• No results found

Informele lichaamspraktijken : een onderzoek naar informalisering in begroetingsrituelen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Informele lichaamspraktijken : een onderzoek naar informalisering in begroetingsrituelen"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Informele lichaamspraktijken

Een onderzoek naar informalisering in begroetingsrituelen.

Marius van Rosmalen, 6148425, Mariusvanrosmalen@gmail.com, Anna Aalten, Marguerite van den Berg,

Sociologie 15-06-2015

(2)

2

0. Inhoudsopgave

2

1. Inleiding

3

2. Theoretisch kader

4

3. Operationalisering

8

4. Respondentenlijst

10

5. Methode

11

6. Analyse

13

1. Informalisering en invloeden op van de begroetingspraktijk

14

2. Internalisering van de informele begroetinghabitus

23

3. Het belang van het ‘gevoel’ en emotionele communicatie

30

7. Conclusie

37

8. Reflectie

41

(3)

3 Inleiding en persoonlijke interesse

Als ik op de bel druk voel ik mijn hart in mijn keel kloppen. Klamme handjes en een warm lichaam dat strak gespannen staat. Wie zullen er zijn? Hoe gedraag ik me? Wie geef ik een hand? Wie geef ik drie kussen? Wie geef ik een knuffel of een kus en een knuffel? Hoe bepaal ik dat? Bijna alles kan lijkt het, bijna alles mag lijkt het en toch wil ik het op de juiste manier doen. Maar wat is die manier? Als de deur open gaat is het even alsof ik een podium betreed. Ik ben volop geconcentreerd op mijn omgeving en mijn gedachten volgen razendsnel de beweging van mijn lichaam die op een of andere manier ongeveer weet wat hij moet doen.

Die twijfel en spanning die ik zelf ervaar heb ik van tijd tot tijd en in meer of mindere mate ook in anderen waargenomen. Deze ervaring vormt de basis van mijn sociologische interesse in de interactie van de menselijke begroeting. In deze scriptie zal ik de lichamelijke praktijken van het begroeten uitgebreid gaan onderzoeken. Begroeting is namelijk niet alleen maar een stressvolle situatie voor mij. Begroeting is ook een forum voor expressie, en als ik het gevoel heb grote expressievrijheid te hebben dan is een begroeting voornamelijk fijn en vervullend. Hoe anderen dit ervaren zal ik beter gaan bekijken. Door dit in theorie in te bedden wil ik proberen te begrijpen wat de processen zijn die individuen ervaren tijdens hun ontmoeting. Daarbij ga ik nauwkeurig kijken of er iets algemeens valt te zeggen over dit spanningsveld tussen onzekerheid en expressieve vrijheid?

(4)

4 Theoretisch kader

In de jaren dertig begon Norbert Elias (1939) met de ontwikkeling van zijn theorie over civilisering. Deze theorie heeft veel invloed gehad op het denken van latere sociologen en zijn boek, het civilisatieproces (1982), is de basis voor een discussie die nu al tientallen jaren gaande is. Elias beschreef dan ook een invloedrijk proces dat onze samenleving al honderden jaren lijkt door te maken; het civilisatieproces. Elias stelt, voor de periode die hij onderzocht heeft, dat mensen steeds meer beheersing krijgen over hun impulsen. Hij beschrijft hoe een individu door invloeden van buitenaf opgevoed wordt, Fremdzwang genoemd. Het individu krijgt bepaalde regels aangeleerd die hij daaropvolgend internaliseert en nagenoeg onbewust zelf gaat uitvoeren. De dwang tot affectregulering komt nu uit het individu zelf en gebeurt vaak automatisch, dit wordt Selbstzwang genoemd. Wat Elias waarnam was dat individuen over de jaren heen steeds meer beheersing vertoonden en er steeds meer en ook complexere regels geïnternaliseerd werden. Het proces waarin individuen meer complexere regiems van zelfregulering ontwikkelden noemde hij civilisering.

Wat veranderd is de wijze waarop mensen met elkaar te leven hebben; dus verandert hun gedrag; dus verandert hun bewustzijn en hun drifthuishouding als geheel. De

‘omstandigheden’ die veranderen, zijn niet iets dat als het ware van ‘buiten’ op de mensen afkomt; de ‘omstandigheden’ die veranderen zijn de relaties tussen de mensen zelf. (Elias, 1982)

Elias beschreef een proces lopend over honderden jaren, maar kijkend naar de afgelopen decennia is door sociologen veel de vraag gesteld of het civilisatieproces nog wel diezelfde kant opgaat? (Brinkgreve en Korzec, 1976 en Wouters, 2008b) Sommigen daarvan hebben zelfs gesteld dat de ontwikkelingen van de laatste decennia een opmaat zijn naar decivilisering. Deze discussie bestaat grotendeels omdat er een spiraalvormig proces van informalisering is waar te nemen in menselijke omgangsvormen (Wouters, 2008). Wouters beschrijft uitgebreid hoe er in de jaren twintig en de jaren zestig en zeventig periodes waren van informalisering waarin omgangsvormen aan minder regels gebonden leken dan daarvoor, een versoepeling van omgangsvormen.

Informalisering treedt volgens Wouters op door een afname van machtsongelijkheid en kansenongelijkheid. Dit valt samen met grotere sociale integratie en daarmee emancipatie van verschillende groepen binnen de samenleving, denk bijvoorbeeld aan vrouwen,

homoseksuelen ofwel arbeiders. Deze integratie en emancipatie zorgt ervoor dat er een noodgedwongen informalisering optreed om goed met elkaar om te kunnen gaan. De jaren

(5)

5

zestig en zeventig betitelt Wouters als een belangrijke fase van emancipatie en verzet. Een periode waarin tegencultuur werd ontwikkeld tegen de gevestigde orde, echter hij vindt informalisering geen decivilisering. Informalisering is de richting die het civilisatieproces nu heeft stelt Wouters. Er is wel een verandering opgetreden, maar in die nieuwe vorm bestaat nog steeds de tendens van civilisering: er is een versoepeling in de externe dwang,

daarentegen juist een groei in het belang van zelfregulatie.

In sommige opzichten heeft zich inderdaad een verandering van richting voorgedaan, want de versoepeling van dominante omgangsvormen heeft zich, samen met

democratiseringsprocessen, al vanaf het einde van de vorige eeuw doorgezet, terwijl de in wetten en omgangsvormen besloten geboden en verboden in de voorafgaande eeuwen juist steeds omvangrijker, gedetailleerder en strakker waren geworden. In sommige opzichten is de richting niet veranderd, want de terughoudendheid van de dwang van anderen die uit de versoepeling blijkt, is gepaard gegaan met een stijging van de eisen aan de zelfregulering van de betrokkenen in die soepeler omgang, een voortzetting van een eeuwenlange tendens. (Wouters, 2008b)

Over de veranderingen in sentiment, die uiteindelijk betiteld is als informalisering, aangaande de waardering van gedrag in de jaren zestig schreef hij:

Wie iemand was volgde steeds minder uit zijn maatschappelijke positie en uit wat hij of zij uit hoofde daarvan deed, en meer uit de manier waarop hij het deed: ‘It ain't what you do, it's the way that you do it.’ (Wouters, 2008b)

Elias zelf heeft ook een begin gemaakt aan het beschrijven van deze

informaliseringstrend en ook hij beargumenteerde dat dergelijke “zwenkingen” (Elias, 1982) niet afdoen aan de algemene richting van het civilisatieproces. Hij verklaarde het verschijnsel als “the controlled decontrolling of emotional control” (Elias, 1986) ofwel het gecontroleerd loslaten van je emotionele controle. Informalisering betekent in dat opzicht ook iets heel anders dan een meer impulsief leven. Met die blik heeft het juist kenmerken van een nog complexer zelfsturend mechanisme. Individuen leven in een informele samenleving daardoor met de vraag ‘hoe ver kan ik mijn zelfdwang laten vieren zonder de controle te verliezen?’ Gecontroleerd kunnen loslaten vereist volgens Wouters een nog grotere zelfregulatie.

In een macro-theorie, zoals de procesgerichte theorieën van Elias en Wouters, kun je duidelijk je blik richten op de maatschappij als geheel. Hierbij valt het inderdaad op dat men steeds complexere affectregulatie nastreeft en ook dat informalisering gepaard gaat met een emancipatie in de samenleving. Heel aannemelijk is het ook om dan die informalisering als

(6)

6

een volgende en positieve stap in het civilisatieproces te zien. Als dit zo is moet dat ook te vinden zijn in microsociologie; in de specifieke interactie tussen mensen en hoe die in specifieke situaties tot stand komt, in hun begroetingen.

Randall Collins (2005) heeft geprobeerd menselijke interactie op een dergelijke micro manier uit te leggen en heeft daarmee een generalistisch beeld over menselijke interactie ontwikkeld. Hij beschrijft hoe aan alle interactie die wij vertonen er rituelen ten grondslag liggen. Volgens Collins heeft het interactieritueel een aantal positieve uitkomsten als het goed uitgevoerd wordt (Calhoun, 2012): Het interactieritueel is heel belangrijk voor het creëren van een groep en een groepsidentiteit. Geslaagde rituelen bevestigen iemands lidmaatschap en definiëren zijn plaats in de groep. Niet alleen wordt zo een groepssolidariteit gesmeed, maar ook de symbolen en moralen van de groep liggen in dit ritueel besloten. Vandaar dat het ook belangrijk is dat het ritueel tot een geslaagd einde wordt gebracht. Een geslaagd ritueel zorgt dan ook voor de productie van emotionele energie: “a feeling of confidence, elation, strength, enthusiasm and initiative in taking action”. Deze energie is volgens Collins de belangrijkste drijfveer van menselijke interactie.

Interactierituelen kunnen echter ook falen en juist het tegenovergestelde van deze effecten teweeg brengen. Dit brengt dan negatieve emotionele energie mee in plaats van positieve. Cruciaal voor het slagen van het interactieritueel zijn een aantal factoren. Er is een bepaald soort gelijkmatige aandacht nodig van beide kanten en een hoge graad van

intersubjectiviteit. Kennis over wat de ander verwacht van je en de bereidheid om dat ook uit te voeren is ook erg belangrijk. Al deze zaken moeten door lichamelijke synchronisatie en gezamenlijke stimulatie bij elkaar gebracht worden en worden uiteindelijk vastgezet in een geautomatiseerde handeling. Door die automatisering wordt een interactieritueel vaak een onbewuste handeling.

Ik wil deze interactierituelen gaan bekijken aan de hand van begroetingsrituelen. Naar begroetingsrituelen is al vaker onderzoek gedaan. Binnen antropologie en etnografie komt het heel veel voor in het beschrijven van een subcultuur (Migge, 2005). Zo zijn er veel stammen bekeken aan de hand van hun begroetingen en wat dat ons vertelt over hun maatschappij. Een bekender voorbeeld van recente jaren is de beschrijving van de straatcultuur waarin complexe begroeting, vaak complexe rituelen van handen schudden, erg belangrijke etiquette bleek te zijn voor het leven op de straat (Anderson, 1990). De juiste etiquette is belangrijk om het juiste respect en vertrouwen te kunnen tonen. In bepaalde gevaarlijke wijken kan het echt zo zijn dat als je niet op de juiste manier aan de gedragsregels houdt dat je gevaar loopt, soms

(7)

7

zelfs levensgevaar. Het onderzoeken van begroetingsrituelen is erg gebruikelijk en kan ons veel leren over een samenleving. Begroetingsrituelen kunnen iemands sociale status tonen of de manier waarop de groepsdynamiek verloopt.(Migge, 2005) Ook is het iets waaraan de waardes en moraliteit van een groep af te lezen zijn (Duranti, 1992). Door al deze kenmerken wordt het een plek waarin je sociale verandering kunt waarnemen zoals bijvoorbeeld de informalisering die ik beschrijf. Een dergelijke verandering moet waar te nemen zijn in de begroetingsrituelen die ik wil gaan onderzoeken.

De vraag die mij bezig houdt is hoe ik dit informaliseringproces moet waarderen. Ik vraag me af of in een informaliserende samenleving dit interactieritueel van de begroeting moeilijker of juist makkelijker tot een positief einde te brengen is. De regels aangaande gedragsvormen zijn versoepeld, maar men is toch meer en meer bezig met zelfsturing. Zelf ervaar ik ook die twee kanten. Er is meer ruimte voor vrije expressie: de regels daarvan zijn minder strikt zodoende wordt er minder snel gefaald. Ook is er hierdoor een extra onzekerheid omdat het tegelijk ook erg onduidelijk kan zijn in veel situaties hoe je die interactie kunt laten slagen. De hypothese die ik heb gevormd uit mijn eigen waarneming en de theorie is dat dit spanningsveld tussen vrijheid en onzekerheid een belangrijke rol speelt in menselijke interactie. Om dat meer te begrijpen en wellicht op waarde te kunnen schatten zal ik die spanning gaan onderzoeken aan de hand van de volgende hoofdvraag:

Hoe gaan mensen om met de spanning tussen de vrijheid en onzekerheid die voortkomt uit de informalisering van het begroetingsritueel?

Om de informatie te vergaren die ik nodig heb om deze vraag te beantwoorden richt ik me ook op een paar sub vragen. De eerste vraag waar ik me bezig zal houden is of dat

spanningsveld ook daadwerkelijk voor anderen bestaat. Ook ben ik benieuwd wat de invloed is van de informalisering op de individuele perceptie van het begroetingsritueel. Ik ben heel benieuwd hoe bewust mensen hun gedrag reguleren en of ze inderdaad gecontroleerd hun impulsrepressie weten te laten vieren. Hoe zien de regiems van zelfsturing eruit die mensen volgen? Wat zijn de bewuste regels en wat volgt er uit onbewust gedrag?

(8)

8 Operationalisering

In mijn onderzoek heb ik geprobeerd, door semigestructureerde interviews, informalisering te bevragen in relatie tot begroetingspraktijken. Hierbij heb ik gekeken naar of en hoe die informalisering waar te nemen is in de ervaring van mijn respondenten. Beschrijven zij hun begroetingen als voornamelijk formeel of voornamelijk informeel en wat is daarbij hun gevoel. Hierbij heb ik me laten leiden door de ervaringen en meningen van mijn respondenten maar ook door de literatuur die me een conceptuele benadering van het fenomeen geeft. Dit zijn bijvoorbeeld concepten als een grotere druk op zelfsturing of een grote differentiatie in praktijken. Ik ben daarbij ook erg geïnteresseerd in de regels die mensen voor zichzelf stellen in deze interactie. Wat kan wel, wat kan niet, en waarom? Hoe komt de interactie in een begroeting tot stand en wat zijn daarin bepalende factoren? Wat ik hiermee heb proberen te leren bestaat uit twee delen: Ten eerste wil ik exploreren of dit proces van informalisering waar te nemen valt en waaraan we dat kunnen duidden.

Ten tweede wil ik onderzoeken hoe men die informalisering dan daadwerkelijk ervaart en wat voor invloed het heeft op onze interactie. Hierbij heb ik vooral gevraagd naar de kern concepten van vrijheid en onzekerheid. In mijn interviews gebruikte ik de volgende

operationalisering van vrijheid: vrijheid gaat hier over de vrijheid om je uit te kunnen drukken of je vrij te voelen in je manier van handelen; expressievrijheid. Maar ook onderzoek ik daarbij wat voor iemand iets tot een geslaagde begroeting maakt en hoe belangrijk vrijheid daarin voor hem of haar is. Onzekerheid zal ik bevragen aan de hand van angst, stress en de onvrijheid om te handelen in een begroeting maar wederom ook wat voor iemand een gefaalde begroeting constitueert en welke rol onzekerheid daarin speelt.

Ik heb besloten me te richten op drie gebieden van het begroetingsritueel die wat mij betreft de belangrijkste variaties teweeg brengen in deze praktijk. Dat zijn: relationele differentiatie, historische differentiatie en situationele differentiatie. Met de relationele differentiatie doel ik op hoe de persoon die je begroet verschilt van jouzelf, in bijvoorbeeld leeftijd, geslacht of sociale status. Met historische differentiatie bedoel ik hoe lang je de persoon kent die voor je staat maar ook wat je daar al mee hebt gemaakt, wat voor soort relatie je hebt. Situationele differentiatie gaat over de letterlijke context van de situatie waarin de begroeting plaatsvindt. Één op één of in groepsverband, op een feestje of bij jezelf op de bank in de woonkamer zijn situationele differentiatie voorbeelden. Zoals wellicht al duidelijk is zijn deze verschillende gebieden niet volledig los van elkaar. Ze beschrijven eigenlijk op hun eigen manier alle drie hetzelfde, een specifieke begroetingsituatie, met slechts een andere

(9)

9

prioriteit voor detail. Dit zijn de gebieden aan de hand waarvan ik mijn respondenten heb gevraagd naar hun begroetingspraktijken en wat hun daarbij vrijheid of onzekerheid geeft. Mijn onderzoek is een casestudy naar informalisering in begroetingen. Hiermee probeer ik een initiële exploratie te doen naar de grote trend van informalisering die onze samenleving beïnvloed.

Voor mijn groep respondenten heb ik een zo breed mogelijke groep mensen gekozen. Mijn respondenten zijn sterk gedifferentieerd op leeftijd, sociale status en geslacht om een zo representatief mogelijk beeld te geven van begroetingen en informalisering in het algemeen. Ze zijn niet willekeurig gekozen maar zo dat ze, ondanks de kleine schaal, toch een zo groot mogelijke variëteit in zich dragen. Dit betekent ook dat mijn vragen niet toegespitst zijn op speciale subculturele praktijken of kenmerken. Het begroetingsritueel is iets dat in de praktijk altijd verschilt per subcultuur maar waar wel ook wetmatigheden in te herkennen valt, zoals de beschrijving van het interactieritueel van Collins ook een wetmatigheid is. Als er een dergelijke wetmatigheid te vinden is in begroetingsrituelen onderhevig aan het proces van informalisering verwacht ik die door deze wijze van werken het best te kunnen

onderscheiden.

Ik heb mensen gekozen die ik persoonlijk ken maar niet heel veel mee omga, niet mijn beste kennissen. Deze mensen kon ik daardoor goed uitkiezen op de verschillende

differentiaties waar ik me ook voornamelijk op richt in mijn onderzoek: gender, leeftijd en sociale status. Er zit in deze aanpak natuurlijk wel een sterkere bias dan in een willekeurige keuze van respondenten maar dat is voor een dergelijk onderzoek onoverkomelijk. Bovendien is het gebruik maken van bekenden juist erg nuttig bij het verschaffen van toegang. In de semi-periferie van mijn kennissenkring heb ik zo goed mogelijk die reeds beschreven kwaliteit van variëteit geprobeerd te vinden en ben tot de volgende tien mensen gekomen:

(10)

10 Respondentenlijst

Naam Leeftijd Opleiding Professie Burgerlijke Staat

Vera 12 VWO - Vrijstaand

Mareille 18 VWO - Vrijstaand

Elver 24 HBO Fysiotherapie Verhuizer, studentchauffeur, sportcoach Relatie

Gijs 47 WO Rechten Jurist ABN-AMRO Gehuwd

Rob 53 WHO-MAVO Arbeidsongeschikt Gescheiden

Mira 59 WO-Kunstgeschiedenis Gepensioneerd, werkte met multiculturele verbindingsprojecten Gehuwd

Greet 76 Huishoudschool Gepensioneerd, werkte als huishoudster.

Gehuwd

Karin 82 WO-sociologie Gepensioneerd, werkte in

wetenschapsbeleid

2x

Gescheiden, nu vrijstaand.

(11)

11 Methodologie

Waar liep ik nu tegenaan door de gemaakte keuzes? Het lastigste aan de uitvoering van de interviews was het vragen naar iets dat geïnternaliseerd is. Dit is een probleem dat vele sociologen hebben omdat er vele sociale processen gaan over iets dat geïnternaliseerd is. Het is erg lastig te reflecteren op iets dat grotendeels onbewust gaat. Sommige van mijn

interviews beschrijven dan ook een soort bewustwordingsproces van de respondent. Het voordeel van mijn aanpak was dat ik mensen veel hun ervaringen liet beschrijven om zo toch de werking van die geïnternaliseerde processen aan het werk te zien. Mijn respondenten konden dat zeer goed, ze wisten vaak nog precies hoe en soms ook waarom ze iets deden. Of er rationeel gereflecteerd kon worden over deze ervaringen is dan vaak overbodig omdat de ervaring genoeg kan zeggen over de werking van die geïnternaliseerde ‘regels’.

Ik heb besloten mijn interviews te houden als vloeiende gesprekken eerder dan volledig gestructureerde vragen die elkaar chronologisch opvolgen. Ik probeerde wel

chronologisch door de onderwerpen heen te gaan maar het bleek dat er bij iedereen weer een ander gesprek vloeide uit dezelfde vragen. Dit kwam onder andere door de lengte van het gesprek en mijn manier van doorvragen op interessante gebieden. Jonge mensen reageerden ook heel anders dan ouderen die vaak al veel meer over dergelijke vragen hadden nagedacht. Hierdoor was de vloeiende gespreksvorm noodzakelijk om mensen goed te kunnen laten vertellen.

Een dergelijke aanpak brengt echter wel een struikelblok met zich mee, namelijk dat je gemakkelijk gaat invullen voor de ander. Zeker bij respondenten voor wie het nadenken over geïnternaliseerde praktijken heel nieuw is, was het lastig om ze niet sociologische concepten in handen te geven om te helpen nadenken. Ik heb geprobeerd dat proces zo goed mogelijk natuurlijk te laten verlopen en mensen gewoon aan het denken te zetten zonder al te veel beïnvloeding. Vaak was er wel voor mij als interviewer de noodzaak om respondenten bij het onderwerp van de begroeting te houden of over sommige onderwerpen nog meer door te vragen. Op die manier vul je ook voor de respondent in wat belangrijk is voor je en zal hij misschien meer naar dergelijke antwoorden op zoek gaan om te pleasen. Dit is echter wel een beetje een grijs gebied en ik denk dat een dergelijke controle van de onderzoeker nodig is om het gesprek bij het onderwerp te houden. Binnen het onderwerp begroeting en informalisering heb ik voornamelijk zeer gevarieerde verhalen gehoord. Daar moet je niet nog meer

onderwerpen aan verbinden en hoewel je op die manier ook heel bepalend bent zie ik dat wel als een noodzakelijke leiding die de onderzoeker moet geven.

(12)

12

De concepten die ik van te voren heb geoperationaliseerd door te kijken naar de literatuur bleken goede handvatten te zijn. Zeker de verschillende vormen van differentiatie waaraan de begroeting onderhevig is. Zonder dat ik er naar vroeg begonnen vele van mijn respondenten hier al over. Dit bewijst voor mij dat het een goede keuze was om op die manier naar de verschillende vormen van begroeting te vragen. De conceptualisering van vrijheid en onzekerheid was moeilijker, vooral vrijheid was een begrip waar men niet direct een beeld van kreeg. De concepten uit de literatuur heb ik bijna niet direct naar gevraagd. Daar vroeg ik vooral naar in de vorm van: wanneer faalt of slaagt een begroeting? Wat druk je uit met een begroeting? Of: hoe weet je wat je moet doen in een begroeting? Dit bleken veel handzamere begrippen dan bijvoorbeeld the controlled decontrolling of emotional control. Deze vragen zullen in mijn analyse allemaal ook weer de revue passeren.

(13)

13 Analyse

In de verwerking van mijn interviewdata richt ik mij voornamelijk op twee vragen: is die informalisering waar te nemen in de begroetingspraktijken die men beschrijft en hoe gaat dat in zijn werk, in de praktijk en in de ervaring van mensen. Om dit te tonen zal ik zo goed mogelijk de verschillende onderwerpen uit mijn vragenlijst aan bod laten komen en de ervaringen van mijn respondenten die daaruit volgden proberen te interpreteren aan de hand van de literatuur. In het eerste deel zal het voornamelijk gaan over de verschillende

differentiaties en de invloed die dit kan hebben op de begroetingspraktijk. Het tweede deel zal zich meer richten op internalisering en hoe dit verband houd met de ‘regels’ die besloten liggen in de begroetingspraktijk. In mijn derde hoofdstuk richt ik me op het gevoelsmatige aspect van begroetingen en wanneer een begroeting als geslaagd of gefaald wordt bevonden. Met het geleerde uit al deze delen zal ik dan uiteindelijk proberen mijn hoofdvraag te

(14)

14 Hoofdstuk 1 – Informalisering en de invloed van relationele, historische en situationele differentiatie

Vragend naar alle verschillende differentiaties bleek dat dit voor iedereen wel op een bepaalde manier invloed had op hun begroeting. In verschillende interacties zijn er door die

differentiaties vele verschillende manieren waarop je je dient te gedragen. Met verschillende mensen, met wie je een verschillende relatie hebt, in variërende situaties doe je toch anders. Dit werd me duidelijk door de vele voorbeelden waarin die relationele, historische maar vooral situationele differentiatie een invloed bleek te hebben op de begroetingspraktijk. De relationele differentiatie gaat bijvoorbeeld over leeftijd, geslacht of status.

M(arius): Ok Vera, denk je wel eens na over de manier waarop je iemand begroet? Vera: Nee. Nooit

M: Nooit? Gewoon nooit? Vera: Nee, echt nooit.

M: Groet je iedereen hetzelfde?

Vera: Eehm, nou, nee. Nou bijvoorbeeld [bij] opa of oma, bij opa moet je altijd heel hard en duidelijk: HALLO OPA IK BEN VERA zeggen, en bij vriendinnen eerder weet ik, dat je gewoon hoi zegt. Dat is minder… eeh…

Dit is een heel praktisch voorbeeld van de noodzaak te differentiëren in de begroetingspraktijk vanwege leeftijd. Tegelijk is het ook een goed voorbeeld van hoe deze regels niet bewust zijn, Vera denkt hier niet veel over na. Eenmaal aangeleerd en geïnternaliseerd weet je dat je bij je opa harder moet praten omdat anders misschien de begroeting faalt door doofheid. Hoewel Vera hier kennelijk niet echt over na denkt, weet ze wel direct een differentiatie op te roepen in haar begroetingsmanieren. Dit onderwerp van internalisering kom ik later nog uitgebreid op terug

Ook is er vaak differentiatie in begroetingen waar te nemen vanwege sociale redenen. Informalisering betekent zeker geen homogenisering van je praktijken, in de informele interactie is juist veel variatie. De mogelijkheid om veranderingen aan te brengen in je

handelingen is binnen het meer informele juist extra belangrijk. De grote verscheidenheid van situaties waarin het individu zich bevindt maakt dit juist tot een noodzakelijke praktijk omdat al die situaties allemaal weer iets ander gedrag vereisen. Het volgende is een voorbeeld van

(15)

15

deze differentiatie omwille van sociale redenen en laat zien hoe de regels van fysieke intimiteit voor Gijs verschillen in zijn interactie met mannen en met vrouwen.

M: We gaan nog even door met de verschillende manieren waarop je kan verschillen. De volgende is sekse, geslacht. Of je een man of een vrouw voor je hebt, heb je al gezegd, dat is een verschil, zou je dat meer kunnen duidden, nog iets meer? Waar dat in ligt?

Gijs: Ja, het is voor mij makkelijker om fysiek te zijn met mannen, het kameraadschappelijke daarin, dan dat ik met vrouwen heb. Met vrouwen ben ik toch wat gereserveerder. Wat ook weer heel gek is, want dezelfde vrouw die je ’s ochtends op het schoolplein ziet die zoen je niet, terwijl als die ’s avonds komt eten dan ineens weer wel. Het is ook weer bepalend wat de setting is.

M: Waarom denk je dat dat is? Waar heeft dat mee te maken dat die intimiteit makkelijker is met mannen.

Gijs: Omdat hij onverdacht is, ik denk dat zeker een rol speelt. M: Duidelijker wat ermee bedoelt wordt?

Gijs: Ja

M: Niet open voor interpretatie?

Gijs: Ja, ja, ja, tenminste als heteroseksuele man denk ik dat wel ja. Dat het speelveld breder is zal ik maar zeggen. Haha

Je ziet in dit voorbeeld hoe je als mannen onder elkaar onverdachte interactie kan hebben. De omgang met vrouwen, waar dat niet zo is, heeft een duidelijke invloed op Gijs zijn begroetingspraktijken. In de differentiatie tussen mannen en vrouwen zit natuurlijk ook een biologisch verschil besloten dat hier een rol in speelt. De situationele differentiatie die het zoenen van deze vrouw het ene moment wel mogelijk maakt en het andere moment juist niet zou ik echter wel differentiatie van praktijk noemen omwille van sociale redenen. Geslacht is in mijn onderzoek een van de sterkst beïnvloedende differentiaties gebleken, eigenlijk

iedereen kon wel een voorbeeld geven van de invloed die het andere geslacht op hun praktijken had. Ook Mira kon hier een voorbeeld geven al vond ze die invloed op zichzelf toch minder dan ze waarnam bij andere mensen.

M: Ja, ok. Eehm, als we het over invloed hebben op je begroeting. We hebben het al over je functie gehad. Maar nog niet over jou sekse, geslacht, dat jij vrouw bent. Heeft dat een invloed?

(16)

16 Mira: In het begroeten? Ja, nou, natuurlijk. Ja, ja. Als ik een hele leuke man voor me zie dan zou het best kunnen dat ik die iets verlegener begroet dan wanneer ik me daar neutraal over voel. Nou denk ik dat ik daar voor een vrouw, door de bank genomen, nog net iets minder last van heb dan andere vrouwen, schat ik in. Want, ja, ik beweeg me gewoon makkelijk. Ik ben spontaan, ik ben warm, ik vind het leuk als ik leuk gevonden word, maar ik vind het ook heel leuk om aan andere mensen te laten zien of voelen dat ik ze leuk vind. En dat doe ik met mannen net zo goed als met vrouwen. Voor mij zitten er niet zoveel lagen tussen. Ik houd van een soort van, van, van openheid, helder…

M: Is dat ook iedereen op dezelfde manier tegemoet willen treden?

