• No results found

De BSE-ziekte : hoe deze grootse epidemie is geframed in Nederlandse kranten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De BSE-ziekte : hoe deze grootse epidemie is geframed in Nederlandse kranten"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De BSE-ziekte

Hoe deze grootse epidemie is geframed in Nederlandse kranten

Adriaan Borst 10647597

Universiteit van Amsterdam, Amsterdam

Docenten: Jelle Boumans & Alma van den Berg Afstudeerscriptie Corporate Communicatie

06-06-2016 Aantal woorden: 7748

(2)

Abstract

Eerder onderzoek is gedaan naar verschillende soorten frames die betrekking hadden op de berichtgeving rondom de BSE-ziekte. Hierbij is veel aandacht geweest voor het

verantwoordelijkheidsframe, voor verschillen in berichtgeving tussen verschillende landen en naar risicoperceptie van mensen. Met betrekking tot de berichtgeving rondom de BSE-ziekte is echter nog geen onderzoek gedaan naar de aandacht die de media hadden voor het milieu. Om dit te onderzoeken zijn 177 krantenartikelen uit Nederlandse kwaliteits- en

sensatiekranten geanalyseerd uit de jaren 1997, 2001, 2004, 2007 en 2011. Gekeken werd van welke frames sprake was en of er verschil zat in de berichtgeving tussen de verschillende soorten kranten. Uit de resultaten bleek dat het meest sprake was van het

verantwoordelijkheidsframe, in mindere mate van het economische- en het human-interestframe en in lage mate van het milieuframe. Verder bleek dat kwaliteits- en

sensatiekranten weinig van elkaar verschilden met betrekking tot de berichtgeving over de actoren in verband met de BSE-ziekte. Tot slot bleek geen verschil in de manier van berichtgeving tussen de kwaliteits- en sensatiekranten.

(3)

Inleiding

Toen in 1997 het eerste geval van een met Boviene Spongiforme Encefalopathie, hierna afgekort als BSE, besmette koe in Nederland bekend was, heerste er onrust in Nederland (Chorus, 1997). De media gaven veel bericht over de gevaren van de BSE-ziekte en daarbij over het eten van met BSE-besmet rundvlees. Hierdoor veranderde het eetgedrag van Nederlanders en daalde de vleesconsumptie drastisch (Chorus, 2001). BSE is een ziekte waarbij het centrale zenuwstelsel van vee wordt aangetast, waarop zij komen te overlijden. Gerelateerd aan de BSE-ziekte is de Creutzfeldt-Jakob-ziekte. Dit is een dodelijke

hersenziekte die mensen kunnen krijgen als zij met BSE besmet rundvlees eten (Rijksoverheid, 2016).

Een verklaring voor het bovengenoemde veranderde eetgedrag zou kunnen zijn dat de media destijds veel aandacht schonken aan de BSE-ziekte (UT Nieuws, 2006). Hierbij is het van belang op welke manier de media berichtgeven. De manier van berichtgeven wordt ook wel framing genoemd. Framing is een techniek die media gebruiken, waarbij bepaalde elementen van een issue meer worden belicht dan andere elementen, zodat mensen op een bepaalde manier gaan denken over het issue (Entman, 1993). Uit onderzoek is gebleken dat media hierbij veel inspelen op de emoties van mensen, waarbij vaak wordt ingegaan op angst (Nabi, 1999). Angst is een van de meest overtuigende emoties, waarbij extreme angst leidt tot

tunnelvisie. Hierbij is de persoon die de angst ondervindt, compleet gefocust op de persoon of het issue dat de angst veroorzaakt (Nabi, 1999). Doordat er in 1997 in de media op de angst voor een slechtere gezondheid werd ingespeeld, kwamen veel maatregelen ten opzichte van het produceren van rundvlees (Chorus, 2001). Daarnaast besloten veel mensen een tijd lang geen rundvlees meer aan te schaffen (Boyd, Jardine & Driedger, 2009). Hieruit bleek de kracht van framing.

(4)

De manier van framen is dus belangrijk voor de informatieoverdracht van de media naar de mensen en daarom is het van belang om onderzoek te doen naar het soort frames dat de media gebruiken. Hierbij is het interessant om erachter te komen op welke frames de media nadruk leggen met betrekking tot de BSE-ziekte. De probleemstelling die hierbij hoort luidt: Het is onduidelijk op welke manier de BSE-ziekte wordt geframed in de Nederlandse kranten. De frames waarvan gekeken wordt of deze voorkomen zijn het verantwoordelijkheidsframe, het human-interestframe, het economische frame en het milieuframe. Tevens zal worden gekeken of er verschil zit in het soort frames tussen Nederlandse kwaliteits- en sensatiekranten. Tot slot wordt onderzocht of bepaalde actoren veel voorkwamen in de artikelen, zodat zal blijken of er een verband is tussen de organisaties en de frames van de artikelen.

In het verleden is veel onderzoek gedaan naar framing rondom de BSE-ziekte (Boyd & Jardine, 2011; Boyd, Jardine & Driedger, 2009; Carducci et. al, 2011; Feindt & Kleinschmit, 2011; Hueston, 2013; Kirilenk et. al, 2010; Lim, Berry & Lee, 2015; van Loon, 2014; Serra, 2011), maar hierbij is geen onderzoek gedaan naar de aandacht die de media hadden voor het milieu. Dit is opmerkelijk aangezien bepaalde issues met betrekking tot het milieu, zoals het opwarmen van de aarde, de laatste jaren veel media-aandacht genereerden (Klimaatplein, 2015; Liu, Lindquist & Vedlitz, 2011; Young & Dugas, 2011). Het opmerkelijke is dat de BSE-ziekte de rundvleesindustrie trof en omdat de rundvleesindustrie verantwoordelijk is voor grootschalige ontbossingen en milieuvervuiling (Greenpeace, 2016). Uit het Livestock’s long shadow rapport van de FAO (2006), de landbouworganisatie van de Verenigde Naties, blijkt zelfs dat de totale uitstoot van broeikasgassen door de vleesindustrie 18% bedraagt van de totale hoeveelheid broeikasgassen. Daarnaast is er 20.000 liter water nodig om één kilo vlees te produceren en eten dieren in de bio-industrie voedsel dat voor een gedeelte bestaat uit sojabonen. Om deze bonen te telen worden grote stukken van het regenwoud gekapt,

(5)

waardoor een van de grootste ecosystemen in de wereld wordt verwoest. Hierdoor zou je verwachtten dat er ook onderzoek gedaan zou zijn naar de aandacht die de media hadden voor de milieuproblematiek, wat gepaard gaat met de rundvleesindustrie, op het moment van het uitbreken van de BSE-ziekte en waarom er toen ineens wel maatregelen kwamen ten opzichte van het produceren van rundvlees (Chorus, 2001). Het is immers opmerkelijk dat er toen wel maatregelen kwamen, maar niet op het moment dat het schadelijk is voor het milieu. Terwijl er ten opzichte van andere milieuvervuilende activiteiten, zoals het opwekken van kernenergie of het rijden van auto’s, wel maatregelen worden getroffen, zoals het heffen van hoge

belastingen (Greenpeace, 2016). Daarom is het van belang om erachter te komen of de media aandacht besteden aan het milieu omtrent de BSE-ziekte, zodat een bijdrage wordt geleverd aan bestaande inzichten over framing rondom de BSE-ziekte. Hierbij is een nieuw frame gecreëerd: het milieuframe.

Daarnaast is nog niet eerder onderzocht of de berichtgeving rondom de BSE-ziekte in Nederland verschilt tussen verschillende soorten kranten en of zij hierbij andere soorten frames gebruiken. Met betrekking tot andere frames zijn er tussen het soort krant al wel verschillen gevonden (Bosman & d’Haenens, 2008; Schuck & de Vreese, 2006; Semetko & Valkenburg, 2000). Het eventuele verschil in berichtgeving over de BSE-ziekte tussen Nederlandse kwaliteits- en sensatiekranten zou daarom een bijdrage leveren aan bestaande inzichten over de manier van berichtgeving en het gebruik van frames rondom de BSE-ziekte.

In dit onderzoek zal eerst worden beschreven wat al bekend is over het onderwerp aan de hand van eerdere wetenschappelijke onderzoeken. Zo zal duidelijk worden of er bevindingen zijn die elkaar versterkten of elkaar juist tegenspreken met betrekking tot de manier hoe de BSE-ziekte is geframed. Vervolgens zal de methode van dataverzameling worden besproken

(6)

en daarna de resultaten van het onderzoek. Eén van de laatste onderdelen is de conclusie, welke volgt uit de resultaten en tot slot zal worden afgesloten met de discussie en

aanbevelingen voor vervolgonderzoek.

Theoretisch kader Framing

Naar framing is veel onderzoek gedaan waarbij vaak onderscheid is gemaakt tussen twee soorten frames: issue-specifieke frames en generieke frames (Cacciatore, Scheufele &

Iyengar, 2016). Issue-specifieke frames worden voornamelijk gebruikt bij onderwerpen waar maar enkele frames relevant zijn. Generieke frames zijn breder toepasbaar en kunnen worden gebruikt bij meerdere onderwerpen, zelfs als deze onderwerpen zich in andere tijden of culturen afspelen (de Vreese, 2012). Bepaalde generieke frames worden in wetenschappelijk onderzoek veel gebruikt, drie hiervan zijn behandeld in deze thesis. Dit zijn het

verantwoordelijkheidsframe, het human-interestframe en het economische frame (Semetko & Valkenburg, 2000). Bij het verantwoordelijkheidsframe wordt een persoon, groep of

organisatie afgebeeld als verantwoordelijk voor het probleem of het issue, bij het human-interestframe wordt een menselijk gezicht gegeven aan het probleem of het issue en bij het economische frame wordt ingegaan op economische gevolgen die verbonden zijn aan het probleem of het issue (Semetko & Valkenburg, 2000). De BSE-ziekte bracht grote problematiek met zich mee en daarmee komt het vaak voor dat hierbij een bepaalde partij verantwoordelijk wordt gehouden (Semetko & Valkenburg, 2000). Daarom was het interessant om erachter te komen in wat voor mate er sprake zou zijn van het

verantwoordelijkheidsframe. Daarnaast trof de BSE-ziekte veel boeren en hun families (Pols, 1997). Hierom was het interessant om te weten in hoeverre Nederlandse kranten inzoomden op de persoonlijke levens van de betrokkenen en hierbij het human-interestframe gebruikten.

