• No results found

Krimpscheurwaarnemingen tomaat 111, stookteelt 84/85

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Krimpscheurwaarnemingen tomaat 111, stookteelt 84/85"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bibliotheek Proefstation Naaldwijk

1

S

35"

Proefstation voor Tuinbouw onder Glas

Krimpscheurwaarnemingen tomaat 111, stookteelt 84/85

I.M. Schilstra- van Veelen J.C. Bakker

(2)

Krimpscheurwaarnemingen tomaat,111, stookteelt 84/85

Iahouds opgave Pag.

1. Inleiding f 2. Proefopzet 1 2.1 Oogstwaarnemingen 1 2.2 Vruchtgroeiwaarnemingen 2 2.3 Klimaatwaarnemingen 3 3. Resultaten 3 3.1 Oogstwaarnemingen 3 3.1.1 Krimpscheurverloop in de tijd 3

3.1.2 Verschillen tussen de behandelingen 5

3.2 Vruchtwaarnemingen 6 3.2.1 Uitgroeiduur 6 3.2.2 Vruchtgroei 10 3.2.3 Afdrukken 16 3.3 Klimaatwaarnemingen 19 4 Discussie en conclusie 20 5 Samenvatting 24 Literatuur 25 Bijlagen: 1. Beoordelingskriteria

2. Relaties tussen zetting, diameter, uitgreoiduur en krimpscheuren

3. Interakties klimaat/vrucht en vrucht/tros bij verschillende groeiparameters

4. Krimpscheur -en temperatuurgradientverloop in de tijd van een aantal velden

(3)

Om meer inzicht te krijgen in de oorzaken van het ontstaan van krimpscheuren zijn er tijdens de stookteelt in een proef in 111 naast oogstwaarnemingen ook waarnemingen gedaan

aan uitgroeiduur, groeiverloop en temperatuurgradienten.

De verwerking van de oogstwaarnemingen leverde resultaten op over het krimpscheurverloop in de tijd en de verschillen in aantasting tussen de verschillende klimaat- en voedingsbehandelingen.

Met de overige waarnemingen was het mogelijk om de gemiddelde

zettingsdatum, oogstdatum en uitgroeiduur vast te stellen van vruchten van verschillende trossen en verschillende posities aan de tros.

Ook konden eventuele relaties worden opgespoord tussen krimpscheuren en diameter, krimpscheuren en uitgroeiduur en krimpscheuren en

zettingsdatum.

Door van dezelfde vruchten ook het groeiverloop vast te stellen kon een relatie worden gezocht tussen groei en krimpscheuren. De veronder­ stelling was dat de temperatuur via de groei van invloed is op het optreden van krimpscheuren.

Gedurende de gehele teeltperiode zijn de mat- en luchttemperatuur geregistreerd van de veldjes waaraan oogstwaarnemingen zijn gedaan. Mogelijk is het verschil tussen mat- en ruimtetemperatuur van invloed op krimpscheuren. Ook temperatuursovergangen zouden een rol kunnen spelen.

2 Proefopzet

2.1 Oogs twaarnemingen

Om de invloed van klimaat en voeding na te gaan zijn de vruchten tijdens de oogst beoordeeld. De proef omvatte onderstaande

behandelingen: Klimaat

1. Enkel glas Dubbel glas,

2. continu bevochtigen

3. Dubbel glas, dag aktiveren, nacht bevochtigen 4. Dubbel glas, nacht aktiveren, dag bevochtigen 5. Dubbel glas, continu aktiveren

Matverwarming 1. Zonder matverwarming 2. Met matverwarming EC 1. EC 2.5 2. EC 3.5 K/Ca 1. K/Ca 4.2/8.4 2. K/Ca 10.1/5.2 3. K/Ca 4.2/8.4, later 7.0/7.0

(4)

-2-Voor het onderzoek naar de invloed van het klimaat en matverwarming zijn 4 velden per afdeling beoordeeld, namelijk 2 velden + en

- matverwarming bij de standaard voedingsbehandeling (EC 2.5, K/Ca 4.2/8.4).

De invloed van de voedingsbehandelingen is onderzocht binnen de enkel glas afdelingen. De invloed van Ca is onderzocht

op 6 velden; 2 velden per K/Ca behandeling met EC 2.5 en + matverwarming. De invloed van de EC is nagegaan op 4 velden; 2 per EC behandeling, + matverwarming bij le K/Ca behandeling. De waarnemingen zijn bij elke oogstdatum uitgevoerd in de periode van 7/3 tot en met 19/6.

De beoordeling vond plaats in een schaal van 0-5, waarbij : 0= vrij van krimpscheuren

5« ernstig aangetast.

De waardering voor krimpscheuren werd vastgesteld aan de hand van een fotoserie (zie bijlage 1). Om toch te proberen de mate van aantasting te kwantificeren zijn microscoop opnamen gemaaakt van vruchten met krimpscheurwaardering 1 en 5. Met behulp van deze foto's kan een schatting worden gemaakt van het percentage van de oppervlakte dat is bedekt door scheuren.

2.2 Vruchtgroeiwaarnemingen

Van in totaal 600 vruchten zijn naast oogstwaarnemingen gegevens verzameld over zettingsdatum, groeiverloop, groeistadium waarin krimpscheuren ontstaan, oogstdatum en diameter bij de oogst. Voor deze waarnemingen zijn de beginvrucht (dichtst bij de hoofdstengel gelegen =1), de middenvrucht (2) en de eindvrucht (3) van de 2e, 5e, 8e en 11e tros gevolgd aan 5 planten per

afdeling (EC 2.5, K/Ca 4.2/8.4).

Ter bepaling van de uitgroeiduur zijn de vruchten gelabeld op het moment van zetting (diameter >2mm). De

diametermetingen zijn 3x per week uitgevoerd. Bij niet- ronde tomaten is steeds uitgegaan van de grootste diameter.

Om het tijdstip te kunnen vastleggen waarop de krimpscheuren ontstaan zijn wekelijks met behulp van de replicatechniek afdrukken gemaakt van vruchten waarvan ook de zettings- en oogstdatum en het groeiverloop waargenomen werden. Alleen de afdrukken van de vruchten die tijdens de oogst krimpscheuren vertoonden zijn bekeken onder de microscoop, (vergroting 40x). Het was de bedoeling om met behulp van deze

afdrukken te bepalen in welk groeistadium (diameter) de vrucht gevoelig wordt voor het optreden van krimpscheuren en om vast te kunnen leggen welk tijdsinterval er verstrijkt tussen het moment waarop de krimpscheuren ontstaan en het moment dat zij worden waargenomen (»oogstdatum). Dit gegeven is nodig omdat niet de

(5)

Tros 2 afd 4 en 9 standaard voeding

5 2,5,4 en 9 standaard voeding

12 4 en 9 EC 2.5 + 3.5, standaard K/Ca

2.3 Klimaatwaarnemingen

In de afdelingen 4,9,2,5,7 en 10 (enkel glas, continu aktiveren en continu bevochtigen) zijn extra lucht- en matvoelers opgehangen bij de velden waaraan ook krimpscheurwaarnemingen werden gedaan (+ en - matverwarming). Per veld werd een lucht- en een matvoeler

bevestigd. Het betrof hier onderstaande velden:

Afdeling + matverwarming - matverwarming

2 31 43 4 90 87 5 105 108 7 160 158 9 201 204 10 224 227

Dag, nacht en etmaalgemiddelden van de lucht- en

mat-temperatuur van deze velden werden overgestuurd naar de VAX.

Deze gegevens werden geregistreerd om gradiënten te kunnen berekenen tussen dag- en nachttemperatuur en tussen lucht- en mattemperatuur. Ook zijn de gegevens van het buitenklimaat (met name straling) bij de verwerking van de krimpscheurgegevens betrokken.

3. Resultaten

3.1 Oogstwaarnemingen

3.1.1 Krimpscheurverloop in de tijd

Bij elke oogstdatum is uitgerekend welk % van de in totaal beoordeelde vruchten krimpscheuren vertoonde. Hierbij is niet de mate van

aantasting (0-5) betrokken. Het krimpscheurverloop in de tijd blijkt twee duidelijke pieken te vertonen (zie figuur 1). Een dusdanig verloop van de krimpscheuraantasting zou mogelijk verklaard kunnen worden door produktieverloop, stralingsverloop en/of

ontwikkelingsstadium van het gewas. In figuur 1 zijn daarom naast krimpscheuren ook stralings- en produktieverloop weergegeven. Ook is op de tijdas aangegeven in welke periode er van welke tros vruchten geoogst zijn.

(6)

-4-Figuur 1 Verloop van krimpscheuren (% aangetaste vruchten); 1 ,

straling (J/cm2); en produktie (kg/week);-*- — in de tijd

(weeknr).

Uit deze figuur blijkt dat er geen duidelijke relatie is tussen de straling en krimpscheuren. Mogelijk is de krimpscheurpiek (week 19-20) het gevolg van de stralingsafname in week 17-18. In week 23 is weer sprake van een stralingsafname, mogelijk is dit de oorzaak van de

piek in krimpscheuren in week 24. Mogelijk zijn stralings- en krimpscheurverloop in de tijd ten opzichte van elkaar verschoven.

Uit de afdrukken blijkt dat de krimpscheuren ongeveer 1 a 3 weken nadat ze ontstaan zijn pas worden waargenomen (op oogstrijpe vruchten, zie tabel 12). Wanneer de krimpscheurgrafiek in de tijd 2 weken naar voren wordt geschoven worden echter ook geen relatie met stralingsverloop duidelijk.

Wanneer we kijken naar de relatie tussen produktie- en krimpscheur­ verloop, valt op dat de produktiepiek (week 15 tm 18) samenvalt met een geringe krimpscheuraantasting. In de periode week 19 tm 22 lijkt er echter een positieve relatie te bestaan tussen produktie en

krimpscheuren. Ook hier geldt weer de eventuele verschuiving van de krimpscheurgrafiek (2 weken naar voren).

De pieken in krimpscheuraantasting blijken op te treden rond de oogst van tros 2 en tros 11, terwijl tijdens de oogst van de 5e en de 8e (=draadtros) tros de krimpscheuraantasting veel geringer is.

(7)

3.1.2 Verschillen tussen de behandelingen

Aan de hand van figuur 1 is bepaald welke perioden het interssantst waren voor de analyse van de verschillen tussen de veldjes. Het is niet duidelijk of deze verschillen in de periode met veel

krimpscheuren of juist in een periode met weinig krimpscheuren tot uiting komen. Tijdens een piekperiode kan er sprake zijn van een 'overall' effekt (bijvoorbeeld buitenklimaat) waardoor de verschillen tussen de veldjes overschaduwd worden. In een dal is de aantasting waarschijnlijk zo gering dat de verschillen tussen de veldjes ook door toeval zouden kunnen ontstaan. De totale waarnemingsperiode is opgedeeld in vier perioden (le piek 13/3-29/3, le dal 12/4-8/5, 2e piek 15/5-29/5 en 2e dal 7/6-14/6).

In de dalperioden was het percentage aangetaste vruchten <• 37%, terwijl dit in de piekperiode >=54% was. Ook is een

analyse uitgevoerd op de gehele waarnemingsperiode (7/3-19/6).

De resultaten zijn afgebeeld in tabel 1 (gemiddelde score en P waarde). Tabel 1 Gemiddelde score (0-5) en P waarde bij verschillende

klimaat-en voedingsbehandelingklimaat-en

Periode 13/3-29/3 12/4-8/5 15/5-29/5 7/6-14/6 7/3-19/6

gem P gem P gem P gem P gem P

Klimaatbeh. 1. EG 2.84 0.60 1.88 0.39 1.91 2. DG cont bev 1.58 0.42 1.85 0.36 0.90 3. DG dag akt 1.81 0.112 0.26 0.007 1.28 0.150 0.42 0.096 0.82 0.096 4. DG dag bev 1.23 0.12 1.20 0.67 0.62 5. DG cont akt 1.89 0.46 1.24 0.25 0.84 Matverw. 1. + 1.82 0.38 1.38 0.37 0.81 2. - 1.92 0.628 0.37 0.886 1.60 0.030 0.48 0.028 0.94 0.011 EC 1. 2.5 2.78 0.65 1.70 0.26 1.07 2. 3.5 2.43 0.635 0.28 0.180 1.68 0.939 0.41 0.071 0.92 0.480 K/Ca 1. 4.2/8.4 2.78 0.65 1.70 0.26 1.07 2. 10.1/5.2 2.15 0.641 0.29 0.102 1.67 0.996 0.42 0.111 0.95 0.740 3. 4.2/8.4 2.67 0.37 1.69 0.45 1.06 7.0/7.0

Uit tabel 1 blijkt dat de klimaatbehandelingen gedurende de geanalyseerde perioden 13/3-29/3, 12/4-8/5, 7/6-14/6 en over

de gehele oogstperiode (7/3-19/6) significante verschillen vertonen (P < 10%). Over de gehele waarnemingsperiode wijkt vooral de

enkel glas afdeling af van de dubbel glas afdelingen. Dit verschil is vooral aanwezig in de eerste waarnemingsperiode en zwakt af naarmate de teelt vordert. Bij de behandelingen in de dubbel glas afdelingen lijkt nacht aktiveren het gunstigst. Met uitzondering van de laatste waarnemingsperiode (2e dal) komen er bij deze behandeling de minste krimpscheuren voor.

(8)

-6-Opvallend is het dat gedurende de eerste periode (13/3-29/3) er in de afdelingen met continu aktivering meer krimpscheuren voorkomen dan bij de behandeling waar continu bevochtigd wordt. In de tweede

waarnemingsperiode vertonen deze afdelingen hetzelde krimpscheurbeeld, terwijl in de derde periode weer meer krimpscheuren voorkomen in

de bevochtigde afdeling.

Het effekt van matverwarming komt, gezien over de hele waarnemings­ periode, ook goed tot uiting (P=l%). Onder invloed van matverwarming treden minder scheuren op.

Over de EC valt moeilijk iets te zeggen. Over de hele periode lijkt het alsof er bij een hoge EC minder krimpscheuren optreden, maar dit verschil is niet significant (P"48%). Gedurende de vierde waarnemingsperiode (7/6-14/6) lijkt een hogere EC echter ongunstig (P=7%).

De invloed van Ca is ook niet duidelijk geworden bij deze proef. De tweede K/Ca verhouding (10.1/5.2) lijkt over de gehele periode het gunstigst, maar het verschil met de overige behandelingen is niet significant, terwijl de laatste waarnemingsperiode een omgekeerd beeld te zien geeft.

3.2 Vruchtwaarnemingen

3.2.1 Uitgroeiduur

Van de in totaal 600 gelabelde vruchten is de uitgroeiduur berekend. In tabel 2 tot en met 5 zijn achtereenvolgens de hoofdeffekten van klimaat, tros en vrucht en de interaktie tussen klimaat en tros weergegeven, betreffende de gemiddelde

zettingsdatum, gemiddelde periode van zetting tot eerste oogst, gemiddelde diameter en gemiddelde krimpscheuraantasting. Voor interakties tussen klimaat en vrucht en tussen vrucht en tros zie bijlage 2.

