• No results found

Verslag mosselvergifitiging 1971

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag mosselvergifitiging 1971"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verslag mosselvergiftiging 1971

(2)

optreden van ziekteverschijnselen na het eten van gekookte mosselen, zijn Dr.Hagel, de heer Van Eijck en ik op 6 juli naar het zuiden vertrokken om een onderzoek in te stellen naar deze "mosselvergiftiging".

We bezochten eerst de Keuringsdienst van Waren te Goes, waar de directeur, Drs Visser nog niets van deze "ziekte" verschijn­ selen had vernomen. Eên van zijn medewerkers echter* de heer Van Heerde, vertelde dat enkele van zijn kennissen deze diarrhee verschijnselen ook hadden, na het eten van gekookte mosselen, êên zelfs vrij ernstig.

Ons volgend bezoek gold de heer Manneke, eigenaar van een inleggerij te Arnemuiden. Deze had zich enkele dagen geleden met de heer Houwing van het IVP te IJmuiden in verbinding gesteld met de vraag, of giftigheid in mosselen tijdens het inleggen gehandhaafd bleef. Hij wist blijkbaar iets meer van

de zaak af, noemde terloops de naam van Wissekerke, de

eigenaar van een mosselrestaurant, die zelf ziek was geworden. Deze mosselen waren van de fa.Dingemanse te Yerseke betrokken.

(3)

-2-Om 15 u. a/b "Arend" te Katseveer.

Schipper H. v. Stee en ambtenaar A.I.D.:D. Boone.

Het was de heer Boone bekend, dat de fa. Dingemanse leverancier was aan verschillende restaurants e,n dat de fa. Dingemanse z'n verhandelde

ƒ

mosselen (tenminste gedeeltelijk/waren gevist in de Hammen.

Later bleek dat restaurant "Delta Marina" te Kortgene en restaurant "de Schelde" te Colijnsplaat ook mosselen via fa. Dingemanse had^be-trokken.

(" De fa. Dingemanse had ons het afgelopen seizoen '70 wel eens een weinig verzorgde indruk gegeven, dit naar aanleiding van soms vrij hoge "Coli-getallen" in z'n mosselen,

n.l.s 3/8 - 13 11/8 - 60 17/8 - 8 2h/8 - 10 7/9 - 7 1V9 - 11 21/9 - 12

Misschien is een minder gunstige ligging van het bedrijf iets ten N.W. v/d haven van Yerseke aan de Burenpolderweg hier debet aan.

Immers bij de passage van de ebstroom voert dit water een gedeelte van het soms vuile havenwater met zich mee.

Na het advies van de heer drs. R. Th. Roskam, uitsluitend het water tij­ dens de vloed te pompen en dit in het bedrijf te gebruiken, daalde het "Coli-getal".)

We bezochten met de "Arend" de volgende monsterpunten: zie Tabel I. Opvallend was in het W. deel v/d Oosterschelde de "schittering" in het water: een gevolg van Noctiluca-bloei.

(4)

-3-Allereerst werd het plankton van de watermonsters bekeken.

Van de monsterplaatsen 1 t/m 4 werd So liter, van het 5 monsterpunt werd 30 liter gefiltreerd, door planktonnet met maaswijdte 50 ƒ*• Zoals uit het plankton onderzoek bleek, is voorlopig de enige Dino-flagellaat, welke "verdacht" zou kunnen zijns Dinophysis spec., die gedetermineerd is als: Dinophysis acuta. 2) 3) 4)

Van het plankton werden ook voederproeven ingezet, daartoe werd van de monsters 1 t/m 4 het plankton van 30 liter, van monster 5 het plankton van 15 liter door gemalen voer (groene korrels) gemengd, met een weinig water gaomuagnt tot een balletje gekneed en aan muizen van 15-20 gr. aangeboden. Alles werd opgegeten, geen der muizen kreeg diarrhee.

Van de mosselmonsters lt/ra 5 werden extracten gemaakt l) en hiervan 1 ml in muizen van 15-20 gr. ingespoten. Alle muizen bleven in leven geen enkele kreeg diarrhee. Zie Tabel I. Kaart A.

Pas veel later zijn voederproeven van dezelfde mosselmonsters ingezet met ratten als proefdieren; daarvoor zijn van ieder monster 10 mosselen genomen, hieruit de darm + middendarmklier gehaald en

deze met gemalen rattenvoer (Hope Farms EMH-B ) gemengd^aan de proef­ dieren gevoerd.

Na 24 uur hadden de ratten van de monsters 1, 3 en 4 niet alles opgegeten, wel vertoonden zij diarrheeverschijnselen» Van monster 2 werd wel alles opgegeten, dit proefdier had geen diarrhee.

N.B. Hatten zijn gevoeliger voor een enteritisch gif, muizen

daarentegen zijn meer geschikt voor het aantonen van een paralytisch gif.

(5)

—4—

Op 9-7-1971 werd besloten dat het R.I.V. de giftigheid in mosselen zou gaan bepalen.

Na contact met de heer van Logten, die het onderzoek van het R.I.V. leidt, werd getracht zo snel mogelijk nieuwe mosselmonsters te verzamelen. Een gedeelte van alle monsters gaat dus in 't vervolg naar het R.I.V., terwijl we zelf alles blijven controleren op phytoplankton in mosseldarmen. Gezien onze geringe capaciteit^ zullen we daarnaast op bescheiden schaal voederproe-ven met ratten inzetten, om zodoende op de hoogte te blijvoederproe-ven met de gang van zaken.

De Schipper v/d "Arend" de heer H. van Stee werd (ondanks zijn vacantie) bereid gevonden op zaterdag 10 juli opnieuw de Oosterschelde te bemonsteren. Dezelfde monsterpunten als op 6/7 werden bezocht, bovendien werd voor Katten-dijke en op de Yerseke Bank bemonsterd. Tijdens deze tocht zijn geen water­ monsters genomen.

Overzicht van de resultaten van deze monsters in tabel II. Evenals in tabel I is ook hier opvallend dat niet alle monsters voor 100% door de ratten worden gegeten-, tjfan het monster afkomstig van de Neelt.ie Jans plaat wordt naar schat ting vrijwel niets gegeten. De dieren krijgen dan ook geen diarrhee.