Mira: Ja, maar er zit geen willen achter. Het is iedereen op dezelfde manier tegemoet treden. M: Zitten daar dus geen gradaties in?

Mira: En principe niet. Ik moet wel heel erg in, hoe zeg je dat, eeh, plotsklaps verliefd worden op iemand. Als er een of andere vent voor me staat waarvan ik denk Huuuuuh!! Wat heb ik nou voor me staan, dat ik dan misschien even niet meer weet wat ik moet doen. Dan wordt ik zo heet voor mijn voeten gebloot (?), ofzo, maar naah. Maar inmiddels met mijn leeftijd…

Over statusverschil waren de meningen erg verdeeld. Als het meespeelde was het vaak door iemands professionele functie dat er een differentiatie van gedrag ontstond. Verder kwam er eigenlijk bij veel mensen naar voren dat ze dat soms doen omdat het hoort maar niet omdat ze nu vinden dat iemand door een andere status echt een andere behandeling verdient: uiteindelijk zijn we allemaal mensen. Elver die zich hierdoor nog regelmatig liet beïnvloeden, zeker in zijn baantjes, had ook dit sentiment en beschreef dat erg pakkend als volgt:

Elver: Kijk mijn vader zei altijd: ‘de koning zit ook iedere dag te schijten!’

Hoewel Elver op deze manier aankijkt tegen statusverschil had het wel vaak een grote invloed op zijn begroeting. misschien wel het meest van al mijn respondenten. Toch konden ook veel van mijn respondenten wel een soortgelijke extra ‘beleefdheid’ beschrijven zoals die ook hier naar voren komt in het volgende voorbeeld.

M: We hebben het al gehad over verschillende vormen van status. Sociale status, economische status, zou je zeggen dat je begroeting daardoor wordt beïnvloed? Je eigen status en die van de ander?

Elver: Eeh, ja. Ik zou bijvoorbeeld een hoge directeur wel anders begroeten dan bijvoorbeeld een werknemer van een bedrijf ofzo. Ik denk wel dat daar verschil in zit.

(17)

17 Elver: Ja, status..

M: Wat is het voordeel om de aanpassing te maken zeg maar.

Elver: Dat is een goede vraag. Wat is het voordeel? Is het iemand bijvoorbeeld waar ik tijdens mijn werk mee omga dan kan het natuurlijk altijd het voordeel hebben dat het kan leiden tot meer, werk ofzo, daar doe je toch anders tegen. Dat zou een voordeel kunnen zijn. Verder is het ook normaler als iemand een hoge functie heeft binnen een bedrijf dat je die dan ook wat formeler, wat netter begroet.

M: Dus je zou dat verschil als formeel, formeler beschrijven? Elver: Ja

M: Zijn er veel situaties waarin je formeel doet? Elver: In mijn werk.

M: Ja?

Elver: Nu valt het mee, als verhuizer valt het mee. Maar hiervoor heb ik gewerkt als studentchauffeur, dat is heel formeel. Dus daar maak je dat dagelijks mee. Dat je een hand geeft en je netjes voorstel en eeh, ja. Dan moet je je heel anders voorstellen en begroeten ja.

Een mening die hier tegenover te plaatsen valt is er een van Rob. Beinvloed worden door status was eigenlijk de definitie die hij aanhield van formaliteit, lichtelijk vergelijkbaar met hoe Elver dat in het vorige voorbeeld beschreef. De mening van Rob over formaliteit, informaliteit en status werd heel duidelijk toen ik hem vroeg de formaliteit van zijn begroetingen te beschrijven.

M: Zou je zeggen dat je voornamelijk informele of formele begroetingen hebt? Rob: Eeh. Informeel.

M: Waaraan ligt dat?

Rob: Omdat ik niet in formeel geloof. Ik heb totaal helemaal maling aan formeel. Alles dat formeel is dat kunnen ze wat mij betreft meteen door de vuilnisbak gooien. Gooi maar weg, daar stinken we niet in.

M: Dus je hebt eigenlijk alleen maar informele begroetingen? Rob: Ja.

(18)

18 Rob: Ja

M: Doe jij informeel? Rob: Ja

M: Zou je dan informeel kunnen beschrijven?

Rob: Wel respectvol zijn maar niet mijn eigen door een rechter of een politie ofzo, door zijn status, laten beïnvloeden. Gewoon een mens als een mens zien en niet als het pakkie dat ie aan heeft.

M: Zou je zeggen dat dat formeel is? Mensen behandelen naar hun status? Rob: Ja

M: Zou je zeggen dat je etiquette hebt? Rob: Ja

M: Dat wel? Rob: Ja

M: Maar dat kan prima binnen het informele?

Rob: Ja, tuurlijk. Etiquette zijn gewoon een soort van regels. Dat is dat je je in zekere zin toch aanpast aan de etiquette van de maatschappij, dat heeft met respect te maken. Dat heeft voor mij meer te maken met menselijkheid dan met formele status van iemand.

Dat er vele invloeden vanwege relationele differentiatie beschreven werden wordt hiermee duidelijk. Wat ook sterk duidelijk wordt is dat al deze invloeden voor iedereen eigenlijk sterk verschillen. Door deze meningsverschillen kun je deze invloeden ook totaal niet generaliseren tot één specifieke regel voor de omgang met mannen en vrouwen, verschillende leeftijden of verschillende status. Sommige respondenten beschreven bijvoorbeeld helemaal niet door status of door leeftijd beïnvloed te worden. Geslacht leek over het algemeen de sterkste invloed te hebben, ook daarin verschilde het echter weer van persoon tot persoon wat die invloed dan precies was. Dit bewijst goed hoe dergelijke regels kunnen veranderen door dit soort differentiaties en ook individueel heel verschillend zijn. Ik zou dat zeker niet als formeel, maar wel als informeel betitelen. Het is ook tegelijk een voorbeeld van de grote verscheidenheid aan begroetingen waarmee men mee in aanraking komt en de grote variatie in handelingen die daarbij hoort. Dit is ook een van de grote concepten waarmee informalisering in de literatuur wordt beschreven.

(19)

19

Over de historische of situationele differentiatie is een zelfde verhaal te vertellen, ik heb eerder in mijn verhaal al gewezen hoe deze nogal op elkaar inhaken. Vele respondenten beschreven hoe hun begroeting werd beïnvloed door de band die ze voorheen met iemand hadden opgebouwd. Sterker nog dan de relationele differentiatie die soms een rol speelt heeft eigenlijk de historische en situationele differentiatie altijd een belangrijke invloed. Op wat voor manier je iemand kent en in welke context je die tegenkomt is altijd heel bepalend voor je begroetingspraktijk. Een mooi voorbeeld hiervan is van Mareille, zij heeft een goede vriendin die ze nu minder ziet, de geschiedenis van hun relatie heeft hun begroetingsritueel duidelijk sterk beïnvloed heeft.

M: Of zijn er nog heel veel andere begroetingen die je doet?

Mareille: Eehm, nou er zijn, het verschilt een beetje per persoon. Ik heb een vriendin en die is nu aan het studeren en die zie ik bijna nooit. We hebben een soort ritueel dat als we elkaar zien dan gaan we zo staan en dan rennen we naar elkaar toe. En zij is best wel licht en dan springt ze in mijn armen. Maar ja, dat is gewoon omdat we elkaar heel lang niet hebben gezien. En elkaar best wel missen en dat is zo’n ding dat is gewoon ontstaan omdat we dat allebei grappig vonden om te doen.

De situationele differentiatie verdient een beetje speciale aandacht. Het was zeer opvallend hoeveel men na reflectie op hun begroetingen de nuance maakte dat het uiteindelijk toch wel de situatie was waarin je je verkeerd die doorslaggevend is voor je manier van begroeten. In mijn operationalisering heb ik de situationele differentiatie beschreven als de omgevingsfactoren, de context, waaronder een begroeting plaatsvind, de invloed daarvan werd ook wel beschreven in de ervaringen van mijn respondenten. In mijn interviews werd de situatie echter vaker beschreven als het geheel van al die differentiaties. Dat geheel van al die invloeden is wat uiteindelijk de doorslaggevende invloed is op hoe je handelt. Al die

invloeden, die volgen uit alle differentiaties samen, probeert men in te schatten op een onbewust, gevoelsmatig, niveau om daarnaar te handelen. Op het belang van gevoelsmatig handelen dat hierin naar voren komt kom ik later ook uitgebreid op terug. Elver begon daar eigenlijk direct over na de eerste vraag:

M: Denk je wel eens na over de manier waarop je iemand begroet. Elver: Ja. (...)

(20)

20 Elver: Kijk het ligt ook heel erg aan de setting. Bijvoorbeeld op mijn werk groet ik mensen heel erg anders dan op school bijvoorbeeld. Het ligt ook heel erg aan het type dat iemand is. Of je een beetje verwacht, een beetje gokken, hoe diegene mij wil begroeten. En daar sluit ik me dan een beetje op aan.

M: Gokken? Zeg je.

Elver: Ja, nou niet echt gokken, maar meer aanvoelen. Een beetje op je gevoel afgaan, denk ik.

Later vroeg ik hem ook te reflecteren op een iets specifiekere manier, iets minder over dat geheel van invloeden.

M: Wat ik me afvraag wat is de invloed van de situatie? Bijvoorbeeld met je vriendin heb je heel veel begroetingen, veranderen die door de situatie?

Elver: Ja, natuurlijk, als je ruzie hebt bijvoorbeeld. Dan is je begroeting heel anders. Als ik haast heb, of snel weg moet, als ik moe ben na een lange dag werken. Je hebt heel veel dingen daarvan die invloed hebben.

Over het algemeen is wel gebleken dat die informalisering inderdaad door de meerderheid van de respondenten werd ervaren. Dit blijkt uit al de verschillende invloeden, waar er hier een paar van beschreven zijn. Dit zal echter ook nog in de volgende voorbeelden die ik in de dataverwerking zal gebruiken duidelijker worden, daar zullen dan ook meer theoretische concepten aan gekoppeld worden. Ik heb echter niet alleen naar theoretische concepten gevraagd maar ook heel direct of men meer informeel of meer formeel contact meent te hebben zoals al bleek uit het voorbeeld van Rob. Slechts één van mijn respondenten, Elver, beschreef meer formele dan informele begroetingen te hebben.

M: Nou we hebben al een beetje gehad over dat je wel een hoop formele situaties hebt gehad maar dat er je ook veel informele situaties hebt? Wat zou je zeggen dat je meer hebt?

Elver: Formeel, omdat ik vrij veel werk. Dat maak je er dan zelf ook een beetje van. Ik vind, ook met het verhuizen, dat is niet zo heel formeel allemaal, je komt ook meteen iemands huis binnen dus dan is die formele setting meteen een beetje weg. Maar het is wel je klant en je bent wel bezig uit naam van je bedrijf, het staat op mijn shirt, dus ik vind het zelf wel heel belangrijk om dan netjes te begroeten. Bijna altijd naam en achternaam zeggen, eigenlijk nooit zo van: hee ik ben Elver, wat motten we meenemen. Ja, dat, nee formeel zal dan wel meer zijn.

Het grote aantal formele begroetingen dat Elver had kwam voornamelijk voort uit het belang dat hij hechtte aan professioneel zijn in zijn functie. Ook de meeste andere

(21)

21

invloeden van status die al eerder genoemd zijn. In de contacten met mensen die hij goed en persoonlijk kende was Elver echter wel veel informeler. De meeste respondenten lieten verder voornamelijk blijken dat hun begroetingen over het algemeen informeel waren, in ieder geval bekeken vanuit hun eigen definitie van informeel. Sterker dan dat waren er ook een paar die vertelden nauwelijks formele contacten te hebben. Rob ging zelfs zover dat hij beweerde volledig maling te hebben aan formaliteit. De rest van mijn respondenten waren iets minder stellig maar beschreven wel voornamelijk veel informeel contact te hebben.

M: Zou je jou begroetingen voornamelijk als informeel of voornamelijk als formeel betitelen. Vera: Vooral informeel.

Formeel contact kwam vooral voort uit de professionele functie, echter er was nog een manier waarop formeel gedrag werd uitgelegd die belangrijk is voor de volledigheid om even te noemen. Sommige respondenten beschreven formeel als het gedrag waar je op terug kon vallen als je even niet goed wist wat de situatie voorschreef. Dan was het eigenlijk een veilige standaardmanier van doen waarbij je minder hoefde in te schatten wat nu de perfecte, op maat gemaakte, begroetingsvorm was. Karin sprak hier heel helder over toen we spraken over de voordelen en de nadelen van zelfbewust zijn:

M: Wat gebeurt er met te veel [nadenken over de begroeting]? Denk je?

Karin: Dan let je te veel op de vorm en niet op de inhoud. Dat is natuurlijk ook altijd, überhaupt vind ik hoor, een hele moeilijke balans. Met dingen die je leest, met dingen die je doet. Het is het afglijden naar de gewone vorm is wel heel verleidelijk, zeker als het moeilijk wordt. Ik vind dat dat ook niet slecht is hoor. Het is gewoon zoals het is. Want soms dan kan de vorm je ook enorm helpen als je de inhoud een beetje kwijt bent. Dus dat is niet per se negatief.

(...)

M: En formeel is wel iets waar je naar terug kan grijpen als je even niet meer weet hoe het moet?

Karin: Ja, dat vind ik wel.

M: Weet je altijd wat het formele is in een situatie? Om te doen?

Karin: Nee. Niet dat ik dat echt weet. Maar kennelijk gok ik heel aardig in de goede richting, ha haha.

(22)

22

Deze voorbeelden toon ik hier vanwege twee redenen: Ten eerste om te laten zien dat de theoretische concepten van formeel en informeel ook gewoon gebruikt worden door de mensen zelf als ze nadenken over hun interactie. Ten tweede om te laten zien dat vragen naar hun eigen mening ook problematisch kan zijn omdat iedereen toch weer verschillende ideeën heeft over deze begrippen, ze hanteren niet een duidelijke, concrete definitie.

(23)

23 Hoofdstuk 2 - Internalisering van de informele begroetingshabitus

Wat mij het sterkst is bijgebleven van mijn interviews is hoe er voor een groot deel van mijn respondenten gold dat de onderwerpen die ik aankaartte voor hen heel nieuw waren om over na te denken. Dit is voor mij inmiddels niet meer verbazend aangezien we het veel over geïnternaliseerde processen hebben. Als zeer zelfreflexief persoon en sociaal wetenschapper was het voor mij in eerste instantie echter wel erg intrigerend om te zien hoe voor veel mensen er in een dergelijk gesprek een bepaald soort bewustzijn ontstaat dat er tot voorheen niet was. Een mooi voorbeeld hiervan is van Mareille.

Context: We spraken hiervoor over onzeker zijn in begroetingen en ervaringen waarin ze niet goed wist wat ze moest doen

Mareille: Ja, in zulk soort situaties denk je er wel over na.

M: Ja, dat is ook wat ik een beetje naar boven wil halen. Je zegt, als ik vraag denk je wel een na over begroeting, dan nee eigenlijk niet vooral achteraf. Maar toch beschrijf je ook wel een situatie waarin je toch twijfel ervaart over hoe je het moet doen. Mag ik dat dan wel een bepaald soort zelfbewustzijn noemen? Een bepaald soort nadenken over je zelf?

Mareille: Ja.

M: Heb je dat vaak?

Mareille: Het ligt eraan hoe goed ik de persoon ken.

(Mareille geeft voorbeelden over hoe ze niet hoeft na te denken als ze iemand goed kent maar als ze iemand niet goed kent dat toch wel vaak heeft.

Mareille: Nou ik denk er wel vaak over na, nu ik het zo zeg. Veel vaker dan ik dacht eigenlijk toen je het voor het eerst vroeg. Haha

M: Je bent niet de eerste die dat zegt.

Sommige respondenten verklaren in eerste instantie niet na te denken over hun begroeting maar beschrijven vervolgens wel ontzettend veel gevarieerde praktijken en ook waarom ze die zo doen. Dit bewijst voor mij het best hoe sterk dergelijke geïnternaliseerde processen ons gedrag sturen terwijl we dat in het moment niet eens echt doorhebben en er pas later op kunnen reflecteren. Voor sommigen is het pas als er een socioloog je dwingt, door een dergelijk interview, na te denken over je differentiatie in je praktijken dat er een volledig nieuw zelfbewustzijn ontstaat. Het meest sprekende voorbeeld daarover komt van Vera vlak na het interview toen we met haar moeder na praatten over het interview.

(24)

24 Moeder: En Vera, hoe was het?

Vera: Heel leuk, ik heb heel veel geleerd! Moeder: Oh, wat je heb je dan allemaal geleerd.

Vera: denkt even na… Nou, ik heb niet echt iets geleerd. Maar ik weet nu wat ik allemaal weet.

Wat Vera allemaal weet zijn die geïnternaliseerde regels waarover ze op een geheel nieuwe manier na begon te denken tijdens ons interview. Dat informeel daarmee duidelijk niet regelloos is vind ik heel belangrijk om hier te benadrukken. Binnen het informele bestaan nog altijd regels en grenzen die overschreden kunnen worden, dit is duidelijk gebleken uit de voorbeelden die ik heb gegeven. Die grenzen zijn echter veel minder concreet geformuleerd dan de etiquette in de etiquetteboekjes van Elias (1982). Hierdoor komt er een grote druk te liggen op het inschatten van een situatie en weten, of aanvoelen, wat daarin het juiste is om te doen. Een toename van grotere interne dwang met daarmee een afname van de externe dwang is ook een van de concepten die Wouters (2008) gebruikt om te laten zien hoe men met die abstracte regels omgaat in een informeler wordende samenleving. Dit komt overeen met wat ik in mijn interviews heb gevonden en blijkt ook al uit de reeds genoemde voorbeelden. Men spreekt weinig over een sterke externe dwang om je op een bepaalde manier te moeten gedragen. Hoe er in een bepaalde situatie gehandeld dient te worden is iets dat je in grote mate uit je zelf moet weten, dat uit jezelf moet komen. Dit is ook waar het proces van internalisering sterk bij betrokken is. Uit de ervaringen van mijn respondenten blijkt dat je deze kennis, over hoe te handelen, door je leven heen langzamerhand vergaart en

internaliseert. In de kindertijd is deze interne dwang niet zo groot en leer je, zeker nog door een externe dwang, van je ouders en omgeving hoe het moet. Des te ouder je wordt des te groter deze eigen verantwoordelijkheid voor het juiste handelen en hoe kleiner die externe dwang. Vera kon als mijn jongste respondent kon dat proces van internalisering tijdens het ouder worden van nog heel dichtbij beschrijven, wellicht omdat ze nog in de jaren was waarin dat heel erg speelt.

M: (…) ja, je bent nog heel jong natuurlijk. Maar ik ben wel heel benieuwd of jouw manieren van begroeting zijn veranderd, door de jaren heen.

Vera: Kijk ik denk vroeger. Ik denk er nu ook niet echt over na maar ik denk wel meer nog dan vroeger. Want dan had ik ook wel eens dat ik niets zei ofzo. Terwijl nu denk ik het is wel beleefd om eventjes iets te zeggen ofzo of even een hand te geven. Terwijl ik daar vroeger als

(25)

25 ik daar geen zin in had dan liep ik gewoon weg of dan deed ik dat gewoon niet. Omdat ja, daar dacht ik dan niet echt over na terwijl nu dan denk ik wel eens bijvoorbeeld bij mensen die ik dan lang niet heb gezien of als er collega’s of vrienden van mijn ouders zijn dan moet ik wel eventjes gedag zeggen. Terwijl vroeger dan dacht ik van mwah ik doe het gewoon niet. M: Waarom moet dat?