(7)

Ook heeft de BSE-ziekte veel kosten met zich meegebracht (Agri Holland, 2016). Daarom was het interessant om erachter te komen in hoeverre Nederlandse kranten hier aandacht aan hebben besteed en hierbij het economische frame hebben gebruikt. Om erachter te komen in welke mate er gebruik wordt gemaakt van deze frames en van het zelf gecreëerde

milieuframe, luidden de eerste twee deelvragen van deze thesis als volgt:

DV 1: in welke mate worden de generieke frames gebruikt bij de berichtgeving over de BSE-ziekte?

DV 2: in welke mate wordt het milieuframe gebruikt bij de berichtgeving over de BSE-ziekte?

Voor deze thesis is het milieuframe gecreëerd en omdat deze niet behoort tot de generieke frames is besloten om twee deelvragen te maken van de frames, zodat het onderscheidt tussen deze frames duidelijk is.

BSE-ziekte

Omdat de BSE-ziekte en de mogelijke gevaren voor de gezondheid van de mens veel media-aandacht kreeg (UT Nieuws, 2006), is er in de wetenschap veel onderzoek gedaan naar framing rondom de BSE-ziekte (Boyd & Jardine, 2011; Boyd, Jardine & Driedger, 2009; Carducci et. al, 2011; Feindt & Kleinschmit, 2011; Hueston, 2013; Kirilenk et. al, 2010; Lim, Berry & Lee, 2015; van Loon, 2014; Serra, 2011). Deze onderzoeken hebben verschillende onderdelen van framing met betrekking tot de BSE-ziekte onderzocht, waarvan de

(8)

BSE-ziekte in verschillende landen

Vier onderzoekers hebben onderzoek gedaan naar de verschillen tussen de manier hoe de media van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië zijn omgegaan met de BSE-ziekte (Kirilenk et. al, 2010). Hieruit kwam naar voren dat er in de Amerikaanse media vooral aandacht werd geschonken aan de negatieve economische gevolgen van de BSE-ziekte voor het land, terwijl in Groot-Brittannië vooral aandacht werd geschonken aan het voortbestaan van de agrarische sector. Wel werd in beide landen ook aandacht geschonken aan de

menselijke gezondheid en handelsovereenkomsten met betrekking tot rundvlees. Onderzoek in Canada toont aan dat de media zich voor een groot gedeelte focusten op de economische aspecten van de BSE-ziekte (Boyd, Jardine & Driedger, 2009). Dit resultaat kwam dus overeen met het resultaat van Kirilenk et. al (2010) over de mediaberichtgeving in de Verenigde Staten. Ander onderzoek heeft niet gevonden dat de media zich voor een groot gedeelte focusten op de economische aspecten, maar er is wel een economisch gevolg gevonden wat betrekking hield tot de BSE-ziekte. Uit dit onderzoek bleek immers dat de prijselasticiteit van rundvlees ten gevolge van de BSE-ziekte ernstig was aangetast (Serra, 2011). Prijzen stegen en daalden snel na elkaar, waaruit bleek dat de BSE-ziekte grote invloed had op de economische stabiliteit van de rundvleesindustrie.

Met betrekking tot het verantwoordelijkheidsframe hebben onderzoekers een duidelijke conclusie kunnen trekken. Zo bleek immers dat de media in Duitsland de agrarische sector veel schuld toe hebben geschoven, maar dat de media de overheid als hoofdverantwoordelijke frameden voor de problematiek rondom de BSE-ziekte (Feindt & Kleinschmit, 2011). De onderzoekers gaven hierbij wel aan dat de partij die als hoofdverantwoordelijke werd gehouden mogelijk kon verschillen in andere landen. Om er daarom achter te komen welke

(9)

organisaties verantwoordelijk worden gehouden voor de problematiek rondom de BSE-ziekte in Nederland, is hier een deelvraag over opgesteld:

DV 3: in hoeverre komen de overheid, de rundvleesindustrie, milieuorganisaties of andere personen, groepen of organisaties voor in de berichtgeving rondom de BSE-ziekte, waarbij zij verantwoordelijk worden gehouden voor de problematiek rondom deze epidemie?

Risicocommunicatie/perceptie en verschil tussen Nederlandse kranten

Een resultaat dat is gevonden bij meerdere onderzoeken is dat risicomanagement-strategieën en risicocommunicatie van groot belang zijn tijdens en na grote epidemieën zoals de BSE-ziekte (Feindt & Kleinschmit, 2011; Hueston, 2013; Lim, Berry & Lee, 2015). Dit resultaat is alleen niet heel opvallend aangezien het logisch is dat het van belang is dat betrokkenen bij een epidemie moeten weten welke risico’s een epidemie met zich mee brengt, waar goede risicocommunicatie voor zorgt. Een ander resultaat dat is gevonden, is dat de manier van framen invloed heeft op de risicoperceptie van mensen en zodoende ook op

risicomanagement-strategieën en risicocommunicatie (Hueston, 2013). Indirect hebben het soort frames dus invloed op de manier hoe tijdens en na grote epidemieën om wordt gegaan met de risico’s van deze epidemieën. Een opmerkelijke bevinding van twee onderzoekers was dat mensen het risico dat de menselijke gezondheid zou worden aangetast door de BSE-ziekte, erg laag schatten (Boyd & Jardine, 2011). Ander onderzoek toont immers aan dat mensen juist een grote mate van angst ondervonden dat de BSE-ziekte een risico voor de menselijke gezondheid zou vormen (Carducci et. al, 2011; Lim, Berry & Lee, 2015; van Loon, 2014). Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat het onderzoek van Boyd en Jardine (2011) in Canada is uitgevoerd. In Canada was er immers maar één slachtoffer van de BSE-ziekte en dit was omdat hij met BSE besmet rundvlees had gegeten toen hij in

(10)

Groot-Brittannië was. Er is geen één geval voorgekomen van iemand die met BSE besmet is geraakt door Canadees rundvlees. De media in Canada hebben zich daarom vooral gefocust op de economische gevolgen van de BSE-ziekte. Hierdoor zouden de Canadezen, wat betreft hun gezondheid, minder angstig zijn voor de BSE-ziekte (Boyd, Jardine & Driedger, 2009). Hieruit blijkt dat er grote verschillen tussen landen kunnen zijn in de berichtgeving rondom de BSE-ziekte. Wat echter nog niet bekend is, is of de berichtgeving rondom de BSE-ziekte in landen verschilt tussen verschillende soorten kranten. Om eventuele verschillen in Nederland aan te tonen tussen verschillende soorten kranten, luiden de vierde en vijfde deelvraag van deze thesis:

DV 4: in hoeverre verschillen Nederlandse kwaliteits-en sensatiekranten van elkaar met betrekking tot de berichtgeving over de actoren in verband met de BSE-ziekte?

DV 5: in hoeverre verschillen Nederlandse kwaliteits- en sensatiekranten van elkaar met betrekking tot het soort frames dat zij gebruiken bij de berichtgeving over de BSE-ziekte?

Methode Sampling

Om een antwoord te vormen op de probleemstelling is een inhoudsanalyse uitgevoerd waarbij krantenartikelen via de elektronische database Lexis Nexis zijn verzameld en geanalyseerd. Als onderzoeksmethode is gekozen voor een inhoudsanalyse, omdat onderzoek is gedaan naar de manier van framing in Nederlandse kranten. Een inhoudsanalyse is hierbij de methode waarmee objectief en systematisch krantenartikelen kunnen worden geanalyseerd, waardoor dit de juiste methode was om te gebruiken. Andere methodes, zoals een survey of interviews,

(11)

zouden minder geschikt zijn, omdat je op deze manier minder objectief en systematisch kan analyseren.

Om tot geschikte krantenartikelen te komen zijn de volgende zoektermen gebruikt: BSE OR gekkekoeienziekte. Ook is gefilterd op een specifieke periode, van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2011. Er is gekozen voor deze specifieke periode, omdat in 1997 voor het eerst aan het licht kwam dat een koe in Nederland besmet was geraakt met de BSE-ziekte (De Volkskrant, 1997). Voor 2011 is gekozen, omdat het laatste geval van een persoon die was besmet met de BSE-ziekte dateert uit 2011 (Wageningen University & Research centre, z.d.). Voor de zoekopdracht zijn het NRC Handelsblad, de Volkskrant, de Telegraaf en het

Algemeen Dagblad geselecteerd, omdat dit de vier betaalde kranten in Nederland waren met de grootste oplage (Bakker & Scholten, 2014).

