• No results found

Hogere arbeidsefficiency door grotere produktieomvang en betere arbeidsorganisatie : een studie van een Zuidhollands weidebedrijf

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hogere arbeidsefficiency door grotere produktieomvang en betere arbeidsorganisatie : een studie van een Zuidhollands weidebedrijf"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

A . B i k k e r C o n s u l e n t s c h a p v o o r d e R u n d v e e h o u d e r i j J . Be u m e r L a n d b o u w - E c o n o m i s c h I n s t i t u u t 3 . 3 1 H O G E R E A R B E I D S E F F I C I E N C Y D O O R G R O T E R E PR O DU K T I E O M V A N G EN B E T E R E A R B E I D S O R G A N I S A T I E (Een s t u d i e v a n een Z u i d h o l l a n d s w e i d e b e d r i j f ) J a n u a r i 1 9 7 2

Lu

0iHEEK V /

^ m \ i ^ '

G e z a m e n l i j k e p u b l i k a t i e v a n : C . o n s u l e n t s c h a p v o o r d e R u n d v e e h o u d e r i j t e G o u d a L a n d b o u w - E c o n o m i s c h I n s t i t u u t t e D e n H a a g A f d . B e d r i j f s e c o n o m i s c h O n d e r z o e k L a n d b o u w

(2)

In houd

B i z . WOORD VOORAF 5 HOOFDSTUK I P R O B L E E M S T E L L I N G EN UITGANGS-P U N T E N 7 § 1. P r o b l e e m s t e l l i n g 7 § 2. De b e s t a a n d e b e d r i j f s s i t u a t i e 8 § 3 . De m e t h o d e 8 § 4. Uitgangspunten 8

HOOFDSTUK II DE R E S U L T A T E N VAN HET ONDERZOEK 9

HOOFDSTUK III DE GRASPRODUKTIE EN HET

MAAI-SCHEMA 15

HOOFDSTUK IV HET RUNDVEE 16 § 1. De v o e d e r b e h o e f t e in de w e i d e -en s t a l p e r i o d e 16 § 2. O p b r e n g s t e n en kosten van de r u n d v e e h o u d e r i j 17 § 3 . P e r c e n t a g e w i n t e r m e i k en het afkalfpatroon 17 HOOFDSTUK V DE VARKENSHOUDERIJ 18

HOOFDSTUK VI ARBEIDSAANBOD EN

ARBEIDSVER-BRUIK 19 § 1. Het a r b e i d s a a n b o d 19

§ 2. De a r b e i d s o r g a n i s a t i e 19

HOOFDSTUK VII N I E T - T O E G E R E K E N D E KOSTEN 22

SAMENVATTING EN CONCLUSIES 25

BIJLAGEN 30 1. B e d r i j f s p l a n n e n 31

2. A r b e i d s a a n b o d en v e r b r u i k 35 3 . W i n t e r v o e r p r o d u k t i e en aankopen 39

(3)

W o o r d v o o r a f

Vergroting van de omvang van het kleinere weidebedrijf ontmoet steeds meer moeilijkheden. Bedrijfsvergroting door middel van het kopen of pachten van meer cultuurgrond is in de meeste gevallen niet mogelijk. Wel zou veevoer in grotere hoeveelheden kunnen worden aangekocht, maar dit zou ten koste gaan van de opbrengst per koe, zodat het inkomen op deze kleinere bedrijven achter zou blijven bij dat op grotere b e d r i j -ven.

Anderzijds kan in vele gevallen door vergroting van de produktieom-vang een eenmansbedrijf omgezet worden in een bedrijf met meerdere arbeidskrachten, waardoor de bedrijfsgebondenheid vermindert. Om dit evenwel te kunnen realiseren zal men op deze kleinere weidebedrijven in vele gevallen - naast rundvee - ook varkens en/of pluimvee moeten gaan houden, hetgeen veelal gepaard zal moeten gaan met een wijziging in de organisatie van de veehouderij.

In deze publikatie zijn de verschillende mogelijkheden - op basis van lineaire programmering - nader onderzocht en onderling vergeleken. Hierbij is gebruik gemaakt van een bedrijfsmodel, waarvan de uitgangs-punten zijn ontleend aan de situatie op een Zuidhollands zelfkazend weide-bedrijf van 17,30 ha kadastraal. Het spreekt vanzelf dat de uitkomsten van de voor dit bedrijf uitgevoerde berekeningen niet zonder meer van toepassing zijn op andere bedrijven. Zij kunnen echter wel aanknopings-punten bieden voor de verdere gedachtenvorming van ondernemers en voorlichters, die met deze problematiek te maken hebben. In ieder geval wordt inzicht verkregen in de verschillende mogelijkheden en in de fac-toren die bij de keuze hieruit van belang zijn.

Deze publikatie is tot stand gekomen in samenwerking met het Consu-lentschap voor de rundveehouderij te Gouda.

Het onderzoek is verricht door A. Bikker van genoemd Consulent-schap en J. Beumer van de afdeling Bedrijfseconomisch Onderzoek Land-bouw van het LEI. Laatstgenoemde werd hierbij geassisteerd door J. Schneider.

De Consulent De Dir^ctéur van het

voor de Rundveehouderij, Landböuw-EcoèomischInstituut,

fa

(4)

HOOFDSTUK I

P r o b l e e m s t e l l i n g en u i t g a n g s p u n t e n

§ 1. P r o b l e e m s t e l l i n g

Voor het kleinere weidebedrijf zal het in de toekomst steeds moeilij-ker worden zich als zuiver weidebedrijf te handhaven. Hoewel met aan-koop van voer er nog mogelijkheden zijn de veebezetting uit te breiden, zullen deze bedrijven, wat het inkomen betreft, achterblijven bij de g r o -tere bedrijven als gevolg van de hogere voerkosten.

Door het aantrekken van een veredelingstak, eventueel gepaard gaande met een wijziging in de bedrijfsorganisatie van de rundveehouderij, kan de arbeidsproduktiviteit op deze kleinere bedrijven aanmerkelijk worden verbeterd.

Op het kleinere weidebedrijf staat de boer, op korte termijn bezien, voor de taak hoe hij op een sociaal verantwoorde manier een voldoende inkomen kan behalen. Daarnaast zal hij zijn bedrijf zoveel mogelijk moe-ten aanpassen aan de veranderde omstandigheden en zal met de moge-lijkheden die het bedrijf biedt, de juiste bedrijfsopzet moeten kiezen. Dit is ook het probleem dat in het volgende zal worden behandeld, ni. met welke bedrijfsopzet wordt in deze situatie nog een redelijk inkomen v e r -kregen dat ook nog perspectief voor de toekomst biedt.

Voor een weidebedrijf in Zuid-Holland, groot kad. 17,30 ha met een arbeidsbezetting van vader en drie zoons zijn verschillende bedrijfsplan-nen opgesteld, waarbij aandacht is besteed aan de volgende vragen: a. moeten de rundveehouderij en de veredelingstak, in dit geval

varkens-houderij, als twee afzonderlijke bedrijfsorganisaties worden gevoerd of moeten deze twee bedrijfsorganisaties worden samengevoegd tot één bedrijfsorganisatie;

b. moet de huidige rundveestal gehandhaafd blijven of moet er een nieuwe ligboxenstal worden gebouwd en de bestaande rundveestal worden v e r -bouwd tot varkensschuur;

c. wat is de invloed op het arbeidsinkomen, indien het arbeidsaanbod b e -staat uit drie man in plaats van vier man, waarbij de mogelijkheid tot het aantrekken van losse arbeid is opengelaten.

Bij alle bedrijfstypen i s , wat de rundveehouderij betreft, gerekend met een melkvee-jongvee-verhouding van 1,24 g.v.e. per melkkoe. Alhoewel de uitkomsten van de voor dit bedrijf uitgevoerde berekeningen uiteraard niet zonder meer van toepassing zijn op andere bedrijven, kunnen de r e -sultaten toch van veel nut zijn voor ondernemers en voorlichters die met deze problemen te maken hebben.

(5)

§ 2 . De b e s t a a n d e b e d r i j f s s i t u a t i e

De bedrijfsgebouwen zijn in goede staat. E r is een Hollandse stal voor 36 melkkoeien. Voor de kaasmakerij is een wringlokaal en kelder aanwe-zig. Het jongvee wordt in een aparte stal ondergebracht. Verder zijn e r 5 varkensschuren die ruimte bieden aan 220 zeugen en 240 mestvarkens..

De koestal is voorzien van automatische drinkbakken, ventilator voor luchtverversing en automatische mes taf voer.

E r is een hooiberg voor + 80 ton hooi, een gierkelder van 80 m3 en een mestvaalt van 800 m2.

De verkaveling i s zeer gunstig, alle percelen liggen in een aaneenge-sloten blok. De gemiddelde afstand tot de bedrijfsgebouwen is + 350 m. De grondsoort is veengrond met een dun kleidek met + 35% afslibbare delen.

§ 3 . De m e t h o d e

De bedrijfsplannen zijn berekend op basis van de methode d e r lineaire programmering. Voor de toepassing van deze methode is een gedetail-leerde kennis van een groot aantal technische en economische relaties vereist. In hoofdstuk III e.v. wordt hierop uitvoerig ingegaan.

