• No results found

Algemene natuurwetenschappen correctievoorschrift

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Algemene natuurwetenschappen correctievoorschrift"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Correctievoorschrift HAVO

2018

N

Algemene natuurwetenschappen

Tijdvak 1 Woensdag 9 mei 13.30 – 15.30 uur College-examen schriftelijk

(2)

Algemene natuurwetenschappen (uitsluitingen E2, F2)

1 Voor het antwoord op een open vraag worden alleen gehele punten toegekend tot het maximum vermeld in het antwoordmodel. Het minimum aantal punten is 0. Bij

meerkeuzevragen wordt óf 0 punten óf het maximum aantal punten toegekend. 2 Bij een meerkeuzevraag wordt alleen de hoofdletter die hoort bij de juiste

keuzemogelijkheid goed gerekend. Indien meer dan één letter als antwoord gegeven is worden geen scorepunten toegekend.

3 Indien de corrector meent dat het antwoordmodel van een meerkeuzevraag een fout of onvolkomenheid bevat, dan beoordeelt hij of zij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Zij/hij stelt het CvTE op de hoogte van de fout of

onvolkomenheid. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden.

4 Indien een open vraag gedeeltelijk juist beantwoord is wordt een deel van de maximale score toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel.

Onleesbaarheid, onjuist taalgebruik, onjuiste spelling van vakwoorden of onduidelijke formulering leidt tot aftrek c.q. niet toekennen van punten.

5 Indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op vakinhoudelijke gronden als juist beoordeeld kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel. 6 Indien in een antwoord een gevraagde verklaring, uitleg of berekening ontbreekt dan wel

foutief is, worden 0 punten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven.

7 Indien meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) gegeven worden dan gevraagd, worden uitsluitend de eerst gegeven antwoorden beoordeeld tot maximaal het gevraagde aantal.

8 Een antwoord mag één cijfer meer of minder bevatten dan op grond van de nauwkeurigheid van de verstrekte gegevens verantwoord is. Bij grotere (on)nauwkeurigheid hoeft echter geen punt te worden afgetrokken.

9 Een fout mag in de uitwerking/redenering/berekening van een open vraag maar één keer worden aangerekend tenzij daardoor de vraag aanzienlijk wordt vereenvoudigd en/of in het antwoordmodel anders is vermeld.

Een zelfde fout in verschillende vragen wordt telkens opnieuw aangerekend tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld.

10 In het antwoordmodel geeft het teken “-“ scheiding aan tussen verschillende antwoordelementen.

11 In het antwoordmodel geeft het teken “/” scheiding aan tussen verschillende juiste mogelijkheden.

12 In het antwoordmodel wordt met (...) een deel aangegeven dat niet in het antwoord van de kandidaat hoeft voor te komen.

13 In het antwoordmodel wordt eventueel met onderstreping een deel aangegeven dat in het antwoord van de kandidaat moet voorkomen.

14 Voor deze toets kunnen maximaal 50 punten worden behaald. Het CvTE stelt een omzetting van score naar cijfer vast.

(3)

Correctiemodel

vraagnummer antwoord punten domein

1 Op grote hoogte is er

veel meer wind. / Valtijd groter, dus horizontale afstand groter (ook bij gelijkblijvende

windsnelheid). 1p

Ook worden de sporen minder gehinderd door de aanwezige vegetatie. 1p

2 C1

2 Door verspreiding kan het

leefgebied van de mossen groter worden.

1 C1

3 Door ontbossing wordt

minder CO2 vastgelegd

door fotosynthese. 1p Daardoor neemt het broeikaseffect toe. 1p

2 D2

4 Als er gebieden van

elkaar gescheiden raken, kunnen mossen niet gemakkelijk via korte afstand elkaar bereiken. 1p

Dan is verspreiding over grote afstand (door de lucht) van belang. 1p

2 C1

5 Meermalig echoscopisch

onderzoek kan geen kwaad.

1 C2

6 Zwangere vrouwen met

slechts één echo.

1 C2

7 Dat er meer kinderen met

groeiachterstand werden ontdekt dan verwacht / dan bij de controlegroep.

1

C2

8 Omdat alle andere

mogelijkheden als verklaring waren

weggestreept. / Omdat dit de enige variabele was tussen de

onderzoeksgroep en de controlegroep.