De bovenstaande zoekopdracht leverde 2223 artikelen op. Aan de hand van een getrapte steekproef zijn 200 artikelen geselecteerd om te analyseren. Daarbij zijn 40 artikelen geselecteerd uit de jaren 1997, 2001, 2004, 2007 en 2011. Zoals gezegd was in 1997 het eerste geval van een met BSE besmette koe in Nederland bekend en in 2011 het laatste geval van een met BSE besmet persoon. Er is voor de jaren 2001, 2004 en 2007 gekozen, omdat deze jaartallen hiertussen liggen en zodat de artikelen uit meer dan twee jaren komen. Het zou immers bijvoorbeeld kunnen zijn dat er in 1997 of in 2011 een trend was om bepaalde issues op een bepaalde manier te framen. In dat geval zou het dus niet aan de BSE-ziekte liggen hoe het werd geframed, maar aan de tijd waarin er over de ziekte werd berichtgegeven. Om zulke vertekeningen te voorkomen is daarom gekozen om naast deze jaartallen uit nog drie

(12)

De 40 artikelen per jaar zijn gekozen aan de hand van de relevantie, zoals dit kan worden gesorteerd door Lexis Nexis. De verwachting was dat 200 artikelen, verspreid over 15 jaar, een representatief beeld zouden geven van de manier hoe de media de berichtgeving rondom de BSE-ziekte hebben geframed. Om de vierde en vijfde deelvragen te beantwoorden, is tevens een onderscheidt gemaakt tussen kwaliteits- en sensatiekranten. Daarom zijn uit ieder jaar 20 artikelen uit sensatiekranten en 20 artikelen uit kwaliteitskranten geselecteerd. Onder kwaliteitskranten vielen de Volkskrant en het NRC Handelsblad en onder sensatiekranten de Telegraaf en het Algemeen Dagblad (Bakker & Scholten, 2014).

Bij het analyseren van de artikelen was de samplingeenheid het krantenartikel en de registratie-eenheid een referentie aan de BSE-ziekte. Als contexteenheid is gekozen voor alinea’s waarin de term BSE of gekkekoeienziekte werd genoemd. Er is bewust voor gekozen om niet de gehele artikelen te analyseren, omdat bleek dat bij veel artikelen slechts één alinea ging over de BSE-ziekte en de rest van het artikel niet. Voor dit onderzoek is de rest van het artikel daarom niet van belang en is er dus voor gekozen om alleen de alinea’s te analyseren waarin de term BSE of gekkekoeienziekte werd genoemd.

Codeboek

Het codeboek zou ervoor moeten zorgen dat de codeurs werden begeleid tijdens de inhoudsanalyse, zodat zij zo min mogelijk hun eigen interpretatie zouden geven aan de onderzochte artikelen. Er is eerst een controlevraag gesteld met de vraag of het artikel relevant was. Het artikel was niet relevant indien er alleen werd gerefereerd aan de BSE-ziekte, maar hier vervolgens niet op werd ingegaan. Dus, als het alleen als voorbeeld werd genoemd. Het was wel relevant indien in tenminste één zin hoofdzakelijk werd ingegaan op de BSE-ziekte. Indien het artikel niet relevant was, is dit artikel niet verder geanalyseerd. Het

(13)

bleek dat van de 200 artikelen, er 23 niet relevant waren. Hierdoor zijn 177 artikelen overgebleven om te analyseren.

Verantwoordelijkheidsframe

Na de controlevraag en de achtergrondvariabelen zijn de vragen met betrekking tot de verschillende frames behandeld. Het eerste frame dat is behandeld is het

verantwoordelijkheidsframe. Enkele signaalwoorden om dit frame te herkennen in de tekst waren: ‘verantwoordelijk’, ‘schuldig’, ‘verwijten’ of ‘beschuldigen’. Om erachter te komen of er in het artikel sprake was van het verantwoordelijkheidsframe, zijn vijf vragen opgesteld.

Deze vragen veronderstelden of de tekst zou suggereren dat een bepaalde groep of organisatie in staat zou zijn om de problematiek rondom de BSE-ziekte op te lossen of dat een bepaalde groep of organisatie verantwoordelijk was voor die problematiek. Daarnaast veronderstelden de vragen of de tekst suggereerde dat bepaalde zaken omtrent de problematiek rondom de BSE-ziekte waren afgerond of dat deze afgerond hadden kunnen zijn, of dat de tekst een oplossing voor deze problematiek suggereerde en of de problematiek onmiddellijk ingrijpen behoef. Een extra vraag die bij dit frame was gesteld was welke organisatie, groep of persoon verantwoordelijk werd gehouden voor de problematiek rondom de BSE-ziekte. Deze vragen zijn gebaseerd op onderzoek naar de manier hoe Europese politiek werd geframed (Semetko & Valkenburg, 2000). Onder de problematiek rondom de BSE-ziekte werden

gezondheidsrisco’s voor de mens, negatieve economische gevolgen, negatieve persoonlijke gevolgen voor personen, groepen of organisaties en de schadelijke gevolgen voor het milieu verstaan.

(14)

Na een factoranalyse te hebben uitgedraaid van het verantwoordelijkheidsframe is in de output te zien dat er twee componenten zijn met een eigenwaarde hoger dan 1. Deze

componenten hadden de eigenwaarden 1,42 en 1,02. Component 1 verklaart voor 35,56% de variantie in de variabelen en component 2 verklaart voor 25,49% de variantie in de

variabelen. De totale variantie is 61,05%. Dat er twee factoren zijn te onderscheiden valt ook te zien in de Scree Plot, waarbij zich twee componenten links boven de ‘knik’ bevinden.

Op component 1 laadden de variabelen wordt er in de tekst (een) oplossing(en) gesuggereerd voor de problematiek rondom de BSE-ziekte? en wordt er in de tekst gesuggereerd dat de problematiek rondom de BSE-ziekte onmiddellijk ingrijpen behoeft? beiden hoog,

respectievelijk 0,80 en 0,81. Dit zou kunnen betekenen dat indien een artikel ‘ja’ scoort op de ene vraag, dit artikel ook vaak ‘ja’ scoort op de andere vraag. De variabelen wordt er in de tekst gesuggereerd dat een bepaalde groep of organisatie verantwoordelijk is voor de

problematiek rondom de BSE-ziekte? en wordt er in de tekst gesuggereerd dat bepaalde zaken omtrent de problematiek rondom de BSE-ziekte zijn afgerond of dat deze afgerond zouden kunnen zijn? scoorden laag, respectievelijk 0,24 en 0,25.

Op component 2 laadde de variabele wordt er in de tekst gesuggereerd dat een bepaalde groep of organisatie verantwoordelijk is voor de problematiek rondom de BSE-ziekte? hoog. Die score hierbij was 0,74. De variabelen wordt er in de tekst (een) oplossing(en)

gesuggereerd voor de problematiek rondom de BSE-ziekte? en wordt er in de tekst

gesuggereerd dat de problematiek rondom de BSE-ziekte onmiddellijk ingrijpen behoeft?, scoorden beiden laag. De scores hiervan waren respectievelijk -0,16 en 0,15. De variabele wordt er in de tekst gesuggereerd dat bepaalde zaken omtrent de problematiek rondom de BSE-ziekte zijn afgerond of dat deze afgerond zouden kunnen zijn? scoorde -0,65 en is

(15)

daarmee negatief hoog. De eerste variabele van de eerste deelvraag scoorde op component 2 dus hoog en de vierde variabele negatief hoog. Dit zou kunnen betekenen dat indien op de ene vraag ‘ja’ werd beantwoord, op de andere vraag ‘nee’ werd geantwoord. Deze vragen zouden dus negatief met elkaar samenhangen. Als gekeken wordt naar de inhoud van de vragen, is dit echter een opmerkelijk resultaat. Uit de vragen valt immers niet af te leiden dat de kans groot is dat op de ene vraag negatief wordt geantwoord indien op de andere vraag positief wordt geantwoord.

Van de twee variabelen die hoog scoorden is vervolgens een schaal gemaakt genaamd ‘het verantwoordelijkheidsframe’. Deze schaal was onbetrouwbaar: Cronbach’s a = 0,55. De schaal was gemaakt met maar twee variabelen, waardoor de schaal niet verbeterd kon worden indien één variabele zou worden verwijderd. De schaal moet immers altijd tenminste twee variabelen hebben.

Human-interestframe

Het tweede frame dat is behandeld is het human-interestframe en bestond uit vijf vragen, die ook zijn gebaseerd op het onderzoek van Semetko en Valkenburg (2000). Enkele

signaalwoorden die konden wijzen op de aanwezigheid van dit frame waren: ‘emotie’,

‘gedupeerde’, ‘persoonlijk’ of ‘privé’. De vragen veronderstelden of het artikel een menselijk voorbeeld of een menselijk gezicht aan de problematiek rondom de BSE-ziekte gaf, een persoonlijke situatie die emoties opriep beschreef of nadruk legde op de manier hoe groepen of individuen werden geaffecteerd door de problematiek. Daarnaast veronderstelden de vragen of het artikel ging over het persoonlijke leven van een van de betrokken actoren of dat het verhaal inging op indirecte slachtoffers die door de problematiek rondom de BSE-ziekte zijn geaffecteerd.

(16)

Uit de output van de factoranalyse van het human-interestframe is te zien dat er twee componenten zijn met een eigenwaarde hoger dan 1. Deze componenten hadden de

eigenwaarden 2,83 en 1,02. Component 1 verklaart voor 56,44% de variantie in de variabelen en component 2 verklaart voor 20,39% de variantie in de variabelen. De totale variantie is daarmee 76,83%. Dat er twee factoren zijn te onderscheiden is eveneens te zien in de Scree Plot, waarbij zich twee componenten links boven de ‘knik’ bevinden.

Op component 1 laden alle variabelen hoog, behalve de variabele gaat het verhaal in op indirecte slachtoffers die door de problematiek rondom de BSE-ziekte zijn geaffecteerd?, deze scoorde -0,02. De overige variabelen scoorden 0,85, 0,88, 0,82 en 0,81. Op component 2 laadde de variabele gaat het verhaal in op indirecte slachtoffers die door de problematiek rondom de BSE-ziekte zijn geaffecteerd? hoog, de score hier was 0,99. De overige variabelen scoorden hier 0,04, -0,12, 0,12 en -0,12.