Wellicht ten overvloede zij hier nog vermeld dat de uitkomsten vaneen lineaire programmering uiteraard afhankelijk zijn van de gekozen uit-gangspunten.

§ 4 . U i t g a n g s p u n t e n

Bij de huidige gebouwensituatie is e r stalruimte voor 36 melkkoeien, 220 zeugen en 240 mestvarkens.

Voor het bouwen van een nieuwe ligboxenstal is uitgegaan van een in-vestering van f. 2 000,- per g.v.e.

Indien een nieuwe ligboxenstal wordt gebouwd, kan de huidige rundveestal worden verbouwd tot varkensschuur voor 120 mestvarkens. De v e r -bouwingskosten bedragen f. 8 000,-.

Voor de verdere uitgangspunten wordt verwezen naar de hoofds-tukken III t / m VIII.

(6)

HOOFDSTUK II

De r e s u l t a t e n v a n h e t o n d e r z o e k

Voor de bestaande situatie en voor de situatie na de bouw van een lig-boxenstal, i s het bedrijfsresultaat berekend (op eigendomsbasis) zowel in geval van twee afzonderlijke bedrijfsorganisaties - de rundveehouderij en de varkenshouderij - als in geval van samenvoeging tot één bedrijfs-organisatie, met een arbeidsbezetting van drie of vier man (tabel 1).

In deze studie zijn voor de veestalling twee mogelijkheden nagegaan, nl. de huidige situatie handhaven (plan 1 t / m 6) en een nieuwe rundveestal bouwen, waarbij de oude rundveerundveestal tot varkensschuur wordt v e r -bouwd (plan 7 t / m 12). In de huidige situatie is e r stalruimte voor 36 melkkoeien en gedurende het gehele j a a r hokruimte voor 240 m e s t v a r kens. In de zomermaanden is er nog extra hokruimte voor 120 m e s t v a r -kens in de rundveestal. Na de bouw van een ligboxenstal is de stalruimte voor de melkkoeien niet beperkt, terwijl - doordat de oude rundveestal wordt verbouwd tot varkensschuur - e r het gehele j a a r hokruimte voor 360 mestvarkens i s . Het maximaal aantal af te leveren mestvarkens per jaar is dus bij de huidige situatie 648 en na bouw van een ligboxenstal 792. De hokruimte voor de fokzeugen is in beide gevallen beperkt tot 220 dieren.

In het onderstaande zullen van elke bedrijfssituatie de uitkomsten van de berekeningen worden gegeven.

Rundveehouderij

Het arbeidsinkomen uit de rundveehouderij, zowel in het geval deze zelfstandig wordt gevoerd als in geval van samenvoeging van de bedrijfs-eenheden rundveehouderij en varkenshouderij, blijkt uit tabel 2.

In bedrijfsplan 1 kan door een man 27 koeien worden gehouden. Er is echter stalruimte voor 36 koeien aanwezig, zodat 9 plaatsen onbenut blij-ven. Bij deze eenmansbezetting is het dus niet mogelijk alle stalruimte te benutten omdat bij 27 koeien het arbeidsaanbod volledig wordt v e r -bruikt.

Samenvoeging met de varkenshouderij en met 3 arbeidskrachten (plan 3) maakt het aantrekkelijk alle stalruimte te benutten, waardoor het a r -beidsinkomen uit de rundveehouderij stijgt van f. 14 222,- in plan 1 tot f. 27193,- i n p l a n 3.

Het is eveneens mogelijk alle stalruimte voor het melkvee te benutten indien de melkveehouderij als zelfstandige eenheid blijft bestaan, maar dan moet het arbeidsaanbod worden uitgebreid tot twee man (plan 4). Het arbeidsinkomen uit de melkveehouderij stijgt dan weliswaar tot f.30 793,-, maar het arbeidsaanbod van deze twee man wordt dan onvolledig benut, omdat voor de rundveehouderij slechts 2 088 uur per man nodig i s . Sa-menvoeging met de varkenshouderij heeft echter op de

(7)

melkveehouderij-5 C 3 h « <D O O) > ^ J3 'S S eu g .O § .o •O 0) 3 ù

«

- O O <u > J3 T3 'S i i m ca S « h e s 3 « c « <u c PS > <u > .M „ i s i - 3 % a a u e « « o « c > .M J3 - o CM 'S i i : -3 » o « « > J - -a 1 • a a 3 « -1 rt > l •g 05 <U CD > CO V s 0) i 3 S a xs \ o 0) l 3 O JZ l ' t a h c eu a >J* 'S • a ;£*> ' h <U > j a 13 C es S C « S CM C cd

s

CM •« - b o S eu C cd CJ > « > .2 co L " • : -M B 3 ^ rt Cj) o v > 5 J5-S

S

a 3 a o _ > si -a =? § i—i a "S T3 T ^ l O C ï C M O O o o c n r * -w t - e o H N O o o n i-H O O CM O © t - © Oî 05 O T ^ t - O Lß t - c o n n OD o iH CM LO CD CM © L > CD CO Tjl H t o o o t -• * H QO ^ ° ° ° ° o m « c- N O CM TF CM o LO ^ l O TH LO rt< i o c - © t o CM L Q l O - C M CO CM « T N Ci LO CO en CD O O CO fflNOOOOCOtl O a i O T ^ t o u î t -« N C O H H O O n O H l > 0 1 CM CO LO C- O O O H t - O t - TO H H 00 O O co co o - I 1 <° H 00 "> ° » n n o o _ - c o u i œ o a o o n m t - co o c i i n Tf •<*< ~ CM - ^ CM CD lO CO CO CO t > CM CD CM CO t > cn m CO T f en m as CO <N OS 1 > o> • * CO

«s

C M C O O O O O C O i O ( O ^ O ^ N O O l t - w U J _ _ . . — H t Û n H N O D t - H OS rt< * i-t CO OS i - f O f - H i H L O ^ H t - C M « t - O CM CO CM O Iß O i-t CD Ci CO t- CO "O * ^i * i . — — CO t- CM 5 O CM Oï b- C» O t,N CO TP CO CR .H LO t- CO CD CO o CO CM CM co CM as o eo t- co ie Tf co CO co t- © ^ c-w en Tt* t- co a i o o t N O i o e o H ^ n o w o t -C O -C M O S O -C - O O i -C O -CM TH -C- -CM -CO -CO H l O N H H Û O H t * CTS CD * C- CM CO H i > o c o L o c o c o e o o O H c q ' f o ( N O P î f l i O LO CO tH rH CO CO OS ^H LO t > CO CO CO O r-l CM «tf O CD CM CM

a a |

§ g > g 8 . 1 e ç g co , e S c u » cd « i -C ci) ' co s S S œ g 2-M « o c

(8)

sector geen invloed, omdat er niet meer dan 36 koeien kunnen worden ge-houden. Wel zal de arbeid van deze twee arbeidskrachten uit de melkvee-houderij gedeeltelijk in de varkensmelkvee-houderij kunnen worden gebruikt, het-geen echter later besproken zal worden.

Tabel 2. Arbeidsinkomen uit de rundveehouderij

B e s t a a n d e s i t u a t i e P l a n 1 (1 man) " 3 (3 man) " 4 (2 man) " 6 (4 man) Na bouw l i g b o x e n s t a l P l a n 7 (1 man) " 9 (3 man) " 10 (2 man) " 12 (4 man) A a n -tal m e l k -koeien 27 36 36 36 36 44 44 44 T e w e r -ken u r e n r u n d v e e -h o u d e r i j 3 1 5 8 3 723 4 1 7 5 4 1 7 5 2 849 3 268 3 607 3 607 A r b e i d s i n k . uit de r u n d v e e h . p e r b e d r i j f a f z o n s a m e n -d e r l i j k 14 222 30 793 19 944 30 069 voeging 2 7 1 9 3 30 793 27 358 30 069 p e r m a n a f z o n s a m e n -d e r l i j k voeging*) 14 222 25 641 15 397 25 492 19 944 25 478 1 5 0 3 5 25112

1) Het gemiddelde arbeidsinkomen per man uit

rundvee-houderij bij samenvoeging. en

varkens-Verder zien we dat in plan 3 het arbeidsinkomen per bedrijf bij 36 koeien lager is dan in de plannen 4 en 6. De verklaring hiervoor is dat in plan 3 gebruik is gemaakt van losse arbeid à f 8,- per uur. In totaal is in plan 3 449 uren losse arbeid opgenomen voor in totaal f 3 592,-. Deze loonkosten zijn van het arbeidsinkomen afgetrokken.

Na bouw van een ligboxenstal kunnen in het kader van plan 7 met één arbeidskracht 36 koeien worden gehouden, waarbij het arbeidsinkomen f 19 944,- bedraagt; dit is f 5 722,- meer dan op hetzelfde bedrijf met oude stal (plan 1). Samenvoeging van de rundveehouderij met een eenheid mestvarkens en fokzeugen op dat bedrijf heeft tot resultaat dat 44 koeien kunnen worden gehouden en dat het arbeidsinkomen uit de rundveehoude-rij stijgt van f 19 944,- (plan 7) tot f 27 358,- (plan 9). Uitbreiding van het arbeidsaanbod op het bedrijf met een zelfstandige melkveehouderij tot twee man (plan 10) heeft als resultaat dat het aantal koeien stijgt van 36 tot 44 en het arbeidsinkomen tot f 30 069,-. Dit aantal van 44 koeien moet beschouwd worden als een maximum, gezien de oppervlakte g r a s -land en de onmogelijkheid ruwvoer aan te kopen in de zomer.

