• No results found

De invloed van herstructurering in gebied Oud Noord en de Van der Pekbuurt op het gevoel van belonging van de bewoners van de Van der Pekbuurt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van herstructurering in gebied Oud Noord en de Van der Pekbuurt op het gevoel van belonging van de bewoners van de Van der Pekbuurt"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

0

De invloed van herstructurering in gebied

Oud Noord en de Van der Pekbuurt op

het gevoel van belonging van de

bewoners van de Van der Pekbuurt

Afbeelding 1, Van der Pekstraat & Van der Pekplein (de Jong, 2017)

Naam: Winnie de Jong

Studentnummer: 10763791

Datum: 12 januari 2018

Studie: Future Planet Studies – Universiteit van Amsterdam

Specialisatie: Sociale Geografie

Vak: Bachelorscriptieproject Sociale Geografie

Begeleider: Marco Bontje

Tweede Lezer: Aslan Zorlu

(2)

1

Inhoudsopgave

Inleiding ...3 Theoretisch Kader ...4 Herstructurering ...4 Belonging ...5 Onderzoeksopzet ...6 Conceptueel model ...7 Type onderzoek ...7 Operationalisatie ...8 Onderzoeksmethode...8

Case studie: De Van der Pekbuurt ... 11

Hoe wordt het gebied Oud Noord in Amsterdam geherstructureerd? ... 11

Woningvoorraad ... 12 Infrastructuur ... 12 Woonomgeving... 13 Voorzieningen ... 13 Bedrijvigheid ... 14 Deelconclusie ... 14

Hoe wordt de Van der Pekbuurt geherstructureerd?... 14

Woningvoorraad ... 14

Voorzieningen ... 16

Infrastructuur, woonomgeving en bedrijvigheid ... 18

Bevolkingssamenstelling ... 18

Deelconclusie ... 20

Hoe wordt het thuisgevoel van de bewoners van de Van der Pekbuurt beïnvloed door de herstructurering in de Van der Pekbuurt en de herstructurering van het gebied Oud Noord in Amsterdam? ... 20

Herstructurering gebied Oud Noord in Amsterdam ... 21

Herstructurering Van der Pekbuurt ... 23

Deelconclusie ... 25

Hoe wordt het gemeenschapsgevoel van de bewoners van de Van der Pekbuurt beïnvloed door de herstructurering in de Van de Pekbuurt en de herstructurering van het gebied Oud Noord in Amsterdam? ... 26

Identiteit ... 27

Herstructurering Oud Noord ... 28

Herstructurering Van der Pekbuurt ... 28

(3)

2

Deelconclusie ... 30

Hoe wordt in de lokale media gesproken over de effecten van de vernieuwingen in de Van der Pekbuurt sinds 2006? ... 30 Verkoop en renovatieplannen ... 31 Gentrificatie in de buurt ... 32 Deelconclusie ... 32 Conclusie ... 33 Discussie ... 34 Beperkingen en vervolgonderzoek ... 34 Beleidsadviezen ... 35 Literatuur... 35 Interviews ... 37 Appendix ... 38

Appendix 1: Vragenlijsten expertinterviews ... 38

(4)

3

Inleiding

Amsterdam groeit elk jaar met 11 duizend inwoners wat voor een enorme druk op de stad en daarmee ook woningmarkt zorgt (Gemeente Amsterdam, z.d.1). Deze druk is ook zichtbaar in het gebied Oud Noord in Amsterdam wat zich enorm aan het ontwikkelen op verschillende gebieden. Zowel op het gebied van woningbouw als voorzieningen en infrastructuur zal er verandering gaan plaatsvinden of heeft dit al plaatsgevonden. Een voorbeeld hiervan is de aanleg van de Noord-Zuidlijn. In het gebiedsplan van 2017 wordt deze metrolijn zelfs als een ‘katalysator’ genoemd voor nieuwe ontwikkelingen in het gebied. Ook op het gebied van woningbouw staat er veel te veranderen. Zo zijn er steeds meer corporaties die hun woningen verkopen waardoor jonge gezinnen en welgestelde bewoners naar het gebied trekken. Dit zal voor een meer gemengd gebied zorgen op sociaaleconomisch vlak (Gemeente Amsterdam, 2016a).

Een buurt in Oud Noord die deze veranderingen ondergaat is de Van der Pekbuurt. Interessant is dat de woningvoorraad in deze buurt momenteel voor het grootste deel uit sociale huur bestaat in tegenstelling tot nieuwbouwwijken in gebied Oud Noord als Overhoeks en Buiksloterham. Daarnaast zouden met de verkoop van woningen door corporaties in de Van der Pekbuurt grote veranderingen in de bevolkingssamenstelling kunnen ontstaan of zijn deze al ontstaan. Ook zijn er nu al grote verschillen zichtbaar in de bevolkingssamenstelling met de omliggende buurten. Zo is de wijk Buiksloterham, naast de wijk Volewijck waar de Van de Pekbuurt onder valt, al verder ontwikkeld en hier zijn dure appartementen gebouwd. De bewoners van de wijk Buiksloterham hebben een gemiddeld persoonlijk inkomen van 31.000 euro, daarentegen hebben de bewoners van de wijk Volewijck ongeveer de helft te besteden, zij hebben namelijk een gemiddeld persoonlijk inkomen van 16.600 euro (OIS Amsterdam, 2014). Vernieuwingen in het gebied en Oud Noord en in de Van der Pekbuurt zelf kunnen worden geschaard onder het begrip herstructurering. Het doel van herstructurering is door onder andere een gedifferentieerde samenstelling in bevolking en woningbouw te bewerkstelligen de sociale en economische vitaliteit van een wijk te vergroten (Tweede Kamer 1996-1997).

De veranderingen door herstructurering zouden invloed kunnen hebben op het gevoel van verbinding tot de buurt van de bewoners van de buurt. Een concept dat door meerdere auteurs is uitgelicht en aansluit op gevoel over een buurt is belonging. Uit onderzoek van Pinkster (2016) blijkt ook dat materiële, sociale of institutionele verandering in een buurt verandering van het gevoel van belonging van bewoners kan voortbrengen. Belonging kent verscheidene vormen en is in de geografie onder andere verbonden aan het concept place-belonging. Antonsich beschrijft dit concept als ‘belonging as a personal, intimate feeling of ‘being at home’ (Antonsich, 2010, p645). Volgens deze auteur is het van belang om naast deze vorm van belonging ook de sociale context mee te nemen in onderzoek. Daarom zou volgens hem het concept political belonging ook meegenomen moeten worden in onderzoek. In political belonging staat het behoren tot de gemeenschap en het kunnen uiten van je eigen identiteit in deze gemeenschap centraal (Antonsisch, 2010). In deze scriptie zullen beide vormen van belonging worden onderzocht.

Dit gevoel van belonging onder bewoners van de Van der Pekbuurt zou kunnen veranderen door de vernieuwingen van het hele gebied Oud Noord in Amsterdam, maar het zou ook kunnen veranderen door specifiek de veranderingen in de Van der Pekbuurt zelf. De hierop aansluitende hoofdvraag luidt daarom als volgt:

Hoe wordt het gevoel van belonging van bewoners van de Van der Pekbuurt beïnvloed door de herstructurering van de Van der Pekbuurt en de herstructurering van het gebied Oud Noord in Amsterdam?

Deze vraag zal beantwoord woorden door de visie van verschillende groepen op dit vraagstuk te onderzoeken. Als eerste wordt de visie van beleidsmakers op de herstructurering van het gebied Oud Noord en van de Van der Pekbuurt beschreven. Daarna zal de mening van bewoners over hoe het gevoel van belonging is beïnvloed door deze herstructurering uiteen worden gezet. Dit wordt gedaan

(5)

4 door als eerste naar beïnvloeding van het thuisgevoel te kijken om place-belonging te onderzoeken. Als tweede wordt er naar beïnvloeding van het gemeenschapsgevoel gekeken om political belonging te onderzoeken. Als laatste zullen groepen die zich in de media uiten over de veranderingen in de Van der Pekbuurt buurt bestudeerd worden. Deze groepen bestaan wederom uit bewoners en beleidsmakers, maar ook uit wetenschappers, opiniemakers en journalisten. De deelvragen om deze kwesties te behandelen luiden als volgt:

1) Hoe wordt het gebied Oud Noord in Amsterdam geherstructureerd? 2) Hoe wordt de Van der Pekbuurt in Amsterdam geherstructureerd?

3) Hoe wordt het thuisgevoel van de bewoners van de Van der Pekbuurt beïnvloed door de herstructurering in de Van der Pekbuurt en de herstructurering van het gebied Oud Noord in Amsterdam?

4) Hoe wordt het gemeenschapsgevoel van de bewoners van de Van der Pekbuurt beïnvloed door de herstructurering in de Van de Pekbuurt en de herstructurering van het gebied Oud Noord in Amsterdam?

5) Hoe wordt in de lokale media gesproken over de effecten van de vernieuwingen in de Van der Pekbuurt sinds 2006?

Alle deelvragen zullen eindigen met een korte deelconclusie die samen gebracht zullen worden in de eindconclusie. Daarna zal een discussie beschreven worden met aanbeveling voor nieuw onderzoek en beleidsaanbevelingen.

Theoretisch Kader

Herstructurering

In 1997 werd in de Tweede Kamer de term herstructurering gebruikt in de nota over stedelijke vernieuwing. Hierin wordt vermeld dat de economische en sociale vitaliteit van een wijk vergroot kan worden doormiddel van een gedifferentieerde samenstelling van bevolking en woningvoorraad. Dit kan onder andere gedaan worden door strategisch woningen te verkopen, nieuwe woningen te bouwen of bestaande woningen aan te passen. Daarnaast kunnen aanpassingen op het gebied van infrastructuur, woonomgeving, voorzieningen en bedrijvigheid de kwaliteit van woon-en werkmilieu in een wijk vergroten. Specifiek wijken waar een homogene woningvoorraad en slecht imago aanwezig is komen in aanmerking voor herstructurering (Tweede Kamer 1996-1997). Uit het stuk van de Tweede Kamer blijkt dat lokale partijen verantwoordelijk zijn voor de herstructurering. Hierbij fungeert de gemeente als ‘regisseur’ om de plannen in goede banen te leiden (Tweede Kamer 1996-1997 p9). Daarnaast blijken ook woningcorporaties een grote rol te spelen aangezien deze vaak veel woningen in een wijk bezitten.

