• No results found

Spreeksnelheid en articulatiesnelheid van verschillende spreekstijlen bij dysartrie door CVA en controlegroep

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Spreeksnelheid en articulatiesnelheid van verschillende spreekstijlen bij dysartrie door CVA en controlegroep"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Spreeksnelheid en articulatiesnelheid van verschillende spreekstijlen bij

dysartrie door CVA en controlegroep

Door: Imke Wets Studentennummer: S1030845 Datum: 18 juni 2019 Premaster Taal- en Spraakpathologie: Bachelorwerkstuk

(2)

2 Abstract

Rationale: Dysartrie is een neuromusculaire spraakstoornis die gekenmerkt wordt door problemen met spraakproductiesnelheid. Het gebruik van spreeksnelheid (SR) als maat is effectief bij diagnosestelling en ernstbepaling. Over de precieze aard van SR bij dysartrie door een cerebrovasculair accident (CVA) heerst er onduidelijkheid in de literatuur. Daarom wordt de SR en de articulatiesnelheid (AR) bij vijf personen met dysartrie door CVA vergeleken met een controlegroep voor verschillende spreekstijlen.

Methodiek: Via akoestische analyse werden de SR en AR bepaald en vergeleken binnen en tussen de groepen. Ook het effect van spreekstijl werd nagegaan, alsook het interactie-effect van spreekstijl met dysartrie op SR.

Resultaten: De SR is significant lager bij personen met dysartrie. Dit verschil was niet

significant voor AR. Noch het effect van spreekstijl, noch het interactie-effect was significant. Conclusie: Personen met dysartrie door CVA tonen een lagere SR. Hieruit blijkt dat SR een effectieve maat is voor de diagnosestelling.

Trefwoorden:

(3)

3 Inleiding

In 1877 maakte Kussmaul een onderscheid tussen spraak- en taalstoornissen ten gevolge van een neurologische aandoening (aangehaald in Boutsen & Dvorak, 2017). Hij bood hiermee een eerste classificatiesysteem voor neurogene communicatiestoornissen. Een hedendaagse definitie van dysartrie wordt gegeven door Duffy (2013):

Dysarthria is a collective name for a group of neurologic speech disorders that reflect abnormalities in the strength, speed, range, steadiness, tone, or accuracy of movements required for the breathing, phonatory, resonatory, articulatory, or prosodic aspects of speech production. The responsible neuropathophysiologic disturbances of control or execution are due to one or more sensorimotor abnormalities, which often include weakness, spasticity, incoordination, involuntary movement, or excessive reduced or variable muscle tone. (p. 4)

Bovenstaande definitie illustreert de moeilijkheden met de snelheid van de spraakproductie. Dysartrie maakt voor 53 procent deel uit van alle communicatiestoornissen (Duffy, 2013). Een frequent gerapporteerde etiologie is een cerebrovasculair accident (CVA), ook stroke genoemd (Mackenzie, 2011). Ondanks de hoge prevalentie van dysartrie door CVA is er een schaarste in de literatuur (Mackenzie, 2011). Dysartrie heeft een negatieve impact op de uitkomst na CVA. Volgens Mackenzie (2011) wordt dysartrie ten gevolge van een CVA gekenmerkt door: (1) onnauwkeurige articulatie, (2) monotone spraak, (3) stemstoornissen waaronder heesheid en (4) een trage spreeksnelheid (Speech Rate, SR). In de huidige studie wordt de SR van personen met dysartrie door CVA nagegaan en vergeleken met een controlegroep.

Enkele decennia eerder (1969) kwam er een doorbraak in het dysartrieonderzoek door de introductie van het classificatiesysteem door Darley, Aronson en Brown (1969a, 1969b, aangehaald in Kim, Kent, & Weismer, 2011). De onderzoekers definiëren zeven

dysartrietypes gebaseerd op audio-perceptuele beoordelingen. Bovenop perceptuele beoordelingen kan akoestische analyse een waardevolle aanvulling bieden (Rampello, Rampello, Patti, & Zappia, 2016). SR is zo’n maat voor akoestische analyse. SR wordt weergegeven in syllaben per seconden (Nishio & Niimi, 2001). Het aantal gerealiseerde syllaben wordt gedeeld door de totale duur, waarbij de pauzes worden meegenomen. Articulatiesnelheid (Articulation rate, AR) omvat het aantal gerealiseerde syllaben gedeeld

(4)

4 door de totale duur zonder de pauzes. Bij onderzoek naar communicatiestoornissen biedt het meten van pauzes een meerwaarde (Rosen et al., 2010). Pauzes worden immers beïnvloed door een aantal cognitieve, linguïstische en pragmatische processen. Dysartrie komt frequent voor met afasie (Spencer, & Bronwn, 2018). Personen met afasie ervaren

woordvindingsmoeilijkheden.

