• No results found

Het structuurregime onder vuur : corporate governance (1)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het structuurregime onder vuur : corporate governance (1)"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

46

In De kaasstolp aan diggelen, het bekende rapport van de Commissie-De Boer dat na het Fortuyn debacle van 2002 verscheen, wordt aangedron-gen op een intensief debat in de PvdA over een aantal dringende politieke en maatschappelijk ‘brandende kwesties’. Als een van die kwesties vermeldt het rapport corporate governance en, meer algemeen, (het gebrek aan) voeling met het midden- en kleinbedrijf, alsmede de houding van de sociaal-democratie tegenover het (grote) bedrijfsleven.1Daarmee doet het rapport niet he-lemaal recht aan de discussie binnen de sociaal-democratie, maar wel is waar dat zich dit met name aan de rand van het actuele debat heeft af-gespeeld, bijvoorbeeld in de gelederen van de Wiardi Beckman Stichting (wbs). Ik verwijs hier met name naar het mooie, in 2001 verschenen wbsrapport Ondernemen of overnemen.2

Inmiddels hebben echter de boekhoudschan-dalen in de vs (Enron, Worldcom) en Nederland (Ahold) het onderwerp in het centrum van het publieke debat gebracht. Mede daardoor heeft de Commissie Tabaksblat de wind vol in de zeilen gekregen. De Code die de Commissie op 9 de-cember 2003 presenteerde, kan kort worden samengevat als een pleidooi voor aandeelhou-derskapitalisme. De Commissie keert zich bo-vendien tegen het structuurregime waarover momenteel een fundamentele discussie gaande is. Dat zijn ontwikkelingen die nodig de

(kriti-sche) aandacht vragen. Uitgangspunt daarbij is wat mij betreft overigens dat ondernemen, ondernemingen en ondernemers de PvdA niet vreemd zouden moeten zijn. Integendeel, het be-vorderen van een ondernemingsklimaat waarin ondernemen voor steeds meer mensen een se-rieuze optie wordt, mag alleszins een kernpunt van sociaal-democratisch beleid zijn.

Dat vereist met name voor kleine mingen een eenvoudig en flexibel onderne-mingsrecht en arbeidsrecht. Het complement daarvan is een stelsel van slim sociaal (zeker-heids)recht, bestaande uit uitkeringen, herscho-lingsmogelijkheden (en ¬verplichtingen!) en verlofregelingen, dat recht doet aan het individu en waarborgen biedt tegen onredelijkheid en willekeur. Dat maakt van vereenvoudiging en flexibilisering (ook) een links thema.

structuurvennootschappen

Anderzijds geldt echter ook dat juist de sociaal-democratie alert moet zijn op de macht van grote ondernemingen en het mogelijk misbruik daar-van en wat bij de beperking daardaar-van redelijker-wijs wel en niet van aandeelhouders mag wor-den verwacht. Daarbij kan niet voorbij worwor-den gegaan aan de soms perverse prikkels die van fi-nanciële markten kunnen uitgaan. In dat kader kan ook aan de noodzaak van beschermings-maatregelen in geval van dreigende overnames niet voorbij worden gegaan.3

In Nederland spitst de discussie over het bestuur

Corporate governance (1)

Het structuurregime

onder vuur

h a r m - j a n d e k l u i v e r

Over de auteur Harm-Jan de Kluiver is hoogleraar aan

(2)

47 van grotere ondernemingen zich toe op

onder-nemingen met meer dan 100 werknemers en een eigen vermogen van eur 13 miljoen. Sinds 1971 zijn deze bedrijven wettelijk verplicht een (onafhankelijke) raad van commissarissen in te stellen. Omdat dan dus de wet een bepaalde structuur voorschrijft, spreekt men van struc-tuurvennootschappen. De wettelijke taak van de (verplichte) raad van commissarissen daarin is om het belang van de onderneming als geheel te behartigen. Niet het belang van de aandeelhou-ders, maar evenmin het belang van enige andere groep, mag bepalend zijn. Alle belangen moeten in ogenschouw worden genomen.

Om de raad van commissarissen ook daad-werkelijk de macht te geven die opdracht waar te maken, bepaalt de wet (nu nog) dat in een ‘struc-tuurvennootschap’ het bestuur (= directie) wordt benoemd door de raad van commissarissen en (dus) niet door de aandeelhouders. Daarenboven beslist de raad van commissarissen zelf wie hij voordraagt ter vervulling van vacatures in die raad van commissarissen. Aandeelhouders en de ondernemingsraad kunnen tegen voorgedragen kandidaten echter bezwaar maken bij de rechter als zij menen dat deze ongeschikt zijn of bij be-noeming daarvan de raad van commissarissen niet naar behoren zou zijn samengesteld. Zo’n bezwaar is de afgelopen 30 jaar niet vaak ge-maakt. Wel is mede onder druk van dat bezwaar-recht in een groot aantal structuurvennoot-schappen de praktijk gegroeid dat één of meer commissarissen mede het vertrouwen heeft van de ondernemingsraad.4

Aandeelhouders hebben het structuurregime in de afgelopen jaren steeds meer gekritiseerd. Betoogd werd dat op deze wijze de macht in de onderneming grotendeels werd gegeven aan een zichzelf in stand houdende kleine elite (het old boys network) dat elkaar een baantje als commis-saris toeschoof. Helemaal onbegrijpelijk is deze kritiek niet. Tegelijkertijd is deze echter wel overdreven. De raad van commissarissen is veelal nog steeds een forum waar wel degelijk een bredere belangenafweging plaatsvindt door deskundige mensen. Dat neemt niet weg dat

voor aanpassingen van het structuurregime, mede in internationaal perspectief, het nodige te zeggen is. Daarbij moet er wel voor worden ge-waakt dat de ene groep van old boys niet wordt in-geruild voor een andere groep die uitsluitend door een paar grootaandeelhouders wordt aan-gewezen.

discussie over structuurregime

nog lang niet gesloten

Reeds het kabinet Kok II heeft de ser advies ge-vraagd over de toekomst van het structuurre-gime. Dat heeft vervolgens geleid tot een wets-voorstel (nr. 28 179) dat inmiddels op 9 septem-ber 2003 door de Tweede Kamer is aangenomen en nu bij de Eerste Kamer ligt.

De hoofdlijn van dit wetsvoorstel is dat de al-gemene vergadering meer zeggenschap krijgt. Zo zal de algemene vergadering van aandeelhou-ders de commissarissen benoemen. De voor-dracht daarvoor wordt echter gedaan door de raad van commissarissen. De aandeelhouders kunnen zo’n voordracht vervolgens wel met ge-wone meerderheid verwerpen. In dat geval moet de raad van commissarissen een nieuwe voor-dracht doen (die de aandeelhouders dan weer kunnen verwerpen etc).

Een tweede belangrijk element is dat de ondernemingsraad een derde van de te benoe-men commissarissen mag aanbevelen. Volgen de raad van commissarissen en/of de aandeelhou-ders die voordracht niet, dan mag de onderne-mingsraad een nieuwe aanbeveling doen. Dit aanbevelingsrecht is door de vakbeweging be-dongen als een tegemoetkoming voor de ver-schuiving van macht naar de aandeelhouders.

Daarmee is de discussie over het structuurre-gime echter nog lang niet gesloten. Het kabinet heeft bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer zelf al aangegeven aarzeling te hebben en aangekondigd dat voorjaar 2004 een hernieuwde discussie over het structuurregime zal worden gevoerd. Ook in de PvdA is overigens, door Wouter Bos en Kris Douma, al kenbaar ge-maakt dat enige aarzeling bestaat en dat het

(3)

48

voorstel ‘niet heilig’ is.5In die discussie speelt het voorgestelde recht van de ondernemingsraad om een derde van de commissarissen te bepalen een aanzienlijke rol. Mijns inziens verhoudt dit recht zich inderdaad niet zo goed met het uit-gangspunt van onafhankelijk toezicht (ook van werknemers). Het leidt bovendien tot veel koud-watervrees van ondernemers die hen er toe aan-zet om zich aan de structuurregeling te onttrek-ken.