De getallen bij de tabellen hebben de volgende betekenis: Klimaat 1 Enkel glas 2 Dubbel glas, 3 Dubbel glas, 4 Dubbel glas, 5 Dubbel glas, Tros 1 2e tros 2 5e tros 3 8e tros 4 11e tros Vrucht

1 Begin (dichtst bij de hoofdstengel) 2 Midden

3 Eind (puntvrucht)

continu bevochtigen

dag aktiveren, nacht bevochtigen dag bevochtigen, nacht aktiveren continu aktiveren

(9)

- Zettingsdatum

Tabel 2 Hoofdeffecten klimaat, tros en vrucht en interaktie klimaat-tros bij gem. zettingsdatum (dagnr)

KLIMAAT 12 3 4 5 margin TROS 1 25.642 21.573 22.779 23.467 25.868 23.866 2 49.067 44.053 46.205 46.033 46.087 46.289 3 72.625 67.594 70.061 68.834 70.311 69.885 4 97.719 90.214 93.667 94.067 93.400 93.813 margin 61.263 55.858 58.178 58.100 58.917 58.463 VRUCHT 12 3 54.596 57.985 62.809

Uit tabel 2 blijkt dat er geen significant verschil is tussen de klimaatbehandelingen (p=0.256). Het zal duidelijk zijn dat de

zetting later is bij een hoger trosnummer (p=<.001). Hetzelfde geldt voor het vruchteffekt; de puntvruchten zetten later dan de begin-vruchten van dezelfde tros (p=<.001). Er is sprake van een zekere interaktie tussen klimaat en tros (p=0.032).

- Periode zetting-oogst

Tabel 3 Hoofdeffecten klimaat, tros en vrucht en interaktie klimaat-tros bij gem. periode zetting - oogst (dgn)

KLIMAAT 12 3 4 5 margin TROS 1 65.03 54.26 57.05 52.05 64.95 58.67 2 57.25 56.92 57.50 58.19 60.45 58.06 3 52.69 48.65 54.66 54.15 54.77 52.99 4 48.27 46.18 53.45 51.16 52.36 50.28 margin 55.81 51.51 55.67 53.89 58.13 55.00 VRUCHT 12 3 54.40 53.81 56.79

Uit tabel 3 blijkt geen klimaateffekt (p=0.118). Wel blijkt dat de uitgroeiduur afneemt bij toenemend trosnummer (p=<.001) en dat de uitgroeiduur van de puntvruchten langer is dan de van begin- en middenvrucht (p=<.001). Er is sprake van een interaktie tussen klimaat en tros (p=0.002)

(10)

-8-- Diameter

Tabel 4 Hoofdeffecten klimaat, tros en vrucht en interaktie klimaat-tros bij gemiddelde diameter (mm)

KLIMAAT 12 3 4 5 margin TROS 1 39.79 42.79 46.48 47.12 40.90 43.42 2 50.85 45.25 47.68 49.88 44.60 47.65 3 52.32 45.09 48.27 52.30 51.58 49.91 4 48.14 44.27 49.03 49.86 50.98 48.46 margin 47.77 44.35 47.87 49.79 47.01 47.36 VRUCHT 12 3 48.68 48.32 45.07

Tabel 4 geeft weer dat er geen invloed is van het klimaat op de diameter (p=0.157). Wel valt op dat de vruchten van de 2e tros fijner zijn dan die van de overige trossen (p=<.001), en dat de puntvruchten fijner zijn dan de begin- en middenvruchten (p=<.001). Er is ook hier weer sprake van een interaktie tussen klimaat en tros (p=<.001).

- Krimpscheurwaardering

Tabel 5 Hoofdeffecten klimaat, tros en vrucht en interaktie klimaat-tros bij gemiddelde krimpcheuraantasting (0-5)

KLIMAAT 1 2 3 4 5 margin TROS 1 3.447 0.918 1.345 1.333 2.528 1.914 2 1.383 0.335 0.512 0.461 0.421 0.623 3 1.041 0.305 0.143 0.379 0.602 0.494 4 1.735 2.751 1.036 1.065 1.033 1.524 margin 1.901 1.077 0.759 0.810 1.146 1.139 VRUCHT 12 3 1.266 1.145 1.005

Uit tabel 5 blijkt geen klimaateffekt op de gem. krimpscheuraantasting (p=0.262). Bij de tweede en elfde tros is de krimpscheuraantasting groter dan bij de vijfde en de achtste tros (p=<.001). De aantasting is bij de puntvruchten kleiner dan bij de begin- en middenvruchten (p=0.045). Er is een interaktie tussen klimaat en tros (p=<.001).

Vervolgens is de relatie onderzocht tussen : - Periode zetting-oogst en diameter

- Periode zetting-oogst en krimpscheurwaardering

- Diameter en krimpscheurwaardering

(11)

Zetting Zetting Oogstdatum Oogstdatum en diameter en krimpscheurwaardering en diameter en krimpscheurwaardering

In figuur 2 is ter illustratie de relatie weergegeven tussen de periode zetting - oogst en de krimpscheurwaardering.

K R I M P S C H E U R W A A R D E R I N G 5 x **** **** I I I I 4 1 * * 4 2 * * 3 * 2 2 2 2 I I I I 3 12 572*235*33*2* * * * I I I I 2 I *4297456 622323* 2 * I I I I 1 I 23575*29 9 42 2* ** 2 * I I

r

i 0 1264*9999949999679 2 *2 * 2 2 * * * 2 45 56 67 78 periode zetting-oogst 89 100

Figuur 2 Relatie tussen periode van zetting tot oogst (dgn) en krimpscheurwaardering (0-5).

Uit figuur 2 blijkt dat er geen relatie bestaat tussen de periode van zetting - oogst en de krimpscheuraantasting van de betreffende vrucht. Ook uit de overige figuren (zie bijlage 2) bleken geen relaties.

(12)

-10-3.2.2 Vruchtgroei

Om de groei van de vruchten te karakteriseren zijn per

klimaatbehandeling, tros en vrucht de volgende parameters berekend: - Eindoppervlakte

- Relatieve groei

- Tijdstip maximale groei - Maximale groei

De hoofdeffekten van klimaat, tros en vrucht en de interaktie klimaat en tros op bovengenoemde groeiparameters, zijn weergegeven in tabel 6 tot en met 9. Voor interakties tussen klimaat en vrucht en tussen vrucht en tros zie bijlage 3.

- Eindoppervlakte

Tabel 6 Hoofdeffecten klimaat, tros en vrucht en interaktie klimaat-tros voor parameter eindoppervlakte (mm2)

KLIMAAT 1 2 3 4 5 margin TROS 1 5034 5796 6683 6790 4884 5838 2 8259 6507 6615 7531 6223 7027 3 8279 6281 7022 8421 8136 7628 4 7342 6269 7495 7975 8111 7438 margin 7228 6213 6954 7679 6838 6983 VRUCHT 1 2 3 7274 7239 6435

Uit tabel 6 blijkt geen invloed van het klimaat op de eindoppervlakte van de vrucht (p=0.120). Er blijkt wel dat de vruchten van de 2e tros fijner zijn dan die van de overige trossen (p=<.001). Tevens zijn de puntvruchten van een tros fijner dan de overige (p»<.001). Er is een interaktie tussen klimaat en tros (p=<.001).