Als we hiernaast de overeenkomstige monsters bekijken welke door het R.I.V. zijn onderzocht (zij geven hun proefdieren 15 gr. gekookte mosselen), dan blijken de door het R.I.V. positief bevonden monsters (= het merendeel van de proefdieren heeft diarrhee verschijnselen) in overeenstemming te zijn met onze eigen waarnemingen, waarbij de ratten gedeeltelijk weigerden voedsel op te nemen (= postitief). Ik denk hierbij aan de mogelijkheid, dat de ratten het "mosselgif" in het rauwe product zouden kunnen ruiken, terwijl dat in ge­ kookte mosselen niet het geval is.

N.B. Bij het uitpraepareren van de darmen is vanzelfsprekend gelet op de aanwezigheid van Mytilicola. Deze besmetting is in de voorkomende gevallen

^10%. Wordt in de tabel met m aangegeven.

(6)

-5-Nadat op 12-7-1971 bekend was, dat de Oosterschelde westelijk van de ZAKLand-brug nog niet vrij was van besmetting, werd besloten opnieuw te be­

monsteren op juli. Het aanhoudend zonnige windstille weer, werkte een nog grotere planktonbloei in de hand. Zo was het duidelijk waarneembaar dat bij de Neelt.je Jans plaat de concentratie aan Noctiluca was verhoogd; bij Burg-sluis was de concentratie van deze zeevonk zeker 10 x zo groot als op 6 juli, wat ook merkbaar was bij de filtratie door het planktonnet. Bij Schelphoek en Zierikzee is de Noctiluca nog aanwezig in ongeveer gelijke concentratie als op 6-7.

Bij nader onderzoek blijkt in het plankton van Neelt.je flans en Burgsluis (zowel in mosseldarm als in het netplankton») de hoeveelheid Dinophysis acuta

s\

te verminderen, terwijl enkele Prorocentrum spec./ in het beeld verschijnen. Het plankton van deze percelen werd bijna niet door de ratten gegeten. De voeder-proeven met de mosseldarmen waren negatief.

Het R.I.V. vond in het monster van de Neelt.je Jans plaat 3 dieren met

weinig tot matige diarrhee^verschijnselen.één dier was negatief. Van de monsters van zowel Burgsluis als de Schelphoek hadden ze.een dier met matig diarrhee en 3 negatief. Zie tabel^^T h ~Ô.

(7)

-6-Op 12-7-1971 werd ook het westelijk deel van de Waddenzee bemonsterd. De kans dat ook in de Waddenzee een planktonopbloei plaats vindt van

Dinoflagellaten, blijft bij het aanhoudend zomers weer.type bestaan. Boven­ dien zagen we reeds begin mei een bloei van Noctiluca bij Cocksdorp op Texel een indicatie dus, dat ook andere Genera hierbij zouden kunnen voorkomen. Controle hierop is dus zinvol*

Een gedeelte van de monsters zijn hier op phytoplankton bekeken en voer-proeven ingezet. Van alle monsters zijn door het R.I.V. voer-proeven ingezet,

O yfe/<T y

alleen Het Zwin, perceel 03, bleek geciftg- positief te zijn. (Van dit perceel is op 19-7 opnieuw een monster genomen, dit was bij R.I.V. en R.I.V.O. negatief). Overzicht tabel

Op 1^-7-1971 werd ook het oostelijk gedeelte van de Waddenzee bemonsterd« Hiervan zijn eveneens alle monsters door het R.I.V. bepaald. (Uitslagï negatief).

Zelf heb ik er drie uitgelicht, de resultaten van het onderzoek waren ook negatief. Zie tabelTj^

(8)

-7-Omdat uit de monsters van 1V7 blijkt, dat het meest westelijke gedeelte van de Oosterschelde nog niet vrij is van "giftigheid", worden op 20/7 weer monsters genomen.

Nu vinden we in het plankton van de mosseldarm een toenemende concentratie van Prorocentrum soorten in de Dortsman en voor Katten-di.jke. In het monster van de Yerseke Bank, Schelphoek en Neelt.je Jans komen de Prorocentrum spec. sporadisch voor.

Opvallend is hier weer, dat de ratten weinig eten van de monsters met de hoogste concentratie aan dinoflagellaten, ook vertonen zij geringe diarrheeverschijnselen.

Het R.I.V. vindt Neeitje Jans en Burgsluis positief, twijfelachtig is de uitslag van Schelphoek en Yerseke Bank maar voor Dortsman en Kattendijke wordt een negatieve uitslag opgegeven.

Buiten mijn medeweten zijn deze monsters ook aan proefpersonen ge­ geven, de uitslag hiervan is bekend. 7^6/~y/- <3.

Uit de Waddenzee is slechts dat monster gevist, welke op 12/7 door het R.I.V. twijfelachtig positief is bevonden n.l. het Zwin

perceel kj>. Dit is nu negatief, evenals de kokkels uit de buurt van de Cocksdorp. Zie tabel 1^1" .

(9)

-8-De op 26-7 genomen monsters zijn door ons op voederproeven alle negatief bevonden. In het monster van de Dortsman bevonden zich in de mosseldarmen nog al wat Prorocentrum micans, de hoeveelheid Prorocentrum redfieldi was minder dan op 20-7- In het netplankton van dit monster weinig dinoflagellaten, de voerproef van dit plankton negatief.

Van het R.I.V. vernamen we dat de Dortsman alleen nog positief was uitgevallen. Het gevolg was, dat daarom de Oosterschelde nog niet werd

v r i j g e g e v e n . T a b e l - 2 >

De heer van Splunter van het mosselkantoor te Bergen op Zoom, zorgde op 28/7 voor een nieuw monster van de Dortsman. Dit werd op 29/7 door het

R.I.V. (binnen 2k uur!) negatief bevonden.

Onze eigen waarnemingen omtrent dit monster waren positief, behalve dat beide proefdieren het proefvoer voor * 80

%

aten, vertoonden ze lichte diarrheeverschijnselen.

Steekproeven in monsters van de Waddenzee genomen op 29/7 wezen uit, dat daar de situatie goed bleef.