Gelet op het voorgaande, zou ik menen dat er inderdaad het nodige voor te zeggen is niet vast te houden aan dit voorstel, maar terug te keren naar het oude systeem waarin uitgangspunt was (en tot invoering van de nieuwe wet nog is) dat de ondernemingsraad bezwaar kan maken tegen een benoeming als een commissaris niet ge-schikt is of bij zijn benoeming de raad van com-missarissen te eenzijdig zou zijn samengesteld (zie het slot van de vorige paragraaf). Zo’n be-zwaar kan dan door de rechter worden getoetst aan de maatstaf of de raad van commissarissen zodanig is samengesteld om in onafhankelijk-heid alle relevante belangen te kunnen toetsen. Mij lijkt dit een goed uitgangspunt op basis waarvan dat debat ook vanuit de PvdA kan wor-den gevoerd. Hierna zal namelijk blijken dat de voorstellen van de Commissie Tabaksblat juist in dit opzicht ernstig tekortschieten.

de beperkte betekenis voor

internationale ondernemingen

Bij de discussie over de structuurregeling moet rekening gehouden worden met Europese ont-wikkelingen. Nederland moet zich als vesti-gingsland niet uit de markt prijzen. Het Euro-pese recht eist hier zijn tol. Zo oordeelde het Eu-ropese Hof van Justitie recentelijk (in de zaak In-spire Art)6dat – kort gezegd – bepaalde Neder-landse regels die belemmeringen opwerpen om gebruik te maken van een buitenlandse rechts-vorm, niet toelaatbaar zijn.

Voorts zal op 8 oktober 2004 een zogenaamde Europese Vennootschap (afgekort als SE) kunnen worden opgericht, die een mengvorm is van

Eu-ropese regels en nationaal ondernemingsrecht.7 Deze SE’s zullen betrekkelijk gemakkelijk van vestigingsland kunnen wisselen.8De mogelijk-heid van zo’n migratie raakt uiteraard ook aan nationale medezeggenschapsregels. Tegelijker-tijd moet echter worden onderstreept dat in de regeling van de SE allerlei waarborgen zijn opge-nomen juist om te voorkomen dat bij een inter-nationale zetelverplaatsing of een interinter-nationale fusie medezeggenschapsrechten van werkne-mers vervallen. Medezeggenschap is dus in Eu-ropa nog lang niet achterhaald.

Ook bij de invoering van de structuurregeling in 1971 is overigens al met die internationale context rekening gehouden. Voor concerns met een internationaal karakter (zoals AkzoNobel, Philips, Shell, Unilever) geldt al sinds die tijd dat (veelal aan de beurs genoteerde) topvennoot-schappen van zulke concerns in beginsel van het structuurregime zijn vrijgesteld en dat Neder-landse dochtervennootschappen van internatio-nale concerns kunnen volstaan met een zoge-naamd beperkt (of ‘verzwakt’) structuurregime.

Zo’n beperkt regime vereist nog wel een onaf-hankelijke raad van commissarissen die belang-rijke goedkeuringsrechten heeft (bijv. met be-trekking tot fusies en overnames en ontslag van een grote groep werknemers). Het bestuur van een dochtervennootschap van een internationaal concern wordt echter niet meer door die raad van commissarissen benoemd (zoals in het volle-dige structuurregime), maar door de algemene vergadering van aandeelhouders (in concerns gevormd door de top-/moedervennootschap). Een voorbeeld biedt het Engelse Corus con-cern waarvan het vroegere Hoogovens (Corus Nederland) nu onderdeel is en (dus) het beperkte structuurregime kent. De Engelse concernmoe-der benoemt dus de bestuurconcernmoe-ders. Belangrijke be-sluiten behoeven echter goedkeuring van de Nederlandse raad van commissarissen. Het ef-fect daarvan bleek begin 2003 toen de Engelse moeder de aluminiumdivisie van Corus Neder-land (overigens grotendeels in DuitsNeder-land ge-vestigd!) wilde verkopen en de raad van commis-sarissen van Corus Nederland de goedkeuring