- Relatieve groei

Tabel 7 Hoofdeffecten klimaat, tros en vrucht en interaktie klimaat-tros bij parameter relatieve groei (mm2/mm2.dag)

KLIMAAT 1 2 3 4 5 margin TROS 1 0.14993 0.12889 0.13344 0.14306 0.16567 0.14420 2 0.12195 0.13239 0.12463 0.12176 0.12224 0.12459 3 0.12520 0.13957 0.12501 0.12077 0.11610 0.12533 4 0.13640 0.14056 0.13208 0.13184 0.12609 0.13340 margin 0.13337 0.13535 0.12879 0.12936 0.13253 0.13188 VRUCHT 12 3 0.13266 0.13369 0.12930

(13)

Uit tabel 7 blijkt geen invloed van het klimaat op de relatieve groei (p=0.832). Wel is de relatieve groei van de 2e en 11e tros groter dan

die van de 5e en 8e tros (p=<.001). Bij de puntvruchten is de relatieve groei kleiner dan bij de begin- en middenvrucht (p=0.073). Er

is een interaktie tussen klimaat en tros (p=<.001). - Tijdstip maximale groei

Tabel 8 Hoofdeffecten klimaat, tros en vrucht en interaktie klimaat-tros bij groeiparameter tijdstip maximale groei (dagnr)

KLIMAAT 1 2 3 4 5 margin TROS 1 54.29 45.83 45.22 45.93 48.56 47.92 2 72.36 67.50 70.37 71.97 72.42 70.92 3 96.62 87.94 93.88 93.26 94.28 93.20 4 119.62 111.29 118.48 119.38 118.42 117.40 margin 85.72 78.14 81.99 82.63 83.42 82.38 VRUCHT 1 2 3 76.91 80.19 90.05

Tabel 8 geeft weer dat er een invloed is van het klimaat op 1

tijdstip van maximale groei (ps»0.069). De vruchten in de continu

bevochtigde afdelingen bereiken eerder hun moment van max. groei* Het tros- en vruchteffect is een tijdeffect (beide p=<.001). Er is een interaktie tussen klimaat en tros (p=0.008).

- Maximale groei

Tabel 9 Hoofdeffekten klimaat, tros en vrucht en interaktie klimaat-tros voor groeiparameter maximale groei (mm2)

KLIMAAT 1 2 3 4 5 margin TROS 1 185.6 191.3 217.0 240.0 190.9 205.0 2 250.0 207.7 201.6 228.7 184.4 214.5 3 255.6 217.2 216.7 254.2 236.3 236.0 4 247.0 219.0 243.6 260.6 253.1 244.6 margin 234.5 208.8 219.7 245.9 216.2 225.0 VRUCHT 1 2 3 236.6 237.2 201.3

Uit tabel 9 blijkt dat de klimaatbehandelingen niet van invloed zijn op de maximale groei van de vruchten (p=0.165). De max. groei neemt toe bij hoger trosnummer (p=<.001). De max.groei van de puntvruchten is kleiner dan die van de begin- en middenvrucht (p=<.001). Er

is een interaktie tussen klimaat en tros (p=0.004).

In figuur 3 tot en met 9 zijn een aantal groeiparameters weergegeven-Figuur 3 geeft voor de 4 gemeten trossen (2,5,8,en 11) het volumever­ loop in de tijd weer. In figuur 4 is op dezelfde wijze de groeisnelheid weergegeven en in figuur 5 de relatieve groei.

In figuur 6 en 7 is voor tros 2 weergegeven hoe de groei van de begin-(dichtst bij de hoofdstengel), midden- en eindvrucht (puntvrucht)

(14)

-12-o o « • O • • O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O + + + +

° ° £ £ t

O + + + + + + + + + + + * . . . . O O O O * + + O O O * + + O O O « * + * * O O + + + + + * « * * O O + + + + + + + * * * O J_iLJ_ 2 * * * + + + . _L i 2 * * + + + O « « + + + u_ .1- ^ * * « * , Ui + + , + , V « « ftig « * « <U Q4 C*j + + « « « c«j e*j « « « + «rf ui Ui « -IC « Crf Crf Cij « « erf erf « « 04 erf Ui « « « erf erf Ui * ui ui ui Ui Ui Ui Ui * « «•4 ui Ui ui ui ui ui ui ui Ui Ui Ui Ui Ui + * T * * • m T * co + * pH « * «K * * « ui « erf * erf • - O « <rf erf H crf erf erf erf erf erf erf erf J • m O O O O O O O « O « O • O - 0 0 O O O O « O * O * O * O O O O erf O erf O erf O O 00 u g 3 c 00 «d •O + O vD - - m en O CM O 00 CM O CM O O O VO CM O O 00 O <r kt 6 60 (0 0) 60 «3 *o •H 0 J= r-4 /"v 0> + c ^ 0) 00 •H 0> « O ^ u * 60 w m a O • O «H erf M V-/ 0) > CS u 3 So O C u C U b 4 D d > J < ^ H W H O S C ^ H x as Q < O O * O * O * O O * O * O Ui Ui ui Ui % Ui *

II

* * O O Ui O O * * Ui o o ui o o Ui O O ui O O O + Ui * + * + Ui Ui

?

+ +

+ ¥

e*4 + + O O O O Ui + + « erf + + + * * Ui <rf + + + + + + * <rf erf + + + + + * Crf** + + + +4. Ui Ui * * * « + + 4-* 4-* * * * « « * * * * * * Ui 3 * * * ui ui ui Ui Ui Ui ui ui * « ui ui Ui Ui Ui « « * erf erf « erf Crf erf Crf Crf Crf Crf O O O 00 O O O O O to O O O O O «4-O O O O O co O O O CM O O O + ° I m I H I t ! I es m 1 H

L

I I I I O O O O O 4- m O m O O O O O O O O O O O O O O O O O O O o + m O CM O O O O O O I O * O + O i c <0 00 m CM co O u & T3 « TJ r-. u 0) 3 c 60 <0 •V w 0) u M cd H > u <v a a O CM m 00 >-* a O ao (0 00 (0 O O O O O PH u U U u u Ui U u u <D > erf « + O en u 3 3 60 «fH Pu o d h o4W O C : > J < ; ^ H W H O as «< < H ae se cm

(15)

cri « <«4 « «ri * «ri * cri « <*i * «ri « w « «ri * eri <ri «ri <ri

î

« * * * 0« « «ri « «ri « «ri * cri « «•* . + + + + + + + + + + + + + + * « « <ri cri « * * «ri «

cri «ri cri cri « « * *

cri cri cri cri * * * « cri cri cri « * *

cri cri cri cri * * * «ri cri * * cri *

«ri * + + a* Cri * + Cri « « cri « «ri * cri « « « 60 a> .O o m î-J H •H U /-s 0 rM 60 <0 0) 60 m "O C PO U 9) •O 0) T5 •H IM 4J O CS 0 0) J= •a CO O 0 Q) CM t0) *4 -l c u u •o g 1 c 3 es cd U3 «ri «ri cri M * + x

«ri * + ts I h I I I I c 60 cd « - î cri 3 •• I •• I il O O O 00 O O O O O O vO O O O IT» O O O O O O ro O O O CM O O O J2 O s u > 4J c 3 CU u ji J3 O 4J O 3 X 3 U U U > 3 > G H O 0) > T3 T3 ÖO T3 0 X 0) u U 2 M cd > U »H > ß U -H 0) Q) a a. c o » a . o a o a) «H t»4 *t3 , 4) *T4 > S cri * + 0) «H -H .Û S U U 3 3 60 H O X C C H T X i <N I I I I I I I ! I I I O O O O o o + + + + o o o o o o o o o o o o o o o o o o o O + * O M + + + + + + + + + + + + + + * * * * * cri cri cri cri cri «ri cri cri «ri cri cri

O -• * cri cri «ri

O - • * «ri «ri «ri

O * «ri « O «ri + * « r i O • • * « r i O - * * «ri O « «ri O «ri O + * cri O

cri cri «ri «ri «ri «ri cri «ri cri «ri

cri «ri cri

O O O m m <s vO H O o r—4 O 00 o O vO o o Cv| o o « T3 ys 60 «d •O (U /-s JÖ O »H w 0) «-H C ^ 09 •h V 0) a o M /-s 60 + 4> > 00 « » •H ^ U « cO ' r-4 a> m v< Q) «-s *T3 cri C cd «M > 00 a o o u o *J »H u •*-> 0) -r4 > .o 9 â û â C d _ 3 < H H C d > u O t f O U H M Z U ^ J S U H Q s: ae <s ^ ae « • o < o

