• No results found

Kiem van maatschappelijke verandering : verspreiding van zonnecelsystemen in de woningbouw met behulp van pilotprojecten - Noten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kiem van maatschappelijke verandering : verspreiding van zonnecelsystemen in de woningbouw met behulp van pilotprojecten - Noten"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

Kiem van maatschappelijke verandering : verspreiding van zonnecelsystemen in

de woningbouw met behulp van pilotprojecten

van Mierlo, B.C.

Publication date

2002

Link to publication

Citation for published version (APA):

van Mierlo, B. C. (2002). Kiem van maatschappelijke verandering : verspreiding van

zonnecelsystemen in de woningbouw met behulp van pilotprojecten. Aksant.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s)

and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open

content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please

let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material

inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter

to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You

will be contacted as soon as possible.

(2)

Noten n

Notenn bij hoofdstuk 1

ii Berekend door Robert-Jan Saft, IVAM op basis van Alsema et al. 2002.

22 PV-bedrijven en onderzoekscentra ontwikkelen methoden voor hergebruik van cellen.. Ze zullen pas ingevoerd worden bij een groot aanbod van afgedankte zonne-panelen. .

Notenn bij hoofdstuk 2

11 Globaal kunnen vier fasen worden onderscheiden, die overigens ook gelijktijdig plaats kunnenn vinden. De eerste is de inventiefase, waarin fundamenteel onderzoek wordt ge-daan,, nieuwe ideeën ontstaan en technologieën verder ontwikkeld worden. De tweede fasee betreft onderzoek en ontwikkeling van toepasbare producten. Hieronder vallen conceptontwikkeling,, en het maken en testen van prototypen. In de derde fase vindt de marktintroductiee plaats. De markt wordt benaderd met gesubsidieerde projecten (proefmarketing),, met hele specifieke toepassingen voor een klein marktsegment waar hett nieuwe product al kan concurreren met bestaande producten (nichemarketing) en/off door grote klanten te benaderen om een groot volume tegelijk te kunnen leveren enn zo de kosten voor distributie te beperken (selectieve marketing). In de laatste fase die generiekee marketing heet, wordt een zo groot mogelijk marktaandeel gerealiseerd zon-derr onderscheid te maken in de omvang van individuele orders. (Mede gebaseerd op Klootwijkk 1998.)

22 De maatschappelijke omgeving bestaat analytisch uit twee niveaus: het regime en het socio-technologischee landschap. Het landschap betreft materiële en immateriële ele-mentenn op macroniveau: materiële infrastructuur (snelwegen, stedenbouw et cetera), politiekee cultuur en coalities, maatschappelijke waarden, wereldbeelden, macro-econo-miee en demografie. 'Dit macro 'landschap' vormt als het ware gradiënten die bepaalde padenn kanaliseren. Sommige ontwikkelingen op macroniveau stabiliseren bepaalde regimes,, andere ontwikkelingen zorgen voor druk.' (Rotmans et al. 2000:32)

33 Eén van de door Hoogma en anderen gebruikte indicatoren betreft wel een institutio-nelee verandering, namelijk het ontstaan van complementaire technologieën (Hoogma

ett al. 2002).

44 Een deel van het beleid van Novem is wel geheel te kenmerken door het hiervoor be-schrevenn strategisch nichemanagement. Enkele (bijna) marktrijpe autonome toepas-singenn van zonnecellen zijn geïdentificeerd en werden ondersteund, mede vanuit de gedachtee dat de ontwikkeling van deze niches de ontwikkeling van netgekoppelde PV-toepassingenn zal stimuleren.

55 In tegenstelling tot onderzoekers van de nichebenadering meent Callon dat adoptie well een element zou moeten zijn van co-evolutionaire benaderingen van innovatie en

(3)

diffusiee van nieuwe technologieën (Callon 1995). Hij heeft een actornetwerk model ont-wikkeldd waarin de fase van adoptie volgt op de fasen van technologische ideevorming, ontwerpp en ontwikkeling. Volgens zijn model hebben gebruikers net als producenten invloedd op de eerste fasen. Adoptie in de latere fasen betreft in dit model het gebruik vann een gegeven product. Volgens Callon vindt geen adoptie plaats tijdens de ontwik-kelingg van een nieuwe technologie.

66 De eerste drie stadia verlopen volgens Rogers niet noodzakelijkerwijs in chronologische volgorde. .

77 Onder een beleidsnetwerk worden ook wel alle actoren verstaan die betrokken zijn bij eenn specifiek beleidsveld (zie bijvoorbeeld Grin & Van de Graaf 1994). Met een derge-lijkee brede definitie zou het beleidsnetwerk zich echter niet van het ontwikkelings- en adoptienetwerkk onderscheiden.