Over de SR van personen met dysartrie heerst onduidelijkheid in de literatuur. Volgens Nishio en Niimi (2001) worden alle dysartrietypes gekenmerkt door een tragere SR dan bij gezonde personen. De vertraagde SR is volgens de auteurs het gevolg van een toename in de spraak- pauzeverhouding. Lowit, Machetti, Corson, en Kuschmann (2018) rapporteren eveneens een toename in aantal en duur van de pauzes. Studies bij personen met Parkinson tonen gemengde resultaten (Lowit et al., 2018). De gerapporteerde SR en AR variëren van trager, even snel naar sneller dan bij gezonde personen (Bigi, Klessa, Georgeton, & Meunier, 2015; Duffy, 2013; Kim et al., 2011; Lowit et al., 2018; Nishio & Niimi, 2006). Bigi et al. (2015) onderzochten de SR van personen met Amyotrofe laterale sclerose (ALS). De gemeten SR was significant lager in vergelijking met gezonde personen. Tot slot keken de auteurs naar de SR van personen met cerebellaire ataxie. Deze SR zit tussen de SR van personen met

Parkinson en ALS in. Er werd geen significant verschil gevonden met de controlegroep. Er wordt een grotere variabiliteit gerapporteerd binnen personen met dysartrie (Kuo & Tjaden, 2016). Kim et al. (2011) rapporteren een afname in AR, naarmate de ernst toeneemt.

SR is waardevol bij diagnosestelling van spraakstoornissen (Huici, Kairuz, Martens, Van Nuffelen, & De Bodt, 2016). Het is een objectieve index voor de ernst van de dysartrie (Nishio & Niimi, 2001; Yorkston et al., aangehaald in Spencer & Brown 2018). Het fungeert tevens als maat voor het meten van verandering ten gevolge van de behandeling. Indien SR geïmplementeerd wordt in de behandeling ten behoeve van de spraakverstaanbaarheid is het belangrijk dat SR grondig onderzocht wordt. Verder wordt AR beschouwd als een niet-universele voorspeller van verstaanbaarheid (Kim et al., 2011).

Voorleesteksten worden gebruikt om de SR en AR te onderzoeken en worden veelvuldig ingezet in dysartrieonderzoek en -behandeling (Kuo & Tjaden, 2016). Een verschil met spontane spraak is dat ze inhoudelijk meer gestructureerd zijn (Patel et al., 2013). Volgens Duffy (2013) en Patel et al. (2013) geven voorleesteksten een betere benadering voor de spontane spraak dan aparte zinnen. Daarnaast kan semi-spontane spraak gebruikt worden. Dit sluit meer aan bij dagelijkse spraak, maar is meer gecontroleerd. Voorleesteksten en semi-spontane spraak zijn twee verschillende spreekstijlen. Trouvain, Koreman, Erriquez, en Braun

(5)

5 (2001) vergeleken de SR tussen spontane spraak en een voorleestekst bij gezonde personen. Hierbij lijkt er een effect te zijn van spreekstijl op SR in het voordeel van semi-spontane spraak. De auteurs vermelden geen significantieniveaus. Lee en Doherty (2017) vonden een significant hogere spreeksnelheid bij een voorleestekst dan bij semi-spontane spraak bij gezonde personen. Er werd geen significant verschil gevonden van spreekstijl op AR. Uit het onderzoek van Martens et al. (2015) lijkt er een effect te zijn van spreekstijl op SR bij

personen met dysartrie. De SR voor leestekst en spontane spraak bedragen respectievelijk 2.96 en 2.84 syllaben per seconden. De huidige studie biedt een aanvulling op de literatuur door het effect van spreekstijl op SR na te gaan bij personen met dysartrie.