(16)

M M M M M H M m m m h m h h m h m m h h h m h h m m m h h m h m h h m m 1 4 -H M -H + cri « « * * « 44 * * + + + + + + + * « * + + * <W + + + «cri + + * * cri cri + + + « « c*4 ++ « « c r i c r i

+ « « « « « «ri c+i cri

+ « « cri cri « « Cri Cri + + « « Cri Cri + « « « * * i i ¥ ¥ crf ti + + + * ** * + + .X Zi* + + 0 4 Cri « « « + + Cri * « + . , Cri Cri « « + + . Cri Cri c r i c r i « « « « « + + . cri cri « « « + c r i c r i « « c r i c r i « « c r i c r i « c r i c r i «« c r i c r i « c r i « c r i c r i « c r i « c r i . c r i c r i O 00 CN O CM O O <N O ^0 O CS O CO O O a , C L . M C t f > J < i ^ H D d H O £ <! <: H X X «m ^ o < o c r i c r i c r i cri c r i c r i c r i c r i c r i c r i < r i c r i c r i « « « « O « « « « « « « « c r i c r i 3 + + c r i c r i + + c r i c r i c r i + + Cri Cri + + c r i c r i c r i c r i c r i c r i c r i « « « Cri Cri c r i c r i « « Cri c r i ,« c r i c r i « * + * -• cri c r i « c r i « c r i * « o • ' m u Q) I 3 0 60 *0 • o + O m o o o 00 o o o o o o vO o o o m o *4-o o o o o en o o o CNj o o o «H .O CM /-> U « 0 O 60 h <0 4J «O w 0 cO > i-n •H u + W 0) T3 U JS 0 O "M 3 h /-s 60 T3 > «0 0 •O *-< "•Nu,. 01 0 O 0» « t4 0) X 1 rH 0 0) 0) 0 W •O •H «H V B O u «""S 60 cri O. O 1 O 0 f—( •H U <u 0) 60 > r-. h 3 S 60 *4 pu» Cri <w* I 0 •H 60 0) .O •H /•"N M 0 60 rA CO H *o v«/ CO O *0 u in T4 u U •*-> a) .O 73 0 + •H 4J J= S O s 3 N-/ U > a» *T3 4J 0 M (0 •H « H > 0 tJ ai 0> a>-> o a 1 o 0 o 0) •H •O U *o ai > 00 u 3 3 60 •H O 0 4 f t 4 C x J e t f > M J " < ^ H W H O 22 <: < H £ £ < N

(17)

O rsj CO erf * erf erf « erf « erf 3 erf erf <rf # * erf + <k erf erf + 4. * « « « erf erf

erf erf erf

+ + + + + « * + « * * * erf erf erf erf erf erf + + + + + + « « * * * erf erf erf erf erf erf » A ta

. + « «rt

A + +* & + « Crf 4- * e»4 + + +* « + + * « erf + + * * erf erf * « erf « -ie <*4 erf erf erf erf + + + + + + erf erf erf erf erf erf erf erf erf erf t

i

* « * erf « erf « erf * erf « erf erf erf 3 O c H m 4) r*. H CD H O u X u O (0 w CO G > > O /-N \0 *o 0> + a u <0 M > O /—s s 60 > uo « •O -3- U V •o c •H 1 s 3 1 d a> 5> « (0 T3 •O « O co O 00 CM O O O CN O O CS 00 O O u 3 3 00 O C u 0 4 b 3 f i d > i J < M H U H O S C < H s S N ^ o < u

(18)

-16-3.1.3

Afdrukken

De resultaten van de afdrukken, gerangschikt per tros en per afdeling zijn weergegeven in tabel 10 en 11 Indien van een bepaalde vrucht op de laatste afdruk voor de oogst geen krimpscheuren konden worden waargenomen, is het moment van ontstaan van de krimpscheuren weerl gegeven als zijnde de tijd korter dan het verschil tussen het moment van de laatste afdruk en de oogstdatum (»waarnemingsdatum)* Mogelijk zijn er op het moment van de laatste afdruk wel, zij het plaatselijk, krimpscheuren op de vrucht aanwezig geweest, waardoor deze waarnemingen minder betrouwbaar kunnen zijn.

In tabel 10 wordt tevens weergegeven wat de tijdsinterval is tussen onstaan en waarnemen van de krimpscheuren* Met dit gegeven is het mogelijk de krimpscheuraantasting tijdens het moment van onstaan te relateren aan de op dat tijdstip heersende omstandigheden* In tabel 11 is uitgerekend wat het verschil is tussen het tijdstip waarop krimpscheuren ontstaan en het tijdstip waarop de vrucht zijn maximale groei bereikt, om een indicatie te krijgen van het groeistadium waarin de vrucht gevoelig wordt voor het optreden van krimpscheuren. Dit was alleen mogelijk voor de vruchten waaraan ook groeiwaarnemingen zijn gedaan.

(19)

m N m N I v v v CM i-t H 1—4 H N H H (N «j r» co ^ n <f r- r«* r». r-» oo co 00 N N N N N (N (N c a eo u C <0 9t a <0 Q ei} a U 4) 4J 4) to G te C u u G eo v0 u G C <0 r». r». O» n O CS î* o ce » V H u 4J M <3 g a a a to «e u » /-N «H (0 4» CO ki M 4J 3 C « « 00 4J 3 e « V 00 «-* JC <0 <t 4J £ ce O o NO a\ e o •o ON e o*oo o «0 O O «0 o co H H A fi G 4> V U U 3 3 4) 4) O vn X /—N U m C0 1 CO 1 ao a O s ^ pH a m esi m f-t u V* kl m *4 CM e a O 3 3 M 4J /-s « U 4J <0 ki T3 5 4J 00 m u â0 •o e «if (0 <0 o 00*O o •o 00*0 O O O FH «H (0 (0 r» r» »n CM •a

0 H tu 0 <0 o < O m CM u X m U SI H O ao (J <0 3 VO o 3 <M <r m O U r«» u ki CM u > H H > es ca CM CM H 0 C 0 0 0 0 0 0 co 9i CO 91 cO S ce Si CO S CO a cO a (0 S u 0) u 41 jj 4) u 4) 00 a co 0 (0 0 co 0 4J u< u M u U •u k> a eo so r> H 0 cO <r ON H ON 0 (Q ^ 0 ce O <0 v V O cO H O ce 3 V v O S 4J *J 4J 4J v) «0 <3 a 0 0 0 0 0 0 0 «0 4) s «? 4) /•N ce 4) /"N ce <y CO kl M (0 ki kt ce ki U ce u 4J 3 0 «J 3 0 u 3 0 4J 3 CO 4) 00 0} 4) 00 00 4> «0 0) 4> 4J £ cQ 00 00 00 U £ (O "£ O 00 O u je ce oo 00 00 00 U JB a O • © • « » « » 0 O *D CM •4" G o «a- Sf <3- U O « W •-< 1-4 A A O « w >-< H O 00 ' «-< H 1-^ ^ A A <§ «0 G 0 0 0 « a» 4» 4) U u U M 3 3 3 3 g.o Ö0T3 O ^ O JS O 3 0) £ O m » I ao 0 ^ m m en en 4) £ s-o Q in 00 I a o S S-/ H (M N ^ •H •H m k> U m k. m co CM en U a U a U U 3 4J bJ 3 4J /-N Pt9 CO k4 (0 kl T3 0 u ao o> T3 0 JJ 00 ON •o co ce o ON ON ON T3 n ce O* -3- ON ON •o «H oo*o -a- •<r < VM 00 T3 m <r •2 O o PH H < O O w H ••4 rH ^4 CM u CM 4J CM H A £ » o 00 O 00 O 3 o 3 o M U r*4 en m r* kl U «n NO r«. ON kl H > H H H > CM CM CM CM H a> £ /-x ü m co I a o S V-* <0 U T3 0 u M Q) (Q ^ 00 73 <r <* O N-* O J= O 3 a -c CO U > eo a a) a» •o .O G U (0 «u > u G G V v S ^ V M G 3 U U (0 e e (0 « '-N tu M Vi U G G » Q> tO u .fi ai «fi^ûNiAiTiNtricOiri G U TJ COflONvOvOrs^NvO O « w a) A O W> CO I a o o « . » N N v O N H O ^ i n t S r N . » F-t «-i ^ N Nr1 «-I v V v tt u u u g G M U 60 4-i.c (dtninsfioaOHNNu^Mco

