• No results found

De mangaanhuishouding van de grond en de mangaanopname van sla

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De mangaanhuishouding van de grond en de mangaanopname van sla"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

K\M

/{A.

C. Sonneveld, Proefstation voor de Groente- en Fruitteelt onder glas te Naaldwijk

De mangaanhuishouding v a n de grond en de m a n g a a n

-opname v a n sla

Het partieel steriliseren van grond door middel van stoom wordt in de glastuinbouw veel toegepast. In het Zuidhollands-Glasdistrict is het, vooral op de zwaardere gronden, voor de tomate- en komkommer-teelt vaak een jaarlijks herhaalde cultuurmaatregel. Op deze methode van steriliseren van de grond reageren niet alle gewassen gunstig. Zo is op tal van bedrijven de ontwikkeling van sla op pas ge-stoomde grond slecht. Toch wordt, voorafgaand aan de hoofdteelt van tomaten of komkommers, veel sla geteeld op gronden die kort daarvoor gestoomd zijn. Op het Proefstation te Naaldwijk is een onderzoek in-gesteld naar de oorzaken van de slechte stand van sla op gestoomde grond.

Hierbij is aandacht besteed aan de veranderingen die zich voordoen in de mangaan- en in de stikstofhuis-houding van de grond. Het onderzoek was vooral ge-richt op de holocene gronden van westelijk Nederland.

De eerste resultaten van het onderzoek naar de ver-anderingen in de mangaanhuishouding worden in de-ze publikatie samengevat.

Mangaanhuishouding

In de grond komt een groot aantal mangaanverbin-dingen voor. Het tweewaardige mangaanion (Mn++) is de meest eenvoudige vorm waarin dit element in de grond wordt gevonden. In deze vorm is het opgelost in het bodemvocht of adsorptief gebonden aan de bodemcolloïden. Het wordt gewoonlijk aangeduid als uitwisselbaar mangaan. Daarnaast komen in de grond een aantal mangaanoxyden voor, waarin het mangaan twee- tot vierwaardig kan zijn. De mangaanoxyden worden doorgaans ingedeeld in de gemakkelijk

redu-ceerbare en de betrekkelijk inerte verbindingen. De verbindingen van eerstgenoemde groep kunnen met weinig moeite worden gereduceerd tot uitwisselbaar mangaan; het betrekkelijk inerte mangaan wordt veel minder gemakkelijk gereduceerd. Voorts kunnen in de grond moeilijk oplosbare mangaanzouten en organi-sche mangaanverbindingen voorkomen. Voor een uit-voerig overzicht van de in de grond voorkomende mangaanverbindingen, wordt verwezen naar De Groot [7].

Voor de plantegroei zijn alleen uitwisselbaar en ge-makkelijk reduceerbaar mangaan belangrijk. Tezamen worden ze actief mangaan genoemd. Uitwisselbaar mangaan is direct voor de plant beschikbaar en ge-makkelijk reduceerbaar mangaan is van belang, door-dat het onder bepaalde omstandigheden wordt om-gezet tot uitwisselbaar mangaan.

Analysemethodieken

Bij het onderzoek werd ter karakterisering van de mangaantoestand van de grond gebruik gemaakt van twee analysemethodieken: één voor de bepaling van uitwisselbaar mangaan en één voor de bepaling van actief mangaan.

Uitwisselbaar mangaan werd bepaald door middel van ex-tractie met Morgan-oplossing. Dit is een bufferoplossing van azijnzuur en natriumacetaat (pH 4.8). De inzetverhou-ding was 1 deel grond en 2V2 deel extractiemiddel. Actief mangaan werd bepaald met behulp van hetzelfde extractiemiddel, waaraan echter hydroxylamine-hydrochlo-ride als reductiemiddel was toegevoegd. De gevonden hoe-veelheid mangaan (Mn) werd bij beide analysemethodieken uitgedrukt in d.p.m. van het extract. De analysemethodie-ken zijn beschreven door Den Dekker en Van Dijk [4].

(2)

De voorbehandeling van de grond op het laboratorium kan de uitkomst van de analyse van uitwisselbaar mangaan beïnvloeden. Het wordt bepaald na droging van de grond bi] 45°C [4]. Bij vergelijkend onderzoek naar het gehalte uitwisselbaar mangaan in de veldvochtige en de gedroogde grond bleek het gehalte in de gedroogde grond hoger te zijn dan in de veldvochtige grond. Waarschijnlijk is de stij-ging onder invloed van het drogen een gevolg van dehydra-tase.

In figuur 1 is voor een aantal monsters het verband weer-gegeven tussen de gehalten uitwisselbaar mangaan in veldvochtige en luchtdroge grond. De uitkomst van de analyse van uitwisselbaar mangaan wordt ook beïnvloed door de bewaring van luchtdroge grond. Dit bleek, toen een aantal monsters in luchtdroge toestand werd bewaard en regelmatig geanalyseerd. Het gehalte uitwisselbaar mangaan steeg regelmatig. Het verloop van het gehalte van één van de monsters is in figuur 2 in beeld gebracht. Door Saxena en Baser [15] is stijging van het gehalte uitwissel-baar mangaan door drogen en bewaren eveneens gecon-stateerd d.pm. Mn Morgan-extract 20 15 10 luchtdroge grond y-0.970x +3.17 r =0,951 i. 8 12 16 veldvochtige grond

Fig. 1. Het verband tussen de gehalten uitwisselbaar man-gaan (d.p.m. Morgan-extract) in veldvochtige en lucht-droge grond.

h

1963 30/l1 2

7i

i 2% 1964 27L 2T7 2% 2

\

1965 2% 1

%

18/7 tijd

Fig. 2. Het verloop van het gehalte uitwisselbaar mangaan in een luchtdroge grond bij bewaring.

(3)

De invloed van stomen

Omzetting van reduceerbare mangaanverbindingen tot uitwisselbaar mangaan kan zowel door dehydratase als door reductie worden veroorzaakt [5, 7].

Bij het dehydratatieproces worden complexe man-gaanverbindingen ontleend door onttrekking van wa-ter. Dit proces kan als volgt worden geformuleerd: (MnO)x.(Mn02)y.(H20)z->- x MnO -f yMnCh +ZH2O. Bij het reductieproces wordt zuurstof onttrokken aan de hogere mangaanoxyden. In formule:

MnOa - > MnO + O.

Het vrijkomen van uitwisselbaar mangaan bij grond-stomen wordt veelal toegeschreven aan dehydratase [16]. Naast dehydratase speelt onzes inziens echter ook reductie een belangrijke rol. Dit bleek onder andere uit het onderzoek van een kleigrond, waarvan het gehalte uitwisselbaar mangaan na het stomen be-langrijker hoger was dan na dehydratatie (tabel 1). De dehydratatie is volgens de door De Groot [7] om-schreven methode uitgevoerd.

Tabel 1. De mangaangehalten (d.p.m. Morgan-extract) van een kleigrond na stomen in vergelijking met de gehalten na dehydratatie. (De bepalingen werden in de luchtdroge grond uitgevoerd). Behandeling Uitw. Mn Actief Mn Onbehandeld Na dehydratatie Na stomen 10 29 58 78 70 74 Tabel 2. Het gehalte uitwisselbaar mangaan (d.p.m. Mor-gan-extract) van een zandgrond en een kleigrond na ver-schillende temperatuurbehandelingen. (De bepalingen wer-den in de luchtdroge grond uitgevoerd).

Temp. Tijd 3 uur 6 uur 12 uur gem. Zandgrond 70°C g 9 11 10 85°C 12 18 21 17 100°C 15 21 29 22 Onbehandeld gem. 12 16 20 16 10 Kleigrond 70°C 18 19 22 20 85°C 21 43 57 40 Onbehande 100°C 30 65 88 61 ld gem. 23 42 56 40 18

De hoeveelheid uitwisselbaar mangaan die bij het grondstomen vrijkomt is groter naarmate de grond meer gemakkelijk reduceerbaar mangaan bevat en naarmate langer gestoomd wordt en de temperatuur die bereikt wordt hoger is. De invloed van deze fac-toren is duidelijk gebleken uit de resultaten van een laboratoriumproef, waarbij diverse soorten grond ver-schillende temperatuurbehandelingen ontvingen, door 3, 6 of 12 uur te verhitten bij 70, 85 of 100°C. De ver-hitting vond plaats in gesloten potten. In tabel 2 is het gehalte uitwisselbaar mangaan van een zand-grond en een kleizand-grond na de verschillende tempera-tuurbehandelingen weergegeven. Het gehalte actief mangaan van deze gronden was respectievelijk 32 en 133. De invloed van het temperatuurniveau is even-eens door Dawson [3] geconstateerd bij gebruik van stoom-luchtmengsels. De mangaanomzetting bij het stomen blijft beperkt tot de gemakkelijk reduceer-bare mangaanverbindingen. Zelfs door zeer zwaar stomen blijkt het gehalte actief mangaan namelijk niet te stijgen; vaak wordt juist een iets lager gehalte gevonden. In tabel 3 zijn van enkele gronden de ge-halten uitwisselbaar en actief mangaan voor en na het stomen weergegeven.

De hoeveelheid actief mangaan in de grond kan sterk variëren en hangt onder meer af van de herkomst van de sedimenten waaruit de grond is gevormd. Binnen dezelfde sedimentatie is vaak een nauwe samenhang met het slibgehalte aanwezig [7]. Dientengevolge zijn de zwaardere gronden doorgaans rijker aan mangaan dan de lichte gronden.

Tabel 3. Het gehalte uitwisselbaar en actief mangaan (d.p.m. Morgan-extract) van enkele gronden voor en na stomen. (De bepalingen werden in de veldvochtige grond uitgevoerd). Grondsoort Zand Zand Klei Klei Veen Veen Uitwisselbaar Mn voor 2 2 16 10 15 12 na 32 29 64 70 66 34 Actief Mn voor 54 44 70 100 81 40 na 42 35 66 84 68 34

(4)

Op zuivere d u i n z a n d g r o n d e n is het g e h a l t e actief m a n -gaan 10 tot 20. Op s t e r k h u m e u z e z a n d g r o n d e n is het vaak wat hoger. Op k l e i - of s l i b h o u d e n d e v e e n g r o n d e n w o r d t w e l 100 tot 150 d.p.m. in het M o r g a n e x t r a c t g e -v o n d e n .

Vastlegging na het stomen

U i t w i s s e l b a a r m a n g a a n dat bij het s t o m e n is v r i j g e k o m e n , w o r d t w e e r o m g e z e t tot r e d u c e e r b a a r m a n -g a a n . Dit p r o c e s v e r l o o p t vaak zeer l a n -g z a a m ; s o m s is het g e h a l t e u i t w i s s e l b a a r m a n g a a n een j a a r na het s t o m e n nog niet op het o o r s p r o n k e l i j k e niveau t e r u g -g e k o m e n (zie f i -g u u r 3).

De v a s t l e g g i n g van m a n g a a n v e r l o o p t op niet g e -s t o o m d e g r o n d e n veel -sneller dan op g e -s t o o m d e . Dit bleek o n d e r meer uit een i n c u b a t i e p r o e f w a a r b i j m a n -g a a n s u l f a a t w e r d t o e -g e d i e n d aan een z a v e l -g r o n d d i e niet g e s t o o m d w a s in v e r g e l i j k i n g met d e z e l f d e g r o n d nadat deze w e l w a s g e s t o o m d . Uit de resultaten van het g r o n d o n d e r z o e k dat na de m a n g a a n t o e d i e n i n g w e r d u i t g e v o e r d , bleek dat het m a n g a a n o p de niet g e s t o o m d e g r o n d na e n k e l e d a g e n v o l l e d i g was vast-g e l e vast-g d . Op de vast-g e s t o o m d e vast-g r o n d v e r l i e p dit p r o c e s veel langzamer (zie t a b e l 4).

De relatief langzame v a s t l e g g i n g van m a n g a a n na s t o m e n berust w e l l i c h t op een v e r s t o r i n g van het m i c r o b i o l o g i s c h leven in de g r o n d . B e p a a l d e m i c r o -Tabel 4. De invloed van het toedienen van mangaansulfaat (400 mg MnS04.H20 per kg droge grond) op de mangaan-gehalten van een zavelgrond in niet gestoomde en gestoom-de toestand. Het mangaansulfaat werd op 7 maart door gestoom-de grond gemengd.

(De gehalten zijn uitgedrukt in d.p.m. van het Morgan-ex-tract; de bepalingen werden in de luchtdroge grond uit-gevoerd).