Van de vier variabelen die hoog scoorden op component 1 is een schaal gemaakt genaamd ‘het human-interestframe’. Deze schaal bleek een hoge betrouwbaarheid te hebben:

Cronbach’s a = 0,84. Deze schaal zou niet verbeterd kunnen worden indien variabelen zouden worden verwijderd, dit is dus ook niet gedaan.

Economisch frame

Het derde frame dat is behandeld is het economische frame. Dit frame is gemeten aan de hand van vijf vragen, die eveneens zijn gebaseerd op het onderzoek van Semetko en Valkenburg (2000). Enkele signaalwoorden bij dit frame waren: ‘economie’, ‘geld’, ‘kosten’ en

‘schulden’. De vragen veronderstelden of er in de tekst huidige of toekomstige financiële verliezen werden genoemd met betrekking tot de problematiek rondom de BSE-ziekte, welke

(17)

kosten of uitgaven ermee gemoeid waren of dat er werd verwezen naar economische consequenties van het wel of niet ondernemen van bepaalde handelingen. Tevens

veronderstelden de vragen of er in de tekst werd verwezen naar economische gevolgen van de problematiek rondom de BSE-ziekte voor de Nederlandse economie of dat er werd verwezen naar blijvende economische schade voor de rundvleesindustrie.

Na het uitdraaien van een factoranalyse van het economische frame is gebleken dat er één component is met een eigenwaarde hoger dan 1, deze waarde bedroeg 2,02. Component 1 verklaart voor 50,37% de variantie in de variabelen. Omdat dit de enige component was is de totale variantie daarmee ook 50,37%. Dat er één factor is te onderscheiden valt ook te zien in de Scree Plot, waarbij zich één component links boven de ‘knik’ bevindt.

Op component 1 laden alle variabelen hoger dan 0,45 en is van alle variabelen samen daarom een schaal gemaakt genaamd ‘het economische frame’. Deze schaal bleek redelijk

betrouwbaar te zijn: Cronbach’s a = 0,66. Indien de variabele wordt er in de tekst verwezen naar economische consequenties van het wel of niet ondernemen van een bepaalde

werkwijze/manier van handelen met betrekking tot de problematiek rondom de BSE-ziekte? zou worden verwijderd, zou de betrouwbaarheid iets verhogen: Cronbach’s a = 0,67. Dit verschil is echter klein en leidt er niet toe dat de schaal een hoge betrouwbaarheid krijgt, deze variabele is daarom niet verwijderd.

Milieuframe

Het laatste frame is zelf geconstrueerd en heet het milieuframe. Enkele signaalwoorden om dit frame te herkennen waren: ‘milieu’, ‘milieuvervuiling’, ‘schadelijk’, ‘toekomst’ en ‘uitstoot’. De vragen behorende bij dit frame veronderstelden of er werd gesproken over

(18)

milieuvervuiling, er werd gesproken over de gevolgen voor het milieu of dat er rekening werd gehouden met het milieu bij het bedenken van oplossingen voor de problematiek rondom de BSE-ziekte. Daarnaast veronderstelden de vragen of er referenties zijn gemaakt aan het milieu in de toekomst of dat er werd gesproken over wetgeving met betrekking tot milieuvervuiling.

Van het milieuframe kon geen factoranalyse uit worden gedraaid, omdat bleek dat tenminste één variabele nul variantie had. Hierdoor kon voor deze variabele niet worden nagegaan of een hier een betrouwbare schaal van viel te maken.

Zoals uit de inleiding bleek is er in het verleden veel onderzoek gedaan naar framing rondom de BSE-ziekte. Daarnaast is gebleken dat bepaalde issues met betrekking tot het milieu veel media-aandacht genereerden (Klimaatplein, 2015; Liu, Lindquist & Vedlitz, 2011; Young & Dugas, 2011). Er kwam alleen wel naar voren dat er geen onderzoek is gedaan naar de aandacht die de media hadden voor het milieu met betrekking tot de problematiek rondom de BSE-ziekte. Ten gevolge hiervan is het milieuframe opgesteld aan de hand van

wetenschappelijk onderzoek naar andere issues met betrekking tot milieuproblematiek

(Brondi, Sarrica & Nencini, 2012; Castrechini, Pol & Guàrdia-Olmos, 2014; Reijnders, 2010; Yucel & Ozkan, 2015). Deze onderzoeken hebben geen onderzoek gedaan naar de

problematiek rondom de BSE-ziekte, maar uit deze onderzoeken kwam wel duidelijk naar voren waar de nadruk lag bij onderzoek naar milieuproblematiek. Hierom hebben deze onderzoeken gediend als voorbeeld om te bedenken wat voor indicatoren opgesteld moesten worden om het milieuframe te creëren.

(19)

Intercodeurbetrouwbaarheid

De artikelen zijn door vier codeurs geanalyseerd waardoor het van belang was dat de

intercodeurbetrouwbaarheid hoog genoeg zou zijn. Deze betrouwbaarheid is gemeten aan de hand van Lotus. Het bleek dat bij het verantwoordelijkheidsframe en het economische frame twee indicatoren een te lage Lotus score hadden. De laagste indicator luidde: wordt er in de tekst gesuggereerd dat een bepaalde groep of organisatie in staat is om de problematiek rondom de BSE-ziekte op te lossen? De gestandaardiseerde Lotuswaarde van deze indicator was 0,58. De tweede indicator die te laag scoorde, luidde als volgt: worden er in de tekst huidige financiële verliezen of opbrengsten genoemd met betrekking tot de problematiek rondom de BSE-ziekte? De gestandaardiseerde Lotus waarde van deze indicator was 0,60, waarop is besloten om beide indicatoren te verwijderen. Alle overige indicatoren scoorden hoog genoeg en zijn daarom behouden. De hoogste indicator had een waarde van 0,87 en was: wordt er in de tekst verwezen naar economische consequenties van het wel of niet

ondernemen van een bepaalde werkwijze/manier van handelen met betrekking tot de problematiek rondom de BSE-ziekte?

Voor elk frame zijn vijf indicatoren opgesteld. Op deze manier werd er rekening mee

gehouden indien bepaalde indicatoren een te lage gestandaardiseerde Lotuswaarde hadden en daarom moesten worden verwijderd. De frames waar een indicator dan zou moeten worden verwijderd, zouden dan nog steeds vier indicatoren hebben. Dit zou nog steeds duidelijk in kaart moeten brengen of er sprake zou zijn van een bepaald frame. Indien gekozen zou zijn om vier indicatoren per frame op te stellen en een indicator verwijderd moest worden, zouden er maar drie indicatoren voor dat frame overblijven. Dit zou dan in mindere mate duidelijk maken of er sprake zou zijn van een bepaald frame. Vandaar dat is gekozen om vijf

(20)

Aanwezigheid scores

Bij het berekenen van de aanwezigheid van de frames is per indicator die voorkwam een score gegeven die per frame kon oplopen tot 1,00. Aan de hand hiervan zou dan blijken van welk frame, of van welke frames, sprake zou zijn in het krantenartikel. De gegeven scores zijn gebaseerd op eerder onderzoek, waarbij de onderzoekers eveneens onderzoek hebben gedaan naar de aanwezigheid van frames (Semetko & Valkenburg, 2000). Zij hebben hierbij een schaal gebruikt waar de frames een score konden halen tussen de 0,00 en 1,00. Bij het huidige onderzoek zou er bij een score van tenminste 0,2 sprake zijn van de aanwezigheid van het frame in het geval van vijf indicatoren. In het geval van vier indicatoren zou er sprake zijn van de aanwezigheid van het frame bij een score van 0,25. In welke mate er sprake was van de aanwezigheid van het frame lag aan de hoogte van de scores. Bij vijf indicatoren was de aanwezigheid van het frame zwak bij een score van 0,01 tot en met 0,20, gemiddeld bij een score van 0,21 tot en met 0,40 en redelijk sterk bij een score van 0,41 tot en met 0,60. De aanwezigheid was sterk bij een score van 0,61 tot en met 0,80 en zeer sterk bij een score van 0,81 tot en met 1,00. Het human-interestframe en het milieuframe hadden vijf indicatoren, waardoor de aanwezigheidsscores van de frames hier 0, 0,20, 0,40, 0,60, 0,80 of 1,00 konden zijn. Hier had elke indicator dus een waarde van 0,20.

Bij vier indicatoren was de aanwezigheid van het frame zwak bij een score van 0,01 tot en met 0,25, gemiddeld bij een score van 0,26 tot en met 0,50, sterk bij een score van 0,51 tot en met 0,75 en zeer sterk bij een score van 0,76 tot en met 1,00. Het verantwoordelijkheidsframe en het economische frame hadden vier indicatoren, waardoor de aanwezigheidsscores hier 0, 0,25, 0,50, 0,75 en 1,00 konden zijn. Elke indicator die voorkwam, had hier dus een waarde van 0,25.

(21)

De vragen behorende bij het verantwoordelijkheidsframe waren te beantwoorden met ‘nee’ of ‘ja’ en waren hierdoor dichotome variabelen. De extra vraag die hoorde bij dit frame had vijf nominale antwoordmogelijkheden. Met deze vraag is gekeken welke organisaties

verantwoordelijk werden gehouden in de berichtgeving rondom de BSE-ziekte. Net als de vier indicatoren bij het verantwoordelijkheidsframe hadden de vragen die betrekking hadden op het human-interestframe, het economische frame en het milieuframe, allen de

antwoordmogelijkheden ‘nee’ of ‘ja’ en waren hierdoor ook dichotome variabelen.

Resultaten

Aanwezigheid generieke frames

Om een antwoord te krijgen op de probleemstelling zijn vijf deelvragen opgesteld. De eerste deelvraag luidde: in welke mate worden de generieke frames gebruikt bij de berichtgeving over de BSE-ziekte? Om deze vraag te beantwoorden zijn frequentietabellen en gemiddelden uitgedraaid van het verantwoordelijkheidsframe, het human-interestframe en het economische frame, deze vallen alle drie onder generieke frames.