S

û,Q ^,o ^tO i o i A N K > û r s r,< > (fl ^ A A /V 4) U 3 « U */> » I ao «s a u 4) CO C « u u U G G (0 41 00 W X <0 c u ta o to V G V J2 ""s o m U) I ao s OOlTtQO^iniAvOO 1-^ V V V V A. /S A. A n N - J r t N H H N CO 4) CO S C (0 o « 3 CQ Q) ^ C0 h U u 3 G m « oo dvo e o "a oo o « v 4) Ä ^ g m co I a o H w « ki •o o <r «j oo 03 Cd

•o oo«o O ^ ÙOTJ

O r^r*.0'~"»osr«-»-'p,««r,^o>>o r-r-Of"-^r»'Cr\r»*r-,>''-*-00 "O G u oo 03 « 00 "X3 o >-* o N U 1 N i r i l O < t f O N 00000«-<0'-< N e o a * O N s f i n o > o 4 ^ ^ m m m ut «o l O N ^ O ^ N C O O O*0>0>0000'—» i - I H F H N N N N N JC u 3

(20)

Tabel 11 Resultaten van de afdrukken ter bepaling van het ooment waarop (traject van de groelcurve) de vruchten gevoelig worden voor

het optreden van krlmpscheuren

Vrucht Krimpscheuren Ontstaan t Max.groei &t Ontstaan-(0-5) scheuren (dagnr) Max.Groei

47 5 86 63 23 48 5 86 65 21 49 4 72 46 26 50 5 65 45 20 52 3 65 58 7 54 4 72 64 8 55 5 65 59 6 59 4 78 63 15 60 4 65 54 11 121 4 65 47 18 122 3 65 46 19 124 3 >94 63 >31 125 5 65 48 17 126 4 58 52 6 127 4 51 46 5 128 2 >72 58 >14 130 4 72 47 25 133 4 65 49 16 134 4 72 50 22 135 3 >78 55 >23 196 3 94 68 26 197 2 100 69 31 199 4 94 70 24 200 3 86 70 16 205 2 >100 70 >30 207 1 >109 70 >39 208 1 > 94 77 >17 210 2 >109 79 >30 271 3 86 66 20 272 1 94 72 22 274 1 100 67 33 277 1 >100 68 >32 278 1 >100 67 >33 281 2 >100 73 >27 283 1 78 67 11 284 1 86 72 14 176 1 94 65 29 211 5 100 69 31 212 2 >100 69 >31

Gezien de grote spreiding in de waarnemingen zijn in tabel 12 en 13 de gemiddelden van de perioden ontstaan tot waarnemen en ontstaan tot maximale groei van de vrucht berekend, wwarbij de vruchten

zijn ingedeeld per tros en per krimpscheurstadium. Bij het berekenen van deze gemiddelden zijn de vruchten waarbij op de laatste afdruk voor de oogst geen krimpscheuren konden worden waargenomen buiten beschouwing gelaten. Bij sommige van de vruchten zullen namelijk al wel, plaatselijk, krimpscheuren aanwezig geweest zijn.

(21)

Tabel 12 Gemiddeld tijdsinterval (dgn) tussen het moment van ontstaan en waarnemen van de krimpscheuren, berekend per tros en per stadium van aantasting.

Gem. &t Ontstaan - Waarnemen Tros 2 ( n = 1 7 ) 2 3 5 ( n = 1 3 ) 1 1 1 2 ( n = 8 ) 7 Krimpscheurwaardering 1 (n= 6) 11 2 (n= 2) 6 3 (n=10) 14 4 (n=12) 19 5 (n- 8) 20

Uit tabel 12 blijkt dat het tijdsinterval tussen ontstaan en waarnemen van de krimpscheuren afneemt bij hoger trosnummer, en bij geringere aantasting. Mogelijk wordt het eerstgenoemde effekt veroorzaakt door het feit dat de krimpscheuraantasting van tros 5 en 12 gemiddeld lager lag dan die van tros 2. Bij de indeling naar mate van aantasting

blijkt namelijk ook dat een geringere aantasting (stadium 1,2 en 3) later ontstaat dan een grotere aantasting (stadium 4 en 5).

Tabel 13 Gemiddeld tijdsinterval (dgn) tussen het moment van ontstaan van krimpscheuren en het moment van maximale groei van de vrucht.

Gem At Ontstaan scheuren -Maximale groei vrucht Tros 2 (n=17) 16 5 (n=ll) 23 Krimpscheurwaardering 1 (na 5) 22 2 (n= 1) 31 3 (n= 5) 18 4 (n=ll) 16 5 (n- 6) 20

Uit tabel 13 valt niet op te maken of er een relatie bestaat tussen de periode ontstaan van de krimpscheuren - moment waarop de

vrucht de maximale groei bereikt en het trosnummer of de mate van de krimpscheuraantasting.

3.3 Klimaatwaarnemingen

De resultaten van het verloop van krimpscheuraantasting en temperatuurgradienten in de tijd van twee van de onderzochte velden (veld 31; + matverwarming, veld 43; - matverwarming) zijn weergegeven in bijlage 4.

(22)

-20-De eerste figuur van bijlage 4 geeft het krimpscheurverloop van het betreffende veld weer. De tweede figuur geeft het dag/nacht verschil van de ruimtetemperatuur, terwijl in de derde figuur dezelfde gradient is berekend, maar nu betrekking hebbend op de mattemperatuur. In de vierde figuur is de gradient ruimte-/mattemperatuur uitgezet.

Het krimpscheur- en gradientenverloop van de overige onderzochte velden leverde overeenkomstige resultaten op.

4. Discussie en conclusie

Het verloop van de krimpscheuraantasting in de tijd vertoont twee duidelijke piekperioden. Er zijn geen duidelijke aanwijzigingen dat de pieken veroorzaakt worden door fluctuaties in het

produktie- en stralingsverloop. Uit de resultaten van de afdrukken blijkt dat het moment van onstaan van de krimpscheuren 1 tot 49 dagen (zie tabel 10) ligt voor het moment waarop de krimpscheuren worden

waargenomen (™ bij de oogst).

Derhalve moet de krimpscheurwaardering van een bepaalde oogstdatum worden gerelateerd aan de straling- en produktie van gemiddeld 1 a 3 weken daarvoor (tabel 12). Bijvoorbeeld krimpscheuren,

waargenomen in week 12 zijn ontstaan in week 10, en moeten daarom worden vergeleken met de straling en produktie van week 10.