Data Niet gestoomd Gestoomd bemon-Geen MnS04 Met MnSCU Geen MnS04 Met MnS04 stenng ujt w > a ct jef ujtw. actief uitw. actief uitw. actief

Fig. 3. Het verloop van het gehalte uitwisselbaar mangaan van een kleigrond onder invloed van stomen (bepaling in luchtdroge grond). d.p.m, Mn Morgan extract 60 50 40 30 20 10 10/3 29/3 28/4 26/5 8 11 8 8 32 30 30 32 11 17 12 10 71 73 66 73 17 14 9 9 31 34 30 34 54 36 16 13 68 72 66 74

h

*%

29

/i "%

2

%

2

%

2

%

w

1966 1967

o r g a n i s m e n zijn van invloed op de m a n g a a n o x y d a t i e [ 1 , 6, 12]. V o o r t s kan w o r d e n g e d a c h t aan de v e r s n e l -de a f b r a a k van o r g a n i s c h materiaal na het s t o m e n . De h o e v e e l h e i d en de aard van de o r g a n i s c h e v e r b i n -d i n g e n -die in -d e g r o n -d aanwezig zijn, kunnen van in-vloed zijn op d e m a n g a a n h u i s h o u d i n g [13, 18]. Indien de g r o n d veel - voor m i c r o - o r g a n i s m e n g e m a k k e l i j k af te b r e k e n o r g a n i s c h materiaal bevat, kan een g e r e d u c e e r d milieu o n t s t a a n en de o x y d a t i e van m a n -gaan w o r d e n b e l e m m e r d [5].

Het verschil in het gehalte uitwisselbaar mangaan tussen de veldvochtige en de luchtdroge grond, zoals dit bij de analysemethodieken is omschreven, wordt direct na het stomen niet gevonden. Dit blijkt uit de in tabel 5 vermelde onderzoekresultaten. De dehydratatie die bij het drogen plaats heeft, is blijkbaar bij het stomen reeds opgetreden. In de periode dat het bij het stomen vrijgekomen mangaan wordt vastgelegd, kan de invloed van het drogen op het gehalte uitwisselbaar mangaan juist groot zijn (zie figuur 4). De pas vastgelegde mangaanverbindingen zijn blijk-baar weinig stabiel.

(5)

Tabel 5. Het gehalte uitwisselbaar mangaan (d.p.m. Mor-gan-extract) van enkele gronden direct na het stomen, bij uitvoering van de bepaling in de veldvochtige en in de luchtdroge grond.

Uitwisselbaar Mn

Grondsoort Veldvochtig Luchtdroog

Zand Zand Klei Klei Veen Veen 32 29 64 70 66 34 36 32 58 62 62 22

Fig. 4. Het verloop van het gehalte uitwisselbaar mangaan op een gestoomde grond bij uitvoering van de bepaling in de veldvochtige en in de luchtdroge grond.

dp.m. Mn Morgan ^extract 70r 60 50 30 20 10 . veldvochtige grond «luchtdroge grond 20 40 60 80 100 120 aant. dagen na stomen

Mangaanopname van sla

Uit de resultaten van verschillende pottenproeven is gebleken, dat de mangaanopname van sla sterk

af-Fig. 5. Het verband tussen het gehalte uitwisselbaar man-gaan van de grond en het manman-gaangehalte van sla op ver-schillende grondsoorten (De bepalingen werden in de lucht-droge grond uitgevoerd).

d.pm Mn gewas 600 r 500 400 300 20C-100 y=3.9x +26 • zavelgrond x kleigrond - veengrond 20 30 40 50 60 70 80 90 d.p.m. Mn Morgan-extract

hankelijk is van de hoeveelheid uitwisselbaar man-gaan in de grond. Tussen het gehalte uitwisselbaar mangaan in de grond en het mangaangehalte van het gewas werd doorgaans een nauw gecorreleerd lineair verband gevonden.

Naast de hoeveelheid uitwisselbaar mangaan is ook de aard van de grond van grote invloed op de man-gaanopname van de plant. Bij een gelijk mangaan-gehalte is de opname van mangaan op gronden met een gering adsorptiecomplex belangrijk groter dan op gronden met een groot adsorptiecomplex (figuur 5).

(6)

Fig. 6. Het verband tussen de pH van de grond en het man-gaangehalte van sla.

dp.m Mn gewas WO 300 200 100 log y=-0.403x+4451 r -- -0,867 40 5,0 6,0 7,0 pH

Uitwisselbaar mangaan is op laatstgenoemde gronden sterker aan het adsorptiecomplex gebonden dan op eerstgenoemde, waardoor de beschikbaarheid gerin-ger is.