(4)

49 daarvoor weigerde.9In zowel de Nederlandse als

Engelse pers is daarover uitgebreid bericht.

boekhoudschandalen en commissie

tabaksblat

Ondertussen was het structuurregime in de eer-ste helft van 2003 niet de enige zorg bij het den-ken over ondernemingsbestuur. De boekhoud-schandalen die in Amerika aan het licht waren gekomen (o.a. Enron en Worldcom) leidden daar al in 2002 tot een aanscherping van de wetgeving in de zogenaamde Sarbanes-Oxley Act. Deze werd tevens van toepassing op Nederlandse onderne-mingen met (naast een beursnotering in Amster-dam) een beursnotering in New York.10

In Nederland volgde in februari 2003 het boekhoudschandaal bij Ahold. Samen met de al enige tijd bestaande aandrang van beleggers om regels aan te scherpen leidde dat tot instelling van de Commissie Tabaksblat. Reeds op 9 decem-ber 2003 publiceerde deze commissie een Neder-landse ‘corporate governance’.11Voor een goed begrip daarvan is het belangrijk voorop te stellen dat deze Code slechts betrekking heeft op Neder-landse beursgenoteerde ondernemingen. Aan de Amsterdamse beurs zijn dat er momenteel onge-veer 160.

De Commissie Tabaksblat heeft zo’n 110 con-crete bepalingen geformuleerd die er met name op gericht zijn om aandeelhouders meer zeggen-schap te geven. Deze houden o.a. in dat aandeel-houders veel meer dan thans kunnen bepalen wie bestuurders en commissarissen worden en dat allerlei beslissingen moeten worden goedge-keurd door de aandeelhouders. Bovendien vindt de Commissie dat beschermingsconstructies te-gen vijandelijke overnames moeten worden ont-manteld. Daartegenover staat wel de aanbeveling dat de meerderheid van de commissarissen onaf-hankelijk moet zijn van de vennootschap, maar onafhankelijkheid van aandeelhouders is echter niet vereist (tenzij men 10% of meer van alle aan-delen bezit). Ik kom daarop hierna nog terug.

Ten slotte keert de Commissie Tabaksblat zich ook uitdrukkelijk tegen het structuurregime.12

Als argumenten daarvoor voert zij aan dat het structuurregime het principe aantast dat com-missarissen kritisch en onafhankelijk opereren (blijkbaar vanwege de invloed van werknemers), dat de regeling internationaal moeilijk uit te leg-gen zou zijn, dat dit het systeem van checks and balances in beursvennootschappen zou verstoren en niet past bij de tendens om vennootschaps-recht juist te flexibiliseren.13

tabaksblat kritisch bezien

De voorstellen van de Commissie Tabaksblat be-tekenen dat in beursvennootschappen de macht van de aandeelhouders centraal wordt gesteld. Uitgangspunt van de commissie is een onver-valst aandeelhouderskapitalisme. Het is merk-waardig dat op deze benadering (ook) vanuit PvdA kring zo weinig kritiek gekomen is. Ik zie daarvoor in ieder geval twee redenen.

Een eerste reden waarom er nauwelijks kri-tiek op de benadering van de commissie is geko-men, is dat zij nogal wat aandacht heeft besteed aan de beperking van de rechtspositie van be-stuurders en aan hun beloning. Dat is algemeen in goede aarde gevallen. Doordat de commissie zich kritisch heeft uitgelaten over vertrekpre-mies die aan zwak presterende bestuurders zijn gegeven, is de indruk ontstaan dat de Code de hoogte van de inkomens aantast. Dat is echter niet het geval. De Code schrijft slechts voor dat het beloningsbeleid, de hoogte daarvan en de prestatiecriteria aan de goedkeuring van de aan-deelhouders onderworpen moeten worden. Dat hoeft echter zeker niet een matiging in te hou-den, en al helemaal niet als bestuurders nauw verbonden zijn met grootaandeelhouders.