In de huidige studie werden SR en AR gemeten bij personen met dysartrie door CVA en een gezonde controlegroep om het belang van deze akoestische maten te achterhalen. Onderzoek toont aan dat personen met dysartrie problemen ondervinden met de uitvoering en de snelheid van de spraakproductie (Duffy, 2013). In lijn met deze bevinding werd een

onderzoek opgezet. Personen met en zonder dysartrie lazen een voorleestekst en produceerden semi-spontane spraak. De SR en AR werden telkens bepaald om na te gaan of er een verschil is tussen sprekers met en zonder dysartrie. Hangt de snelheid af van de spreekstijl? Is de SR van personen met dysartrie trager bij semi-spontane spraak dan bij een voorleestekst omwille van woordvindingsmoeilijkheden?

Bij de onderzoeksopzet worden de volgende hypotheses geformuleerd:

(1) Indien personen met dysartrie problemen ondervinden met de motorische uitvoering van de spraak en woordvindingsproblemen omwille van co-morbiteit met afasie wordt een significant effect van dysartrie verwacht op SR. De SR van personen met dysartrie zal trager zijn in beide condities.

(2) Indien personen met dysartrie problemen ondervinden met de motorische uitvoering van de spraak wordt een significant effect van dysartrie op AR verwacht in beide condities. (3) Indien er meer pauzes zijn bij semi-spontane spraak wordt er een effect van spreekstijl verwacht op SR. Personen met en zonder dysartrie zullen dan trager zijn in de conditie met semi-spontane spraak in vergelijking met de tekstconditie. Er wordt geen effect van

spreekstijl verwacht op AR. Immers, het toegenomen aantal pauzes dat bijdraagt tot een snelheidsverschil wordt niet in rekening gebracht.

(4) Indien er meer woordvindingsproblemen zijn bij sprekers met dysartrie dan wordt er een significant interactie-effect van spreekstijl met dysartrie verwacht op SR. Het verschil tussen

(6)

6 de voorleestekst en semi-spontane spraak zal groter zijn bij personen met dysartrie dan bij gezonde personen.

Methodiek Design

De huidige studie bestudeert de SR en AR bij personen met dysartrie door CVA en gezonde personen tijdens het lezen van een tekst en semi-spontane spraak. Er zijn twee afhankelijke variabelen: spreek- en articulatiesnelheid. Daarnaast zijn er twee onafhankelijke variabelen: spreekstijl (met twee niveaus: tekst en semi-spontane spraak) en dysartrie. Het betreft een mixed design, met spreekstijl als within subject factor en dysartrie als between subject factor.

Participanten

De audiofragmenten werden gehaald uit het Corpus of Pathological and Normal Speech (COPAS) (Middag, 2012). Voor de studie werden vijf Vlaamse personen met

dysartrie (drie mannen en twee vrouwen) geselecteerd en vijf Vlaamse gezonde personen. De etiologie van de dysartrie was CVA. Bij drie van de vijf personen werd het dysartrietype nader gespecifieerd volgens het classificatiesysteem van Darley, Aronson en Brown: spastische dysartrie (n = 1), slappe dysartrie (n = 1) en hyperkinetische dysartrie (n = 1) (1969a, 1969b, aangehaald in Kim et al., 2011). De ernst van de dysartrie varieerde van licht tot matig. Het leeftijdsbereik bedraagt van 43 tot 78 jaar met een gemiddelde van 52.10 jaar (SD = 15.67). De controlegroep werd gematcht volgens leeftijd en geslacht. In Tabel 1 staan de demografische gegevens. Personen werden geëxcludeerd uit de analyse indien de

audiofragmenten van de voorleestekst of semi-spontane spraak ontbraken. Tabel 1

Demografische gegevens

Dysartrie Controle

Geslacht Leeftijd Type Ernst Geslacht Leeftijd

D44 M 78 Spastische Matig N107 M 77

D56 M 46 - Matig N123 M 46

D58 V 35 Slappe Matig N114 V 35

D60 M 59 Hyperkinetische Licht N33 M 59

(7)

7 Materiaal

De audiofragmenten waren beschikbaar via het COPAS. De opnames werden gemaakt in een rustige klinische setting met een Sony microfoon. Een akoestische analyse werd

uitgevoerd met Praat (Boersma & Weeninck, 2018). In de voorleesconditie werd gebruik gemaakt van ‘Tekst Marloes’ (Beijer et al., 2014, aangehaald in van Brenk, 2015). ‘Tekst Marloes’ is een Nederlandstalige fonetisch gebalanceerde standaardtekst (Middag, 2012). In Appendix A is de volledige tekst weergegeven. Om semi-spontane spraak uit te lokken werd gebruik gemaakt van ColorCards Sequence: six and eight steps for adults. Op de 48

kleurenfoto’s (148 mm x 148 mm) staan activiteiten afgebeeld (bv. Een ongeluk tijdens het wandelen).