Ik wit hier nog even op wijzen, dat daar waar zeer weinig dinoflagellaten toch nog in de mosseldarm voorkomen, dit ook in de voerproeven tot uiting komt, nl. niet alles wordt gegeten! Van diarrheeverschijnselen was absoluut geen sprake. Tabel .

(10)

-9-Begin augustus kwam er een einde aan, het weertype wat mede verantwoordelijk was geweest voor planktonbloei;onweer en verhoogde windsnelheid, deed het water in de Oosterschelde door elkaar klutsen^ en de uitslag van de onderzochte monsterSj genomen op 3/8 bewees ons de gunstige uitwerking hiervan op de giftigheid in de mosselen. Hoe­ wel in sommige monsters nog sporadisch Prorocentrum spec, voorkwamen waren alle voederproeven negatief. De concentratie van Ceratium fusus in het monster van Burgsluis had geen invloed op de eetlust van het proefdier/

Ook de monsters uit de Volkerak waren negatief. Tabel /jL •

(11)

-ïe-Gelukkig kwam er, na de goede resultaten uit de monsters van 3/8 '71 een einde aan, wat we noemden " de mosselvergiftiging 1971•" De handel werd vrijgegeven. Het weer bleef voorlopig iets ruwer, meer wind en minder zon, zodat de kans op een hernieuwde plankton-opbloei niet direct te verwachten was.

Ter afronding van het onderzoek leek het juist nog éénmaal

een totale nacontrôle te houden, de bemonstering van de Oosterschelde was op 17/8, de Waddenzee water monsters werden door de heer J. Bol genomen op 13/8 '71*

De planktonmonsters uit de Oosterschelde W. van de Zeelandbrug genomen, bevatten een hoge concentratie aan Ceratium fususj 0. van de Zeelandbrug was de hoeveelheid aanzienlijk minder. Een enkele Prorocentrum micans werd nog waargenomen en sporadisch kwam nog Prorocentrum redfieldi voor. Zie tabel %•

Noch van de mosselmonsters, noch na 't eten van de planktonmonsters, werd diarrhee waargenomen.

Van de Waddenzee monsters is alleen het bezinkingsplankton bekeken. Resultaten in tabel 1CL* ' ' /< ,

(12)

-11-Nabeschouwing:

Het grootste aantal î'Ziekte" gevallen is gesignaleerd in de eerste week van juli. Dit is gebeurd, na 't eten van gekookte mosselen, welke voor het merendeel uit de Hammen of ten minste uit het W. deel van de Oosterschelde afkomstig waren. Het is moeilijk een schatting te maken over het aantal personen, wat min of meer ziek is geworden, maar uit de gesprekken met vele mensen valt te destilleren, dat dit zeker meer dan honderd moet zijn geweest. Bij deze gesprekken, vooral in Yerseke, kwam altijd de vrees voor de dam in de Oosterschelde naar voren, alsof deze mosselvergiftiging mede als argument zou dienen pro de afsluiting.

Op 6 juli was van de eventueel "verdachte" Dinoflagellaten; Dinophysis acuta naast Noctiluca het sterkst vertegenwoordigd i.h.b. de percelen van de Neeltje Jans plaat en de Hammen.

(Noctiluca kan niet als eventueel giftige Dinoflagellaat worden aan­ gewezen. Gedurende de "vergiftigings" periode zijn langs de gehele Neder­ landse kust enorme "Noctilucavelden" waargenomen, het allereerst in de Waddenzee, Reeds op k mei 1971 werd op het strand even ten N. van Cocks-dorp veel Noctiluca aangetroffen. Van de Waddenzee monsters werd echter nooit een positief (= diarrhee verschijnselen) gevonden.)

Als op 14 juli de concentratie aan Dinophysis acuta blijkt te zijn verminderd, vindj-het R.I.V. ook bij hun proefdieren geringere diarrhee verschijnselen, zodat de hevigheid der besmetting in het W. deel der Oosterschelde langzaam begint af te nemen.

Een week later komt Dinophysis acuta nog slechts sporadisch voor. Wat nu sterk in het oog loopt, is dat in de Dortsman en voor Kattendijke, Prorocentrum redfieldi talrijk aanwezig is en dat deze in de R.I.V.O., voedsel proeven een positief (= diarrhee) resultaat opleveren. Het R.I.V. daarentegen vindt voor deze monsters een negatieve ( = geen diarrhee) uit­ slag.

Het verschil bij deze voederproeven van R.I.V.O. en R.I.V. is dat de laatste de gekookte mosselen gebruiken terwijl de R.I.V.O. waarnemingen zijn gebaseerd op het rauwe product.

(13)

-12-Ik denk hierbij aan een niet thermotolerant gif, wat bij de voedsel-proeven van het R.I.V. wordt "doodgekookt" en bij ons in het rauwe product intact blijft, dit moet dus een ander gif zijn, dan dat wat in positieve monsters van 6/7 is aangetoond»

Van de som van alle in de afgelopen weken verkregen resultaten is mijn conclusie:

Dinophysis acuta is een "verdachte" Dinoflagellaat. De concentra­ tie ervan in mosselen hoeft niet hoog te zijn, om na het eten ervan in eniger mate diarrhee te verwekken. Het gif is thermostabiel.

Prorocentrum redfieldi is ook een "verdachte" Dinoflagellaat. Het "gif" is thermolabiel. Een eventuele schelpdiervergiftiging hierdoor veroorzaakt, komt dus alleen aan het licht^na het eten van het rauwe schelpdier»

Contacten!

Tijdens het onderzoek van de mosselvergiftiging is contact opgenomen met het Delta Instituut te Yerseke, m.n. Drs. C. Bakker, die phytoplankton onderzoek verricht in de Oosterschelde»

Er wordt door het D.I. gemiddeld eens per maand bemonsterd, eind juni hadden zij ook in het W. gedeelte van de 0. Schelde Dinophysis acuta waar­ genomen.

Ook later op 28/7 '71 bevatte hun monster in de buurt van de Dortsman een enkele Prorocentrum redfieldi en veel Ceratium fusus, zodat de uitslagen van hun onderzoek volledig in overeenstemming waren met de onze!