Wanneer met deze verschuiving rekening wordt gehouden blijkt echter nog geen relatie tussen straling en krimpscheurwaardering en produktie en krimpscheuren. Uit tabel 12 zou je kunnen concluderen dat de lengte van het tijdsinterval tussen ontstaan en waarnemen van de

krimpscheuren (= mate van verschuiving van de krimpscheurgrafiek in de tijd) samenhangt met de teeltperiode. Er zou dan een variabele

verschuiving moeten worden toegepast in plaats van een constante, namelijk in het begin van de teelt 3 weken naar voren en aan het eind van de teelt 1 week naar voren. Of deze veronderstelling juist is kan met deze proef niet worden aangetoond omdat bij deze resultaten duidelijke verschillen waren tussen de trossen voor wat betreft de mate van aantasting (2e tros hogere waardering dan 5e en 12e tros). Omdat de pieken samenvallen met de oogst van de tweede en elfde tros is vervolgens onderzocht in hoeverre het groeigedrag van de 2e tros overeenkomt met dat van de 11e tros en in hoeverre de groei van de 5e en 8e tros (weinig krimpscheuren) hiervan afwijkt.

In tabel 14 zijn de groeiparameters van de verschillende trossen weergegeven.

Tabel 14 Eindoppervlakte (mm2), relatieve groei (mm2/mm2.dag),

tijdstip maximale groei (dagnr), uitgroeiduur (dgn), maximale groei (mm2), gemiddelde groei (mm2) em krimpscheurwaardering (0-5) van tros 2, 5, 8 en 11.

trosnr eindopp relgr dag uitgr maxgr gemgr krimp

2 5955 .14545 47.46 57.71 210.5 115.1 1.716

5 7153 .12223 71.16 58.11 216.5 130.9 0.69

8 7693 .1250 93.38 53.08 237.3 150.3 0.516

(23)

De veronderstelling was dat de meeste krimpscheuren op zouden treden bij die klimaatbehandeling, waarbij gedurende de dag geaktiveerd en gedurende de nacht bevochtigd zou worden. Onder deze omstandigheden is de worteldruk 's nachts aanzienlijk terwijl er weinig water kan verdwijnen via de transpirati

(vochtige omstandigheden). In deze situatie zouden de vruchten zodanig opgepompt kunnen worden, dat zij zouden kunnen gaan scheuren.

Deze theorie lijkt echter alleen gedurende de eerste waarnemingsperiode enigszins op te gaan. De minste krimpscheuren werden verwacht bij de tegengestelde behandeling (dag bevochtigen en nacht aktiveren).

Hier zouden de vruchten niet zo sterk worden opgepompt omdat de

worteldruk geringer zou zijn en het gewas aktiver. Van de behandelingen waarbij continu geaktiveerd of bevochtigd werd werd verondersteld

dat deze qua krimpscheuraantasting het midden zouden houden tussen de eerder genoemde behandelingen. Bij deze behandelingen werd

namelijk een aanpassingsvermogen van de plant aan de omstandigheden verwacht; er zou zich een evenwicht instellen tussen worteldruk en verdamping. Uit de resultaten blijkt dat de nachtaktiveringsbehandeling inderdaad gunstig lijkt.

Het gunstige effekt van matverwarming is moeilijk te verklaren. Het zou logisch zijn als matverwarming het optreden van krimp­ scheuren zou bevorderen, omdat ten gevolge van de vergrote worteldruk (wortels aktiver bij hogere temperatuur) de

vruchten zouden worden opgepompt. Mogelijk beinvloedt een hoge worteltemperatuur het groeiverloop van de vruchten. Uit tabel 14 blijkt namelijk dat er een relatie bestaat tussen de relatieve groei van de vruchten en het optreden van krimpscheuren. Bij paprika

is ook een positief effect van matverwarming op krimpscheuren geconstateerd (Schilstra,1985).

(24)

-22-Hoewel niet in alle perloden, lijkt een hoge EC een gunstig effekt te hebben op het voorkomen van krimpscheuren. Waarschijnlijk is het verschil tussen de behandelingen (2.5-3.5) te gering om een effekt op krimpscheuren aan het licht te brengen. In een herfstteelt 1985 bleek bij onderzoek in 211-10 wel een positief effect van een hoge EC (van de Burg,1986).

De veronderstelling was dat Ca het optreden van krimpscheuren voorkomt of verminderd, omdat het van invloed is op de elasticiteit/stevigheid van de vruchtwand (Gill,1970,Dickinson,1963). Het tegengestelde effekt kwam echter (met uitzondering van de vierde waarnemingsperiode) uit deze

proef naar voren.

Uit de resultaten van de afdrukken blijkt dat krimpscheuren onstaan 2 a 3 weken na het tijdstip waarop de vrucht zijn maximale groeisnelheid bereikt heeft (zie tabel 13). Het tijdsinterval tussen ontstaan van krimpscheuren en maximale groei van de vrucht lijkt niet te worden beïnvloed door de mate van aantasting of de teeltperiode. Er lijkt wel een relatie te bestaan tussen de mate van aantasting en de periode tussen ontstaan en waarnemen van de krimpscheuren (tabel 12). Uit deze resultaten zou geconcludeerd kunnen worden dat krimpscheuren ontstaan op vruchten met een bepaald groeiverloop (hoge rel. groeisnel­ heid) en dat de mate van de aantasting afhangt van de periode tussen ontstaan van de krimpscheuren en de oogst van de vruchten.

Onderzoek van Kamimura (1972) toonde aan dat krimpscheuren

optreden wanneer het aantal cellen per oppervlakteeenheid niet meer toeneemt, dus aan het eind van de celstrekperiode.

De veronderstelde relatie tussen krimpscheuren en uitgroeiduur (meer krimpscheuren naarmate de uitgroeiduur langer is) bleek uit deze resultaten niet. De uitgroeiduur nam af naarmate de teelt vorderde (gunstigere omstandigheden), terwijl de minste krimpscheuren optraden

op de helft van het teeltseizoen (tros 5 en 8).

De veronderstelde relatie tussen diameter en krimpscheuren (kleine vruchten; meer krimpscheuren) bleek niet aantoonbaar in deze proef. De puntvruchten waren het fijnst, maar vertoonden de minste

krimpscheuren.

Wel bleek een relatie tussen relatieve groei en krimpscheuren. Vruchten met een lage relatieve groeisnelheid (tros 5 en 8 en punt­ vruchten) vertoonden minder krimpscheuren.

Uit deze proef bleek geen relatie tussen het krimpscheurverloop in de tijd en het verloop van verschillende temperatuurgradienten van een bepaald veld. In deze proef varieerde de temperatuurgradient

dag/nacht van 2-15oC. Uit voorgaand onderzoek (Drews,1978) bleek wel een relatie tussen temperatuurgradient dag/nacht (2-20 oC) en het optreden van scheuren, voornamelijk doordat de vruchten onder deze omstandigheden nat werden.

In tabel 15 zijn de gemiddelde temperatuur en de gemiddelde krimp-scheuraantasting weergegeven bij verschillende klimaatbehandelingen.

(25)

Uit deze tabel blijkt dat de relatieve groei van de tweede en elfde tros groter is dan die van de vijfde en achtste tros. Mogelijk zijn de vruchten met een grote relatieve groei gevoeliger voor het optreden van krimpscheuren. Er is geen aanwijzing dat er een relatie bestaat met de maximale groeisnelheid, het eindoppervlak(=diameter), de

uitgroeiduur of de gemiddelde groeisnelheid van de vruchten en de gevoeligheid voor krimpscheuren.

In figuur 10 is het verband weergegeven tussen de krimpscheurwaardering en de gemiddelde relatieve groeisnelheid. Tevens zijn de verbanden weergegeven per klimaat. Alleen bij klimaat 2 blijkt geen verband te bestaan. De invloed van de groei lijkt bij de diverse klimaten

verschillend, hoe meer er geactiveerd wordt hoe minder het effect (de helling neemt af).

1 1 1 h

„Enkel glas

(26)

-24"

Tabel 15 Invloed temperatuur op het optreden van krimpscheuren. Behandeling

Enkel glas

Dubbel glas, cont. bev. Dubbel glas, dag bev. Dubbel glas, nacht bev. Dubbel glas, cont. akt.