Procedure

In de tekstconditie werd aan de personen gevraagd om de tekst luidop te lezen. In de conditie met semi-spontane spraak werden de personen verzocht om een verhaal te vertellen volgens een sequentie kleurenfoto’s. De fotosequenties werden random toegewezen.

Vervolgens werden de audiofragmenten geannoteerd door vier premasterstudenten Taal- en Spraakpathologie die vertrouwd waren met de procedure. Elke student annoteerde elke conditie. De verschillende spreekstijlen van eenzelfde persoon werden door dezelfde student geanalyseerd.

Met behulp van Praat werden het totale aantal syllaben en de totale duur van de uiting bepaald. Hiervoor werd beroep gedaan op de visuele informatie uit het spectrogram en de auditieve informatie tijdens het afspelen van de uiting in Praat.

Aan het begin en het einde van ieder woord werden verticale grenzen neergezet. Hetzelfde werd gedaan bij een pauze. Een pauze werd gedefinieerd als een stilte van minimaal 200 ms (Moers, Meyer, & Janse, 2017; Nishio & Niimi, 2001; Trouvain & Grice, 1999, aangehaald in Moers et al., 2017; Trouvain, 2003, aangehaald in Moers et al.; Van Nuffelen, De Bodt, Wuyts, & Van de Heyning, 2009). Er werden drie tiers aangemaakt. In de eerste tier werd het gerealiseerde woord uitgeschreven of <pauze>. In de tweede tier werd de duur van de pauze geplaatst. In de derde tier werden het aantal syllaben per woord weergeven. Figuur 1 is een illustratie van een deel van de analyse. In de tekstconditie waren er nog twee extra tiers: de gerealiseerde uiting en de intentionele uiting op zinsniveau.

SR werd gedefinieerd als het aantal gerealiseerde syllaben gedeeld door de totale duur van de uiting, inclusief de pauzes. AR werd gedefinieerd als het totale aantal syllaben gedeeld door

(8)

8 de totale duur van de uiting, exclusief de pauzes. SR en AR werden beiden uitgedrukt in syllaben per seconden.

Onverstaanbare uitingen werden verwijderd uit de totale tijd. Een onverstaanbare uiting wordt gedefinieerd als een uiting waaruit niets meer op te maken valt. ‘Momomo’ wordt onder deze definitie niet beschouwd als onverstaanbare spraak. ‘Euh’ werd gedefinieerd als een

opgevulde pauze. Wanneer de opgevulde pauze langer dan 200 ms duurde, werd deze eveneens opgenomen in de analyses.

Figuur 1. Oscillogram, spectrogram en toonhoogtecontour met annotatieschema voor de zin Dat wordt verschrikkelijk raar (spreker D44, conditie spontane spraak).

Statistische analyse

2X2 Mixed model ANOVA’S werden gebruikt om na te gaan of de spreekstijl en/of dysartrie een effect hebben op de spreek- en articulatiesnelheid. Spreekstijl werd gebruikt als within subject variable en dysartrie als between subject variable. Voor alle analyses werd SPSS (versie 25.0) gebruikt.

Uit praktische overwegingen werd geopteerd om de statische analyse uit te voeren met twee afzonderlijke ANOVA’s. Men is op de hoogte dat hiermee een inflatie van de type I fout mogelijk is. Daarom zou een MANOVA meer geschikt zijn geweest.

(9)

9 Resultaten

De 2X2 Mixed model ANOVA voor spreeksnelheid met dysartrie als between subject factor en spreekstijl als within subject factor toonde een significant hoofdeffect van dysartrie F(1,8) = 7.35, p = .027, η2 = .48. Uit de beschrijvende statistieken kan afgeleid worden dat personen met dysartrie (M = 2.27, SE = 0.30) significant trager spreken dan gezonde personen (M = 3.42, SE = 0.30). Het hoofdeffect van spreekstijl was niet significant F(1,8) = 2.54, p = .150, η2 = .24. Het interactie-effect van spreekstijl met dysartrie was niet significant F(1,8) = .003, p = .956, η2 < .001.

Figuur 2 en 3 tonen de spreeksnelheden van personen met dysartrie en gezonde personen. Er lijkt een tendens dat de spreeksnelheden van personen met dysartrie trager zijn in vergelijking met de gezonde personen. De blauwe lijn loopt voor het grootste gedeelte onder de rode lijn.