Aan de Keuringsdienst van Waren (Ir. W.F. v. Gils.) te Assen, zijn tijdens het onderzoek enkele mosselmonsters opgestuurd, voor een chemische bepaling op Saxitoxinen (vgl. Mac. Farren e.a.)

De uitslagen zijn, voor zover bekend, in de tabellen opgenomen.

(14)

-13-Om een ev. toekomstige mosselvergiftiging bijtijds op te merken, is het wenselijk om:

I. In 't voorjaar beginnen plankton monsters te bekijken van: 1e Burg-sluis (is van af de wal te bereiken, eventueel met rubberboot).

2e Neelt.je Jans plaat»

De totaal concentraties aan phytoplankton bleken op deze monsterplaatsen altijd het grootst te zijn, bovendien zagen we de planktonbloei pas in een iets later stadium van W naar 0 verschuiven, maar nooit werden op de Yerseke Bank deze concentratie1 s aangetroffen, zodat de mosselen van de

Y.B. nooit giftig zijn geworden.

De tot nu toe gevolgde controle, d.i. het nazien van darm inhoud van Yerseke Bank mosselen op Dinoflagellaten is dus wel goed, maar loopt achter t.o.v. andere, meer W. gelegen percelen in de Oosterschelde, en levert geen informatie omtrent de hevigheid der infectie.

II. Uitvoering van chemische bepaling op Saxitoxinen in mosselen vlg. Mac. Farren e.a. te beginnen in juni met een frequentie, welke mede afhankelijk zal zijn van een weertype, wat een plankton bloei gunstig beinvloedt; maar minstens 1 x per week zal moeten zijn van o.a. : Burgsluis /eventueel van de strekdam)

Dortsman Y. Bank.

(15)

Verklaring van in de tabellen gebruikte tekens. * ) typische geur waargenomen in mosselen, neigt naar Voor het plankton:

+++ vrij veel ++• veel + komt voor

+ komt zeer sporadisch voor «• niet aanwezig

m- Mytilic»la komt voor in <"10% van de mosselen Voor de R.I.V.O.-voederproeven geldtî

- geen diarrhee

£ zeer weinig diarrhee. Voor het R.I»V. :

« geen diarrhee geringe diarrhee ++ matige diarrhee +++ ernstige diarrhee

(16)

(O 4> *H 3 +» 10 ä H !h O 4> "Ö X 0) -d" bO «> • a s -H a o Aj ® •P U S h > ho ^î. Cd O CÖ Cd CÖ Pt P S * - T 3 + T 3 + Ö O Ingespoten met i extract. <D <D h U CÖ Ö •H O • -P a -3-cd OJ r—i • OH M CÖ O 0) c 1 Ö 10 -p O 0) © •rl !>a > 60 -P 3 si Pi 0) 5 P« + O bO Bijzonderheden. I—I • p< s » •H 60 N S <D *H CP X Prorocentrum redfieldi, ö o X Prorocentrum micans. ö ai Phalacroma rotund. O 4» •rl «> ö Dinophysis acuta. © ld Prorocentrum redfieldi, PH H B £ Prorocentrum micans. CÖ 'Ö r~H r-Ï •h O ® <0 Phalacroma rotund. ci co ci a Dinophysis acuta. O-CTN i « ® O u V p< (0 -p PH ® -P <0 Ö O a O

(17)

PS ö • a u u fao cö •ö O iH IA 0> v- 10 ia +,

i

+> cö O « 0>^T •ri 3 S 3 a -a-h OJ •Ö (Ö Ö.Ö © W TJ h TS O) -H O B > *- + + diarrhee I (3 0) « bD -P ft 4) O bO Ö « 13 <t> S3 u ® T3 ö o n •o •rl m a u cö "Ö rH (D <0 (0 O a © 0) O h 0) A (0 -p ai tN ON CN I O p. M © -p <Q Ci O s; mytilicola a ö Prorocentrum redfieldi. a © -p ffl rH H 4) b0 0$ rH «H O c Q Dinophysis acuta. Prorocentrum mieans. Phalacroma rotund, bO •H «p îô a + + + + + + + + + + faO c •H M © te +1 +1 O tr\ O tN I O vû O O- O O a a a 1 I o oo OO CM OO OO VO Od -d" O OJ oo O OJ oo vo K\ -3-O CQ n as •~3 © •O -P rH 4) © 55 44 © a a CO >5 •o PQ •H 0) •H 3 « *0 £ 0) 1—i (0 a © M G 0) 44 0) bû a -P CO U a 5 S £ -P i u 2 a «Ö CÖ a> m

«

tSJ

«

" »x

(18)

4) » 0) M Xi a> U •H u - a rH (tf •cd X •H h a a -O bO 0) u a d O M TJ fi iA cd a a> r- t3 O) -p (—1 13 (-1 0) 'cd 4) "Ö 0) m M •ri O © -P (0 S > bO cd o P< « a + + O o eft Ö 0) -P (8 » bO « rH O ö •H Q I—) P, <0 bO a •H Pi •H N O) JQ Ö •H S M cd •ö I—1 (O ta o a fi •H « V O h 4) P< S) •P (0 iâ H P, TT) •P (0 fi Bijzonderheden« Prorocentrum redfieldi. Prorocentrum micans Phalacroma rotund. Dinophysis acuta. Prorocentrum redfieldi, Prorocentrum micans, Phalacroma rotund. Dinophysis acuta, o o o o o o

in aile monsters zeer weinig phytoplankton»

O O o IA IA IA O O O IA rA (A r- V -4" O rA O •

.

• •

.

.