Samenvoeging van de melkveeëenheid (plan 10) met de varkenshoude-rijeenheid (plan 12) heeft op het arbeidsinkomen uit de melkveehoude-rij dan ook geen invloed, wel echter op het inkomen uit de samengevoegde

(9)

eenheden, dat later besproken wordt.

Uit vergelijking van de oude gebouwensituatie met de nieuwe (ligboxen-stal) blijkt dat de plannen 4 en 6 een iets hoger arbeidsinkomen opleveren dan de plannen 10 en 12. Dit houdt voornamelijk verband met de hogere kosten van de ligboxenstal en de grotere voeraankopen; dit laatste is het gevolg van de hogere veedichtheid in geval van een nieuwe stal.

Tenslotte het arbeidsinkomen per man uit de rundveehouderij. Dit arbeidsinkomen per man blijkt bij het eenmansbedrijf met ligboxenstal (plan 7) het hoogst te zijn nl. f 19 944,-. De plannen 4 en 10 leveren een lager inkomen op, omdat zoals reeds is gezegd, de arbeidsbenutting niet optimaal is wegens de onmogelijkheid het aantal koeien uit te breiden. Samenvoeging met de varkenshouderijsector heeft in alle gevallen een gunstig effect op het arbeidsinkomen per man. Deze stijging kan ener-zijds worden verklaard uit de efficiëntere aanwending van de aanwezige arbeid en anderzijds uit het feit dat het arbeidsinkomen per man uit de varkenshouderij hoger i s .

De goede resultaten die op het melkveehouderijbedrijf worden behaald zijn mede een gevolg van het feit, dat in de zomerde melk wordtverkaasd en in de winter van de hogere melkprijs kan worden geprofiteerd. Varkenshouderij

Tabel 3. Arbeidsinkomen uit de varkenshouderij

B e s t a a n d e s i t u a t i e P l a n 2 (2 man) " 3 (3 man) " 5 (2 man) 6 (4 man) Na bouw ligboxenstal P l a n 8 (2 man) " 9 (3 man) " 11 (2 man) " 12 (4 man) A a n -tal m e s t v a r -kens 528 528 528 648 792 792 792 792 A a n -tal fokz e u -gen 194 179 194 220 177 170 177 220 T e w e r k e n u r e n in de v a r k e n s -h o u d e r i j 6 718 6 289 6 718 7 630 6 704 6 490 6 704 7 886 A r b . i n k . uit de v a r k e n s h . p e r bedrijf a f z o n s a m e n d e r v o e -lijk ging 5 5 8 9 5 49 731 5 6 1 2 1 7 1 1 7 5 5 1 8 4 1 49 077 52 059 70 377 p e r man a f z o n d e r -lijk 27 948 28 061 25 920 26 030 s a m e n v o e -ging1) 25 641 25 492 25 478 25112

1) Het gemiddelde arbeidsinkomen per man uit

(10)

varkens-In tabel 3 is het arbeidsinkomen uit de varkenshouderij gegeven indien deze zelfstandig wordt gevoerd en in geval van samenvoeging met de rundveehouderij. Het hoogste inkomen uit de varkenshouderij wordt, evenals bij de rundveehouderij, verkregen bij de bestaande gebouwensi-tuatie (plan 5 en 6). In plan 2 en 5 blijft de in de zomer vrijgekomen hok-ruimte voor mestvarkens in de rundveestal en bovendien nog hokhok-ruimte voor 26 fokzeugen onbezet. Het verschil in inkomen wordt veroorzaakt door de hoeveelheid wei die vervoederd kan worden. Bij plan 2 wordt nl. de wei van 27 melkkoeien (plan 1) en bij plan 5 de wei van 36 melkkoeien (plan 4) vervoederd. In de bestaande situatie is alleen bij plan 6, waarbij met vier man wordt samengewerkt, alle hokruimte bezet.

Indien wordt overgegaan tot het bouwen van een ligboxenstal waarbij in de bestaande rundveestal hokruimte vrijkomt voor mestvarkens, daalt het inkomen uit de gezamenlijke bedrijfsopzet - mede ten gevolge van de hogere vaste kosten!) - met + f 800,- en bij een afzonderlijke bedrijfs-opzet met + f 4 000,-. De hokruimte voor dé mestvarkens wordt in alle plannen volledig benut. Bij de fokzeugen i s dit alleen in plan 12 het geval; in de overige plannen blijft er voor 40 à 50 dieren hokruimte onbenut.

De inkomensverschillen per man in geval van samenvoeging zijn niet groot. Het hoogste arbeidsinkomen per man wordt verkregen bij de b e -staande bedrijfsopzet met een arbeidsbezetting van drie man (plan 3) en het laagste in geval van een ligboxenstal en een arbeidsbezetting van vier man (plan 12).

Verder is de invloed van een prijsdaling van 10 cent per kg geslacht gewicht op het arbeidsinkomen berekend. Hierbij is ervan uitgegaan, dat bij een 10 cent lagere prijs per kg geslacht gewicht, de biggenprijs f 5 , -lager i s . De uitkomst van deze berekening is in tabel 4 weergegeven. Tabel 4. Invloed van een prijsdaling van 10 cent per kg geslacht gewicht

op het inkomen uit de varkenshouderij.

B e s t a a n d e s i t u a t i e P l a n 2 " 3 " 5 " 6 Na bouw l i g b o x e n s t a l P l a n 8 " 9 " 11 " 12 Aantal m e s t v a r k e n s 528 528 528 648 792 792 792 792 A a n t a l fokzeugen 194 179 194 220 177 170 177 220 Minder a r b e i d s i n k . 16 500 15 380 16 500 18 900 16 210 15 680 16 210 19 430 1) Zie bijlagen l b en l d .

(11)

Uit deze tabel blijkt dat bij de bestaande gebouwensituatie en in geval alle hokruimte bezet is (plan 6), het arbeidsinkomen met f 18 900, v e r -mindert voor elke 10 cent dat de prijs per kg geslacht gewicht daalt. Indien er een ligboxenstal is gebouwd wordt bij deze prijsverlaging het a r -beidsinkomen f 19 4 3 0 , - l a g e r .

Het netto-overschot in plan 6 - uitgaande van een arbeidsloon (incl. overuren) van f 18 000,- per man - bedraagt f 29 968,- en in plan 12 f 28 446,-. Dit betekent dus dat bij een prijsverlaging met ca. 15 cent per kg geslacht gewicht, er geen netto-overschot meer i s .

Rundveehouderij en varkenshouderij zelfstandig en gecombineerd Tabel 5. Totale arbeidsinkomen uit rundveehouderij en varkenshouderij

B e s t a a n d e s i t u a t i e P l a n 1 en 2 (3 man) " 3 (3 man) " 4 en 5 (4 man) " 6 (4 man) Na bouw l i g b o x e n s t a l P l a n 7 en 8 (3 man) " 9 (3 man) " 10 en 11 (4 man) " 12 (4 man) p e r a f z o n -d e r l i j k 7 0 1 1 7 86 914 7 1 7 8 5 8 2 1 2 8 b e d r i j f s a m e n -voeging 76 924 101 968 76 435 100 446 p e r a f z o n -d e r l i j k 23 372 2 1 7 2 8 23 928 20 532 m a n s a m e n -voeging 25 641 25 492 25 478 25112

Uit tabel 5 blijkt dat in het geval de rundveehouderij en de varkens-houderij als afzonderlijke eenheden worden geëxploiteerd, de som van de inkomens uit deze bedrijfsonderdelen lager is dan het inkomen uit de tot één eenheid gecombineerde rundvee- en varkenshouderij. Het samenvoe-gen van rundveehouderij en varkenshouderij is voor alle onderzochte plannen aantrekkelijker, waarbij plan 6 met vier man het hoogste a r -beidsinkomen per bedrijf geeft. In geval van een ligboxenstal is het in-komen per bedrijf in plan 12 + f 1 500,- lager dan in de vergelijkbare bestaande situatie (plan 6).

(12)

HOOFDSTUK III

De grasproduktie en het maaischema

De graslandopbrengst is gesteld op maximaal 4 500 kg ZW netto bij een stikstofbemesting van 150 kg N per ha. Bij de stikstofgift van 150200 kg N en 150200250 kg N is rekening gehouden met een afnemend s t i k -stofeffect van r e s p . 6 en 5 kg ZW per ha N netto. Fosfaat en kali in de vorm van kunstmest wordt niet gestrooid, alle stalmest komt op het land.

Met een maximale droge stofopneming van 10,5 kg, incl. 10% verlies, uit hooien kuilgras als uitgangspunten is een maaischema samengesteld, dat voldoende ruimte laat om steeds genoeg weidegras voor het vee b e

-schikbaar te hebben,

E r is uitgegaan van een onder normale omstandigheden te verwachten opbrengst aan hooi en kuilgras, alsmede van een bij het be me s tings niveau passend maaischema waarvan hieronder een overzicht wordt gegeven.