Het beleid gericht op een gedifferentieerde samenstelling komt terug in het Nederlandse beleid op zowel nationaal als regionaal niveau (Van Kempen en Bolt, 2009) . Maar ook op Europees niveau komt dit terug in beleid (Musterd & Andersson, 2005). De achterliggende gedachten achter dit beleid is volgens Musterd en Andersson (2005) dat individuen, met name de armen onder hen, aanzienlijk zullen worden gesteund in hun pogingen om hun levenskansen te verbeteren en hoger op de sociale ladder te komen, als ze de kans krijgen om in een sociaal gemengde omgeving te leven. Ook Bolt en van Kempen (z.d.) benoemen de voordelen van een gemengde wijk. Zo kan onder andere het voorzieningsniveau omhoog gaan door komst van midden of hogere inkomensgroepen in een wijk met lage inkomensgroepen (Arthurson, 2002). Daarnaast kan het contact tussen verschillende bevolkingsgroepen verbeterd worden binnen een wijk, maar ook kunnen vernieuwingen in een wijk een positief effect hebben op aangrenzende wijken. Van Kempen en Bolt (2009) stellen dat de

(6)

5 gemengde samenstelling onder Nederlandse beleidsmakers als mantra beschouwd wordt zonder dat zij de vraag stellen of deze mix van bewoners daadwerkelijk het gewenste resultaat beoogd. Zo benoemen Bolt en van Kempen (z.d.) bijvoorbeeld dat er een ‘waterbedeffect’ kan ontstaan. Dit houdt in dat de concentraties van lage inkomens die verdwijnen in wijken met een gedifferentieerde samenstelling snel weer opkomen in andere delen van de stad.

Daarnaast wordt ook in andere academische literatuur de uitkomst van een gedifferentieerde samenstelling bediscussieerd. Zo benoemen Uitermark, Duyvendak en Kleinhans (2006) de nadelen van herstructurering met een focus op de sociale cohesie in een wijk. Hierin komt naar voren dat in buurten die geherstructureerd zijn waarschijnlijk sociale en mentale afstand zal ontstaan tussen bewoners door de komst van meer rijkere bewoners. Daarnaast verbinden zij herstructurering met staatsgeleide gentrificatie waarbij zij benoemen dat Nederlands beleid gentrificatie promoot in de meest achterstallige wijken. Deze gentrificatie zou de leefbaarheid moeten vergroten. Desalniettemin blijkt uit het onderzoek dat staatsgeleide gentrificatie niet zorgt voor een verhoging van de sociale cohesie in de buurt.

Verder wordt in de literatuur bediscussieerd of een gemengde bevolkingssamenstelling wel bereikt kan worden door gemengde samenstelling van de woningvoorraad in een buurt. Musterd en Andersson (2005) hebben onderzocht of er een verband is tussen een gemengde bevolkingssamenstelling (op sociaaleconomisch vlak) en een gemengde woningvoorraad in een buurt waarbij zijn een database gebruikten uit Sweden. Zij concluderen dat de gebieden die homogeen zijn op het gebied van woningvoorraad verreweg van de meest problematische buurten zijn. Daarbovenop komt dat een groot deel van de gebieden die een heterogene woningvoorraad hebben vaak gekarakteriseerd worden door homogene sociale profielen. Of te wel een gemengde woningvoorraad zorgt niet per definitie voor een gemengde samenstelling van de bevolking; het verband blijkt zwak. Musterd en Andersson verklaren dit zwakke verband doordat het lokale niveau niet op zichzelf staat, maar verbonden is met nationale overheid en nationale, regionale en internationale markten en economie. Zij stellen daarom dat in beleid de verschillende niveaus opgenomen zouden moeten worden en niet alleen op het lokale niveau gekeken moet worden.

Belonging

Een concept dat door meerdere auteurs is uitgelicht en aansluit op gevoel over een buurt is belonging. Belonging is een begrip dat wordt gebruikt in onderzoek van verschillende disciplines en zo ook wordt het in de geografie gebruikt. De geografen dragen bij aan dit concept door het gevoel van belonging te verbinden met plaats (Pinkster, 2016). Belonging kan verschillende vormen aannemen die in deze paragraaf besproken zullen worden.

Het concept Belonging is toepasbaar op verschillende niveaus. Zo wordt het beschreven als het verlangen naar verbindingen tot een buurt, tussen mensen of tot een bepaalde staat van welzijn (Probyn, 1996 uit: Den Besten, 2010). De verbinding tot een buurt kan beschreven door middel van het concept territorial belonging wat onderdeel kan zijn van het concept place-belonging. Den Besten (2010) beschrijft dan ook dat het concept van territorial belonging geassocieerd kan worden met het woord plaats. Zij beschrijft territorial belonging als het gevoel van verbinding en de betekenis die mensen geven aan een bepaalde plaats. Daar tegenover is de term sociale cohesie meer geconcentreerd op de verbinding tussen mensen waar plaats alleen fungeert als een plek waar sociale interactie plaatsvind terwijl bij place-belonging en territorial belonging plaats veel meer betekenis krijgt (Hoekstra, 2017). Ook Gasparini noemt het concept terriorial belonging en beschrijft dit als ‘dingen’ die een betekenis krijgen voor bewoners. Deze ‘dingen’ kunnen ruimtelijke kenmerken zijn op een bepaalde plaats. Een andere auteur die het concept belonging met het concept plaats associeert is Antonsich (2010). Hij noemt dit place-belonging en definieert dit als ‘belonging as a personal, intimate feeling of ‘being at home’ (Antonsich, 2010, p645). Of te wel in de definitie van Antonsich staat het thuisgevoel centraal in place-belonging. Hij wijst erop dat place-belonging op verschillende schaalniveaus aanwezig kan zijn waar place-belonging in een buurt er een van kan zijn. Het belang van het onderzoek op buurtniveau wordt ook benadrukt door Kearns en Parkinson (2001). Zij beweren dat

(7)

6 in een stad waar hoge kwaliteit en hoge dichtheid heerst een buurt de functie omvat van een plaats waar belonging kan ontstaan. Echter kunnen veranderingen in een buurt het gevoel van belonging beïnvloeden, zo blijkt uit het onderzoek van Pinkster (2016). Zij onderzoekt het gevoel van belonging in een tuindorp in Amsterdam genaamd Betondorp. Uit het onderzoek blijkt dat de bewoners die zich de ‘dorpelingen’ noemen en een sterke band hebben met de buurt een afname in hun gevoel van belonging ondervinden door materiële, sociale of institutionele veranderingen in de buurt. Daarnaast beschrijven deze bewoners dat de veranderingen in de buurt hebben gezorgd voor een vervreemding van wat vroeger een bekende omgeving was. Aan de andere kant blijkt uit onderzoek van von Wirth, Grêt-Regamey, Moser, en Stauffacher (2016) dat als de omgeving nog wel bekend is voor de bewoners en de veranderingen in de buurt een verbetering zijn voor de buurt, deze veranderingen juist een positieve invloed hebben op de binding van bewoners met en buurt.

Volgens Antonsich kan place-belonging echter niet onderzocht worden zonder ook political belonging te onderzoeken. Hij beschrijft dat naast de individuele kijk op belonging ook de sociale context, zoals gedaan wordt in political belonging, moet worden besproken in onderzoek. Political belonging wordt door de auteur gedefinieerd als ‘belonging as a discursive resource which constructs, claims, justifies or resist form of socio-spatial inclusion/ exclusion’ (Antonsich, 2010, p645). Antonsich beschrijft dat in dit concept een belangrijk kenmerken het wel of niet horen bij de gemeenschap in de buurt is. Aansluitend wordt vermeld dat het gevoel van thuis, zoals beschreven in place-belonging, zou kunnen afhangen van andere mensen in de buurt en het wel of niet behoren tot de groep mensen in die buurt. Ook is het kunnen uiten van een eigen identiteit en dat er naar je geluisterd wordt belangrijk in dit concept. Deze political belonging, met als hoofdkenmerk het behoren tot een groep, zou geassocieerd kunnen worden met het verlangen naar verbinding tussen mensen zoals beschreven door Probyn (1996, uit: Den Besten, 2010).

Ook uit onderzoek van Laurence en Heath (2008) blijkt dat dat het gevoel van samenhang in een gemeenschap samengaat met het delen van een gevoel van belonging. Hierin wordt vermeld dat als een individu een achterstand oploopt op de andere bewoners in wijk op bijvoorbeeld sociaaleconomisch gebied (beter kwalificaties, hogere beroep status en eigenwoningbezit), dan kan deze achterstand het gemeenschapsgevoel van dat individu aantasten. Daarbovenop komt dat als meer mensen met betere kwalificaties, hogere beroep status en eigenwoningbezit een buurt intrekken deze achterstand vergoot zou kunnen worden. Eveneens komt in het onderzoek van Laurence en Heath naar voren dat het gevoel van onveiligheid het gemeenschapsgevoel kan verminderen. Uit hun onderzoek blijkt ook dat bepaalde aspecten het gemeenschapsgevoel kunnen bevorderen. Zo blijkt dat het gemeenschapsgevoel kan worden bevorderd door diversiteit in etniciteit in een gemeenschap. Dit is in tegenstelling tot onderzoek van Völker, Flap en Lindenberg (2006) die geen verband tussen diversiteit van bewoners met een etnische achtergrond en gemeenschapsgevoel konden vinden. Wel blijkt uit hun onderzoek dat het investeren van mensen in een buurt of te wel de intentie om te blijven in de buurt een belangrijke oorzaak is van de creatie van een gemeenschap. Daarnaast blijken jonge kinderen te zorgen voor meer betrokkenheid bij een gemeenschap, maar ook de mate van faciliteiten in een buurt blijkt een positief verband te hebben met een gemeenschapsgevoel in een buurt.