88 Twee recente proefschriften naar de rol van pilotprojecten voor milieu-innovaties in de woningbouww richten zich vooral op de interactie tussen de pilotprojecten en de omge-ving,, zoals de informatieoverdracht naar actoren die niet bij de demonstratieprojecten betrokkenn zijn (Van Hal 2000, Silvester 1996). Voor beide studies geldt dat het uitwis-selenn van kennis en ideeën en gemeenschappelijk ervaringsleren binnen de projecten weinigg belicht zijn.

99 Senge gebruikt hiervoor de beeldspraak van een hologram. Alle actoren bekijken het-zelfdee beeld, maar elk vanuit een eigen positie (Senge 1990). Over de grenzen van het totaalbeeldd ('het systeem') bestaat overeenstemming. Toevoeging van nieuwe perspec-tievenn verandert het totaalbeeld niet, maar maakt het intensiever. Problemen ontstaan wanneerr deelnemers slechts zicht hebben op een deel van het totaalbeeld.

100 Zeker bij modulaire technologieën is het belangrijk om aantallen gebruikers te onder-scheidenn van de omvang van de systemen. Zo wordt de markt voor PV veelal uitgedrukt inn het vermogen (Wp) hetgeen geen inzicht geeft in aantallen gebruikers.

111 Interessant in dit verband is de constatering van De Bruijn en Ten Heuvelhof dat het onderscheidd tussen structuur en proces op strategisch niveau veel van zijn zeggings-krachtt verliest (De Bruijn & Ten Heuvelhof 1995).

122 Op basis van de sociale positie van een actor wordt verwacht dat deze sociologisch ge-zienn vergelijkbaar gedrag vertoont als actoren met dezelfde sociale positie (Scott 2000). 133 Het nadeel van een dergelijke benadering is dat het gericht lijkt te zijn op continue ver-andering.. Terwijl innovatie en diffusie beter gekarakteriseerd kunnen worden als een process van verandering en stabilisatie.

144 Overigens spreekt Callon zelf van een techno-economisch netwerk, omdat hij net als de nichebenaderingg wil benadrukken dat de verspreiding van een nieuwe technologie niet alleenn technische, maar ook sociale veranderingen vergt.

155 Dit is niet verwonderlijk aangezien de invloed die gebruikers op een technologie heb-benn volgens Rogers beperkt is tot aanpassing van het soort gebruik (bij wat hij noemt flexibelee technologieën). Dat een dergelijke re-invention tot aanpassing van het aanbod zouu kunnen leiden, laat hij buiten beschouwing.

1616 Zeker in vergelijking met de nichebenadering blijkt dat interactie in de adoptie-diffu-siebenaderingg eenzijdig wordt belicht.

177 In deze lijst zijn de criteria die Innes noemt enigszins gehergroepeerd om op een kleiner aantall uit te kunnen komen.

188 Innes geeft aan dat zij zich baseert op de principes van een dialoog zoals uitgewerkt doorr de socioloog Habermas (Habermas 1981 in Innes 1999).

199 Net als Callon gaat Rogers ervan uit dat de uitwisseling van informatie tot wederzijds begripp moet leiden en dus wederzijds moet zijn. Een change agent bijvoorbeeld zou kenniss over een nieuwe technologie over moeten dragen, rekening houdend met de

(4)

Noten Noten 305 5

wensenn van gebruikers en deze tegelijkertijd beïnvloedend. Een change agent moet echterr ook aanbieders feedback geven over de wensen en problemen van gebruikers (Rogerss 1983). Deze terugkoppeling werkt Rogers echter niet uit.

200 Een eerste uitgebreid internationaal onderzoek heeft geleid tot een lange lijst van 'prak-tischee lessen' over onder meer het ontwerp, de implementatie en de uitbreiding van een experimentt (Hoogma et al. 2002, Weber et al. 1999).

Notenn bij hoofdstuk 3

11 AC komt van AC-modules en staat voor alternating current (wisselstroom). Met AC-moduless worden zonnepanelen bedoeld die elk een kleine omvormer hebben die de opgewektee gelijkstroom omzet in wisselstroom.

22 Deze terminologie is ondeend aan Van der Knaap et al. 1986. De omschrijving van deze e actorenn wordt echter niet gevolgd. Volgens Van der Knaap et al. zijn primaire actoren degenenn wier medewerking noodzakelijk is voor het besluitvormingsproces. Het na-deell van deze definitie is dat actoren die niet van groot belang waren voor de realisatie vann de zonnecelprojecten, maar er wel de consequenties van ondervinden, zoals de be-woners,, buiten beschouwing blijven.

