Jae datter een stucke vleysse hange achter aen syn hiele gelyck een lape van een schoene. Daerna syn rechter hant gebraden in een gloiende waffelyser gebraden datter niet meer aen en was. Hy syde nog Exce

72 Brief van Marige Clasen te Haarlem, ingekomen bij een onbekende vriendin inzake de moord op prins Willem

van Oranje en de foltering en terechtstelling van Balthazar Gerardsz, 1584, in Het Utrechts Archief, toegang 88,

inventarisnummer 664; In de originele brief is geen interpunctie aangebracht. De interpunctie in het citaat heb ik overgenomen van Gerlach, De verhalen over de dood van Balthasar Gérard, 24.

(27)

26 hommo. Daernae heeft men syn manelyckheet afgesneden, daernae syn buycke opgesneden ende syn hart daer uut gehaelt ende soo in syn aensicht gesmeten, daernae gevierendeelt.”74

Copye wt Delft en de brief van Marige Clasen verschenen beide enkele dagen na de dood van

Willem van Oranje en weten allebei al veel informatie te geven over de gebeurtenis. Copye wt

Delft is een kort en zakelijk verslag, dat waarschijnlijk bedoeld was om het nieuws over de

moord op Willem van Oranje zo snel mogelijk te verspreiden over het land, en dus een breed publiek te bereiken. De Staten-Generaal wilden naast alle geruchten ook een officiële versie van de gebeurtenis naar buiten brengen.75 Het schrijven en drukken moest blijkbaar allemaal

zo snel gebeuren dat ze nog niet goed wisten wat de naam van de moordenaar was.76 Marige

Clasen zou alles van horen zeggen hebben. Ze beroept zich nergens op een (officieel) gedrukt verslag van de moord. De brief zou volgens Gerlach een inspiratie kunnen zijn geweest voor

Historie Balthazars Gerardt, een andere bron die ik verderop zal bespreken. Hoewel deze

brief dus voor een zeer beperkt publiek bedoeld was, namelijk een vriendin, is hij misschien toch openbaar geworden. Of misschien waren de feiten die Marige Clasen in haar brief noemt, wel algemeen bekend. Dat is onduidelijk. Beide zijn het er echter wel over eens dat Balthasar Gerards verschrikkelijke martelingen moest ondergaan en dat hij hier op de een of andere manier heel goed mee om bleek te kunnen gaan.

Beide berichten gaan dus wel over dezelfde gebeurtenis, maar op sommige punten vertellen ze een enigszins andere versie. Zo zegt Copye wt Delft dat Willem van Oranje nog wel in staat is geweest om zijn (vermeende) laatste woorden te spreken. Marige Clasen zegt dat dat niet zo is, omdat hij al zo snel overleed. Hier zien we duidelijk het verschil tussen de beide partijen: de protestante zijde die Willem van Oranje in een beter daglicht probeerde te plaatsen door hem mooie laatste woorden in de mond te leggen en de katholieke zijde die dat juist ontkent. De katholieke zijde wil juist duidelijk maken hoe standvastig Balthasar Gerards was, ondanks de verschrikkelijke martelingen. Naarmate de tijd verstrijkt worden deze

74 De interpunctie in dit citaat heb ik ook overgenomen van Gerlach, De verhalen over de dood van Balthasar

Gérard, 25.

75 De Baar, Kloek en Van der Meer, Balthazar G, 97. 76 Fruin, Verspreide Geschriften, 89.

(28)

27 verschillen steeds groter. Dat zien we bijvoorbeeld bij twee andere pamfletten die ruim een maand na de moord op de markt kwamen.

Een maand na de moord, in augustus 1584, verscheen een zeer katholiek gekleurd pamflet:

Historie Balthazars Gerardt, alias Serach, die den Tyran van tNederlandt den Prince van Orangie doorschoten heeft. “Alias Serach” verwijst naar de titel van Copy wt Delft, waarin de

naam van Balthasar Gerards nog niet goed gespeld was. Het pamflet bestaat uit veertien bladzijdes tekst en sluit af met een “refereyn ter eeren des voors. Balthazars.” Dit gedicht zal ik verderop in het hoofdstuk onder de loep nemen.