Ook de pH beïnvloedt de mangaanopname. Bij een lage pH blijkt bij veel gewassen de mangaanopname zeer groot te zijn [2, 9, 14]. Voor sla kan dit worden gedemonstreerd met de resultaten van een bekal-kingsproef op verschillende grondsoorten. In figuur 6 is het verband weergegeven, dat werd gevonden tussen het mangaangehalte van het gewas en de pH van de grond. Het verband tussen genoemde groot-heden is lineair niet goed te benaderen. Na logarith-mische transformatie van de mangaangehalten van

het gewas werd een vrij goede benadering verkregen. Bij lager wordende pH neemt het mangaangehalte van het gewas blijkbaar steeds sneller toe.

De mangaanopname van verschillende gewassen wordt beïnvloed door fosfaattoediening aan de grond. De invloed van het fosfaat is niet steeds gelijk: soms wordt de mangaanopname van de gewassen door het toedienen van fosfaat vergroot en soms juist vermin-derd [14]. Daar voor het toedienen van fosfaat door-gaans mono-calciumfosfaat wordt gebruikt, is het mo-gelijk dat de invloed van het fosfaat op de mangaan-opname geen direct gevolg is van de aanwezigheid van de grotere hoeveelheid fosfaat, maar voortvloeit uit veranderingen van de pH bij toediening van deze meststof. Het onderzoek van Messing met sla op ge-stoomde grond [10] wijst hierop.

De opname van mangaan kan voor de verschillende slarassen vrij sterk uiteenlopen. Zo vond Messing [11] bij een slateelt in zandcultuur vrij grote verschillen tussen de mangaangehalten van diverse rassen. In een pottenproef op het Proefstation te Naaldwijk wer-den tussen de rassen Profos en Resistent bij verschil-lende mangaantrappen geen duidelijke verschillen gevonden (tabel 6). Andere in Nederland gebruikelijke rassen zijn in dit opzicht nog niet in proeven verge-leken.

Tabel 6. Het mangaangehalte in het gewas (d.p.m. van de droge stof) bij twee verschillende slarassen.

mg MnS04.H20/l grond Ras Profos Resistent 0 130 120 200 180 200 400 260 260 800 720 930 Mangaanovermaat

Door een te grote opname van mangaan kan de ont-wikkeling van diverse gewassen nadelig worden beïn-vloed. Tussen de gewassen bestaan grote verschillen in gevoeligheid voor een te grote mangaanopname.

(7)

Door Joham en Amin [8] werd de volgende indeling gemaakt:

Gevoelig : schade bij 500 d.p.m. of minder Matig gevoelig : schade bij 500 d.p.m. tot 1000 d.p.m. Weinig gevoelig: geen schade bij 1000 d.p.m. De vermelde gehalten zijn uitgedrukt op de droge stof. Tot de minder gevoelige gewassen behoort o.a. de tomaat. Bonen en sla behoren tot de gevoelige gewas-sen. Messing [10] constateerde bij sla reeds lichte overmaatsymptomen bij een mangaangehalte in het gewas tussen 200 en 500 d.p.m. Op het Proefstation te Naaldwijk zijn soortgelijke ervaringen opgedaan. In sla die mangaanovermaat vertoonde, bleek op het droge materiaal 300 d.p.m. mangaan of meer aanwe-zig te zijn [17].

De verschijnselen van mangaanovermaat bij sla zijn niet altijd gelijk. Afhankelijk van de ouderdom van het gewas, de teeltomstandigheden en het ras kan het beeld variëren. Messing [10] beschreef bij lichte aan-tasting het beeld als zwak chlorotische randen met verspreid voorkomende necrotische plekken op de oudere bladeren. Bij proeven op het Proefstation te Naaldwijk werd bij het ras Profos in een jong stadium door mangaanovermaat ook chlorose waargenomen. Op de bladeren vertoonden zich dan chlorotische plekken. Het meest kenmerkende beeld was echter bruinkleuring van de nerven van de ouderen bladeren in later stadium.