33 Kernactoren in een netwerk kunnen worden opgespoord middels vier verschillende methoden.. Relationele technieken richten zich op directe banden tussen actoren (Knokee 1994, Mizruchi & Galaskiewicz 1994). Positionele technieken richten zich op actorenn die vergelijkbare min of meer formele sociale posities bekleden en daardoor vergelijkbaree relaties hebben met anderen (Knoke 1994, Mizruchi & Galaskiewicz 1994,, Scott 2000). Besluitvormingstechnieken richten zich op de actoren die belang-rijkee besluiten nemen of in grote mate beïnvloeden (Knoke 1994, Scott 2000). Reputa-tietechniekenn ten slotte richten zich op de actoren waarvan anderen menen dat zij over bepalendee macht beschikken (Knoke 1994, Scott 2000). Hier wordt een combinatie vann positionele, relationele en besluitvormingstechnieken gehanteerd.

44 Methoden voor het bepalen van de 'kritische momenten' (momenten die essentieel zijn voorr uiteindelijke keuzes) zijn veel minder uitgewerkt dan voor de identificatie van ac-torenn (Knoke 1994).

55 Het begrip translatie is bedoeld om veranderingen als opeenvolgende momenten te kunnenn volgen en beschrijven in plaats van veranderingen in termen van causaliteiten tee beschrijven (De Laat 1997). Technologische ontwikkeling is een iteratief proces met dee volgende translatiemomenten (Callon 1986). Eerst wordt een probleem gedefinieerd enn wordt nagegaan welke actoren nodig zijn voor de in de toekomst geprojecteerde oplossingsrichting.. Deze fase heet problematisatie in de terminologie van Callon. Ver-volgenss worden pogingen gedaan om de benodigde actoren te betrekken bij het te vor-menn netwerk. Dit wordt inlijving genoemd (Van Leenders 1996). Daarna worden de relatiess gematerialiseerd in de vorm van teksten, voorschriften, machines, producten enzovoorts.. Als ten slotte de relaties in het gevormde netwerk zijn gestabiliseerd wor-denn ze gemobiliseerd voor de aanpak van nieuwe problemen en de uitbreiding van het netwerk. .

66 Door de uidoop van het project in Apeldoorn vonden de interviews met de deelnemers plaatss voordat de zonnecelsystemen functioneerden.

77 Het was niet mogelijk om zelf bewonersonderzoek te doen in Amersfoort en het AC-project. .

88 De kopers van de zonnewoningen in Apeldoorn hebben in 1997 een vragenlijst ont-vangen,, de bewoners in 2000. Onder de kopers in Amsterdam is in 1995 onderzoek ge-daan,, onder de bewoners in 1999.

(5)

99 In het oorspronkelijke onderzoek waren nog meer groepen betrokken. In Amsterdam is ookk onderzoek gedaan onder de inschrijvers en de bewoners van een appartementen-gebouww met zonnecellen. In Apeldoorn is ook onderzoek gedaan onder de bewoners vann de eerste fase van het nieuwbouwproject. Hier worden deze groepen buiten be-schouwingg gelaten.

100 Zie onder meer Van Mierlo & Sprengers 1995 en Van Mierlo 1999.

111 Er bestond vermoedelijk geen geordend projectdossier waarmee een indruk kon wor-denn gekregen van de onderhandelingen rond de AC-modules. Of dit werkelijk zo was, is niett meer na te gaan.

122 De belangrijkste bijeenkomsten waren: projectgroep Nieuw-Sloten 19-11-93; project-groepp Nieuw-Sloten, 29-11-93; bijeenkomst bij gemeente 11-1-94; ondertekening intentieverklaringg 4-2-94; vergadering bij architect 10-05-94; informatieochtend bewo-nerss 23-06-94; bouwvergadering Amsterdam 24-01-95; bijeenkomst bewonersvereni-gingg 12-2-96; opening, 6-6-96; workshop Zonnecellen in stedelijke nieuwbouwwijken 23-06-98. .

133 Uit eerder onderzoek naar de effecten van dag- en nachttarieven op de gebruikspatro-nenn in opdracht van EDON zijn huishoudens geselecteerd met dezelfde gezinssamen-stellingg en hetzelfde apparatuurbezit als de vier huishoudens in de zonnewoningen (zie Visserr et al. 2001).