De schrijver van Historie Balthazars Gerardt is overduidelijk pro-Balthasar Gerards, anti-Willem van Oranje en spaansgezind. Hij noemt Willem van Oranje in de titel al “den Tyran van tNederlandt” en Filips II omschrijft hij als “Philips onsen genadichsten Coninck van

Spaengien”.77 Het pamflet vermeldt ook waarom Willem van Oranje vermoord mocht

worden:

“ende dat hy als eenen vyandt vanden ruste en welvaert van ons landen ghevallen was inden ban van onsen alderghenadichsten Coninck, so dat een yegelijck duer die openbaere sententie vande bannissement machte gegeven was te wesen eenen die- naer vander iusticien, ende hem aen te tasten aen lijf en goet.”78

Hierna begint hij te vertellen over Balthasar Gerards en de moord op Willem van Oranje. Hier blijkt hij niet zoveel over te weten, maar van de executie van Balthasar Gerards geeft hij een uitgebreid verslag. Waarbij hij het kennelijk belangrijk vindt om te melden dat “in alle dese grouwelijcke pijnen en is onsen Balthazar niet ontstelt gheweest, iae heeft de selve sonder kruenen ende sonder eenich teecken van weedom met een wonderlijcke patientie

verdragen.”79 Hij prijst hoe standvastig en sterk Balthasar is geweest. Hij noemt het verder

een vreemde en wrede manier van de tirannie (van Willem van Oranje?) dat men de vier delen van zijn lichaam tentoon heeft gesteld op de vier bolwerken van de stad.80

77 Historie Balthazars Gerardt, p.1 en 3. 78 Ibidem,, p. 4.

79 Ibidem, p. 10. 80 Ibidem, 14.

(29)

28 Het is niet met zekerheid te zeggen waar en door wie het werd geschreven, maar het is heel goed mogelijk dat Apostolisch Vicaris Sasbout Vosmeer dit stuk heeft geschreven. Hij kwam uit Delft en de kans is groot dat hij de terechtstelling van Balthasar Gerards op de Markt voor het stadhuis in Delft zelf heeft bijgewoond.81 Volgens Christi Klinkert konden

nieuwsmakers erbij gebaat zijn, als hun bericht overkwam als een ooggetuigenverslag. Dit suggereerde betrokkenheid en betrouwbaarheid.82 Historie Balthazars Gerardt verscheen niet

alleen in het Nederlands, maar ook in het Latijn, Frans en Duits. De schrijver had dus een breed, internationaal publiek voor ogen om zijn verhaal over Balthasar Gerards mee te delen. Het andere pamflet dat in augustus 1584 verscheen was Verhael vande Moort. Op 19 juli hadden de Staten-Generaal drie auteurs de opdracht gegeven een officieel verslag te

schrijven over de moord. Een van de schrijvers was De Villier, de hofpredikant van Willem van Oranje. Dit verslag moest veel uitvoeriger worden dan het al eerder gepubliceerde Copye wt

Delft en dat werd het ook. Na de titelpagina volgen 30 pagina’s met tekst, met onder andere

het vonnis dat tegen Balthasar Gerards wordt uitgevaardigd.83 De confessie die Balthasar

Gerards vlak na de moord had afgelegd, werd gebruikt als basismateriaal voor dit stuk. De Villiers, die waarschijnlijk de meeste invloed heeft gehad op het schrijven, liet hier en daar wat informatie weg als dat ongunstig was voor hemzelf of voor Willem van Oranje.84 Hij was

tenslotte degene geweest die Balthasar Gerards binnen had gehaald in het Prinsenhof, iets was niet iedereen hoefde te weten.

Ondertussen hadden de Staten-Generaal besloten dat de eerder gepubliceerde verslagen uit de roulatie moesten worden gehaald. Alleen hun versie van het verhaal moest beschikbaar zijn. De andere verslagen waren Copye wt Delft en Historie Balthazars Gerardt, dat bijna gelijktijdig met Verhael vande Moort was verschenen. 85

81 Van Nierop, ‘Delft: Prinsenhof. Willem van Oranje vermoord, 1584’ in: Prak, Plaatsen van herinnering, 58. 82 Klinkert, Nassau in het nieuws, 40.

