• No results found

Strong is the new skinny : een onderzoek naar tekstuele manipulaties op de intentie om de fitnessoefening russian twist uit te voeren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Strong is the new skinny : een onderzoek naar tekstuele manipulaties op de intentie om de fitnessoefening russian twist uit te voeren"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Strong is the new skinny

Een onderzoek naar tekstuele manipulaties op de intentie om de

fitnessoefening russian twist uit te voeren.

Simone Hoogenbosch 10177892

Masterscriptie Persuasive Communication Graduate School of Communication Universiteit van Amsterdam

S. Zebregs 23 juni 2016

(2)

2

Samenvatting

In dit onderzoek is gepoogd het effect van een gemanipuleerde fitspiration blogpost op de intentie om de fitnessoefening russian twist uit te voeren onder jonge vrouwen te exploreren. Door middel van een experiment zijn 216 vrouwen tussen de 16 en 25 jaar random

toegewezen aan één van de vier experimentele condities. Participanten werden blootgesteld aan een fitspiration blogpost van een online community, met de aan- of afwezigheid van het component waargenomen consequenties van gedrag en aan- of afwezigheid van het

component self-efficacy. Uit de resultaten bleek dat de manipulatie op self-efficacy niet geslaagd was en kon er op basis van de huidige manipulatie geen uitspraken gedaan worden over self-efficacy. Verder bleek uit de analyse dat het toevoegen van het component

waargenomen consequenties van gedrag aan de fitspiration blogpost een positief effect had op de intentie om de russian twist uit te voeren. Dit resultaat kan in de praktijk gebruikt worden door online community #FITGIRLCODE, andere communities via social media kanalen en andere betrokkenen die als doel hebben om naar een gezonde levensstijl te streven. Om de rol van self-efficacy te verkennen, zijn er analyses uitgevoerd met behulp van de schaalvariabele self-efficacy. Hieruit bleek dat self-efficacy beliefs positieve effect hebben op de intentie om de russian twist uit te voeren. Self-efficacy speelt daarom mogelijk een belangrijk rol. Om self-efficacy te beïnvloeden moet er in vervolgonderzoek gebruik gemaakt worden van andere strategieën zoals vicarious experience/modeling, enactive mastery experiences en providing feedback/guided practice. Tevens werd er geen interactie-effect gevonden tussen

waargenomen consequenties van gedrag en de schaalvariabele self-efficacy. De inzichten die verkregen zijn in dit onderzoek dienen als basis voor verder onderzoek naar het effect van een gemanipuleerde fitspiration blogpost op de intentie om de russian twist uit te voeren.

(3)

3

Inleiding

Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat blootstelling aan verschillende media kan leiden tot ontevredenheid met het lichaam en gewicht (Bair, Kelly, Serdar & Mazzeo, 2012; Tiggeman & Miller, 2010). Deze negatieve effecten zijn vooral aanwezig bij het promoten van een extreem dun lichaamsideaal, ook wel thinspiration genoemd, en wordt beschouwd als een risicofactor voor jonge vrouwen (Homan, 2010; Thompson & Stice, 2001). Vrouwen veranderen hun opvattingen in positieve zin ten opzichte van diëten en accepteren

gedragingen die schadelijk zijn voor het lichaam, als gevolg van blootstelling aan media met een dun ideaalbeeld (Grabe, Ward & Hyde, 2008). Massamedia zorgen daarom voor

versterking van de internalisatie van het dunne schoonheidsideaal (López-Guimerà, Levine, Sánchez-Carracedo & Fauquet, 2010). Het ideaalbeeld dat vrouwen dun ‘moeten’ zijn, is echter sinds een aantal jaar aan het veranderen naar een ideaalbeeld waarin vrouwen fit zijn (Homan, McHugh, Wells, Watson & King, 2012). Het begrip dat centraal staat is fitspiration, een term die verwijst naar de inspiratie voor individuen om een bepaald gezondheidsdoel te behalen dat bereikt wordt door de combinatie van sporten en gezonde voeding (Carotte, Vella & Lim, 2015; Tiggeman & Zaccardo, 2015).

Er is echter een duidelijke tweestrijd op het gebied van fitspiration. Er bestaat een spanningsveld tussen twee kampen. Het ene kamp bestaat uit deskundigen op het gebied van eetstoornissen en diëtisten en de media, die beweren dat fitspiration vooral negatieve effecten heeft op jonge vrouwen terwijl het andere kamp, die bestaat uit wetenschappers en online communities zoals #FITGIRLCODE, vinden dat fitspiration juist positieve gevolgen kan hebben.

Deskundigen op het gebied van eetstoornissen en diëtisten maken zich zorgen om de invloed van sociale media die gevuld is met fitte vrouwen die streven naar een gespierd lichaam. Deze hype, met mogelijk negatieve gevolgen omtrent het afgetrainde lichaam, wordt

(4)

4

dan ook veelvuldig belicht in de media (“De fit-hype zorgt…”, 2015; “Hoe gevaarlijk is…”, 2015; “Op sixpack missie”, 2015; “Wasbord-rage baart zorgen…”, 2015). De hype kenmerkt zich vooral door de vele afbeeldingen die verspreid worden onder jonge vrouwen op het immens populaire social media kanaal Instagram (“Wasbord-rage baart zorgen…”, 2015). Kenmerkend voor de huidige literatuur op het gebied van fitspiration is de focus op afbeeldingen, vaak begeleid door korte zinnen en motiverende teksten. De afbeeldingen kunnen recepten met gezonde voeding bevatten maar ook workouts, veelal uitgevoerd door gespierde vrouwen. Tiggemann en Zaccardo (2015) vonden een negatief effect op het zelfvertrouwen en de tevredenheid met het eigen lichaam dat gemedieerd werd door de vergelijking van de participanten met afgebeelde personen, wanneer zij blootgesteld werden aan fitspiration afbeeldingen.

De verschuiving van het ideaalbeeld naar de focus op lichamelijke fitheid is volgens Homan (2010) juist een positief punt, omdat fitspiration minder schadelijk is voor jonge vrouwen dan thinspiration. Fitspiration voorspelt alleen een hogere frequentie aan lichaamsbeweging, in vergelijking tot een grotere ontevredenheid met het lichaam en frequenter diëten als gevolg van thinspiration. Vartanian, Wharton en Green (2012)

concludeerden in hun onderzoek dat inspanningen om sporten te promoten en het behalen van een gezond gewicht de voordelen voor de gezondheid moeten benadrukken in plaats van uiterlijke gevolgen. Ondanks dat Tiggeman en Zaccardo (2015) onderzoek deden naar afbeeldingen, vonden zij naast negatieve gevolgen van fitspiration ook een positief gevolg, namelijk een positief effect tussen blootstelling aan de afbeeldingen en het motiveren om deel te nemen aan gezond gedrag.

Ondanks de felle kritiek in de media kan er geconcludeerd worden dat fitspiration wel degelijk positieve gevolgen kan hebben. Er moet onderzocht worden op welke manier

(5)

5

vorm te geven kan de Theory of Planned Behavior gebruikt worden (Ajzen, 1991). De theorie gaat uit van drie potentiële determinanten die voorafgaan aan intentie tot gedrag, namelijk attitude, sociale norm en perceived behavioral control. In een onderzoek van Hagger,

Chatzisarantis en Biddle (2001) werd de Theory of Planned Behavior getoetst door de intentie om te sporten onder jonge mensen te voorspellen. Ze concludeerden dat jonge mensen met een positieve attitude en hoge self-efficacy een hoge intentie om te sporten vertoonden en dat sociale norm geen rol speelde op intentie. Daarom worden er in dit onderzoek twee

determinanten, waargenomen consequenties van gedrag en self-efficacy, gebruikt om de intentie van sporten te voorspellen door middel van een blogpost te manipuleren. De determinanten zijn conceptueel onafhankelijk van elkaar, maar uit empirie blijkt dat de determinanten kunnen interacteren met elkaar (Ajzen, g.d.). Om deze reden wordt er ook onderzoek gedaan naar het interactie effect tussen de determinanten. Dit leidt vervolgens tot de volgende onderzoeksvraag:

‘In hoeverre beïnvloedt een fitspiration blogpost met de aan- of afwezigheid van gedragsuitkomsten de intentie om de oefening russian twist uit te oefenen onder jonge vrouwen en welk modererend effect heeft self-efficacy op deze relatie?’

In dit onderzoek wordt enkel tekst gebruikt om dit te bereiken. Dat maakt het

onderzoek onderscheidend binnen de literatuur, omdat er nog geen onderzoek gedaan is naar puur tekstuele manipulatie wat gericht is op fitspiration. Carotte et al. (2015) gaven als suggestie voor vervolgonderzoek aan dat gezondheid en fitness gerelateerde inhoud

experimenteel onderzocht moet worden op de invloed op gezondheidsgedragingen. Daarnaast wordt er specifiek gekeken naar het effect van verschillende manipulaties op één specifieke oefening, namelijk de oefening russian twist. Dit onderzoek is dan ook in lijn met de wetenschappers die stellen dat fitspiration positieve gevolgen kan hebben.

(6)

6

Om de trend fitspiration te bestuderen wordt de reeds bestaande online community #FITGIRLCODE gebruikt. Volgens de community #FITGIRLCODE is het belangrijk om je te focussen op je gezondheid en niet op je gewicht. Daarbij is het behouden van een actieve levensstijl en gezonde voeding essentieel in plaats van jezelf uithongeren. Deze grote community bestaat uit gemotiveerde en positieve vrouwen die ervaringen met gezonde gewoontes en sporttips met elkaar delen. De community focust zich dus puur op de positieve kant van fitspiration en probeert de positieve gevolgen op de gezondheid te bereiken. Het doel van #FITGIRLCODE komt overeen met het doel van een fitspiration website zoals

gedefinieerd door Boepple, Ata, Rum en Thompson (2016).

De resultaten van dit onderzoek kunnen worden toegepast door verschillende ontvangers in de praktijk. Ten eerste kunnen de resultaten toegepast worden door online communities die vrouwen proberen te stimuleren om meer te sporten om een gezondere levensstijl te bereiken. Een community zoals gebruikt wordt in dit onderzoek,

#FITGIRLCODE, kan baat bij de resultaten hebben door hun artikelen en inhoud van de website aan te passen om de intentie om te sporten te vergroten. Gezien de populariteit van dit soort communities en overige social media kanalen is het belang van dit onderzoek groot. Daarnaast kunnen ook overige mensen of instellingen de resultaten verwikkelen in trainings- of behandelplannen zoals personal trainers, diëtisten of lifestylecoaches.

Theoretisch kader

In dit onderzoek wordt er gepoogd om de intentie van een fitnessoefening onder jonge vrouwen te stimuleren door middel van een manipulatie. Om te bepalen op welke manier de manipulatie vormgegeven moet worden, wordt de Theory of Planned Behavior gebruikt. Volgens de Theory of Planned Behavior (Ajzen, 1991) wordt intentie van gedrag verklaard door drie determinanten, namelijk attitude, sociale norm en perceived behavioral control.

(7)

7

Onder perceived behavioral control wordt de mate waarin iemand de perceptie heeft dat hij of zij de controle heeft over het gedrag verstaan. Factoren die het gedrag moeilijker maken zullen de intentie verkleinen terwijl factoren die het gedrag vergemakkelijken de intentie tot gedrag zullen vergroten.

Uit een meta-analyse van McEachan, Conner, Taylor en Lawton (2011) bleek dat de Theory of Planned Behavior het meest effectief is bij het voorspellen van lichaamsbeweging, in vergelijking tot andere gedragingen zoals gezond seksgedrag en het onthouden van drugs. De theorie is daarom erg geschikt bij het ontwerpen van interventies op verschillende

gezondheidsgedragingen, waarbij in deze studie gericht wordt op het vergroten van de intentie om een fitnessoefening uit te voeren.

Uit verschillende studies komt naar voren dat attitude en perceived behavioral control de twee determinanten zijn die het beste intentie tot gedrag voorspellen. Zo ondervonden Hagger et al. (2001) in hun studie dat sociale norm geen significante voorspeller was onder kinderen op de intentie om te sporten. In een andere analyse gericht op sporten, vonden Hagger, Chatzisarantis en Biddle (2002) gemiddelde tot grote effectgroottes voor de relatie tussen attitude en intentie en perceived behavioral control en intentie. Voor sociale norm daarentegen, werd enkel een klein effect gevonden. Ook Armitage en Conner (2001) vonden dat intentie tot gedrag het beste voorspeld werd door attitude en perceived behavioral control, in tegenstelling tot sociale norm. In recenter onderzoek concludeerden McEachan et al. (2011) uit hun meta-analyse dat sociale norm een zwakke voorspeller van intentie tot gedrag was, maar dat attitude en perceived behavioral control intentie sterker voorspelden. Op basis van deze resultaten is ervoor gekozen om de manipulatie te richten op de twee determinanten waargenomen consequenties van gedrag en self-efficacy.

(8)

8

Waargenomen consequenties van gedrag

Een van de determinanten die gemanipuleerd wordt in dit onderzoek is attitude. De vraag is echter op welke manier attitude beïnvloed moet worden om een positief effect teweeg te brengen op de intentie om de russian twist uit te voeren. Ook attitude bestaat uit twee determinanten, namelijk behavioral beliefs (waargenomen consequenties van gedrag) en evaluatie van uitkomsten. Behavioral beliefs houden de opvattingen over de consequenties van het gedrag in. De persoon denkt na over de waarneembare gevolgen wanneer hij of zij het gedrag zou uitvoeren. Ajzen en Fishbein (2008) stellen dat attitude alleen voorspeld kan worden als je naast de waargenomen consequenties van gedrag ook de evaluatie van

uitkomsten weet. In dit onderzoek wordt er vanuit gegaan dat alle participanten de perceptie hebben dat sporten positief geëvalueerd wordt. Sporten leidt namelijk tot een betere conditie, een slanker of sterker lichaam en minder kans op blessures. Omdat de evaluatie van de uitkomsten van het gedrag positief is, hoeft enkel de waargenomen consequenties van gedrag gemanipuleerd te worden om de attitude te beïnvloeden. Hieruit is de volgende hypothese opgesteld:

H1: Een bericht met aanwezigheid van waargenomen consequenties van gedrag leidt tot een hogere intentie om de russian twist uit te voeren onder jonge vrouwen, dan een bericht met afwezigheid van waargenomen consequenties van gedrag.

Self-efficacy

Naast attitude is perceived behavioral control een van de andere determinanten die de intentie van gedrag het beste voorspelt. Perceived behavioral control is vergelijkbaar met het begrip self-efficacy. Net als bij perceived behavioral control staat bij self-efficacy de perceptie over het vermogen om een gedrag uit te voeren centraal (Ajzen, 2002). Uit ander onderzoek is gebleken dat verschillende metingen geen betrouwbaar onderscheid kan maken tussen

(9)

9

perceived behavioral control en self-efficacy (Dixon & Johnston, 2005). In dit onderzoek worden deze begrippen dan ook als hetzelfde beschouwd.

Op welke manier kan self-efficacy verhoogd worden om de intentie om de russian twist uit te voeren positief te beïnvloeden? Volgens Bandura (1977) is self-efficacy het gevolg van vier verschillende bronnen van informatie. Één van deze vier manieren om self-efficacy te verhogen is verbal persuasion. Dit houdt in dat self-efficacy verhoogd wordt door middel van persuasieve communicatie, waarin het uitdrukken van vertrouwen in het vermogen van de individu om een bepaald gedrag uit te voeren centraal staat. In dit onderzoek wordt een

blogpost gebruikt om het effect van fitspiration te onderzoeken. Om deze reden kan er met tekstuele manipulatie getracht worden om self-efficacy te verhogen. De tweede hypothese is als volgt opgesteld:

H2: Een bericht met aanwezigheid van self-efficacy leidt tot een hogere intentie om de russian twist uit te voeren onder jonge vrouwen, dan een bericht met afwezigheid van self-efficacy.

Interactie-effect waargenomen consequenties van gedrag en self-efficacy

Uit enkele onderzoeken is gebleken dat intentie nog beter kan worden voorspeld door self-efficacy, wanneer attitude wordt meegenomen in de analyse. Er ontstaat dan een interactie-effect tussen waargenomen consequenties van gedag en self-efficacy op de intentie om te sporten. Dit houdt in dat wanneer de manipulatie beide componenten bevat, de intentie om de fitnessoefening uit te voeren groter zal zijn dan wanneer slechts één van de twee componenten gebruikt wordt. Het interactie-effect tussen attitude en self-efficacy is waargenomen in een onderzoek naar het gebruik van cannabis (Conner & McMillan, 1999) en het gebruik van ecstasy (Umeh & Patel, 2004). Uit beide onderzoeken bleek dat self-efficacy beter de intentie tot gedrag voorspelde wanneer attitude onderdeel was van de analyse.

(10)

10

Deze resultaten zijn echter niet terug te vinden in onderzoeken naar het effect op de intentie om te sporten. Uit verschillende meta-analyses bleek dat de effecten van attitude en self-efficacy wel los van elkaar invloed hadden op intentie, maar nergens werden er interactie-effecten getoetst en gevonden (Armitage & Conner, 2001; Godin, Bélanger-Gravel, Eccles & Grimshaw, 2008; Hagger et al., 2002; McEachan et al., 2011). Er heerst in de huidige

literatuur daarom een tegenstrijdig beeld met betrekking tot dit effect. Hierdoor kan er geen richting gegeven worden aan een hypothese en is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

RQ1: Een bericht met zowel aanwezigheid van waargenomen consequenties van gedrag als self-efficacy leidt tot een synergie effect op de intentie om de russian twist uit te voeren onder jonge vrouwen.

Methode

Er is een online experiment uitgevoerd om de onderzoeksvraag te beantwoorden. Het experiment bestond uit een 2 x 2 factorieel design, met de aan- of afwezigheid van

waargenomen consequenties van gedrag als tussengroepsvariabele en de aan- of afwezigheid van self-efficacy als tweede tussengroepsvariabele.

Manipulatie

Om de variabelen te manipuleren, is er stimulusmateriaal ontwikkeld. De manipulatie toont een artikel zoals die op de website zou staan van de online community #FITGIRLCODE. De afhankelijke variabele in dit onderzoek is de intentie om een bepaalde fitnessoefening uit te voeren. Om te bepalen welke fitnessoefening er gebruikt wordt in het artikel, is er een pretest uitgevoerd (N = 50). In de pretest werden negen verschillende fitnessoefeningen getoond, inclusief geschreven uitleg en plaatjes. Er werd op basis van een Likert schaal (van één tot zeven) naar de bekendheid met de oefening, attitude tegenover de oefening en frequentie

(11)

11

uitvoeren van de oefening gevraagd. Uit de resultaten van de pretest kwam er naar voren dat de beste optie de oefening “russian twist” was. De keuze hiervoor is gebaseerd op het feit dat deze oefening het minst bekend was onder de respondenten (M = 4,98, SD = 2,04) en de frequentie van uitvoering het laagste was (M = 2,66, SD = 1,75), zodat de manipulatie een grotere kans heeft van slagen. Daarnaast was het belangrijk dat de respondenten niet een (zeer) negatieve attitude tegenover de oefening hadden, anders zou de manipulatie een zeer kleine slagingskans hebben. Er moest ook voldoende ruimte zijn om de attitude nog te verhogen, dat participanten niet vooraf al een hele positieve attitude hadden. Dit was niet het geval, er werd gemiddeld gescoord op affectieve (M = 4,17, SD = 1,23) en iets hoger op instrumentele attitude (M = 5,37, SD = 1,08).

Er zijn vier experimentele condities waaraan de participanten aan blootgesteld worden. Om de manipulatie zo waarheidsgetrouw mogelijk te maken, is de achtergrond en layout van de community #FITGIRLCODE aangehouden. Voor alle participanten is het begin van het artikel gelijk. Het artikel introduceert de oefening die besproken wordt en er wordt uitgelegd hoe de oefening correct uitgevoerd kan worden. Tenslotte krijgen de participanten informatie over welke spieren er getraind worden bij het uitvoeren van de oefening.

Participanten worden random toegewezen aan één van de vier experimentele condities. In de eerste experimentele conditie werden de participanten blootgesteld aan het artikel

zonder de componenten waargenomen consequenties van gedrag en self-efficacy. Zoals hierboven benoemd, wordt in deze conditie alleen uitgelegd wat de oefening inhoudt en welke spieren er gebruik worden (zie bijlage 1 voor het artikel).

De tweede experimentele conditie bevat de aanwezigheid van het component waargenomen consequenties van gedrag en afwezigheid van self-efficacy. Participanten die blootgesteld worden aan deze conditie lezen een stuk tekst waarin de gevolgen worden genoemd wanneer zij de russian twist regelmatig zullen uitvoeren. Een kort voorbeeld uit de

(12)

12

tekst (zie bijlage 2 voor het volledige artikel): Wanneer je deze spieren vaak traint, gaan je

lovehandles verdwijnen en krijg je een minder bolle buik… Een goede stabiliteit van de romp zorgt voor een goede balans van het lichaam…

In de derde experimentele conditie krijgen de participanten een tekst te zien die self-efficacy bevat, maar geen waargenomen consequenties van gedrag. In deze conditie worden participanten handvaten aangeboden zodat zij het vertrouwen krijgen dat ze de russian twist kunnen uitvoeren. Een kort voorbeeld uit de tekst (zie bijlage 3 voor het volledige artikel):

Het voordeel van de Russian Twist is dat je hem overal kunt uitvoeren. Je kunt het natuurlijk in de sportschool doen, maar voor meiden die geen fitnessabonnement hebben is deze oefening ook zeer geschikt!... Je hebt veel verschillende variaties die mogelijk zijn met deze oefening… Je maakt het zo zwaar als je zelf wilt!

Participanten die worden blootgesteld aan de vierde experimentele conditie, zien het artikel met beide componenten, dus zowel waargenomen consequenties van gedrag als self-efficacy. Participanten worden gewezen op zowel de gevolgen van het uitvoeren van de oefening als handvaten geboden om de oefening uit te oefenen (zie bijlage 4 voor het volledige artikel).

Beschrijving van de steekproef

De doelgroep van dit onderzoek bestaat uit jonge vrouwen tussen de 16 en 25 jaar. Carotte et al. (2015) toonden aan dat van de personen die gezondheid en fitness gerelateerde inhoud op online media consumeren, 85,70 procent hiervan vrouwen waren. Bijna de helft van alle vrouwelijke participanten consumeerden tenminste één van de drie typen gezondheid en fitness gerelateerde inhoud op social media, zoals fitspiration pagina’s, detox pagina’s en dieet/fitnessplan pagina’s. Daarnaast voorspellen jonge vrouwen tussen de vijftien en zeventien jaar het consumeren van deze social media inhoud (Carotte et al., 2015). Social

(13)

13

media wordt door jonge volwassenen (tussen de 18 en 25 jaar) gebruikt om gezondheid gerelateerde sociale steun te zoeken van mensen binnen hun sociale netwerk (Oh, Lauckner, Boehmer, Fewins-Bliss & Li, 2013).