• « • ON O r* IA -3" J" IA IA v£> ï- r T- t- c- r-FA oo ia oo oj IA CM v OJ VO IA OJ O rA IA IA IA O oo IA O-LA /—i • * A •rl P, M S 0) a) NI •rl (H •H 11 h 1 T3 (H ai « 4> « M Ci RH 3 cd P, -P -P 4) « <D <s> u a 0) 0) (3 U 0) X A tS O •rl •rl •H •H a

»

3

(19)

> M *

«

a <D

s a

' « ^ •h « bO TS I—1 O <D IA (0 (0 '« O S -p cï O « M 0) •H H X

a

h (Ö •Ö Ö <D •tf TS •ri S rH <H O c •H O u Pi m to a •H X c •ri N 0) £> a •ri Ö 0) •P 01 0) bO

a a

fH (0 TJ rH <t> (0 (0 O a a •H I—) 0) O U 0 ft ta -p as «S T" + + <D V S3 U U aj •H t} a a) •p « W) © ys. 60 ft O Bijzonderheden Prorocentrum redfieldi, Prorocentrum micans, Phalacroma rotund, Dinophysis acuta. Prorocentrum redfieldi. Prorocentrum micans. Phalacroma rotund, Dinophysis acuta. 1—1 ft ft © -p as -p © ce ©

«

O S bO bc ft •p r-1 f—f © (0 1 O 1 (D cd 0) ö O (0 Î* ,Q pq s O 1 a 1 ai 1 1 s CQ M O

«

s O

o

CTv O ON O O

zeer weinig phytoplankton aanwezig.

t t I I +1 I I

o

K\ ON -4-IT\ IA IA O r-• (M KN VÛ fA OO r-O K> r-Or-O -4" -4" -4" O O ON

(20)

O 3

«

I* 60 > O Ö IA O + -P +I-S4 • ä H h -P CÖ <D c8 H O O M ft KA > diarrhée o © -p v hû 9) bO ft O + » + » 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 I 1 1 1 1 1 I 1 + i 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 + i $ 1 î « 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 O o O eu o-0 4) a • h f-t as 60 tï 1—1 O « tr* ta m +,I -p cö O « V-ÎH •H H .X a cd a 0) -Ö TS •H a diarrhee + + a <t> -p © © bO ft O • ä O +> X Ö as rH ft

.

•P Ö © © Ci •p cd Ö r-H •H l—l © 60 cd ri «M O B a U •H aS a tJ rH © CQ (Q O a Ö •H rH © © O S-. © ft CQ •P ai «s *- rH o- ft a\ (H t- © i -P (0 i Ö 4- O Prorocentrum redfielài. Prorocentrum micans. Phalacroma rotund. Dinophysis acuta, Prorocentrum redfieldi. Prorocentrum micans. Phalacroma rotund. Dinophysis acuta. o o •H -H © rO u o T3 © © bCÖ > u et ö © © • H O 60 © 10 Kl N © ^5 © -P -P t>0 -H •H -ri ft © U 3 3 O T3 > O O O CTn I I I I I +1 I I +! +1 « +1 + 1 +1 +| +1 +1 • +1 I i I +1 I ON oo O K>v OJ O -4" OO -d- VO \o K\ r AJ K~ Q ä a CÖ X as (Q © «

«

•H O ©

«

« 3 xt N © •o -p rH CQ ft X J*i rH •H © H SO © U CQ — « h X} © b O «

(21)

CU Ö 0 t3 0 ' Ä 0 TÏ Ö O *r~3 •H cq Saxi mytilotoxine Ir. W.F. v. Gils. Proef personen ö (1) s a ci éh !H cö bo -rf I—I O 0). oo (0 o E -p (Ö O w s— u diarrhee 0 •H r — ) x B ?H h <ü £Ö O TS > + + opgegeten ö o -p X ö cö rH ft -P 0 Ö Ö 0 -p cö i—i I—! 0 b0 03 (—! O Ö 'H Q Prorocentrum redfieldi Prorocentrum micans Phalacroma rotund. Dinophysis acuta mytilicola s ÉH cö «—i 0 CO CO O Ö •H Prorocentrum redfieldi Prorocentrum micans Phalacroma rotund. Dinophysis acuta.

V^

+ I I + + I IA -d" 1>-oj Lf\ CSN I I I +1 +1 I O ON O O I O O O O O IA IA v- co I I O O CT\ CN O O ° O ° S +1 +1 + +1 +1 s e e s •f H-+ H-+ H-+ H-+| + + | + + +1 + + 1 + 1 + 1 + 1 + + ON ON O K\ tN vo O -4* LT\ CO 1 -"t ON O IA V" r~ O-I—1 v~ co v~ s— 0 0 O u 0 CO ft rH Ö 0 0 X CQ X -± CQ 0 -p * O -P CQ cö B X X 1—1 cö 1—1 Ö 0 Ö CÖ cö Ö •'S 0 • cö 0 cö X * cö 1—1 Q cö 0 r- 1—1 HO CG 0 *o PQ ft PQ 0 ft O IN ft O •rl O a •H U Ö 0 fa U ON u CO 0 3 A cö 0 0 0 0 o 0 0 u •r-3 rH ft e Ö M -P Ö ft 1 -P 0 -P CQ rH CO 0 0 cö 0 0 0 CO IN CO -p 1—1 b0 0 -p -P co •g CO CO TS Ö 1 Ö co 0 U JU -P Jh U U rr O •rl O O o 0 3 O o CÖ 0 0 0 0 cö o f\J SS O S

«

co p W M > :?5 O !S3

(22)

e < cd -Q f-< o 'Cd bo 4) • p o > ta ir\ (|) « •*-rH p4 (0 bO c •rl X a •H N <D PQ ö o -p Cd <t> bO tö H «H O Ci •H « Ö I O -p -p a> A! fi fi £0 fi rH •H P) I !—I <D (0 to O a s m fi cd •H "Ö

3

(U -Q o ON I \£> C\J diarrhee opgegeten O O O O O O O O O ON ON ON O O O O r-+ 1 + 1 +1 r~ *- T -Bijzonderheden Prorocentrum redfieldi Prorocentrum micans Phalacroma rotund. Dinophysis acuta Prorocentrum redfieldi Prorocentrum micans Phalacroma rotund. Dinophysis acuta Prorocentrum redfieldi Prorocentrum micans Phalacroma rotund. Dinophysis acuta + O' +1 O O I I +1 I I +1 O O r-V I I +1 +1 +1 +1 « I I I I I I +l +1 +1 1 + + + 1 +1 t +1 +1 +1 + 1 ++ 1 + 1 1 t 1 1 1 1 t 1 1 1 1 1 1

,

a> n 4-> r-H O rH © CN ON OO O CA KA 3 IA IA -4" O ® O r- -d- MD *- © MD OJ 1 OO O <\J 1 r- O K\ h ON 0) OO +> ft — /• s s 1—1 u cd ©