Uit de bovengenoemde bevindingen valt op te maken dat place-belonging en political belonging beïnvloed kunnen worden door veranderingen in een buurt. Deze veranderingen, vanuit het oogpunt van herstructurering, worden bewerkstelligd door verandering op het gebied van infrastructuur, woonomgeving, voorzieningen en bedrijvigheid. Daarnaast zou het beoogde doel van een gedifferentieerde samenstelling in een buurt het gevoel van place-belonging en political belonging kunnen beïnvloeden. Deze scriptie zal daarom verder ingaan op hoe de veranderingen in de buurt door herstructurering invloed hebben op het gevoel van belonging van de bewoners van die buurt.

Onderzoeksopzet

Er is gekozen voor de Van der Pekbuurt en gebied Oud Noord in Amsterdam omdat hier veel veranderingen spelen op het gebied van herstructurering door de Gemeente Amsterdam. Een deel van

(8)

7 de plannen van de Gemeente Amsterdam is al uitgevoerd, maar er zijn er ook nog veel plannen voor de toekomst. Daarnaast ligt de Van der Pekbuurt naast wijken die bewoners met een andere sociaaleconomische achtergrond aantrekken. Dit zou voor veranderingen in gevoel van belonging kunnen zorgen in de wijk. In dit hoofdstuk zal beschreven worden hoe het conceptueel model eruit ziet, wat voor type onderzoek dit is, hoe de begrippen geoperationaliseerd worden en welke methode er gebruikt wordt om de hoofdvraag te beantwoorden.

Conceptueel model

Hieronder is het conceptueel schema weergegeven (figuur 1). De onafhankelijke variabelen zijn de herstructurering van de Van der Pekbuurt in Amsterdam en de herstructurering van gebied Oud Noord in Amsterdam. De Van der Pekbuurt valt onder gebied Oud Noord en daarom is het waarschijnlijk dat de herstructurering van het gebied Oud Noord ook de herstructurering in de Van der Pekbuurt beïnvloedt en andersom. In deze scriptie zal onderzocht worden hoe deze variabelen invloed hebben op de afhankelijke variabele; het gevoel van belonging van bewoners van de Van der Pekbuurt. De afhankelijke variabele is onderverdeeld in twee categorieën. De eerste is place-belonging en de tweede is political belonging.

Figuur 1, conceptueel model van de invloed van herstructurering in Oud Noord in Amsterdam en herstructurering van de Van der Pekbuurt op het gevoel van belonging van de bewoners van de Van der Pekbuurt

Type onderzoek

Het onderzoek is een exploratief onderzoek. Er zal op een systematische manier gezocht worden naar nieuwe verbanden. Deze nieuwe verbanden zullen onderzocht worden aan de hand van een casestudie. Een casestudie is een empirisch onderzoek dat de diepte ingaat op hedendaagse fenomenen in de echte wereld waarbij de grenzen tussen een fenomeen en context misschien niet duidelijk zichtbaar zijn (Yin, 2014). Of te wel de context van de case is niet losstaand van het fenomeen te onderzoeken. Volgens Yin onderscheidt een case studie zich van bijvoorbeeld een experiment doordat bij een experiment alleen onderzoek wordt gedaan naar een fenomeen en niet naar de context aangezien het experiment meestal in een gecontroleerde omgeving plaatsvindt. Het fenomeen in deze scriptie is de invloed op belonging van bewoners door herstructurering. Dit is niet los te zien

(9)

8 van het feit dat de bewoners in de Van der Pekbuurt wonen en dat de herstructurering op zowel het hele gebied Oud Noord als de Van der Pekbuurt zelf gericht is. Een case studie is gebaseerd op meerdere bronnen van bewijsmateriaal (Yin, 2014) en dus komen er meerdere onderzoeksmethoden aan te pas.

Operationalisatie

De term herstructurering kan worden beschreven als stedelijke vernieuwingsingrepen die een gedifferentieerde samenstelling van bevolking en woningvoorraad bewerkstelligen. De ingrepen zijn op het gebied van de woningvoorraad, infrastructuur, woonomgeving, de voorzieningen en de bedrijvigheid met als doel kwaliteitsverhoging van woon- en werkmilieus in wijken (Tweede Kamer 1996-1997). In deze scriptie is de herstructurering aan de hand van de bovengenoemde ingrepen onderzocht.

Het concept belonging is onderzocht door twee indicatoren. Dit zijn place-belonging en political belonging. Deze twee indicatoren zijn meetbaar door deze weer onder te verdelen in twee nieuwe indicatoren. Place-belonging wordt door Antonsich (2010) onder andere gedefinieerd als het thuisgevoel van mensen, daarom is place-belonging onderzocht door een thuisgevoel onder de inwoners te onderzoeken. Dit is onder meer gedaan door te kijken naar hoe bewoners betekenis geven aan bepaalde ruimtelijke kenmerken en hoe deze kenmerken zijn veranderd. Het begrip political belonging wordt door Antonsich (2010) onder meer gedefinieerd als het

gemeenschapsgevoel onder mensen en het kunnen uiten van een eigen identiteit in deze gemeenschap, daarom is political belonging onderzocht door het gemeenschapsgevoel onder de inwoners te onderzoeken en is onderzocht of bewoners hun eigen identiteit kunnen uiten in deze gemeenschap.

Onderzoeksmethode

In dit onderzoek is gebruikt gemaakt van drie kwalitatieve onderzoeksmethoden. Met kwalitatief onderzoek kan een bepaald fenomeen op een diepgaande wijze onderzocht worden (Bryman, 2012). De methoden zijn interviews, observatie en een media-analyse, waarbij interviews de hoofdmethode was en observaties en de media-analyse als aanvulling gebruikt zijn. Daarbovenop zijn er ook beleidsdocumenten als aanvulling gebruikt. Voor de interviews is gebruikt gemaakt van een semigestructureerde vorm. Dit houdt in dat er wel een lijst was met onderwerpen en vragen maar er genoeg ruimte was voor de geïnterviewde om zijn of haar perspectief op de kwestie te bespreken (Bryman, 2012). De interviewlijst is opgenomen in appendix 2. De respondenten zijn bereikt door verschillende kanalen. Ten eerste door kennissen van de onderzoeker zelf te benaderen waarna een aantal keer een sneeuwbaleffect ontstond en respondenten zelf nog weer mensen kenden die mee wilden werken aan het onderzoek. Ten tweede is een tweetal respondenten ondervraagd in de winkel waar zij werkten. Ten derde is een respondent gevonden door middel van een Facebook bericht. In totaal zijn er negen respondenten geïnterviewd.

Door de kleine omvang van dit onderzoek is gekozen om maar vier kenmerken van de respondenten op te nemen. Dit zijn de volgende statistieken: geslacht, leeftijd, woonduur en soort woning (zie tabel 1). Hierbij is gekozen voor een leeftijd van boven de 18 jaar zodat alleen volwassenen mee doen. Daarnaast is de woonduur van belang aangezien veranderingen die opgemerkt worden in een buurt verschillende ervaren kunnen worden door mensen met een lange woonduur en mensen met een korte woonduur. Verder is soort woning van belang omdat een verschil kan ontstaan tussen bewoners met tijdelijke antikraak contracten en bewoners met contracten voor onbepaalde tijd zoals sociale huurcontracten. Van de vier kenmerken is geprobeerd om in alle categorieën, zoals weergegeven in tabel 1, een gelijk aantal respondenten te zoeken of is gekeken naar de buurtstatistieken van de Van der Pekbuurt. Uit deze statistieken blijkt dat er een gelijke leeftijdsopbouw aanwezig is en de meeste woningen corporatiewoningen zoals sociale huurwoningen blijken te zijn (zie tabel 2) wat ook overeenkomt met de verdeling van respondenten zoals zichtbaar in tabel 1. Desalniettemin zijn bepaalde statistieken niet meegenomen door kleine omvang van dit

(10)

9 onderzoek die wel van belang zouden kunnen zijn voor de representativiteit van het onderzoek. Deze statistieken zijn etniciteit, postcode en sociaaleconomische positie. Verder zijn zeven interviews afgenomen waarbij vijf één op één en twee in een interview met twee respondenten tegelijk. De interviews duurde een half uur tot drie kwartier en waren alle diepte-interviews met dezelfde structuur.

Daarnaast is er gebruik gemaakt van observaties. Hierbij is voornamelijk gebruik gemaakt van minimale participatie of niet-participerende observatie waarbij interactie bijna niet plaatvond bij de observatie, maar deze interactie voornamelijk heeft plaats heeft gevonden via interviews (Bryman, 2012). De observaties zijn gedaan aan de hand van waarnemingen van bewoners die zij tijdens het interviews vermelden die daarna door de onderzoeker zelf onderzocht zijn. Daarnaast is er op verschillende dagen en tijden door de buurt gelopen en geobserveerd. Uiteindelijk is maar een klein deel van de observaties nuttig gebleken waarbij eerder werd gedacht hier meer uit te kunnen halen. Aanvullend is er een korte media-analyse uitgevoerd. In deze analyse is onderzocht hoe in de media door verschillende groepen over de vernieuwingen in de Van der Pekbuurt gesproken wordt sinds 2006. Er is voor 2006 gekozen, omdat dit de datum is dat de huurvereniging spreekt over de plannen van Ymere om huizen in de buurt te slopen. Of te wel dit is een datum waar een van de eerdere plannen voor vernieuwingen in de buurt zijn aangetoond. De groepen bestaan uit bewoners en beleidsmakers, wetenschappers, opiniemakers en journalisten. Hiervoor is gebruik gemaakt van verscheidende lokale nieuwbronnen. Dit zijn artikelen van de krant Het Parool, een krant waar de focus ligt op nieuws uit Amsterdam, de website Ilovenoord.nl waar stadsblogs geschreven worden en die zich als een van de grootste online bottom-up community ‘s van Amsterdam profileren (Ilovenoord.nl) en het gratis dagblad Metronieuws waar regionaal nieuws uit Rotterdam en Amsterdam geschreven wordt. Daarnaast zijn er ook andere nieuwsbronnen geraadpleegd zoals AT5, een Amsterdamse nieuwsbron met zowel artikelen als reportages en nieuwsuitzendingen. In deze media-analyse zijn de standpunten van verschillende groepen uitgelicht.