De participanten voor dit onderzoek zijn geworven via een convenience steekproef. Via deze methode worden participanten verzameld vanwege hun gemakkelijke

bereikbaarheid. Door middel van herhaaldelijke oproepen op het sociale medium Facebook zijn de participanten geworven. Ook bekenden van de onderzoeksleider hebben de oproep gedeeld en waardoor er een sneeuwbalsteekproef is ontstaan.

Uiteindelijk hebben 216 participanten meegedaan aan het experiment. De gemiddelde leeftijd van de participanten was 22 jaar (SD = 2,11). Het gemiddelde opleidingsniveau was Hoger Beroeps Onderwijs.

Ethische toetsing

Voordat de dataverzameling begon, is de studie ingediend voor ethische toetsing bij de ethiek commissie van onderzoeksinstituut ASCoR, onderdeel van de Universiteit van Amsterdam. De studie is geclassificeerd in de lage risico categorie. Alle participanten lazen, voorgaande aan deelname aan het experiment, een informatieblad (zie bijlage 5). Hierin werden de participanten voorgelicht over de gang van zaken en nogmaals de doelgroep benadrukt. De rechten van de participant werden in de informatiebrief medegedeeld, onder andere de

waarborging van anonimiteit, mogelijkheid tot zonder reden de deelname afbreken of achteraf de instemming intrekken, garantie dat deelname zonder risico is en dat participanten achteraf het onderzoek een rapportage kunnen opvragen met de resultaten. Nadat de participanten het informatieblad gelezen hadden, moesten ze een informed consent tekenen (zie bijlage 5). Hierin verklaarden de participanten dat ze op duidelijke wijze waren ingelicht over het onderzoek en dat ze op vrijwillige basis deelnamen. Nadat het experiment was afgelopen,

(14)

14

werd aan alle participanten de debriefing getoond (zie bijlage 6). Hierin werden de

participanten geïnformeerd over het doel van het onderzoek en dat de manipulatie fictief was en speciaal opgezet voor dit onderzoek.

Procedure

Nadat participanten toestemming gaven om mee te doen aan het onderzoek, lazen zij een korte beschrijving van de opzet van het onderzoek. Hierna werden de participanten random toegewezen aan één van de vier experimentele condities. Aan elke experimentele conditie zat een timer gebonden, zodat de participant gestimuleerd wordt om de tekst daadwerkelijk te lezen, waardoor de manipulatie een hogere kans van slagen had. Na de blootstelling aan de manipulatie ontvingen alle participanten dezelfde vragenlijst. De participanten waren als volgt verdeeld over de experimentele condities: conditie 1 (het standaard bericht zonder de

componenten) bevatte 47 participanten; conditie 2 (het bericht met waargenomen

consequenties van gedrag) bevatte 56 participanten; conditie 3 (het bericht met self-efficacy) bevatte 61 participanten en de laatste conditie (het bericht met beide componenten) bevatte 52 participanten.

Variabelen

Afhankelijke variabele: intentie om de russian twist uit te voeren

Aan de hand van één vraag is de intentie gemeten. Deze vraag is opgesteld op basis van een document van Fishbein en Ajzen (2010) over het construeren van een vragenlijst op basis van de Theory of Planned Behavior en Conner en Sparks (2005). De vraag is gemeten op een zeven-punts Likert schaal, “helemaal mee oneens” tot “helemaal mee eens”, en luidt als volgt:

Ik ben van plan om in de komende maand de Russian Twist regelmatig uit te voeren (M =

(15)

15

Manipulatiecheck variabelen

Waargenomen consequenties van gedrag

Om deze variabele te meten zijn er acht verschillende consequenties opgesteld die kunnen optreden bij het uitvoeren van de oefening (zie bijlage 7). De vraag is opgesteld op basis van Fishbein en Ajzen (2010) en Conner en Sparks (2005) en is gemeten op een zeven-punts Likert schaal met antwoordcategorieën “heel erg onwaarschijnlijk” tot “heel erg

waarschijnlijk”. Enkele voorbeelden van de acht latente variabelen: Als ik in de komende

maand de Russian Twist regelmatig uitvoer, dan … voel ik mij sterker / krijg ik sterkere schuine en rechte buikspieren / verbetert mijn core stability etc.

Alle acht variabelen tezamen bleken een betrouwbare schaal te vormen (α = 0,89), waardoor er van een valide meting gesproken kan worden van de nieuwe schaalvariabele “waargenomen consequenties van gedrag” (M = 5,24, SD = 0,89).

Self-efficacy beliefs

De modererende variabele is gemeten op basis van zes vragen, die gebaseerd zijn op Conner en Sparks (2005), Fishbein en Ajzen (2010) en Terry en O’Leary (1995). Als toevoeging op de standaard self-efficacy is er bij deze variabele het onderscheid in locatie, namelijk “thuis” of “in de sportschool”. De zes vragen zijn gemeten op een zeven-punts Likert schaal,

“helemaal mee oneens” tot “helemaal mee eens”, en luiden als volgt: Als ik wil, dan ben ik in

staat om in de komende maand regelmatig de Russian Twist uit te voeren (thuis/in de

sportschool); Ik ben er van overtuigd dat ik de Russian Twist de komende maand regelmatig kan uitvoeren (thuis/in de sportschool); Ik heb er alle vertrouwen in dat ik in de komende maand regelmatig de Russian Twist kan uitvoeren (thuis/in de sportschool).

(16)

16

Uit de betrouwbaarheidsanalyse bleek dat de vragen gezamenlijk een betrouwbare schaal vormen (α = 0,79). Door middel van de zes vragen is de nieuwe schaalvariabele “self-efficacy beliefs” aangemaakt (M = 4,66, SD = 1,27).

Covariaten

Voordat de hypothesen getoetst kunnen worden, moet er eerst getoetst worden of één of meerdere controlevariabelen samenhangen met de afhankelijke variabele intentie. Als één of meerdere variabelen significant correleren met de afhankelijke variabele, moet deze

variabele(n) meegenomen worden als covariaat tijdens de analyses. De volgende

controlevariabelen zijn geïdentificeerd als mogelijke covariaten: “sportschoolabonnement”, “frequentie sporten”, “leeftijd”, “opleidingsniveau”, “BMI” en “evaluatie van uitkomsten”

Sportschoolabonnement

Om te meten of participanten een abonnement op de sportschool hebben, is de volgende vraag gesteld: Heb je een abonnement op de sportschool? De vraag kon beantwoorden door “ja” of “nee” in te vullen. De meeste participanten (55,10 procent) hadden een

sportschoolabonnement.

Frequentie sporten

De volgende vraag werd gesteld om te achterhalen hoe vaak de participanten gemiddeld sporten: Hoe vaak sport je gemiddeld? De antwoordcategorieën waren als volgt: “minder dan één keer per maand”, “één keer per maand”, “twee tot 3 keer per maand”, “één keer per week”, “twee tot drie keer per week” en “meer dan drie keer per week”. De gemiddelde frequentie dat participanten sporten is één keer per week.

(17)

17

Leeftijd

Met de volgende vraag konden de participanten hun leeftijd aangeven: Hoe oud ben je? De gemiddelde leeftijd van de participanten was 22,20 jaar (SD = 2,11).

Opleidingsniveau

Het opleidingsniveau van de participanten werd achterhaald door de volgende vraag: Wat is je

huidige of hoogste afgeronde opleidingsniveau? Het gemiddelde niveau bleek Hoger Beroeps

Onderwijs (HBO) te zijn.

BMI

In de vragenlijst werd er gevraagd naar de lengte en gewicht van de participanten, om de Body Mass Index (BMI) te berekenen. Het gemiddelde BMI van de participanten was 21,98 (SD = 2,73), wat een gezond gewicht indiceert. Een gezond gewicht wordt namelijk

gekenmerkt door een BMI tussen de 18 en 25.