Men lijkt zich niet te realiseren dat er een ri-sico in schuilt om aandeelhouders zeggenschap over de beloning te geven. Zo kunnen aandeel-houders de hoogte van een beloning koppelen aan doelstellingen die geen rekening houden met alle bij de onderneming betrokkenen belan-gen. Wat te denken van het prestatiecriterium dat kosten van veiligheid tot het minimum wor-den teruggebracht? Of dat de onderneming de

(5)

50

productie zo maximaal mogelijk naar andere lan-den verplaatst? Of dat het aantal werknemers met minimaal een derde wordt verminderd?

Dat brengt mij op de tweede mogelijke reden voor de opvallende stilte in PvdA kring. Die hangt er naar mijn indruk mee samen dat zeg-genschap van aandeelhouders en ‘aandeelhou-dersdemocratie’ weliswaar prachtige aanspre-kende termen zijn, maar dat men snel over het hoofd ziet dat aandeelhoudersbesluiten niets te maken hebben met democratie, maar eenvou-digweg de macht weerspiegelen van degene met het meeste geld. In veel vennootschapen zijn er een paar aandeelhouders die grotere pakketten beheersen. Zij bepalen wat er gebeurt. De kleine aandeelhouders hebben niets te vertellen, maar lopen wel het risico er in een benadering à la Ta-baksblat bekaaid van af te komen.

De Code zoals opgesteld door de Commissie Tabaksblat, zo voeg ik daaraan toe, is het resul-taat van particulier initiatief. Toch krijgt de Code rechtskracht. In het kader van het wetsvoorstel tot herziening van de structuurregeling (zie hier-voor) is namelijk een wettelijke bepaling opge-nomen die het kabinet machtigt om – zonder in-stemming van het parlement (!) – bij algemene maatregel van bestuur te bepalen dat onderne-mingen de Code Tabaksblat moeten naleven en over niet-naleving verantwoording moeten af-leggen.14

Daarbij gaat de Commissie uit van het begin-sel ‘pas toe of leg uit’. In de uitwerking daarvan zijn de Commissie en het kabinet over het alge-meen niet zo helder. Er is echter één opvallende uitzondering: als de algemene vergadering van aandeelhouders instemt met afwijkingen van de Code dan is deze nageleefd. In de woorden van de Commissie: ‘uitleggen is naleven na goedkeu-ring door de algemene vergadegoedkeu-ring van aandeel-houders’.15

Dat onderstreept de grondgedachte van de Tabaksblat Code en het gevolg daarvan. Met name grootaandeelhouders bepalen wat er ge-beurt en kunnen, door in te stemmen met afwij-kingen van de Code, uiteindelijk de regels naar hun hand zetten. Dat is privatisering van

regel-geving in nogal vergaande vorm. Het onttrekt in feite een belangrijk stuk sociaal-economische wetgeving aan de zeggenschap van het parle-ment.

Het voorgaande biedt alle reden om de Code vanuit sociaal-democratisch perspectief zeer kri-tisch te bezien. Dat geldt zeker ook waar het be-treft het toezicht op het bestuur. Het zou onge-rijmd zijn dat nu uitsluitend aan aandeelhouders over te laten. De voorstellen tot herziening van de structuurregeling hoeven dan niet heilig te zijn, de regeling van het toezicht kan in ieder ge-val niet slechts worden overgelaten aan een Code en aan (groot)aandeelhouders. Wettelijke regels zijn vereist waarvoor het structuurregime nog steeds inspiratie biedt en waarin ook een be-zwaar- of beroepsrecht van werknemers nog al-leszins gepast is.

