• No results found

Gender non-conforme lesbische, homoseksuele en biseksuele jongeren en internaliserend probleemgedrag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gender non-conforme lesbische, homoseksuele en biseksuele jongeren en internaliserend probleemgedrag"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gender Non-conforme Lesbische, Homoseksuele en Biseksuele Jongeren en Internaliserend Probleemgedrag

Bachelorscriptie Pedagogische Wetenschappen Universiteit van Amsterdam

Naam Student: Eva Regber Studentnummer: 10534482 Docent: Gabriël van Beusekom

Amsterdam, 30-01-2017 Aantal woorden: 4742

(2)

Inhoudsopgave

Abstract………...3

Inleiding………..4

Methode………..9

Seksuele oriëntatie en internaliserende problematiek onder jongeren………..10

Ervaringen met pesten als verklaring voor de relatie tussen seksuele oriëntatie en internaliserende problematiek bij adolescenten………...11

Gender non-conformiteit als risicofactor voor pest-ervaringen voor LHB-jongeren………...14

Conclusie en Discussie……….16

Literatuurlijst………20

(3)

Abstract

In de huidige literatuurstudie werd gekeken of er in de literatuur bewijs te vinden is voor de samenhang tussen lesbische, homoseksuele en biseksuele oriëntatie en internaliserend probleemgedrag. Daarnaast werd onderzocht of de veronderstelde relatie tussen seksuele oriëntatie en internaliserend probleemgedrag kan worden verklaard door pesten. Vervolgens is er gekeken of gender non-conformiteit een risicofactor schetst voor pest-ervaringen onder LHB-jongeren. Uit de resultaten bleek dat LHB-adolescenten vaker dan heteroseksuele leeftijdsgenoten symptomen van angst, depressie en/of suïcidaliteit rapporteerden. Deze samenhang werd gedeeltelijk verklaard door het feit dat LHB-adolescenten vaker werden gepest dan heteroseksuele leeftijdsgenoten. Ook vertoonden LHB-adolescenten vaker gender non-conform gedrag, wat een risicofactor was om gepest te worden en wat invloed had op het vaker voorkomen van internaliserende problematiek onder deze adolescenten. De resultaten ondersteunen de minderheidsstresstheorie. Aanbevelingen voor de praktijk impliceren dat hulpverleners positieve attitudes ten opzichte van homoseksualiteit en biseksualiteit als ook gender non-conformiteit onder jongeren moeten bevorderen.

Keywords: internalizing problems, LGB-youth, gender non-conformity, bullying, victimization, minority stress theory

(4)

Gender Non-conforme Lesbische, Homoseksuele en Biseksuele Jongeren en Internaliserend Probleemgedrag

De 13-jarige Anass pleegde in februari 2013 in Wassenaar zelfmoord, omdat hij op school zwaar gepest werd (“Pesten maakte leven Anass”, 2013). Cameraopnames uit de school laten zien dat hij elke dag uitgescholden, geduwd en/of bekogeld werd met flesjes of boterhammen. Eén dag voordat hij overlijdt, werd hij op school door een medeleerling gevraagd waarom hij geen zelfmoord pleegt, omdat hij toch door iedereen wordt gehaat. De reden waarom hij zo erg werd gepest, was omdat hij homoseksueel was en zich niet “stereotypisch jongensachtig” gedroeg (“Pesten maakte leven Anass,“ 2013). Dit incident heeft bijgedragen aan een maatschappelijk debat over de acceptatie van homoseksualiteit in Nederland in het dagelijkse leven, omdat hierdoor aanschouwelijk werd hoeveel discriminatie en geweld niet-heteroseksuele individuen tegenwoordig kunnen ervaren en hoe zwaar de gevolgen voor de betrokkenen kunnen zijn. Deze discriminatie en geweld en de gevolgen ervan zijn het onderwerp van de huidige literatuurstudie, die in dit kader beoogt antwoord te geven op de vragen in hoeverre er bewijs te vinden is voor de samenhang tussen de seksuele oriëntatie van lesbische, homoseksuele en biseksuele (LHB)-individuen en internaliserend probleemgedrag en of deze veronderstelde relatie verklaard kan worden door pesten. Daarnaast zal worden onderzocht of gender non-conformiteit onder LHB-individuen een risicofactor vormt voor het slachtoffer worden van pesten.

Omtrent het onderwerp van de seksuele oriëntatie van LHB-individuen en internaliserend probleemgedrag zijn er veel studies uitgevoerd, met name onder volwassenen. Resultaten uit deze studies tonen aan dat de seksuele oriëntatie van LHB-individuen kan leiden tot internaliserend probleemgedrag: LHB-individuen rapporteerden vaker mentale problemen dan heteroseksuelen, zoals bijvoorbeeld depressie, angststoornissen, automutilatie en/of suïcidaliteit (Van Beusekom, Baams, Bos, Overbeek, & Sandfort, 2016; Cochran & Mays, 2009; King et al, 2008; Mills et al., 2004; Newcomb & Mustanski, 2010; Sandfort,

(5)

Bakker, Schellvis, & Vanwesenbeeck, 2006; Walls, Laser, Nickels, & Wisneski, 2010). De studie van Cohen, Blasey, Taylor, Weiss en Newman (2016) ondersteunt deze bevindingen door aan te tonen dat mensen die behoren tot een seksuele minderheid zoals LHB-individuen, vaker symptomen van depressie, gegeneraliseerde angststoornissen en sociale fobie rapporteerden dan heteroseksuelen. In overeenstemming hiermee concludeerde het onderzoek van Sandfort, De Graaf, Bijl en Schnabel (2001) dat homoseksuele mannen vaker dan heteroseksuele mannen symptomen van stemmings- en angststoornissen rapporteerden. Wat betreft vrouwen die tot een seksuele minderheid behoren, vonden Lehavot en Simoni (2011) dat lesbische en biseksuele vrouwen vaker hadden aangegeven symptomen van depressie en angst te ervaren. Een verhoogd risico op symptomen van angst en depressie bleek ook uit een review studie van King et al. (2008). Hieruit kwam tevens naar voren dat LHB-individuen een tweevoudig verhoogd risico hadden om in het afgelopen jaar na uitvoering van het onderzoek een suïcidepoging te zijn begaan. Homoseksuele en biseksuele mannen hadden een viervoudig verhoogd risico op suïcidepogingen over a lifetime (King et al., 2008). Pompili et al. (2014) hebben ook onderzoek gedaan naar suïcidaliteit en hierbij specifiek gekeken naar biseksuele individuen. De resultaten wijzen uit dat biseksuele individuen een verhoogd risico hadden op suïcide en suïcide-gedachtes. Dit risico bleek zelfs groter dan bij homoseksuelen (Pompili et al., 2014). Er worden aldus verschillen gevonden in de mate van internaliserende problematiek tussen LHB-individuen en heteroseksuelen waarbij LHB-individuen meer problemen ondervinden dan heteroseksuelen. Echter, deze bevindingen zijn gebaseerd op studies die zijn uitgevoerd onder uitsluitend LHB-volwassenen. Er zijn minder onderzoeken gedaan onder LHB-jongeren en het is dus niet bekend of deze samenhang ook voor deze groep geldt.

Onderzoeksresultaten laten zien dat de samenhang tussen seksuele oriëntatie en internaliserende problematiek die voor LHB-volwassenen is gevonden, mogelijkerwijs ook voor LHB-jongeren geldt. Zo bleek dat LHB-adolescenten vaker dan heteroseksuelen

(6)

emotionele problemen zoals depressie rapporteerden (Almeida, Johnson, Corliss, Molnar, & Azrael, 2009), vaker een poging tot suïcide hadden gedaan (Friedman, Koeske, Silvestre, Korr, & Sites, 2009) en vaker angstklachten rapporteerden (Pachankis & Goldfred, 2006). Gebaseerd op deze vluchtige blik in de literatuur kan worden opgemaakt dat er een samenhang tussen de seksuele oriëntatie van LHB-adolescenten en internaliserende problematiek is, omdat zij meer internaliserende problemen rapporteren dan heteroseksuele leeftijdsgenoten. In het verdere verloop van de huidige literatuurstudie zal er naar deze samenhang gekeken worden.