Evaluatie van uitkomsten

Als laatste controlevariabele is evaluatie van uitkomsten gemeten, de andere determinant van attitude (naast waargenomen consequenties van gedrag). De drie vragen zijn opgesteld op basis van Fishbein en Ajzen (2010) en Conner en Sparks (2005), zijn gemeten op een zeven-punts Likertschaal van “helemaal niet belangrijk” tot “heel erg belangrijk” en luiden als volgt:

Mijzelf fit voelen vind ik…; Gezond zijn vind ik…; Regelmatig sporten vind ik…

De betrouwbaarheidsanalyse wees uit dat er een betrouwbare schaal kon worden gevormd (α = 0,85) met de drie vragen. Hiermee is dan ook de nieuwe schaalvariabele “evaluatie van uitkomsten” aangemaakt (M = 5,91, SD = 0,84).

(18)

18

Resultaten

Covariaten

Om te toetsen welke covariaten er meegenomen moeten worden tijdens het toetsen van de hypothesen is er een toets op correlatie uitgevoerd. Op basis van volgende twee criteria zijn er potentiële covariaten geselecteerd. Om zeker te weten dat de randomisatie van de

participanten aan de condities is gelukt, mogen de potentiële covariaten niet significant samenhangen met de onafhankelijke variabelen, in dit geval de manipulatie op behavioral beliefs en self-efficacy. Het tweede criterium waar de variabelen aan moeten voldoen is dat de potentiële covariaten significant samenhangen met de afhankelijke variabele, namelijk de intentie om de russian twist uit te voeren.

Uit de toets op correlatie bleek dat “intentie” niet significant samenhing met “leeftijd” (r = 0,06, p = 0,411), “opleidingsniveau” (r = 0,02, p = 0,724) en “BMI” (r = 0,03, p = 0,670). Verder bleek er een zwakke correlatie tussen “intentie” en “sportschoolabonnement” (r = 0,27, p < 0,001) en “frequentie sporten” (r = 0,29, p < 0,001) en een redelijke correlatie tussen “intentie” en “evaluatie van uitkomsten” (r = 0,33, p < 0,001). Ook de onafhankelijke

variabelen “manipulatie behavorial beliefs” en “manipulatie self-efficacy” hingen niet significant samen met de controlevariabelen (p > 0,05).

Aan de hand van deze resultaten kan geconcludeerd worden dat de controlevariabelen “abonnement op de sportschool”, “frequentie sporten” en “evaluatie van uitkomsten”

meegenomen moeten worden als covariaten tijdens het toetsen van de hypothesen.

Manipulatiecheck

Om te achterhalen of de manipulatie succesvol was, is er een manipulatiecheck gedaan. In dit experiment zijn er twee manipulaties, namelijk de manipulatie van de aanwezigheid van waargenomen consequenties van gedrag en de manipulatie op de aanwezigheid van het

(19)

self-19

efficacy component in het bericht. Om te bepalen of de participanten die blootgesteld werden aan het bericht met waargenomen consequenties van gedrag ook daadwerkelijk beschouwd hebben als een bericht met daarin de gevolgen van het uitvoeren van de russian twist, is er een eenwegsvariantieanalyse uitgevoerd met als onafhankelijke variabele “Manipulatie behavioral beliefs” en als afhankelijke variabele “Behavorial beliefs”. De analyse toont een significant effect aan, F (1, 214) = 10,76, p = 0,001, η² = 0,05. Dit betekent dat de condities van elkaar verschillen op de aanwezigheid van het component waargenomen consequenties van gedrag. De conditie met aanwezigheid van het component (M = 5,44, SD = 0,80) verschilt significant van de conditie met afwezigheid van het component (M = 5,05, SD = 0,94). Om te bepalen of de manipulatie op self-efficacy geslaagd was, is er ook een eenwegsvariantieanalyse

uitgevoerd, met “Manipulatie self-efficacy” als onafhankelijke variabele en “Self-efficacy beliefs” als afhankelijke variabele. Deze analyse toont echter geen significant effect aan, F (1, 214) = 0,47, p = 0,495. Dit betekent dat manipulatie op het component self-efficacy niet geslaagd is, de condities verschillen niet van elkaar op de aanwezigheid van self-efficacy in het artikel.

Er kan geconcludeerd worden dat de manipulatie deels is geslaagd. De eerste analyse toonde een significant verband aan, de manipulatie met betrekking tot waargenomen

consequenties van gedrag is dan ook geslaagd. De manipulatie van self-efficacy in het artikel is echter niet geslaagd, de analyse wees namelijk een niet significant resultaat uit. Om deze reden is er geen analyse uitgevoerd met “Manipulatie self-efficacy” als onafhankelijke variabele, omdat het resultaat van de toets niet geïnterpreteerd kan worden. Daarom kunnen hypothese 2 en onderzoeksvraag 1 niet beantwoord worden. Om toch inzicht te verkrijgen in de rol van self-efficacy op de intentie om de russian twist uit te voeren, zijn andere analyses uitgevoerd met de gemeten variabele van self-efficacy (zie aanvullende analyses).

(20)

20

Hypothese 1

Om de eerste hypothese te toetsen is er een regressieanalyse uitgevoerd met “intentie” als afhankelijke variabele en “manipulatie behavioral beliefs” en de drie covariaten als

onafhankelijke variabelen, F (5, 215) = 10,24, p < 0,001, R² = 0,20. Uit de toets bleek dat de variabele “sportschoolabonnement” een niet significant resultaat gaf (p = 0,405) en is er besloten om deze covariaat te verwijderen uit de analyse en deze opnieuw uit te voeren, F (4, 215) = 12,64, p < 0,001, R² = 0,19. Hieruit bleek dat er een significant verband effect was van waargenomen consequenties van gedrag, onder constanthouding van de twee covariaten, op de intentie om de russian twist uit te voeren (p = 0,004, b* = .18). Dit resultaat betekent dat hypothese 1 aangenomen wordt. Er kan geconcludeerd worden dat het bericht met

aanwezigheid van waargenomen consequenties van gedrag leidt tot een hogere intentie om de russian twist uit te voeren onder jonge vrouwen.

Aanvullende analyses

Ondanks dat de manipulatie op self-efficacy niet is gelukt, zijn er andere analyses uitgevoerd om het potentiële effect van self-efficacy te verkennen. In plaats van de variabele

“manipulatie self-efficacy” zijn de scores op de schaalvariabele “self-efficacy beliefs”

meegenomen als onafhankelijke variabele in een regressieanalyse, onder constanthouding van de twee covariaten “evaluatie van uitkomsten” en “frequentie sporten”, F (5, 215) = 10,76, p < 0,001, R² = 0,20. Uit de toets bleek een significant effect van self-efficacy beliefs op de intentie om de russian twist uit te voeren (p = 0,003, b* = 0,21). Uit het resultaat van deze toets kan worden afgeleid dat self-efficacy beliefs een positieve invloed hebben op intentie. Het blijkt dus dat self-efficacy een belangrijke rol speelt op de intentie om de russian twist uit te voeren onder jonge vrouwen.

(21)

21

Daarnaast is er ook een aanvullende analyse uitgevoerd om te exploreren of er een interactie-effect is tussen waargenomen consequenties van gedrag en self-efficacy op de intentie. Er is een regressieanalyse uitgevoerd om te toetsen of de aanwezigheid van beide componenten tot een hogere intentie om de russian twist uit te voeren zou leiden, F (5, 215) = 10,76, p < 0,001, R² = 0,20. Er bleek geen significant verband te zijn tussen waargenomen consequenties van gedrag en self-efficacy beliefs, onder constanthouding van de twee covariaten, op de intentie (p = 0,096, b* = -0,41). Dit betekent dat er geen synergie effect is. De toevoeging van self-efficacy beliefs aan waargenomen consequenties van gedrag zorgt niet voor een hogere intentie om de russian twist uit te voeren onder jonge vrouwen.