Gem. Temperatuur 18.62 19.52 19.02 18.82 18.66 Gem. krimpsch. aantasting 1.901 1.077 0.759 0.810 1.146

Uit tabel 15 blijkt geen duidelijk verband tussen de gemiddelde tem­ peratuur en de krimpscheuraanatasting. Vanuit ander onderzoek (vnl praktijkproeven) zijn er echter duidelijk aanwijzingen dat de

temperatuur van invloed is op krimpscheuren (meer vruchten met krimp­ scheuren in koude gedeelten van de kas).

Samenvatting

Tijdens de stookteelt 1984/85 zijn krimpscheurwaarnemingen gedaan. Naast oogstwaarnemingen (beoordeling van de aantasting per vrucht, beoordelingsschaal 0-5) werden ook aanvullende gegevens verzameld ten aanzien van groei, moment van onstaan van krimpscheuren en klimaat.

Het krimpscheurverloop in de tijd bleek twee duidelijke pieken te vertonen. Mogelijk houdt dit verband met de relatieve groei van de vruchten. De vruchten met een grote relatieve groei (tros 2 en 11) waren gevoeliger voor krimpscheuren dan vruchten van tros 5 en 8, die weinig krimpscheuren vertoonden.

Uit de resultaten van de verschillen tussen de behandelingen bleek meer krimpscheuren bij enkel glas (tov dubbel glas), lage EC (2.5 tov 3.5), geen matverwarming (tov matverwarming) en lage Ca concentratie (5.2 tov 8.4), hoewel de verschillen niet altijd betrouwbaar waren.

Er bleek geen relatie tussen zettingsdatum, uitgroeiduur, diameter, eindoppervlakte, gem. groei, max. groei, tijdstip max. groei en krimpscheurwaardering.

Bij microscopisch onderzoek van de vruchtwand van de tomaten bleek dat krimpscheuren 1 a 3 weken voordat ze worden waargenomen (= oogstdatum) ontstaan. Tevens bleek dat krimpscheuren optreden 2 a 3 weken na het moment waarop de vrucht zijn maximale groei bereikt. De invloed van het temperatuurregiem ( T dag/nacht ruimte, T

dag/nacht mat en T lucht/mat) op het optreden van krimpscheuren werd in deze proef niet duidelijk.

(27)

Literatuur

Burg, A.M.M. van de, 1986, Intern verslag in voorbereiding, Proefstation voor tuinbouw onder glas, Naaldwijk.

Drews, M., 1978, Der Einfluss klimatischer Wachstumsfaktoren auf das Platzen von Tomatenfruchten, Archiv fur Gartenbau, H.6,S.271-277. Dickinson, D.B. and J.P.McCollum, 1963, The effect of calcium on cracking in tomato fruits, Am. Soc. for Hort. Sei. 84:485-490. Gill, P.S. and K.S. Nandpuri, 1970, Comparative resistance to fruit cracking in tomato, Indian J. Agri. Sei. 40:89-98.

Kamimura S., H.Yoshikawa and K. Ito, 1972, Studies on fruit cracking in tomatoes, Bui. Hort. Res. Sta. (Morioka), 7:73-138.

Schilstra- van Veelen, I.M., 1985, Krimpscheurwaarnemingen paprika 211, stookteelt 84/85, Intern verslag nr.60, Proefstation voor tuinbouw onder glas, Naadwijk.

(28)
(29)

krimpscheurwaardering, zetting - periode zetting oogst en zetting - krimpscheurwaardering A A A A A A A A A 9 60 I ** ** I J A A A A J X 2 * 3 ** 2 I I A A 3 A I A I * 2*43 3 * I 55 I * 2 * 3 422* I I 32*37 6*44 * I I *3*458*9 **** I* I *49432 5*222* 12 I *2*69*23 8 23 ** 12 50 I * 49*4 *3 2* ** * 12 X A £ A 7 A A A 3 A A ß A A A 1 3 D I *2*54332*5222 *4 I* I 1 3 * 6 3 * 3 3 2 * 2 2 * * * * I * A 12 4*23*** 2 * I M 45 I 2 62**5 2 3**** I* E I 4 A A A 3 A 3 A 1 2 T I *32*2 2*2** I* E 1 2 * 3 2 2 * * 2 * * 2 1 3 R I A 52 A A X 40 I * * * * * 13 X A A 5 2 A 2 * * * * * * 1 2 X 2 2 * * * I* X A A 2 * * 2 1 2 X A A 4 * * A X 35 X * * * A A A x I 2 * * I I * * I I A A X I I 30 I * I 45 56 67 78 89 100 PERIODE ZETTING-OOGST

(30)

42292434 4 *** I **** **** * * I I I I X ** 42**3*222 2 * 2 I I I I I 2 572*235*33*2* * * * I I I I I *4297456 622323* 2 * I I I I I 23575*29 9 42 2* ** 2 * I I I I 1264*9999949999679 2 *2 * 2 2 2 _+ ». (. 45 56 67 78 PERIODE ZETTING-OOGST

(31)

90 40 30 P 5 E * R * I 80 0 * D 3 E ** * Z 70 * * * * E 2 * * 2 T * * T 2 * I * * * 2 *22* * N 60 *2 3** * * 3 332 ** * * * * * G ** 4 939 6 22 **5 * - 3 2 g* * * 976 32 * 5 29*3 *4 2 *3 * 0 32 4* * 4 8 64 5 72 5 3* 0 * 4 9 53 4 2 2 5 95 3 * 3 5 G 50 * 63 * * 72 5 7 2 3 95 4 S 2 *2*92 2 2 * 6 74** 2* 46 9* T * * * * * * 44** * * * 5* 3 * 42 3 2 6 3 4 * 10 30 50 70 ZETTINGSDAGNUMMER 90 110

(32)

K R I M P S C H E U R W À A R D E R I N G 2 2 * 2 * 5 4 3 * 5 * 2 26 * * * * 2 * 9 *2 ** * 2 * * * * 2 * 6 ** 3 * * 23 * *2 * ** * * * 2 2 3 * 2 3 4 * 2 2 5 2 2 2 6 3 * * 3 3 * 3 * 2 3 * 4 2 7 24 5 3 6 5 24 2 * * * 2 * 2 5 26 4 4 4 6 4 3 9 2 2 * 3 3 3 5 3 6 7 3 5 9 6 6 9 7 9 9 9 9 9 9 9 9 9 8 4 3 3 * 3 0 3 6 4 2 4 8 5 4 6 0 DIAMETER

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op de tweede plaats bieden deze theorieën vaak wel een praktisch perspectief, maar niet zelden staat daar tegenover dat de onderzoeks- inspanningen, die men zich dan moet

regionaal/lokaal smal indifferent stromingen in meren o.i.v. de wind lokaal smal parallel natuurlijke afstroming door al dan niet intermit- terende snel stromende

- Aan 20 deelgebieden is permanent een agrarische bestemming toegekend in de diverse plannen in de periode '52-'80; dit beslaat niet meer dan de helft van de totale oppervlakte

Door de Minister van Land- bouw en Visserij is verleden jaar terecht de wens geuit een meer- jaren plan te ontvangen, waarin de ontwikkeling van de Landbouw- hogeschool, zoals wij

per ha (plukken) - Voor het inkuilen van suikerbietenblad en -koppen zijn in periode. VIII

Oorzaak daarvan is dat in de opname van 1970 een groot deel van het toenmalige grondvlak werd inge- nomen door enkele bomen die niet waren geëxploiteerd terwijl de

Tussen de beken wordt hier vaak een sterke opbolling van het grondwater aangetroffen ook bij vrij diepe wintergrondwaterstan- den. De opbolling treedt reeds op op

The problem statement is the evaluation of the grant application process in the South African Social Security Agency (SASSA).. This study was undertaken to