1 C2

9 Er werd een grote groep

vrouwen onderzocht. 1p Er was uiterst zorgvuldig

(4)

10 Voorbeelden van juiste antwoorden: vet, suiker, glucose, eiwit, DNA, zetmeel. 2 goed 1p

1 D2

11 Reducenten / schimmels

/ bacteriën.

1 D2

12 Dere t De hogere temperatuur stimuleert de

stofwisseling. 1p Daardoor zullen de bodemorganismen sneller de organische stoffen kunnen afbreken. 1p 2 D2 13 C 2 D2 14 55 Tkg = 55·1012 kg. 1 D2 15 / CO2 / koolstofdioxide. 1p CH4 / methaan. 1p 2 D2

16 Keuze uit de volgende levenskenmerken van organismen:

- zij kunnen een stabiel intern milieu

handhaven,

- zij wisselen materie en energie met de

omgeving uit, - zij ontwikkelen en

reproduceren zichzelf (volgens een inge-bouwde blauwdruk, die genetische informatie

heet),

- zij kunnen reageren op prikkels uit de

omgeving,

- zij kunnen in hun functioneren bedreigd worden door oorzaken van binnen en

buiten het lichaam. Per juist kenmerk 1p, maximumscore 2p 2 C1 17 1 lichtjaar = 9.460.730.472.580.800 m 1p dus 62,9 x 9.460.730.472.580.800 m = 5,95·1014 km. 1p 2 F3

(5)

18 De afs De afstand tot de aarde is groot. 1p De exoplaneet wordt overstraald door de bijbehorende ster. 1p 2 F3

19 Mercurius, Venus, Aarde,

Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus (iedere fout = -1 p minimumscore 0 p)

2 F1

20 1 AE = afstand van de

aarde tot de zon /

astronomische eenheid 1 AE = 1,496 x 1011 m

(beide goed 1p, zie tabel 5 Binas) 1 F1 21 Mercurius en Venus. 1 F1 22 vzon = 360 / 24 = 15 o / uur. 1p vmaan = 360 / (24 * 27,3) = 0,55 o / uur. 1p 2 F1 23 v = 15 – 0,55 = 14,45o / uur. 1p Zij moeten 2 x 0,5o afleggen = 1o 1p

De tijd hiervoor nodig is dus 60/14,45 = 4,2 minuut. 1p

3 F1

24 In water zit twee keer

zoveel waterstof als zuurstof. 1p

In de rechterbuis zit twee keer zoveel gas als in de linkerbuis, dus in de linkerbuis is zuurstof ontstaan. 1p 2 E3 25 In de buitenste buizen ontstaan gassen, hierdoor daalt het waterniveau / hierdoor ontstaat er een hogere druk. 1p

Het water kan in de middelste buis omhoog, waardoor de druk niet toeneemt. 1p

(6)

26 2 H2 (g) + O2 (g)  2 H2O (l)

1p voor juiste stoffen voor en na de pijl,

1p voor kloppende reactie,

aggregatietoestanden hoeven niet per se vermeld te worden.

2 E1

27 De vlam zal feller gaan

branden.

1 E3

28 Een antwoord kan als

volgt worden gegeven:

2 H2O (l)  4 H (g) + O2 (g), dus de

volumeverhouding H:O2 is dan 4:1.

- Notie dat er voor het maken van een O2 -molecuul twee

watermoleculen nodig zijn. 1p

- Conclusie dat er dan 4 H-atomen vrij komen en dat de verhouding dus 4:1 is. 1p

2 E1

29 Bij een chemische reactie

blijven de elementen behouden. 1p

Bij de reactie van de isotopen verdwijnt waterstof en ontstaat helium. 1p

2 E1

30 Voorbeeld van een juist

antwoord:

Bij de ontleding van water blijven de atoomkernen heel, de bouw van de atomen is dus niet van belang. 1p

Bij de reactie van de waterstofisotopen veranderen de atomen, hierbij is de bouw van de atoomkern wel van belang. 1p

2 E3

(7)

Bronnen

Volkskrant 25-3-2017 (figuur 1 en 2)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Echografie (figuur 3)

https://www.theodysseyonline.com/examples-of-donald-trumps-douchebaggery (Trump) en https://nioo.knaw.nl/en/employees/tom-crowther (Crowther) (figuur 4)

http://distantearths.com/DanielApai/group/ (figuur 5) NRC 19 augustus 2016 (figuur 6)

Eigen schets (figuur 7)

https://en.wikipedia.org/wiki/Hofmann_voltameter (figuur 8) www.wikipedia.nl (figuur 9)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk