• No results found

Opname en afvoer van nutrienten door bolgewassen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Opname en afvoer van nutrienten door bolgewassen"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

OPNAME EN AFVOER

VAN NUTRIËNTEN

DOOR BOLGEWASSEN

Rapport bloembollenonderzoek A. Landman nr. 94

Laboratorium voor Bloembollenonderzoek Lisse, december 1994

(2)

Referaat

OPNAME EN AFVOER VAN NUTRIËNTEN DOOR BOLGEWASSEN: Rapport bloembollenonderzoek nr. 9 4 , december 1994

A. Landman

32 pagina's, 8 figuren, 1 bijlage.

Trefwoorden: bolgewassen, nutriënten, aanvoer, afvoer, af voertabel.

Voor de mineralenboekhouding is niet alleen inzicht nodig in de aanvoer, maar ook in de afvoer van mineralen. Hoewel het onderzoek nog niet volledig is afgerond, wordt met de resultaten tot nu toe een nieuwe afvoertabel gepresenteerd en toegelicht. Verschillen tussen gewassen, cultivars, plantmaten, etc. komen aan bod en er wordt ingegaan op de discussie over wel of geen opbrengstafhankelijke afvoer.

Colofon Oplage: 230 Eindredactie M.J. Zwart, redactie LBO Bestellen

f 15, = overmaken op giro 33.67.73

ten name van LBO, Postbus 85, 2160 AB LISSE

Onder vermelding van: Rapport bloembollenonderzoek nr. 94.

c Laboratorium voor Bloembollenonderzoek Lisse, december 1994

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand of open-baar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij electronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Het Laboratorium voor Bloembollenonderzoek stelt zich niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij het gebruik van de gegevens uit deze uitgave.

(3)

INHOUD Biz.

1 . INLEIDING 3

1.1. GEBRUIK DATA 3 1.2. WAT BIEDT DIT VERSLAG? 4

2. MATERIAAL EN METHODE 5

2 . 1 . ALGEMENE PROEFOPZET 5 2.2. VERWERKING VAN DE GEGEVENS 6

2 . 2 . 1 . Gewas 6 2.2.2. Cultivar 6 2.2.3. Plantmaat 6 2.2.4. Plantdichtheid 6 2.2.5. Locatie 6 2.2.6. Jaar 6 2.2.7. N-gift 7 2.2.8. Opbrengst 7 2.2.9. Eenheid 7 2.2.10. Loof 7 2.2.11. Bloem 7 2.2.12. Bol/Knol 7 2.2.13. Totaal 7 2.2.14. Plantgoed 8 2.2.15. Opname 8 2.2.16. Afvoer 8

3. RESULTATEN EN DISCUSSIE 11

3 . 1 . STIKSTOF 11 3.2. FOSFAAT 13 3.3. KALIUM 14 3.4. CALCIUM 15 3.5. MAGNESIUM 15 3.6. BIOMASSA 17 3.7. OPBRENGSTAFHANKELIJKE AFVOER 18

4. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 21

5. LITERATUUR 23

BIJLAGE 1 : OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE GEGEVENS 25

(4)

Tijdens het groeiseizoen werd het gewas meermalen bemonsterd. De planten werden gescheiden in loof en bol/knol, gewogen en na drogen en malen geanalyseerd op het gehalte aan stikstof, fosfaat, kalium, calcium en magnesium. Van het plantgoed werden ook het gewicht en het gehalte aan nutriën-ten bepaald. Dit gebeurde ook voor de gekopte bloemen of voor het maaisel, indien koppen/maaien voor de gewassen van toe-passing was.

2.2. VERWERKING VAN DE GEGEVENS In de bijlage staan in een grote tabel de

ge-gevens vermeld die voor deze studie zijn verzameld. Aan de hand van de kolominde-ling van de tabel in deze bijlage is hieronder de gevolgde werkwijze toegelicht.

2 . 2 . 1 . Gewas

De gewassen die in deze studie zijn opge-nomen zijn: dahlia, gladiool (kralen), gladiool (pitten), hyacint, iris (kleinbollig), krokus (Grote Gele), krokus (soortkrokus/species), lelie, narcis (kleinbollig), narcis (grootbollig) en tulp. Voor deze studie is zowel gebruik gemaakt van eerder gepubliceerd onderzoek dat opnieuw is bewerkt als van recent uit-gevoerd onderzoek (tabel 2.1).

2.2.2. Cultivar

Het onderzoek werd met een of meer vars uitgevoerd. In het geval van één culti-var, was een cultivar gekozen die gezien werd als representatief voor het gemiddelde van het gewas. Bij meer cultivars waren de cultivars meestal sterk verschillend, zodat de gemeten hoeveelheden het spectrum geven van wat kan worden verwacht.

2.2.3. Plantmaat

Over het algemeen zijn de proeven uitge-voerd met de plantmaat die in één jaar uit-groeit naar leverbaar. Deze plantmaat is gekozen, omdat die het grootste deel vormt van het areaal van een gewas. Voor narcis is een plantmaat gekozen waarvan veronder-steld is dat de bijbehorende biomassaproduk-tie representabiomassaproduk-tief is voor het grootste deel van de narcissenteelt.

Alleen voor gladiool zijn aparte gegevens voor de kleine plantmaat opgenomen. De kralenteelt vormt een aanzienlijk deel van het areaal van gladiolen. Voor enkele andere gewassen is recentelijk wel onderzoek gestart naar kleinere plantmaten of juist ook grotere (zoals hyacinten voor de preparatie), maar daarvan waren nog te weinig resultaten beschikbaar om hieraan in deze studie apart aandacht te besteden.

2.2.4. Plantdichtheid

De berekende hoeveelheden nutriënten heb-ben betrekking op de plantdichtheid zoals in de bijlage staat vermeld. Voor hyacint komt in een enkel geval de vermelde plantdichtheid niet overeen met de plantdichtheid waarmee in de proeven is gewerkt. In die gevallen bleek bij nader inzien dat de plantdichtheid in de proeven niet overeenkwam met wat in de praktijk gebruikelijk is. Voor de omrekening naar de plantdichtheid, zoals in de bijlage gegeven, is aangenomen dat de resultaten van het onderzoek evenredig konden worden verhoogd. Er is helaas onvoldoende bekend over de relatie tussen plantdichtheid en bio-massaproduktie om na te gaan of deze benadering terecht kon worden toegepast.

2.2.5. Locatie

Het grootste deel van de proeven werd uit-gevoerd op een matig grove, kalkhoudende duinzandgrond, die in het verleden regelmatig was bemest met stalmest. De fosfaat- en kalivoorziening was doorgaans goed. Indien nodig werd volgens de adviesbasis bemest. De locatie te Creil was, achteraf gezien, wellicht wat minder gelukkig gekozen, omdat ieder jaar sterke mineralisatie optrad. Alleen in het laatste proefjaar was een kleine stik-stofgift nodig voor optimale groei van het gewas, in de overige jaren werd al zonder stikstof toedienen de maximale groei bereikt.

2.2.6. Jaar

De duur van het onderzoek was per

gewas(groep) meestal drie jaar. In een enkel geval zijn van een kleiner aantal jaren de proef resultaten geselecteerd, deels omdat proeven buiten beschouwing zijn gelaten (krokus), deels omdat bij aanvang van deze studie het onderzoek aan het betreffende gewas nog niet was afgerond.

(5)

2.2.7. N-gift

Met N-gift wordt bedoeld de hoeveelheid kunstmeststikstof (de N-trap) die in het betreffende onderzoekjaar en voor de betref-fende locatie optimaal was voor opbrengst en kwaliteit.

2.2.8. Opbrengst

Hoewel het voor veel gewassen niet gebrui-kelijk is om de opbrengst in kg per ha uit te drukken, is deze hier wel zo gegeven, omdat dit een onderlinge vergelijking van de gewas-sen mogelijk maakt en eventueel ook een vergelijking met niet-bolgewassen (zie

para-graaf 3.7).

De opbrengst is bepaald op de manier zoals in de praktijk gebruikelijk, dat wil zeggen wel of juist niet na drogen, wel of niet na pellen, etc. De gewichten bij 'opbrengst' en de waarden in de kolom 'bol/knol' bij (vers) gewicht komen meestal niet overeen. De verklaring ligt in het verschil in bepalings-techniek. De laatst genoemde waarden zijn afgeleid van een bepaald aantal bollen/knol-len die vlak voor de oogst zijn bemonsterd en direct na het spoelen zijn gewogen, zonder verdere bewerkingen zoals drogen of pellen.

2.2.9. Eenheid

Alle berekende hoeveelheden zijn gegeven in kg per ha. Van ieder onderscheiden plant-onderdeel zijn bepaald: het versgewicht, het droge-stofgewicht (na drogen op 70°C gedurende 48 uur) en de hoeveelheid stikstof (N), fosfaat (P), kalium (K), calcium (Ca) en magnesium (Mg) in het gewas. De hoeveel-heden zijn uitgedrukt in kg zuiver element, dus bijvoorbeeld als kg P per ha en niet in de oxyde-vorm (P205).

2.2.10. Loof

Met loof is bedoeld: de bovengrondse bio-massa, zoals die bij oogst op het veld aan-wezig was. Soms, als het loof bij oogst niet meer bemonsterd kon worden, zijn de gewichten en gehaltes aan nutriënten van de voorlaatste bemonstering gebruikt (narcis 'Carlton' 1992/'93, iris 1992/'93, gladiool (kraal) 1992). Als ook deze gegevens niet geschikt leken, zijn de gegevens van een ander proefjaar gebruikt ('Tête à Tête', 1992/'93).

Voor gewassen waarvan de bloem tijdens de teelt wordt gekopt of waarvan het maaisel wordt gemaaid werden deze plantedelen afzonderlijk bemonsterd. De resultaten staan in de tabellen in een aparte kolom. De totale bovengrondse biomassa die een gewas pro-duceert is dus de som van de waarde in de kolom bij 'loof' en bij 'bloem'.

2.2.11. Bloem

De bloembepaling is alleen van toepassing voor gewassen waarvan de bloemen tijdens de teelt worden gekopt, te weten: gladiool (pitten), hyacint, narcis (grootbollig) en tulp. De lelies zijn weliswaar ook gekopt, maar de hoeveelheden in de kleine bloemknoppen zijn verwaarloosbaar verondersteld. Ook voor dahlia staan in deze kolom getallen; hier zijn niet de bloemen bedoeld, maar het totaal van het maaisel van meer keren maaien.

Niet bij iedere proef zijn de bloemen gewogen en geanalyseerd. Voor gladiool was dit alleen voor 'Traderhorn' in 1998 en 1989 gebeurd. Voor de overige proefjaren zijn de hoeveel-heden afgeleid van de resultaten van 'Trader-horn' in 1988, volgens de aanname dat de bloemproduktie evenredig is met het verschil in knolproduktie (droge stof).