Notenn bij' hoofdstuk 4

11 Dit lokale energiebedrijf is na verschillende fusies opgegaan in het veel grotere energie-bedrijff Nuon.

22 In het vervolg wordt met de gemeente de projectgroep Nieuw-Sloten van de gemeente bedoeld.. Daar waar de mening van de gemeente wordt weergegeven, betreft het de me-ningg van de secretaris en/of de projectleider van de projectgroep.

33 Tot 1997 R&S genaamd.

44 Deze leverancier is niet geïnterviewd, omdat de rol van BP Solar in de onderhande-lingenn gering was.

55 Deze installateur was volgens Shell Solar Energy enthousiast over zonnecellen en is be-trokkenn bij andere projecten.

66 De interviews hebben plaatsgevonden, voordat de omvang van de lekkage duidelijk was. .

77 Wat betreft de tevredenheid over zonnecellen bleek dat de bewoners van het apparte-mentengebouww significant meer tevreden waren dan de bewonerss van de eengezinswo-ningenn (respectievelijk 79% en 59%).

88 Het gaat hier om gemiddelden voor de hele groep respondenten. Op individueel niveau kunnenn er wel degelijk grote veranderingen zijn geweest. Dit is niet onderzocht. Ge-middeldd genomen blijken deze veranderingen elkaar in evenwicht te hebben gehou-den. .

99 Door fusies met eerst Energie Noord West en vervolgens met Nuon is het beleid ten aanzienn van zonnecellen veranderd.

100 Dit zijn PV-systemen met een paneel van ongeveer 100 Wp en een kleine omvormer die vaakk aan het paneel vastzit. Een voordeel is dat deze panelen via een stopcontact aan-geslotenn kunnen worden op het elektriciteitsnet. Ook is de plaatsing meestal simpeler dann bij een dakgeïntegreerd PV-systeem.

(6)

Noten Noten 307 7

Notenn bij hoofdstuk 5 ii Indertijd PGEM genaamd. 22 Tot 1997 R&S genaamd.

33 In 1998 was de terugleververgoeding 16,3 cent per kWh en het dagtarief 24,9 cent per kWh. .

44 Toen nog respectievelijk PEN en PGEM.

55 Deze kosten zijn gebaseerd op een berekening van Shell Solar Energy van de onder-houdskosten.. Shell Solar Energy ging uit van een scenario van 10-20% reparatie en 2-5%% vervanging van de omvormers over een periode van 10 jaar en komt dan op een bedragg van 70.000 gulden voor tien jaar.

66 Er kan ook een voorselectie zijn opgetreden, omdat alle inschrijvers van tevoren wisten datt zonnecelsystemen zouden worden toegepast.

Notenn bij hoofdstuk 6

11 Zonnegascombi's verwarmen water voor tapwater en voor ruimteverwarming. 22 Deze actoren zijn respectievelijk Grosmann en Henriksen, Luigjes, GasRent, Bureau

DakAdvies,, TNO, Bouwcentrum Advies, WoonlEnergie (inmiddels WE Adviseurs ge-naamd)) en de Erasmus Universiteit Rotterdam.

33 Ook de gemeente was uiteraard een belanghebbende partij, maar wordt in dit onder-zoekk niet als zodanig behandeld, omdat de 50 zonnewoningen in het geheel van de milieuwijkk niet van grote betekenis zijn.

44 De drie beheeropties waren: één zonnecelcentrale op koopwoningen in Amsterdam in eigendomm van het energiebedrijf; individuele particuliere zonnecelsystemen op koop-woningenn in Apeldoorn; en zonnecelsystemen van het energiebedrijf met één omvor-merr per zeven woningen op huurwoningen in Amersfoort.

55 Er waren ook problemen met de warmtepompen die in 6 woningen waren toegepast. Vanwegee slecht functioneren werden ze vervangen door HR-ketels.

66 De SCW heeft zo een aantal lessen van het project in Heerhugowaard overgenomen, na-melijkk dat de omvormers warmte en geluid produceren en daardoor beter niet in de woningenn geplaatst kunnen worden.

77 Het gaat hier over alle onderzochte bewonersgroepen, dus ook bewoners die geen zonne-energiesysteemm hebben.

88 Silvester heeft het milieubesef bepaald op basis van de mening van respondenten over hett belang van milieu, het belang van energiebesparing en de milieueffecten van het huidigee energiegebruik.

99 Dit is een project met koopwoningen met zonnecellen op initiatief van dee projectont-wikkelaarr Thomasson Dura.

Notenn bij hoofdstuk 7

11 In 1999 is Mabon opgegaan in HBG Vastgoed en in 2002 in BAM Groep. 22 Onderdeel van Volleer Wessels Vastgoed.

33 Luigjes is opgegaan in ATAG.

44 De norm is gebaseerd op de zogenaamde DCBA-lijst. Hierbij is D normaal, C gecorri-geerdd normaalverbruik, B beter dan C en A het best haalbare. Omdat maatregelen on-derr A en B extra kosten met zich meebrengen, was voor de totale woning een norm op CC niveau gekozen door de gemeente.