overnames en bescherming

In de eerder al vermelde bijdrage van Wouter Bos en Kris Douma in het Financieele Dagblad wordt uitdrukkelijk een relatie gelegd tussen de Code Tabaksblat, het structuurregime en de discussie over overnames en beschermingsconstructies. Zij stellen dat bij een keuze tussen continuïteit en dynamiek, de dynamiek de ruimte moet krij-gen. Continuïteit staat daarbij blijkbaar voor structuurregime en beschermingsconstructies. Dynamiek verwijst naar overnames waaraan door Bos en Douma blijkbaar een heilzame im-puls wordt toegedacht als het gaat om innovatie en investeringen in onderzoek en ontwikke-ling.16

Dat is een nogal rozig beeld van overnames. Ik vrees dat dit beeld niet wordt geschraagd door de feiten. Een constante in het onderzoek naar fusies en overnames is juist dat veel overnames ook economisch weinig waarde toevoegen.17 In de praktijk komt het zelden voor dat na een overname van een Nederlands onderneming door een buitenlands bedrijf een extra inspan-ning in onderzoek en ontwikkeling wordt ge-pleegd. Aanzienlijk vaker is het tegenoverge-stelde het geval. De overname moet worden

(6)

51 terugverdiend en kostenbeheersing is het

tref-woord.

In dat licht bezien is het goed dat Nederlandse ondernemingen zich tegen overnames ook met juridische beschermingsmaatregelen kunnen wapenen. Dat geeft de mogelijkheid en de tijd om de effecten van overnamebiedingen voor alle betrokkenen bij de onderneming op waarde te (kunnen) schatten en biedt de gelegenheid om in onderhandeling met een bieder waarborgen voor de langere termijn te bedingen. Dat bete-kent overigens niet dat bestuurders vrij spel heb-ben. De rechter zal nauwkeurig toetsen of zit-tende bestuurders en commissarissen op een re-delijke wijze gebruik maken van beschermings-maatregelen. In de afgelopen jaren hebben de Ondernemingskamer in Amsterdam en de Hoge Raad daarvoor een kader ontwikkeld dat recht doet aan alle betrokken belangen.18

Anders dan wel eens wordt gesuggereerd, is de voorgaande benadering niet in strijd met de Europese kaders en het Europese recht. Dat be-wijst de op 27 november 2003 door de eg raad van ministers geaccordeerde zogenaamde Der-tiende eg Richtlijn die overnames tot onderwerp heeft.19Met name Eurocommissaris Frits Bol-kestein wilde in die Richtlijn verankeren dat be-schermingsmaatregelen in de ban zouden wor-den gedaan. Zo’n banvloek is echter door de geza-menlijke eu-lidstaten (onder aanvoering van Duitsland) van de hand gewezen. Uitdrukkelijk is vastgesteld dat de lidstaten vrij moeten zijn al of niet te kiezen voor een beperking van bescher-mingsmaatregelen.

De PvdA moet zich er voor inspannen dat hier nuttige en evenwichtige beperkingen aan een puur aandeelhouderskapitalisme worden ge-handhaafd. Dat is het soort kapitalisme dat met ondernemen niet per se veel te maken heeft. Juist bij overnames is er volop ruimte voor ciële manipulatie en speculatie en kunnen finan-ciële markten een vennootschap gemakkelijk in problemen brengen. Er is geen reden dat te be-vorderen, en alle reden te trachten dat tot ge-zonde proporties te beperken.

conclusies

> Wat betreft (middel)grote ondernemingen moet weerstand worden geboden aan de nei-ging om het structuurregime volledig te ont-mantelen. Ondernemingen met meer dan 100 werknemers spelen een maatschappelijke rol die rechtvaardigt dat bij het toezicht rekening wordt gehouden met alle bij de vennootschap betrokken belangen.