Bij narcis zijn alleen bij de grootbollige narcis-sen ('Carlton') de bloemen gekopt, voor de kleinbollige ('Tête à Tête') is koppen niet gebruikelijk.

2.2.12. Bol/Knol

De data in de kolom bol/knol hebben betrek-king op de gewichten en hoeveelheden nutriënten in de bollen of knollen bij de oogst, dat wil zeggen inclusief de hoeveel-heden in het plantgoed. De wortels werden bij bijna alle gewassen verwijderd voordat de planten werden gewogen en geanalyseerd. Bij lelie werd het totaal van de ondergrondse delen (bol, bolwortel, stengelwortel en stengeljong) als een geheel verwerkt. De gegeven waarden bij bol/knol gelden voor lelie voor de totale ondergrondse biomassa.

2.2.13. Totaal

Bij totaal staat de som van de data in de kolommen 'loof', 'bloem' en 'bol/knol'.

(6)

2.2.14. Plantgoed

Niet voor ieder jaar waren gegevens beschik-baar over het plantgoed. Voor lelie (Aziaten) was slechts in één proefjaar het plantgoed geanalyseerd; er is verondersteld dat de gevonden waarden golden voor beide proef-jaren. Voor gladiool (pitten) is voor 1989 het gemiddelde van de beide andere proefjaren ingevuld. Dit is ook gebeurd voor de kralen in 1991. Bij de soortkrokussen zijn de data afgeleid van de gegevens van Grote Gele op een manier zoals eerder beschreven door Molenaar (1991).

Voor dahlia is verondersteld dat de hoeveel-heden in de geplante stekjes verwaarloosbaar zijn.

2.2.15. Opname

De opname is gedefinieerd als het verschil tussen 'totaal' en 'plantgoed'. Opname is dus de totale biomassaproduktie in een jaar en de hoeveelheden nutriënten die door de geproduceerde biomassa uit de grond zijn opgenomen.

2.2.16. Afvoer

Afvoer is het verschil tussen de hoeveel-heden in de bol/knol en in het plantgoed. De gegeven gewichten in deze kolom kunnen ook aanwas genoemd worden. Het zijn de data van deze kolom die in de mineralenboek-houding worden gebruikt in de zogenaamde af voertabel.

Tabel 2.1

Overzicht van de gewassen (proeven) die in deze studie zijn opgenomen. Gewas Dahlia Gladiool (kralen) Gladiool (pitten) Hyacint Iris

Krokus (Grote Gele)

Krokus (soortkrokus) Lelie Narcis Tulp Seizoen 1992 1993 1991 1992 1993 1987 1988 1989 1990/'91 1991/'92 1992/'93 1991/'92 1992/'93 1983/'84 1984/'85 1984/'85 1983/'84 1984/'85 1984 1985 1990 1991 1992 1990/'91 1991/'92 1992/'93 1990/'91 1991/'92 1992/'93 Locatie Cultivar Lisse Lisse Creil Creil Creil Lisse Lisse Creil Lisse Lisse Lisse Breezand Breezand Onderdijk Onderdijk Wieringerwerf Breezand Breezand Breezand Breezand Breezand Breezand Breezand Lisse Lisse Lisse Lisse Lisse Lisse

Stolz van Berlin, Sneeuwstorm Stolz van Berlin, Sneeuwstorm Traderhorn, Hunting Song Traderhorn, Hunting Song Traderhorn, Hunting Song Traderhorn, Hunting Song Traderhorn, Hunting Song Traderhorn, Hunting Song Pink Pearl

Pink Pearl, Anna Marie Pink Pearl, Anna Marie Symphony

Symphony Grote Gele Grote Gele Grote Gele

Blue Pearl, Remembrance Remembrance

Aristo, Enchantment, Connecticut King Aristo, Enchantment, Connecticut King Star Gazer

Star Gazer Star Gazer Carlton

Carlton, Tête à Tête Carlton, Tête à Tête Apeldoorn Apeldoorn Apeldoorn

(7)

2.2.7. N-gift

Met N-gift wordt bedoeld de hoeveelheid kunstmeststikstof (de N-trap) die in het betreffende onderzoekjaar en voor de betref-fende locatie optimaal was voor opbrengst en kwaliteit.

2.2.8. Opbrengst

Hoewel het voor veel gewassen niet gebrui-kelijk is om de opbrengst in kg per ha uit te drukken, is deze hier wel zo gegeven, omdat dit een onderlinge vergelijking van de gewas-sen mogelijk maakt en eventueel ook een vergelijking met niet-bolgewassen (zie

para-graaf 3.7).

De opbrengst is bepaald op de manier zoals in de praktijk gebruikelijk, dat wil zeggen wel of juist niet na drogen, wel of niet na pellen, etc. De gewichten bij 'opbrengst' en de waarden in de kolom 'bol/knol' bij (vers) gewicht komen meestal niet overeen. De verklaring ligt in het verschil in bepalings-techniek. De laatst genoemde waarden zijn afgeleid van een bepaald aantal bollen/knol-len die vlak voor de oogst zijn bemonsterd en direct na het spoelen zijn gewogen, zonder verdere bewerkingen zoals drogen of pellen.

2.2.9. Eenheid

Alle berekende hoeveelheden zijn gegeven in kg per ha. Van ieder onderscheiden plant-onderdeel zijn bepaald: het versgewicht, het droge-stofgewicht (na drogen op 70°C gedurende 48 uur) en de hoeveelheid stikstof (N), fosfaat (P), kalium (K), calcium (Ca) en magnesium (Mg) in het gewas. De hoeveel-heden zijn uitgedrukt in kg zuiver element, dus bijvoorbeeld als kg P per ha en niet in de oxyde-vorm (P205).

2.2.10. Loof

Met loof is bedoeld: de bovengrondse bio-massa, zoals die bij oogst op het veld aan-wezig was. Soms, als het loof bij oogst niet meer bemonsterd kon worden, zijn de gewichten en gehaltes aan nutriënten van de voorlaatste bemonstering gebruikt (narcis 'Carlton' 1992/'93, iris 1992/'93, gladiool (kraal) 1992). Als ook deze gegevens niet geschikt leken, zijn de gegevens van een ander proefjaar gebruikt ('Tête à Tête', 1992/'93).

Voor gewassen waarvan de bloem tijdens de teelt wordt gekopt of waarvan het maaisel wordt gemaaid werden deze plantedelen afzonderlijk bemonsterd. De resultaten staan in de tabellen in een aparte kolom. De totale bovengrondse biomassa die een gewas pro-duceert is dus de som van de waarde in de kolom bij 'loof' en bij 'bloem'.

2.2.11. Bloem

De bloembepaling is alleen van toepassing voor gewassen waarvan de bloemen tijdens de teelt worden gekopt, te weten: gladiool (pitten), hyacint, narcis (grootbollig) en tulp. De lelies zijn weliswaar ook gekopt, maar de hoeveelheden in de kleine bloemknoppen zijn verwaarloosbaar verondersteld. Ook voor dahlia staan in deze kolom getallen; hier zijn niet de bloemen bedoeld, maar het totaal van het maaisel van meer keren maaien.

Niet bij iedere proef zijn de bloemen gewogen en geanalyseerd. Voor gladiool was dit alleen voor 'Traderhorn' in 1998 en 1989 gebeurd. Voor de overige proefjaren zijn de hoeveel-heden afgeleid van de resultaten van 'Trader-horn' in 1988, volgens de aanname dat de bloemproduktie evenredig is met het verschil in knolproduktie (droge stof).

Bij narcis zijn alleen bij de grootbollige narcis-sen ('Carlton') de bloemen gekopt, voor de kleinbollige ('Tête à Tête') is koppen niet gebruikelijk.

2.2.12. Bol/Knol

De data in de kolom bol/knol hebben betrek-king op de gewichten en hoeveelheden nutriënten in de bollen of knollen bij de oogst, dat wil zeggen inclusief de hoeveel-heden in het plantgoed. De wortels werden bij bijna alle gewassen verwijderd voordat de planten werden gewogen en geanalyseerd. Bij lelie werd het totaal van de ondergrondse delen (bol, bolwortel, stengelwortel en stengeljong) als een geheel verwerkt. De gegeven waarden bij bol/knol gelden voor lelie voor de totale ondergrondse biomassa.

2.2.13. Totaal

Bij totaal staat de som van de data in de kolommen 'loof', 'bloem' en 'bol/knol'.

(8)

2.2.14. Plantgoed

Niet voor ieder jaar waren gegevens beschik-baar over het plantgoed. Voor lelie (Aziaten) was slechts in één proefjaar het plantgoed geanalyseerd; er is verondersteld dat de gevonden waarden golden voor beide proef-jaren. Voor gladiool (pitten) is voor 1989 het gemiddelde van de beide andere proefjaren ingevuld. Dit is ook gebeurd voor de kralen in

1991. Bij de soortkrokussen zijn de data

afgeleid van de gegevens van Grote Gele op een manier zoals eerder beschreven door Molenaar (1991).

Voor dahlia is verondersteld dat de hoeveel-heden in de geplante stekjes verwaarloosbaar zijn.

2.2.15. Opname

De opname is gedefinieerd als het verschil tussen 'totaal' en 'plantgoed'. Opname is dus de totale biomassaproduktie in een jaar en de hoeveelheden nutriënten die door de geproduceerde biomassa uit de grond zijn opgenomen.

2.2.16. Afvoer

Afvoer is het verschil tussen de hoeveel-heden in de bol/knol en in het plantgoed. De gegeven gewichten in deze kolom kunnen ook aanwas genoemd worden. Het zijn de data van deze kolom die in de mineralenboek-houding worden gebruikt in de zogenaamde af voertabel.

Tabel 2.1

Overzicht van de gewassen (proeven) die in deze studie zijn opgenomen.