Na het uitdraaien van een frequentietabel met het gemiddelde van de schaal zijn de resultaten gevonden, zoals in de volgende tabel weergegeven:

Frame Verantwoordelijkheidsframe Human-interestframe Economisch frame

Gemiddelde 0,29 0,11 0,19

Hieruit blijkt dat het verantwoordelijkheidsframe gemiddeld vaker wordt gebruikt in krantenartikelen dan het interestframe en het economische frame. Het

(22)

human-interestframe wordt het minst gebruikt, maar het verschil met het gebruik van het economische frame is klein.

In de frequentietabel is eveneens gekeken naar de sterkte van de aanwezigheid van ieder frame. In de volgende tabellen is overzichtelijk weergegeven hoe hoog de frequentie is van de sterkte van de aanwezigheid van ieder frame:

Verantwoordelijkheidsframe

Sterkte aanwezigheid frame Frequentie aanwezigheid frame

Geen aanwezigheid 52

Zwakke aanwezigheid 67

Gemiddelde aanwezigheid 38

Sterke aanwezigheid 18

Zeer Sterke aanwezigheid 2

Human-interestframe

Sterkte aanwezigheid frame Frequentie aanwezigheid frame

Geen aanwezigheid 127

Zwakke aanwezigheid 23

Gemiddelde aanwezigheid 12 Redelijk sterke aanwezigheid 6

Sterke aanwezigheid 9

(23)

Economisch frame

Sterkte aanwezigheid frame Frequentie aanwezigheid frame

Geen aanwezigheid 108

Zwakke aanwezigheid 28

Gemiddelde aanwezigheid 21

Sterke aanwezigheid 17

Zeer Sterke aanwezigheid 3

Ook uit deze cijfers blijkt dat er vaker sprake is van het verantwoordelijkheidsframe dan van het human-interestframe en het economische frame. Deze resultaten komen dus overeen met de resultaten uit de frequentietabel met het gemiddelde van de schaal.

Aanwezigheid milieuframe

De tweede deelvraag ging over het milieuframe en luidde: in welke mate wordt het

milieuframe gebruikt bij de berichtgeving over de BSE-ziekte? Voor deze variabele is een frequentietabel en het gemiddelde uitgedraaid van het milieuframe. Na het uitdraaien van de frequentietabel was te zien dat op een schaal van 0,00 tot en met 1,00 de geanalyseerde artikelen bij het milieuframe gemiddeld 0,03 scoorden. Vergeleken met de mate waarin de generieke frames werden gebruikt was deze score laag. De laagste score van de generieke frames was 0,11 en is meer dan drie keer zo hoog dan de gemiddelde score van het milieuframe. Hieruit blijkt dat het milieuframe in kleine mate wordt gebruikt bij de berichtgeving over de BSE-ziekte.

In de volgende tabel is overzichtelijk weergegeven hoe hoog de frequentie is van de sterkte van de aanwezigheid van het milieuframe:

(24)

Milieuframe

Sterkte aanwezigheid frame Frequentie aanwezigheid frame

Geen aanwezigheid 163

Zwakke aanwezigheid 6

Gemiddelde aanwezigheid 3 Redelijk sterke aanwezigheid 2

Sterke aanwezigheid 3

Zeer Sterke aanwezigheid 0

Ook hieruit blijkt dat er in lage mate gebruik wordt gemaakt van het milieuframe bij de berichtgeving over de BSE-ziekte.

Verantwoordelijke actoren

De derde deelvraag ging over de mate waarin bepaalde actoren in de berichtgeving rondom de BSE-ziekte voorkwamen en luidde: in hoeverre komen de overheid, de rundvleesindustrie, milieuorganisaties of andere personen, groepen of organisaties voor in de berichtgeving rondom de BSE-ziekte, waarbij zij verantwoordelijk worden gehouden voor de problematiek rondom deze epidemie? Om deze vraag te beantwoorden, is een frequentietabel uitgedraaid van de variabele welke persoon/groep/organisatie wordt verantwoordelijk gehouden voor de problematiek rondom de BSE-ziekte in de tekst?:

(25)

Verantwoordelijke actor Frequentie verantwoordelijke actor Geen groep, persoon of organisatie 121

Overheid 33

Rundvleesindustrie 10

Milieuorganisaties 0

Andere persoon, groep of organisatie 13

Uit deze frequentietabel blijkt dat de overheid het meest wordt genoemd als

verantwoordelijke actor voor de problematiek rondom de BSE-ziekte en milieuorganisaties het minst. De runvleesindustrie en een andere persoon, groep of organisatie worden ongeveer minder dan drie keer zo weinig genoemd als verantwoordelijke actor voor de problematiek rondom de BSE-ziekte dan de overheid.

Verschil in berichtgeving over verantwoordelijke actoren

De vierde deelvraag hing nauw samen met de derde deelvraag en ging het verschil in berichtgeving over de verantwoordelijke actoren, deze deelvraag luidde: in hoeverre verschillen Nederlandse kwaliteits- en sensatiekranten van elkaar met betrekking tot de berichtgeving over de actoren in verband met de BSE-ziekte? Het gaat hier om twee

categorische variabelen, omdat er geen rangorde van numerieke waarde is. Het soort krant is hierbij de onafhankelijke variabele en de actoren die worden genoemd zijn de afhankelijke variabelen. Voor deze deelvraag is de Pearson Chi-Square berekend, deze bleek 6,08 te zijn. Niet alle cellen hadden echter een minimale verwachte waarneming van 5, waardoor de interne validiteit lager was. 6,08 viel niet in de verwerpingszone van > 7,82 (df = 3, a = 0,05), dus de Pearson Chi-Square was niet significant. Dit was ook te zien in de outputtabel: p = 0,108 > 0,05. Uit deze resultaten blijkt dus dat Nederlandse kwaliteits- en sensatiekranten

(26)

weinig van elkaar verschillen met betrekking tot de berichtgeving over de actoren in verband met de BSE-ziekte.

Verschil in gebruik van frames

Bij de laatste deelvraag tot slot is gekeken of er verschil zat in de berichtgeving tussen verschillende soorten kranten. Deze deelvraag luidde: In hoeverre verschillen Nederlandse kwaliteits- en sensatiekranten van elkaar met betrekking tot het soort frames dat zij gebruiken bij de berichtgeving over de BSE-ziekte? Hierbij was het soort krant de onafhankelijke variabele en de mate van gebruik van de frames in de berichtgeving over de BSE-ziekte de afhankelijke variabele. Om deze deelvraag te beantwoorden is een MANOVA uitgevoerd.

Uit de MANOVA kwam naar voren dat Nederlandse kwaliteits- en sensatiekranten niet significant verschillen in het gebruik van de vier frames die onderzocht zijn. Bij het verschil in gebruik van het verantwoordelijkheidsframe kwamen de volgende resultaten naar voren: F(1, 175) = 0,14, p = 0,707. Dit is geen significant verschil. Bij het gebruik van het human-interestframe is eveneens geen significant verschil gevonden: F(1, 175) = 0,67, p = 0,416. Bij het laatste generieke frame, het economische frame, is ook geen significant verschil

gevonden: F(1, 175) = 0,76, p = 0,384. Bij het milieuframe is eveneens geen significant verschil gevonden in het gebruik hiervan: F(1, 175) = 0,10, p = 0,755.

Gebaseerd op deze steekproef en een significantieniveau van 5% [a = 0,05], kan worden geconcludeerd dat er geen significante verschillen zijn in het gebruik van het

verantwoordelijkheidsframe, het human-interestframe, het economische frame en het

(27)

Als onafhankelijke variabelen samen in een MANOVA-analyse worden meegenomen bestaat de mogelijkheid dat ze elkaar beïnvloeden, in plaats van alleen de afhankelijke variabele. Hierom zijn voor de zekerheid ook losse ANOVA’s van de indicatoren uitgedraaid, om te kijken of de waardes in de resultaten hetzelfde zouden zijn. Na het uitdraaien van alle losse ANOVA’s, blijkt dat hier precies dezelfde resultaten uit zijn gekomen als bij de MANOVA. Bij het verantwoordelijkheidsframe waren de resultaten: F(1, 175) = 0,14, p = 0,707. Bij het human-interestframe kwamen de volgende resultaten naar voren: F(1, 175) = 0,67, p = 0,416 en bij het laatste generieke frame, het economische frame, zijn uit de losse ANOVA de volgende resultaten gekomen: F(1, 175) = 0,76, p = 0,384. Bij het milieuframe zijn na het berekenen van de losse ANOVA tot slot ook dezelfde resultaten gevonden als bij de MANOVA: F(1, 175) = 0,10, p = 0,755. Ook gebaseerd op deze steekproef, met een

significantieniveau van 5% [a = 0,05], kan dus worden geconcludeerd dat er geen significante verschillen zijn in het gebruik van het verantwoordelijkheidsframe, het human-interestframe, het economische frame en het milieuframe bij de berichtgeving rondom de BSE-ziekte tussen verschillende soorten kranten.

Conclusie & Discussie Conclusie

In de inleiding is uitgelegd dat in het verleden veel aandacht is geweest naar framing rondom de BSE-ziekte, maar dat het onduidelijk is op welke manier de BSE-ziekte werd geframed in Nederlandse kranten en of deze kranten bij hun berichtgeving aandacht hadden voor het milieu. Ook is uitgelegd dat uit eerder onderzoek is gebleken dat de overheid als

hoofdverantwoordelijke werd gehouden voor de problematiek rondom de BSE-ziekte in het buitenland (Feindt & Kleinschmit, 2011). Er was echter nog geen onderzoek gedaan naar welke partijen verantwoordelijk werden gehouden voor de problematiek in Nederland en

(28)

daarom is hier in deze thesis eveneens onderzoek naar gedaan. Het laatste punt wat

onduidelijk was ging over eventuele verschillen in berichtgeving over de BSE-ziekte tussen Nederlandse kranten. Om al deze onduidelijkheden samen te vatten in een probleemstelling is voor deze thesis daarom de volgende probleemstelling opgesteld: Het is onduidelijk op welke manier de BSE-ziekte wordt geframed in de Nederlandse kranten. Om een antwoord te krijgen op deze probleemstelling zijn vervolgens vijf deelvragen opgesteld.

Met betrekking tot de eerste deelvraag is uit eerder onderzoek gebleken dat het vaak

voorkwam dat de media nadruk legden op de verantwoordelijkheid van een bepaalde partij bij grote problematiek (Semetko & Valkenburg, 2000). De eerste deelvraag luidde: in welke mate worden de generieke frames gebruikt bij de berichtgeving over de BSE-ziekte? Uit de

resultaten van deze thesis is gebleken dat het verantwoordelijkheidsframe, in vergelijking met het human-interestframe en het economische frame, veel voorkwam. Dit resultaat kwam dus overeen met de bevindingen van Semetko en Valkenburg (2000). Uit de resultaten van deze thesis bleek daarnaast dat het human-interestframe en het economische frame ongeveer evenveel voorkwamen. Nederlandse kranten frameden de BSE-ziekte dus eerder als een issue waarbij bepaalde partijen verantwoordelijk zijn voor de problematiek dan dat zij schrijven over de gevolgen van deze problematiek.

De tweede deelvraag ging over het zelf gecreëerde milieuframe en luidde: in welke mate wordt het milieuframe gebruikt bij de berichtgeving over de BSE-ziekte? Uit de resultaten is gebleken dat dit frame in vergelijking met de generieke frames weinig wordt gebruikt. Dit is opmerkelijk aangezien uit onderzoek is gebleken dat bepaalde issues met betrekking tot het milieu veel media-aandacht generen (Liu, Lindquist & Vedlitz, 2011; Young & Dugas, 2011).

(29)

Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de BSE-ziekte een groot gevaar vormde voor de menselijke gezondheid en dat dit belangrijker werd geacht dan de problemen voor het milieu.

Om erachter te komen welke actoren verantwoordelijk werden gehouden voor de

problematiek rondom de BSE-ziekte is de derde deelvraag opgesteld. Deze deelvraag luidde: in hoeverre komen de overheid, de rundvleesindustrie, milieuorganisaties of andere personen, groepen of organisaties voor in de berichtgeving rondom de BSE-ziekte, waarbij zij

verantwoordelijk worden gehouden voor de problematiek rondom deze epidemie? Uit de resultaten kwam naar voren dat de overheid het meeste werd genoemd als verantwoordelijke voor de problematiek rondom de BSE-ziekte. Opmerkelijk is dat milieuorganisaties geen enkele keer verantwoordelijk worden gehouden voor de problematiek. Zoals blijkt uit de tweede deelvraag wordt er in lage mate gebruik gemaakt van het milieuframe. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het ontbreken van referenties aan milieuorganisaties met

betrekking tot de problematiek rondom de BSE-ziekte. Indien er weinig wordt gesproken over het milieu, zal de kans immers ook groter zijn dat er weinig wordt gesproken over

milieuorganisaties. Een overeenkomst van de conclusie van deze deelvraag met eerder wetenschappelijk onderzoek is dat de overheid als hoofdverantwoordelijke wordt gehouden voor de problematiek rondom de BSE-ziekte (Feindt & Kleinschmit, 2011). Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat de media de overheid als hoofdverantwoordelijke voor de problematiek rondom de BSE-ziekte hebben geframed.

Zoals vermeld, is uit eerder wetenschappelijk onderzoek gebleken dat de overheid in de buitenlandse media hoofdverantwoordelijk werd gehouden omtrent de problematiek rondom de BSE-ziekte (Feindt & Kleinschmit, 2011). Onduidelijk was echter nog of er verschillen waren in de berichtgeving tussen verschillende soorten Nederlandse kranten over de actoren

(30)

die verantwoordelijk werden gehouden voor de problematiek rondom de BSE-ziekte. De deelvraag die hierbij hoorde luidde daarom: in hoeverre verschillen Nederlandse kwaliteits- en sensatiekranten van elkaar met betrekking tot de berichtgeving over de actoren in verband met de BSE-ziekte? Uit de resultaten valt op te maken dat Nederlandse kwaliteits- en

sensatiekranten weinig van elkaar verschillen met betrekking tot de berichtgeving over de actoren in verband met de BSE-ziekte.

Wat eveneens uit eerder wetenschappelijk onderzoek is gebleken, is dat er tussen

verschillende landen verschillen zaten in de manier waarop de media berichtgaven over de BSE-ziekte (Boyd & Jardine, 2011; Carducci et. al, 2011; Lim, Berry & Lee, 2015; van Loon, 2014). Onduidelijk was echter of er ook verschillen zaten in de manier van berichtgeving binnen één land. De laatste deelvraag van deze thesis ging daarom over het verschil in

berichtgeving over de BSE-ziekte tussen verschillende soorten Nederlandse kranten en luidde: in hoeverre verschillen Nederlandse kwaliteits- en sensatiekranten van elkaar met betrekking tot het soort frames dat zij gebruiken bij de berichtgeving over de BSE-ziekte? Uit de

resultaten bleek dat er geen verschillen waren in het gebruik van de vier frames tussen Nederlandse kwaliteits- en sensatiekranten. Beide soorten kranten berichtten dus op dezelfde manier over de BSE-ziekte. Zowel bij de vierde als bij deze laatste deelvraag is dus geen verschil gevonden tussen verschillende soorten kranten.

Om terug te keren naar de probleemstelling: bij de berichtgeving over de BSE-ziekte wordt door Nederlandse kranten vooral gebruik gemaakt van het verantwoordelijkheidsframe, in mindere mate van het economische- en het human-interestframe en in hele lage mate van het milieuframe. De actor die hierbij het meest verantwoordelijk wordt gehouden voor de

(31)

tussen Nederlandse kwaliteits- en sensatiekranten over welke verantwoordelijke actoren zij berichtgeven en over het soort frames dat zij gebruiken.

Discussie

Dit onderzoek heeft een aantal beperkingen. Allereerst is er geen verschil in berichtgeving tussen verschillende soorten kranten gevonden. Dit kan komen door het feit dat 177

krantenartikelen zijn geanalyseerd, wat er mogelijk te weinig zouden zijn. Het staat absoluut niet vast dat er überhaupt een verschil is tussen verschillende soorten kranten, maar als dit verschil er wel is, zal de kans groot zijn dat dit alleen duidelijk wordt indien meerdere krantenartikelen worden geanalyseerd. In het tijdsbestek dat bestond voor het schrijven van deze thesis was er echter geen tijd om meer artikelen te analyseren. Voor vervolgonderzoek wordt daarom aangeraden om meer dan 177 artikelen te analyseren zodat de kans groter is om een eventueel verschil in berichtgeving tussen verschillende soorten kranten aan te tonen.

Tevens bleek uit de geanalyseerde artikelen dat ook nadruk werd gelegd op conflicten tussen bepaalde partijen. Een frame dat zich richt op dit soort elementen is het conflictframe

(Semetko & Valkenburg, 2000). Voor vervolgonderzoek wordt daarom aangeraden om ook dit frame mee te nemen, zodat kan worden gekeken in hoeverre sprake zal zijn van dit frame. Dit zou dan een bijdrage leveren aan bestaande inzichten over de manier hoe de BSE-ziekte is geframed in Nederlandse kranten.

Tot slot wordt voor vervolgonderzoek aangeraden om ook buitenlandse kranten te

onderzoeken. Voor dit onderzoek zijn alleen Nederlandse kranten geanalyseerd, maar het kan zijn dat buitenlandse kranten de BSE-kwestie op een andere manier framen. Op deze manier

(32)

zal dan een bijdrage worden geleverd aan bestaande inzichten over de manier hoe de BSE-ziekte wordt geframed in kranten.

Zoals eerder vermeld in deze thesis kwamen in 1997 veel maatregelen ten opzichte van het produceren van rundvlees doordat in de media op een negatieve manier bericht werd gegeven over de BSE-ziekte (Chorus, 2001). Ook besloten veel mensen een tijd lang geen rundvlees meer aan te schaffen (Boyd, Jardine & Driedger, 2009). Daarom was het belangrijk om te weten op wat voor manier de media de berichtgeving rondom de BSE-ziekte hebben geframed, aangezien hieruit is gebleken dat framing sterke effecten kan hebben. Indien zou blijken dat de media de kwestie voornamelijk op één bepaalde manier hebben geframed en dat mensen hierdoor makkelijk werden beïnvloed, zou dit betekenen dat het gebruikte frame een grote overtuigingskracht zou hebben. Mensen worden in dat geval makkelijk overgehaald bepaalde acties te ondernemen of een bepaalde denkwijze aan te nemen. Daarom was het van belang om te weten door welk frame of door welke frames die maatregelen en het aangepaste eetgedrag kwamen. Door de resultaten van deze thesis is nu duidelijk op wat voor manier dit voornamelijk was, immers, door middel van het verantwoordelijkheidsframe. Hieruit is dus gebleken dat het verantwoordelijkheidsframe grote invloed kan hebben op

overheidsmaatregelen en het eetgedrag van mensen.

Tevens heeft deze thesis door het zelf gecreëerde milieuframe bijgedragen aan bestaande inzichten over de manier hoe Nederlandse kranten de BSE-ziekte hebben geframed. Dit frame werd in kleine mate gebruikt, waaruit kan worden geconcludeerd dat de media het

belangrijker vonden dat de BSE-ziekte een mogelijk gevaar vormde voor de menselijke gezondheid dan eventuele milieuproblemen. Daarnaast is gebleken dat Nederlandse kranten voornamelijk gebruik maakten van het verantwoordelijkheidsframe met betrekking tot de

(33)

berichtgeving over de BSE-ziekte. Dit heeft bijgedragen aan bestaande inzichten over de manier hoe grote epidemieën zoals de BSE-ziekte worden geframed in de media.