> De voorziene bevoegdheid van de onderne-mingsraad om in een structuurvennootschap een derde van de commissarissen te bepalen verdraagt zich minder goed met het uitgangs-punt van onafhankelijk toezicht, leidt tot veel koudwatervrees voor ondernemers en over-schaduwt de goede kanten die het structuurre-gime heeft.

> Op veel beursvennootschappen is het struc-tuurregime niet van toepassing, maar zal de Tabaksblat Code richtinggevend zijn. Uit-gangspunt van deze Code is een geloof in aan-deelhouderskapitalisme waarbij grootaan-deelhouders het (dus) voor het zeggen hebben. Dat brengt risico’s met zich mee voor alle bij de onderneming betrokkenen met inbegrip van (kleine) aandeelhouders.

> De Tabaksblat Code is zelfregulering, maar wel met een wettelijke status waar het parlement nauwelijks nog greep op heeft. Die mate van zelfregulering bij zo’n belangrijk sociaal-eco-nomisch onderwerp moet vanuit sociaal-de-mocratisch perspectief zeer kritisch worden bezien.

> Met name de regeling van het toezicht op het bestuur kan niet aan een code worden overge-laten. Dat rechtvaardigt wetgeving. De essen-tialia van de structuurregeling bieden daar-voor onverminderd inspiratie.

> Nu beursvennootschappen steeds kwets-baarder worden voor overnames, vervullen be-schermingsmaatregelen een zeer nuttige functie. Grote terughoudendheid bij het be-perken daarvan is op zijn plaats.

(7)

52

Noten

1 De kaasstolp aan diggelen,

Amsterdam – september 2002, p. 29 e.v. en p. 33 en 34. 2 Barbara Hoogenboom/Paul

Kalma/Mirjam Plantinga,

Ondernemen of overnemen. Corpo-rate governance en de sociaal de-mocratie. Amsterdam: Wiardi

Beckman Stichting, 2001. 3 Dit artikel bouwt voort op H.J.

de Kluiver, Corporate governance

en bestuur van privaatrechtelijke organisaties, Utrecht: Lemma,

2003. Voor verdere beschou-wing en onderboubeschou-wing van sommige stellingen zal ik kort-heidshalve daarnaar verwijzen. 4 Zie verder over het

structuurre-gime reeds uitgebreid het ver-melde wbs rapport Ondernemen

of overnemen (zie reeds noot 3)

hoofdstuk 3 (‘Het structuurre-gime in de praktijk’) en hoofd-stuk 4 (‘Structuurregime en medezeggenschap’) in mijn hier-voor in noot 4 al vermelde boek. 5 Zie Wouter Bos en Kris Douma,

‘De PvdA-visie op de code Ta-baksblat’, het Financieele Dagblad 9 oktober 2003. Zij zien twee doelstellingen die zouden moe-ten worden gehandhaafd: onaf-hankelijk toezicht en een even-wicht tussen werknemers en aandeelhouders bij de invloed op het ondernemingsbestuur. 6 Zaak C-167/01 beslist op 30

sep-tember 2003, jor 2003, 249. 7 Vgl. voor een eerste korte

ken-nismaking bijvoorbeeld H.J. de Kluiver, De Verordening op de

Eu-ropese Vennootschap (se): haarlem-merolie of levertraan?, wpnr

[6481], 2002

8 Het is te verwachten dat de eu de komende jaren ook

overeen-stemming zal bereiken over re-gelingen die voor alle vennoot-schappen zetelverplaatsing en grensoverschrijdende fusie mo-gelijk maken. Het ontwerp voor regeling van de grensoverschrij-dende fusie is op 18 november 2003 door de Europese Com-missie gepubliceerd (com(2003)703).

9 Corus Engeland heeft vervol-gens wel een procedure tegen (de commissarissen van) Corus Nederland aangespannen, maar deze verloren. Zie de beslissing van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amster-dam van 13 maart 2003 onder andere gepubliceerd in

Jurispru-dentie Ondernemingsrecht 2003,

85. Daarin is mede overwogen dat de raad van commissarissen ook het belang van het gehele concern mede in het oog moet houden.