Gewas Seizoen Locatie Cultivar

Dahlia

Gladiool (kralen)

Gladiool (pitten)

Hyacint

Iris

Krokus (Grote Gele)

Krokus (soortkrokus) Lelie Narcis Tulp 1992 1993 1991 1992 1993 1987 1988 1989 1990/'91 1991/'92 1992/'93 1991/'92 1992/'93 1983/'84 1984/'85 1984/'85 1983/'84 1984/'85 1984 1985 1990 1991 1992 1990/'91 1991/'92 1992/'93 1990/'91 1991/'92 1992/'93

Lisse Stolz van Berlin, Sneeuwstorm Lisse Stolz van Berlin, Sneeuwstorm Creil Traderhorn, Hunting Song Creil Traderhorn, Hunting Song Creil Traderhorn, Hunting Song Lisse Traderhorn, Hunting Song Lisse Traderhorn, Hunting Song Creil Traderhorn, Hunting Song Lisse Pink Pearl

Lisse Pink Pearl, Anna Marie Lisse Pink Pearl, Anna Marie Breezand Symphony Breezand Symphony Onderdijk Grote Gele

Onderdijk Grote Gele Wieringerwerf Grote Gele

Breezand Blue Pearl, Remembrance Breezand Remembrance

Breezand Aristo, Enchantment, Connecticut King Breezand Aristo, Enchantment, Connecticut King Breezand Star Gazer

Breezand Star Gazer Breezand Star Gazer

Lisse Carlton Lisse Carlton, Tête à Tête Lisse Carlton, Tête à Tête

Lisse Apeldoorn Lisse Apeldoorn Lisse Apeldoorn

(9)

In de bijlage staan gegevens van meer

proe-ven vermeld dan in tabel 2.1 wordt aange-geven. Een aantal proeven was niet geschikt. Bij het opnieuw bewerken van de gegevens van het onderzoek met krokus bleken twee data-sets dusdanig afwijkend dat ze buiten beschouwing zijn gelaten: de biomassa-produktie van Grote Gele was in het jaar 1985/1986 te Zwaagdijk slechts ongeveer de helft van wat verwacht mag worden. In

1983/1984 te Wieringerwerf was er voor Grote Gele een niet te verklaren verschil tus-sen de biomassaproduktie en de aangegeven hoeveelheden nutriënten in het gewas. Voor een enkel gewas is een onderverdeling gemaakt op basis van een sterk verschil in produktie. Voor gladiool is onderscheid gemaakt in kralenteelt en pittenteelt, bij kro-kus in soortkrokro-kus en Grote Gele. Voor lelie was aanvankelijk in het onderzoek ook een verdeling gemaakt naar cultivargroepen: Azi-aten en Orientals. Later bleek het verschil in nutriëntbehoefte tussen deze groepen te gering om deze verdeling te handhaven (Vla-ming en Landman, 1994)

(10)

3. RESULTATEN EN DISCUSSIE

Allereerst werden de resultaten van de voe-dingsstoffen N, P, K, Ca en Mg in afzonder-lijke paragrafen gepresenteerd. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de biomassa-produktie van de gewassen en wordt inge-gaan op het verband tussen de biomassa-produktie en de hoeveelheden nutriënten in het gewas.

3 . 1 . STIKSTOF

Stikstof is een mobiel element. Voor veel gewassen geldt dat stikstof in het begin van het groeiseizoen vooral in het loof aanwezig is, terwijl het later wordt geredistribueerd naar de opslagorganen.

Bij oogst was daardoor relatief weinig stik-stof in het loof aanwezig. De hoeveelheid in de bol/knol was doorgaans aanzienlijk groter

(tabel 3.1).

Het gewas dahlia vormt een opvallende uit-zondering. Het grootste deel van de stikstof werd in het maaisel gevonden, dat wil zeg-gen in de jonge bladeren. Het maaien maakt redistributie onmogelijk, maar het is de vraag of bij niet maaien wel redistributie zou optreden. Er is opvallend weinig stikstof in de knol aangetroffen. Dit hangt vermoedelijk samen met het type suiker waaruit dahlia-knollen vooral bestaan: inuline. Ook witlof-pennen bevatten inuline en weinig stikstof.

Dahlia heeft de stikstof vooral nodig om voldoende blad te produceren. Bij een over-maat aan stikstof gaat dit ten koste van de knolproduktie. De in tabel 3.1 gegeven data gelden bij een stikstofniveau dat optimaal was voor de knolproduktie.

Het stikstofrijke blad blijft in de praktijk op het veld achter en bij afbraak zal de stikstof snel vrijkomen. Composteren van dahlia-maaisel kan daarom een welkome aanvulling zijn als de composthoop vooral uit koolstof-rijk materiaal bestaat. Bovendien kan dit mogelijk tot hergebruik van de stikstof uit dahliablad leiden.

In tegenstelling tot veel akkerbouw- en/of vollegrondsgroentegewassen is de hoeveel-heid stikstof in het plantgoed voor de meeste bolgewassen niet verwaarloosbaar. Een aan-was van 2 tot 3 het uitgangsgewicht wordt voor veel gewassen als een goede gewas-groei gezien. Dat betekent dat ongeveer een derde tot de helft van het geoogste gewicht eerder geplant werd. In de verhouding tussen de hoeveelheid stikstof in het plantgoed en de berekende afvoer (dus de stikstof in het in één jaar geproduceerde bol- of knolmateriaal) is dit ook te zien.

Het plantgewicht kan sterk verschillen tussen de gewassen. Er was echter een opvallend overeenkomstige relatie tussen plantgewicht en de hoeveelheid stikstof in het plantgoed gemiddeld per gewas (figuur 3.2).

Tabel 3.1

Hoeveelheid stikstof (kg N per ha) in het gewas bij oogst en bij planten en de daaruit berekende stikstofopname en stikstofafvoer.

Gewas Loof Bloem Bol/knol Totaal Plantgoed Opname Afvoer

Dahlia Gladiool K Gladiool P Hyacint Iris Krokus G Krokus S Lelie Narcis G Narcis K TUID

-: niet van toe 31 52 77 25 19 18 15 19 31 6 21 massing; 61 -49 10 -* 0 9 -13 *: aanname 23 82 157 169 106 187 113 91 148 143 161 115 134 283 204 125 205 128 110 188 149 195 * 0 3 5 41 18 76 60 22 78 52 49 115 131 278 163 107 129 68 88 110 97 146 23 79 152 128 88 111 53 69 70 91 112 11

(11)

300 200 co (D Q. Z O ) 100 0 • Bol/Knol • Loof m Bloem i

• • • H •

II 1 1.1

• • • • • •

• • • — • • • • •

Dahlia Gladiool (P) Iris Krokus (S) Narcis (G) Tulp

Gladiool (K) Hyacint Krokus (G) Lelie Narcis (K)

Figuur 3.1: Verdeling van de hoeveelheid stikstof in het gewas bij oogst.

100 nT ir, 80 & S> Ä 60 •o 8 8 TO 40 Q. c •5 S 20 (O n c -- D * / 0

Plantgoed |

A • X ° B Dahlia « Gladiool (K) A Gladiool (P) • Hyacint o 'ris A Krokus (G) » Krokus (S) A Lelie Y Narcis (G) o Narcis (K) xTulp 2 4 6 8 10 12 Duizenden

Plantgewicht (kg ds per ha)

Figuur 3.2: Relatie tussen het plantgewicht (kg droge stof (ds) per ha) en de hoeveelheid stikstof in het plantgoed (kg N per ha).

(12)

•100 1 300 r-sz. jü 200 -CL 100 L 0

| Opname (N,P,K)

Hi ;

H

• i Stikstof —] Fosfaat • i Kalium

1 1 • 1 1

lil

II

Dahlia Gladiool (P) Iris Krokus (S) Narcis (G) Tulp Gladiool (K) Hyacint Krokus (G) Lelie Narcis (K)

Figuur 3.3: Fig.3.3. De stikstof-, fosfaat- en kaliumopname van bolgewassen (resp. kg N per ha, kg P per ha en kg K per ha).

Het verschil in N-opname en N-afvoer tussen grootbollige en kleinbollige narcissen was gering, kleiner dan de spreiding tussen jaren. In de afvoertabel (zie Hoofdstuk 4) is er daar-om geen onderscheid gemaakt tussen klein-bollige en grootklein-bollige narcissen, hoewel het verschil in biomassaproduktie (zie

paragraaf 3.6) daartoe wel aanleiding geeft.

De stikstof behoef te (N-opname) lag voor de meeste gewassen iets boven de 100 kg N per ha. Hyacint en tulp hadden meer stikstof nodig, gladiool (pitten) aanzienlijk meer, ter-wijl lelie en soortkrokussen voldoende had-den aan minder dan 100 kg N per ha

(figuur 3.3).

de fosfaatadvisering ingedeeld bij andere gewassen die weinig fosfaat nodig hebben (adviesbasis, 1994). Het is dan ook niet verwonderlijk dat er slechts kleine

hoeveelheden fosfaat werden opgenomen

(figuur 3.3).

Op basis van de afvoertabel zoals in 1991 door het IKC-afdeling Bloembollen werd samengesteld werd een naar areaal gewogen gemiddelde fosfaatafvoer van 41 kg P205 per ha berekend. Eenzelfde berekening kan nu opnieuw worden uitgevoerd met behulp van de cijfers uit tabel 3.2 en de arealen zoals vermeld in KWIN 1994. De fosfaatafvoer door bolgewassen is dan gemiddeld 15 kg P per ha = 34 kg P205 per ha.

3.2. FOSFAAT

Bolgewassen staan bekend als niet-fosfaat-behoeftige gewassen. Ze worden daarom bij

(13)

Tabel 3.2

Hoeveelheid fosfaat (kg P per ha) in het gewas bij oogst en bij planten en de daaruit berekende fosfaatopname en fosfaatafvoer. Gewas Dahlia Gladiool K Gladiool P Hyacint Iris Krokus G Krokus S Lelie Narcis G Narcis K Tulp Loof 14 7 13 3 2 1 3 2 5 1 2 -: nvt; *: aanname 3.3. KALIUM Bloem 9 -8 2 -*0 1 -2 Bol/knol 12 20 29 28 17 26 20 16 24 25 19 Totaal 35 27 50 33 19 27 23 18 30 26 23 Plantgoed * 0 1 1 8 3 9 7 3 13 10 6 Opname 35 26 49 25 16 18 16 15 17 16 17 Afvoer 12 19 28 20 14 17 13 13 11 15 13 Tabel 3.3

Hoeveelheid kalium (kg K per ha) in het gewas bij oogst en bij planten en de daaruit berekende kaliumopname en kaliumafvoer.

Gewas Loof Bloem Bol/knol Totaal Plantgoed Opname Afvoer

Dahlia Gladiool K Gladiool P Hyacint Iris Krokus G Krokus S Lelie Narcis G Narcis K Tulp -: niet van toi

76 94 160 82 43 32 23 18 76 3 33 spassing; 89 -50 10 -•o 6 -12 *: aanname 85 124 158 143 158 73 54 145 144 119 129 250 218 368 235 201 105 77 163 226 122 174 *0 3 6 51 28 16 13 32 87 53 48 250 215 362 184 173 89 64 131 139 69 126 85 121 152 92 130 57 41 113 57 66 81

Het opnamegedrag van kalium is vaak verge-lijkbaar met dat van stikstof, meestal zijn de opgenomen hoeveelheden iets groter. Voor bijna alle onderzochte gewassen was dit inderdaad het geval. Alleen voor krokus, kleinbollige narcissen en tulp werd een kaliumopname bepaald die (iets) lager was dan de stikstofopname. Voor dahlia was de kaliumopname zeer veel groter dan de stik-stofopname. Anders dan voor stikstof zijn de proeven uitgevoerd bij één kaliumniveau. Er is niet gewerkt met kalitrappen, maar

gezorgd voor een voldoende beschikbaarheid van kalium. Dit kan op locaties met een

ruime beschikbaarheid van kalium geleid hebben tot een zekere luxe-consumptie van kalium (zoals waarschijnlijk bij dahlia) en op

gronden waar relatief weinig kalium beschik-baar was tot een relatief lage K-opname. Dit laatste was vermoedelijk het geval bij de krokusproeven te Onderdijk en Wieringer-werf. Onderdijk en Wieringerwerf liggen op Zuiderzee-afzettingen, die bekend staan als (licht) kali-fixerend.