Vera: Nou dat is dan beleefd ofzo, of als ik eventjes iets met mamma wil bespreken en die zit in de kamer dan is het ook raar om binnen te lopen iets aan mamma te vragen en dan weer weg te lopen. Dus dan moet je eventjes zeggen van hi ik ben Vera enzo..

M: Zou je dat een regel kunnen noemen waar je jezelf aan houd? Vera: Ja, een soort etiquette

M: Een soort etiquette, zijn dat er meer geworden waar je je aan houd? Vera: Ja op zich wel.

Dit bewijst dat Vera zich inderdaad verantwoordelijker is gaan voelen over hoe ze zich dient te gedragen en niet alleen dat, ze weet ook beter hoe het hoort. Dit is niet een volledig bewust proces, meer gevoelsmatig, ze weet alleen dat het raar is als ze niet hoi zegt. Niet alleen Vera kon dit beschrijven, nagenoeg iedere respondent wees op het belang van ervaring voor hun begroetingen. Ze beschreven hoe ze, door ervaring, in de meest uiteenlopende situaties toch gevoelsmatig weten hoe te handelen.

M: Zijn er ook handelingen die niet automatisch gaan? Dat je jezelf moet forceren om iets te doen? Of dat het echt heel nieuw is?

Elver: Nee, nee, dat denk ik niet. M: Ook vroeger niet als kind?

Elver: Ja, ik had wel mijn ouders die zeiden geef je even netjes een hand, in plaats van gewoon hoi, maar ik denk op deze leeftijd dat dat niet meer eeh..

M: Zou je zeggen dat je leert hoe je moet begroeten door je leven heen?

Elver: Ja, door ervaring en door verschillende mensen die je begroet, ik denk dat je dat zeker wel aanleert.

Ook Karin, mijn oudste respondent beschreef het belang van veel ervaring hebben met daarbij ook dat gevoelsmatige waar je door de juiste internalisering op kunt vertrouwen.

(26)

26 Karin: Nee, maar ik ben natuurlijk redelijk oud, ik heb een enorm scala aan mensen waar ik in mijn leven mee ben omgegaan. Van zwervers tot Hare Majesteit zal ik maar zeggen, letterlijk ook. Dus ja, en dan leer je, ja ik weet niet of je het leert. Je gokt vaak goed. Ik denk dat het net is als een jager die heel veel ervaring heeft. Die gaat ook heel snel, die gokt goed.

Een begrip dat genoemd moet worden als je spreekt over dergelijke geïnternaliseerde processen en het belang van ervaring is het begrip habitus van de bekende socioloog Pierre Bourdieu (1990). Zelf geeft hij van habitus de volgende definitie:

The habitus – embodied history, internalized as a second nature and so forgotten as history – is the active presence of the whole past of which it is the product. (Bourdieu, 2012)

Habitus is het product van al je geschiedenis, al je ervaringen, dat door het proces van internalisering tot een tweede natuur wordt gemaakt, de verschuiving van bewust naar onbewust. Dit begrip kan ons erg helpen met het begrijpen van wat die geïnternaliseerde regels in de begroetingen zijn. Het verklaart heel goed hoe het samenspel tussen onbewust en bewust tot stand komt. Je bent je wel bewust van wat je doet en maakt ook wel eigen keuzes maar veel van wat je doet is onbewust sterk beïnvloed door de habitus die je hebt. Hoe meer ik leerde over begroetingen, hoe meer ik mij realiseerde dat goed kunnen begroeten een vorm van cultureel kapitaal is. Kapitaal is in de theorieën van Bourdieu een belangrijk begrip. Waar habitus de aangeleerde natuur is, is kapitaal een manier om de belangrijkste machtsmiddelen te duidden die een individu in deze samenleving kan hebben. Naast economisch, sociaal en symbolisch kapitaal bestaat er cultureel kapitaal. Cultureel kapitaal duidt op alle culturele kennis die je hebt geïnternaliseerd, eigenlijk je culturele habitus; hoe goed je met

verschillende cultuurvormen overweg kunt. (Calhoun, 2012))

De begroetingshabitus is als die van een jager stelde Karin. In de uitleg van habitus wordt vaak een zelfde metafoor gebruikt maar dan van een voetballer. De voetballer moet ontzettend gefocust zijn op alles om hem heen. De tegenstander, de bal, zijn positie op het veld, de tips van de coach vlak voor de wedstrijd. Al die dingen spelen mee in de keuze die hij maakt, in hoe hij zich over het veld beweegt, wanneer hij de bal overspeelt of wanneer hij op het doel schiet. Deze dingen zijn echter niet bewust, soms gaan ze zelfs in de fractie van een seconde, echt goede voetballers zijn zo goed omdat ze in die fracties van secondes onbewust keuzes kunnen maken die leiden tot de bal die in het doel ligt. De kunst om goed te

voetballen, een goede voetballershabitus, is een vorm van kapitaal die je kunt ontwikkelen, zo ook het proces van begroeten. Om goed te kunnen begroeten moet je trainen om die interactie je helemaal eigen te maken, te internaliseren, zodat als hij voor je voeten gegooid wordt je

(27)

27

direct kunt handelen zonder na te denken. Al die verschillende invloeden, of regels, die men beschrijft onbewust te kunnen interpreteren zijn geïnternaliseerd in een begroetingshabitus. Niet iedereen is hier goed in, net zoals niet iedereen kan voetballen, maar het is een vorm van kapitaal die voor de omgang met mensen veel belangrijker is waardoor bijna iedereen wel de basis kent.

Door dit grotendeels onbewuste karakter van internalisering is het begrip ‘regels’ eigenlijk vrij problematisch om mee te werken omdat het wellicht kan duiden op iets bewusts en concreets terwijl het meer geïnternaliseerde regels zijn die je zodanig niet als bewust ervaart. Het woord regel is aan de andere kant ook weer wel passend: de grenzen van het contact zijn, hoewel erg gevarieerd, voor velen vaak intuïtief helder en ook zeer bindend. Ik ben in mijn onderzoek dan ook erg op zoek gegaan naar een wetmatigheid of verband in deze geïnternaliseerde regels. In het gesprek dat ik met Gijs had kwam mooi naar voren hoe regels en grenzen tot stand komen in de vorm van een emotioneel contract.

M: (...) Wat voor invloed heeft de professionele functie op de begroeting. Jouw professionele

functie of die van de ander?

Gijs: Nou ik houd dan graag wat meer afstand.

M: Zou jij zeggen dat altijd als je in functie bent, om het maar even op de politie manier te zeggen, dat dat altijd invloed heeft op je begroeting?

Gijs: Ja, dan stel ik me wat gereserveerder op. M: Waarom doe je dat?

Gijs: Eeeeehm, eeehm, eehm. Omdat er bij een begroeting een soort van emotioneel contract komt en dat vind ik ingewikkeld op het moment dat ik het bijvoorbeeld met mensen oneens wil zijn. Daarom denk ik ook dat ik het misschien wel ongemakkelijk vind. Doordat je gezoend wordt, zal ik maar zeggen, wordt er toch wel een soort van emotionele claim gemaakt. Er wordt op een bepaalde manier contact gelegd. En ja dat hoeft voor mij helemaal niet. Dat voelt voor mij niet prettig.

Regels en grenzen worden werkelijkheid door de interactie en tijdens het aftasten van de ander, zeker als er nog iets onbekends is. Later vormen al deze regels zich om tot een gevestigd ritueel en zien veel van mijn respondenten ze daardoor ook niet echt meer als regels, dan gaat het vanzelf, is het opgenomen in die tweede natuur die Bourdieu habitus noemt.

(28)

28

Valt er nu een wetmatigheid te vinden in al die regels heb beschreven? Uit het laatste voorbeeld blijkt dat het erg gaat over afstemmen. Veel andere voorbeelden wijzen erop dat aanvoelen van het moment of de kleine nuances in de lichaamstaal van de ander heel belangrijk zijn. Het lijkt er in ieder geval op dat veel regels in het moment tot stand komen door de afstemming van ieders habitus op elkaar. Dat is ook waarom er zeker geen concrete, zwart-witte, wetmatigheid te vinden is.

Toen ik Gijs later vroeg of er algemene regels zijn waaraan je je moet houden in de begroeting, noemde hij de regel van de wederkerigheid en een point of no return. Hiermee bedoelde hij dat als iemand je begint te groeten op een bepaalde manier, dan moet je daarin mee of je dat nu wilt of niet. Die uitspraak gaf mij het eerste beeld op een mogelijke

wetmatigheid. Ik heb meerdere mensen gevraagd naar dergelijke generaliseerbare regels maar iedereen kwam eigenlijk met vrij abstracte, gevoelsmatige, regels die niet voor een specifieke situatie zijn maar meer in het algemeen een houding beschrijven.

M: Heb je wel gewoon regels voor jezelf die je stelt aan je…

Rob: Een van mijn regels is niet opdringerig wezen. Dat is de hoofdregel, er kan een heleboel maar niet opdringerig wezen.

M: Voor jezelf bij anderen of voor anderen bij jou?

Rob: Vice versa. Alle kanten op. Gewoon niet opdringerig. M: Waarom is dat een regel?

Rob: Omdat het vervelend is opdringerigheid, per definitie.

Opdringerigheid was niet de enige generale regel die Rob aanhield later kwamen er nog twee om de hoek kijken.

M: Zou je zeggen dat je een grote variëteit aan begroetingen hebt? Rob: Binnen mijn vastgestelde criteria wel ja.

M: Wat zijn die vastgestelde criteria? Rob: Respectvol en open.