Door groeiremming die optreedt als gevolg van te gro-te mangaanopname, wordt het kropgewicht nadelig beïnvloed. Mogelijk is de invloed op het kropgewicht relatief groter, naarmate de omstandigheden voor de groei ongunstiger zijn. Deze indruk werd verkregen uit de resultaten van een pottenproef met sla waarin het effect van vier mangaantrappen werd nagegaan onder zowel normale als gereduceerde lichthoeveel-heid. De lichtintensiteit werd bij de behandelingen met de gereduceerde lichthoeveelheid teruggebracht tot ongeveer één derde. In tabel 7 zijn de proefresultaten weergegeven. De invloed van het mangaan op het kropgewicht is bij de gereduceerde lichthoeveelheid relatief groter dan bij de normale lichthoeveelheid.

Tabel 7. De invloed van mangaan op het kropgewicht van sla. MnS04.H20 mg/l grond 0 200 400 800 Normale licht-hoeveelheid d.p.m. Mn gewas 90 290 540 1360 kropgewicht g/stuk 189 182 181 165 relatief 100 96 96 87 Gereduceerde hoeveelheid d.p.m. Mn gewas 80 330 440 1402 licht-kropgewicht g/stuk 56 53 44 42 relatief 100 94 78 75

Naast een lager kropgewicht wordt onder lichtarme omstandigheden als gevolg van groeiremming vaak ook een slechte kropvorming verkregen. De buitenste bladeren sluiten zich dan over de nog onvoldoend ontwikkelde krop: het zogenaamde 'tuiten'.

Voortzetting van het onderzoek

In het besproken onderzoek werd de invloed van enkele factoren, die van invloed zijn op de mangaan-huishouding nagegaan. Het onderzoek wordt voortge-zet. Hierbij zal in de eerste plaats aandacht worden besteed aan de oorzaak van de zeer langzame vast-legging van mangaan na het grondstomen. Voorts zal worden nagegaan welke middelen de mangaanvast-legging kunnen bevorderen.

Samenvatting

Het stomen van grond heeft grote invloed op de be-schikbaarheid van de daarin aanwezige mangaan-verbindingen. Gemakkelijk reduceerbaar mangaan wordt omgezet tot uitwisselbaar mangaan. De hoe-veelheid uitwisselbaar mangaan in de grond kan na het stomen zo groot zijn, dat bij sla mangaanover-maat kan optreden.

Uitwisselbaar mangaan dat bij het stomen is vrijge-komen wordt slechts zeer langzaam vastgelegd. Dit

(8)

is één van de o o r z a k e n , w a a r d o o r de slateelt op m a n -g a a n r i j k e -g r o n d e n na het s t o m e n m i n d e r -g o e d e re-s u l t a t e n geeft.

Literatuur

1. Anderson, O. E.: Manganese.

Georgia Agricultural Experiment Stations. Bulletin N.S. 126, (1964): 33-44.

2. Beer, K. Einfluß von Kalkung und Düngen auf die Dyna-mik der Manganfraktionen in Thüringer Bentsandsteinver-witteringsböden und auf die Manganaufnahme von Solanum tuberosum L.

Albrecht Thaer Archiv, 10 (1966): 909-926.

3. Dawson, J. R., R. A. H. Johnson, P. Adams and F. T. Last: Influence of steam/air mixtures, when used for heat-ing soil, on biological and chemical proporties that effect seedling growth.

Ann. App. Biol., 56, (1965): 243-251.

4. Dekker, P. A. den en P. A. van Dijk: Analysemethoden in gebruik op het bodemkundig laboratorium van het Proef-station voor de Groente- en Fruitteelt onder Glas te Naald-wijk, (niet gepubliceerd).

5. Fujimoto, C. K. and G. D. Sherman: Behavior of man-ganese in the soil and the manman-ganese cycle.

Soil Science, 66, (1948): 131-145.

6. Gerritsen, F. C : Manganese deficiency of oats and its relation to soil bacteria.

Ann. Bot., 1, (1937): 207-230.

7. Groot, A. J. de: Mangaantoestand van Nederlandse en Duitse holocene sedimenten in verband met slibtransport en bodemgenese.

Verslagen van landbouwkundige onderzoekingen, 69.7, (1963).

8. Joham, H. E. and J. V. Amin: The influence of foliar and substrate application of manganese on cotton. Plant and Soil 26, (1967): 369-379.

9. Lingle, R. H., R. H. Sciaroni, B. Lear and J. R. Wight: The effect of soil liming and fumigation on the manganese content of Brussels sprouts leaves. Proc. Am. Soc. Hort. Sei., 78, (1961): 310-318.