Figuur 2. Spreeksnelheden van personen met en zonder dysartrie bij voorleestekst

Figuur 3. Spreeksnelheden van personen met en zonder dysartrie bij semi-spontane spraak 0 1 2 3 4 5 SR ( sy ll/ se c)

Spreeksnelheid (syll/sec) Voorleestekst

Personen met dysartrie Gezonde personen

0 1 2 3 4 5 SR ( sy ll/ se c)

Spreeksnelheid (syll/sec) Semi-spontane spraak

(10)

10 De 2X2 Mixed model ANOVA voor articulatiesnelheid met dysartrie als between subject factor en spreekstijl als within subject factor toonde geen significant hoofdeffect van dysartrie F(1,8) = 1.17, p = .311, η2 = .13. Het hoofdeffect van spreekstijl was niet significant F(1,8) = .007, p = .934, η2 = .001. Het interactie-effect van spreekstijl met dysartrie was evenmin significant F(1,8) = 2.49, p = .154, η2 = .24. Figuur 4 toont dat de rode en blauwe lijn samenvallen. Dit wijst erop dat de AR bij een voorleestekst niet verschilt voor personen met en zonder dysartrie. Dezelfde tendens is zichtbaar op Figuur 5. Dit duidt erop dat er geen verschil is tussen de personen met en zonder dysartrie bij semi-spontane spraak.

Figuur 4. Articulatiesnelheiden van personen met en zonder dysartrie bij voorleestekst

Figuur 5. Articulatiesnelheiden van personen met en zonder dysartrie bij semi-spontane spraak

Er lijkt een tendens te zijn dat de AR (M = 4.22) hoger is dan de SR (M = 2.27) bij personen met dysartrie. Dezelfde tendens lijkt op te gaan voor personen zonder dysartrie, waarbij de gemiddelde AR 4.73 syllaben per seconden bedraagt en SR 3.42 syllaben per seconden.

0 2 4 6 8 AR ( sy ll/ se c)

Articulatiesnelheid (syll/sec) Voorleestekst

Personen met dysartrie Gezonde personen

0 2 4 6 8 AR ( sy ll/ se c)

Articulatiesnelheid (syll/sec) Semi-spontane spraak

(11)

11 Discussie

In de huidige studie werden de SR en AR gemeten bij personen met dysartrie door CVA en gezonde personen. De snelheden werden bepaald voor twee spreekstijlen: (1)

voorleestekst en (2) semi-spontane spraak. Luidop lezen en het produceren van semi-spontane spraak hangen zowel af van neuromusculaire als van sociale en linguïstische factoren (Tsao, Weismer, & Iqbal, 2006). Dit leidt tot volgende vragen: (1) Is er een verschil in SR of AR tussen personen met en zonder dysartrie; (2) Is er een effect van spreekstijl; (3) Bestaat er een interactie-effect van spreekstijl met dysartrie op SR?

Er werd verwacht dat de SR en AR significant trager zouden zijn bij personen met dysartrie. De resultaten toonden een significant effect van dysartrie op SR. Het effect van dysartrie op AR was niet significant. Door het toegenomen aantal pauzes tijdens semi-spontane spraak werd een effect van spreekstijl verwacht op SR. Dit effect was echter niet significant. Noch was het interactie-effect van spreekstijl met dysartrie significant. Hiermee kan enkel de eerste hypothese worden bevestigd.

De bevindingen suggereren dat SR een goede indicatie is om normale en afwijkende spraak te differentiëren. Nishio en Niimi (2001) rapporteren in hun studie eveneens een tragere SR voor personen met dysartrie in vergelijking met de controlegroep. Bij dysartrie vertonen de spieren die nodig zijn voor de spraakproductie afwijkingen in kracht, snelheid, stabiliteit, tonus en nauwkeurigheid (Duffy, 2013). De spraakproductie verloopt hierdoor trager. Lowit et al. (2018) vonden in hun onderzoek eveneens een toename in aantal en duur van de pauzes bij personen met dysartrie. De toename in de spraak- pauzeverhouding is een mogelijke verklaring voor de tragere SR bij personen met dysartrie (Nishio & Niimi, 2001). Het spraakproductiesysteem bestaat uit verschillende componenten: (1) ademhaling, (2) fonatie, (3) resonantie, (4) articulatie en (5) prosodie (Manders, 2016). Ademhalingsproblemen bij dysartrie kunnen zich op verschillende manieren uiten. Personen met dysartrie kunnen minder woorden (of syllaben) op één uitademing produceren. Dit uit zich in korte uitingen (ASHA, 2019; Kuo, Tjaden, 2016). Hoe korter de uitingen, hoe trager de snelheid (Trouvain et al., 2001). Een mogelijke verklaring is het fenomeen final lengthening. Final lengthening is inherent aan motorische programmering (Duez, 2006). Het laat de spreker toe om de volgende frase te plannen. Daarnaast signaleert het de grenzen tussen fonemen.