83 Verhael vande Moort, p. 26-28. 84 Bosma, Balthazar Gerards, 54-55.

85 De Baar, Kloek en Van der Meer, Balthazar G, 97; Van Nierop, ‘Delft: Prinsenhof. Willem van Oranje vermoord,

(30)

29 Volgens Henk van Nierop werd Verhael vande Moort “een bouwsteen voor een

Oranje-mythe, die een belangrijke rol zou spelen in het tot stand komen van een Nederlands nationaal besef.” Er kwamen verschillende versies van deze mythe in omloop: een

protestantse versie (Willem van Oranje als een instrument van God en grondlegger van de ware religie in Nederland), een liberale versie (Willem van Oranje als strijder voor

godsdienstige verdraagzaamheid) en een katholieke versie (Willem van Oranje als ketter en rebel, en Balthasar Gerards als vroom katholiek die zichzelf opofferde voor kerk en koning). Henk van Nierop stelt dat deze zeer verschillende versies van een en dezelfde gebeurtenis ontstonden omdat zowel de protestanten als de katholieken tijdens de Opstand een eigen voorstelling van de werkelijkheid construeerden.86 Beide partijen vormden dus hun eigen

beelden. Doel van alle bovenstaande pamfletten was om het publiek te informeren over de moord op Willem van Oranje en de executie van Balthasar Gerards. De auteurs hebben dat allen op eigen wijze gedaan om een bepaald publiek aan te spreken.

Het verhaal over de moord op Willem van Oranje is een inspiratie geweest voor schrijvers van verschillende soorten literaire werken, zoals de hierboven genoemde pamfletten, maar denk ook aan historische overzichtswerken. Doel van dit soort werken was om het publiek te informeren en om het nieuws te verspreiden. Het verhaal is echter ook, in gedramatiseerde en soms geromantiseerde vorm, verteld in bijvoorbeeld toneelstukken.87 Het verhaal werd

dus ook gebruikt voor entertainment.

Een van de vroegste voorbeelden van een pro-Oranje toneelstuk is het in het Latijn geschreven Auriacus sive libertas saucia (Oranje of de gewonde vrijheid) van Daniël Heinsius uit 1602.88 In 1606 verscheen er in Leiden een bewerkte vertaling van dit stuk van de hand

van Jonkheer Jacob Duym getiteld Het Moordadich Stvck van Balthasar Gerards, begaen aen

86 Van Nierop, ‘Delft: Prinsenhof. Willem van Oranje vermoord, 1584’ in Prak, Plaatsen van herinnering, 57. 87 Het verhaal van Balthasar Gerards werd ook verteld in verhalen en boeken. Sommige schrijvers baseerden zich

hiervoor op de echte feiten, anderen maakten er gewoon een leuke verhaaltje van zoals de Franse schrijver Brantôme; zie verder Bosma, Balthazar Gerards, 96-97.

88 Omdat dit in het Latijn is, zal ik dat niet verder bespreken; Yolanda Rodríguez Pérez noemt in haar boek ook

een Spaans toneelstuk over de moord op Willem van Oranje. De titel luidt Lo que le toca al valor y el príncipe de

Orange: Over moed gesproken en de prins van Oranje. Het gaat hier dan om de moed van Balthasar Gerards. Dit

is een pro-Balthasar Gerards stuk; Zie verder Rodríguez Pérez, De Tachtigjarige Oorlog in Spaanse ogen, 177, 285 noot 36.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het besef dat de geografi e van de Bijbel ook in dienst staat van de boodschap die de Bijbelschrijvers willen verkondigen, wil deze reeks niet een beeld reconstrueren van

Onder armen zitten ook mensen die niet (meer) kunnen of willen werken, bijvoorbeeld omdat ze alleen staan voor de zorg voor en de opvoeding van de kinderen of omdat ze bejaard

Om nu te be- grijpen op welke wijze het schrijven van de spiri- tuele autobiografie de deelnemers in staat stelt tot spirituele heroriëntatie en zelfbevestiging en

Het besluit om niet te reanimeren of andere behandelafspraken die u besproken heeft, kunnen op elk moment door u worden herzien. Wanneer behandelafspraken zijn afgesproken op

Een andere vorm van maatschappelijke schade vloeit voort uit het collegegeldkrediet. Het collegegeldkrediet is een lening die wordt afgesloten om het collegegeld

Ik, Balthazar Gerard, uit Willafans in Bourgondië, laat weten aan allen, dat ik al sedert zes jaar en evenzo sedert de tijd dat de vrede van Gent verbroken en geschonden werd

Maar in tegenstelling tot Oranjes katholieke critici, die hem als de ziel van de Opstand beschouwden, beweerde hij dat het verzet tegen de Spaanse overheersing niets aan Oranje

• Bij CKV onderneemt de leerling actief 4 culturele activiteiten en maken voor iedere activiteit een verwerking.. • De leerling maakt en presenteert een praktische opdracht -