Periode Maaischema in % gemaaide 150 kg N 40 25 15 -20 van totaal oppervlakte 200 kg N 45 25 15 -15 250 kg N 45 30 10 5 10 Netto-( per ha hooi 6 6 6 6 jpb in r. per snede ton produkt kuilgras 8 9 Mei II Juni I Juni II Juli I Aug. II Totaal 100 100 100

(13)

HOOFDSTUK IV

Het rundvee

§ 1. De v o e d e r b e h o e f t e i n d e w e i d e - e n s t a l p e r i o d e Bij de berekening van de voederbehoefte is de weideperiode gesteld op 180 dagen en de stalperiode op 185 dagen.

Voor de weideperiode is de voederopneming uit gras per g.v.e. per dag gesteld op 6 kg ZW netto. Bovendien wordt nog gemiddeld 2 kg k r a c h t -voer en 1 kg droge pulp per koe per dag bijge-voerd.

De voederbehoefte per g.v.e. in de stalperiode is op grond van de v o e -dernormen berekend. Voor verliezen, verspilling enz. is 10% in rekening gebracht. Bij het vaststellen van de minimale hoeveelheid krachtvoer in het rantsoen is uitgegaan yan gemiddeld 2 kg per g.v.e. per staldag.

Bij het stellen van de maximale hoeveelheid droge stof uit hooi en kuil in het rantsoen is uitgegaan van 10,5 kg bruto per g.v.e, per dag. De maximale hoeveelheid droge stof in het totale rantsoen (ruwvoer+kracht-voer) is gesteld o p l 3 k g d s per g.v.e. per staldag. P e r g.v.e. moet min-stens 4 kg hooi p e r staldag beschikbaar zijn.

De wijze waarop in de voederbehoefte gedurende de stalperiode wordt voorzien is bepaald met behulp van de lineaire programmering. Daarbij zijn bepaalde eisen gesteld ten einde een veevoer-technisch verantwoord rantsoen te bereiken.

De eisen zijn in tabel 6 vermeld. Voor de samenstelling van het v o e -derrantsoen kan met inachtneming van de reeds vermelde beperkingen een keuze worden gedaan uit verschillende soorten voedermiddelen. Deze kunnen worden onderscheiden in voer van eigen bedrijf en aangekochte voedermiddelen. Een overzicht van de voederwaarde van ruwvoer en krachtvoer is opgenomen in tabel 7.

Een overzicht van de voederbehoefte van het vee en de dekking hiervan door ruwvoerprodukten van eigen bedrijf en met aangekocht ruwvoer en krachtvoer is voor bedrijfsplan 6 en 12 weergegeven in bijlage 3 . Tabel 6. De aan het rantsoen gestelde eisen

Aard van de b e p e r -king P e r g.v.e. ged. stalperiode in kg (netto)

Aantal dagen dat gevoerd moet/ kan worden Weideperiode ZW (grasland) min. ZW (krachtv.+pulp) min. 1080 349 180 180 Stalperiode ' ZW Vre Droge pulp min. min. max. 1203 230 185 185 185 185

(14)

Tabel 7. Samenstelling en prijzen voedermiddelen Hooi e i g e n bedrijf Kuil e i g e n bedrijf A - b r o k B - b r o k D r o g e pulp R u w v o e r (ZW) G r . d s 800 400 900 900 910 200 pe: r k g produkt gzw 320 1) 670 650 620 100 v r e 60 30 140 190 50 20 P r i j s p e r 100 kg 3 4 , 3 6 , 2 7 , 4 0 ,

-1) Mei II 150 en aug. II140 gzw.

§ 2 . O p b r e n g s t e n e n k o s t e n v a n d e r u n d v e e h o u d e r i j Bij het vaststellen van de opbrengst per koe is uitgegaan van 5 000 kg melk per koe per jaar met 4% vet. Hiervan wordt 2 933 kg verkaasd en 2 067 kg aan de fabriek geleverd en aan de kalveren gevoerd.

Verder is gesteld dat de kaasopbrengst per 1 000 kg melk 102 kg is, en de hierbij vrijkomende zoetwei 888 kg bedraagt.

Opbrengsten per koe plus bijbehorend jongvee:

aantal g.v.e. per melkkoe 1,24 melk: verkaasd 2 933 kg

299 kg kaas â f 4,25 x) 1271

2 605 kg zoetwei à f 3 , - 78 melk: fabriek, kalveren en privé

2 067 kg â f 4 0 , - 827

omzet en aanwas 383 Totale geldopbrengst 2 559

Directe kosten per koe plus bijbehorend jongvee:

opfokkosten kalveren 41 kosten uitscharen jongvee 30

strooisel 20 veearts, dekgeld, fokveren, enz. 80

rente levende inventaris 90 hulpstoffen kaasbereiding (stremsel, doeken, enz.) 11

Totale kosten 272 Saldo p e r melkkoe plus bijbehorend jongvee (excl. voederk.) 2 287

§ 3 . P e r c e n t a g e w i n t e r m e i k e n h e t af k a l f p a t r o o n

In de begroting is gerekend met een wintermelkproduktie van 42%. Het hierbij behorend afkalfpatroon is: mei 6%, juni 3%, november 11%, december 6%, januari 6%, februari 46%, maart 11%, april 11%. 1) Prijs is inmiddels opgelopen tot ca. f

(15)

5,-HOOFDSTUK V

De varkenshouderij

Op het bedrijf zijn modern ingerichte varkensstallen met hokruimte voor 240 mestvarkens en 220 zeugen. Bovendien worden e r in de weide-periode nog 120 mestvarkens in de rundveestal gehouden.

Bij het vaststellen van de opbrengst per varken is van de volgende op-brengst- en kostenverwachtingen uitgegaan.

Opbrengst per mestvarken

Verkoop: 87 kg à f 3 , g e s l a c h t gewicht 2 6 1 , Aankoop big + 6% sterfterisico 8 5 ,

S t r o 4 0 kg â f 100, 4 ,

-Veearts en ziektenbestrijding 3,~ Rente, afleveringskosten, weegloon en

algemene kosten 1 3 ,

- 105,-Saldo per mestvarken (excl. voerkosten)

156,-Bij de berekening is uitgegaan van een omzetsnelheid van 2,2 mestvar-kens per jaar.

In de periode van het kaasmaken, mei t / m oktober, wordt krachtvoer voor de varkens vervangen door de vrijkomende zoetwei bij de k a a s b e -reiding na aftrek van de zoetwei nodig bij de opfok van de kalveren.

E r is gesteld dat per varken 45 kg krachtvoer vervangen mag worden door 432 kg zoetwei.

Opbrengst per zeug

Verkoop: 15 biggen à f 8 0 , 1 2 0 0 , -mestzeug 110,-Totale geldopbrengst 1310 Stro 400 kg à f 100, 4 0 , Veearts en sterfterisico 2 8 , Dekgeld 4 0 , Rente en algemene kosten 5 6 ,

-

(16)

HOOFDSTUK VI

A r b e i d s a a n b o d en arbeidsverbruik

§ 1 . H e t a r b e i d s a a n b o d

Het arbeidsaanbod bestaat uit boer plus twee zoons. Verder is het nog mogelijk een derde zoon, die nu elders werkt, in het arbeidsaanbod op te nemen. Bij de driemansopzet is aangenomen dat het voor de rundveehou-derij mogelijk is losse arbeid aan te trekken à f 8,- per uur.

Bij het arbeidsaanbod is uitgegaan van twee mogelijkheden, nl.: a. formeren van twee afzonderlijke eenheden, t.w. éénmansopzet (boer) +

losse arbeid of tweemansopzet (boer + zoon) voor de rundveehouderij en een tweemansopzet (twee zoons) voor de varkensmesterij en v a r -kensfokkerij;

b. formeren van een combinatie van deze twee eenheden.

Bij het vaststellen van het arbeidsaanbod is uitgegaan vaneen zesdaag-se werkweek, waarbij zowel in de z o m e r - als winterperiode maximaal 10 uur per dag gewerkt mag worden. Exclusief de zondagen is het maxi-male arbeidaanbod dus 3 070 mu per jaar.

Voor algemene uren is bij de veehouderij met 300 en bij de varkens-houderij met 400 uur gerekend. In de situatie waarbij e r een samenwer-king is tussen veehouderij en varkenshouderij is met 700 uur gerekend.

Onder algemene uren wordt hier verstaan: uren voor werkzaamheden die niet sterk aan bepaalde tijdstippen van de dag of bepaalde perioden van het j a a r gebonden zijn en die niet direct afhankelijk zijn van de s a -menstelling van het bedrijfsplan, zoals schuur- en erfwerkzaamheden, onderhoud van gebouwen, afrastering en dergelijke.

§ 2 . De a r b e i d s o r g a n i s a t i e a. Het melken en de veeverzorging

Bij de huidige bedrijfsvoering worden de koeien met twee apparaten gemolken; in de weideperiode in een vaste doorloopmelkstal op het land en in de stalperiode op stal.