Hoe kunnen deze verschillen in internaliserende problematiek tussen LHB en heterojongeren verklaard worden? De minderheidsstresstheorie biedt een manier om te begrijpen waarom LHB-individuen ten opzichte van heteroseksuele individuen vaker internaliserende problematiek rapporteren (Meyer, 2010). LHB-individuen behoren tot een minderheid die in sociale contexten vaak gestigmatiseerd wordt en hierdoor stress ervaart op basis van hun minderheidsstatus (Scales Rostosky, Riggle, Gray, & Hatton, 2009). Deze minderheidsstress bestaat uit vijf stressoren, waaronder (1) ervaringen met discriminatie, (2) verwachte afwijzing, (3) het verbergen en verzwijgen van de eigen seksuele identiteit en (4) het uiteenzetten met geïnternaliseerde homonegativiteit (Scales Rostosky et al., 2009). De laatste stressor verwijst naar homofobe attitudes naar zichzelf en/of naar andere LHB-individuen, die geïnternaliseerd zijn door vroege en voortdurende socialisatieprocessen en ervaringen met stigmatisatie (Van Beusekom, Bos, Kuyper, Overbeek, & Sandfort, 2016). In reactie op deze vier stressoren ontwikkelen LHB-jongeren (5) coping strategieën, die de vijfde stressor representeren (Scales Rostosky et al., 2009). Er speelt dus een vijftal stressoren mee in het ontwikkelen van internaliserend probleemgedrag bij LHB-individuen, maar in de huidige studie zal alleen ingegaan worden op de eerste stressor: ervaringen met discriminatie.

(7)

In het dagelijkse leven van LHB-jongeren betekent discriminatie met name gepest worden (Varjas et al., 2008). Gepest worden beschrijft een aantal negatieve gedragingen tussen kinderen en adolescenten, die vaak herhaaldelijk over een langere tijd gebeuren en waar meestal een onbalans in macht tussen pester en slachtoffer bestaat (Collier, Van Beusekom, Bos, & Sandfort, 2013). Onderzoek laat zien dat LHB-jongeren ten opzichte van hun heteroseksuele leeftijdsgenoten vaker werden gepest (Poteat & Espelage, 2007). Hierbij vonden Varjas et al. (2008) dat verbale pesterijen tegen seksuele minderheden de meest voorkomende vorm van pesten op school was. Onderzoek van Patterson (2013) gaat in op de vormen en de omvang van pesten op school bij LHB-jongeren. Dit onderzoek is gebaseerd op de nationale enquête van het Gay, Lesbian, and Straight Education Network (GLSEN) en bevat data van 1,700 adolescenten die behoren tot een seksuele minderheid. Uit de resultaten bleek dat 75% van deze adolescenten vaak of regelmatig op school homofobe opmerkingen krijgt te horen. Daarnaast heeft de meerderheid gerapporteerd op school lastiggevallen of bedreigd te worden en is één op de drie adolescenten fysiek aangevallen. Hierdoor voelde twee derde van de LHB-adolescenten zich niet veilig op school (Patterson, 2013). Deze studie brengt naar voren in welke mate LHB-adolescenten op basis van hun seksuele oriëntatie worden gepest en zich hierdoor mogelijk onveilig voelen. Aan de hand van de minderheidsstresstheorie zullen in de huidige literatuurstudie studies worden besproken die hebben onderzocht of negatieve ervaringen met leeftijdsgenoten, zoals buitensluiten, pesten, uitschelden enzovoorts, de relatie tussen seksuele oriëntatie en internaliserende problemen verklaart.

Hoewel er in de literatuur een relatie wordt gevonden tussen de seksuele oriëntatie van LHB-adolescenten en gepest worden, blijkt uit onderzoek dat niet elke LHB-jongere in gelijke mate wordt gepest door leeftijdsgenoten vanwege zijn of haar seksuele oriëntatie (Toomey, Ryan, Diaz, Card, & Russel, 2010). Gender non-conforme LHB-jongeren hadden meer kans om slachtoffer van pesterij te worden dan gender-conforme LHB-jongeren

(8)

(Toomey et al., 2010). Gender non-conformiteit verwijst naar een gender expressie, die stereotypisch afwijkt van wat men traditioneel verwacht, zoals “vrouwelijke jongens”, “mannelijke vrouwen” of androgyne adolescenten (Gordon & Meyer, 2007). Gender non-conformiteit wordt vaak gezien als een teken van homoseksuele, lesbische en biseksuele oriëntatie (Baams, Beek, Hille, Zevenbergen, & Bos, 2013). Doordat gender non-conformiteit deze seksuele oriëntaties meer zichtbaar maakt, is het mogelijk dat gender non-conforme LHB-jongeren meer gepest worden dan gender conforme LHB-jongeren (Martin-Storey & August, 2016). Dit zou kunnen verklaren waarom zij meer internaliserende problemen hebben. Van Beusekom, Bos et al. (2016) vonden namelijk dat gender non-conformiteit bij LHB-individuen samenhing met meer angst en depressie doordat deze individuen meer ervaringen met homofobe stigmatisatie hebben. Het is ook mogelijk dat gender non-conformiteit los van de associatie met homoseksualiteit negatieve reacties uitlokt, omdat het een schending met bestaande sociale normen constitueert (Lippa, 2008). In de huidige literatuurstudie zal daarom ook worden onderzocht of gender non-conformiteit de relatie tussen seksuele oriëntatie en internaliserende problemen via pesten versterkt.

Het onderwerp van de huidige literatuurstudie is relevant vanwege zowel maatschappelijke als wetenschappelijke aspecten. Wat betreft het maatschappelijk belang kan gesteld worden dat LHB-individuen tegenwoordig vaak slachtoffer van geweld zijn (Segerink, 2013) en dat homofobe discriminatie en geweld zich ook vaak op adolescenten kan richten. De pesterijen die zij ervaren, vindt vaak plaats op school en gebeurt over een lange periode, wat zware gevolgen voor het psychologisch welbevinden van de betrokkene kan hebben (Rieger & Savin-Williams, 2012). Het is daarom van maatschappelijk belang om tegen dit geweld en deze discriminatie in te gaan. Hiervoor is het nodig om te begrijpen hoe LHB-adolescenten psychische problemen kunnen ontwikkelen om aan de hand van deze kennis hulp te kunnen bieden. Het is dus in wetenschappelijk opzicht belangrijk om bestaande

(9)

literatuur en kennis aan te vullen, om op basis daarvan voor de hulpverlenende praktijk

relevante conclusies te kunnen trekken.

Op basis van de aangedragen bevindingen omtrent internaliserende problemen en pesten bij (gender non-conforme) LHB-adolescenten is het doel van het huidige literatuuronderzoek om antwoord te geven op de volgende vragen.

1) In hoeverre vinden we nog steeds bewijs voor de samenhang tussen lesbische, homoseksuele en biseksuele oriëntatie en internaliserend probleemgedrag, als de literatuur

systematischer wordt doorzocht?

2) Wordt de veronderstelde relatie tussen lesbische, homoseksuele en biseksuele oriëntatie en internaliserend probleemgedrag verklaard door pesten?

3) Schetst gender non-conformiteit een risicofactor voor pestervaringen onder LHB-jongeren?

Uitgaande van de minderheid-stress theorie wordt verwacht, dat er een positieve samenhang aanwezig zal zijn tussen de variabelen, waarbij LHB-jongeren meer internaliserend probleemgedrag zullen rapporteren omdat zij vaker worden gepest op basis van hun seksuele oriëntatie en en omdat zij vaker dan heteroseksuelen gender non-conform gedrag laten zien (Meyer, 2010; Van Beusekom, Baams et al., 2016).

Methode Procedure

De databases ERIC, PsycINFO en GoogleScholar zijn systematisch doorzocht. De zoekactie beperkte zich tot Nederlandstalige en Engelstalige artikelen, die tussen 2004 en 2016 gepubliceerd zijn. Voor het vinden van literatuur werden de variabelen naar de volgende zoektermen geoperationaliseerd: LGB-youth, lesbian, gay, bisexual adolescents, depression, anxiety, suicidality, psychological adjustment, psychological well-being, internalizing

(10)

problems, mental disorders, gender non-conforming, bullying, homophobic name-calling, harassment, peer victimization. Omdat er in de literatuur meer Engelstalige artikelen met betrekking tot dit onderwerp zijn gepubliceerd, werd de zoekstrategie met name in het Engels uitgevoerd. Bij de selectie van artikelen werd erop gelet dat de deelnemers en de variabelen van de betreffende studie met de doelgroep uit het huidig onderzoek overeenkwamen.

Daarnaast is er in de bijlage een overzicht te vinden waarin de literatuur, die in de resultatensectie wordt besproken, in steekwoorden is weergeven. Hierbij werden de belangrijkste aspecten van de artikelen genoteerd zoals titel, auteur, jaartal, steekproef karakteristiek, onderzoeksdesign en belangrijkste bevindingen. De in het overzicht geïncludeerde literatuur is in de literatuurlijst gemarkeerd met een asterisk.

Geïncludeerde studies

In het huidige literatuuronderzoek zijn dertien studies geïntegreerd, waarvan negen cross-sectionele, twee longitudinale, één meta-analyse en één systematische literatuurstudie. Alle studies zijn kwantitatief, elf studies zijn afkomstig uit de Verenigde Staten en twee studies uit Nederland. De participanten uit alle studies vielen in de leeftijdscategorie van twaalf tot en met 30 jaar.

Seksuele oriëntatie en internaliserende problematiek onder jongeren

In totaal werden zes studies geïntegreerd, waarvan vijf een cross-sectioneel onderzoeksdesign hadden en gebaseerd waren op vragenlijsten (Almeida et al., 2009; Hatzenbuehler, 2011; Pachankis & Goldfried, 2006; Walls et al., 2010) of bestonden uit vragenlijsten in combinatie met een gestructureerd interview (Mustanski, Garofalo, & Emerson, 2010). Bovendien is de meta-analyse van Marshal et al. (2011) geïncludeerd, die 19 studies integreerde met betrekking tot suïcidaliteit en elf studies, die gericht waren op depressie.

(11)

Alle studies hebben de relatie tussen homoseksuele, lesbische en biseksuele oriëntatie en internaliserend probleemgedrag onderzocht bij jongeren (Ameida et al., 2009; Hatzenbuehler, 2011; Mustanski et al., 2010; Marshal et al., 2011; Pachankis & Gottfried, 2006; Walls et al., 2010). Vijf van deze studies vonden dat LHB-adolescenten vaker dan heteroseksuele adolescenten internaliserend probleemgedrag vertoonden. Het ging in deze studies om het vaker voorkomen van symptomen van depressie, zelfverwonding en suïcidale gedachtes (Almeida et al., 2009), verhoogde levels van depressiviteit en suïcidaliteit (Marshal et al. 2011), meer suïcidaliteit (Hatzenbuehler, 2011), meer kans op automutilatie, (Walls et al., 2010) en meer sociale angst als ook angst voor negatieve beoordelingen (Pachankis & Goldfried, 2006). Uit de studie van Mustanski et al. (2010) bleek dat 15% van de participanten voldeed aan een depressie en 31% ooit een suïcidepoging heeft begaan. Dit percentage verminderde echter naar 7% als het betrekking had op de laatste twaalf maanden (Mustanski et al., 2010).

Concluderend kan gesteld worden dat de bovengenoemde studies de aanname ondersteunen, dat LHB-adolescenten vaker dan heteroseksuele adolescenten internaliserend probleemgedrag rapporteren. Deze aanname is echter grotendeels gebaseerd op cross-sectionele data die geen uitspraak over de volgorde van effecten kunnen doen. Hierdoor kan er alleen van een samenhang gesproken worden en niet over causaliteit.

Ervaringen met pesten als verklaring voor de relatie tussen seksuele oriëntatie en internaliserende problematiek bij adolescenten

In totaal werden vijf studies onderzocht, waarvan drie studies met een cross-sectioneel onderzoeksdesign (Bos, Sandfort, De Bruyn, & Hakvoort, 2008; Robinson & Espelage, 2012; Williams, Connolly, Pepler, & Craig, 2005), een systematische review (Collier et al., 2013) en een longitudinale studie (Tucker et al., 2016).

(12)

Al deze studies hebben onderzocht in hoeverre de relatie tussen de seksuele oriëntatie van LHB-adolescenten en internaliserende problematiek kan worden verklaard door pesten (Collier et al., 2013; Robinson & Espelage, 2012; Tucker et al., 2016; Williams et al., 2005) oftewel peer role strain (Bos et al., 2008). Er is dus gekeken naar het mediërende effect dat pesten wellicht heeft op de relatie tussen seksuele oriëntatie en internaliserende problemen. Alle studies vonden dat pesten als ook spanningen met leeftijdsgenoten gedeeltelijk de verschillen in internaliserend probleemgedrag tussen LHB-jongeren en heteroseksuele jongeren verklaarden (Bos et al., 2008; Collier et al., 2013; Robinson & Espelage, 2012; Tucker et al., 2016; Williams et al., 2005). Dit betekent dat de seksuele oriëntatie van adolescenten samenhangt met internaliserende problematiek en dat komt doordat LHB-adolescenten meer worden gepest dan hun leeftijdsgenoten.

In het volgende zullen de aangedragen studies nauwkeuriger worden besproken. Tucker et al. (2016) vonden in hun longitudinaal onderzoek dat pesten in de vorm van uitschelden samenhing met meer internaliserende problemen onder LHB-adolescenten in vergelijking met heteroseksuelen over een periode van één jaar. Hierbij was het van belang door wie LHB-adolescenten werden uitgescholden. Indien homofobe scheldwoorden door vrienden waren geuit, was dat namelijk niet geassocieerd met meer internaliserende problemen, terwijl homofobe scheldwoorden van niet-vrienden wel positief samenhingen met symptomen van angst (Tucker et al., 2016). Ook de systematische literatuurstudie van Collier et al. (2013) vond een positieve samenhang tussen pesten, symptomen van angst en traumatische stress. Deze twee onderzoeken ondersteunen dus de aanname dat pesten samenhangt met meer internaliserende problemen. Indien er gekeken wordt naar de seksuele oriëntatie van LHB-adolescenten, bleek uit de studie van Tucker et al. (2016) een interactie-effect aanwezig te zijn tussen de variabelen seksuele oriëntatie, homofobe schelden en depressieve symptomen. Depressieve symptomen namen toe, naarmate de frequentie van homofobe schelden op basis van de seksuele oriëntatie van LHB-adolescenten verhoogde

(13)