Daarnaast zijn twee expert-interviews gehouden met de Gemeente Amsterdam en de woningcorporatie Ymere om de visie op beleid van herstructurering weer te geven. Er is gekozen voor woningcorporatie Ymere omdat zij bijna alle sociale huurwoningen in de Van der Pekbuurt bezitten. De interviews waren tevens semi-gestructureerde interviews en zijn opgenomen in appendix 1. Aanvullend is er gebruik gemaakt van beleidsdocumenten van de Gemeente Amsterdam.

Tabel 1, statistieken respondenten

Typen Aantal respondenten

Totaal aantal respondenten 9

Geslacht: Man 2 Vrouw 7 Leeftijd: 18-30 3 30-50 3 50-70 3 Woonduur: <5 4 5-10 2 10+ 3 Soort woning: Sociale huur 6 Antikraak 3

(11)

10 Verder wordt Oud Noord gedefinieerd zoals dit is gedaan door de Gemeente Amsterdam (2017) en bestaat uit de volgende wijken: IJ-plein-Vogelbuurt, Tuindorp Nieuwendam, Nieuwendammerdijk, Tuindorp Buiksloort, de Buiksloterdijk, en Volewijck waar de Van der Pekbuurt onder valt. De Noordelijke IJ-oever Oost bestaat uit de wijken Gemboterrein en Hamerstraatgebied en de Noordelijke IJ-oever West bestaat uit Buiksloterham, Overhoeks, NDSM en Cornelis Douwes (afbeelding 2). De Van de Pekbuurt zelf ligt tussen Van der Pekplein, Ranonkelkade, Distelweg, Hagedoornweg en Meidoornweg (afbeelding 3).

Afbeelding 2, gebied Oud Noord in Amsterdam (Gemeente Asmterdam, 2016a)

(12)

11

Case studie: De Van der Pekbuurt

De Van der Pekbuurt is een zogenoemd tuindorp en is gebouwd voor arbeiders. Hier zouden arbeidersgezinnen goede woningen kunnen krijgen in een dorpse omgeving. De stedenbouwkundige opzet en architectonische bebouwing zijn uitgewerkt door J.E. Van der Pek. Doordat één man dit heeft uitgewerkt zie je een grote samenhang in de wijkopbouw en architectuur. Verder kent de van der Pekbuurt stedelijk karakter, maar ook een dorpse sfeer door zicht op de binnentuinen en de kleinschalige bouw. De buurt is ontwikkeld in 1916 (Gemeente Amsterdam, 2013). Verder kent de Van de Pekbuurt een gelijke leeftijdsopbouw van de leeftijden 0-65, echter wonen er relatief weinig mensen van boven de 65 jaar, dit is maar 8% (zie tabel 2). Verder is 88% van de woning in bezit van corporaties (zie tabel 2). Het grootste deel van de verhuur door corporaties blijkt van Ymere te zijn waarvan 95% sociale huurwoningen lijkt te zijn (Vermeer, 2017). Daarnaast is het een diverse buurt waar meer dan de helft allochtoon is, waarvan 48% niet-westerse allochtoon (zie tabel 2).

Tabel 2, Statistieken Van der Pekbuurt (a:OIS Amsterdam, 2016a b:OIS Amsterdam, 2017 c:OIS Amsterdam, 2016b)

Type Aanwezig in buurt (in %)

Leeftijda <20 24 21-40 35 40-65 33 >65 8 Soort woningb Eigenaar/bewoner 7 Corporatie verhuur 88 Particuliere verhuur 5 Etnische achtergrondc Autochtoon 40 Westerse allochtoon 12 Niet-Westers allochtoon 48

Hoe wordt het gebied Oud Noord in Amsterdam geherstructureerd?

In dit hoofdstuk zal de herstructurering in het gebied Oud Noord beschreven worden aan de hand van de ingrepen van herstructurering zoals beschreven in de operationalisatie. Hierbij zal zowel de herstructurering die al zichtbaar is als de toekomstplannen voor herstructurering aan bod komen. Daarnaast is er voor het beschrijven van de herstructurering een interview gedaan met Jos Gadet. Hij is hoofd planologie van de Gemeente Amsterdam en het interview zal als aanvulling gebruikt worden in dit hoofdstuk. Verder is er een interview gedaan met Sander Vermeer, hij is de gebiedsregisseur van Oud Noord van Ymere.

De herstructurering is volgens Gadet rond de eeuwwisseling begonnen. Volgens Gadet had dit vooral te maken met achterstallig onderhoud en achterstandsbuurten in Oud Noord die geherstructureerd moesten worden. Rond 2007 is echter alles in een stroomversnelling geraakt door de druk op de woningmarkt in heel Amsterdam. Deze druk heeft gezorgd voor een snellere aanpak en ook is er hierdoor meer geld beschikbaar gekomen, zo zegt Gadet. Ook Vermeer benoemt de problematiek van vroeger in het gebied en benoemt dat Oud Noord nu mee profiteert van de ontwikkeling van de stad. Vermeer zegt hier het volgende over:

‘Ik vind het zelf een goede zaak dat Noord in de lift zit, hoewel veel Noorderlingen die vinden het prettig om op zichzelf te zijn, dus die zien met vrees al die veranderingen in Noord. Maar als je naar 20 jaar geleden keek toen lag Noord volledig op zijn gat. Al die oude bedrijvigheid was failliet gegaan, er

(13)

12 was weinig werkgelegenheid en nog veel meer sociale problematiek en veiligheidsproblematiek dan nu. Je ziet dat wat er voor de rest gebeurt in Amsterdam vooral binnen de ring is en dat Noord daar nu ook van mee profiteert. Je ziet wel dat er een scheidslijn ligt tussen Oud Noord en de rest van Noord.’

Woningvoorraad

In Oud Noord liggen zowel oude woonwijken als bedrijventerreinen die worden verbouwd naar wijken voor woon- en werkgebieden. De wijken die eerst bedrijfsterrein waren en nu woon- en werkgebieden worden zijn Buiksloterham, NDSMwerf West, Overhoeks, TNT-gebied en Hamerstraatgebied (Gemeente Amsterdam, 2016a). Zo is er op de Noordelijke IJ-oever ruimte voor 8.000 tot 10.000 nieuwe woningen waarvan er voor 2025 al 4000 gebouwd zullen worden (Gemeente Amsterdam, 2016c). In oudere wijken zoals Volewijck, IJplein-Vogelbuurt en de Tuindorpen vindt er vooral renovatie plaats om de kwaliteit van de woningen te verbeteren (Gemeente Amsterdam, 2017). Daarbij komt dat de woningen in deze oudere wijken een groot aandeel sociale huur hebben waar een deel van verkocht zal worden (Gemeente Amsterdam, 2017). Bijvoorbeeld in de wijk IJplein-Vogelwijk is de sociale huur van 80% naar 70% gegaan. Dit is weliswaar afgenomen, maar laat nog steeds een groot contrast zien met de woningvoorraad in de nieuwe wijken waar 65% tot 75% koop of vrije sector huur is en waar maar 35% sociale huur aanwezig is (Gemeente Amsterdam, 2017). Met de verkoop van sociale huurwoningen door woningcorporaties en de nieuwbouw is er een trek van jonge gezinnen en meer welgestelden naar Oud Noord zichtbaar (Gemeente Amsterdam, 2016a).

Verder is het volgens Vermeer van Ymere belangrijk dat er ook in de nieuwbouwwijken als Overhoeks en Buiksloterham sociale huurwoningen gebouwd worden, zodat oudere wijken als de Van der Pekbuurt meer ontlast worden op het gebied van sociale huurwoningen. In het interview met Vermeer wordt benoemd dat er eerst 250 sociale huurwoningen zouden worden gebouwd in Overhoeks maar dit worden er nu 600. Verder zijn er woningen die verkocht zouden worden in buurten als de Bloembuurt en tuidorpen Nieuwendam, Oostzaan en Buiksloot weer omgezet naar woningen voor de sociale huur. Vermeer vertelt dat nieuwe bewoners dit ook zelf graag wilde. Hij zegt hier het volgende over:

‘Aan ’t IJ profiteert een wijk als de Bloemenbuurt ervan (de vernieuwingen in Oud Noord). Daar hebben we wachtlijsten van allemaal succesvolle jonge gezinnen met kinderen. Daar zie je een hele nieuwe doelgroep instromen. Ik vind dat een goede zaak, maar aan de andere kant vind ik dat het ook niet te ver moet doorschieten. In een andere buurt hebben we woningen uit de verkoop gehaald, ook op ons verzoek, om daar sociale huurwoningen van te maken. Daar vroegen nieuwe bewoners ook om, dat zijn van die echte pioniers die daar komen wonen om met de echte Amsterdammers te komen wonen. Je ziet dat het steeds meer veryupt met steeds meer bakfietsen. Noord moet wel een plek blijven waar mensen die een sociale huurwoning nodig hebben terecht kunnen komen. Het moet dus niet te ver doorschieten, maar alsnog vind ik dat er heel veel goed gebeurt (dat Oud Noord vernieuwt).’