10. Messing, J. H. L.: The effects of lime and superphos-phate on manganese toxicity in steam-sterilized soil. Plant and Soil, 23, (1965): 1-16.

11. Messing, J. H. L.: Some differences in the growth of lettuce varieties at a high manganese level in sand culture. Rep. Glasshouse Crops Res. Inst., 1964, (1965): 142-148.

12. Motomura, S.: Studies on the oxidative sediments in paddy soils I. Occurence of manganese sediments in paddy soils. J. Sei. S. Man., 35, (1964): 431-437. S. Sei. PI. Nutr., 11, (1966): 139.

13. Motomura, S.: Studies on the oxidative sediments in paddy soils II. Estimation of the amount of manganese oxidizing bacteria in paddy soils. J. Sei. S. Man., 37, (1966): 263-268. S. Sei. Pi. Nutr. 12, (1966): 124.

14. Page, E. R., E. K. Schofield-Palmer and A. J. Mac-gregor: Studies in soil and plant manganese. Plant and Soil, 19, (1963): 255-264.

15. Saxena, S. N. and B. L. Baser: Studies on manganese fractions and their utilization in Mewar soils of Rajasthan. J. Ind. Soc. S. Sei., 12, (1964): 399-403.

16. Sherman, G. D.: Manganese and soil fertility. U.S.D.A., The 1957 yearbook of agriculture (Soil): 135-139. 17. Sonneveld, C : Mangaanovermaat bij sla als gevolg van grondstomen.

Jaarverslag van het Proefstation voor de Groente- en Fruit-teelt onder Glas 1966: 37-39.

18. Tsypanova, A. N.: Seasonal dynamics of mobile manga-nese in some soils of the sub-zone of the central taiga in the Komi A.S.S.R. Pochvovedenie, 3, (1967): 121-127.

Summary

T h e manganese condition of the soil and the fixa-tion of manganese in lettuce on steam-sterilized soil - C. S o n n e v e l d , R e s e a r c h S t a t i o n f o r F r u i t a n d V e g e t a b l e G r o w i n g under Glass, N a a l d w i j k . Soil s t e a m i n g g r e a t l y i n f l u e n c e s the a v a i l a b l e m a n g a nese c o m p o u n d s in the s o i l . Easily r e d u c i b l e m a n a -gese is c o n v e r t e d into e x c h a n g e a b l e m a n g e n e s e . The quantity of e x c h a n g e a b l e m a n g a n e s e in the soil can, after s t e a m i n g , be so g r e a t that it may cause an excess of m a n g a n e s e in l e t t u c e .

E x c h a n g e a b l e m a n g a n e s e w h i c h has been released d u r i n g s t e a m i n g , is fixed but very slowly. T h i s may be one of the reasons for the not quite f a v o u r a b l e results of lettuce c u l t i v a t i o n on soils r i c h in m a n g a n e s e after s t e a m i n g .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze zijn erg uiteenloopend. Gedeeltelijk is dit in overeenstemming met de verwachting, gedeeltelijk echter niet. Het laatste is ongetwijfeld te verklaren uit het geringe

• Veel focus behoud opp intergetijdengebiden, meer kennis nodig over kwaliteit • Onderzoeken van verloop bodem temperatuur: relatie omgevingsfactoren,. droogvalduur,

Op basis van mogelijke aanwezigheid van gevaren in diervoedergrondstoffen en diervoeders, mogelijke overdracht van deze gevaren naar dierlijke producten én toxiciteit van de gevaren

In situaties waarbij de parkeerdruk in de openbare ruimte structureel hoog is, maar er nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de parkeervoorzieningen op eigen ter- rein,

Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding van en het tot stand brengen van een overheidsopdracht of een speciale-sectoropdracht,

NF166.C8 CHMI model with comparable parasite dynamics as obtained in NF54-infected volunteers, the objective of the current study was to compare infection rates and dynamics of

Het koninklijk besluit van 13 maart 1998 betreffende de opslag van zeer licht ontvlambare, licht ontvlambare, ontvlambare en brandbare vloeistoffen voorziet in

FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Algemene Directie Humanisering van de Arbeid Ernest Blerotstraat 1 – 1070 Brussel.. Het Europees Sociaal Fonds investeert in