Mijn interpretatie van deze uitspraken over deze generale regels is dat ze er

voornamelijk op gebrand zijn de sociale orde te bewaren. De regel van de wederkerigheid van Gijs bijvoorbeeld of de niet opdringerige, respectvolle open benadering van Rob zijn allemaal eerder houdingen dan dat het echt regels zijn die je zou kunnen concretiseren. Tenzij iemand

(29)

29

echt te ver gaat proberen we flexibel te zijn en ons respectvol en vriendelijk tot te ander te verhouden. Deze houdingen zijn daarmee de beste manier om de informele

(30)

30 Hoofdstuk 3 - Het belang van het ‘gevoel’ en de emotionele communicatie

Sprekend over hoe de begroeting nu echt in zijn werk gaat en waar je de keuzes voor differentiatie op baseert is al steeds het belang van het gevoel naar voren gekomen. Over de geïnternaliseerde regels werd vaak gesproken als iets dat een gevoelsmatig proces is, eerder dan een rationeel proces. Natuurlijk is er ook bij veel respondenten een rationele zelfreflectie te vinden, zij het in verschillende mate, maar in het moment van de begroeting wordt er veel over aanvoelen en intuïtie gesproken. Ik wil hier een onderscheid maken tussen de twee vormen van voelen waarover mijn respondenten spraken. Het aanvoelen van een situatie, of context, en het gevoel dat een bepaald soort begroeting je kan geven. Beide doen beroep op je sensitiviteit en ergens ook op je emotionaliteit maar ze zijn toch wel heel verschillend. Over het aanvoelen van een situatie heb ik reeds veel gesproken en de internalisering van regels vergeleken met deze vorm van aanvoelen. De tweede vorm van voelen is de manier waarop ik het slagen en falen van een begroeting heb onderzocht. Ook komt die sterk naar voren in het gesprek over de emotionele communicatie die er mogelijk is in een begroeting. Beide onderwerpen zal ik in het volgende deel beschrijven.

Ik heb met mijn respondenten uitgebreid gesproken over wanneer een begroeting slaagt en wanneer hij faalt. Om met de termen van Collins (2005) te spreken: wanneer een begroetingsritueel positieve emotionele energie geeft en wanneer het negatieve emotionele energie genereert. Het bleek dat hier het proces van internalisering en de verwachte begrippen van onzekerheid en vrijheid sterk bij betrokken zijn. Het volgende is een voorbeeld van de interactie van Vera die als onzeker en zelfbewust werd ervaren. Een situatie die ze liever had ontweken, ontwijken is de context die vooraf ging aan de vraag, omdat ze niet goed wist hoe ze zich in die situatie moest houden.

M: Ja. is het, nou soms kun je het natuurlijk niet ontlopen. Is het dan wel eens pijnlijk? Vera: Ja. Haha.

M: Ja? Kun je een voorbeeld geven?

Vera: Nou toen ging ik naar een vriendinnetje toe. En ik ging eerst, ik ging met een vriendinnetje naar een ander vriendinnetje fietsen. Dus ik stond te wachten op dat

vriendinnetje en die woont heel dicht bij mijn school. Dus ik stond daar om vijf uur ofzo en al die leraren kwamen, zeg maar, naar buiten. En ik, er was een leraar die keek mij heel erg aan en ik dacht: wat moet ik nou zeggen en ja toen fietste hij wel langs en zei die hoi, en toen zei

(31)

31 ik zo: eeh hoi en toen had ik de volgende dag wel les van hem. En toen zei die nog van ik zag je gister en ik zo van ja ik zag u ook en toen ging ik maar zo snel zitten. hehe.

M: Ja ik begrijp hem volledig. Hehe. (duidelijk is dat ze zich erg schaamde en geen houding wist te geven) Is dat iets dat je.. je kan het ontwijken, is dat omdat je er bang voor bent dat het mis gaat? Als je het ontwijkt?

Vera: Nou ik ben er niet echt bang voor, maar als het ongemakkelijk is ofzo dat is niet prettig, dan zit je zo van ook wel van, eeh, Nou bang is een groot woord, maar je zit wel van straks vind hij het heel raar ofzo.

Een falende begroeting wordt over het algemeen beschreven als zelfbewustheid die volgt uit het niet weten hoe te handelen. Mijn respondenten waren echter niet echt gretig om hun vervelende begroetingen te betitelen als falen. Meer als het niet goed weten wat te doen, of dat het ongemakkelijk, moeilijk of pijnlijk was. In feite kan dat uitgelegd worden als het niet geïnternaliseerd zijn van de juiste regels voor die situatie. De twee verschillende vormen van voelen komen op deze manier samen: als je niet goed kunt aanvoelen wat het juiste is, als je niet kunt vertrouwen op die geïnternaliseerde regels, kan dat negatieve emotionele energie teweeg brengen. Het moment van zelfbewustwording is vaak het moment dat de begroeting als vervelend, ongemakkelijk of soms zelfs pijnlijk wordt ervaren. Zelfbewust zijn volgt hier bijna altijd uit het onbekende, een situatie of variabele die nieuw is, waar geen

vanzelfsprekende handeling voor bestaat. Onbekend maakt zelfbewust en zelfbewust,

self-conscious, maakt onzeker. Dit onbekende kan in veel dingen liggen: een vreemde situatie,

nieuwe onbekende mensen, een onduidelijke relatie of in sommige gevallen al gewoon contact met het andere geslacht waarbij je niet kunt terugvallen op een geïnternaliseerde zekerheid.

De beschrijving van wanneer een begroeting faalt of eigenlijk onprettig is, is eigenlijk ook deels het antwoord voor wanneer een begroeting slaagt. Een fijne, goede, begroeting werd vaak beschreven als de begroeting met iemand die je goed kent waarmee je een vanzelfsprekende genegenheid kunt delen in de begroeting. Dit kan versterkt worden door verschillende variabelen, bijvoorbeeld als je iemand een tijd niet hebt gezien en het toch weer als vanouds gaat. Ook geslaagd bleek een term te zijn waarmee respondenten zich niet goed konden identificeren. Dit werd meer beschreven in termen van een goed gevoel, positieve energie. Hoewel deze termen door de respondenten zelf niet echt zo gebruikt werden zal ik ze voor mijn verdere analyse wel blijven gebruiken, ik ga ervan uit dat met de voorbeelden nu

(32)

32

voldoende duidelijk is wat ermee bedoelt wordt in de praktijk. Mira beschreef een positieve begroeting als volgt:

M: Ja, ok, maar zit er wel een gradatie in? Voor jou wat een fijne goede begroeting is of een slechte.

Mira: Een goede begroeting is dat je iemand even aankijkt en dat je merkt dat het over en weer vanzelfsprekend is. Dat kan dus ook zijn dat iemand blij verrast is en verrast opkijkt en terug groet.

(...)

M: Word je daardoor geraakt dan als dat gebeurt?

Mira: Nou als je elkaar heel blij gedag zegt, dat is, ja dat is wel, dat doet wel wat. Absoluut.

In het volgend voorbeeld wordt mooi duidelijk hoe bekend en onbekend ook uit te leggen valt als vertrouwd en niet vertrouwd en hoe onzekerheid en vrijheid daar een rol in spelen

(Context: ik herhaalde net twee ervaringen die ze eerder vertelde)

M: Ik heb het gevoel dat de ene toch positiever is dan de ander, waar komt dat door?

Mareille: Nou, vertrouwen, kijk ook al vallen we om als zij in mijn armen springt dan maakt dat niet uit omdat je vertrouwd bent met elkaar en ja je bent toch heel erg bezig met hoe je er zelf uit ziet als je iemand tegenkomt waar je normaal niet zo veel mee doet. Dan wil je er het best uitzien, zo representeer je jezelf ook met de manier waarop je iemand begroet.

M: Grappige vergelijking met uiterlijk. Zou je het dan ook wel vervelend vinden als die jongens jou zien in je brakpak op zondagmiddag?

Ja, ik denk het wel, daar wordt ik dan wel zeg maar een beetje onzeker van, dat speelt wel mee.

Hieruit wordt duidelijk dat vertrouwen heel belangrijk is in de begroeting, als je niet kunt vertrouwen dat iemand je accepteert, ligt een begroeting veel gevoeliger. Aan de andere kant als je iemand goed kent kun je best iets ‘fout’ doen zonder consequenties. Een andere manier waarop geslaagde begroetingen werden beschreven was als het doel van een

begroeting was geslaagd. Dit ligt ook erg in lijn met het slagen van het interactieritueel zoals Collins (2005) het beschrijft. Je hebt een bepaalde verwachting bij een begroeting. Als die ook bevestigd wordt geeft dat een positief gevoel.

(33)

33

Ik heb mijn respondenten ook veel gevraagd naar wat ze kunnen uitdrukken met een begroeting en hoeveel emotionele communicatie daarin besloten ligt. Duidelijk is al wel dat een ‘geslaagde’ begroeting een positieve emotie met zich meebracht en een ‘gefaalde’ negatieve emotie. Een andere kerneigenschap van informalisering is ‘the controlled

decontrolling of emotional control’ een concept waar Elias (1986) en Wouters (2008b) beiden

over spreken. Dat die twee vormen van voelen, het aanvoelen en het emotionele, zo’n belangrijke rol spelen in veel van mijn voorbeelden vind ik al een goede indicatie dat emotionele controle dat ook doet.

Impulscontrole houdt volgens Wouters niet in dat affecten onderdrukt worden maar dat ze gereguleerd tot uiting komen. In de vragen naar de communicatie en wat uit te drukken valt met een begroeting lag ook de vraag van emotionele controle besloten; kun je emotie uitdrukken met een begroeting? In interactie met het andere geslacht was zeker een

emotionele zelfcontrole, als niet onderdrukking, waar te nemen. Zoals het iets gereserveerder zijn van Gijs uit een eerder voorbeeld. Of het voorzichter zijn van Rob in sommige situaties zoals blijkt uit het volgende voorbeeld.

Context: We spraken erover dat hij voorzichtiger wordt als mensen minder goede sociale vaardigheden hebben.

M: Zou je zeggen dat je vaak voorzichtig bent? Rob: Ik ben altijd voorzichtig

M: Waarom doe je dat?