Uit deze thesis is gebleken op welke manieren de media de BSE-ziekte hebben geframed en welke actoren zijn voornamelijk verantwoordelijk houden voor de problematiek. Ook is gebleken dat de media met hun manier van berichtgeven veel invloed hebben op maatregelen ten opzichte van bepaalde issues en op het gedrag van mensen. Framing kan dus een grote overtuigingskracht hebben en door die invloed is het daarom van belang dat bekend is op welke manier de media bepaalde issues framen.

(34)

Referentielijst

Agri Holland (z.d.). Dossier BSE. Geraadpleegd op 28 maart 2016, van http://www.agriholland.nl/dossiers/bse/home.html#vergoeding

Bakker, P. & Scholten, O. (2014). Communicatiekaart van Nederland. Amsterdam: Adfo Books.

Bosman, J., & Haenens, L. (2008). News reporting on Pim Fortuyn: framing in two Dutch newspapers. Media, Culture & Society, 30(5), 735-748. doi:

10.1177/0163443708094018

Boykoff, M. T. (2013). Who speaks for the climate?: Making sense of media reporting on climate change, by Maxwell T. Boykoff. Political Communication, 30, 322- 325. doi:10.1080/10584609.2013.776870

Boyd, A. D., & Jardine, C. G. (2011). Did public risk perspectives of mad cow disease reflect media representations and actual outcomes? Journal of Risk Research, 14(5), 615-630. doi: 10.1080/13669877.2010.547258

Boyd, A. D., Jardine, C. G., & Driedger, S. M. (2009). Canadian media representations of mad cow disease. Journal of Toxicology and Environmental Health, Part A, 72, 1096-1105. doi: 10.1080/15287390903084629

(35)

study with Italian adolescents. Human Affairs, 22(3), 390-404. doi: 10.2478/s13374- 012-0032-1

Carducci, A., Alfani, S., Sassi, M., Cinini, A., & Calamusa, A. (2011). Mass media health information: Quantitative and qualitative analysis of daily press coverage and its relation with public perceptions. Patient Education and Counseling, 82, 475–478. doi: 10.1016/j.pec.2010.12.025

Cacciator, M. A., Scheufele, D. A., & Iyengar, S. (2016). The end of framing as we know it… and the future of media effects. Mass Communication and Society, 19(1), 7-23. doi: 10.1080/15205436.2015.1068811.

Castrechini, A., Pol, E., & Guàrdia-Olmos, J. (2014). Media representations of environmental issues: From scientific to political discourse. Revue Européenne de Psychologie

Appliquée/European Review of Applied Psychology, 64(5), 213-220. doi: 10.1016/j.erap.2014.08.003

Chong, D., & Druckman, J. (2007). Framing Theory. Annual Review of Political Science, 10, 103-126. doi: 10.1146/annurev.polisci.10.072805.103054

Chorus, J. (2001). BSE jaagt ‘paniekklant’ naar de groene slager. Geraadpleegd op 22 maart 2016, van http://retro.nrc.nl/W2/Lab/BSE/010109-a.html

Doherty, T. J. & Clayton, S. (2011). The psychological impacts of global climate change. American Psychologist, 66 , 265-276. doi: 10.1037/a002314

(36)

Feindt, P. H.,& Kleinschmit, D. (2011). The BSE crisis in German newspapers: Reframing responsibility. Science as Culture, 20(2), 183-208, doi:

10.1080/09505431.2011.563569

Feldman, L., Hart, P. S., Leiserowitz, A., Maibach, E., & Roser-Renouf, C. (2015). Do hostile media perceptions lead to action? The role of hostile media perceptions, political efficacy, and ideology in predicting climate change activism. Communication Research, 1, 1-26. Doi:10.1177/0093650214565914

Food and agriculture organization of the United Nations. (2006). Livestock’s Long Shawod: environmental issues and options. Onderzoeksrapport FAO. Rome: auteur.

Green Peace Nederland. (z.d.). De milieu-impact van de veehouderij. Geraadpleegd op 22 maart 2016, van http://www.greenpeace.nl/campaigns/landbouw/milieu-impact-van-de-veehouderij/

Hueston, W. D. (2013). BSE and variant CJD: Emerging science, public pressure and the vagaries of policy-making. Preventive Veterinary Medicine, 109, 179– 184. doi: 10.1016/j.prevetmed.2012.11.023

Kirilenko, A., Stepchenkova, S., Romsdahl, R., & Mattis, K. (2010) Computer-assisted analysis of public discourse: A case study of the precautionary principle in the US and UK press. Qual Quant, 46, 501–522. doi: 10.1007/s11135-010-9383-z

(37)

Semantic network analysis of issue interpretation in risk policy related to mad cow disease. Journal of Public Administration Reseacrh And Theory, 2016, 79-93. doi: 10.1093/jopart/muu052

Liu, X., Lindquist, E., & Vedlitz, A. (2011). Explaining media and congressional attention to global climate change, 1969-2005: An empirical test of agenda-setting theory.

Political Research Quarterly, 64(2), 405-419. doi: 10.1177/1065912909346744

Loon, van J. (2014). Remediating risk as matter–energy–information flows of avian influenza and BSE. Health, Risk & Society, 16(5), 444-458. doi:

10.1080/13698575.2014.936833

Lorenzoni, I., Nicholson-Cole, S., & Whitmarsh, L. (2007). Barriers perceived to engaging with climate change among the UK public and their policy implications. Global Environmental Change, 17, 445-459. doi:

10.1016/j.gloenvcha.2007.01.004

Miller, D. (1999). Risk, science and policy: Definitional struggles, information management, the media and BSE. Social Science & Medicine, 49(9), 1239-1255. doi:

10.1016/S0277-9536(99)00163-X

Nabi, R. L. (1999). A cognitive-functional model for the effects of discrete negative emotions on information processing, attitude change, and recall. Communication Theory, 9, 292-320. doi: 10.1111/j.1468-2885.1999.tb00172.x

(38)

NRC Handelsblad. (1997, 8 april). Tweede geval van BSE in Nederland. Geraadpleegd op 24 februari 2016, van http://www.nrc.nl/handelsblad/1997/04/08/tweede-geval-van-bse-in-nederland-7348769

Ozkan, M. & Yucel, E. (2015). Development and implementation of an instructional design for effective teaching of ecosystem, biodiversity, and environmental issues.

Educational Sciences-Theory & Practice,15(4), 1051-1068. doi: 10.12738/estp.2015.4.2579

Pols, B. (1997). Slapeloze nachten na overlijden van boeren. Geraadpleegd op 24 maart 2016, van http://retro.nrc.nl/W2/Lab/Voedingsschandalen/rund2.html

Reijnders, L. (2010). Design issues for improved environmental performance of dye- sensitized and organic nanoparticulate solar cells. Journal of cleaner production, 18(4), 307-312. doi:10.1016/j.jclepro.2009.10.021

Rijksoverheid. (z.d.). Wat is BSE (ook wel bekend als gekkekoeienziekte)? Geraadpleegd op 22 maart 2016, van

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/dieren/vraag-en-antwoord/wat-is-bse-ook-wel-bekend-als-gekkekoeienziekte

Rijt, R. van der. (2015). Koester de wereldwijde aandacht voor klimaatverandering. Geraadpleegd op 22 maart 2016, van http://www.klimaatplein.com/koester-de-wereldwijde-aandacht-voor-klimaatverandering

(39)

cognitive effects of political communication. Mass Communication and Society, 3, 297-316. doi: 10.1207/S15327825MCS0323_07

Schuck, A. R. T., & de Vreese, C.H. (2006). Between risk and opportunity. News framing and its effects on public support for EU enlargement. European Journal of

Communication, 21, 5-32. doi: 10.1177/0267323106060987

Semetko, H. A., & Valkenburg, P. M. (2000). Framing European politics: A

content analysis of press and television news. Journal of communication, 50(2), 93-109. doi: 10.1111/j.1460-2466.2000.tb02843.x

Serra, T. (2011). Food scare crises and price volatility: The case of the BSE in Spain. Food Policy, 36, 179–185. doi: 10.1016/j.foodpol.2010.11.006

UT Nieuws. (2006). Gekkekoeienziekte, de rol van de media en politiek. Geraadpleegd op 22 maart 2016, van

http://www.utnieuws.nl/nieuws/38680/gekkekoeienziekte_de_rol_van_de_media_en_ politiek

De Vreese, C. H. (2012). New avenues for framing research. American Behavioral Scientist, 56, 365-375. doi: 10.1177/0002764211426331

De Volkskrant. (1997, 22 maart). 'Besmetting geen gevaar voor volksgezondheid' Eerste geval van BSE ontdekt in Nederland Kans op meer runderen met BSE is groot.

(40)

http://www.volkskrant.nl/economie/- besmetting-geen-gevaar-voor-volksgezondheid-eerste-geval-van-bse-ontdekt-in-nederland-kans-op-meer-runderen-met-bse-is-groot~a491155/

Wageningen University & Research centre (z.d.). BSE. Geraadpleegd op 24 februari 2016 van http://www.wageningenur.nl/nl/show/BSE-1.htm

Young, N. & Dugas, E. (2011). Representations of climate change in Canadian national print media: The banalization of global warming. Canadian Review of Sociology,48(1), 1-22. doi: 10.1111/j.1755-618X.2011.01247.x

(41)

Bijlage: codeboek

Variabele Antwoordmogelijkheden

A1: Codeur ID 1 = Sanne

2 = Lisa 3 = Adriaan 4 = Kimberley

A2: Artikelnummer Toegewezen door codeurs.