In de studie van Allison, Yunusova, en Greene (2019) blijkt dat korte uitingen bij personen met dysartrie door ALS bijdragen aan de spraakverstaanbaarheid.

(12)

12 Een ander gevolg van een korte ademspanne is dat personen met dysartrie frequent bij

ademen, wat resulteert in een toegenomen aantal pauzes in vergelijking met gezonde

personen. Als gevolg hiervan neemt de SR toe. Mogelijks was het effect van dysartrie op AR niet significant, omdat de pauzes buiten beschouwing werden gelaten. Daarom lijkt AR onvoldoende als enige maat om tussen personen met en zonder dysartrie te differentiëren. Het is enigszins verassend dat de stijleffecten niet significant waren. Mogelijks was de snelheid van de spontane spraak meer variabel in plaats van consequent hoger of lager. Volgens Ernestus, Hanique, en Verboom (2015) is er meer variatie binnen spontane spraak dan bij een voorleestekst. Bij een voorleestekst dient de persoon zich immers strikter aan de tekst te houden. Daarnaast rapporteren de auteurs meer reducties en een kortere syllabeduur tijdens spontane spraak. Hierdoor zou de SR en AR sneller zijn bij spontane spraak. Deze bevindingen komen niet overeen met de resultaten uit deze studie. De studie van Ernestus et al. (2015) onderzocht gezonde personen. Personen met dysartrie worden echter gekenmerkt door problemen met de motorische uitvoering van spraak wat juist langere syllabeduren impliceert. Andere onderzoekers rapporteren meer aarzelingen bij spontane spraak. Hierdoor zou verwacht kunnen worden dat de SR groter is bij spontane spraak. Dit effect werd was niet zichtbaar in de resultaten. Er werd geen significant interactie-effect van dysartrie met

spreekstijl gevonden. De geformuleerde hypothese van de huidige studie over een lagere SR bij semi-spontane spraak bij personen met dysartrie was gebaseerd op de comorbiditeit met afasie. Dysartrie komt frequent samen voor met afasie (Spencer, & Brown 2018). In het COPAS werd er geen vermelding gemaakt van de comorbiditeit. Hoewel er een hoge mate van comorbiditeit bestaat tussen afasie en dysartrie is het mogelijk dat in deze studie zuivere vormen van dysartrie werden geïncludeerd. Hierdoor gaat de eerdere aanname van een tragere SR door woordvindingsmoeilijkheden niet op. Dysartrie is een spraakstoornis en geen

taalstoornis. Dit wijst in de richting dat er op linguïstisch niveau geen tekorten zijn. De tekorten doen zich pas voor op een lager niveau in het spraakproductieproces. Een andere verklaring is de ernst van de dysartrie. Mogelijks zijn de effecten afwezig bij een lichte tot matige vorm van dysartrie. De ernst van de dysartrie varieerde in deze studie van licht tot matig. Personen met ernstige dysartrie werden niet geïncludeerd, omdat er geen

audiofragmenten beschikbaar waren. Het is eveneens mogelijk dat er geen effecten werden gevonden omwille van een powerprobleem. Voor de analyse werden slechts vijf personen met dysartrie geïncludeerd en vijf gezonde personen. Daarnaast was er van elke persoon slechts één opname beschikbaar van een voorleestekst en semi-spontane spraak. Misschien is het raadzamer om twee spreekstijlen meer aan het eind van het continuüm uit te kiezen. Men zou

(13)

13 een voorleestekst kunnen vergelijken met spontane spraak. Het gebruik van spontane spraak draagt tevens bij aan de ecologische validiteit. Het is aangewezen om audiofragmenten van minimum één minuut te gebruiken (van Brenk, 2015). Een zwakte in deze studie was de beperkte lengte van de audiofragmenten. Een andere beperking in deze studie was de statische analyse. Het uitvoeren van twee aparte ANOVA’s bracht een inflatie van de type I fout met zich mee. Voor vervolgonderzoek zou het raadzaam zijn om een MANOVA uit te voeren. Ondanks het significant verschil in SR tussen personen met en zonder dysartrie, werd er geen effect van dysartrie op AR gevonden. De resultaten kunnen een effect van spreekstijl niet aantonen, maar trekken aandacht om dit verder te onderzoeken.