Infrastructuur

Naast de ontwikkelingen op het gebied van de woningvoorraad zijn er ook ontwikkelingen op het gebied van infrastructuur zichtbaar. De gemeente is een betere verbinding naar de IJ-oever gaan onderzoeken. De reden hiervoor zijn dat de druk op de pont toeneemt, er grote ontwikkelingen in Overhoeks plaatsvinden en de veiligheid op ’t IJ zelf gewaarborgd moeten worden (Gemeente Amsterdam, 2015). Daarbij komt dat de ontwikkelingen op het gebied van de woningvoorraad, zoals hierboven beschreven, ook voor een extra druk op de veerpont zouden kunnen zorgen. De Gemeente Amsterdam heeft daarom op 13 juni 2017 ingestemd met een vijftal maatregelen om de sprong over ’t IJ te vergemakkelijken. Deze maatregelen zijn gemaakt om de verbinding tussen de IJ-oevers te verbeteren. Ten eerste zullen er maatregelen genomen worden om de veerponten te optimaliseren door onder andere meer veerponten en mogelijke grotere veerponten in te zetten. Ten tweede zal er onderzocht worden of er een mogelijke station op de Noord- Zuidlijn in Overhoeks gebouwd kan worden. Dit zou het station Sixhaven zijn. Ten derde zal er een langzaam verkeerbrug komen vanaf de

(14)

13 Kop van Java naar de Hamerstraat. Ten vierde zal er in 2020 een beslissing worden genomen over een brug van het Stenen Hoofd naar Grasveld. Als laatste zal er met een mogelijke toenemende voetgangersdruk en na eventuele evaluatie van de halte Sixhaven gekeken worden of er een voetgangerstunnel moet komen vanaf Centraal Station naar Buiksloterweg (College van burgemeester en wethouders, 2017). Deze ontwikkelingen zouden van belang kunnen zijn voor de beweegredenen voor mensen om zich in Oud Noord te gaan vestigen. ‘Noord komt dichter bij het centrum’ zo zegt Jos Gadet en hij beschrijft dit als de beweegreden voor mensen om toch ‘de sprong over ’t IJ te nemen’.

Naast deze maatregelen zal de verbinding dieper in Oud Noord worden verbeterd doordat de Noord-Zuidlijn in 2018 (Amsterdam, 2016b). De halte in Oud Noord is de halte Noorderpark waarbij de uitgang zal zijn op de Johan van Hasseltweg in de wijk IJplein-Vogelbuurt.

Woonomgeving

Een volgend punt van de herstructurering is de woonomgeving. Een van de opgaves zoals beschreven in het gebiedsplan van de Gemeente Amsterdam (2016b) is het bewerkstelligen van goede leefbaarheid, bereikbaarheid en veiligheid in de gebieden aan de IJ-oevers aangezien deze invloed hebben op de leefbaarheid en bereikbaarheid van de omliggende wijken. Daarnaast zullen er maatregelen genomen worden in de wijken zelf op het gebied van de openbare ruimte. Een goede openbare ruimte draagt bij aan het verhogen van het woongenot en versterkt de binding met de buurt (Gemeente Amsterdam, 2017). Een voorbeeld hiervan is het verbeteren van de sport- en spelmogelijkheden in het Noorderpark door het aanleggen van onder andere een hardloopcircuit en het neerzetten van fitnesstoestellen (Gemeente Amsterdam, 2017).

Voorzieningen

Verder komt in het interview met Jos Gadet naar voren dat een van de grootste veranderingen door de herstructurering de veranderingen zijn op het gebied van voorzieningen. Ook in het gebiedsplan van de Gemeente Amsterdam (2017) worden deze ontwikkelingen beschreven. In dit gebiedsplan komt naar voren dat de verbinding tussen de oude en nieuwe wijken op economisch gebied van belang is. Oude wijken zouden moeten meeprofiteren van ontwikkelingen op het gebied van goede voorzieningen in de nieuwere wijken, specifiek de ontwikkeling langs de IJ-oever. Bijvoorbeeld in de wijk Overhoeks zijn er veel ontwikkelingen op het gebied van voorzieningen te zien. Voorbeelden hiervan zijn de Tolhuistuin en het filmmuseum EYE. Ontwikkelingen in oudere wijken zijn te zien in de Van der Pekstraat. Deze straat wordt ontwikkeld tot een levendige winkelstraat met nieuwe horeca en ambachtelijke ondernemers. Ook is de markt van het Mosplein verplaatst naar deze straat. Het idee is dat de straat het ‘oude’ Mosplein verbindt met het ‘nieuwe’ Overhoeks (Gemeente Amsterdam, 2016a).

Deze ontwikkelingen hebben verschillende gevolgen. Zo gaat het voorzieningenniveau in oudere wijken omhoog en is dit voor meer mensen aantrekkelijk. Een keerzijde is echter dat de ontwikkeling van aantrekkelijke winkels ook zo ver zou kunnen gaan dat ze alleen nog maar de focus hebben op de nieuwe bewoners. Jos Gadet zegt hier het volgende over:

‘Van der Pekbuurt was in de jaren 70 en 80 een van de armste wijken in Nederland. Het voorzieningenniveau was heel slecht, maar nu zie je dat dat aan het veranderen is. Er komen hippe winkels maar ook etnische winkels. Je ziet dat voorzieningenniveau verandert naar voorzieningen die voor heel veel mensen aantrekkelijk worden, en nu is het de vraag blijft dit zo of wordt het echt een yuppenwijk zoals De Pijp. Dat is nu onze opdracht, samen met Ymere kunnen wij daar iets aan doen’.

Een ander gevolg is dat oudere voorzieningen moeten wijken voor de nieuwere voorzieningen. Ook Jos Gadet noemt dit in het interview en zegt hier het volgende over:

‘Tuurlijk heb je ook het lokale café in Van der Pekbuurt waar dan drie mensen zaten die vervangen is door een koffietent waar meer nieuwe bewoners gaan zitten. De prijzen zijn ook iets hoger, maar ja

(15)

14 prijzen voor pachten zijn ook hoger. Dat is wel een probleem voor oorspronkelijke bewoners. Bewoners laten dat wel weten, maar ja de grondprijzen veranderen’.

Kortom, de voorzieningen worden vernieuwd en van hogere kwaliteit ook in de oudere buurten in Oud Noord. Echter kan dit wel ten koste gaan van oudere voorzieningen, maar de voorzieningen kunnen wel aantrekkelijker worden voor meer verschillende mensen.

Bedrijvigheid

De grootste ontwikkeling op het gebied van bedrijvigheid zal gaan plaatsvinden in IJ-oever West. Samen met IJ-oever Oost zal hier ruimte zijn voor werkgelegenheid. De overige buurten in Oud Noord kennen vooral een woonfunctie. Aan de IJ-oever west komt er steeds meer werkgelegenheid in de toeristische sector wat vooral te zien is in horeca en recreatie. Daarnaast is rond de NDSM werf een groei van bedrijven te zien binnen de evenementen sector. Aan de andere kant van de IJ-oever in Oost zijn voornamelijk bedrijven in de creatieve industrie, de horeca en de filmindustrie gevestigd. Verder zijn in de overige buurten voornamelijk kleine bedrijven actief (Gemeente Amsterdam, 2016a). Verder wordt in het gebiedsplan van de gemeente beschreven dat er een dynamiek te zien is op cultureel, toeristisch en economisch gebied wat nieuw bewoners en initiatieven met zich meebrengt (Gemeente Amsterdam, 2016b).

Deelconclusie

Op de punten woningvoorraad, infrastructuur, woonomgeving, voorzieningen en bedrijvigheid is een ontwikkeling te zien in Oud Noord. Hierbij is een duidelijke splitsing te zien tussen de ontwikkelingen van de bedrijventerreinen naar woon- en werkgebieden en de ontwikkeling in de oudere wijken meer gericht op renovatie. In dit hoofdstuk is naar voren gekomen dat het doel van de herstructurering is dat de oudere wijken meeprofiteren van de ontwikkelingen in de nieuwere wijken. Verder is er door de verkoop van sociale huurwoning in de oudere wijken en de bouw van nieuwe woningen in de nieuwere wijken een stroom te zien van jonge gezinnen en welgestelden (Gemeente Amsterdam, 2016a). Dit zal voor verandering zorgen in de bevolkingssamenstelling in Oud Noord. De vraag is of jonge gezinnen en welgestelde met de oude, vaak armere, bevolking zal mengen of dat dit gescheiden blijft. Ook Jos Gadet ziet deze scheiding en zegt hierover ‘Ja dat is wel een ding. Rijk en arm gescheiden. Ik zou graag willen dat het geïntegreerd is en daarom ben ik blij dat in Van der Pekbuurt nieuwe mensen komen dat het weer beetje gelijk wordt’. Om te zorgen dat buurten als de Van der Pekbuurt meeprofiteert van de ontwikkelingen in Oud Noord zijn er ook specifiek herstructureringsplannen in deze buurt. In het volgende hoofdstuk zullen deze plannen beschreven worden.

Hoe wordt de Van der Pekbuurt geherstructureerd?

Naast de plannen voor het hele gebied Oud Noord, zoals beschreven in het vorige hoofdstuk, zijn er ook plannen specifiek voor de Van der Pekbuurt op het gebied van herstructurering. De ingrepen die van belang zijn bij herstructurering zullen aan bod komen waarbij de grootste veranderingen op het gebied van woningvoorraad en voorzieningen lijken te zijn. Verder zal de bevolkingssamenstelling besproken worden aangezien deze lijkt te veranderen door onder meer de herstructurering. Aangezien Ymere bijna alle sociale huurwoningen bezit is dit de grootste partij op het gebied van de woningvoorraad in de buurt. Daarom is er een interview gehouden met de gebiedsregisseur Sander Vermeer van Ymere die betrokken is bij de veranderingen in de Van der Pekbuurt.