(7)

55 Twee partijen in Nederland hadden onlangs een 'stekkerklaar' paneel ontwikkeld, dat will zeggen een zonnepaneel met een eigen omvormer, dat eenvoudig in het stopcontact zouu kunnen worden gestoken. Tot die tijd bestonden dergelijke AC-modules niet. Notenn bij hoofdstuk 8

ii De actoren hebben uiteraard meer ervaren dan dat ze in een interview als leerervaring naarr voren brengen. Opvallend is dat sommige belangrijke discussiepunten en som-migee problemen niet expliciet als leerervaring werden genoemd. Diverse actoren con-stateerdenn bijvoorbeeld dat de overdracht van voorbereiding naar uitvoering niet goed verlopenn was. Geen van hen noemt dit als leerervaring. In het volgende hoofdstuk zul-lenn deze discussiepunten en problemen in een nadere analyse van de leerervaringen wordenn meegenomen.

22 Omdat de bewoners in Amsterdam wel zeggen dat ze zelf evenveel gebruiken is het aan-nemelijkk dat de respondenten in Apeldoorn de vraag verkeerd geïnterpreteerd hebben enn bedoelen dat zij minder stroom van het energiebedrijf afnemen, omdat ze zonne-stroomm hebben.

33 Eén van de architecten van het AC-project was weliswaar betrokken bij een project in de utiliteitsbouw,, maar dit was niet op advies van de architect. Het stond al in het pro-grammaa van eisen van de woningcorporatie.

44 In Heerhugowaard (1991) is het eerste project met meer dan één zonnewoning gereali-seerd.. De bedoeling was dat de zonnecelsystemen een waterkerende functie zouden hebben.. Voor de zekerheid is er echter een waterdichte onderlaag aangebracht (Van Mierloo et al. 1994).

55 In Amsterdam waren er te weinig respondenten om de relatie tussen tussen de mening overr de informatievoorziening en de houding ten aanzien van zonnecellen te onderzoeken. 66 Omdat beide groepen gemiddelde woningzoekenden waren voor een vrijwel vergelijk-baree prijscategorie van woningen is het niet waarschijnlijk dat het verschil in houding inn de achtergrond van de woningzoekenden gevonden kan worden.

77 In Amsterdam is niet aan de bewoners gevraagd of zij hun gebruikspatroon aanpassen. Hett zou hun irritatie op kunnen wekken, omdat zij de panelen niet bezitten en zij hoogstwaarschijnlijkk niet weten dat de opgewekte elektriciteit wel als eerste door de dichtstbijzijndee huishoudens wordt gebruikt.

88 De bijbehorende enquêtevraag voor bewoners luidde: 'Als u de keuze zou hebben tus-senn uw huidige woning met zonnecellen en een vergelijkbare woning zonder zonnecel-len,, waar zou u dan voor kiezen?'.

Notenn bij hoofdstuk 9

11 De patronen in het dagelijks elektriciteitsgebruik zijn te beïnvloeden door de tenn waarop bijvoorbeeld de wasmachine wordt aangezet aan te passen aan de momen-tenn dat zonnestroom wordt opgewekt.

22 Verhoef en anderen hebben onderzoek gedaan naar de effecten van 23 van deze projec-tenn op onder meer de industrie, technologie, bekendheid met zonnecelsystemen en sa-menwerkingsverbandenn (Verhoef et al. 2001).

33 Dit waren veelal projectontwikkelaars, maar ook gemeenten en energiebedrijven. 44 De kosten van de projecten uit het leerprogramma werden voor ongeveer de helft

ge-dragenn door de uitvoerders (veelal energiebedrijven), voor eenderde door Novem (in opdrachtt van het ministerie van Economische Zaken) en voor de rest door derden (veelall eigenaren gebouwen en particulieren) (Roos & Blom 2001).