Indien een ligboxenstal wordt gebouwd, worden de koeien het gehele jaar in een enkele 3-stands doorloopmelkstal gemolken. Tijdens het mel-ken wordt krachtvoer volgens rantsoen verstrekt.

Het melkvee wordt geweid volgens het kortdurende omweidingssy-steem. Het jongvee wordt uitgeschaard.

De aanspraken voor melken en veeverzorging zijn in mu per dag uitge-gaan van 30 melkkoeien.

(17)

Huidige stal Stalperiode Weideperiode Melken Reinigen melkmachine Reinigen melkplaats Voeren Verzorgen kalveren: nov., d e c , jan, en mei overige maanden reinigen stal overige werkzaamheden melkvee ophalen verweiden 3 , 1 , -1,70 1 , -0,50 0,75 0,50 3 , 1 , -0,25 1 , -0,50 0,40 0,50 0,10 Nieuwe ligboxenstal Melken 2,25 2,25 Reinigen melkmachine 0,34 0,34 Reinigen melkplaats 0,17 0,17 Voeren 1 , Verzorgen kalveren 1 , 1 , -Melkvee ophalen 0,50 Verweiden 0,10 Overige werkzaamheden 0,50 0,40 b. De ruwvoerwinning

Na het maaien met de cyclomaaier wordt het hooigras enige keren met de schudder bewerkt. Na het wiersen wordt het hooi met de opraapwagen ingeschuurd.

Het gras voor de kuil wordt met de cyclomaaier gemaaid, geschud, op wiersen gebracht en met de opraapwagen ingekuild.

De arbeidsbehoefte bij de voederwinning is als volgt; Hooien Mu per ha Maaien (cyclomaaier) 2 , -Keren 1,1 Schudden 3,6 Wiersen 2,0 Inschuren 2,5 Kuilen Maaien (cyclomaaier) 2 , -Schudden 2,2 Wiersen 2 , Inkuilen 4 ,

(18)

-c. Het verzorgen van het grasland

E r is van uitgegaan .dat de gehele oppervlakte grasland eenmaal g e -maaid moet worden. Voor zover het maaien voor hooi en kuil hiertoe niet toereikend is, zal de resterende oppervlakte gebloot worden.

De arbeidsbehoefte bij de graslandverzorging is als volgt:

kunstmeststrooien 0,5 mu p e r ha per keer bossen maaien 2,5 mu per ha

rollen 1,0 mu p e r ha slepen 1,8 mu per ha sloten schonen 40 mu totaal greppelen (loonwerk) f. 50,- totaal mengmest uitrijden 4,0 mu per ha varkensmest uitrijden 7,5 mu per ha d. Het kaasmaken

Bij het kaasmaken is uitgegaan van een arbeidsbehoefte van 2,5 mu p e r dag. Bovendien is voor elke 400 1 melk die per dag verkaasd wordt nog 1 mu gerekend.

e. De varkenshouderij

De arbeidsbehoefte voor het verzorgen van de mestvarkens is gesteld op 1 mu per dag per 100 aanwezige varkens. De mestproduktie van de mestvarkens is gesteld op 250 kg per varken.

De arbeidsbehoefte voor het verzorgen van de fokzeugen is gesteld op 0,8 mu per dag per 10 zeugen. De mestproduktie van de zeugen is gesteld op 1 000 kg per zeug per jaar.

(19)

HOOFDSTUK VII

N i e t - t o e g e r e k e n d e kosten

Bij de bedrijfsplannen is uitgegaan van de volgende werktuigen inven-t a r i s .

Aantal Naam werktuig

ï cyclomaaier 1 trommelschudder 1 zwadkeerder 1 opraapwagen 1 strooiwagen 1 mengmestwagen 2 landbouwwagens 1 voorlader 1 kunstmeststrooier (centrifugaal) 1 bandensleep 1 rol 1 grijper -t- lier 1 hooiventilator 1 melkmaqhine + 2 apparaten 1 doorloopmelkstal 1 rondgaande mestafvoerinstallatie voor de rundveestal 1 idem voor de varkensstal

buiksilo's

klein gereedschap kaasbereidings werktuigen 1 trekker 32 pk

De nieuwwaarde van de werktuigeninventaris voor de bestaande situa-tie is gesteld op f 50 000,- en van de trekker op f 10 000,-. Voor de

werktuigkosten (afschrijving, rente en onderhoud) is 20% van de nieuw-waarde gerekend, waarvan 15% ten laste van de veehouderij en 5% ten laste van de varkenshouderij.

Voor de trekkrachtkosten (afschrijving, rente, onderhoud en brandstof) 25% van de nieuwwaarde, waarvan 20% ten laste van de veehouderij en 5% ten laste van de varkenshouderij.

De kosten van grond en gebouwen zijn berekend op eigenaarsbasis. Voor afschrijving, verzekering en onderhoud van gebouwen is r e s p . 4 en 2% gerekend. De rente, die berekend is over de boekwaarde, is voorgrond 3% en voor gebouwen 7%. De overige algemene kosten zijn zowel voor de rundveehouderij als voor de varkenshouderij gesteld op f 3 000,-; onder deze kosten vallen administratiekosten, verzekeringen, abonnementen, enz.

(20)

In onderstaande tabel wordt een specificatie van de niet-toegerekende kosten gegeven. Rundveehouderij Grond 15,30 ha Grondlasten Werktuigkosten Trekkrachtkosten Algemene kosten 3% van f 100 000,-15% van f 20% van f 50 000,- 10f 3 000,-" 1070,-11 7 500,-" 2 000t -" 3 000,-T o t a a l Gebouwen ( b e s t a a n d e s i t u a t i e ) R u n d v e e s t a l h o o i b e r g , w r i n g l o k a a l + k e l d e r 800 m 2 m e s t v a a l t e n g i e r k e l d e r 80 m 3 T o t a a l A f s c h r i j v i n g 4% van f 73 0 0 0 , V e r z e k . e n o n d e r h . 2% van f 73 0 0 0 , R e n t e 7% van f 45 0 0 0 , -T o t a a l L i g b o x e n s t a l (36 melkkoeien) H o o i b e r g e n z . T o t a a l A f s c h r i j v i n g 4% van f 112 2 8 0 , V e r z e k . en o n d e r h . 2% van f 112 2 8 0 , Rente 7% van f 112 2 8 0 , -T o t a a l L i g b o x e n s t a l (44 melkkoeien) H o o i b e r g e n z . T o t a a l A f s c h r i j v i n g 4% van f 1 3 2 1 2 0 , V e r z e k . en o n d e r h . 2% v a n f 132 1 2 0 , R e n t e 7% v a n f 132 1 2 0 , -T o t a a l V a r k e n s h o u d e r i j G r o n d 2 ha 3% v a n f G r o n d l a s t e n W e r k t u i g k o s t e n 5% v a n f T r e k k r a c h t k o s t e n 5% v a n f A l g e m e n e k o s t e n T o t a a l N i e u w -w a a r d e 50 000 23 000 73 000 8 9 2 8 0 23 000 112 280 1 0 9 1 2 0 23 000 1 3 2 1 2 0 13 0 0 0 , 50 0 0 0 , 1 0 0 0 0 , B o e k -w a a r d e 25 000 20 000 45 000 8 9 2 8 0 23 000 112 280 1 0 9 1 2 0 23 000 132 120 f f H f f tt ti f f it it f. f tt ti M tt f. 16 5 7 0 , 2 9 2 0 , 1 4 6 0 , 3 1 5 0 , 7 5 3 0 , 4 4 9 1 , 2 2 4 6 , 7 8 6 0 , 14 5 9 7 , 5 2 8 5 , 2 6 4 2 , 9 2 4 8 , 1 7 1 7 5 , 3 9 0 , 1 4 0 , 2 5 0 0 , 5 0 0 , 3 0 0 0 , 6 5 3 0 ,

(21)

-Gebouwen (bestaande situatie) a. varkensschuur 30 kraam/opfokhokken 240 mestvarkens 30 zeugen + 2 beren b. varkensschuur 10 kraam/opfokhokken 136 mestvarkens c. varkensschuur 9 zeugen 80 biggen d. varkensschuur 30 opfok zeugen e. varkensschuur 36 kraam/opfokhokken f. varkensschuur 2 0 fokzeugen Totaal Afschrijving 4 % van f 330 Verzek. en onderh. 2 % van f 330 000,-Rente 7 % van f 266 600,-Totaal Nieuw-waarde 150 000 50 000 10 000 5 000 85 000 30 000 330 000 Boek-waarde 120 000 30 000 4 000 1000 81600 30 000 266 600 f 13 200,-" 6 600,-" 18 662,-f 38462,-Indien voor de rundveehouderij een ligboxenstal wordt gebouwd, wordt de oude stal verbouwd tot varkensschuur,

Nieuw- Boek-waarde Boek-waarde Huidige rundveestal 50 000 25 500 Verbouwingskosten 8 000 8 000 Totaal 58 000 33 000 Afschrijving 4% van f 58 000,- f 2 320,-Verzek. en onderh. 2% van f 58 000,- " 1160,-R e n t e 7 % v a n f 33 000,- " 2 310,-Totaal f 5

(22)

790,-Samenvatting en conclusies

Steeds groter worden de problemen van veehouderijbedrijven die s t r e ven naar schaalvergroting. De kansen om bedrijfsvergroting te r e a l i s e -ren door het kopen of pachten van meer cultuurgrond zijn e r veelal niet. Daarom kiezen de veehouders - met name in Zuid-Holland - ter verho-ging van de produktie-omvang veelal een tweede bedrijfstak, en wel bij voorkeur de varkenshouderij. Bij deze wijze van schaalvergroting is het nuttig te weten welke bedrijfsopzet de meeste perspectieven biedt. Met behulp van lineaire programmering kan het optimale bedrijfsplan b e r e -kend worden.