Conclusie en discussie

Het doel van deze studie was het effect van een manipulatie met waargenomen consequenties van gedrag en self-efficacy in een fitspiration blogpost op de intentie om de oefening russian twist uit te oefenen onder jonge vrouwen te onderzoeken. Door middel van een experiment zijn de participanten blootgesteld aan één van de vier experimentele condities, de blogpost met de aan- of afwezigheid van de componenten waargenomen consequenties van gedrag en self-efficacy. Met behulp van de bestaande literatuur werd er verwacht dat de aanwezigheid van waargenomen consequenties van gedrag een positief effect zou hebben op intentie, de aanwezigheid van self-efficacy de intentie ook positief zou beïnvloeden en werd er een onderzoeksvraag opgesteld over een mogelijke interactie tussen de twee componenten, waarbij de aanwezigheid van beide componenten zou leiden tot een synergie-effect op intentie.

Uit de analyse is gebleken dat de toevoeging van waargenomen consequenties van gedrag aan een fitspiration blogpost een positieve invloed teweegbracht op de intentie om de russian twist uit te voeren. Dit is in lijn met de huidige literatuur, die stelt dat de intentie tot

(22)

22

sporten voorspeld kan worden door zich te richten op attitude (Hagger et al., 2001; Hagger et al., 2002; McEachan et al., 2011). De hypothese en onderzoeksvraag met betrekking tot de aanwezigheid van self-efficacy in het artikel en aanwezigheid van beide componenten kunnen niet beantwoord worden, omdat de manipulatie op self-efficacy niet geslaagd is. Ondanks de mislukte manipulatie zijn er exploratieve analyses gedaan om de rol van self-efficacy te verkennen.

Het onderzoek kent enkele implicaties. De gekozen fitnessoefening kan een knelpunt zijn wanneer er gekeken wordt naar de verschillende manipulaties. Met betrekking tot de gedragsuitkomsten, toonde deze manipulatie positieve effecten op de intentie van het

uitvoeren van de russian twist. In dit geval leidde de gekozen fitnessoefening tot het gewenste resultaat. Daarentegen werd er geen effect gevonden bij de manipulatie van self-efficacy. Ondanks dat er een pretest is gedaan en de russian twist als beste naar voren kwam, kan het mogelijk zijn dat de russian twist niet voor elke soort manipulatie (positieve) gevolgen heeft. Wellicht dat er wel effecten gevonden kunnen worden met behulp van een manipulatie op self-efficacy wanneer er gebruik gemaakt wordt van een andere fitnessoefening.

Met behulp van de schaalvariabele efficacy is er gepoogd om de rol van self-efficacy te verkennen binnen dit onderzoek. De scores op de schaal van self-self-efficacy zijn meegenomen als onafhankelijke variabele in een regressieanalyse. De toets wees een

significant effect uit op intentie, onder constanthouding van de twee covariaten. Dit houdt in dat de aanwezigheid van self-efficacy in de fitspiration blogpost de intentie om de russian twist uit te voeren verhoogt. Hieruit kan geconcludeerd worden dat self-efficacy een belangrijk begrip is en mogelijk een grote rol speelt op de intentie van gedrag. Op welke manier self-efficacy verhoogd kan worden is echter nog niet duidelijk geworden aan de hand van dit onderzoek.

(23)

23

Het huidige onderzoek is in overeenstemming met het onderzoek van Ashford, Edmunds en French (2010) die stellen dat het gebruik van verbal persuasion niet te beste strategie is om self-efficacy te verhogen. Dat er geen stijging plaatsvond in intentie om de russian twist uit te voeren door de toevoeging van self-efficacy aan de blogpost in dit

onderzoek kan daarom verklaard worden door het gebruik van de strategie verbal persuasion. Ondanks dat deze strategie gebruikt wordt door 89 procent van de interventiegroepen, zorgt verbal persuasion niet voor een stijging in self-efficacy (Ashford et al., 2010). Enkel het gebruik van deze strategie is daarom gelimiteerd om self-efficacy percepties te verhogen, wat ook al eerder is aangekaart door Bandura (1997). Voor vervolgonderzoek is het dan ook belangrijk om andere manieren te vinden om de self-efficacy te verhogen. Een van de mogelijkheden om dit te bereiken, is door gebruik te maken van vicarious experience of

modeling (Ashford et al., 2010; Kok et al., 2015). Bij deze strategie wordt een gelijkwaardig

persoon afgebeeld die het gedrag uitvoert. Wanneer het individu ziet dat de persoon slaagt in het uitvoeren van het gedrag, zal het individu geloven dat hij of zij zelf ook de capaciteiten bezit die nodig zijn om dezelfde activiteit uit te voeren (Ashford et al., 2010). Een strategie die ook zeer bruikbaar is voor het verhogen van self-efficacy is enactive mastery experiences (Ashford et al., 2010; Kok et al., 2015). Deze strategie houdt in dat herhaaldelijke succesvolle ervaringen met het gedrag zorgen voor een verhoging van het geloof in het eigen vermogen om het gedrag uit te voeren. Uit de meta-analyse van Ashford et al. (2010) bleek dat het gebruik van enactive mastery experiences leidde tot een hogere mate van self-efficacy in interventies. De strategie die het sterkste effectgrootte had volgens Ashford et al. (2010) was

providing feedback. Deze strategie komt overeen met de methode guided practice van Kok et

al. (2015) en is zeer effectief om self-efficacy te verhogen. Hierbij gaat het om het stimuleren van herhaling van het gedrag, het bespreken van deze ervaringen die ze opgedaan worden en het voorzien van feedback op basis van eerdere ervaringen met het gedrag. Deze verschillende

(24)

24

strategieën zijn erg geschikt om self-efficacy te verhogen en kunnen daarmee de intentie tot het uitvoeren van de russian twist beïnvloeden. Of deze strategieën ook daadwerkelijk een positief effect hebben op de intentie, moet nog verder onderzocht worden.

Het gevonden resultaat in dit onderzoek, het positieve effect van waargenomen consequenties van gedrag op de intentie om de russian twist uit te voeren, kan op

verschillende manieren gebruikt worden. Zo kunnen verschillende partijen in de praktijk dit resultaat verwerken. De online community #FITGIRLCODE kan het component

waargenomen consequenties van gedrag toevoegen in haar artikelen op de website, om de intentie tot het uitvoeren van de russian twist te vergroten. Hiermee draagt het resultaat bij aan het doel van de community, namelijk het stimuleren van sporten en daarmee het streven naar een gezonde levensstijl. Ook andere communities en social media kanalen hebben baat bij het verwerken van dit component in het promoten van sporten en een gezonde levensstijl onder jonge vrouwen. Daarnaast kunnen andere partijen die zich richten op het nastreven van een gezonde levensstijl of het stimuleren van sporten, deze kennis gebruiken bij het uitoefenen van hun baan, zoals personal trainers, diëtisten of lifestylecoaches. Op het gebied van self-efficacy kan er gesteld worden dat dit begrip een belangrijke rol speelt bij het beïnvloeden van de intentie tot lichaamsbeweging. Om de intentie te beïnvloeden moet er in vervolgonderzoek echter niet gebruik gemaakt worden van verbal persuasion in boodschappen, maar andere strategieën zoals vicarious experience/modeling, enactive mastery experiences en providing feedback/guided practice.

Met dit onderzoek is er een poging gedaan om middels een manipulatie op

waargenomen consequenties van gedrag en self-efficacy in een fitspiration blogpost het effect op de intentie om de fitnessoefening russian twist uit te voeren te verkennen. Uit de resultaten bleek dat de toevoeging van gedragsuitkomsten zorgt voor een positief effect op de intentie en dat er in plaats van verbal persuasion andere strategieën gebruikt moeten worden om

(25)

self-25

efficacy te verhogen. Deze inzichten kunnen toegepast worden in de praktijk en dienen als basis voor verder onderzoek naar het effect van een gemanipuleerde fitspiration blogpost op de intentie tot lichaamsbeweging.

(26)

26

Literatuurlijst

Ajzen, I. (g.d.). Frequently Asked Questions. Opgehaald op 8 juni 2016, van: http://people.umass.edu/aizen/faq.html

Ajzen, I. (1991). The Theory Of Planned Behaviour. Organizational Behavior and Human

Decision Processes, 50, 179-211.