(Tucker et al., 2016). Collier et al. (2013) concludeerden in hun onderzoek dat pestervaringen op basis van de seksuele oriëntatie van LHB-adolescenten en hun genderidentiteit of gender expressie geassocieerd waren met meer depressieve symptomen. Pestervaringen verklaarden mogelijkerwijs de verschillen in internaliserend probleemgedrag tussen LHB- en heteroseksuele adolescenten (Collier et al., 2013). In deze studie is echter geen mediatie-effect getoetst, waardoor alleen van een samenhang tussen pesten en internaliserend probleemgedrag kan worden besproken en alleen een onderdeel van de onderzoeksvraag wordt beantwoord. Williams et al. (2005) hebben wel naar mediatie gekeken. Het bleek dat adolescenten, die tot een seksuele minderheid behoren, vaker dan heteroseksuelen rapporteerden gepest en seksueel lastiggevallen te worden en dat deze ervaringen de samenhang tussen seksuele oriëntatie en depressieve symptomen medieerde (Williams et al., 2005). De resultaten wijzen dus uit dat de verhoogde prevalentie van depressieve symptomen onder LHB-adolescenten eerder terug te voeren is op pestervaringen vanwege seksuele oriëntatie dan op seksuele oriëntatie op zichzelf. Ook in het onderzoek van Bos et al. (2008) is er een mediatie-analyse uitgevoerd. Hieruit kwam naar voren dat sociale acceptatie onder leeftijdsgenoten en spanningen met deze onafhankelijk hadden bijgedragen aan verschillen in depressie onder LHB-adolescenten. Adolescenten die minder geaccepteerd waren door en meer spanningen hadden met leeftijdsgenoten, rapporteerden hogere levels van depressie (Bos et al. 2008). Daarnaast hebben Robinson en Espelage (2012) onderzocht in welke mate de verhoogde prevalentie van suïcidaliteit onder LHB-adolescenten verklaard kan worden door verschillen in pestervaringen. Uit de resultaten kwam naar voren dat het geschatte verschil tussen LHB-adolescenten en heteroseksuelen wat betreft suïcidale gedachtes van 37% en het geschatte verschil in suïcidepogingen van 33% verminderden nadat voor pesten werd gecontroleerd. Gepest worden verklaarde dus gedeeltelijk het verschil in suïcidaliteit tussen LHB-adolescenten en heteroseksuelen, maar er bleken ook andere factoren, die niet in het onderzoek zijn meegenomen, het alsnog bestaande suïcide-risico van LHB-adolescenten te

(14)

verklaren. Indien er heteroseksuele adolescenten specifiek zijn vergeleken met enerzijds lesbische en homoseksuele en anderzijds biseksuele leeftijdsgenoten viel het volgende op. De verschillen in suïcidale gedachtes tussen lesbische, homoseksuele en heteroseksuele adolescenten werden grotendeels verklaard door pestervaringen. Wat betreft suïcidepogingen bleek het verschil na controle van pesten tussen lesbische, homoseksuele en heteroseksuele adolescenten echter nogal groot. Zo hadden lesbische en homoseksuele adolescenten nog steeds 3.8 keer meer kans om suïcide te plegen. Met betrekking tot biseksuele adolescenten verminderde het risico op zowel suicidale gedachtes als suïcidepogingen enigszins, maar bleek alsnog vier keer zo hoog als bij demografisch gelijke heteroseksuele adolescenten (Robinson & Espelage, 2012). Dat wijst uit dat het verklarende effect van pesten op suicidale gedachtes blijkbaar verschillend is voor enerzijds lesbische en homoseksuele en anderzijds biseksuele jongeren. Suïcidale gedachtes bij lesbische en homoseksuele zijn grotendeels terug te voeren op pestervaringen, waartegen suïcidale gedachtes bij biseksuelen zo te zien ook door andere factoren verklaard worden.

Samenvattend kan gesteld worden dat alle vijf studies de aanname bevestigen, dat pesten een verklaring kan bieden voor de verschillen tussen LHB- en heteroseksuele adolescenten ten opzichte van internaliserend probleemgedrag. Hierbij zijn met name de bevindingen van Tucker et al. (2013) van grote waarde, omdat deze gebaseerd zijn op longitudinale data en hierdoor meer accuraatheid van resultaten geven en uitspraken over veranderingen in internaliserende symptomen over tijd toelaten.

Gender non-conformiteit als risicofactor voor pest-ervaringen van LHB-jongeren

Er zijn twee studies geïncludeerd die onderzochten of pesten de relatie tussen gender non-conformiteit bij LHB-adolescenten en internaliserend probleemgedrag verklaarde (Roberts, Rosario, Slopen, Calzo, & Austin, 2013; Van Beusekom, Baams et al., 2016). Ten eerste hebben Van Beusekom, Baams et al. (2016) dit op basis van een steekproef van 1,026

(15)

Nederlandse adolescenten met een gemiddelde leeftijd van 13 jaar cross-sectioneel onderzocht. Uit de resultaten bleek dat er een interactie-effect is gevonden tussen de variabelen gender non-conformiteit, seksuele oriëntatie en pesten in die zin dat LHB-adolescenten die meer gender non-conformiteit vertoonden, meer gepest werden. Ook kwam uit de studie naar voren dat de mediërende relatie tussen de seksuele oriëntatie en zowel sociale angst als psychische problemen via homofobe schelden sterker was vanwege de gender non-conformiteit van LHB-adolescenten. Tevens werd gevonden dat het verklarende effect van homofobe schelden sterker was voor adolescenten met hoge levels van same-sex attraction (SSA), wat uitwijst dat adolescenten niet alleen vanwege hun gender non-conformiteit maar ook op basis van hun seksuele oriëntatie werden gepest (Van Beusekom, Baams et al., 2016).

Ten tweede heeft het longitudinale onderzoek van Roberts et al. (2013) bij een steekproef van 10,665 individuen uit de VS gekeken naar verschillen in depressiviteit tussen het twaalfde en 30. levensjaar aan de hand van gender non-conformiteit in de kindertijd. Hierbij kwam naar voren dat respondenten die in de kindertijd gender non-conform waren meer depressieve symptomen rapporteerden. Daarnaast is de prevalentie van gepest worden op basis van gender non-conformiteit onderzocht, waarbij bleek dat gender non-conforme jongeren in vergelijking met gender conforme jongeren meer kans hadden om gepest te worden. Verder is onderzocht of de verhoogde prevalentie van gepest worden onder gender non-conforme jongeren de relatie met depressieve symptomen verklaarde. Hierbij is gevonden dat pestervaringen één derde van het verhoogd risico op depressieve symptomen bij gender non-conforme respondenten verklaarden. Ten slotte is er gekeken naar het verschil tussen heteroseksuelen en LHB-individuen in gender non-conformiteit in relatie tot depressieve symptomen. Naar voren kwam dat het verschil tussen gender non-conforme versus gender conforme heteroseksuelen betreffend depressieve symptomen drie keer hoger was dan het verschil in depressieve symptomen tussen gender non-conforme versus gender

(16)

conforme LHB-individuen. Dit toont aan dat gender non-conformiteit sterk geassocieerd is met depressieve symptomen onder heteroseksuelen (Roberts et al. 2013).

Deze resultaten wijzen uit dat gender non-conformiteit samenhangt met verhoogde levels van depressiviteit, sociale angst en psychische problemen en deze gedeeltelijk verklaard kunnen worden door pesten. Aangezien ook heteroseksuele gender non-conforme individuen hoge levels van depressieve symptomen rapporteerden en in vergelijking met homoseksuele gender non-conforme individuen in de studie van Roberts et al. (2013) zelfs meer depressiviteit vertoonden, blijkt de seksuele oriëntatie minder sterk samen te hangen met internaliserende problematiek dan gender non-conformiteit, als deze longitudinaal is onderzocht. Hieruit komen belangrijke aanbevelingen voor de praktijk uit, op welke in de discussie zal worden ingegaan.