Woningvoorraad

De Van der Pekbuurt bestond in 2016 uit 2142 corporatie huurwoningen, 170 koopwoningen en 117 particuliere huurwoningen (OIS Amsterdam, 2016). Van deze woningvoorraad is bijna alle corporatie verhuur van Ymere met 95% sociale huurwoningen (Vermeer, 2017). Dit grote aandeel sociale huur

(16)

15 zorgt voor een homogene woningvoorraad, met herstructurering wilt men dit aanpakken. Daarnaast is zoals beschreven in het vorige hoofdstuk is een van de voornaamste reden voor herstructurering in Amsterdam Noord het achterstallig onderhoud (Gadet, 2017) wat ook in de Van der Pekbuurt een probleem lijkt te zijn. Hier zijn de huizen gebouwd voor de arbeidersklasse waarbij de eerste ontwerpen komen uit 1916 (Gemeente Amsterdam, 2013). De huizen waren verouderd en de eerste renovatieplannen van Ymere stammen uit de jaren 90 (Vermeer, 2017). De plannen van Ymere waren eerst sloop, maar na overleg met de huurdersvereniging, bureau monumentenzorg, stadsdeel Noord en de Gemeente Amsterdam is er besloten om voor renovatie te gaan. De kwestie sloop of renovatie lag erg gevoelig in de buurt en hier zijn veel gesprekken over gevoerd (meer hierover wordt beschreven in het hoofdstuk media-analyse). De renovaties zijn uiteindelijk van start gegaan in 2015.

Bij de renovatie is er gebruikt gemaakt van een proefgebied in het zuidelijke deel van de buurt om eventuele koudwatervrees onder bewoners weg te nemen. Hier is een drietal voorbeeldblokken gebruikt om de verschillende mogelijkheden van verandering in de woningvoorraad te laten zien zoals weergegeven in afbeelding 4. Het eerste voorbeeldblok staat in de Van der Pekstraat en is een blok dat is gerenoveerd voor sociale huurwoningen. Het tweede voorbeeldblok, gelegen in de Begoniastraat, is verkocht aan KBK bouw die het heeft opgeknapt en vervolgens heeft verkocht aan particulieren. Het laatste voorbeeldblok is in de Jasmijnstraat en in dit blok zijn alleen basale vernieuwingen aangebracht (Ymere, 2016) zodat de huur niet veel zal stijgen. In het interview met Sander Vermeer van Ymere komt naar voren dat het voorbeeldblok met sociale huur in de smaak valt bij bewoners. Daarnaast bleek ook het voorbeeldblok dat verkocht is erg gewild: er waren namelijk meer dan 200 inschrijvingen terwijl er maar 14 woningen beschikbaar waren. In het laatste voorbeeldblok in de Jasmijnstraat is echter iets anders aan de hand. Dit staat tegen het niet ingrijpende woningverbetering (NIW) deel van de Van der Pekbuurt aan. Dit is het noordelijke deel van de Van der Pekbuurt. Hier is besloten dat er alleen basale verbetering plaatsvinden zoals plaatsing van CV, nieuwe ventilatie en schildering van de huizen. Verder zou er tien jaar lang niks gebeuren. Dit is inmiddels twee jaar geleden. Echter nu blijkt dat de huizen in zo een slechte staat zijn waardoor deze niet nog acht jaar zullen volhouden. Daarom is Ymere intern bezig met de eerste ideeën om ook hier te gaan vernieuwen. Hier zijn nog geen concrete plannen over en ook zal dit eerst voorgelegd worden aan betrokken partijen. Uiteindelijk is het volgens de gebiedsregisseur goed mogelijk dat er 40% koopwoningen en 60% sociale huurwoningen aanwezig zullen zijn in de buurt. Dit wordt ook als doel beschreven op de site van Ymere (Ymere, 2015). Verder lijkt het erop dat, naast de voorbeeldblokken, in 2016 de eerste 88 woningen en 3 bedrijfsruimtes zijn gerenoveerd. Dit zijn sociale huurwoningen. Hierbij komen maar 15 mensen die al in de buurt woonden in terug en 73 nieuwe bewoners (Ymere, 2016).

(17)

16

Afbeelding 4 Renovatieplannen Ymere (Ymere, 2016)

Voorzieningen

Naast de woningvoorraad is ook het voorzieningenniveau aangepakt in de buurt. Zoals beschreven in het vorige hoofdstuk is het doel om van de Van der Pekstraat een levendige winkelstraat te maken die Noord verbindt met de stad (Gemeente Amsterdam, 2016a). Dit wordt gedaan door het aantrekken van nieuwe horeca en ambachtelijke ondernemers in de straat en de verplaatsing van de Markt van het Mosveld naar de Van der Pekstraat. Ymere heeft hierin ook een rol gespeeld en heeft veel geïnvesteerd in de straat (Vermeer, 2017).

(18)

17 Echter konden nieuwe ondernemers zich hier niet zomaar vestigen, maar moesten eerst oude ondernemers uit de panden. Vermeer van Ymere zegt hier het volgende over:

‘Daar zat voorheen criminele horeca en die hebben we met dossieropbouw, zoals dat heet, eruit gekregen samen met de gemeente en de politie. Dat waren 7 panden. Voor witwaspraktijken, criminele praktijken of ze waren gewoon altijd dicht. Tien jaar geleden was dit echt een no go area bijna en nu, nou je kunt het zelf zien, zitten er allemaal leuke winkeltjes en horecazaken.’

Nieuwe ondernemers hebben daarnaast de kans gekregen van Ymere om eerst een half jaar een test te doen. De gebiedsregisseur van Ymere zegt hier het volgende over:

‘Daarnaast was er altijd 1 pand dat wij beschikbaar hebben gesteld als wisselpand. Een ondernemer kon daar dan voor een half jaar zitten en kijken hoe dat ging en wij hadden dan een sterk verlaagde huur. Als dit goed ging dan kon die ondernemer nog een extra half jaar krijgen of doorstromen naar een ander pand in de Van der Pekstraat. De fietshandel, hiernaast, die is begonnen als wisselpand voor een lage huur en dat liep heel goed. Die is na een half jaar overgestapt naar hiernaast en heeft na 2 jaar ook het pandje daarnaast erbij genomen en dat loopt nu eigenlijk heel succesvol. Ik durf wel te zeggen dat dat ook een beetje dankzij Ymere is. Bij de fietsenhandel komen mensen uit de buurt’. Vermeer vermeldt dat bij de fietsenhandel mensen komen uit de buurt, daarentegen is dit niet het geval bij alle ondernemers in de straat. Vermeer zegt hier het volgende over:

‘(de winkeltjes en horecazaken) die zijn hier niet gekomen voor de mensen uit de Van der Pekbuurt, want er zit hier weinig koopkracht. Het is nog steeds de armste buurt van Amsterdam samen met de Vogelbuurt. Die winkeltjes en horecaondernemers lopen vooruit op al die nieuwbouw die er gaat komen in de wijken Overhoeks, Hamerstraatgebied en Buiksloterham. Je moet je bedenken dat de komende 20 a 25 jaar waarschijnlijk 25.000 woningen bij worden gebouwd in Amsterdam Noord. Nou dat heeft een ongekende koopkracht.’

Aangezien de winkels nog in afwachting zijn van nieuwbouw is het de vraag of de winkels nu al goed functioneren. Volgens de gebiedsregisseur hebben zij het op dit moment nog wel zwaar, maar zal de nieuwbouw ‘meer lucht geven’. Ook zouden de komst van nieuwe bewoners, bezoekers uit andere buurten en toeristen meer inkomsten kunnen gaan genereren. Naast deze nieuwe winkels vertelt Vermeer dat Ymere zijn best moet doen om ook aansluiting te vinden bij de huidige bewoners. ‘Ik vind dat wij bij Ymere er zelf ook op moeten letten dat winkeltjes en horeca die in de Van der Pekstraat komen en zijn niet alleen de yuppen uit Overhoeks of uit het centrum bedienen maar dat die ook de lokale bevolking bedienen. We hebben hier tegenover ook een kringloopwinkel gehad. Die is helaas failliet gegaan. Dat vond ik juist ook voor die lokale bewoners een hele goede aanvulling. Maar je hebt nog de oude viszaak en je hebt nog café Oud Noord. Dat wordt dan afgewisseld met zaakjes die de yuppige types aantrekken, dus je hebt dan Pek en Kleren, Boekhandel over ’t IJ of je hebt café Smaaqt.’

In het vorige hoofdstuk kwam naar voren dat ook Gadet van de Gemeente Amsterdam inziet dat de gemeente en Ymere samen moeten zorgen dat er niet alleen ondernemingen zijn voor de ‘yuppen’., maar ook voor de huidige bewoners. Verder zouden de voorzieningen en zijn publiek van invloed kunnen zijn op de beeldvorming over de buurt, zo blijkt uit het interview met Vermeer. Hij zegt hier het volgende over:

Je ziet dat er ook mensen uit heinde en verre, dus uit Landsmeer of Purmerend, de Van der Pekstraat weten te vinden voor de markt en horecazaakjes enzo. Ook veel studenten vanuit het centrum die komen hier op het Van der Pekplein eten. Daardoor zou je als je nietsvermoedend langsfietst en je ziet

(19)

18 die terrasjes en volle zaakjes, zou je kunnen denken ‘hé, deze buurt die zit in de lift’ en dat denkt ook het hoofdkantoor van Ymere.’

Eveneens komt dit beeld volgens Vermeer doordat de huisjes er mooi uitzien. Echter blijkt dit beeld niet helemaal van toepassing te zijn op de buurt. Er moet nog een groot deel gerenoveerd worden. Daarnaast klopt dit beeld niet helemaal door de bevolkingssamenstelling die verderop in dit hoofdstuk beschreven wordt.

Infrastructuur, woonomgeving en bedrijvigheid

Verder zijn er ook op het gebied van infrastructuur, woonomgeving en bedrijvigheid ingrepen gedaan in de buurt. De herstructureringsplannen op het gebied van infrastructuur, zoals beschreven in het vorige hoofdstuk, lijken ook van toepassing op de Van der Pekbuurt. De plannen voor het optimaliseren van de pont en de halte van de Noord-Zuidlijn bij het Noorderpark en Sixhaven lijken het meest van belang aangezien deze twee maatregelen het dichtstbij de buurt liggen. Verder is er begin april 2016 een brug opgeleverd tussen de Van der Pekbuurt en Overhoeks over het Buiksloterkanaal. Deze wordt op de website van de Gemeente Amsterdam (z.d.2) beschreven als een verbinding tussen de twee buurten. Ook staat de brug voor het verbinden van oud en nieuw.