Ajzen, I., & Fishbein, M. (2008). Scaling and testing multiplicative combinations in the expectancy–value model of attitudes. Journal of applied social psychology, 39(9), 2222-2247.

Armitage, C. J., & Conner, M. (2001). Efficacy of the Theory of Planned Behavior: A meta-analytic review. British journal of social psychology, 40, 471-499.

Ashford, S., Edmunds, J., & French D. P. (2010). What is the best way to change self-efficacy to promote lifestyle and recreational physical activity? A systematic review with meta-analysis. British journal of health psychology, 15, 265-288.

Bair, C.E., Kelly, N.R., Serdar, K.L., & Mazzeo, S.E. (2012). Does the Internet function like magazines? An exploration of image-focused media, eating pathology, and body dissatisfaction. Eating Behaviours, 13, 398–401.

http://dx.doi.org/10.1016/j.eatbeh.2012.06.003

Bandura, A. (1977). Self-efficacy: Toward a unifying theory of behavioral change.

Psychological Review, 84, 191–215.

Bandura, A. (1997). Self-efficacy: The exercise of control. New York: W.H. Freeman and Company.

Boepple, L., Ata, R. N., Rum, R., & Thompson, J. K. (2016). Strong is the new skinny: A content analysis of fitspiration websites. Body image, 17, 132-135.

(27)

27

Carrotte, E. R., Vella, A. M. & Lim, M. S. C. (2015). Predictors of “liking” three types of health and fitness-related content on social media: A cross-sectional study. Journal of

Medical Internet Research, 17 (8), 205-215.

Conner, M., & McMillan, B. (1999). Interaction effects in the theory of planned behaviour: Studying cannabis use. British journal of social psychology, 38, 195-222.

Conner, M., & Sparks, P. (2005). Theory of planned behaviour and health behaviour. In M. Conner & P. Norman (Eds.), Predicting health behaviour: Research and practice with

social cognition models (2nd ed., pp. 170-222). Maidenhead, UK: Open University

Press.

“De fit-hype zorgt voor zorgen” (2015). Opgehaald op 15 maart 2016, van http://www.sportstudiotaketime.nl/de-fit-hype-zorgt-voor-zorgen

Dixon, D., & Johnston, M. (2005). The gap between theory and measurement: are

operationalisations of self-efficacy and perceived behavioural control compatible with their theoretical conceptualisations? Proc Br Psychol Soc, 13-68.

Fishbein, M., & Ajzen, I. (2010). Predicting and changing behavior: The reasoned action

approach. New York: Psychology Press.

Godin, G., Bélanger-Gravel, A., Eccles, M., & Grimshaw, J. (2008). Healthcare professionals' intentions and behaviours: A systematic review of studies based on social cognitive theories. Implementation science, 3(36), 1-12.

Grabe, S., Ward, L. M., & Hyde, J. S. (2008). The role of the media in body image concerns among women: A meta-analysis of experimental and correlational studies.

Psychological Bulletin, 134 (3), 460-476.

Hagger, M. S., Chatzisarantis, N., & Biddle, S. J. H. (2001). The influence of self-efficacy and past behaviour on the physical activity intentions of young people. Journal of

(28)

28

Hagger, M. S., Chatzisarantis, N., & Biddle, S. J. H. (2002). A meta-analytic review of the Theories of Reason Action and Planned Behavior in physical activity: predictive validity and the contribution of addition variables. Journal of sport & exercise

psychology, 24, 3-32.

“Hoe gevaarlijk is de sixpack-rage daadwerkelijk?” (2015). Opgehaald op 16 maart, van https://vrouw.nl/gezond_lijf/24220/hoe_gevaarlijk_is_de_sixpack_rage_daadwerkelijk Homan, K. (2010). Athletic-ideal and thin-ideal internalization as prospective predictors

of body dissatisfaction, dieting, and compulsive exercise. Body Image, 7, 240–245. Homan, K., McHugh, E., Wells, D., Watson, C., & King, C. (2012). The effect of viewing

ultra-fit images on college women’s body dissatisfaction. Body Image, 9, 50-56. Kok, G., Gottlieb, N. H., Peters, G.-J. Y., Mullen, P. D., Parcel, G. S., Ruiter, R. A. C.,

Fernández, M. E., Markham, C., & Bartholomew, L. K. (2015). A Taxonomy of Behavior Change Methods; an Intervention Mapping Approach. Health Psychology

Review. DOI: 10.1080/17437199.2015.1077155

López-Guimerà, G., Levine, M. P., Sánchez-Carracedo, D., & Fauquet, J. (2010). Influence of mass media on body image and eating disordered attitudes and behaviors in females: A review of effects and processes, Media Psychology, 13 (4), 387-416, http://dx.doi.org/10.1080/15213269.2010.525737

McEachan, R. R. C., Conner, M., Taylor, N. J., & Lawton, R. J. (2011). Prospective

prediction of health-related behaviours with the Theory of Planned Behaviour: a meta-analysis. Health Psychology Review, 1-48.

“Op sixpack missie” (2015). Opgehaald op 16 maart 2016, van

(29)

29

Thompson, J. K., & Stice, E. (2001). Thin-ideal internalization: Mounting evidence for a new risk factor for body-image disturbance and eating pathology. Current Directions

in Psychological Science, 10, 181–183.

Tiggemann, M., & Miller, J.(2010).The Internet and adolescent girls’ weight satisfaction and drive for thinness. Sex Roles, 63, 79–90. http://dx.doi.org/10.1007/s11199-010-9789-z Tiggeman, M., & Zaccardo, M. (2015). “Exercise to be fit, not skinny”: The effect of

fitspiration imagery on women’s body image. Body Image, 15, 61-67.

Umeh, K., & Patel, R. (2004). Theory of planned behaviour and ecstasy use: An analysis of moderator-interactions. British journal of health psychology, 9, 25-38.

Vartanian, L. R., Wharton, C. M., & Green, E. B. (2012). Appearance vs. health motives for exercise and for weight loss. Psychology of sport and exercise, 13, 251-256.

“Wasbord-rage baart zorgen” (2015). Opgehaald op 15 maart 2016, van

(30)

30

Bijlage 1

Manipulatie 1: afwezigheid van waargenomen consequenties van gedrag en afwezigheid self-efficacy

(31)

31

Bijlage 2

Manipulatie 2: aanwezigheid waargenomen consequenties van gedrag en afwezigheid self-efficacy

(32)

32

Bijlage 3

Manipulatie 3: afwezigheid waargenomen consequenties van gedrag en aanwezigheid van self-efficacy

(33)

33

Bijlage 4

Manipulatie 4: aanwezigheid van waargenomen consequenties van gedrag en aanwezigheid van self-efficacy

(34)

34

Bijlage 5 - Informatieblad en informed consent

Geachte mevrouw,

U bent uitgenodigd deel te nemen aan een onderzoek dat wordt uitgevoerd onder

verantwoordelijkheid van onderzoeksinstituut ASCoR, onderdeel van de Universiteit van Amsterdam. ASCoR doet wetenschappelijk onderzoek naar media en communicatie in de samenleving.

Het onderzoek waarvoor uw medewerking wordt gevraagd, is getiteld ‘Fitspiration’. Aan dit onderzoek kunnen alleen vrouwen tussen de 16 en 25 jaar meedoen. Doel van het onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de invloed van een fitspiration bericht.

Tijdens dit onderzoek krijgt u een boodschap over een fitnessoefening te zien. Hierna worden er een aantal vragen gesteld over de oefening en jouw mening. Er zijn geen foute antwoorden. Het onderzoek duurt ongeveer 5 minuten.