Discussie

In de huidige literatuurstudie werd onderzocht in hoeverre er in de literatuur bewijs is te vinden voor de samenhang tussen lesbische, homoseksuele en biseksuele oriëntatie en internaliserend probleemgedrag. Ook is gekeken of pesten een verklarende factor is voor de veronderstelde relatie tussen lesbische, homoseksuele en biseksuele oriëntatie en internaliserend probleemgedrag. Tot slot werd onderzocht of gender non-conformiteit bij LHB-adolescenten een risicofactor voor pestervaringen schetst. De verwachting was dat er een positieve relatie bestaat tussen internaliserend probleemgedrag en de seksuele oriëntatie van LHB-adolescenten omdat LHB-jongeren vaker worden gepest. Ook werd verwacht dat deze relatie sterker wordt naar mate gender non-conformiteit toeneemt. De resultaten komen overeen met deze verwachting en lieten allereerst zien dat LHB-adolescenten vaker dan heteroseksuele adolescenten internaliserend probleemgedrag rapporteerden (Almeida et al., 2009; Hatzenbuehler, 2011; Marshal et al. 2011; Mustanski et al., 2010; Pachankis & Goldfried, 2006; Walls et al., 2010). Ten tweede bleek uit de resultaten dat de relatie tussen

(17)

de seksuele oriëntatie van LHB-adolescenten en internaliserend probleemgedrag gedeeltelijk werd verklaard door pesten (Bos et al., 2008; Collier et al., 2013; Robinson & Espelage, 2012; Tucket et al., 2016; Williams et al., 2005). Ten slotte is er bewijs gevonden voor de aanname, dat de relatie tussen internaliserend probleemgedrag en seksuele oriëntatie sterker werd, naarmate gender non-conformiteit onder LHB-adolescenten toenaam omdat deze meer werden gepest (Van Beusekom, Baams et al., 2016). Ook bleek uit dit onderzoek dat LHB-adolescenten niet alleen op basis van gender non-conformiteit gepest werden maar ook vanwege hun seksuele oriëntatie. Het verklarende effect van homofobe schelden was namelijk sterker voor adolescenten met hoge levels van SSA (Van Beusekom, Baams et al., 2016). Dit komt niet overeen met de bevinding uit het onderzoek van Roberts et al. (2013). Gender non-conformiteit hing in dit onderzoek sterker samen met internaliserend probleemgedrag via pesten dan seksuele oriëntatie. Hierbij bleek het verschil in depressieve symptomen tussen gender non-conforme en gender conforme heteroseksuelen groter te zijn in vergelijking met het verschil tussen gender non-conforme en gender conforme homoseksuelen.

Deze bevinding is in strijd met de minderheidsstresstheorie. Op basis van deze theorie zou niet verwacht worden dat het effect voor heteroseksuelen sterker is, maar juist voor LHB-individuen die op basis van hun seksuele oriëntatie meer stigmatisatie en hierdoor meer internaliserende problemen zouden ervaren. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het onderzoek van Roberts et al. (2013) longitudinale data gebruikt die over een tijdsperiode van elf jaar is verzameld en hierdoor ook volwassenen zijn onderzocht, waartegen Van Beusekom, Baams et al. (2016) alleen naar adolescenten op basis van cross-sectioneel onderzoek hebben gekeken. Dit zou mogelijk het verschil in onderzoeksresultaten kunnen verklaren. Echter, door de tegenstrijdigheid is verder onderzoek nodig om te weten te komen of gender non-conformiteit al dan niet via pesten internaliserende problematiek kan versterken.

De bevindingen met betrekking tot de onderzoeksvragen impliceren dat seksualiteit niet direct samenhangt met internaliserend probleemgedrag en dat omgevingsfactoren, zoals

(18)

pesten en negatieve reacties van leeftijdsgenoten op gender non-conformiteit, deze samenhang beïnvloeden. Hieruit resulteren belangrijke implicaties voor de praktijk, waarop in het verdere verloop van deze literatuurstudie zal worden verwezen. De gevonden resultaten, behalve de bevindingen van Roberts et al. (2013), ondersteunen de premisse van de minderheidsstresstheorie (Meyer, 2010). Doordat LHB-jongeren in sociale contexten vaak worden gestigmatiseerd en hierdoor discriminatie ervaren in de vorm van pesten, ontwikkelen deze jongeren internaliserend probleemgedrag, wat zich uit in de vorm van symptomen van depressiviteit, angst en suïcidaliteit (Meyer, 2010). De huidige literatuurstudie levert dus een bijdrage aan bestaande literatuur, die steun geeft aan de minderheidsstresstheorie.

Nog een sterk punt van dit literatuuronderzoek is dat er een overzicht is gegeven van recente en relevante literatuur omtrent LHB-jongeren, internaliserende problematiek en gender non-conformiteit, waarin twee meta-analysen en twee longitudinale onderzoeken geïntegreerd zijn. Meta-analysen zijn voordelig omdat deze gebaseerd zijn op meerdere studies waardoor het aantal observaties als ook de statistische power verhoogd worden (Fagard, Staessen, & Thijs, 1996). Daarnaast wordt de schatting van effectgroottes verbeterd (Fagard et al., 1996). Voordelen van longitudinale studies zijn dat deze informatie leveren over het begin en einde van variabele-kenmerken, continuïteiten en voorspellingen en dat intra-individuele veranderingen zichtbaar worden (Farrington, 1991).

Daarentegen ondervindt het huidige literatuuronderzoek een aantal beperkingen. Hoewel er in deze literatuurstudie systematisch gezocht is naar literatuur, is het mogelijk dat relevante artikelen niet geïncludeerd werden op basis van de volgende redenen. Er zijn alleen artikelen gebruikt, die volledig beschikbaar waren in databases. Daarnaast werd alleen gezocht naar Engels-of Nederlandstalige artikelen, waardoor de selectie van artikelen beperkt was. Tevens zijn de resultaten met name gebaseerd op cross-sectioneel onderzoek, wat een belangrijk nadeel kent. Zo kan op basis van dit onderzoeksdesign geen uitspraak worden gedaan over de tijdelijke volgorde van effecten (Van Beusekom et al. 2016). Het

(19)

mediatie-effect van pesten op seksuele oriëntatie en internaliserend probleemgedrag impliceert tijd, namelijk dat de seksuele oriëntatie vooraf gaat aan het pesten en dat over een bepaald tijdstip samenhangt met internaliserend probleemgedrag. Om dus het mediatie-effect te toetsen en te kunnen uitsluiten dat pesten wellicht leidt tot de seksuele oriëntatie van LHB-adolescenten is meer longitudinaal onderzoek nodig. Longitudinale studies uit de algemene pestliteratuur tonen in ieder geval aan dat pesten en negatief effect heeft op internaliserende problemen (Reijntjes, Kamphuis, Prinzie, & Telch, 2010) en longitudinaal onderzoek naar seksualiteit en sociale afwijzing of pesten laat zien dat seksualiteit niet het gevolg hiervan is (Burton, Marshal, Chisolm, Sucato, & Friedman, 2013). Daarom zou de lijn waarschijnlijk wel zo zijn als verwacht en de minderheidsstresstheorie ondersteunen in de zin dat seksuele oriëntatie vooraf gaat aan pesten en pestervaringen over tijd samenhangen met internaliserend probleemgedrag. Desondanks is meer longitudinaal onderzoek omtrent deze samenhang van belang. Verder zijn er met betrekking tot deelvraag drie maar twee bronnen gevonden, waarin heteroseksuele en LHB-adolescenten worden vergeleken, om te toetsen of gender non-conformiteit de relatie tussen seksualiteit en internaliserend probleemgedrag via pesten versterkt. Als gender non-conformiteit voor LHB-adolescenten een risicofactor schetst, is het relevant om nader te onderzoeken of dat in het algemeen ook voor heteroseksuele adolescenten geldt. Om die reden zou een suggestie voor vervolgonderzoek zijn om de negatieve effecten voor gender non-conformiteit niet uitsluitend onder zowel LHB als hetero jongeren te onderzoeken. Tot nu toe is er nog weinig over bekend, maar wat wel evident is, is dat homofobie voor een deel over genderrollen gaat (Van Beusekom, Baams et al., 2016). Als op basis van meer longitudinaal onderzoek dus blijkt dat gender non-conformiteit gelijke effecten heeft voor hetero- en LHB-jongeren, heeft dat gevolgen voor het homobeleid in Nederland. De huidige focus van het COC, de Nederlandse organisatie tot integratie van homoseksualiteit, die met name gericht is op LHBTQ-individuen, zou dan obsoleet zijn, aangezien gender non-conformiteit ook voor heteroseksuelen een risicofactor