Een ander probleem waarmede de veehouders worstelen i s de bedrijfs-gebondenheid op de bedrijven met de steeds groter wordende veestapels. Voor een belangrijk deel zijn deze problemen op te lossen indien op het bedrijf meerdere arbeidskrachten beschikbaar zijn.

Bovendien is het van belang te weten in hoeverre een andere bedrijfs-organisatie financieel voordeel biedt. Wanneer dan ook de beschikbare arbeidskrachten besluiten tot een bepaalde vorm van samenwerking, kun-nen in veel gevallen de problemen rondom de financiering ook gemakke-lijker worden opgelost.

Een Zuidhollands weidebedrijf met een belangrijke varkenshouderij werd met al deze problemen geconfronteerd. Dit bedrijf had plannen t.a.v. de bedrijfsopvolging en voor verdere ontwikkeling van het bedrijf.

Getracht is door middel van lineaire programmering op basis van de bestaande situatie op dit bedrijf optimale bedrijfsplannen op te stellen uitgaande van bezetting van drie of vier arbeidskrachten, al of niet in volledige samenwerking. Voor de diverse situaties zijn 6 bedrijfsplannen berekend (zie tabel 8).

Omdat e r op dit bedrijf plannen waren om voor het rundvee een lig-boxenstal te bouwen en dan de bestaande rundveestal in te richten voor de varkenshouderij, zijn e r naast de 6 bedrijfsplannen voor de bestaande gebouwensituatie, ook 6 bedrijfsplannen voor de bedrijfssituatie na de bouw van de ligboxenstal berekend.

Hierna volgt een samenvatting van deze bedrijfsplannen en enkele conclusies. Opgemerkt dient te worden dat de kostenberekening opeigen-domsbasis is uitgevoerd.

In de bestaande situatie is beschikbaar 12 ha grasland en stalruimte voor 36 melkkoeien, 220 fokzeugen en 240 mestvarkens. Bovendien is e r tijdens de weideperiode nog stalruimte voor 120 mestvarkens in de rundveestal.

(23)

Tabel 8. Bedrijfsplannen in het kader van de bestaande gebouwensituatie Bedrijfsplan Veebeze melk- fok-koeien zeu-gen 27 194 36 179 36 194 36 220 tting m e s tv af te lev. _ 528 528 -528 648 Arbeidsink. . be-drijf 14 222 55 895 76 924 30 793 56121 101968 per man 14 222 27 948 25 641 15 397 28 061 25 492 Te werken uren per man 3158 3 359 3 337 2 087 3 859 2 951 1. Rundveen. - 1 man 2. Varkensh. - 2 man 3. Samenvoeging - 3 man 4. Rundveeh. - 2 man 5. Varkensh. - 2 man 6. Samenvoeging - 4 man

Bij de meeste bedrijfsplannen met varkenshouderij wordt de te voor varkens niet volledig benut. Bij bedrijfsplan 1 is ook de stalruim-te voor rundvee onvolledig benut. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de onbenutte stalruimte.

Tabel 9. Onbenutte stalruimte bij de bestaande gebouwensituatie Bedrijfsplan

melk-koeien

Onbenutte stalruimte bij de diverse bedrijfsplannen ïoT zeugen mestvarkens zomers winters 1. Rundveehouderij - 1 man 2. Varkenshouderij - 2 man 3. Samenvoeging - 3 man 4. Rundveehouderij - 2 man 5. Varkenshouderij - 2 man 6. Samenvoeging - 4 man 26 41 26 120 120 120

In bedrijfsplan 1 blijft e r voor 9 melkkoeien de stalruimte onbenut. Daar dit plan een éénmansopzet i s , ontbreken voor deze 9 melkkoeien de arbeidsuren. Bij samenvoeging van de rundveehouderij en varkenshoude-rij (plan 3) zijn de nodige arbeidsuren voor de rundveehoudevarkenshoude-rij wel ter beschikking, maar ten koste van de omvang van de varkenshouderij. In plan 2 blijft ni. de stalruimte voor 26 fokzeugen en 120 mestvarkens t i j -dens de zomer onbenut. In plan 3 is dit achtereenvolgens het geval voor 41 fokzeugen en 120 mestvarkens tijdens de zomer.

Bij de tweemansopzet van de rundveehouderij in plan 4 wordt wel alle stalruimte benut. Dit bedrijfsplan geeft echter onvoldoende werk voor twee man.

In een volledige benutting van stalruimte en arbeidskrachten voorziet plan 6 (samenvoeging van rundveehouderij en varkenshouderij en een arbeidsbezetting van vier man).

(24)

Het hoogste inkomen per arbeidskracht wordt verkregen met plan 5, ni. de varkenshouderij (zie tabel 8). Dit arbeidsinkomen is iets hoger dan dat van plan 2 omdat er meer kaaswei als varkensvoer beschikbaar komt uit de rundveehouderij van plan 4 dan van plan 1. In plan 4 worden i m -mers 9 melkkoeien méér gehouden.

Uit vergelijking van het gezamenlijk arbeidsinkomen van de bedrijfs-takken afzonderlijk met het arbeidsinkomen in geval van samenvoeging blijkt dat e r duidelijke verschillen zijn ten gunste van samenvoeging (tabel 10).

Tabel 10. Arbeidsinkomen in het kader van de diverse bedrijfsplannen (bestaande gebouwensituatie)

Arbeidsinkomen per bedrijf uit de

rundvee- varkens- rundvee-en houderij houderij

varkens-houderij 1. Rundveehouderij - 1 man 14 222 2. Varkenshouderij - 2 man - 55 895 Gezamenlijk - 3 man - - 70117 3. Samenvoeging - 3 man 27193 49 731 76 924 4. Rundveehouderij - 2 man 30 793 5. Varkenshouderij - 2 man - 56121 Gezamenlijk - 4 man - - 86 914 6. Samenvoeging - 4 man 30 793 71175 101968

Volgens deze berekening geeft de samenvoeging bij een driemansop-zet een voordeel van bijna f 7 000,- en bij een viermansopdriemansop-zet een voor-deel van f 15 000,-.

Bij de berekeningen voor de situatie met een nieuwe ligboxenstal is geen beperking opgenomen t.a.v. de stalruimte voor de melkkoeien. Er is in deze situatie tevens enige uitbreiding van de stalruimte voor mest-varkens; de oude rundveestal, plaats biedende aan 120 mestvarkens is dan zowel in de weideperiode als tijdens de stalperiode ter beschikking van de mestvarkens.

De stalruimte voor de mestvarkens blijkt in alle bedrijfsplannen vol-ledig te zijn benut; in bedrijfsplan 12 ook de stalruimte voor de fokzeu-gen.

In de bedrijfsplannen 8, 9 en 11 blijven r e s p . 43,50 en 43 plaatsen voor fokzeugen onbenut.

(25)

Tabel 11. Bedrijfsplannen voor de situatie met nieuwe ligboxenstal B e d r i j f s p l a n 7. Rundveeh. 8. V a r k e n s h . 9. Samenvoeging 10. Rundveeh. 1 1 . V a r k e n s h . 1 2 . Samenvoeging - 1 m a n - 2 m a n - 3 m a n - 2 man - 2 m a n - 3 m a n Veebeze m e l k -koeien 36 -44 44 -44 fokz e u -gen _ 177 170 -177 220 itting A r b e i d s i n k . m e s t v . p e r p e r af te b e - m a n l e v . drijf 19 944 19 944 792 5 1 8 4 1 25 920 792 76 435 25 478 3 0 0 6 9 1 5 0 3 5 792 52 059 26 030 792 100 446 25112 Te w e r k e n u r e n p e r man 2 849 3 352 3 253 1 8 0 4 3 352 2 873

Ook in deze situatie (ligboxenstal) worden de hoogste arbeidsinkomens per man verkregen uit de varkenshouderij, ni. in de bedrijfsplannen 8 en 11 (tabel 11) en blijkt het gezamenlijk arbeidsinkomen van de bedrijfstak-ken apart lager te zijn dan in geval van samenvoeging (tabel 12).

Tabel 12. Arbeidsinkomen van bedrijfsplannen (nieuwe ligboxenstal)

B e d r i j f s p l a n 7. R u n d v e e h o u d e r i j 8. V a r k e n s h o u d e r i j G e z a m e n l i j k 9. Samenvoeging 10. R u n d v e e h o u d e r i j 1 1 . V a r k e n s h o u d e r i j G e z a m e n l i j k 12. Samenvoeging - 1 m a n - 2 m a n - 3 m a n - 3 m a n - 2 m a n - 2 m a n - 4 m a n - 4 m a n A r b e i d s i n k o m e n p e r r u n d v e e v a r k e n s -h o u d e r i j -h o u d e r i j 19 944 51 841 -27 358 49 077 30 069 52 059 -30 069 70 377 b e d r i j f uit de r u n d v e e - e n v a r k e n s h o u -d e r i j -7 1 -7 8 5 76 435 -8 2 1 2 -8 100 446

Samenvoeging bij driemansopzet en viermansopzet geeft een voordeel van r e s p . ruim f 4 5 0 0 , - e n f 18000,-.