Omdat dit onderzoek wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van ASCoR, Universiteit van Amsterdam, heeft u de garantie dat:

1. Uw anonimiteit is gewaarborgd en dat uw antwoorden of gegevens onder geen enkele voorwaarde aan derden zullen worden verstrekt, tenzij u hiervoor van tevoren uitdrukkelijke toestemming hebt verleend.

2. U zonder opgaaf van redenen kunt weigeren mee te doen aan het onderzoek of uw deelname voortijdig kunt afbreken. Ook kunt u achteraf (binnen 24 uur na deelname) uw toestemming intrekken voor het gebruik van uw antwoorden of gegevens voor het onderzoek.

(35)

35

3. Deelname aan het onderzoek geen noemenswaardige risico’s of ongemakken voor u met zich meebrengt, geen moedwillige misleiding plaatsvindt, en u niet met expliciet

aanstootgevend materiaal zult worden geconfronteerd.

4. U uiterlijk 5 maanden na afloop van het onderzoek de beschikking over een

onderzoeksrapportage kunt krijgen waarin de algemene resultaten van het onderzoek worden toegelicht.

Voor meer informatie over dit onderzoek en de uitnodiging tot deelname kunt u te allen tijde contact opnemen met de projectleider Simone Hoogenbosch,

simone.hoogenbosch@student.uva.nl

Mochten er naar aanleiding van uw deelname aan dit onderzoek bij u toch klachten of opmerkingen zijn over het verloop van het onderzoek en de daarbij gevolgde procedure, dan kunt u contact opnemen met het lid van de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Kloveniersburgwal 48, 1012 CX Amsterdam; 020-525 3680; ascor-secr-fmg@uva.nl. Een vertrouwelijke

behandeling van uw klacht of opmerking is daarbij gewaarborgd.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en dank u bij voorbaat hartelijk voor uw deelname aan dit onderzoek dat voor mij van grote waarde is.

Met vriendelijke groet, Simone Hoogenbosch

(36)

36

Ik verklaar hierbij op voor mij duidelijke wijze te zijn ingelicht over de aard en methode van het onderzoek, zoals uiteengezet in de uitnodigingsmail voor dit onderzoek.

Ik stem geheel vrijwillig in met deelname aan dit onderzoek. Ik behoud daarbij het recht deze instemming weer in te trekken zonder dat ik daarvoor een reden hoef op te geven. Ik besef dat ik op elk moment mag stoppen met het onderzoek.

Als mijn onderzoeksresultaten gebruikt worden in wetenschappelijke publicaties, of op een andere manier openbaar worden gemaakt, dan zal dit volledig geanonimiseerd gebeuren. Mijn persoonsgegevens worden niet door derden ingezien zonder mijn uitdrukkelijke toestemming.

Als ik meer informatie wil, nu of in de toekomst, dan kan ik me wenden tot projectleider S. Hoogenbosch (simone.hoogenbosch@student.uva.nl). Voor eventuele klachten over dit onderzoek kan ik me wenden tot het lid van de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Kloveniersburgwal 48, 1012 CX Amsterdam; 020-525 3680; ascor-secr-fmg@uva.nl.

(37)

37

Bijlage 6 – Debriefing

Geachte deelnemer,

U heeft zojuist deelgenomen aan een onderzoek naar fitspiration onder jonge vrouwen. Om uw antwoorden niet te beïnvloeden, is er voorafgaande aan het onderzoek niet duidelijk uitgelegd waar het onderzoek exact over gaat en daarom zal hier nu enige aandacht aan worden besteed.

Het bericht op de website van #FITGIRLCODE die u heeft gezien is fictief en speciaal voor dit onderzoek gemaakt. Er werd onderzoek gedaan naar de tekstuele manipulatie op de intentie om een fitnessoefening uit te voeren. Ik wil u vragen om het doel van het onderzoek niet verder te vertellen aan potentiële participanten, wat tot negatieve effecten op de resultaten van het onderzoek kan leiden.

(38)

38

Bijlage 7 - Enquête vragen

Ik ben van plan om in de komende maand de Russian Twist regelmatig uit te voeren

1 – helemaal mee oneens / 7 – helemaal mee eens

Als ik wil, dan ben ik in staat om in de komende maand regelmatig de Russian Twist uit te voeren.

Ik ben er van overtuigd dat ik de Russian Twist de komende maand regelmatig kan uitvoeren. Ik heb er alle vertrouwen in dat ik in de komende maand regelmatig de Russian Twist kan uitvoeren.

1 – helemaal mee oneens / 7 – helemaal mee eens

Ik vind de oefening Russian Twist…

1 - Heel erg onplezierig – 7 - heel erg plezierig 1 - Heel erg onaangenaam – 7 - heel erg aangenaam 1 - Heel erg slecht – 7 - heel erg goed

1 - Heel erg vervelend – 7 - heel erg leuk 1 - Heel erg ongezond – 7 - heel erg gezond 1 - Heel erg moeilijk – 7 - heel erg makkelijk

Als ik in de komende maand de Russian Twist regelmatig uitvoer, dan … - Voel ik mij sterker

- Voel ik mij fitter - Voel ik mij gezonder

(39)

39

- Zullen mijn lovehandles verdwijnen - Krijg ik een strakkere en minder bolle buik - Verbetert mijn core stability

- Wordt mijn onderrug versterkt

1 – heel erg onwaarschijnlijk / 7 – heel erg waarschijnlijk

Als ik wil, dan ben ik in staat om in de komende maand regelmatig de Russian Twist uit te voeren. – bij mij thuis / in de sportschool

Ik ben er van overtuigd dat ik de Russian Twist de komende maand regelmatig kan uitvoeren. – bij mij thuis / in de sportschool

Ik heb er alle vertrouwen in dat ik in de komende maand regelmatig de Russian Twist kan uitvoeren. – bij mij thuis / in de sportschool

1 – helemaal mee oneens / 7 – helemaal mee eens

Mijzelf fit voelen vind ik… Gezond zijn vind ik…

Regelmatig sporten vind ik…

1 – helemaal niet belangrijk / 7 – heel erg belangrijk

Heb je een abonnement op de sportschool? Ja/nee

Hoe vaak sport je gemiddeld ?

- Minder dan 1 keer per maand - 1 keer per maand

(40)

40

- 2 tot 3 keer per maand - 1 keer per week - 2 tot 3 keer per week - Meer dan 3 keer per week Wat is je geslacht?

Man / vrouw

Hoe oud ben je? …

Wat is je huidige of hoogst afgeronde opleidingsniveau? - Basisschool - VMBO/MAVO - MBO - HAVO/VWO - HBO - WO (bachelor) - WO (master) / doctoraal

Wat is je lengte in centimeters? …

Wat is je gewicht in kilogram? …

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een verkenning van mogelijke maatregelen voor het mitigeren en/of wegnemen van de effecten als door de kantoorontwikkeling niet volledig aan de eisen die de doelsoorten stellen

De nauwkeurigheid van de resultaten wordt aangegeven met marges of intervallen die bepaald worden door de omvang van de steekproef, het gevonden percentage en het

We attempt to address this gap by presenting an evaluation framework for assessing the effectiveness of research networks and using it to evaluate two New Partnership for

Gebleken is dat bij de verdeling van het deelbudget voor ‘Te goeder trouw’ (in de definitieve vaststel- ling 2017) de Aanwijzingen besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017 van

Zo laten Heyncks stukken zien dat het Spaanse toneel bestemd was voor de massa: Veranderlyk geval en Don Louis de Vargas trokken niet alleen volle zalen in de Schouwburg, maar

Kort moet nog verwezen worden naar twee edities uit deze periode, waarvan het verre van zeker is, of ze uitzonderlijk waren of dat Rooman veel meer van dergelijk werk gedrukt

These concepts form the building blocks for suggesting an ontology of syntactic functions for Biblical Hebrew, which may be implemented and used by linguistic information systems

When applied to HFMD outbreak data collected for 2008–11 in Beijing, China, our model successfully predicted the peak week of an outbreak three weeks before the actual arrival of