(20)

vormt. Er is dan een verbreding van het huidige beleid nodig, waarbij enerzijds meer op jongeren in algemeen zou moeten worden ingespeld. Anderzijds zou bevorderd moeten worden dat gender non-conformiteit, wat samenhangt met homofoob gedrag, onder jongeren meer wordt geaccepteerd. Het lijkt daarom vooral belangrijk dat interventies inspelen op genderexpressie en de acceptatie hiervan op scholen en in de samenleving in het algemeen. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau bleek namelijk dat Nederlandse adolescenten vermeende homoseksualiteit, zoals gender non-conformiteit en intieme handelingen in het openbaar als problematisch opvatten en een negatieve houding ten aanzien van gender non-conformiteit gerelateerd was aan een negatieve houding ten aanzien van homoseksualiteit onder Nederlandse scholieren (Kuyper, 2015). Hierdoor wordt duidelijk dat interventies nodig zijn, die inspelen op omgevingsfactoren en dan met name op de bevordering van een tolerante houding ten opzichte van verschillende genderexpressies in het openbaar.

Literatuur

*Almeida, J., Johnson, R. M., Corliss, H. L., Molnar, B. E., & Azrael, D. (2009). Emotional distress among LGBT youth: The influence of perceived discrimination based on sexual orientation. Journal of Youth and Adolescence, 38, 1001-1014.

doi:10.1007/s10964-009-9397-9.

Baams, L., Beek, T., Hille, H., Zevenbergen, F. C., & Bos, H. M. W. (2013). Gender nonconformity, perceived stigmatization, and psychological well-being in Dutch sexual minority youth and young adults: A mediation analysis. Archives of Sexual Behavior, 42, 765-773. doi:10.1007/s10508-012-0055-z

*Bos, H. M. W., Sandort, T. G. M., de Bruyn, E. H., Hakvoort, E. M. (2008). Same-sex attraction, social relationships, psychosocial functioning and school performance in early adolescence. Developmental Psychology, 44, 59-68. doi:10.1037/0012-1649.44.1.59

(21)

Burton, C. M., Marshal, M. P., Chisolm, D. J., Sucato, G. S., & Friedman, M. S. (2013). Sexual minority-related victimization as a mediator of mental health disparities in sexual minority youth: A longitudinal analysis. Journal of Youth and Adolescence, 42, 394-402. doi:10.1007/s10964-012-9901-5

Cochran, S. D., & Mays, V. M. (2009). Burden of psychiatric morbidity among lesbian, gay, and bisexual individuals in the California Quality of Life Survey. Journal of

Abnormal Psychology, 118, 647-658. doi:10.1037/a0016501

Cohen, J. M., Blasey, C., Taylor, C. B., Weiss, B. J., & Newman, M. G. (2016). Anxiety and related disorders and concealment in sexual minority young adults. Behavior

Therapy, 47, 91-101. doi:10.1016/j.beth.2015.09.006

*Collier, K. L., Van Beusekom, G., Bos, H. M. W., & Sandfort, T. G. M. (2013). Sexual orientation and gender identity/expression related victimization in adolescence: A systematic review of associated psychosocial and health outcomes. Journal of Sex Research, 50, 299-317. doi:10.1080/00224499.2012.750639

Fagard, R. H., Staessen, J. A., & Thijs, L. (1996). Advantages and disadvantages of the meta-analysis approach. Journal of Hypertension, 14, 9-13. Opgehaald van

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/8934372

Farrington, D. P. (1991). Longitudinal research strategies: Advantages, problems, and prospects. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 30, 369-374. Opgehaald van https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/2055872

Friedman, M. S., Koeske, G. F., Silvestre, A. J., Korr, W. S., & Sites, E. W. (2006). The impact of gender-role nonconforming behavior, bullying, and social support on

suicidality among gay male youth. Journal of Adolescent Health, 38, 621-623. doi:10.1016/j.jadohealth.2005.04.014

Gordon, A. R., & Meyer, I. H. (2007). Discrimination, and violence against LGB individuals. Journal of LGBT Health Research, 3, 55-71. doi:10.1080.15574090802093562

(22)

*Hatzenbuehler, M. L. (2011). The social environment and suicide attempts in lesbian, gay, and bisexual youth. Pediatrics, 127, 896-903. doi:10.1542/peds.2010-3020


King, M., Semlyen, J., Tai, S. S., Killaspy, H., Osborn, D., Popelyuk, D., & Nazareth, I. (2008). A systematic review of mental disorder, suicide, and deliberate self harm in lesbian, gay and bisexual people. BMC Psychiatry, 8, 70. doi:10.1186/1471-244X-8-70

Kuyper, L. (2015). Jongeren en seksuele oriëntatie. Ervaringen van en opvattingen over lesbische, homoseksuele, biseksuele en heteroseksuele jongeren. Sociaal en Cultureel Planbureau. Opgehaald van

https://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2015/Jongeren_en_seksuele_ori_ ntatie

Lehavot, K., & Simoni, J. M. (2011). The impact of minority stress on mental health and substance use among sexual minority women. Journal of Consulting and Clinical

Psychology, 79, 159-170. doi:10.1037/a0022839

Lippa, R. A. (2008). The relation between childhood gender nonconformity and adult masculinity-femininity and anxiety in heterosexual and homosexual men and women. Sex Roles, 59, 684-693. doi:10.1007/s11199-008-9476-5

*Marshal, M. P., Dietz, L. J., Friedman, M. S., Stall, R. Smith, H. A., McGinley, J., ... Brent, D. A. (2011). Suicidality and depression disparities between sexual minority and

heterosexual youth: A meta-analytic review. Journal of Adolescent Health, 49, 115-123. doi:10.1016/j.jadohealth.2011.02.005

Martin-Storey, A., & August, E. G. (2016). Harassment due to gender nonconformity mediates the association between sexual minority identity and depressive symptoms. The Journal of Sex Research, 53, 85-97. doi:10.1080/00224499.2014.980497

Meyer, I. H. (2010). The right comparisons in testing the minority stress hypothesis: Comment on Savin-Williams, Cohen, Joyner, and Rieger (2010). Archives of Sexual

(23)

Mills, T. C., Paul, J., Stall, R., Pollack, L., Canchola, J., Chang, Y. J., ... Catania, J. A. (2004). Distress and depression in men who have sex with men: The urban men's health study. American Journal of Psychiatry, 161, 278-285. doi:10.1176/appi.ajp.161.2.278

*Mustanski, B. S., Garofalo, R., & Emerson, E. M. (2010). Mental health disorders, psychological distress, and suicidality in a diverse sample of lesbian, gay, bisexual and transgender youths. American Journal of Public Health, 100, 2426-2432.

doi:10.2105/AJPH.2009.178319

Newcomb, M. E., & Mustanski, B. (2010). Internalized homophobia and internalizing mental health problems: A meta-analytic review. Clinical Psychology Review, 30, 1019-1029. doi:10.1016/j.cpr.2010.07.003

*Pachankis, J. E., & Goldfried, M. R. (2006). Social anxiety in young gay men. Anxiety Disorders, 20, 996-1015. doi:10.1016/j.janxdis.2006.01.001

Patterson, C. J. (2013). Schooling, sexual orientation, law, and policy: making schools safe for all students. Theory into Practice, 52, 190-195. doi:10.1080/00405841.2013.804312

Pesten maakte leven van Anass tot een hel (2013, Juni), Algemeen Dagblad. Opgehaald van Http://www.ad.nl/binnenland/pesten-maakte-leven-van-anass-tot-een-hel~ad32bf53/

Pompili, M., Lester, D., Forte, A., Seretti, M. E., Erbuto, D., Lamis, D. A., ... Girardi, P. (2014). Bisexuality and suicide: A systematic review of the current literature. The Journal

of Sexual Medicine, 11, 1903-1913. doi:10.1111/jsm.12581

Poteat, P. V., & Espelage, D. L. (2007). Predicting psychosocial consequences of homophobic victimization in middle school students. Journal of Early Adolescence, 27, 175-191. doi:10.1177/0272431606294839

Reijntjes, A., Kamphuis, J. H., Prinzie, P., & Telch, M. J. (2010). Peer victimization and internalizing problems in children: A meta-analysis of longitudinal studies. Child Abuse & Neglect, 34, 244-252. doi:10.1016/j.chiabu.2009.07.009

(24)

Rieger, G., & Savin-Williams, R. C. (2012). Gender nonconformity, sexual

orientation, and psychological well-being. Archives of Sexual Behavior, 41, 611-621. doi:10.1007/s10508-011-9738-0

*Roberts, A. L., Rosario, M., Slopen, N., Calzo, J. P., & Austin, S. B. (2013). Childhood gender nonconformity, bullying victimization, and depressive symptoms across adolescence and early adulthood: An 11-year longitudinal study. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 52, 143-152. doi:10.1016/j.jaac.2012.11.006

*Robinson, J. P., & Espelage, D. L. (2012). Bullying explains only part of LGBTQ-heterosexual risk disparities: Implications for policy and practice. Educational Researcher, 41, 309-319. doi:10.3102/0013189X12457023

Sandfort, T. G., Bakker, F., Schellevis, F. G., & Vanwesenbeeck, I. (2006). Sexual orientation and mental and physical health status: Findings from a Dutch population

survey. American Journal of Public Health, 96, 1119-1125. doi:10.2105/AJPH.2004.058891 Sandfort, T. G., De Graaf, R., Bijl, R. V., & Schnabel, P. (2001). Same-sex sexual behavior and psychiatric disorders: Findings from the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS). Archives of General Psychiatry, 58, 85-91.

doi:10.1001/archpsyc.58.1.8

Scales Rostosky, S., Riggle, E. D. B., Gray, B. E., & Hatton, R. L. (2007). Minority stress experiences in committed same-sex couple relationships. Professional Psychology: Research and Practice, 38, 392-400. doi:10.1037/0735-7028.38.4.392

Segerink, R. (2013). Anti-homogeweld in Nederland. Analyse van (dreiging van) fysiek anti-homogeweld. Driebergen: Politie, Landelijke Eenheid

Toomey, R. B., Ryan, C., Diaz, R. M., Card, N. A., & Russel, S. T. (2010). Gender-nonconforming lesbian, gay, bisexual, and transgender youth: School victimization and young adult psychosocial adjustment. Developmental Psychology, 46, 1580-1589.

(25)

*Tucker, J. S., Ewing, B. A., Espelage, D. L., Green, H. D., de la Haye, K., & Pollard, M. S. (2016). Longitudinal associations of homophobic name-calling victimization with psychological distress and alcohol use during adolescence. Journal of Adolescent Health, 59, 110-115. doi:10.1016/j.jadohealth.2016.03.018

Van Beusekom, G., Baams, L., Bos, H. M. W., Overbeek, G., & Sandfort, T. G. M. (2016). Gender nonconformity, homophobic peer victimization, and mental health: How same-sex attraction and biological sex matter. The Journal of Sex Research, 53, 98-108. doi:10.1080/00224499.2014.993462

*Van Beusekom, G., Bos, H., M. W:, Kuyper, L., Overbeek, G., & Sandfort, T. G. M. (2016). Gender nonconformity and mental health among lesbian, gay, and bisexual adults: Homophobic stigmatization and internalized homophobia as mediators. Journal of Health Psychology, 1-12. doi:10.1177/1359105316643378

Varjas, K., Dew, B., Marshall, M., Graybill, E., Singh, A., Meyers, J., & Birckbichler, L. (2008). Bullying in schools towards sexual minority youth. Journal of School Violence, 7, 59-86. doi:10.1300/J202v07n02 05

*Walls, N., Laser, J., Nickels, S. J., & Wisneski, H. (2010). Correlates of cutting behavior among sexual minority youths and young adults. Social Work Research, 34, 213-226. doi:10.1093/swr/34.4.213

*Williams, T., Connolly, J., Pepler, D., & Craig, W. (2005). Peer victimization, social support, and psychosocial adjustment of sexual minority adolescents. Journal of Youth and Adolescence, 34, 471-482. doi:10.1007/s10964-005-7264-x

(26)
(27)

Bijlagen Tabel 1

Literatuur Resultaten

Titel, Auteur(s), Jaartal Steekproefkarakteristiek Onderzoeksdesign Belangrijke bevindingen

“Emotional distress among LGBT youth: The influence of perceived discrimination on sexual

orientation” (Almeida, Johnson, Corliss, Molnar, & Azrael, 2009)

N=1,032 (10% LGBT, 58% meisjes) Leeftijd: 13-19 Jaar; Cross-sectioneel onderzoeksdesign; School-based survey

LHBT-adolescenten rapporteerden significant meer depressieve symptomen, rapporteerden vaker over suïcidale gedachtes en zelfverwonding; Mediatie analyse: waargenomen discriminatie verklaarde verhoogde levels depressieve symptomen en verklaarde verhoogd risico op suïcidale gedachtes en zelfverwonding 

waargenomen discriminatie draagt dus waarschijnlijk bij aan emotionele problemen onder LHBT jongeren

„The social environment and suicide attempts in lesbian, gay, and bisexual youth“ (Hatzenbuehler, 2011) N=31,852 (4,4% LGB  n=1413) Leeftijd: 16-17 Cross-sectioneel onderzoeksdesign gebaseerd op

vragenlijsten uit Oregon Healthy Teens Survey 2006-2008

LHB-adolescenten hadden in vergelijking met heteroseksuele

adolescenten significant meer kans om in de laatste twaalf maanden een suïcidepoging te hebben begaan

„Suicidality and depression

disparities between sexual minority and heterosexual youth: A meta-analytic review“ (Marshal et al., 2011)

19 studies suïcidaliteit 11 studies depressie

Meta-analyse LHB-adolescenten hebben in vergelijking met heteroseksuelen

verhoogde levels van depressiviteit en suïcidaliteit

“Social anxiety in young gay men” (Pachankis & Goldfried, 2006)

N= 174 (n= 87 homoseksuelen; n=87 heteroseksuelen) Leeftijd: tussen 18 en 24 jaar Cross-sectioneel onderzoeksdesign gebaseerd op vragenlijsten

Homoseksuele mannen rapporteerden meer angst daarvoor te hebben om negatief beoordeeld te worden in sociale interacties en rapporteerden minder zelfvertrouwen dan heteroseksuele mannen

“Mental health disorders, psychological distress, and suicidality in a diverse sample of lesbian, gay, bisexual, and transgender youths” (Mustanski, Garofalo, & Emerson, 2010)

N=246 LGBT- adolescenten Leeftijd: 16-20 jaar Cross-sectioneel onderzoek gebaseerd op gestructureerd diagnostisch interview en vragenlijst

15% van participanten vervulden criteria voor een depressie; 31% rapporteerden ooit een suïcidepoging te hebben begaan, bij 7% van de participanten gebeurde dit in de laatste 12 maanden;

(28)

Vervolgd Tabel 1 (1)

Titel, Auteur(s), Jaartal Steekproefkarakteristiek Onderzoeksdesign Belangrijke bevindingen

“Correlates of cutting behavior among sexual minority youths and young adults” (Walls, Laser, Nickels, & Wisneski, 2010)

N=265 seksuele minderheids-jongeren/ jonge volwassenen; Data van hun vergeleken met data uit studies met heteroseksuelen Leeftijd: 13-22 jaar

Cross-sectioneel

onderzoek gebaseerd op vragenlijsten

Indien participanten ooit een suïcidepoging hadden begaan en gevoelens van droefheid en hopelosheid hadden ervaren, bleek dat geassocieerd met meer cutting-behavior;

Biseksuele en lesbische meisjes en vrouwen hadden meer kans om zichzelf te snijden dan biseksuele of homoseksuele jongens of mannen; transgender-jongeren hebben mogelijk een aanzienlijk groter risico om zichzelf te snijden dan LHB-adolescenten

“Bullying explains only part of LGBTQ-heterosexual risk

disparities: Implications for policy and practice” (Robinson & Espelage, 2012) N=11,337 (n=588 selecteerden ten minste een LGBTQ categorie) Leeftijd: 12-18 jaar Cross-sectioneel onderzoek gebaseerd op vragenlijsten

Pesten verklaarde een deel van de risico-verschillen tussen heteroseksuelen en LHBTQ-adolescenten (suïcidale gedachtes, suïcidepogingen), echter na controle van pesten bleken wezenlijke verschillen tussen LHBTQ-adolescenten en heteroseksuelen aanwezig, met name wat betreft niet-wetende en biseksuele adolescenten: Biphobia als verklaring?

“Longitudinal associations of homophobic name-calling victimization with psychological distress and alcohol use during adolescence” (Tucker et al., 2016)

N=1,325

(n= 249 LGB-adolescenten) Leeftijd:14-17 jaar

Longitudinaal onderzoek (twee meetmomenten over een periode van één jaar)

Homofobe schelden door vrienden geen effect op psychologisch welbevinden LHB-adolescenten;

Als deze door niet-vrienden zijn geuit wel effect:

- Naar mate frequentie homofobe schelden door niet-vrienden verhoogde, rapporteerden LHB-jongeren duidelijke toename in symptomen van angst - interactie effect: homofobe schelden door niet-vrienden, seksuele oriëntatie & depressieve symptomen  duidelijke toename depressieve symptomen onder LHB-adolescenten in vergelijking met heteroseksuele adolescenten zodra homofobe schelden verhoogde

(29)

Vervolgd Tabel 1 (2)

Titel, Auteur(s), Jaartal Steekproefkarakteristiek Onderzoeksdesign Belangrijke bevindingen

“Same-seks attraction, social relationships, psychosocial

functioning and school performance in early adolescence” (Bos,

Sandfort, De Bruyn, & Hakvoort, 2008) N=866 (n= 74 feelings of same-sex attraction) Leeftijd: 13-15 Jaar ( M=13.61) Cross-sectioneel onderzoek gebaseerd op vragenlijsten

Adolescenten met same-sex attraction (SSA) rapporteerden over een minder goede relatie met vaders en leeftijdsgenoten dan heteroseksuele adolescenten;

Adolescenten met SSA rapporteerden verminderd psychologisch welbevinden ( hogere levels depressie)

Mediatie-analyse: sociale acceptatie onder leeftijdsgenoten en

spanningen tussen leeftijdsgenoten hadden significant en onafhankelijk bijgedragen aan verschillen in depressie  adolescenten die minder geaccepteerd waren door leeftijdsgenoten en hogere levels van peer-rolspanningen rapporteerden, lieten hogere levels van depressie zien “Peer victimization, social support,

and psychosocial adjustment of sexual minority adolescents” (Williams, Connolly, Pepler, & Craig, 2005) N=1,598 (n=97 lesbische, homoseksuele, biseksuele en niet-wetende adolescenten) Leeftijd: 14-19 jaar (M=16.05) Cross-sectioneel onderzoek gebaseerd op vragenlijsten

Seksuele minderheidsadolescenten rapporteerden significant meer depressieve symptomen dan heteroseksuele adolescenten, ook hebben ze aangegeven meer victimization in een vijandige peer-omgeving te ervaren dan heteroseksuelen. Ze rapporteerden dus vaker gepest te worden en vernamen hogere levels van seksuele intimidatie; mediatie-analyse: de relatie tussen seksuele oriëntatie en depressie werd gemedieerd door pesten

“Sexual orientation and gender idendity/expression related peer victimization in adolescence: A systematic review of associated psychosocial and health outcomes” (Collier, Van Beusekom, Bos, & Sandfort, 2013)

39 studies geïncludeerd die in 12 verschillende landen zijn uitgevoerd

Systematische literatuurstudie

Gepest worden op basis van seksuele oriëntatie en gender identiteit of gender expressie was geassocieerd met hogere levels van depressieve symptomen; betreffend de relatie van gepest worden en suïcidaliteit bleken de resultaten niet eenduidig

(30)

Vervolgd Tabel 1 (3)

Titel, Auteur(s), Jaartal Steekproefkarakteristiek Onderzoeksdesign Belangrijke bevindingen

“Childhood Gender Nonconformity, bullying victimization, depressive symptoms across adolescence and early adulthood: An 11-year longitudinal study (Roberts, Rosaria, Slopen, Calzo, & Austin, 2013)

N=10,655 Leeftijd: 12-30

Longitudinaal

onderzoek gebaseerd op data dat werd verzameld tussen 1999 en 2010

Gender non-conformiteit voor het 11e levensjaar was geassocieerd met een verhoogd risico op depressieve symptomen tijdens de adolescentie en vroege volwassenheid; kindermishandeling en gepest worden bij

kinderen die gender non-conform waren versus conforme kinderen verklaarde dit verhoogd risico. Daarnaast bleek gender non-conformiteit ook bij heteroseksuelen sterk geassocieerd met depressieve symptomen “Gender nonconformity,

homophobic peer victimization, and mental health: how same-sex-attraction and biological sex matter (Van Beusekom, Baams, Bos, Overbeek, & Sandfort, 2016)

N=1,026 Leeftijd: 11-16 jaar (M=13,4) Cross-sectioneel onderzoek gebaseerd op vragenlijsten

Homofobe schelden die door leeftijdsgenoten zijn geuit medieerden de relatie tussen gender non-conformiteit, sociale angst en psychische problemen. De omvang van de mediatie-effecten namen toe, naar mate de levels van SSA verhoogden en bleken alleen significant voor

adolescenten die gemiddelde tot hoge levels van SSA vertoonden; het mediatie effect was voor jongens sterker dan voor meisjes 

adolescenten werden dus niet alleen homofoob uitgescholden op basis van hun gender non-conformiteit maar ook vanwege hun seksuele oriëntatie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit onderzoek op scholen blijkt dat discriminatie op grond van homoseksualiteit vooral op die scholen voorkomt, waar leerlingen en docenten ook het slachtoffer zijn van

makkelijker gezien/geregistreerd? Zijn ze meer in de picture? Er is een ‘biased’ beeld. Het gaat hier duidelijk wel over groepen die problemen hebben met homoseksualiteit. Dit heeft

The humanitarian crisis following the mass displacement caused by the Syrian conflict was characterized by the emergence of diverse humanitarian approaches refugee

polynomial fitting functions including the dependence of the critical current and n-value on temperature, magnetic field, axial strain, peak bending strain and crack density,

Thus, political exclusion is a key factor in political and civil conflict and will be measured by the inclusion of EAOs in government decision making processes and the ability

Table 5.4 shows the in-sample fit of the correlated- factor DNS model and the independent-factor DNS model using Kalman filter maximum likelihood estimation.. The means and

In de inleiding is uitgelegd dat in het verleden veel aandacht is geweest naar framing rondom de BSE-ziekte, maar dat het onduidelijk is op welke manier de BSE-ziekte werd geframed in

Numerical flux vector Thickness [m] Convective heat transfer coefficient [J m−2 s−1 K−1 ] Mass transfer coefficient [m s−1 ] Enthalpy increment [J kg−1 ] Moment of inertia [kg