Bij de interpretatie van de resultaten van kalium moet daarom rekening gehouden worden met het feit dat de resultaten enigs-zins gekleurd zijn, dat wil zeggen beïnvloed door de locatie waar de proeven zijn uitge-voerd. Voor bolgewassen die ook op duin-zandgronden worden geteeld zullen de cijfers redelijk representatief zijn, voor andere grondsoorten is de geldigheid vermoedelijk geringer.

(14)

Tabel 3.4

Hoeveelheid calcium (kg Ca per ha) in het gewas bij oogst en bij planten en de daaruit berekende calciumopname en calciumafvoer.

Gewas Loof Bloem Bol/knol Totaal Plantgoed Opname Afvoer

Dahlia Gladiool K Gladiool P Hyacint Iris Krokus G Krokus S Lelie Narcis G Narcis K Tulp -: niet van toi

46 71 107 36 26 32 21 61 33 17 49 epassing; 37 -7 1 -* 0 2 -1 *: aanname 22 61 65 33 31 51 13 8 57 31 11 105 132 179 70 57 83 34 69 92 48 61 *0 1 2 13 2 11 9 2 27 12 3 105 131 177 57 55 72 25 67 65 36 58 22 60 63 20 29 40 4 6 30 19 8 3.4. CALCIUM

In tegenstelling tot stikstof en kalium is cal-cium een element dat juist weinig mobiel is. Calcium wordt meegevoerd met het opge-nomen water en komt door de transpiratie-stroom vooral in het blad terecht. Bij onge-veer de helft van de gewassen werd de cal-cium inderdaad overwegend in de boven-grondse biomassa aangetroffen (tabel 3.4). Toch werd voor een groot aantal gewassen ook een vrij groot deel van de opgenomen calcium in de bol of knol gevonden, zoals bij krokus (Grote Gele), gladiool, hyacint, iris en narcis. Dit wijst op vochttransport, direct vanuit de bodem naar de bol. Ook uit de gemeten opname van de andere elementen blijkt dat de bollen/knollen voor een belang-rijk deel worden voorzien van nutriënten door transport vanuit de bodem, en slechts in beperkte mate door redistributie. In figuur

3.4 is nagegaan of er voor de bolgewassen

een zelfde verband bestaat in de verdeling van de biomassa en calcium over de onder-grondse delen ten opzichte van het totale gewas. Dit lijkt voor een groot deel van de gewassen het geval te zijn. Voor de gewas-sen lelie, tulp en soortkrokus werd een sterk afwijkend verband gevonden. Mogelijk is de verklaring dat de bollen van deze gewassen vooral gevuld worden door floeemtransport. De sterke afsterving van deze gewassen en de stengelwortels van lelie passen ook in dit idee.

grond waar de proeven hebben gelegen. Meestal waren dit kalkhoudende gronden; op andere grondsoorten zouden mogelijk lagere opname- en afvoercijfers zijn bepaald.

3.5. MAGNESIUM

Gewassen hebben veel minder magnesium nodig dan bijvoorbeeld stikstof of kalium. Magnesium wordt dan ook niet tot de hoofd-elementen gerekend. Toch is magnesium een belangrijk element, het wordt onder andere gebruikt voor de fotosynthese en bij enzym-reacties.

Hoewel de opgenomen hoeveelheden voor alle gewassen betrekkelijk gering waren, was er wel een verschil tussen de gewassen dat enigszins lijkt samen te hangen met de bovengrondse biomassaproduktie

(figuur 3.5).

Evenals voor kalium zullen de cijfers voor calcium 'gekleurd' zijn door de aard van de

(15)

100 -=> 80 i-o

1 6 0 l

.O Ç a> E 40 -ca c Q. O i ra ü 2 0

-o

0

Calcium

A

20 40 60 ds-produktie in bol/knol (% • T -X # * i I • Dahlia : » Gladiool (K) ; A Gladiool (P) G Hyacint \ o Iris A Krokus (G) • Krokus (S) : • Lelie • Narcis (G) C Narcis (K) x Tulp 80 100 «/an totaal)

Figuur 3.4: Verband tussen de produktie van ondergrondse biomassa in één jaar en de daarin aanwezige calcium (relatief ten opzichte van de totale plant).

on i

1 \

8. 15 r

2 e 10 -co "O I c o C 5 -CU i > o m 0 '• 0 X

s

1

2

Magnesium

y <> 4 6 8 Duizenden Bovengronds (kg ds per h • Dahlia .> Gladiool (K) A Gladiool (P) - Hyacint o Iris A A Krokus (G) • Krokus (S) * Lelie • Narcis (G) O Narcis (K) v Tulp 1U 12 " a)

Figuur 3.5: Verband tussen de produktie van bovengrondse biomassa en de opgenomen magnesium.

(16)

Tabel 3.5

Hoeveelheid magnesium (kg Mg per ha) in het gewas bij oogst en bij planten en de daaruit berekende magnesiumopname en magnesiumafvoer.

Gewas Loof Bloem Bol/knol Totaal Plantgoed Opname Afvoer

Dahlia Gladiool K Gladiool P Hyacint Iris Krokus G Krokus S Lelie Narcis G Narcis K TulD -: niet van toe

9 4 7 3 3 2 1 5 3 1 5 passing; 8 -4 1 -* 0 1 -1 *: aanname 9 6 9 10 9 7 5 7 13 7 10 26 10 20 14 12 9 6 12 17 8 16 *0 0 0 3 1 2 2 1 6 3 3 26 10 20 11 11 7 4 11 11 5 13 9 6 9 7 8 5 3 6 7 4 7 3.6. BIOMASSA

Het voor deze studie gebruikte onderzoek geeft niet alleen inzicht in de verdeling van nutriënten over de plantedelen, maar levert ook kwantitatieve informatie over de biomas-sa-verdeling. Immers, de berekening van hoeveelheden nutriënten is het produkt van een geanalyseerd gehalte en een gemeten gewicht.

Gegevens over de biomassaverdeling zijn bruikbaar in studies naar groeipatronen, organische stof, etc.

In deze paragrafen worden allereerst de resultaten gegeven als gemiddelden per gewas (tabel 3.6 en 3.7) en vervolgens is nagegaan of er een verband bestaat tussen de biomassaproduktie en de hoeveelheden nutriënten die daarvoor gebruikt zijn.

Tabel 3.6 geeft de verdeling van de biomassa

in kg versgewicht. In de kolom bij bol/knol is het totaal-gewicht van de bollen/knollen bij oogst gegeven. Deze waarden zijn doorgaans groter dan de bepaalde opbrengst (zie bijla-ge). Een verklaring is in hoofdstuk 2: Mate-riaal en Methode gegeven.

Tabel 3.6 Versgewicht Gewas Dahlia Gladiool K Gladiool P Hyacint Iris Krokus G Krokus S Lelie Narcis G Narcis K TulD

van de verschillende plantedelen en Loof 16659 21568 31658 19544 5808 3892 4269 10350 20042 3140 12789 Bloem 21339 -17419 4149 -* 0 3544 -5294 Bol/knol 29634 36833 37937 51298 25254 21528 21892 32309 55888 34642 43364

de daaruit berekende produktie (kg Totaal 67632 58401 87014 74991 31062 25420 26161 42659 79474 37782 61447 Plantgoed *0 446 1050 13927 3065 5373 4242 5893 24008 9206 10982 per ha) Produktie loof en bol 67632 57955 85964 61064 27997 20047 21919 36766 55466 28576 50465 Aanwas 9634 36387 36887 37371 22189 16155 17650 26416 31880 25436 32382 -: niet van toepassing; *: aanname

(17)

Tabel 3.7 Droge-stofgewicht van Gewas Dahlia Gladiool K Gladiool P Hyacint Iris Krokus G Krokus S Lelie Narcis G Narcis K TulD Loof 2952 3905 7561 1441 1597 1501 1121 1733 2845 864 1917 de verschillende plantedelen Bloem 2389 -2104 368 -* 0 445 -566 Bol/knol 5806 9645 11199 14901 8258 14264 10597 9757 20081 10729 14902

en de daaruit berekende produktie (kg ds per ha) Totaal 11147 13550 20864 16710 9855 15765 11718 11490 23371 11593 17385 Plantgoed * 0 242 376 4712 1220 3729 2944 1439 9865 3635 3015 Produktie loof en bol 11147 13308 20488 11998 8635 12036 8774 10051 13506 7959 14370 Aanwas 5806 9403 10823 10189 7038 10535 7653 8318 10216 7094 11887 -: niet van toepassing; *: aanname

Het gehalte aan droge stof van bollen kan van jaar tot jaar sterk variëren. Een (extreem) voorbeeld is droge-stofgewicht van het plant-goed van tulp (zie bijlage). Hoewel in de drie onderzoekjaren gewerkt werd met dezelfde cultivar van dezelfde plantmaat en een ver-gelijkbaar versgewicht, was het droge-stof-gewicht in 1991/'92 een factor twee kleiner. De verschillende plantedelen hebben een sterk verschillend droge-stofgehalte. Loof bestaat voor ca. 9 0 % uit water, terwijl knol-len soms slechts 2 0 % water bevatten. Voor een onderlinge vergelijking van zowel plant-onderdelen als van gewassen is het droog-gewicht dan ook een geschiktere maat dan het versgewicht.

De totale biomassaproduktie bedroeg voor bijna alle bolgewassen ca. 10 ton droge stof per ha. Alleen bij gladiool (pitten) was de produktie aanzienlijk groter, namelijk ca. 20 ton. Met biomassaproduktie wordt bedoeld: de massa die totaal tussen planten en oogst is geproduceerd.

De bol/knolproduktie vormde het grootste deel van de biomassaproduktie. Bij dahlia werd echter ongeveer evenveel

bovengrondse massa geproduceerd als knol-len. Dit gold ook voor gladiool (pitten). De hoeveelheid droge stof van het maaisel van dahlia of van de gekopte bloemen van gla-diool was aanzienlijk, ca. 2 ton per ha.