Daarnaast zijn op het gebied van woonomgeving veranderingen te zien door de renovaties, doordat deze een vernieuwd beeld lijken te geven. Verder zal de gemeente een start maken met het wegwerken van achterstallig onderhoud in de openbare ruimte. Dit zal gedaan worden door belangrijke wegen en pleinen op te knappen en verkeersveilig te maken. Ook worden er maatregelen genomen om de buurt schoner te houden (Gemeente Amsterdam, 2017).

Op het gebied van bedrijvigheid zijn de grootste veranderingen de nieuwe ondernemers in de Van der Pekstraat zoals al eerder beschreven in dit hoofdstuk onder het kopje voorzieningen.

Bevolkingssamenstelling

De herstructureringsmaatregelen zoals hierboven beschreven zouden verscheidene veranderingen te weeg kunnen brengen. Een van deze veranderingen in de buurt is verandering in bevolkingssamenstelling. Uit het interview met Ymere blijkt dat er voor 2016 een instroom was van mensen met kinderen die kozen voor de buurt omdat het dichtbij het centrum ligt en het een tuintje heeft. Daarnaast wonen in de blokken die gerenoveerd worden studenten en kunstenaars met een tijdelijk contract. Verder zijn er 14 woningen verkocht waar de gebiedsregisseur het volgende over zegt:

‘Ik weet niet precies wie er in die 14 woningen zijn komen te wonen, maar het mag duidelijk zijn dat de meeste jonge starters zijn die het fijn vinden dicht bij het centrum te zitten. Daar durf ik mijn handen voor in het vuur te steken.’

Echter komt in het interview met Ymere naar voren dat er ook een andere reden is voor verandering op het gebied van bevolkingssamenstelling in de buurt. Vermeer van Ymere vertelt dat er steeds meer doelgroepers in de buurt zijn geplaatst en vertelt hier het volgende over:

‘Doelgroepers dat zijn statushouders, mensen die in een detentietraject zitten en mensen die met zorgbegeleiding, dus mensen die door de bezuinigingen in de zorg nu in de wijk geplaatst moeten worden. Daar zitten grote probleemgevallen bij die vaak maar met een heel beperkte begeleiding in de wijk worden gehuisvest.’

De reden dat er steeds meer doelgroepers in de Van de Pekbuurt geplaatst worden is dat Ymere steeds meer sociale huurwoningen verkoopt in andere buurten in Amsterdam waardoor er steeds meer sociale huur in de Van der Pekbuurt beschikbaar moet worden gesteld voor deze groep. Daarbij komt

(20)

19 dat er veel mensen verhuizen in de buurt waardoor er huizen beschikbaar worden gesteld. Vermeer zegt het volgende over de sociale huur in de Van der Pekbuurt:

‘In de Van der Pekbuurt is er wat ik zelf altijd noem een giftige cocktail van aan de ene kant lage huren, dat komt door de slechte staat van de woningen, en een hoge mutatiegraad. Dat wil zeggen dat er heel veel mensen verhuizen.’

‘Jarenlang heb ik ook tegengehouden dat die doelgroepen er in konden stromen, tot eind vorig jaar, toen werd de druk te groot, want we hadden achterstanden, de gemeente ging klagen en toen moesten we de sluizen openzetten en dan zie je dat er eigenlijk in een halfjaar tijd 100% van de beschikbare sociale huurwoningen naar doelgroepers gingen. Dat is belangrijke informatie, omdat die doelgroepers, en ik mag niet algemeniseren, maar het geldt wel voor de meeste doelgroepers, die zijn heel erg met zichzelf bezig om te overleven en daar zitten zware gevallen bij. Er zitten mensen bij die psychotisch zijn, statushouders die zwaar getraumatiseerd zijn. Die mensen hebben van nature al een mindere binding met de buurt en zeker als ze allemaal op een kluitje wonen. Daarom wil ik ook de instroom verminderen.’

‘We proberen dus in wijken waar al mensen zitten met een krasje, mensen tegen te houden en nu zitten we weer op maximaal 1 op de 3 stroomt in als doelgroeper, waarbij ik wel moet zeggen dat via woningnet, dus dat zijn niet de doelgroepers, mensen instromen met allerlei bagage’.

Uit het bovengenoemde stuk blijkt dat er voor een groot deel doelgroepers wonen in de sociale huurwoningen. Hierbij is het precieze aantal niet bekend, maar wel vertelt de gebiedsregisseur wat voor problemen dit kan opleveren in de bevolkingssamenstelling van een straat in de buurt. Er wordt in het interview een voorbeeld genoemd van hoe de bevolkingssamenstelling in een straat eruit kan zien. Hier moet worden benadrukt dat het om een voorbeeld gaat en het niet een bestaande straat is. Echter geeft het voorbeeld wel een goed beeld van de problematiek die er kan ontstaat.

‘Er zijn hier straten in de Van der Pekbuurt waar huis na huis na huis iedereen kwetsbaar is. We hebben een straat waar op nummer 1 net een drugsdealer is uitgezet omdat die ‘s avonds in de straat nog rondloopt om zijn buren te bedreigen omdat hij weet dat de buren over hem geklaagd hebben. Daarnaast woont dan een moeder met drie kinderen uit de noodopvang die nog bezoek krijgt van de ex met losse handjes. Daarnaast woont dan een vrouw die van de straat is gehaald door de politie poedelnaakt omdat ze met iedereen seks wil. Daarnaast woont iemand die psychotisch is en dan daarnaast iemand die drugsverslaafde is en drugs koopt bij de drugsdealer. Daarnaast een vrouw die in voorhechtenis zit, omdat ze haar moeder heeft neergestoken in die periode. Het is bijna onvoorstelbaar, maar dat is dus ook de Van der Pekbuurt voor een deel.’

Uit de tekst blijkt dat er aan de ene kant nieuwe inwoners voor de buurt kiezen met bewust het idee van een buurt dichtbij het centrum en waarbij het ook aannemelijk is dat herstructurering een rol speelt om te verhuizen naar de Van der Pekbuurt. Aan de andere kant stromen er mensen in die sociaal zwak zijn wat voor een kwetsbare samenstelling in de buurt zorgt. Volgens Vermeer zou er daarom meer menging in de buurt moeten ontstaan. Hij zegt hier het volgende over:

‘Ik geloof alleen dat dat (Van der Pekbuurt meeprofiteren van vernieuwingen in Oud Noord) kan als er ook in de Van der Pekbuurt meer menging gaat plaatsvinden, dus meer koopwoningen en markthuur. Dus in de rest van Noord moet er minder worden verkocht, zoals in tuindorpen, Buiksloot, Nieuwendam en Oostzaan, daar zijn in de laatste tijd mede op ons verzoek 450 woningen uit de verkoop gehaald, die zijn nu voor de sociale huur beschikbaar. Dus minder verkoop daar en meer verkoop in een buurt als de Van der Pekbuurt

.’

(21)

20 Dit sluit ook aan op wat Gadet benoemt. Zoals in het vorige hoofdstuk is beschreven ziet ook hij het liefst een menging ontstaat en vind het daarom goed dat er in de Van der Pekbuurt meer welgestelden instromen.

Deelconclusie

De grootste herstructureringsplannen lijken de renovatie en vernieuwing van voorzieningen in de Van der Pekstraat. Door de renovatie lijkt de woningvoorraad te veranderen, echter is de renovatie nog niet overal gebeurd en is deze nog in volle gang. Ymere heeft zelf nog maar 14 woningen beschikbaar gesteld voor koop en zijn er nog veel blokken waar alleen basale vernieuwingen zijn aangebracht. Kortom het lijkt erop dat de verandering in woningvoorraad wel is begonnen, maar ook blijken nog veel huizen niet vernieuwd op de basale vernieuwingen na. Naast vernieuwingen in de woningvoorraad zijn er vernieuwingen op het gebied van voorzieningen. Zo zijn er vernieuwingen zichtbaar in de Van der Pekstraat door de komst van nieuwe ondernemers en de verplaatsing van de markt van het Mosplein. Echter komt in het interview naar boven dat een deel van de ondernemers in de Van der Pekstraat vooral bedoeld is voor mensen met een grotere koopkracht uit de buurten in de omgeving van de Van der Pekbuurt.

Daarnaast zijn er veranderingen in bevolkingssamenstelling in de buurt. De renovatie zou een transformatie in de bevolkingssamenstelling te weeg kunnen brengen, maar, zo blijkt uit het interview met de gebiedsregisseur van Ymere, de komst van doelgroepers heeft een grotere invloed. Verder heeft de vernieuwing van de Van der Pekstraat als gevolg dat er ‘hippe’ winkels komen voor mensen buiten de buurt zelf. Deze zorgen ervoor dat het lijkt alsof de buurt in de lift zit, het hoofdkantoor van Ymere gelooft dit ook, maar de vraag is of dit waar is, want intussen zijn er ook veel sociaal zwakke huishoudens aanwezig in de buurt die hierdoor minder opgemerkt worden.

Verder zou de Van der Pekbuurt kunnen meeprofiteren van de ontwikkelingen in Oud Noord wat als doel wordt gesteld in de gebiedsplannen over Oud Noord van de Gemeente Amsterdam. Daarnaast noemen Gadet als Vermeer dat zij graag een meer gemengde buurt zien en dat zij tevreden zijn over het feit dat er nieuwe, meer welgestelde bewoners de buurt in trekken.

Hoe wordt het thuisgevoel van de bewoners van de Van der Pekbuurt

beïnvloed door de herstructurering in de Van der Pekbuurt en de

herstructurering van het gebied Oud Noord in Amsterdam?