10 Het betreft zo’n twintigtal (grote) Nederlandse onderne-mingen. Zie voor een korte na-dere bespreking van de Sarba-nes-Oxley Act o.a. mijn al in noot 4 vermelde monografie, p. 79 e.v. 11 Zie

www.commissiecorporate-governance.nl

12 Paragraaf 55 van de aan de Code toegevoegde ‘Verantwoording van het werk van de commissie’. 13 Nogal ver gaat de commissie als zij in de vermelde paragraaf 55 nog noteert: ‘Voorts kan gesteld worden dat de structuurrege-ling de ondernemingsraad slechts “schijnmedezeggen-schap” geeft.’ Niet onbegrijpe-lijk reageerde de fnv in haar re-actie van 22 december 2003 ge-prikkeld op deze uitspraak en repliceerde zij dat de uitspraken van de commissie blijk gaven

van een ‘geborneerde visie op corporate governance’. 14 Het betreft het in het

wetsvoor-stel tot wijziging van de struc-tuurreling (nr. 28 179) voorge-stelde artikel 2:391 lid 4 bw. 15 Zie paragraaf 7 van de

pream-bule bij de Code.

16 Deze invulling van het feno-meen overnames ontleen ik niet aan de inhoud van het arti-kel van Bos en Douma in het

Fi-nancieele Dagblad, maar aan de

tekst van een college dat Wou-ter Bos aan de Groningse uni-versiteit gaf en dat op de web-site www.wouterbos.nl is gepu-bliceerd.

17 Vgl. bijvoorbeeld het recente overzicht van Hans Schenk, ‘Economie en strategie van de fusieparadox’, in: J.C.K.W. Bartel e.a. (red), Fusies & Acquisities.

Fun-damentele aspecten van fusies en acquisities, Dordrecht: Elsevier,

2002, p. 62 e.v.

18 Met name van belang zijn de uitspraken in het overnamege-vecht rond Gucci, zoals de uit-spraak van de Ondernemings-kamer van 8 maart 2001, jor 2001/55, en de uitspraak van de Hoge Raad van 18 april 2003, jor2003, 110 inzake de overna-mestrijd tussen Rodamco en Westfield. Zie voor een nader overzicht onder meer H.J. de Kluiver, ‘Effecten, beurs en be-schermingsmaatregelen’, in: S.E. Eisma (red), Leerboek Effec-tenrecht, Ars Aequi 2002 p. 231 – 261.

19 Zie het op 28 november 2003 door de raad vastgestelde ‘Pro-posal for a Directive of the Euro-pean Parliament and of the Council on takeover bids’.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het structuurregime is immers niet vrijelijk aanvaard en moet – aldus ook de wets- geschiedenis – redelijkerwijs ook weer verlaten kunnen wor- den zodra er geen reden meer is

Er zijn veel technieken om vuur te maken, maar het vuur pakt altijd weer anders uit, afhankelijk van je brandstof, het soort hout, wind en weer en de plek waar je het doet.. Het

(Uit de evaluatie van de voorgaande jaren is gebleken dat een deel van de ouders de periode tussen het kennismakingsgesprek en het eerste rapportgesprek te lang vindt. Maar, omdat

Hiertoe wordt er, naast een aantal vaste agendapunten, jaarlijks - in overleg met de raad van bestuur en het beheerscomité - een planning opgemaakt voor de terugkoppeling en

Dit betekent onder meer dat het bestuur en de raad van commissarissen duurzaam handelen, aandacht hebben voor kansen en risico’s en de belangen van alle stakeholders meewegen..

Dit betekent onder meer dat het bestuur en de raad van commissarissen duurzaam handelen, aan- dacht hebben voor kansen en risico’s en de belangen van alle stakeholders

This assurance encompasses all elements of an organisation’s risk management framework: from risk identification and assessment processes to the internal control system as a

Profielen voorgedragen leden Raad van Toezicht.. De