(8)

Noten Noten 309 9

55 Wel waren er enkele PV-Privé projecten opgestart waarbij AC-modules op woningen vann medewerkers van energiebedrijven werden geplaatst. Bij het PV-Privé project van ENWW en EDON konden werknemers van deze bedrijven AC-modules aanschaffen en zelf installerenn op het dak van hun woning. Op deze manier konden AC-modules getest wordenn in de beschermde omgeving van medewerkers van energiebedrijven, zonder datt het concept schade op zou lopen in het geval van problemen. Bij ENW waren er geenn problemen met de omvormers of de panelen (interview E. van Neure). 66 Particulieren konden alleen in het kader van een gecoördineerd project subsidie krijgen. 77 Hoeveel mensen zich hebben ingeschreven is niet bekend. Volgens Glasbergen en

Groenenbergg had Greenpeace slechts 5.000 namen van belangstellenden verworven, terwijll er 15.000 waren verwacht (Glasbergen & Groenenberg 2000).

88 Het CE noemt een afzet die drie keer zo hoog is: 1,8 MWp (Roos & Blom 2001). Deze schattingg komt overeen met de afzet die in een evaluatiestudie van Marktplan Advies-groepp wordt genoemd (Marktplan Adviesgroep 2000). Uit de tekst van het rapport blijktt echter dat de afzet voor het grootste project (Sunpower) alleen gebaseerd is op een waarschijnlijkk geachte eindstand. Glasbergen & Groenenberg (2000) melden dat de werkelijkee afzet in januari 2000 slechts 3.000 zonnepanelen bedroeg in plaats van de geplandee 20.000.

99 Of er werkelijk sprake is van een vraag bij particulieren voor gesubsidieerde zonnecel-systemenn zal moeten blijken uit de resultaten van de Energie Premie Regeling. Volgens dezee regeling kunnen particulieren sinds 2001 subsidie krijgen op een zonnecelsysteem. 100 Roos & Blom 2001.

111 Dit aspect is niet meegenomen in de evaluatie van het NOZ-PV1997-2000 door Roos en Blomm (2001).

122 Systeemhuizen stellen zonnecelsystemen samen, installeren ze en leveren ze gebruiks-klaarr op.

133 Het doel was om buiten de bouw complete dakplaten te prefabriceren waarop alles aan-gebrachtt wordt (zoals de bekabeling en de profielen) behalve de zonnepanelen (interview W.. Böttger). De zonnepanelen worden pas op de bouw aangebracht om beschadiging doorr transport te voorkomen. Met dit prefab dak worden kosten voor de ondersteu-nendee structuur bespaard, worden zonnecelsystemen volledig in het bouwproces geïn-tegreerdd en wordt de kwaliteit verbeterd, was de verwachting (Böttger et al. 1998). 144 Overigens waren de financiële leerervaringen niet alleen negatief. Enkele deelnemers

hebbenn juist mogelijkheden voor financiering of het afdekken van risico's leren kennen. 155 Ventilatie is bouwfysisch gezien niet wenselijk vanwege condensvorming, maar is wel

belangrijkk voor de levensduur van de componenten van het PV-systeem en in mindere matee voor het rendement.

1616 Dit dakpannensysteem is toegepast op een aantal daken in de wijk Nieuwland in Amersfoortt in het kader van het 1 MW-project en in enkele kleinere projecten. 177 Dit geldt ook voor kleine geïntegreerde systemen. In het SunPower-project worden de

vierr panelen in een draagconstructie van ALCOA-profielen in plaats van de pannen ge-plaatstt op het dakbeschot. Het ontwikkelen van een product voor Sunpower duurde langerr dan verwacht. Tijdens het ontwikkelen was te weinig kennis van dakdetails in-gebracht.. Hoewel er veel pantypen op de markt zijn, was het systeem in eerste instantie slechtss geschikt voor drie pantypen.

188 De werking van de LED-lampjes wordt door bewoners verschillend geïnterpreteerd. Bovendienn kunnen ze er niet mee zien of elk afzonderlijk paneel goed werkt (Booijink ett al. 2001). De andere opties zijn vrij prijzig en de meeste bewoners hebben wel inte-ressee voor een opbrengstmeter, maar ze willen daar niet apart voor betalen. Het compu-terprogrammaa biedt niet alle mogelijkheden die de eigenaren wensen.

(9)

199 In de richtlijn van TNO Bouw die de basis vormde voor de norm, waren nog wel rwee eisenn ten aanzien van het uiterlijk van de PV-elementen opgenomen: '4.2.1 Beschadi-gingen.. Bij een visuele beoordeling (zonder speciale hulpmiddelen) op een afstand van tenminstee 1,5 m moet het oppervlak vrij zijn van putten, verontreinigingen, krassen, holtenn en gebroken hoeken of andere fouten en beschadigingen. 4.2.2 Kleur. Bij een visuelee beoordeling (zonder speciale hulpmiddelen) op een afstand van tenminste 1,5 m magg de kleur en oppervlaktestructuur in vergelijking tot het referentiemateriaal geen wezenlijkee verschillen vertonen' (Van Kampen et al. 1999).