In nummers.

A3: Uit welke nieuwsbron is het item afkomstig? 1 = NRC Handelsblad 2 = Volkskrant

3 = Algemeen Dagblad 4 = De Telegraaf

A4: Datum van publicatie

Voorbeeld: 19 maart 2014 wordt gecodeerd als ‘19032014’.

Codeer in dd-mm-jjjj formaat.

A5: Wat voor soort stuk is het?

1 = Nieuwsbericht 2 = Interview 3 = Opiniestuk 4 = Overig

A7: Is dit artikel relevant? BSE-ziekte:

0 = Nee > ga door naar eind van survey.

(42)

NIET RELEVANT:

 Er wordt alleen gerefereerd aan de BSE-ziekte, maar er wordt hier niet verder op ingegaan;  BSE-ziekte wordt als voorbeeld genoemd. WEL RELEVANT:

 Er wordt in tenminste één zin hoofdzakelijk ingegaan op de BSE-ziekte.

1 = Ja

*Onder de problematiek rondom de BSE-ziekte worden gezondheidsrisco’s voor de mens, negatieve economische gevolgen, negatieve persoonlijke gevolgen voor personen, groepen of organisaties en de schadelijke gevolgen voor het milieu verstaan.

V1: Aanwezigheid verantwoordelijkheidsframe Signaalwoorden:

Verantwoordelijk/ schuldig/ beschuldigen/ verwijten/ aansprakelijk/ veroorzaken/ toerekenbaar

V1.1: Wordt er in de tekst gesuggereerd dat een bepaalde groep of organisatie

verantwoordelijk is voor de problematiek rondom de BSE-ziekte? (Vb. de Nederlandse overheid heeft te weinig gedaan om de gezondheidsrisico’s te beperken)

0 = Nee, 1 = Ja

V1.2: Wordt er in de tekst gesuggereerd dat een bepaalde groep of organisatie in staat is om de problematiek rondom de BSE-ziekte op te lossen? (Vb. de Nederlandse overheid zou dit probleem kunnen verhelpen door geen rundvlees meer te importeren uit Groot-Brittannië)

(43)

0 = Nee, 1 = Ja

V1.3: Wordt er in de tekst (een) oplossing(en) gesuggereerd voor de problematiek rondom de BSE-ziekte? (Vb. door geen rundvlees meer te importeren uit Groot-Brittannië zouden de gezondheidsrisico’s voor de Nederlandse bevolking worden beperkt)

0 = Nee, 1 = Ja

V1.4: Wordt er in de tekst gesuggereerd dat de problematiek rondom de BSE-ziekte onmiddellijk ingrijpen behoeft? (Vb. om een eind te maken aan de problemen die voortvloeien uit de BSE-ziekte, moet er meteen actie worden ondernomen) 0 = Nee, 1 = Ja

V1.5: Wordt er in de tekst gesuggereerd dat bepaalde zaken omtrent de problematiek rondom de BSE-ziekte zijn afgerond of dat deze afgerond zouden kunnen zijn? (Vb. het ruimen van vee is inmiddels uitgevoerd)

0 = Nee, 1 = Ja

V1.6: Welke persoon/groep/organisatie wordt verantwoordelijk gehouden voor de problematiek rondom de BSE-ziekte in de tekst?

1= Niet van Toepassing 2= De overheid

3= De rundvleesindustrie 4= Milieuorganisaties 5= Anders

(44)

V2: Aanwezigheid Human interestframe Signaalwoorden:

Werknemers/ arbeiders/ arbeidskracht/ medewerker/ personeel/ assistent/ emotie/ gevoel/ gedupeerden/ persoonlijk/ privé/ gezondheid/ ziekte/ overlijden

V2.1 Geeft het artikel een menselijk voorbeeld of een menselijk gezicht aan de problematiek rondom de BSE-ziekte? (Vb. gevolgen voor individuele boeren of mensen die besmet zijn geraakt)

0 = Nee, 1 = Ja

V2.2 Gebruikt het verhaal bijwoorden of een beschrijving van een persoonlijke situatie die gevoelens van woede, empathie, sympathie of compassie oproepen? (Vb. boer Piet is radeloos; Henk is besmet geraakt en weet niet wat hij moet doen)

0 = Nee, 1 = Ja

V2.3 Legt het verhaal nadruk op directe negatieve gevolgen voor individuen en groepen die door de problematiek rondom de BSE-ziekte zijn geaffecteerd? (Vb. boer Piet moet zijn boerderij verkopen of; Henk moet de rest van zijn leven elke week ter controle naar het ziekenhuis)

0 = Nee, 1 = Ja

V2.4 Gaat het verhaal in op indirecte slachtoffers die door de problematiek rondom de BSE-ziekte zijn geaffecteerd? (Vb. de buren van boer Piet zijn bang dat hun huis onverkoopbaar wordt nu bekend is dat naast hen de BSE-ziekte is geconstateerd; Henks familie moet Henk elke week naar het ziekenhuis brengen)

(45)

0 = Nee, 1 = Ja

V2.5 Gaat het verhaal in op het privé of persoonlijke leven van de actoren? (Vb. omdat boer Piet zijn boerderij moet verkopen, kan hij niet meer voor zijn gezin zorgen; omdat Henk de rest van zijn leven elke week naar het ziekenhuis moet, kan hij niet meer op vakantie) 0 = Nee, 1 = Ja

V3: Aanwezigheid milieu frame

Signaalwoorden: milieu/ natuur/ schadelijk/ toekomst/ co2/ uitstoot

V3.1 Wordt er gesproken over milieuvervuiling? (Vb. het ruimen van het vee is schadelijk voor het milieu)

0 = Nee, 1 = Ja

V3.2 Wordt er bij het bedenken van oplossingen, met betrekking de problematiek rondom de BSE-ziekte, rekening gehouden het met milieu? (Vb. de milieuschade die deze oplossing met zich meebrengt wordt niet belangrijk gevonden)

0 = Nee, 1 = Ja

V3.3 Worden er gevolgen voor het milieu genoemd? (Vb. door deze maatregel stijgt het Co2 gehalte in de atmosfeer aanzienlijk)

(46)

V3.4 Worden er referenties gemaakt aan het milieu in de toekomst? (Vb. de problematiek rondom de BSE-ziekte zorgt voor blijvende milieuschade, wat in de toekomst gevolgen kan hebben voor de atmosfeer)

0 = Nee, 1 = Ja

V3.5 Wordt er gesproken over wetgeving met betrekking tot milieuvervuiling? (Vb. wettelijk staat vastgesteld dat een boerderij niet meer dan … co2 gehalte per jaar uit mag stoten) 0 = Nee, 1 = Ja

V4: Aanwezigheid economisch frame Signaalwoorden:

Economie/ economisch gevolg/ werkloos(heid)/ ontslagen/ geld/ kosten/ schulden/

opbrengsten/ winst/ omzet/ uitgaven/ leningen/ banken/ bedragen/ investering/ uitkering/ WW V4.1
 Worden er in de tekst huidige financiële verliezen of opbrengsten genoemd met

betrekking tot de problematiek rondom de BSE-ziekte? (Vb. verliezen in de rundvleesindustrie)

0 = Nee, 1 = Ja

V4.2 Wordt er in de tekst genoemd welke kosten of uitgaven met de problematiek rondom de BSE-ziekte gemoeid zijn? (Vb. de kosten voor het ruimen van koeien en wat dit de boeren kost)

0 = Nee, 1 = Ja

V4.3 Wordt er in de tekst verwezen naar economische consequenties van het wel of niet ondernemen van een bepaalde werkwijze/manier van handelen met betrekking tot de

(47)

problematiek rondom de BSE-ziekte? (Vb. als deze maatregeling niet wordt getroffen dan zullen de boeren in diepe schulden komen)

0 = Nee, 1 = Ja

V4.4 Wordt er in de tekst verwezen naar economische gevolgen van de problematiek rondom de ziekte voor de Nederlandse economie? (Vb. de verliezen ten gevolge van de BSE-ziekte voor de rundvleesindustrie zullen invloed hebben op de rest van de Nederlandse economie)

0 = Nee, 1 = Ja

V4.5 Wordt er in de tekst verwezen naar blijvende economische schade voor de

rundvleesindustrie? (Vb. de BSE-ziekte heeft ervoor gezorgd dat de rundvleesindustrie jaren nodig zal hebben om te herstellen)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In Oostenrijk is de populatie teken zo besmet, dat elke tekenbeet direct behandeld wordt met antibiotica tegen Borrelia. Dit is

Het is in theorie mogelijk om het ontstaan van haantjes onder de nakomelingen selectief tegen te gaan, door te voorkomen dat bepaalde gameten gevormd worden.. 2p 4 Van welke

Uiteindelijk leidt deze ziekte tot de dood van de patiënt, meestal door bijkomende oorzaken: zo kunnen.. problemen bij de slikreflex leiden tot een

Smeltende permafrost en grootschalige bosbranden zijn ook processen die door een versterkt broeikaseffect kunnen worden beïnvloed, en leiden tot een verhoogd CO 2 -gehalte van

• er tot voor kort geen negatieve selectie kon zijn omdat de ziekte zich pas openbaart als de patiënt al kinderen heeft / omdat patiënten in de vruchtbare leeftijd gezond zijn

De prenatale test moet uitgevoerd worden door een arts met voldoende ervaring in deze techniek vanwege het risico op een miskraam: 1 tot 2% van de gevallen bij een vlokkentest en

Als de plastisch chirurg besluit dat een operatie noodzakelijk is dan krijgt u naast de datum voor de operatie ook meteen een afspraak bij de handtherapeut en bij de verpleegkundige

De persoon met ALS (pALS) gaat door de ziekte steeds meer achteruit.. Vele pALS overlijden binnen 3 tot 5 jaar na