»

X > -ö cd • u (4 CQ O <u •P co e *! O X cd d) fi CÖ fi s rH cd X cd X • Q cö O rH •1-3 •ö CO © © PQ > OH Ti •H O © fi fi U T) CD 2 JS ISJ cd © © cd (4 U <D fi •o rH ft X s X X 4) © -P CD •P CQ rH •H 10 © © a> S B (0 -p r-H bO © M •p (0 w X S B fi -p <D h O P-i u rH cd cd O cd <D O CD O b

(23)

> M « jf / /"O K • ' /7 t? 0 0 0 •H U ö rH CÖ 0 •H S s S TJ o5 U u U cö cö b0 TS TS 1—1 Ö O 0 Ö 0 IT\ CQ 0 -P CQ u 0 'CÖ O T5 0 bO S •H O 0 -p e > bO cö O ft « T- + + O / „ / -Jt*. /-A * s o -P Ö CÖ t—1 ft 03 bO Ö •H d •H <D PQ a n5 •"Ö H 0 CQ CO O S n M M 3 r3 » 0) & 0) a, CQ -P cô ctf «—l ft 0 -p co ä o S Dinophysis acuta, Prorocentrum micans« Dinophysis acuta, o o o o o O O CF\ 0"\ VO + 1 + 1 O CTn I O O CO OO + 1 c\j +1 O O Lf\ O IA OJ fA -ct" c- O • • • • • O KA OJ ON r~ v~ r~ fH <D r- LT\ c\! OO -d" (1) T~ O CO K\ LTS .C VD IA -d" O) T3 U O • O u T3 0 -p CÖ -P M C -P 0 -P £H O 0 U b0 CÖ CÖ e o rH cö Ä 2 XI -P 3 rH ra m ft O 0 0 0 • +> fn CO co •H XÎ X! o fH & Ö rH O CÖ • o a> • M > to

«

!S3 Q M >

(24)

U <D fi •H B d) rH cti S X h U S bO cd u 73 cö O 1—1 TS LA <D fi 7— CQ 0) • (0 T5 u 'ctf O <D S •H 0 -p S > cÖ O

«

r- + + ö 0) 73 (13 X T3 ß O N •o •H £> PH CQ bO Ö •rH Ö •H CSJ a> c •H ctf \ 0 1—1 -P «H? X 0> C bOt rt rH rH ft <H -P O <y fi fi •H Q fi •H S h cri t3 I—i <D ra m o s s na 2*f uur. na + 20 uur ö 0) -p a> bû <i> bO ft - - O mytilicola Prorocentrum redfieldi Prorocentrum micans Ceratium fusus Prorocentrum redfieldi Prorocentrum micans Ceratium fusus Dinophysis acuta Prorocentrum redfieldi Prorocentrum micans Ceratium fusus Dinophysis acuta I + ç^. c-« c-* +1 + +1 +1 o o o o o o o o o O o O o O O O N O O O O r- T- v- v- v-S v-S I I I I + + + + + + I + I I + + + + + + I I + + + I + +1 +1 I +| +1 I I +| I I I I + I I I + I I I <D •r~3 -P i—1 I I I I O CTN o o -p oo o ctf r-m I I I + I ! 1 I I I I I 'XT CD <1) MD IA 3 O- ON co 0 KN O- <D O OO CO LTs -3- MD ON aj O T- b0 (M <r~ vu SJ * U <D -P ft - • • 03 -P (Ö fi S cö 0) ÎQ fi h (P S S ctf U ctf CÖ z. n J* CÖ

«

-P rH m •0 f-3 CO 0) 0) 1 cti «s- ft fi •H •H 0 <D fi hO rH

I>- U <D Q> <D 2 rfi N Cti cö U

CT\ <D fi *r~3 rH ft M S JH Q> 5

r- -P eu <u Q> -P (0 rH •H w (1) TS

1 CQ CQ CO -P 1—1 fco <1) U -p M U Jh

00 fi U U -P 0 0) rH O O

(25)

' 1 ( 1 ) < D 9 t j e œ e r .H C . > T ? i i i f f s « t e l ' < D • 4 - ^ C + > + ~ - * ' > 0 ; v o C C C f c j ^ ça ctf + v r — ! & 0 ,tx c. "* O O O c c < D C r — l i — i r - ; < r a -f f-: • S n f-l C S t j T ; r c 1 1 1 I 1 1 1 I I C — c r - £ c E G < w < tti ?•• 4 - ' • e t a - P r - i C f } tri c > c vc CC co t ^ œ + f..,

£ °

C [>-C C 1 O C C C C O c ~ c c » c c a , c c c o T~. t*H iH M y t " î I x c o l a , E E E E E f , C C Prorocentrum redfieldi • r k c Prorocentrum micans • r ; f c T X. Dinophyais acuta P H Ceratium fusus P; 1 1 1 1 1 1 1 + 1 1 1 + 1 1 1 1 I 1 1 1 + + + + 4 4 - 4 - 4 - 4 + -1 + + c ^ Prorocentrtun redfieldi £ P O C L t 7 Prorocentrum micana (—• 4-' r — < T p Dinophyais acuta c c P r - i 1 —: ^ Ceratium rusus P; 1 1 1 1 4 1 1 1 4 - 1 + i 4 - «J- H -4- -f 4 -+ + 4 -F-H £ j.' Prorocentrum redfieldi ( C X

^ Pr oro c e nt rum mi cans c c CD | Dinophyais acuta £ Ceratium fuaua 1 + 1 1 1 4 1 1 1 1 1 I + 1 4 + 1 4 1 I 1 I I 1 1 1 1 1 I I

Niet duidelijk te zien.