Referenties

Allison, K.M., Yunusova, Y., Greene, J.R. (2019). Shorter sentence length maximizes intelligibility and speech motor performance in persons with dysarthria due to amyotrophic lateral sclerosis. American Journal of Speech-Language Pathology, 28(1), 96-107. https://doi.org/10.1044/2018_ajslp-18-0049

ASHA (2019). Dysarthria in adults. Geraadpleegd van

https://www.asha.org/PRPSpecificTopic.aspx?folderid=8589943481&section=Signs_a nd_Symptoms

Bigi, B., Klessa, K., Georgeton, L., & Meunier, C. (2015). A syllable-based analysis of speech temporal organization: A comparison between speaking styles in dysarthric and healthy populations. Sixteenth Annual Conference of the International Speech Communication Association (INTERSPEECH 2015), Sep 2015, Dresde, Germany, 2977-2981.

Boersma, P., & Weenink, D. (2018). Praat: Doing phonetics by computer [Computer program]. Version 6.0.43, Geraadpleegd op 8 april 2018 van http://www.praat.org/ Boutsen, F., & Dvorak, J. (2017). Prosody and motor speech disorders: A retrospective

review of a merger that is imminent. Lingua, 199, 50-59. https://doi.org/10.1016/j.lingua.2017.07.009

Duez, D. (2006). Syllable structure, syllable duration and final lengthening in parkinsonian French speech. Journal of Multilingual Communication Disorders, 4(1), 45-57. https://doi.org/10.1080/14769670500485513

Duffy, J.R. (2013). Motor Speech Disorders: substrates, differential diagnosis and management. St. Louis, Missouri: Elsevier Mosby.

(14)

14 Ernestus, M., Hanique, I., & Verboom, E. (2015). The effect of speech situation on the

occurrence of reduced word pronunciation variants. Journal of Phonetics, 48, 60-75. https://doi.org/10.1016/j.wocn.2014.08.001

Huici, H-D., Kairuz, H.A., Martens, H., Van Nuffelen, G. (2016). Speech rate estimation in disordered speech based on spectral landmark detection. Biomedical Signal

Processing and Control, 27, 1-6. https://doi.org/10.1016/j.bspc.2016.01.005

IBM Corp. Released (2013). IBM SPSS Statistics for Windows, Version 25.0. Armonk, NY: IBM Corp.

Kim, Y., Kent, R.D., & Weismer, G. (2011). An acoustic study of the relationships among neurologic disease, dysarthria type, and severity of dysarthria. Journal of Speech, Language, and Hearing Research, 54(2), 417-429. https://doi.org/10.1044/1092-4388(2010/10-0020)

Kuo, C., & Tjaden, K. (2016). Acoustic variation during passage reading for speakers with dysarthria and healthy controls. Journal of Communication Disorders, 62, 30-44. https://doi.org/10.1016/j.jcomdis.2016.05.003

Lee, A., & Doherty, R. (2017). Speaking rate and articulation rate of native speakers of Irish English. Speech, Language and Hearing, 20(4), 206-211.

https://doi.org/10.1080/2050571X.2017.1290337

Lowit, A., Marchetti, A., Corson, S., Kuschmann, A. (2018). Rhytmic performance in hypokinetic dysarthria: Relationship between reading, spontaneous speech and diadochokinetic tasks. Journal of Communication Disorders, 72, 26-39. https://doi.org/10.1016/j.jcomdis.2018.02.005

Middag, C. (2012). Automatische analyse van pathologische spraak (PhD dissertatie, Universiteit Gent, België). Geraadpleegd van

https://biblio.ugent.be/publication/3007443/file/4336118.pdf

Mackenzie, C. (2011). Dysarthria in stroke: A narrative review of its description and the outcome of intervention. International Journal of Speech Language Pathology, 13(2), 125-136. https://doi.org/10.3109/17549507.2011.524940

Manders, E. (2016). Handboek neurologische communicatiestoornissen. Antwerpen- Apeldoorn: Garant.