Rob: Omdat je nooit helemaal weet waar die ander vandaan komt, wat hij allemaal heeft meegemaakt en wat allemaal niet meer.

M: Wat zou er gebeuren als je niet voorzichtig was? Rob: Ik weet niet, dan zou ik bot over kunnen komen ofzo. M: Wat is daar het gevaar van? Bot overkomen?

Rob: Nou eeh, dat je meteen een moeilijk begin krijgt in het contact he.

Later kwamen we nog terug op het voorzichtig zijn toen we spraken over onzekerheid. Rob verklaarde nooit onzeker te zijn. Na het doorvragen bleek dat hij wel eens onzeker kon zijn over de ander, waar dan een extra voorzichtigheid mee gemoeid was.

(34)

34 Rob: Kijk hij [de begroeting] is net zo zelfverzekerd maar gewoon over de ander is hij niet zeker over hoe of wat.

M: Maar je zegt het beïnvloedt je begroeting? Rob: Ja

M: Op wat voor manier dan?

Rob: Dat ik meer ga aftasten, en ook wat afstandelijker, voorzichtiger, nog voorzichter. M: Dus het onbekende als het ware, maakt jou voorzichter?

Rob: Het onbekende maakt mij zeker voorzichtig.

Die emotionele controle is zeker waar te nemen maar ook het loslaten van die controle heb ik wel waar kunnen nemen in het feit dat er in de begroeting heel veel emotionele

communicatie besloten ligt. Hoewel dit natuurlijk niet precies hetzelfde is als het loslaten van je emotie heb ik veel voorbeelden gekregen over hoe men gemakkelijk hun emotie in hun begroeting kan leggen. In het volgende voorbeeld van Elver is heel duidelijk hoe hij

verschillende emotionele controle heeft in het contact met verschillende mensen. Ik vind dit een mooi voorbeeld van emotionele controle op sommige momenten en emotioneel loslaten op andere.

Elver: Ik vind het wel fijn om mijn vriendin goed te begroeten. Als ik na een lange dag thuis kom dan vind ik het echt fijn om haar te zien en dan wil haar ook op die manier begroeten. M: Dat je dat gevoel in je begroeting legt bedoel je?

Elver: Ja, ja.

M: Zou je zeggen dat je dan een emotie probeert uit te drukken met een begroeting? Elver: Ja, zeker.

M: Doe je dat in alle begroetingen?

Elver: Eeh, nee, dat is ook omdat ik met haar een heel andere relatie heb. Met iemand met wie je een liefdesrelatie heb zou ik er veel sneller gevoel in leggen dan met iemand die je niet kent.

Ook zijn er voorbeelden over een algemeen gevoel dat er in je begroetingen ligt, een soort samenvatting van de emotionaliteit die de context van de verschillende differentiaties een beetje overstijgt. Dit volgende voorbeeld is dan ook in de context van begroetingen met vreemden.

(35)

35 M: (…) een vraag die ik altijd stel is wat druk je uit met een begroeting?

Mira: Dat ik oog en respect en mededogen heb met mijn medemens, dat ik niet alleen ben op deze aarde zijn.

De absentie van emotioneel contact in formele situaties duidt voor mij dat contact in informele situaties toch persoonlijker is. Uit het volgende citaat spreekt misschien niet heel duidelijk de emotionele communicatie maar wel het verschil in communicatie tussen formeel en informeel.

Elver: Ja, juist omdat het losser is, informeler is, dat je, ja ik weet niet, dat je toch op een andere soort manier een interactie aangaat, een andere manier een gesprek ingaat. Ik denk dat de formele begroeting eigenlijk oppervlakkiger is en relatief kort kan zijn, terwijl de informele begroeting vaker leidt tot een gesprek of ja, vaker tot meer.

Uit deze voorbeelden spreekt dat er in de begroetingspraktijken inderdaad veel vrijheid is voor emotionele communicatie. Aan de andere kant zijn er ook veel voorbeelden die

inderdaad wijzen op dat er wel degelijk controle en bescherming nodig is omdat het laten gaan van de emotionele controle toch ook kwetsbaar maakt. Het lijkt erop dat het

gemakkelijker is om emoties te kunnen delen met mensen die je goed kent, dat vertrouwen dat al reeds behandeld is speelt daarin ook een grote rol. Dit betekent echter niet dat het altijd fijner is om mensen te begroeten die je goed kent. De begroeting van een nieuw iemand kan ook een positieve emotie teweeg brengen maar daar is over het algemeen toch minder expressie van persoonlijke emoties in waar te nemen. Mareille beschrijft dat als een verschil in intimiteit.

M: Is een begroeting fijner met iemand die je goed kent?

Mareille: Hij is zeker intiemer, maar ik vind een begroeting met onbekende vind ik ook wel heel gaaf. Ik vind het heel leuk om mensen te leren kennen.

Het lijkt er op dat men in hun begroetingsrituelen een vorm van controlled

decontrolling of emotional control praktiseren. Verder lijkt het zo dat dit niet alleen een

gevolg is van de informalisering, maar echt een noodzaak om je interactie goed te laten slagen. Iemands emotionele intuïtie en ‘gevoel voor de situatie’ zijn keer op keer beschreven als cruciaal voor het begroetingsritueel. Respondenten beschreven dat hoe beter je aanvoelt hoe je je moet gedragen heel erg samenhangt met hoe goed je kunt vertrouwen op die geïnternaliseerde praktijken of regels van begroeting. Dit zou ik een vorm van

(36)

36

het durven vertrouwen op je eigen gevoel. Dit is ook uitgebreid naar voren gekomen in de voorbeelden over aanvoelen en de bespreking van de internalisering. Ik vind het een moeilijk en abstract concept, the controlled decontrolling of emotional control, maar toch zou ik wel vaststellen dat men dit ook in begroetingen doet en dat het wellicht daarbij ook nog eens iets is wat je hard nodig hebt om de begroeting te laten slagen.

(37)

37 Conclusie

Kunnen we nu met al het geleerde mijn hoofdvraag beantwoorden? Hoe gaan mensen om met de spanning tussen de vrijheid en de onzekerheid die voortkomt uit de informalisering van het begroetingsritueel?

Allereerst heb ik onderzocht of die informalisering daadwerkelijk waar te nemen is in de begroetingspraktijken. Dit is zeker waar te nemen in de ervaringen en meningen van mijn respondenten: ten eerste betitelden mijn respondenten hun begroetingen voornamelijk als informeel. Ten tweede konden ook de concepten waarmee informalisering in de literatuur is beschreven, gevonden worden in hun verhalen. Ik heb de grote variëteit aan praktijken kunnen waarnemen door alle verschillende invloeden die volgden uit de invloed van relationele, historische en situationele differentiaties. Ook de grotere zelfdwang en een verminderde externe dwang heb ik waar kunnen nemen door de werking van internalisering goed te onderzoeken waardoor ik de grote eigen verantwoordelijkheid van het goed aanvoelen van een situatie leerde kennen. Het concept van het gecontroleerd loslaten van je emotionele controle bleek het lastigst door de zeer abstracte natuur van het begrip. Wat we duidelijk hebben kunnen waarnemen is dat gevoel in ieder geval een zeer belangrijke rol speelt in de begroetingspraktijk en dat hij sterk gecorreleerd is aan internalisering. Emotionele controle was ook waar te nemen, alsmede het proberen over te brengen van een gevoel. Al deze bevindingen bewijzen voor mij dat die informalisering zeer zeker een belangrijke rol speelt in begroetingsrituelen. In de ervaringen van de mensen valt ook al deels waar te nemen hoe ze daar mee om gaan.

De spanning tussen onzekerheid en vrijheid heb ik op sommige plekken waar kunnen nemen. Het zijn termen die duidelijk beschrijven hoe men met deze informalisering omgaat. Dat bleek voor mensen eigenlijk veel minder stress op te leveren dan ik had verwacht. Onzekerheid is zeker een begrip waar veel over gesproken wordt als het gaat over het goed doen, het ‘slagen’, van een begroeting. Wat ik heb waar genomen is dat onbekende factoren, nieuwe variabelen, het individu zelfbewust kunnen maken, kunnen doen twijfelen over wat het juiste is in die situatie. Als dit gebeurt wordt dit vaak ervaren als onzeker, ongemakkelijk en in sommige gevallen zelfs pijnlijk. Dat door die verscheidenheid aan praktijken daarmee de onzekerheid ook heel sterk toeneemt, lijkt zeer aannemelijk, echter dit lijkt niet heel sterk het geval. Over het algemeen beschrijven mensen heel goed te weten, te voelen, wat het juiste is in een situatie en deze onzekerheid speelt bij de meesten eigenlijk bijna nooit een echt grote rol.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Terecht ontstond er meer ruimte voor corporaties om een eigen huur- en investeringsbeleid te voeren, dus zelf na te denken over de vraag welke kwaliteit wense- lijk is, wat die

– Een woning die niet alleen bestemd is voor de armste huishoudens, maar voor ieder- een die in de regio waar hij/zij zoekt, niet op eigen kracht een betaalbare woning kan

Het Trefpunt Armoede kan welzijnsorganisaties informeren over het ruime aanbod van de verenigingen, de meerwaarde die zij hebben voor kwetsbare mensen en over wat

Ze ervaren minder steun van de gemeente, zoeken niet zo actief naar werk en voegen zich naar de (lage) verwachtingen van hun omgeving... ze minder steun van de gemeente dan

Toen die zijn broer Simon tegenkwam, riep hij: „We hebben de Messias gevonden.” Samen gingen ze weer naar Jezus.. Hij keek Simon aan en zei: „Jij bent Simon, de zoon van Johan-

Van Gorp suggereert hiermee dat het huidige personeel niet professioneel is, dat de aanpak van deze coronatoestanden anders zou zijn met ander personeel.. Ik heb buitengewoon

'Wij konden als familie respect opbrengen voor haar wens om te sterven, omdat

De Belgische wetgeving rond homohuwelijk, abortus en euthanasie is dus helemaal geen uiting van permissiviteit, maar kwam tot stand vanuit een moreel uitgangspunt: respect voor