De herstructureringsactiviteiten zouden invloed kunnen hebben op het gevoel van belonging van de bewoners van de Van der Pekbuurt. Om de invloed van herstructurering op het gevoel van place-belonging van bewoners te onderzoeken zal in dit hoofdstuk het thuisgevoel van deze bewoners geanalyseerd worden. Dit thuisgevoel zal worden verbonden met kenmerken in de buurt. Als eerste zullen de algemene indrukken over de buurt en kenmerken die bijdragen aan het thuisgevoel van bewoners beschreven worden. Vervolgens zullen de kenmerken die verbonden worden met de herstructurering in Oud Noord worden gepresenteerd en wordt beschreven hoe deze kenmerken invloed hebben op het thuisgevoel. Daarna zullen de kenmerken die te maken hebben met de herstructurering in de Van der Pekbuurt zelf geanalyseerd worden en gekeken worden hoe deze het thuisgevoel beïnvloeden. Hierbij moet gezegd worden dat het soms niet duidelijk is onder welk herstructureringsgebied het valt, aangezien de herstructureringsactiviteiten in Oud Noord de herstructureringsactiviteiten in de Van der Pekbuurt beïnvloeden en andersom.

De Van der Pekbuurt wordt door de respondenten in het algemeen gewaardeerd als een buurt waar het contact met anderen fijn is. Hiermee wordt bedoeld dat men gedag zegt tegen elkaar. Daarnaast wordt het als een rustige buurt getypeerd en vinden bewoners het een fijne, leuke en gezellige buurt.

In de Van der Pekbuurt lijkt er een gevoel van place-belonging te heersen. Alle respondenten blijken zich thuis te voelen op één na. Dit is een studente die nog net geen jaar in de Van der Pekbuurt

(22)

21 woont. Zij voelt zich een beetje een indringer tussen de bewoners doordat zij antikraak woont. Ook vindt zij dat er een scheiding tussen de studenten en de oude bewoners bestaat. Dit is in tegenstelling tot een andere respondent die ook antikraak woont en oud student is. Hij vindt juist dat het contact met andere bewoners bijdraagt aan het thuisgevoel. Ondanks dat deze respondent tussen andere antikraak bewoners woont heeft hij toch contact met bewoners die van oorsprong uit Noord komen. Hij zegt hier het volgende over:

‘Ik heb nog wat contacten in de wijk die ik nog spreek en die zelf ook echt uit Noord komen. Dat voegt bij mij wel toe aan het thuisgevoel. Het is een beetje gek, want eigenlijk pas ik qua opleiding en zo er niet tussen, dus ik hoor gewoon in mijn hoogopgeleide witte mensenbubbel te zitten. Maar het idee dat je toch ook even in een andere bubbel kan bewegen en dat dus die verschillende werelden samen komen in zo een wijk, dat is heel erg mooi (Man, woont 6 jaar in de Van der Pekbuurt).’

Daarbovenop komt dat ook een andere respondent benoemt dat zij de gemengde samenstelling prettig vindt, omdat ze hierdoor de deur uit kan lopen hoe ze maar wil en mensen er niet raar van opkijken (vrouw, woont 2,5 jaar in de buurt). Eveneens noemen andere respondenten het contact met andere bewoners als bijdrage aan het thuisgevoel. Zo benoemt een vrouw die pas sinds maart in de Van der Pekbuurt woont dat het makkelijk is om in deze buurt contact te leggen met anderen. Ook vindt ze het fijn om het sociale contact te kunnen aanschouwen. Ze woont aan de Van der Pekstraat en ziet veel sociaal contact om haar heen. Maar ook een vrouw die al 23 jaar in de buurt woont benoemt dat er cultuur heerst van ‘ons kent ons’ met veel sociale controle. Evengoed is sociale controle een begrip wat door meerdere respondenten aangekaart wordt. Een bewoonster die 29 jaar in de buurt woont meldt dat doordat iedereen toch boven op elkaar zit er ook op elkaar gelet wordt en duidt dit aan als iets heel fijns. Een volgend kenmerk dat geopperd wordt betreft het uiterlijk van de woningen. Hierbij meldt een respondent dat de laagbouw bijdraagt aan een gemoedelijke sfeer en een andere respondent benoemt dat zij het prettig vindt dat het arbeidershuisjes zijn, omdat deze een soort ‘oude ziel’ bevatten (vrouw, woont 2,5 jaar in de buurt). Als laatste wordt er één keer geopperd dat er een dorpsgevoel heerst. Een vrouw meldt dat het dorpsgevoel ontstaat doordat mensen elkaar gedag zeggen en er vertrouwen heerst. Hierbij geeft zij als voorbeeld het vertrouwen van winkeliers.

‘Ook als je naar de winkels gaat en je bent je geld vergeten dan mag je dat gewoon later betalen. Er is wel echt vertrouwen (vrouw, woont minder dan een jaar, sinds januari, in de buurt).’

Herstructurering gebied Oud Noord in Amsterdam

In de interviews met de respondenten komen verschillende kenmerken naar voren die betrekking hebben op de herstructurering van het gebied Oud Noord in Amsterdam. Ten eerste zullen de kenmerken genoemd worden die opgevallen zijn door de respondenten als kenmerken die er zijn bijgekomen of die verloren zijn gegaan in de afgelopen jaren. Daarna zullen de invloeden van deze kenmerken op het thuisgevoel besproken worden.

Op de vragen of er kenmerken zijn bijgekomen of kenmerken zijn verdwenen worden vooral kenmerken in de Van der Pekbuurt zelf genoemd, maar één punt wat te maken lijkt te hebben met de herstructurering van heel het gebied Oud Noord in Amsterdam komt in meerdere interviews terug. Dit betreft de drukte op de pont. Uit de herstructureringsplannen blijkt dat er maatregelen getroffen worden om druk op de pont te verlichten. Uit observatie blijkt ook dat er op drukkere tijden personeel staat om de drukte in goede banen te leidden. Ook zijn er hekken geplaatst en gekleurde vlakken gemaakt waar de ingaande personen moeten wachten voordat de uitgaande personen van de pont zijn (afbeelding 6).

(23)

22

Afbeelding 6, pont richting Buiksloterweg (de Jong, 2017)

Deze drukte heeft meerdere oorzaken waar de komst van nieuwe bewoners er een van zou kunnen zijn. Een vrouw die 9 jaar in de buurt woont noemt niet dat de nieuwe bewoners de oorzaak zijn, maar wel dat de oude bewoners in Noord dit in ieder geval niet zijn. Zij zegt hier het volgende over: ‘Hier (Van der Pekbuurt) wilde je vroeger niet dood gevonden worden. Het was echt zo van die Noorderlingen die bleven gewoon in Noord en Amsterdammers bleven gewoon aan de andere kant. De meeste Noorderlingen die ik ken blijven ook hier en gaan niet zo vaak naar de stad of misschien dan een keer om een borrel te halen, maar voor de rest blijven ze gewoon in hun buurtje. En als je dan nu ziet dat er voor de Pont helemaal mannetjes neergezet moeten worden, omdat er 400 man op willen, dat is voor mij echt gekte, dat kwam vroeger alleen voor op koningsdag ofzo (vrouw, woont 9 jaar in de buurt).’

Een andere oorzaak voor de drukte die genoemd wordt zijn de toeristen. Ook in de herstructureringsplannen komt naar voren dat er ontwikkelingen aanwezig zijn op het gebied van toerisme in het gebied Oud Noord die weer nieuwe bewoners en initiatieven met zich meebrengen. Deze toeristen worden zowel opgemerkt in de Van der Pekstraat zelf als op de pont. Op de pont kunnen deze ook voor irritatie zorgen bij de bewoners. Een vrouw die 2,5 jaar in de buurt woont noemt de toeristen, die soms alleen maar heen en weer gaan met de pont, ‘razend irritant’.

Naast deze twee genoemde oorzaken zouden ook andere groepen mensen de oorzaak kunnen zijn van de drukte, zoals mensen die werken in Noord of mensen die naar Noord gaan voor bepaalde horecagelegenheden, echter worden deze niet genoemd in de interviews van dit onderzoek. Daarnaast kan weinig gezegd worden over de maatregelen om de pont te verlichten die in de beleidsplannen genoemd aangezien de meeste maatregelen nog niet operationeel zijn. Wel zou het zo kunnen zijn dat als alle maatregelen operationeel zijn de druk op de pont daadwerkelijk verlicht wordt en bewoners minder last hebben van de drukte.

In de interviews is aan alle respondenten gevraagd of de herstructurering in het gebied Oud Noord hun thuisgevoel in de Van der Pekbuurt heeft beïnvloedt. Een aantal respondenten benoemt dat dit invloed heeft waarbij de drukte op de pont als een van de redenen wordt genoemd door meerdere respondenten. Daarmee samenhangend blijken de toeristen die aangetrokken worden door de A’DAM Toren in Overhoeks het thuisgevoel te beïnvloeden. Een respondent benoemt dat haar buurtje niet drukker hoeft te worden (vrouw, woont 2,5 jaar in de buurt). Daarbovenop noemt een andere respondent dat het Eye het gebied populairder en drukker maakt wat zorgt voor meer niet Amsterdammers. Haar thuisgevoel wordt daardoor verminderd (vrouw, woont minder dan een jaar,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Optimal helicopter base locations were estimated using the Maximal Covering Location Problem (MCLP) optimization model, exploring the number and location of bases needed to

Het keuzedeel bevat een verdieping van kennis en vaardigheden op het gebied van diverse aspecten van marketing, te weten: begrippen in het vakgebied marketing, grondslagen van

Objectives of this study were to assess the implementation of interventions in CCM dimensions, and to investigate the quality of primary care as perceived by healthcare

Als er meerdere voersoorten gebruikt worden, dan dient het voer met het laagste gehalte als basis voor het antwoord?. ☐

Maar, zo stelt de commissie in dit advies, een goed beleid gericht op bijen en andere bestuivende insecten, draagt zeker bij aan een gezonde omgeving voor al deze insecten en

De Sobane-strategie en het geheel van de methodes werden ontwikkeld door de Unité Hygiène et Physiologie de Travail van professor J.Malchaire van de Université catholique de

deze proef was bij Santa Bosa een duidelijk gunstige invloed van naphtylaceetamide waarneembaar (in mindere mate van Betapal), bij For­ mosa kon het resultaat in twijfel

We moeten er aan herinneren dat het voor elk dossier van uitermate belang is dat er wordt voldaan aan de voorwaarden van de wet : gaat het om een verzoek van een patiënt