3.7. OPBRENGSTAFHANKELIJKE AFVOER

In de akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt wordt bij de mineralenboekhouding gewerkt met een zogenaamde opbrengstafhankelijke afvoer. De afvoercijfers zijn gegeven in kg per ton geoogst produkt. De onderliggende veronderstelling is dat een grotere opbrengst leidt tot een grotere afvoer van nutriënten en dat dit verband lineair is.

Ook in de bollenteelt kan de opbrengst sterk variëren, afhankelijk van jaar en/of bedrijf (zie ook 'opbrengst' in de bijlage). Er is daarom nagegaan in hoeverre er op basis van de gepresenteerde resultaten een verband gelegd kan worden tussen opbrengst en afvoer.

Daarbij doet zich allereerst het probleem voor dat in de bollenteelt, naast gewicht, aantallen bollen en dan vooral aantallen van bepaalde maten bepalend zijn voor de opbrengst. Het totale gewicht van de geoogste bollen is vaak niet bekend. In het onderzoek was dit echter wel bepaald.

In figuur 3.6 is voor stikstof de opbrengst tegen de afvoer uitgezet, leder punt verte-genwoordigt de opbrengst van de optimale N-trap van een proef per cultivar in een jaar. De opbrengst varieerde van ca. 15 ton per ha voor bijvoorbeeld krokus tot ca. 60 ton voor narcis. Er kon echter geen lineair verband gevonden worden. Bij dahlia werd bijvoor-beeld een zeer lage stikstof af voer gemeten bij een knolopbrengst van dertig- tot veertig-duizend ton per ha. Bij gladiool (pit) was de afvoer relatief groot. Op basis van deze resultaten kan dan ook geen opbrengstafhan-18

(18)

kelijke afvoer voor de botlenteelt worden geformuleerd. Dit is ook niet zo verwonder-lijk, omdat het geoogst gewicht in de bollen-teelt voor een deel uit plantgoed bestaat (of gevormd is) en de geoogste bollen en knollen sterk kunnen verschillen in droge-stofgehalte. Voor de hoeveelheid droge-stof in de bol/knol die in één jaar werd geproduceerd werd weliswaar een lineair verband met de N-afvoer gevonden (R = 0.56, zie figuur 3.7), maar de correlatie was niet erg sterk. Voor de drogestofproduktie van de gehele plant en de hoeveelheid stikstof die nodig was om deze droge stof te produceren was het line-aire verband beter, zie figuur 3.8 (R = 0.81).

Een lineair verband tussen droge stof en stikstof in die droge stof wijst op een verge-lijkbare samenstelling (eiwitten, aminozuren, suikers) van de planten. Blijkbaar geldt deze overeenkomst sterker voor de bovengrondse delen dan voor de bollen en knollen. Vooral voor gladiool lijkt dit te gelden. Het zou inte-ressant zijn na te gaan of er binnen de onder-zochte gewassen groepen gewassen zijn waarvoor er wel een duidelijk verband bestaat tussen nutriëntinhoud van de bol-len/knollen en het droge-stofgewicht.

250 i 200 r-fo ^ z ..„„ • o> 150 -(D o .2 (0 o 100 -'S CO 50 -, 0 0 /\ A ^ A • •~A Av • * * A * • •

-s 1:

T T A A± A 20 40 Duizenden Opbrengst (kg/ha) o 60 • Tulp A Dahlia - Lelie o Narcis ^ Gladiool (pit) « Hyacint • Iris • Krokus (soort) 2 Krokus (gele) x Gladiool (kraal) 80

Figuur 3.6: Stikstofafvoer (kg N/ha) uitgezet tegen de opbrengstdOO kg/ha)

(19)

250 Stikstofafvoe r (k g N/ha ) o o o o o C A A % # • O ß * * / « ^ DxOD x X-1D h D • T A * O 1 i i i > 5 10 15 20 25 Duizenden Bol/Knol-produktie (kg ds/ha) • Tulp ± Dahlia • Lelie o Narcis A Gladiool (pit) « Hyacint * Iris • Krokus (soort) o Krokus (gele) x Gladiool (kraal)

Figuur 3.7: Stikstofafvoer (kg N/ha) uitgezet tegen de droge-stofproduktie in bol/knol (1000 kg ds/ha) ^ 300 (0 .e Z 0> E 200 Stikstofop n o o n * > • # °A *D Xf c « o n DU T n • i X X • o A A A ^< i A A A 10 15 Duizenden Droge stofproductie (kg/ha)

20 25

Figuur 3.8: Stikstofopname uitgezet tegen de droge-stofproduktie van de gehele plant (1000 kg ds/ha)

(20)

4. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

Tabel 4.1

Opname van nutriënten door bolgewassen (kg per ha).

Opname = hoeveelheid nutriënt in het totale gewas minus de hoeveelheid die al in het plantgoed zat (LBO, 1994).

N P,Ofi K20 Ca CaO Mg MgO

Dahlia Gladiool (kraal) Gladiool (pit) Hyacint Iris

Krokus (Grote Gele) Krokus (soort) Lelie Narcis Tulp 115 124 278 163 107 129 68 88 104 146 35 26 49 25 16 18 16 15 16 17 80 57 110 57 35 4 4 36 34 37 37 250 210 362 184 173 89 64 131 104 126 301 253 436 222 208 107 77 158 125 152 105 128 177 57 55 72 25 67 51 58 147 179 248 80 77 101 35 94 71 81 26 10 20 11 11 7 4 11 8 13 43 17 33 18 18 12 7 18 13 22 Tabel 4.2

Afvoer van nutriënten door bolgewassen (kg per ha).

Afvoer = hoeveelheid nutriënt in bol of knol bij oogst minus nutriënten die al in het plantgoed zaten. Aangenomen is dat gewasresten op het land achterblijven (LBO, 1994)

Dahlia Gladiool (kraal) Gladiool (pit) Hyacint Iris

Krokus (Grote Gele) Krokus (soort) Lelie Narcis Tulp Gewogen gemiddelde N 23 79 152 128 88 111 53 69 81 112 100 (arealen: KWIN 1994) P 12 19 28 20 14 17 13 13 13 13 15 P A 28 44 64 45 33 39 30 30 30 30 34 K 85 121 152 92 130 57 41 113 61 81 94 K20 102 146 183 111 157 69 49 136 74 98 113 Ca 22 60 63 20 29 40 4 6 25 8 18 CaO Mg 31 84 88 28 41 56 6 8 35 11 9 6 9 7 8 5 3 6 6 7 25 MgO 15 10 15 12 13 8 5 10 10 12 12

In de tabellen 4.1 en 4.2 zijn de

samenvat-tende resultaten over de opname en afvoer per gewas gegeven. Alleen voor gladiool en krokus is een verdere onderverdeling gemaakt naar resp. kralen en pitten en naar Grote Gele en soortkrokussen. Voor de ove-rige gewassen werd een onderscheid naar cultivar(-groep) niet van belang gevonden. Voor narcis bieden de tot dusver gevonden waarden over de biomassaproduktie en enkele nutriënten aanleiding om onderscheid te maken in kieinboilige en grootbollige nar-cissen, hoewel er geen duidelijk verschil was in stikstof opname en -afvoer. Als het onder-zoek aan narcis is afgerond, is het wellicht aan te bevelen om na te gaan in hoeverre er onderscheid tussen de onderzochte cuitivars

gemaakt kan worden en in hoeverre dit representatief is voor de klein- en groot-bollige narcissen.

De resultaten van de afvoer wijken betrekke-lijk weinig af van wat in de afvoertabel uit 1991 staat vermeld. Dit is opvallend, omdat een deel van deze tabel op schattingen is gebaseerd. Er zijn echter wel verschillen. De waarden voor krokus (Grote Gele) zijn in de nieuwe tabel lager, omdat bij het opnieuw bewerken van de basisdata twee datasets buiten beschouwing zijn gelaten, en één werd toegevoegd (Zwaagdijk, 1985/'86). Voor iris werd een veel grotere afvoer bepaald dan in 1991 was geschat met behulp van een enkel gegeven over de

samenstelling van het plantgoed. De gegeven

(21)

resultaten over iris zijn afkomstig van proe-ven met een kleinbollige cultivar. Mogelijk zullen de resultaten van het lopende onder-zoek met een grootbollige cultivar aanleiding geven een onderverdeling te maken naar type cultivar.

Voor narcis was de afvoer destijds gebaseerd op een geschatte aanwas van 50 ton per ha. Dit werd in de proeven niet gevonden; er werden dan ook lagere waarden voor op-name en afvoer bepaald.

In tegenstelling tot andere gewassen bevat het plantgoed bij bol/knolgewassen meestal een niet te verwaarlozen hoeveelheid nutriën-ten. Opname en afvoer zijn dan ook steeds exclusief de hoeveelheid in het plantgoed. Er werd geen relatie tussen opbrengst en afvoer gevonden. Wel bestond er een ver-band tussen droge-stofproduktie en stikstof-opname door het gehele gewas. Mogelijk kan nader onderzoek aangeven of hier algemene wetmatigheden aan ten grondslag liggen.

(22)

5. LITERATUUR

Gambetta, S.

Stikstofbemesting bij gladiolen; waterbalans.

Stageverslag Vakgroep Bodemkunde en Plantevoeding, (1988) Landbouwuniversiteit Wageningen.

Groen, N.P.A., C.T. Enserink en J.H.G. Slangen Stikstofbemesting van gladiolen.

LBO-rapport nr. 80 (1992) .

Groen, N.P.A., C.A.M. Schouten en A. Landman.

Stikstof bemesting van gladiolekralen 1991-1993. (In voorbereiding, 1995) Leeuwen, P.J. van

Bepaling stikstof behoef te tijdens het groeiseizoen.

Proefverslagen Dahlia 1991-1992. Intern LBO-rapport nr. 010 (1993). Molenaar, N.J.

Afvoercijfers van nutriënten door bloembolgewassen. Notitie IKC-Bloembollen (1991)

Anoniem

Kwantitatieve Informatie Bloembollen- en bolbloementeelt 1994.

Informatie en Kennis Centrum Akker- en Tuinbouw, Afdeling Bloembollen, Lisse. Slangen, J.H.G., N.P.A. Groen en N.A.A. Hof

Stikstofbemesting bij gladiolen. LBO-rapport nr. 74 (1990).

Slangen, J.H.G., C.H.M. Hendriks en N. Hof Stikstof bemesting bij lelies.

LBO-rapport nr. 61 (1987). Slangen, J.H.G. en N.A.A. Hof

Stikstof bemesting bij crocus. Verslagen en mededelingen 1989-2. Landbouwuniversiteit Wageningen.

Vlaming, E.A.C.,

Onderzoek naar de opname van stikstof door irissen in het seizoen. In: J.Schipper. Proefverslagen Iris. Intern LBO-rapport nr. 007 (1993). Vlaming, E.A.C.

Onderzoek naar de opname van stikstof door irissen in het seizoen.