200 Het onderzoek moet als verkennend worden beschouwd, omdat de onderzochte aspec-tenn (kleur, vormgeving, afmeting, integratietechniek et cetera) niet systematisch zijn gevarieerdd en voorgelegd aan de respondenten. Het onderzoek is gebaseerd op 10 foto's vann zonnewoningen.

211 Deze criteria zijn: 'natural integration; architecturally pleasing; good composition of colourss and materials; match with size and grid of building; match with image of buil-ding;; well engineered; innovative design.' (Reijenga 2001)

222 Zonnepanelen die geen stroom leveren zijn op een zonnige dag ongeveer twee graden Celsiuss warmer dan functionerende zonnepanelen. Met een infrarood camera is dit verschill waar te nemen.

233 De energiebedrijven hadden sinds 1991 een gezamenlijk plan om de uitstoot van C02 in

20000 te beperken. Het Milieu Actie Plan (MAP) richtte zich naast energiebesparing en efficiënteree productietechnieken op duurzame energie. Het MAP werd gefinancierd uit eenn heffing van de tarieven voor eindgebruikers. Zonnecelsystemen werden niet als een belangrijkee optie beschouwd, omdat ze erg duur waren in vergelijking met andere op-ties. .

244 De Stad van de Zon is een zeer groot nieuwbouwproject (Vinex) op het terrein van de gemeentenn Heerhugowaard, Alkmaar en Langedijk. Het doel is om op deze locatie 5 MWpp te realiseren.

255 De opbrengst van een zonnecelsysteem wordt afgetrokken van het elektriciteitsge-bruikk voor verlichting, verwarming en ventilatoren. Het effect van een PV-systeem is niett alleen afhankelijk van het PV-systeem, maar ook van de omvang van de woning en hett berekende verbruik (Hoiting 1998). De EPC was bij de introductie in 1995 vastge-steldd op 1,4 en in 2000 gereduceerd tot 1,0. Het effect van 4 AC-modules ligt volgens berekeningenn tussen de 0,03 en 0,1. Grotere systemen kunnen de EPC met ongeveer 0,22 reduceren.

266 Van de projecten die in de eerste ronde waren gehonoreerd, ging eenderde over PV. 277 De Laagspanningsrichtlijn uit 1997 en de EMC-richtlijn uit 1996 voor elektrische en

elektronischee producten (Heskes 2002).

288 Dit is alleen mogelijk bij een conventionele meter, omdat digitale meters niet terug kunnenn lopen.

299 De laatst genoemde datum in de zomer van 2002 is januari 2003.

300 Actoren die de technologie ontwikkelen zijn afhankelijk van actoren die de benodigde grondstoffenn kunnen leveren.

311 Zowel dakdekkers als banken zijn door latere projecten wel in het innovatie-diffusie-netwerkk terecht gekomen.

322 In het voorjaar van 1999 vond een strategische heroriëntatie plaats met als doel om de monitoringg meer aan te laten sluiten bij wensen van actoren uit het innovatiediffusie-netwerkk en ook aandacht te besteden aan sociale aspecten (Klopstra et al. 1999). Eën vann de resultaten was een opsplitsing in een werkgroep marktmonitoring en een werk-groepp technische monitoring.

(10)

Noten Noten 311 1

333 Pas na 1999 werden enkele publikaties uitgegeven die het projectniveau overstegen: over dakintegratietechnieken,, over de 'impact' van de pilotprojecten, over kleine PV-syste-men,, knelpunten in de bouw, de monitoring et cetera. Dergelijke studies werden onder meerr gedaan ten behoeve van de evaluatie van het NOZ-PV programma dat in het jaar 20000 afliep.

344 Vereniging van Energiedistributiebedrijven in Nederland.

355 Er werden nieuwe toelatingscriteria geformuleerd per soort actor. Verder moesten be-langstellendenn een officieel verzoek tot toetreding indienen waarin ze aangaven welke concretee bijdrage zij zouden leveren aan de doelstellingen. Een ballotagecommissie en vervolgenss een deel van het PV-platform, de 'PV-stuurgroep', gaf al dan niet toestem-mingg voor toetreding.

366 Het onderwerp nieuwe integratietechnieken was onder meer gericht op bouwtechni-schee en architectonische aspecten; beheer- en marketingconcepten op eigendomsver-houdingen,, contracten en garanties; en inpassing in het bouwproces op verkaveling en meerderee architecten in één project.