O CT. r-! I CC' I

O-H

v.*» f- C: a *r :> <L- O c N"". O 4-' c VI c p X cc -3~ VX i— C r—. r~1 r^. i— ! r—i Cv p r-t r~ <D a P; C to 4-' CC; S CC P Gï cc. P. P Cl' Cl: X .Y Cv.. C' r—l u. <r <L- *r ; CC; PC: P'-} •r c <U P Ti P: P CD p- X IS. et X <u G a. a> Ti |—' Pi A E P A -p -P C: r-i •r (T. A; C a d Cf' 1—^ tj CL: P -P -P cc c/. c. p' <T p. X <D P: -P P; P, P c CD p O •I-1 O C. A> G1 a pc, 10 G K**' > !>

(26)
(27)

fr 'N * X. : C :; :'

x:

(>

'VS>'; î)\

©

t

" .; A • -15

&

^ > .0 ft " NC (1 -0 ^"; $ M v * ••ft "> N> <i-! w K v <N V ? >

> • >

S ""N *-^^ltiftu-J

(28)

s. •2 *

£

"0 a & V> û ^ Q 0 ^ 10 >] 0 «I -if ^ jr ^

£ ?

> s. <o I ? ^ S

\

j5k * •% 3 A 90 S i 1 • S • >

^

it "0 * ^ s >> "JS

(29)
(30)

X . ij K f) S O A

<

<

\

* V ••: n - 1 ? ? ^ x 1 T - I X I ü ? ö . • V t> -c v -V ca^ s ß • X 0 .«I è t >* 0 5 Ï v< n yv^ \ - W . « > I «1 :> V V X • < Yî > « •<£. I

!•

(31)

Literatuur referent!es

1# EARL F, MCFARREN, MART L. SCHAFER, JEPTHA E. CAMPBELL, KEITH H.

LEWIS, EUGENE T, JENSEN AND EDWARD J, SCHAKÏZ,

Public health significance of paralytic ihellfieh poison*

Proc. Natl. Shellfisheries Assoc* 11^*1^1 1956

2, MARIE V. LEBODR.

The Dinoflagellates of Northern Seas 3. NICOLAOS PETERS.

-

Peridinea-Tierwelt Nord und Ostsee II d^

k, ÏOUSSEF HALIK,

Le cycle écologique des Dlnoflagellés Travaux de la Station Zoologique

de Villefranche-sur-Mer Fasc. 19« 1960

5. ADAM BURSA.

The genua Prorocentrum Ehrenberg.

Morphodynamics, Protoplasmatic structures and Taxonomy. Canadian Journal of Botany. Vol. 37 1959 I*

(32)

Ovale cel met "stompe" punt, grootste breedte iets voorbij het midden van de cel,Hypotheca is voorzien van, door 3 uitsteeksels gesteunde lijst, welke voor + 2/3 langs de rand is geplaatst. Theca voorzien van porofde structuur. Opvallend zijn de aan de punt voorkomende uitsteeksels.

Lengte 51-57 ^ Breedte 38-41 ^

(33)

Prorocentrum micans Ehrenberg.

Cel bestaat uit 2 samengedrukte , enigzins hartvormige schaal-helften, welke in het midden de grootste breedte hebben.

Dorsale zijde is vaak meer convex dan ventrale zijde en draagt aan de linker kant een stevige tand, voorzien vaneen vleugel­ achtige membraan. Oppervlakte van de valva is met verspreide uitsteekseltjes bedekt,die ineen bepaald patroon zijn gerang­ schikt en heeft een poroSde structuur.

Lengte 43-46 ji* Breedte 27

(34)

Cel lijkt pp Prorocentrum micans, is kleiner en slanker, loopt spitser toe. Tand ia 6 u lang> heeft eenkleinere vleugel dan Pr. micans. Dorsale zijde weinig meer convex dan ventrale zijde. Membraanporiën verspreid: rond de basis van de tand, aan de rand en aan het spitse uiteinde.

Lengte 28 - 30 jx Breedte 10 fx

(35)

INTRODUCTION.

An outbreak of interitic rausselpoisoning in the most western part of the Oosterschelde in July 1971* affected at least a hundred of persons.

As a result of this incident, investigations were made on phytoplank-ton in this area.

In this period the weather type was quite favourable for extending Noctiluca bloom along the whole Dutch coast and also in the most western part of the Oosterschelde.

A short microscopical investigation showed, that the present domi­ nating Diatoms were:

Rhizosoleniar,imbricata var. ohrubsolei; Bi^dulphia ^sinensis ;

G-u. inardia flaccida.

The present Dinoflagellates were, besides Noctiluca: Dinophysis acuta, however, not in high concentrations.

Determination of toxicity of mussels.

Mussel samples were collected with approximately weekly intervals from different places in the Oosterschelde.

One sample contained at least 50 mussels and was packed in plastic bags, stored in a cool place on deck and later on in the refrigerator in the laboratory. The next day: 10 mussels were sub-sampled, the guts and the digestive glands were separated and kneaded with ratfood - 10 grams for a rat of about 100 grams, 15 grams for a rat of 160 grams - till a compact mass. This foodmixture was given to rats, which were starved for 48 hours.

After 2k hours an estimation was made about the quantity of food

that had been consumated and it was controled if the animals had a diarrhoea. Of the Oosterschelde, 48 musselsamples were fed to the rats.

In the case where the rats had showed some diarrhoea, the symptoms were, except in 2 cases, not very severe.

Consumated percentage 100 90 80 70 6o 50 0 number of experiments 20 10 5 6 3 3 1

diarrhoea symptoms 0 0 3 2 0 2 0

In those cases where the rats accepted 90-100 % of the food, this was mostly consumated within a few hours and no toxicity symptoms were found.

(36)

The absence of toxicity was supported by the plankton investigations of the musselguts.

When the rats consumed less than 90 % they showed deminished greedi­ ness in eating the food, and most of the time they stopped eating, before reaching the limit of toxicity symptoms. Therefore, not even toxic samples resulted in rats showing a serious diarrhoea.

Examination of gut contents.

A little of the contents of several musselguts used for the rat-test, was collected on a slide.

Using one drop of aqua dist., a suspension was made by means of the point of a cover-glass.

Under the *t0 x objective of the photomicroscope an examination was made to identify the dominant genera of the present phytoplankton, especial­ ly of the Dinoflagellates.

No counts were performed, only a differentiation in quantity was made in the following way:

Lodging the test animals.

The rats are lodged in Makrolon boxes, the floor covered with sawdust: "woody-clean".

The normal food is a "Hope Farms" product, type RMH-B (pressed meal in pellets of 10 mm diameter).