In: J.Schipper. Proefverslagen Iris 1993. Intern LBO-rapport nr. 026 (1994). Vlaming, E.A.C, en A. Landman

Nutriëntopname bij lelie (Oriental Star Gazer).

In: Rapport bloembollenonderzoek nr. 89: 'Verslag van onderzoek aan lelie 1994', hoofdstuk 3 (1994)

Vreeburg, P.J.M. Stikstof bemesting.

In: P.J.M. Vreeburg. Gewasverslag hyacint 1990-1991. LBO-rapport nr. G9204 (1992). Vreeburg, P.J.M.

Stikstofbemesting en opbrengst en kwaliteit.

In: P.J.M. Vreeburg. Gewasverslag narcis 1990-1991. LBO-rapport nr. G9203 (1992). Vreeburg, P.J.M.

Stikstof bemesting en invloed op opbrengst en kwaliteit.

In: P.J.M. Vreeburg. Proefverslagen Hyacint 1992. Intern LBO-rapport nr. 003 (1993). Vreeburg, P.J.M.

Stikstofbemesting en invloed op opbrengst en kwaliteit in de broei.

In: P.J.M. Vreeburg. Proefverslagen Narcis 1992. Intern LBO-rapport nr.004 (1993).

(23)

Vreeburg, P.J.M.

Stikstofbemesting en invloed op opbrengst en kwaliteit in teelt en broeierij.

In: P.J.M. Vreeburg. Proefverslagen Hyacint 1993. Intern LBO-rapport nr. 024 (1994). Vreeburg, P.J.M.

Stikstof bemesting en invloed op opbrengst en kwaliteit bij narcis.

In: P.J.M. Vreeburg. Proefverslagen Narcis 1993. Intern LBO-rapport nr.025 (1994).

(24)

BIJLAGE 1 : OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE GEGEVENS

Dit is het resultaat van selectie en zonodig invulling van ontbrekende waarden, zoals beschreven in hoofdstuk 2: vermeld bij Materiaal en Methode.

Toelichting bij de kolommen:

Gewas:

Gladiool (P) = pittenteelt gladiool Gladiool (K) = kralenteelt gladiool Krokus (S) = soortkrokus Krokus (G) = Grote Gele Narcis (G) = grootbollige narcis Narcis (K) = kleinbollige narcis

Maat: Plantmaat dn = dubbelneus Plantdichtheid: aantal per ha Ngift:

hoeveelheid kunstmest (in kg N per ha) die optimaal was en waarvoor de gegevens gelden

Opbrengst:

kg per ha

Data van de overige kolommen zijn gegeven in kg per ha van de gegeven eenheid. * = niet bepaald en verwaarloosbaar verondersteld

(25)

o o od s ^ c S S c N ^ ^ ^ - t - o o r - "i * i _ ^ • » - ^ - « - N . ^ - O O C M I - T - T - 0 0 0 0 q o S O S « « So o ; óo «o <b i J O N N g g o O O O ^. ) N b o " ?<' ! o s o ) d N ( i j P N Q n ^ i i ) r i 6 » r o T h v m c M T ^ i t o ^ c n r J i D r M r o o c M « -5 Ç o o o o o o o . O ) • * • • •> CM O O n o ™ N V 9 o i N N " o " r o i » o, ,! i ( i, ,!< ,! ' - oc! ° i - 9 9 o ) n 9 ° o ) 9c! ^ ( o o o N i 5 M i ) ( N i ( ) i n o m s r M i o n Ë o i n n N N O S O ' - i J i n ( o m > - « - N M i n « i V i - « ü ) < 0 ' T ' » < D ' c O T ^ » ^ u 5 ^ 9 ' ' ' ' m ^ i n » 0 ) C M r g o s c s h ^ c i > n c M O > < M o O ' » -p q q q O SS?I"- M O ß S o O (NO) ~ " n g n n o o r n o o o •o o o O) c ra o o . CM o o o CM • 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 O J U J g s G> ^ O) IA Ï S ^ " O CM i - Q Q O | ö ö o ^ ^ ^ > l N § o > ^ o » r l o M s0. a j 9 » ? S P P ^ ° P o ( ? 9 0 o ) 0 9 l S o o ^ d T ; » S i 5 o ' ' l s s » ! S i - < - n M y N N « o i 7 i o Q i D M D O D N i - n s o < - a > n o i n T - i - s M i n o v i - N i f l m o n n Q O i - n o o o r ^ C M C M C M ^ « ) r - ^ ^ r - t N ^ < Ö ^ l O r - » - < r - T - < O ^ U i r - C » C M C M 0 D C M I ^ ^ O > < O C M C n C M C D ^ ^ V m ^ C 0 < B ^ T - C 0 C M * - r ' O H 8 8«? S8S » ^ - ^ 5 S ' 9 2 r 9 §: m v o c M ' - ' — _ _ _ • n N ^ ^ n i - n i o i n m n n « o m o o io' T ^ N ! <p 9 CM » - OD CM

r>-I

m So C M C D « " " Or. ^ f f l O N ' o> • *

-i S p q l J L

q

-2-»ll°-9s:

! S 9 9 ° 9 , i b s g o o N V i <S T 9 9 "> 9 q B CM m M. 3 o> * S c£ oo 9 —' C M C M C M C M * ^ m C M * - * - 0 S u 5 r 9 ',> M . « 9 « S ' : T 9 « > , „ o o t - ' ^ ' - * 0 ),' < «,) » -,* ^ ' f r ^ i O T - c M i n o i i i p ' - n g » - i n i n o o w ^ c o v g i c M m c M r o ' v * - V < O * - » - T - ^ < O i n V ^ C M C M ^ < B C O 0 0 T - C M C M T - t ^ » l O C M « V ^ 0 > < D ' » - * - C M « O * - r « - t f > r ' - . :<" ' _ o o c 3 ™ _ " ^l t! , - 6 5 S > t - ^ ' - * c np> m ^,' > ' 3 F R - i o ^ - c M en T - CM

I »

a O) tv to o a s u U I Ï > Q Z H ^ U S > Q Z C L CA » M co j o

» O j ( j co ra a, m to a i a> n to o> a> u> a a> o w to £> ¥ O 2 > Q Z l i . * o 5 > O Z 0 . ¥ O 2 > O Z 0 . ¥ O 2 > a Z a . * O 2 > a Z û . * O 2 « i ^ K r ^ r ^ i ^ i ^ t ^ o o o o o D O D O o o D o 3 0 D o o œ o 9 o o o 3 o o r > > . i > - i ~ - i > r > . h > h - i O rtcocococococococococo i i n i n i n i n u i a p o o o o o o o s o o o D o o o o o o o o o o o o o D l a p a D O D O s m o D a D t t a D a D ç û a D * * * « « « * -I C O C O C O f O C O C O C O C O C O C O C O C O ^ ^ B T ^ ^ ^ r ^ ^

1 iilli§itt^ttttttt^ttlliii

8

iilliiiliiil

8

lli

88

ili

8

gÇRÇJ>0>0)ÇJîÇJ>Q>Çf)Q)Çl> O ) 0 ) O > 0 > 0 ) O > C D O ) 0 ) O ) co en o> cB 5 i

8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 ^

1$ S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S f i S S S S S I S S f i S .2 .S .S -H .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .S .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 .2 •5 a a. r ^ . i ~ h t r f r r ^ r . s t ~ t ~ r ~ r ^ r r r r ~ ^ r r r ^ r . r . ^ r r ^ h -CD S 3 o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o i i i i a s i i i i i i i i i i i i i o i i i i i i l l l c i i l l i c l l l l l l l c i l l l l l ; S .E | E £ .E .E CD O 0 3 Cu CD CD Cu w S n 3 n o S n & a a a ±1 & Q Q O O Q Q O S s ° S S 3 s _ w<o</>w<nw<n<nm8>wo>t/>tawwo><nu>v>wtau>mwu>mm .£ .E .E E £

Hill

§ I l I II S

£i a a a g ±t n S S 3 2 s s S ra .5 .S .9 .9 -S .S .9 ." .9 .9 .9 .5 .9 .9 .9 .9 .9 .9 .5 .9 .9 .9 .9 .9 .9 .9 .9 .9

(26)

m V

SF-

I 8 T- • i <o o o o o t>- t b

~ 8

S

o S » ^ ? " ^ «> § « 9 S 3 s •" <s « ^ S " ^ oo-• in i " ) <o CM io CM <o 5 K s en r- *- *- «5 en ^r o o _ O CM <0 * I«- O CO •- 00 «•• T - tf> r-p r-p r-p r-p r-p r-p r-p r-p r-p r-p r-p r-p r-p SSfc oo 93 22 o fe°- o S! SB <D 2 S o O> 9 &i <O I-. 2 S <- m

,8a«.«ob»-c8ßP^S<»PScM-<»d^0 )5S^-SrPSS-PcMcn^SS

> ^ ^ < » ^ T - c o T - * ^ o o r g ^ r ^ » - c o c o r ^ ' - » - m 0 5 ^ ^ c » c M ' - c o » - * ' - o s t - » - » - T - V ' - > - T - » - i S » - * « - » - c N i ^ - < B o o p p o o o o p p p o o feSo «- ° S s m Ö °- r- S S o »- £2 X co coo 3 S o c» S 9 v <o