377 In een overzicht van alle monitoringsactiviteiten wordt geconstateerd dat de rapportage enn vergelijkbaarheid van de technische onderzoeken verbeterd moet worden (Betcke et al.. 2002). In dit overzicht wordt ook geconstateerd dat vele technische onderwerpen nogg verdere monitoring behoeven.

388 In 1998 raakte voor het eerst een bank bij een project betrokken in het kader van Solaris (Lease). .

399 Het 'leertempo' (de mondiale afzet van zonnepanelen afgezet tegen de moduleprijs) is historischh gezien 20,2% (Harmon 2000).

400 Voor 2020 wordt een opbrengst van 160 kWh/m1 verwacht. Dit is ongeveer het dub-belee van de opbrengst van praktijktoepassingen van enkele jaren geleden (interview W.Sinke). .

411 Aan geïmporteerde elektriciteit wordt geen COj-emissie toegeschreven.

422 Ontwikkelingen kunnen volgens Hoogma ook versterkt worden door veranderingen inn het landschap (zie hoofdstuk 2).

433 Tenzij het rendement van zonnecellen drastisch omhoog zou gaan. Dit is echter niet te verwachtenn (interview W.Sinke).

Notenn bij hoofdstuk 10

11 Op basis van de in deze studie besproken pilotprojecten is alleen aangetoond dat er ge-leerdd is, doordat de houding ten aanzien van zonnecelsystemen is veranderd. Ander on-derzoekk onder de kopers en bewoners van een PV-project in Barendrecht dat op een-zelfdee manier is uitgevoerd heeft aangetoond dat ze ook daadwerkelijk positief kunnen Ierenn (Klopstra & van Mierlo 1999).

22 Vanwege methodologische beperkingen, zoals het aantal respondenten, het aantal pro-jectenn en het aantal beschikbare gebruikspatronen, kan niet met zekerheid worden ge-zegdd dat aanpassing van het elektriciteitsgebruik een goede indicator van een positief effectt is.

33 Hoewel hieronder zowel vertakking naar een ander marktsegment als uitbreiding van hett bestaande marktsegment worden verstaan, legt de nichebenadering de nadruk op vertakkingg naar een ander marktsegment.

44 In deze studie wordt het begrip leerervaring dus met twee verschillende omschrijvingen gebruikt.. Uit wetenschappelijk oogpunt is dit niet wenselijk, maar uit taalkundig oog-puntt wel.

(11)

55 Bij het onderzoek naar de leerervaringen van de deelnemers is dit verband door de bot-tom-upp benadering niet direct naar voren gekomen.

66 Multi-inzetbaar zijn vele technologieën, maar werkelijk modulair zoals zonnecellen niet.. Zonnecellen vormen een hele kleine basiseenheid. De variaties in het aanbod van netgekoppeldee zonnecelsystemen zijn wel beperkt door de vermogensklassen van zon-nepanelenn en omvormers.

77 Waarschijnlijk is niet elk soort leerervaring van belang voor alle deelnemers, betroffe-nenn en andere actoren uit het potentiële innovatie-diffusienetwerk. Het is dan ook niet nodigg om iedereen over alle onderwerpen te consulteren. Een voorbeeld zijn elektro-technischee aspecten die voor architecten en projectontwikkelaars niet interessant leken tee zijn. Door deze aspecten te koppelen aan het onderwerp betrouwbaarheid kunnen zij wellichtt wel in een discussie met deze actoren worden betrokken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The two empirical chapters that follow dwell upon two other aspects that are distinguished in this research on citizenship, namely pursuing the objectives of the stakeholders

Maar vaker nog hebben we het uitgeproest van het lachen om al onze belevenissen die meer niet dan wel zijn gerelateerd aan een proefschrift.. Lotte, Marloes, Astrid en Sara, dank

Voor de door de Hoge Raad bedachte oplossing over hoe om te gaan met een ontbindingsverzoek dat is ingediend nadat de arbeidsovereenkomst reeds door de werkgever – na

The third point to note is that irrespective of whether one accepts that international law in general or the VCLT in particular applies to courts directly, it is beyond dispute

The third point to note is that irrespective of whether one accepts that inter- national law in general or the VCLT in particular applies to courts directly, it is beyond dispute

Given an undated manuscript, one possible way to estimate its year of origin is to search for similar writing styles in a large reference database consisting of dated documents, or

Figure 2 gives an example of chromatograms reconstructed from the aligned peak list of one subject and the resulting residual chromatograms for two sets of parameter settings:

L’exemple du Saloum Oriental ou Saloum Wolof est révélateur car la mise en valeur de cette région sous-peuplée, aux vastes étendues de terres vacantes, a nécessité,