+++ = several micro-organisms in one field; ++ = a few micro-organisms in one field;

+ = a single micro-organism in the whole preparation; + = at least one micro-organism in the preparation.

(37)

Beschrijving der in de Noorse mosselen gevonden Dinoflagellaten.

Ovale cel met duidelijke punt, meer centraal gelegen dan bij D. acuta het geval is.

Grootste breedte 50 yu. voorbij het midden. Lengte 65 - 67ƒ1.

Theca heeft zeer grove structuur.

Prorocentrum micans (Ehrenberg). Beschrijving als kiut»«. ^

(38)

De proeven met monster III afkomstig van Melsomvik zijn uitgebreid: 10 mosseldarmen + middendarmklier zijn met een weinig water gedurende 5 min. gekookt.

Een zelfde portie is gedurende 15 min. geautoclaveerd op 123°, beide met voer gemengd aan ratten aangeboden.

^ Van het geautoclaveerde portie werd na 5 uur 0 %, na uur <50 % gegeten van het gekookte monster werd na 5 uur niets en na 2k uur + 60 % gegeten,

de dieren kregen nu geen diarrhee.

Een blanco proef hierbij werd uitgevoerd met mosselen, afkomstig van de Hebriden: 58°20f NB - 6°55' WL, deze bevatten sporadisch nog enkele

schaaldelen van Dinophysis acuta. Na 5 uur had het proefdier hiervan reeds de helft gegeten, bij het aflezen van de proef was 100 % gegeten, de rat had geen diarrhee.

Gezien de resultaten van het onderzoek met de Noorse mosselen van Melsomvik (monster III) blijken de uitslagen vergelijkbaar te zijn met die van het monster afkomstig van de Dortsman 20-7-1971(Tabel VI).

Beide monsters bevatten zowel Dinophysis spec als Prorocentrum spec. Er is in beide gevallen duidelijk verschil in de mate van giftigheid na het eten van de rauwe en de verhitte mossel(darm), wat het vermoeden dat zowel een thermotolerant, als thermolabiel vergif aanwezig is, nog doet versterken.

(39)

Op 15-9-1971 bezochten de heren B. Bjzfhle van Fiskeridirektoratets Havforskningsinstitutt, Bergen en L. Rossebj^ van Department of Food Hygiene - Veterinary College of Norway, Oslo, ons laboratorium.

Ook zij hadden, zelfs nu nog, te kampen met mosselvergiftiging, welke zich,behalve in diarrhee verschijnselen, ook uitte in een maag stoornis met overgeven.

De door hen meegebrachte mosselen waren afkomstig van:

Het microscopisch onderzoek van de darminhoud bevestigde onmiddellijk het vermoeden, dat Dinoflagellaten aanwezig waren, m.n. Dinophysis norvegica (Claparède en Lachmann) en Prorocentrum micans (Ehrenberg).

In de monsters I t/m IV kwam Dinophysis norvegica in gelijke mate voor, de concentratie was niet erg groot.

De hoeveelheid Prorocentrum micans echter wisselde sterk per monster en was zeer groot in monster II, in monster III was de concentratie groot en in monster IV was vrijwel geen Prorocentrum micans aanwezig.

Alle monsters (in duplo en op dezelfde wijze uitgevoerd als onze eigen monsters) veroorzaakten in meer of mindere mate diarrhee verschijnse­ len bij de ratten (na + 21 uur afgelezen).

In één rat, wat monster III had gegeten (+ 30%) was dit ergerjdan ooit bij onze eigen proeven is waargenomen. ~Z~/e.

verzameld op 13-9-1971

(40)

3 /-> <3 cj O W f) H-3 ® H-3 et CO CO <+ et- S pj CD O fü CD 4 O M - 3 Ol (f *— PJ O C 3 C < H-?r -• ce O-:- H-ci. (jj. fi • en c CD 1 OS 3 CD t—' 01 O 3 <! F-?r w •s. < H-?r £ 4 CD Hj C_J. O H & CD 3 F* 3 S O 3 3 CD O c+ O CD 4 i-i 5 ^ CD H oq su CD S& 3 Cl­ eo \£> I —1 vO -O 1 + H- Öd 3 CD 1—1 3 SU Dinophysis norvegica o P /?/ \ , CD 0q HU P' t*r SB en 4 c+ 3 CD + + + + 4* Prorocentrum micans y. £A /*ew A>e/~c

a F-3 O Hj H PJ TO CD M H P c+ CD 3 Vjl VM O O VJ1 O -<1 VJI ~o VJI Vjl O -o O CTN 0 1 -o O Opgegeten + + + + 1+ Diarrhee < 3 W O F- O SB CD Oi ot & 3 CD 3 O CD ff' O. CO _i CD CT\ 4 t—1 O 3 & oq pr M 3 s» F- CD 3 CD 3 4 + + Diarrhee —\ S 4 O CD H, tr1 CD 4 W co O O co O co 3 CD a

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De woning wordt standaard opgeleverd met een luxe keuken van het merk SieMatic met Siemens apparatuur... T Y PE

T ot het voegen dezer verfchillcnde foorten van werkwoorden, zijn noodzaakelijk de hulp­.. woorden ,

licht en wild rood fruit door semi-carbonische maceratie, frisse zuren, licht kruidig in de afdronk, ongeklaard en ongezwaveld – glas 9,00 / fles 45,00. Domaine Buisson, Saint

Qua mobiliteit is Pfizer Puurs actief bezig met steeds groener onderweg zijn en hoe werknemers op een almaar flexibelere manier kunnen werken. Met een breed gedragen

Om ervoor te zorgen dat eerder behandelde voegen en breuken minder snel te herkennen zijn het wapeningsnet Rinforzo V50 in de eerste verse laag Bioscud Fiber opnemen en met

Burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen maken be- kend dat zij in de periode van 20 december 2014 tot en met 26 de- cember 2014 de volgende aanvra- gen voor een

Burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen maken be- kend dat zij in de periode van 13 december 2014 tot en met 19 de- cember 2014 de volgende aanvra- gen voor

Tot slot krijgt u een overzicht van wat er binnen de gemeente allemaal geregeld is, om op 1 januari klaar te staan voor iedereen die vragen heeft over zorg, jeugdhulp en over