Moers, C., Meyer, A., & Janse, E. (2017). Effects of word frequency and transitional probability on word reading durations of younger and older speakers. Language and Speech, 60(2), 289-317. https://doi.org/10.1177/0023830916649215

(15)

15 Nishio, M, & Niimi, S. (2001). Speaking rate and its components in dysarthric speakers.

Clinical Linguistics & Phonetics, 15(4), 309-317. https://doi.org/10.1080/02699200010024456

Nishio, M., & Niimi, S. (2006). Comparison of speaking rate, articulation rate and alternation motion rate in dysarthric speakers. Folia Phoniatrica et Logopaedica, 58(2), 114-131. https://doi.org/10.1159/000089612

Patel, R., Connaghan, K. Franco, D., Edsall, E., Forgit, D., Olsen, L., … (2013). The caterpillar: a noval reading passage for asssesment of motor speech disorders. American Journal of Speech Language-Pathology, 22, 1-9.

https://doi.org/10.1044/1058-0360(2012/11-0134)

Rampello, L., Rampello, L., Patti, F., & Zappia, M. (2016). When the word doesn’t come out: A synthetic overview of dysarthria. Journal of the Neurological Sciences, 369, 354-360. https://doi.org/10.1016/j.jns.2016.08.048

Rosen, K., Murdoch, B, Folker, J., Vogel, A., Cahill, L., Delatycki, M., & Corben, L. (2010). Automatic pause measurement for normal and dysartric speech. Clinical Linguistics & Phonetics, 24(2), 141-154. https://doi.org/10.3109/02699200903440983

Spencer, K.A., & Brown, K.A. (2018). Dysarthria following stroke. Seminars in Speech and Language, 39(1), 15-24. https://doi.org/10.1055/s-0037-1608852

Trouvain, J., Koreman, J., Erriquez, A., & Braun, B. (2001). Articulation Rate measures and their relation to phone classification in spontaneous and read German speech. In ISCA-ITR Workshop on Adaption Methods for Speech Recognition: Sophia Antipolis, pp. 155-158.

Tsao, Y.-C., Weismer, G., & Iqbal, K. (2006). Interspeaker variation in habitual speaking rate: Additional evidence. Journal of Speech, Language and Hearing Research, 49(5), 1156-1164. https://doi.org/10.1044/1092-4388(2006/083)

van Brenk, F. (2015). Objectieve beoordeling van spraakproblemen bij sprekers met dysartrie. Stem-, Spraak- en Taalpathologie, 20, 94-119.

Van Nuffelen, G., De Bodt, M., Wuyts, F., Van de Heyning, P. (2009). The effect of rate control on speech rate and intelligibility of dysarthric speech. Folia Phoniatrica et Logopaedica, 61(2), 69-75. https://doi.org/10.1159/000208805

(16)

16 Appendix A: Tekst papa en Marloes

Papa en Marloes staan op het station. Ze wachten op de trein.

Eerst hebben ze een kaartje gekocht.

Er stond een hele lange rij, dus dat duurde wel even. Nu wachten ze tot de trein eraan komt.

Het is al vijf over drie, dus het duurt nog vier minuten. Er staan nog veel meer mensen te wachten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The knowledge and experience gained in the bilateral research projects by the Dutch Ministry of Agriculture, Nature and Food Quality (LNV) and the results of the CGIAR

Daar de verhouding tussen kerk en staat in de betrokken jaren van cruciale betekenis is geweest en Capaccini zijn opdracht zeer ruim heeft geïnterpreteerd, is dit — ook nu

Objective: We investigated clinical, biological, and electrophysiological risk factors for mechanical ventilation (MV) and patient outcomes in Bangladesh using one of the

Margins of excision · Basal cell carcinoma · Medicine · Physicians · Quality of health care · Comparative study · Surgery · General practitioners · Dermatologists · Plastic

Daarna geeft de logopedist adviezen en zo mogelijk oefeningen voor het bewegen van de mond tijdens het spreken, ademhalingsoefeningen, stemoefeningen en/of oefeningen om een

Behalve door te observeren, probeert het team ook met behulp van testen de oorzaak van de licht motorische problemen van uw kind te achterhalen.. Verder krijgen u en andere

Als voordelen van deze methode worden genoemd het snel bereiken van de gewenste luchtsamenstelling in de cel (binnen 24 uur op 8% O2) en de minder hoge eisen die aan gasdichtheid

Hoewel ter hoogte van de onderzoekszones aan Ganzenbol en Wayenborg enkele paalsporen aangetroffen werden van onbepaalde datering, bleek uit aangelegde uitbreidingen niet dat deze