Behoudens bedrijfsplan 7 geven deze bedrijfsplannen iets lagere uit-komsten dan de bedrijfsplannen voor de bestaande situatie. Dit is een gevolg van de investeringen die voor de nieuwe ligboxenstal en verbou-wing oude rundveestal moeten worden gedaan. Wel blijkt deze investe-ring gunstig te zijn voor de verdere ontwikkeling van de rundveehoude-r i j .

(26)

Samenvattend blijkt uit het voorgaande dat:

op kleinere weidebedrijven schaalvergroting d.m.v. varkenshouderij een goede oplossing kan betekenen;

door een goede combinatie van de rundveehouderij met de varkens-houderij er goede mogelijkheden zijn een bedrijf te stichten met meerdere arbeidskrachten;

een volledige samenwerking duidelijke voordelen geeft door een b e t e -re benutting van de beschikba-re arbeid en gebouwen;

investeringen ten behoeve van modernisering van de bedrijfssituatie gunstig zijn voor de verdere ontwikkeling van het bedrijf;

de rundveehouderij een belangrijke bijdrage tot het arbeidsinkomen kan leveren. Bovendien zijn van deze tak de economische r i s i c o ' s geringer dan van de varkenshouderij. Uit de berekeningen is nl. t e -vens gebleken dat bij een daling van de varkensvleesprijs met 10 cent per kg, het arbeidsinkomen in de diverse plannen met 25 à 31% lager wordt.

(27)

BIJLAGE l a Bedrijfsplannen Opbrengsten: melkkoeien mestvarkens fokzeugen Totale opbrengsten Kosten' melkkoeien kunstmest N a-brok b-brok droge pulp ruwvoer ZW greppelen losse arbeid mestvarkens: krachtvoer zoetwei fokzeugen: krachtvoer Totale kosten Saldo excl. voerk. en k o s -ten p e r eenheid 2 287 156 1146 90 34 36 27 40 -8 39 3 40

Tot. saldo excl. vaste kosten

Vaste kosten grond, werktuig-trekkracht en algemene kosten gebouwenkosten Arbeidsinkomen Bestaande situatie Plan 1 V e e -houderij 1 man o m -vang 27 2215 41610 5410 5 298 457 totaal saldo 61749 61749 1994 14 147 1461 2 119 50 3 656 23427 38322 16 570 7 530 14 222 Plan 2 Var k e n s -houderij 2 man o m -vang 528 194 159 078 69497 349200 totaal saldo 82 368 222 324 304 692 62 040 2 085 139680 203 805 100 887 6 530 38 462 55 895 Plan 3 Vee en v a r -kenshouderij 3 man o m -vang 36 528 179 3 000 53 270 1680 14 740 5250 449 156 850 90 890 322 200 totaal saldo 82 332 82 368 205 134 369 834 2 700 18 112 605 3 980 2 100 50 3 592 61172 2 727 128 880 223 918 145 916 23 100 45 992 76 824

(28)

BIJLAGE l b Bedrijfsplannen Opbrengsten: melkkoeien: mestvarkens fokzeugen Totale opbrengsten Kosten melkkoeien kunstmest N a-brok b-brok droge pulp ruw voer ZW greppelen mestvarkens: krachtvoer zoetwei fokzeugen: krachtvoer Totale kosten Saldo excl. voerk. en k o s -ten p e r eenheid 2 287 156 1146 90 34 36 27 4 0 39 . 3 4 0

Tot. saldo exel. vaste kosten

Vaste kosten: grond, werktuig-t r e k k r a c h werktuig-t - en algemene kosten gebouwenkosten Arbeidsinkomen Bestaande situatie P i an 4 Vee-houderij 2 man o m -vang 36 3 000 53 630 1720 14 740 4 640 totaal saldo 82 332 82 332 2 700 18 234 619 3 980 1856 50 27 439 54 893 16 570 7 530 30 793 Plan 5 V a r k e n s -houderij 2 man o m - totaal vang saldo 528 82 368 194 222 324 304 692 156 850 61172 90 890 2 727 349200 139680 203 579 101113 6 530 38 462 56 121 Plan 6 Vee en v a r -kenshouderij 4 o m -vang 36 648 2 2 0 3 000 53 630 1 720 14 740 4 640 194 650 90 890 396 000 m a n totaal saldo 82 332 101 088 252 120 435 540 2 700 18 234 619 3 980 1 856 50 75 914 2 72 7 158 400 264480 171060 23100 45 992 101 968

(29)

BIJLAGE l e Bedrijfsplannen Opbrengsten: melkkoeien mestvarkens fokzeugen Totale opbrengsten Kosten: melkkoeien: kunstmest N a-brok b-brok droge pulp ruwvoer ZW greppelen losse arbeid mestvarkens: krachtvoer zoetwei fokzeugen: krachtvoer Totale kosten

Tot. saldo excl. vaste kosten

Vaste kosten: grond, werktuig- ) t r e k k r a c h t - en ) algemene kosten ) gebouwenkosten Arbeidsinkomen Saldo excl. voerk. en k o s -ten p e r eenheid 2287 156 1146 90 34 36 27 40 8 39 3 4 0 Na bouw ligboxenstal Pi: an 7 V e e -houderij 1 man o m -vang 36 2 940 S3 270 1680 14 740 5250 466 totaal saldo 82 332 82 332 2 646 18112 6 0 5 3 980 2 100 50 3 728 31221 51111 16 570 14 597 19 944 Plan 8 V a r k e n s -houderij 2 man o m - totaal vang saldo 792 123 552 177 202 842 326 394 240 010 93 604 90 890 2 727 318 600 127 440 223 771 102 623 6 530 44 252 51841 Plan 9 Vee en v a r -kenshouderij 3 man o m -vang 44 792 170 3 000 53 770 17 450 27 675 3 3 9 237 900 111080 306 000 totaal saldo 100 628 123 552 194 820 419 000 2 700 18 282 4 711 11070 50 2 712 92 781 3 332 122 400 258 038 160 962 23100 61427 76 435

(30)

BIJLACE ld Bedrijfsplannen Opbrengsten: melkkoeien mestvarkens fokzeugen Totale opbrengsten Kosten: melkkoeien kunstmest N a -brok b-brok droge pulp ruwvoer ZW greppelen mestvarkens: krachtvoer zoetwei fokzeugen: krachtvoer Totale kosten Saldo excl. voerk. en k o s -ten p e r eenh. 2 287 156 1146 90 34 36 27 40 39 3 40

Tot. saldo excl. vaste kosten

Vaste kosten: grond, werktuig-t r e k k r a c h werktuig-t - en algemene kosten gebouwenkosten Arbeidsinkomen Na bouw li PI an 10 Vee-houderij 2 man o m -vang 44 3 000 53 770 17 450 27 675 totaal saldo 100 628 100 628 2 700 18282 4 712 11070 50 36 814 63 814 16 570 17175 30 069 gboxenstal Plan 11 V a r k e n s -houderij 2 man om- totaal vang saldo 792 123 552 177 202 842 326 394 237 900 92 781 111080 3 332 318600 127440 223 553 102 841 6 530 44 252 52 059 Plan 12 V e e en v a r -kenshouderij 4 o m -vang 44 792 220 3 000 53 770 17 450 27675 237 900 110 080 396 000 man totaal saldo 100 628 123 552 252120 476 300 2 700 18 282 4 712 11070 50 92 781 3 332 158 400 291327 184 973 23100 61427 100 446

(31)