S S l P r ^ P P S S l b ^ T ^ g S - ^ c ^ T S S S ^ ^ V r - ^ ^ ^ 0 0 T - « » - T - C \ l ^ 5 ^ C 0 ( J l C O ^ ^ « ^ ^ ^ ^ C M ^ ( O ^ m » - ^ C M ^ » - ^ ( O C M T - C M < N I ~ - ' - l » - C M ' - C O C M O > 5 P0 2 5 o P CO t - r- O O O o o o p o o o o o à o i- 9 9 n co £ 2 co io g S o r- r 2 o m S S « co S ei rg •* ™ *" » - » - O f > - i - i < ) S N o s ' - ' - » N ' - o n s i - 0 ' - ' - O N ' - ' - » M > - o « ' - ' - n n N O ( M a n i - ( 0 ' - » CO CO « - o — CO v - 0 ) CO o o p p CO CO , t 5 ^ P c M ^ ,nc 8 S P ^ - „ „ S 8 « . ^ ^ ^ , „ S S » » S m « , 5 c o ' » ^ c o " | ^ m o d » . „ R I 5 d O i m « N C M 0 3 Ö 3 ^ ^ I O I O C O Ä O 3 ^ ^ < 0 0 3 C O ' r * C O C N | * - 0 0 ( Ö C M C O < O ^ - » - C O < O C 0 « - C f t C N » - T - C f t C O « - C O t - * - ^ - C O ^ " « - * - T - t - » O T " i n i p a i s ^ S p ^ ^ T ^ l O f T N ' O N I ' C O t i n » -CM l O ™ i- CM P •* en •* P <o oo w p co °>ib CM P £ CM i b * : r» r-O * V ™. *-Pi'Z'Ta>V'0<Dai W P «0 ° ï IO CM ' - T - f i - ' - U l V ' - t - T - i - i - N M - S r ' M r - N I ^ V O D « - » - » - « - ' » ' * ' ' - * - ' co 1 1 ; <o m o, ™ S S l b0 0. ' » C M P S - S - I ' S ' I Ô ' C O T - l « - i n « - C M " - C M C M T - C O * - C M C M C 0 < O C M C M ' ^ 0 Ut 0 ( A co Q <D » es O> ai O o O i M CO O> O W m o $ ni a j O ) a ) ( o c o ^ o o co > a z i L ^ u 2 > a z i ï u 2 > a z L ï u 2 > a z i ^ u ! > Q Z L K u ! > Q z i L ï u : > Q Z i ï u : > Q Z i ^ u ^ ^ ^ ^ T - ^ ^ ( p < D 0 3 a 2 ( D < o o D ^ ^ ^ T - ^ ^ T - c o c o c o c o c o c o c o u 5 i B r^r^t^i^f^r^f^mmioi2)iAu)i7)r-.h-i^r^r^i^-r<«r^t^r^h-r^-r^.r^coco S Q Q Q U ) l A l f ) V ) l ß U ) l A O O I _ S ù } S g g o p p g g o i D i CM CM CM CM CM CM CM ' o o o a o a n n n n n n n i o i D i D f f i i o i a i O ' - ' - ' - ' - ' - ' - ' - o o o â o o o i a i n i n i n u i i n i CMCMCMCMCNCMCM^-T-T-r-^-^-T-CMCMCMCMCMCMCMCMCMCMCMCMCMCM^-^rV^-*^'' ' i n i A L D i n m i o r r r r r r i - i - r r r r > - r r r < - r r r r r r r r i - r r ^ r r ^ ^ r r i - r r r r r i - I O I O Î a S Ï I I | N S N S N N • CM CM CM CM CM CM - U ) U ) U } U ) l f l U ) U ) U l l A t A l f l U 1 U ) U l U ) I A t O I A i n i O U ) O I I ço çp GO çp CO CO OO 03 flO OO 00 Çp 00 OO 00 00 OO 00 00 00 00 O) f icftcfto*o>cftcft0>cftcftcncococncftcftcncncncl>oicncft< l O Q Ö Ö T ^ T ^ r t

-S

çncncnçncnçncnçnçn cncncncncncncnencn . J CM CM CM CM CM • * - » - * - » - « - * - i / ) i n m i n i n i o • — — — — — —, en en a> o) en en > o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o ' g ' O ' a ' D ' O ' S ' a " p p p . o o o o o o o CO CO CO CO GO CO CO GO CO CO CO CO CO CD 00 CO CO €0 CO CO CO CO CO CO CO CO CO CO CO CO CO CO CO CO CO fQ CO CO CO CO CO 00

ÎÎÎ

o o o o o o o » t£ u> a> a> » »

muil

S c c c c c c c .2 2 2 £ 2 2 2 O O O Ü 1 ë ë ü ë ë .§ ë § § ë ë ë ë 2 ^ - - - - ^ • s s 5 » « « O 2 Q P P O 0 S S S S S S S c c c c c c c 2 2 S 2 2 2 8 t5t2t3«>«>W«5«5»>«>l3t3TJt5t3T313 S £ S S S S Ç l ï t t ï t t c c c ' C ' C ' c c ' C ' C ' c c c c c c c c o o o o o o o o g a c s c o a c o f l ] L U U J U J < < < < < < < U J U J U J U J l l J U J U J U U O U O Ü U U O U U U U U g § S g g g 03 (Q (0 01 (Q (0 o o o o o o 09 0} 0) 09 09 09 09 09 tt 09 09 09 0) 09 09 O Q) 09 09 O O © 09 09 09 09 09 09 O 0) 09 09 09 09 09 09 09 © O © 09 09 09 09 09 09 09 09 09 09 09 09 0) 09 Œ 09 09 09 09 09 09 © 09 09 09 09 09 09 09 09 09 09 09 09 09 09 09 09 09 09 0 0 0 0 0 ( 5 1 5 ( 5 0 ( 3 0 0 0 C O M M ( f l ç a » ( Q c a ( O c o a ) < f l M • • 'p '5 'S ö p '3 'S '5 'p '8 0 'S 'S ( n m Q I f 0 ( 0 < D ( O 0 3 0 3 a j a ) a ) C d C d ( D - J - J Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z

(27)

S R I N N N O o o eb -: "a- - - i r S S » » g r i « S B » r i r : i b * » ? l n o i ? « * î S l 8 » N i 3 ^ P S f f l 8 o ) ^ N M S N Ô

itJi?S itJi?S -o -o 01 — ? r » - - C M i D c o c o ^ c o i n r ^ i f i ^ - T 0 ï ( M S 0 ) » - N { 0 t n N » - O t - i - S o o. « ° ï u io n — — • * • *~ co CN • > • * • * o o

is

o o

* 2 ,

« P ç o m c M ' ^ ^ ' ^ - c o t f c b ^ œ c o P — ö o i P c d o o > i ^ o c o » u i ~ - o i c o g û i c o o i ç » - > > . r ^ o > — CMCO — — C O C O I O O I — C M " T C \ I - — Ö I C M C M ^ C M co CM S S CM <o w _ o > P ç p i o ^ S : ç 5 -c 0. i r i ' »o> i ^ i ^ o i c o c o i f l c o a i - 3 — in — CMCM CM S (D ^ — i i - p^ wi i u i-i H / w u* T- ^ i - » / r N M (Û 9 l i . C M ^ C M — C M O I - C M T C O C M — — C M C O i O ^ - C M C M i S — o o o> <N co , •» es " o o co' co' , O) co o o ? c o g > i n ™ c o ™ _ c o o > 3 - m - I » I — . VN VN \'t • « * "• M . Ccj ' « - : C O .a> o ï 2 S - r •» r > 1£ i r <,i l ' - | - ' " ^ . ( Û ^ O O ) ^ 0 ( 0 0 ) ( N ( O U ) I N Q T n u r>> i ^ uv » w u ^ w ^ i ^ O I C M C M C M C M — — CO — — C M — tflCOOICMCM^CNI- — — CMCM SP ^ « I ^ O I - S ^ r>r>çpcoa>ocMco o o

Ss

I O N ïs K: i*- «•>•>• * SS ^ oir«. » 3 ' c o ^ £ o > r i < 9 - < d ™ c o ^ c M ^ r ^ c b ' « : o i o a s c o ç o c o o i c M i r i - c o - c o c o r « - o i c \ i — ^ • 0 0 — C M O > — C M V C O C M — — C M C O l O V C j C M <-!cor».co^'»r1l^coco — «» o o o o

N O n ^ C O V O C M C M o> — — aicocooicoco — co* co»- «»• ^ — tb — d — ^- ui — co — o — c o v d u i c M ' d — co ui — eb — o o o o o o o o o o g S » O 8 2 » ° S S O CO S S - ° > «" rt n n ö i N » i - t s « o o » O i N n » - B ' - u ) i ( ) N i,) " « i N 0 3 g r i i t o ^ *n •— _ *"vj • m m m m __ ^vi _ • m _ Ä ^ __ ^vi _ m i ^ — _ _ Ä _ in n°s — O O O O — CO — — CM — CMCDIOCM — CM — CO — CO — f (M T- f ) N V £ • £ « 0 - , — CO CM < b ^ o > ' 7 _ t o ö r ^ 'I} c b ^ ~ c 5 c 3 c o '€ 0. c b ö ' T .<_>- in r-- CM to "> 3> — o> <p o — «^ co CM co co — O O O) V — — CM — W CO » — — CM CM 0 1 CO UI — — COCN — — (O o <

S

o ' V I- — 10 — o • oi — o — ui c o « — <P •«• co c o c N C M ^ - « " . ^ C - c b0> r « - P< 0. — CM t O 00 U I r«. CO - • — — - — ; o> co i ^ co CO ? S •» <D - £ C M - 2 " S 3 ° "Î •*• co - ^ n S P ^ ' ° . - „ § S1 — <J ~ «°. T co co 35 co T e» co n. CM r«. c cococooco — — cMioincocor-.co^'coi to -r- *". -~ ~ — « i c i . I — CM " V o i ai en c a O } Q > i o co o i <j> co co o> aï » c a ^ c ö « ) ( o O o w c a o } ® « c a o I > o z L ï u ! > Q z i K ü S > o z i ^ u S > a z i ï u S > Q Z i ï u S > a z a . i u ! > Q Z i S t u ! COCMCMCMCMCMCMCM — — — — — — — O O O O O O c n u 3 t o œ i o e o c o c o r » . r » - . « - - r « - r " - i « ~ r ^ c o ç p » ç o œ ç o _ (OCMCMCMCMCMCMCMUlUltninUltnulCOCOCgCOCOCgCQ co co CO CO flft co cô co CO CQ co co co 2 2 S S 2 0 9 1 i n o o Q o g Q Q o g Q Q Q Q Q U ) i o u ) i n i f l i f l i o t o i o i o S u ) i / ) U ) i n i n i f l i n A S S u O ö 0 ) ^ O O T Q j O > 0 > 0 ) w w O > 0 > Q > a ) 0 ) a > Q > Q ) 0 > 0 ) 0 } 0 > OiOiO>O>O>0iO>O>OiO>Ö>O>O>O>O>OtO>OiOiOiOiO> <^» « • " ^ " * ^ » ^ » ^ » * » ^ ™ ^ » ^ » • • » * * ^ * « * - ^ — ^ — ^ — » ^ «••• ^ * ^ ^ ^ B 15 5 3 ( 0>0>0>ÖiOiO>OtOi<J>t i ?5 ?5 c5 ?5 c5 ?3 J <n o ço si r i Od 0> O) 01 < > C O O ) O ) O ) 0 ) 0 ) O ) 0 ) O ) O d 0 ) 0 ) O ) O ) O ) ~^ co co co CO ÇO CO co CO 00 00 00 co co co I O ) 0 ) n w O ) $ D ) O i O ) C D O ) O S g > a S Cd O C9 Cd Cd © Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd Cd W W I A < O I A ( O t 0 W < A I A M C 0 I O W I O « » f O ( O W C O ( O t O C O C O I O W I O t O ( O I 0 W « ) C O f O .S3 .S3 .S3 .S3 . 2 .S3 .S3 .S3 .S3 .S3 .S3 .!S .!S .!S .!S .J2 .!S . 2 ,S2 .!Q .SS .S3 .!Q . £ .Î2 . S .SÎ .!3 . £ .!S .!S .!S .S3 .SS i Ö Ö Ö Ö ü ü ü ü c J C J c J C J C j Ö V — — — — — — — Q Q Q Q O n o> oi oi o ct oi o> $ 3 o $ tg n n m m ui ui ui ui T ? f t ? . . o i i n i n i n u i i o i n i O N S N N N N N c o ç p c p Q D ç o ç p c o c D ^ — • — - — — — — CMCOCOCOCOCOCOCOCOCOCOCOCOCOCO