•g W ta < 2 m es o H C 1 o • " N » c tu Q> <*H > ! C SU) CS P O T J 1 0> 1 a) S bs 4 1 •2 S S 3 C 4 ) •g o R t l J3 CM t -CM o C i CO > u o a 00 t - N H N h - CO M Cl CD CO CO CO CO 0 5 H H t - o n o n ^ N o t o CM tO Th ! O H O I H i-H CM rH CM CS Th O CO LO W Th O Ol t - oo o t - co r H C O T H O r H C3 C i r H T h O T h O W r H t o T h O i H CO C i co o L O r H r H o L O r H i H O L O r H i H CO CO CO CO O I H H r -<N r H r H T h CO r H r H O CO Th i - i o co T h - H T h CO T h r H Th CO Th r H O Th C O rt -co c -co -co r-co r-co r-co co co t o co co t CO Th t -L O L O i n L O C O CO CO CO CO LO o Th LO r H r- co Th r H CO CO Th r H CM CM Th r H Th CO Th r H Th CO Th r H c- Th co t - co co co co co m C— CO CO C - LO CO CO CO CO LO CO c o c o CO LO r H r- co co co LO L O co co LO r H LO co LO Th LO Th LO r H LO CO LO co LO CO 0 0 r H r-1 CO CO 0 0 T h O co o CM C i CM CM t -r H Th O co o CM r H CO co ao r H r H CO CO 0 0 1-i CS CM CM i > r H rH CO CO 0 0 r H r H CO CO co J3 O c a .2 S « & o-•* e 5 3 '3 .» M .3 Ef q xi CS a> Qi > a 41 2 'S ° s ><•£ > 4> 4) «»'S CÙ co •—* U hó t l O £ -S1 41 41 .2 ^ c > e <j •a 0) ^ 2 ID 5 ffl z ti 2 Cd X ! 5 01 4) > •r" ai » *"• cS °-* e a •SS * 6 $ !» S 0 0 co co 0 0 co co O r H CS CM C O O r H CS CM C O r H Th T h r H r H T h CO t -co C S o co o C i co o C l co o C M o C M o r H T h o T h C l o T h t -LO co o CM T h o co co o C M o CM O T h T h o 0 0 co CM r H T j t C M 0 0 co o CM T h O C l co o C M O w o Th T h O 1-i T h CM C l co o C S co O 0 0 C l T h co O LO CO 0 0 co 0 0 co T h L O T h T h 0 0 L O T h co co co o C S co o C S co t -r H 1 - t t -co t -o LO t -CM T h a. o .e g-g-g œ C Si S Jd dl 4> w S - g t i bO S « » *?% g g Z S S 4) Si « C > ä> ai • a s S S * C *! CS ti CS 4) - S C 41 > 41 t l t o

(32)

w o < r - J-f I H i S-l S i O)

r-F l

8. • s CD * " c bc 3 1 - c « £ S o> x H — o o a 55 < eg t -CM o O S C O co co co colas O i H H r~ N CM r H ~H r H CM CM O - * O CO i n o o o o o j t - o o r - c o T H C O - ^ c o o c o o i - t a s o c o s c o r H t C CO CM OD CD < * «T r H r H CM CM CO C7S CM CO I—1 r - i CO 1-1 co r^ *r co ^ CM CC CD LO CO CD O CO * r H O C O • * CO cc co co r- i e t ^ C O C O CD L O r~ co co co LO CC CO CO t > LO r - c o T f r - t o CD CO CO CD LO r~- ^ co f - CD CO CO CO CO L C r^ co co t^ i e CO C O C O C D L O CO CO CO CO L O fc- CO CO CO L O LC i C co LC CO O i ^ CM CM CO r H rM C D O S ' T * CM e u cd

5

co CO e co CU ^-1 V Ol T 3 e c .SP c '3 « o 'tl CD O. CD T 3 e 01

3

o o> CU CU cd e«

1

'S E e Ol bç C c 01 7 3 'CÜ

i

0) Ol K > Ol T 3 OJ e J= bo S o cd C J3 o 3 » CO > > CD - e > Ol „ C .— CD - H CD > Ol CD e 5 o « « ) • " . h M S O Û) « i CJ O > te a t. « o - j « c s > a o ~ ™ ^ ^ w - . _ i M O K > K W O B P 5 ^ E 3 CD CD ^ 5 - b O r t C C J cd CD •£ cd > O O 3 c . 8.Ï S SLA 01 e 2, E 3 o CD ^ ti c n E « ï ü • e C „ 2 cd 3 5 ? ^ S u s s " u S cd « M 3 •a o , •§ r cd > .M cd i -g M 2s o ü o »J cd o «S3 K S > EH 3 » o < & > cd "cd "3 o o H EH

•ai

o , cd e - ü cd tn cd CD CD 2 * Ol c O -o

(33)

C 1 § 1 CU ü C U) S « • " §0 il e « P U T3 ' e g . ' g fi M 3 ™ g g

« " 8 1

> S-O Q . O ï i H O i T f « H O ) » H O t - CN * H 0 > Tt< 0 0 T H CO CO os <N TC < 0 | C -rH H ° 0

H

I c O ^ O C O ^ C M C D O O fc- t - ^ * r H t D H H « r H0 0 CD CD O C - T P © © © 0 0 CM t - t - CO IT-0 5 O O r H 0 0 m t ' -en O ï CO CO t -0 5 O O r H Tt* CM r H O Tt< r H O CO m t > o co ,_, © r H . H - H O - H r H O > HH c o l a I H M C m © <© CM r H t - HH t - N H C O ^ CD CM r H t - ^ t - CM r H CD Tft t - CM t H C - r f t - N H t O ^ i > N H r - m CO CM r H t - r h CO CM r H CO T f t - CM r H CO Tt* C GO 8 2 « ••»• e 5> fl> OD Q) « S "3 •3 2 R S C 4) ß T3 ûj CU °-< > OU » 2 = g •a CD C J3 eu a S* S ° S e

£

eu ^ > tu « e s o » " 'S c-a <u T 3 oc o CO q) .SfS c >

si

ai -fi 15 i l 1*3 OS ^ CO t > r-OS CO t ^ t -O ï CO r H CO CO r H CO CO o CO O ï co O 0 0 OS co 0 0 O l CO 0 0 O ï CO CO CO CO TP c-co o OS CO © OS CO o CM o CM o •* o r H -"# CM o •^ CO m CO o CM T f o CO CO o CM o CM o «* •H* o 0 0 CO CO r H t t -CO o CM -<*• o Ob CO o CM O CM O r p T** O •* t t -co CM i ß CO o OS CO © CD CO 0 0 CM 0 0 CM 0 0 r H HH 0 0 0 0 CO o CD •* OS t -co O t -OS r H CO r H O o OS CO CO £•-O LO o CM Tf< a o 'S a S 'u M tu -q •o -- t » û) G G M tu tU to 0*rr! C tu

AS *

S'

3

J

5 'S " :~ °> 3 ^ JS "2 — E o ' 3 C > < D Ë r a S t u,M s-, j * es (U • - TJ 10 1 2 |22 tu a c d cd 'c u o o > h tu ni cd u tu ^ c tu •a c o X! tu bo S3

(34)

o 3 <u S a bc 3 »•si g-c.8 t—1 t -> J . o a £ ; < U0 i-H Tt* l O CO e s I H i - I o 0 0 . H O l ^ CM >—I CS r - N H O l t CS co r H CO M ># i-H CO r-0 r-0 UO 0 0 CO c o o t— H Tf X O O i - t c o ao r-LO Lf> i-H CM ^f CM CO CO T f CO CS CM »H t -r-4 i H 0 0 O 0 0 u 0 CO © N H t - ^ CM «H CD •** t— CM ï H CO ^ t— CM i - t t - ^ f— CM i - t CO •<ƒ t - CM I-H r- ira t— CM i - I CO ^ CO N H h - t f CO CM i - l CO ^ t - CM 1-H CO ^ CO CM ï H CO T H c.3 ff§ CO co Ifj i—1 co o co CM CO —l TM O CD i ß « T CS l O CD 0 0 ut co CS CM CM i—1 CM C J CM , 3 <D « S • * i •* a « ?„ S '3 S « C J 3 B 'S « o. 01 a c <u « > •o M to « S S c > O 1) »•g rt QJ -O £ S ; s o " w -° CU » 2 « » « > 1 4 0 w > K « O h ï M S f 2 M A m (u œ S fl> » e s > s

« 1

^ H > 3 S « o « » H M S t- . a 5 _ S. S » 3 » S » S 1 j e £ < p Z ^ H < i l „ , où 6 3

(35)

BIJLAGE 3

Wintervoerproduktie en aankopen

Produkten van eigen bedrijf Hooi De aankopen zijn Ruwvoer Droge pulp Krachtvoer Plan 6 totaal ZW 21007 4 569 5106 28 390 totaal v r e 3 935 914 412 6 025 Plan 12 totaal ZW 13 177 27 675 5 911 25415 totaal vre 2 469 5 535 477 5310 Tot, eigen bedrijf en aankopen 59 072 11286 72178 13 791 Voederbehoefte in de stalperiode 53 701 10267 65634 12 549 10% voor verliezen en boven de

norm voeren 5 370 1027 6 563 1255

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ving naar een minder scheve en meer geformali- seerde arbeidsmarkt de gelijkheid zal dienen. Maar een paar regels later volgt de uitspraak dat formele arbeidsmarkten

In het plan van Dekker krijgt de NPO meer zeggenschap ten koste van de omroepverenigingen wat betekent dat de verantwoordelijkheid minder.

Het gebruik van rituelen bleek een goe- de keuze omdat mevrouw B daarna in het contact met de geestelijk verzorger minder last van haar trauma liet blijken.. De uitno- diging aan

Maar waar ligt de pijngrens voor deelnemers, bestuur en uitvoerder?Jelle Mensonides werpt zijn licht op dit netelige onderwerp en stelt dat in een goed crisisplan vooraf al duidelijk

Deze motie draagt daaraan bij op een manier waarmee we dat niet alleen voor een kleine groep doen, zoals de heer Thijssen dat van vandaag op morgen wil regelen, maar de brede

'Het is goed dat er steeds meer werk wordt gemaakt van het bespreekbaar maken en effectief opstellen van

De linguistiek zoals wij die kennen is eenmaal begroet als een bevrijding. Het was de eenvoud die een systeem mogelik maakte, dat geen andere lacune vertoonde, dan aan de

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan tot 3 meter hoog en hoger voor bouwwerken ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het