€ ^ - - - ^ ^ § ^ ^ § ^ § ^ ^ § ^ ^ ^ ! g î c 1 S § S S S î S g S S S S S

O O O O V O 0 CO CO CO 4} Q) O O Ol O) Ol O) O) Ol O) oi a a a o) u ai • • • • • • • o o S o o o o p c p O C O O C O C O C O C O C O C O C O u O O O C O C O g ^ g g ö 5 § § o § c g c o c a « ! < n < i i c a .S?.!?.!?.'?'.!?.«?.!? o 0 0 0 0 ï ï ï ï ï i i i i î ï î c c ç ç ç ç ï ï I s S S E E E E o i a i i < i i g i i o o ö o ö o o l 9 l , l > " > l £ f f f f . E l t n o i o î $ î « I I I I I O i I i I l i l 1 i l D Î S Î ! l ï 3 3 3 3 3 3 3 ! S S S I S ï 3 3 3 3 3 3 3 S w ^ ^ ^ w ^ O r r r r K I r O Ü O Ü O U O r r l l H H r X X X I I I I r l r l r l H I I I X I X I r r r H r H r -~ ^ ^ ^ ^ ^ ^ -~ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ £ £ £ £ £ £ £ & CL £ CL £££S? O? (L^tLtLtL IL CL CL £5? (LIL Ç 3 £ £ , ^ £ ^ £ ^ 0 C 5 0 0C3 0 2 . ^ . ^ . ^ . ^ . ^ , ^ , ^ . — — ^"—— — — — — — — — ^ " ^ r ^ T " ^ ' ^ ' ^ ' ^ ' ^ ' ^ ' ^ ' ^ ' ^ ' ^ ' ^ ' ^ ' . ! S . S S . S S ! S S SMS Sm w! SwwwnM S S S SWWWMW^ 00 00 o0 " S 20 0" " ^ 2 0 ö 0 O 0 2 o g Q 2 S S ti ü 9 ö y y y P o p ö s s s o o o o s 0 s g 5 B B s B '5 3 5 ^ ^ s ï ? ? '^ '^ B ^ s 'S 5 Tj 5 ^ Ü T3 " ~ o a c o c o c ö S o c ö n c ö c ö c ö c ä c o C Q C O c ö n I W C B C O C O O J O I C O W z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z o o o u u a u o a o o u o o u o o o o u o o o o o o o o

(28)

O O ^ C M * - ' T < O C O ' > - » - C M » - 3 I — C M c o » - « - i n « - t ^ . c o < T - Î Ï T - N I ^ . < O T - r - » - a C M I - e O O > ' < - C M O > ' r - < D * T - » - C M » - P j r « . C M K O O r > . ^ - < D I O

^Sq^iäSs-S

^ S 5

s;

5

S

c o i ^ c N ^ C N C N ^ o c N r ^ c n u S c » c » A C 0 C » C N i n ^ ^ Q ^ ^ r ^ & ^ ^ N c O C O ^ ^ ^ C N C N l O ^ ^ * - t f ) 0 l ^ C N ^ i n ^ C O ^ ^ C N ^ < 0 ^ C D ^ ^ C N l ^ ( D ^ W ^ ^ C N ^ ^ C 0 f ^ ^ ^ W -• w _• _• n y c _• in _• ^ * r ï .• m ..• i

JÏS^rSfeq

. . . . . J ö CM oo d ö> <S> o> (ö • » _ -i - -i - C M C O C O ^ - ' - » - C M C M S ' » » - « - ( 0 « - C M C M T - m ' - t > . T - C M C O C N I > - ' - N - « - C M C O C M O O O O co EJfc*- o o> co ' i ° > ^ S 2 | T * 3 5 * c M C M T m « h . T c M c o c N i * » ^ N * < N c o c M h » * r — * < t c o c M t o * e o « C M c o c M C Ö T v * ' t » ^ t n » -8 , l 8 ] c O U 1 1 0 l O C M g f f i c O I - - C D * - C M I S « ? ' m *9 m to i>^ °°. «-: ö v ^ f * * w c o r * ^ ' r c o » -o d °

S S * ,

tN § CO — >J3 CM «- CO CO CO i CO 0> •>- CM »- » I - i co o ï ï f f l *1 1! ™ » , CM 0> * 3 CM CM <o co s <o ^ o o ) <0 0> "> tri r~ <N ) * to co (SS co S » <o n _ O O 2 5 2 , i c o ^ ^ ( C M O T * » - ^ C M * - C O ^ i n » - ^ C M ^ C O ^ l O ^ ^ C O » - C M » - l B » - * - C M i - C O * - C O C » * - * - T - C O < 0 s t ? ! c o ^ - S ° ! § c o » - c o o > u > Ç ^ c 3 > « 5 i - r > . i n d d c o c M < o ^ i o d d c o c M r - ; ^ c ö d d « !fi o> CM _ S < to co t~- co -r- ( <«> <*> -, 35 8 ! «° - " > • .

sis«

i S O S V N ? " rttfi» o > ^ « ? S S W ^ I Q C O ^ S S < b<P c o o >,< : r t o CM ^ co co <° in co tb «P " g <> CM B co <9 v CM ™ l l O ^ r - ^ C M < N ^ C O C M ^ C 0 C 0 e 0 C 0 C 0 ^ » - C M C 0 < 0 r t C M C M T - C M C M O > C 0 C M « - T - « - C M ^ C M « - C M T - C ^ C O » - * C M C 0 T - C M » - « - V * § M to JO 2 2 2 2

«> to & o M o O Q « a o i g n a r a s a to ÇB a> M a ^ S « to a> $ » m

> o z a . ¥ 0 2 > a z a . * o 2 > o z a . * o 2 > a z o - * o 2 > o z o - * o 2 > o z o - * o 2 > o z a . * o 2 > a z o . * o a> 2 _ _i ig g O C 0 C 0 C 0 C 0 C 0 C 0 C 0 C 0 C 0 C 0 0 0 C 0 C 0 C 0 C S I C M C M C M C M C M Ç M O O O O ^ - .1 l i, - , - . i. - .i,i, l î ï î î i ï i N t N N t N N M N t N N t N M N N N n n n o n o n t s g f f l f f l f f l s a s j s , , , ^ , t o r t w c o w w w o o o o o o O î " ^ ^ ^ ^ ^ ^ « " ' " i r T * ^ ^ ^ ^ f ' i - ^ ^ ^ t - w n n n n « t 5 f f l w o ) w B ) 0 ) 0 ) S< Q t o c o c o c o < o ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ v v ^ c o c o t o t o < o t o c o c M C M C M C M C s j C M C M t f î t o u ) U ) u ) u ) t n t n t n i n i n < A i n i n C O C 0 C 0 C 0 C 0 C 0 C 0 C O C O < n c 0 C 0 C 0 C 0 C 0 C 0 C 0 C 0 C 0 C 0 * 9 * * * " W * ^ - ^ ' ^ ' ^ ' V ^ - ^,^ ' ^ ' ^ ' V V ^ - V ^,V ' J ' ^-V V V »QQcOCOCOCOCOCOCO CM CM CN CN M CM CM ^ ^ *• *• • * ^ *• CN CN CN CN CN CM CN • - ^ ^ • - ^ ^ ^ C s l C N C ^ C N C N C N C N C O C O C O C O C O C O C O C N C N C N C N C N C N Ç N f O C O C O C O c n c O C O Q)wwO>Oi0iO>OiO}&ÙiO>OlQ)O>Q)<JiUi<ftOiOiO)OiOiQiGiOiO)QiQiGtO)QiOiQ) f v . r ^ f s . r ^ f v . ^ ^ f s . f s . r ^ . N . r ^ p ' - h - J

S

0) en en en i en en e» e» < i w c n c n c n c n c n c n c n c n e n c n c A c n c n c n c n c n c n c n c n c n c A i

g s s s s s s

a > Q Q > Q 9 Q > < D Q > < D Q 0 ) Q a > ® a > ® Q ) Q ) Q < P < D 0 } C D C D < D 0 > f f i ® Q ) ( P O ) < P Q I B n M ( A « n V ) W I A W « I U I S » ( A « i n i f l U I I ) « I A ^ « > I A I « ( A I O I O » l l ) I A i n n i O M « I A I O I A » « « l l f l « I O I 0 « n S £ ^ a i I CÛ CO CO CO CO CO CO m m ui to to in 35 to to 25 § § § § § § § CO CO CO 00 CO CO ( 5 5 l f l 5 J ( n i O W > N N N N S S S O O O O O O O Ç ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ Ç ^ Ç M Ç M Ç M Ç M M C M Ç M Ç M C M Ç M Ç M Ç M Ç M Ç M Ç M Ç M Ç M Ç M Ç M Ç M W - S - g - g l i S s l S S i 3 J Si5 3 J S (O 03 CO CO 03 03 </) 0 . 0 . 0 . 0 . 0 . 0 . 0 . 0 . 0 . 0 . 0 . 0 . 0 . 0 . 8 8 8 8 1 8 8 8 8 8 8 8 8 8 g g g g g g g s g g g g s g g g g g g g g g c g g c g g g g g g g g g S S S S ^ S S S S S B S S ' Ö Ö Ö O O Ü O O O O Ö Ö Ö O O O Ö O O O O O S O O O O O O Ö O Ü O Ü O Ö c O C D C O C O t D t D t D o m j o o o o o o o o o o o i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i i J j j j J j j

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Die nulhipotese van geen verband word met ander woorde met 99 persent sekerheid verwerp, sodat daar wel n statisties betekenisvolle ooreenkoms tussen die

After the initial financial and statistical analysis of the control and intervention groups performance was done, additional Neethling creativity tools was

distributienetbeheerders, de groot- en detailhandel in gas, de afnemers en het regulerende kader , zal de gasmarkt van de toekomst steeds meer gericht zijn op het kunnen leveren

The United Kingdom’s National Governing Bodies (NGBs) in Sport increasingly implement Regional Development Managers (RDMs) in their organisations in the quest to promote

In this article I reflect, against the background of the recent special issue of this journal titled: “Law as humanities discipline: Transformative potential and political limits”,

Although, if only from a qualitative point of view, a good similarity exists between the molecular weight distributions obtained from the two methods, it should be noted that

Daar raszuivere fok door eerdergenoemde inteeltver- schijnselen praktisch onmogelijk bleek, zijn rasloze geiten, die nog verschillende eigenschappen van de Oud-Hollandse